Tag: pensioenen

  • Wat goed genoeg is voor hen, is dat ook voor ons. Neen aan de 67!

    goedgenoeg

    De parlementsleden stemden tegen het voorstel om hun eigen pensioenleeftijd gelijk te stellen met die van ons en dus op te trekken naar 67 tegen 2030. Velen zijn geschokt dat deze gepriviligieerde groep zichzelf blijft bedienen. We kunnen het ook anders bekijken: wat goed genoeg is voor hen, is dat ook voor ons. Hun strijd tegen de 67 schept een precedent (waarom zouden precedenten altijd in ons nadeel moeten zijn?). Laat ons dit precedent aangrijpen om voor iedereen hetzelfde te eisen: neen aan de 67!

    Het was een opmerkelijke stemming. Liberale partijen die er resoluut voorstander van zijn dat iedereen moet werken tot hij of zij erbij neervalt, stemden plots tegen een verhoging van een pensioenleeftijd. Het argument daartoe – ‘slordige wetgeving’ – was duidelijk een excuus, of waren al hun wetgevende initiatieven de voorbije jaren zo ‘netjes’? Het andere argument van Peter De Roover (N-VA fractieleider) was dat dit voorstel “een goedkope manier om bij het publiek te scoren” was. Moeten we er dansende moslims bijhalen om de ernst van dergelijk argument door N-VA’ers in vraag te stellen?

    Vreemd genoeg heeft een voorstel om parlementsleden te laten leven aan de voorwaarden die gewone mensen kennen iets subversief. Zelf kijken de heren en dames politici liever naar boven, naar wie nog meer dan hen verdient. Ze vinden hun maandloon van tot ruim 10.000 euro voor een topminister zelfs laag. In de privé kunnen ze meer verdienen, luidt het dan. De topmanagers van de Bel20-bedrijven kenden zichzelf vorig jaar een opslag van 20% toe  (inderaad, daar geen indexsprongen of het moet zijn dat er een andere betekenis aan wordt gegeven: verschillende indexen overspringen) om tot een gemiddeld jaarloon van 2 miljoen euro te komen. Dat is effectief een pak meer dan de ministers en parlementsleden. We hebben wel wat sympathie voor de redenering om bij vergelijking van lonen en inkomsten niet langer te kijken naar wie het slechter heeft om op die basis tot een neerwaartse spiraal te komen. Misschien moeten we dat met onze lonen ook eens doen. Een ideetje voor de discussie over de hervorming van de wet op de loonevolutie: in plaats van de ontwikkeling van de Belgische lonen te vergelijken met die van werkenden in de buurlanden, kunnen we deze lonen vergelijken met die van de ministers en topmanagers. De “loonhandicap” ziet er dan plots heel anders uit.

    Welke antwoorden kunnen we naar voor schuiven? Socialisten zijn voorstander van parlementsleden die leven aan een gemiddeld loon van een geschoolde werkende zodat ze de gevolgen van hun beleid aan de lijve ondervinden. Strijdbare socialisten voegen de daad bij het woord, zodat hen geen hypocrisie kan verweten worden zoals dit vandaag terecht aan de SP.a’ers wordt gedaan.

    Socialisten zijn ook voorstander van meer gelijkheid. Dit betekent niet dat iedereen exact hetzelfde moet verdienen. We stellen een maximale loonspanning voor (een maximaal verschil tussen de hoogste en de laagste lonen). In de Sovjet-Unie bedroeg deze loonspanning bijna 100 jaar geleden (voor de stalinistische contrarevolutie) één op vier. Als een gewone werkende een normaal loon heeft, dan kan iemand met een erg stresserende job en veel verantwoordelijkheden maximaal vier keer dit normale loon verdienen. We denken daarbij niet zozeer aan politici maar pakweg aan havenloodsen of luchtverkeerleiders. Vandaag is de loonspanning een pak groter. Terwijl een topmanager 2 miljoen euro per jaar verdient, hoorden wij recent een voorbeeld van een jong LSP-lid die net zijn papieren als vluchteling in orde had gekregen en een job in een prestigieus restaurant (waar je makkelijk 25 euro voor een hoofdschotel betaalt) aangeboden kreeg met een uurloon van 8 euro. Wie van beiden zou het hardste moeten werken? Een “normaal loon” zou overigens ook aan de levensduurte aangepast moeten zijn, een minimumloon van 15 euro per uur zou een goed begin zijn.

    Een verhoging van de pensioenleeftijd en opdrijven van de flexibiliteit op de werkvloer door onder meer de 8-urendag af te schaffen en overloon te schrappen, heeft enkel als doel om de winsten van een kleine elite verder op te drijven. Het was die verhoging van de winsten die als reden werd ingeroepen voor de opslag van 20% voor de topmanagers van de Bel20-bedrijven vorig jaar. De gevestigde politici verdedigen de belangen van de parasitaire elite. We hebben nood aan een brede eigen politieke vertegenwoordiging waarin al wie zich verzet tegen het huidige besparingsbeleid een plaats vindt en mee kan bouwen aan een alternatief op dit systeem.

  • Vakbondsactie: handen af van onze pensioenen!

    Op maandag 15 juni kwamen enkele duizenden vakbondsmilitanten bijeen aan het Zuidstation in Brussel. Daar werd duidelijk bevestigd dat ons pensioenstelsel wel degelijk betaalbaar is en alle werkenden moet toelaten om op een normale leeftijd van een degelijk pensioen te kunnen genieten. De vele berichten over de onbetaalbaarheid van de pensioenen dienen enkel om een aanval op onze sociale verworvenheden door te voeren.

    Er waren vakbondsmilitanten van de drie vakbonden, maar er kwamen spijtig genoeg weinig concrete voorstellen van wat er nu verder nog zal gebeuren met de strijd tegen het besparingsbeleid en de regering-Michel. ABVV-voorman Goblet riep wel op om van de geplande betoging op 7 oktober, op het ogenblik dat de rechtse regering exact een jaar in het zadel zit, een grootschalig vertoon van ons ongenoegen te maken. De vakbondsleider stelde dat de betoging even groot moet worden als die van 6 november waarmee het actieplan eind vorig jaar op gang werd getrokken. Hopelijk volgt het mobilisatiemateriaal op tijd zodat we de campagne naar die betoging kunnen opstarten. Een goede informatiecampagne kan het verschil maken.

    Waarom niet gaan voor een militantenconcentratie begin september om het mobilisatie- en informatiemateriaal op grote schaal te verspreiden en verder te bouwen op het elan van het eerste actieplan. Een grote nationale betoging zou het begin kunnen vormen van een nieuw actieplan waarmee we de regering van de rijken doen vallen.

    Foto’s door Liesbeth:

    Foto’s door Nico:

  • NEEN aan de 67! Argumenten tegen een verhoging van de pensioenleeftijd

    67zonderHet sloeg in als een bom. De regering is het nog niet eens wie welk postje zal krijgen, maar wel dat wij twee jaar langer moeten werken. De verhoging van de pensioenleeftijd stond niet eens in de neoliberale verkiezingsprogramma’s van de rechtse partijen. Het is een bijzonder gevoelig thema. En toch beslist de regering om in 2025 de leeftijd tot 66 jaar op te trekken in 2030 tot 67 jaar. De onderliggende boodschap is dubbel: enerzijds dat deze regering er hard invliegt en anderzijds ook dat het hierna niet gedaan is. Als het van de Zweedse partijen afhangt, zitten we decennialang met de gevolgen van hun beleid opgescheept.

    We leven langer, dus is langer werken toch normaal?

    Het meest voorkomende argument om een verhoging van de pensioenleeftijd te rechtvaardigen, is het feit dat de levensverwachting stijgt. Dat is inderdaad het geval. Maar beperken we het criterium voor pensioenleeftijd tot de levensverwachting? Kijken we met andere woorden niet naar hoe de arbeidsloopbaan er uit ziet, naar hoeveel jobs er beschikbaar zijn, naar de complexiteit van de bestaande jobs,…?

    Wat in het pensioendebat steevast aan de kant wordt geschoven, is de toenemende productiviteit van de werkenden. Het klopt dat werkenden twintig jaar geleden na hun pensionering een kortere levensverwachting hadden dan werkenden die vandaag op pensioenleeftijd komen. Maar de werkenden vandaag hebben wel veel meer bijgedragen. In 1980 waren we voor elk gewerkt uur 111% productiever dan in 1965. Tussen 1980 en 1995 was er een toename met 36% en in 2009 waren we per gewerkt uur 15% productiever dan in 1995.

    Deze scherpe toename van de productiviteit houdt in dat we meer produceren op dezelfde tijd. We dragen meer bij aan zowel de werkgevers als de gemeenschap. Deze productiviteitsstijging kan niet alleen aan technologische vernieuwingen toegeschreven worden, er is ook een stijgende werkdruk. De cijfers van de burn-outs en stress bevestigen dit. Waarom zouden we nadat we evenveel jaren harder gewerkt hebben niet enkele jaren extra van een pensioen mogen genieten? Of moeten we werken tot we erbij neervallen?

    Maar de pensioenen worden door de vergrijzing toch onbetaalbaar?

    Het spook van de vergrijzing is al enkele keren weerlegd. Enkele jaren geleden al wees pensioenspecialist Gilbert De Swert er in het boek ’50 grijze leugens’ op dat de verhouding tussen werkenden en niet-werkenden niet fundamenteel zou wijzigen tegen 2060. Voor alle 100 werkenden waren er bij het verschijnen van het boek in 2005 stonden er 139 niet-werkenden. Tegen 2060 zouden dat er 152 zijn of amper 8% meer. Om dat mogelijk te maken zou er ieder jaar 0,11% van het bbp extra nodig zijn.

    Bovendien is het een vraag van prioriteiten. Kunnen middelen vrijgemaakt worden voor gepensioneerden of is alles al opgesoupeerd aan fiscale cadeaus, lastenverlagingen, geld voor de banken, intrestbetaling op de overheidsschulden,…? Van de waarde die we als werkende produceren, gaat een steeds groter deel naar uitbetaling van dividenden aan grote aandeelhouders. Met de door ons geproduceerde waarde gaan zij speculeren en gokken. Moesten we de speculanten nu eens geen miljarden meer toestoppen maar dit aan leefbare pensioenen besteden?

    Om een cijfer te vermelden dat destijds door De Swert werd aangehaald. Hij haalt Franse cijfers aan: in 1980 waren dividenden goed voor 4,2% van de loonmassa, in 2008 was dat 12,9%. “Anders gezegd: Franse werknemers werkten toen 72 uren in een jaar voor de aandeelhouders, nu 189 uren”. De afgelopen jaren is de bijdrage aan de sociale zekerheid overigens niet gestegen, maar net afgenomen. In 1980 ging 20,7% van het bbp naar sociale zekerheid, in 2010 was dat 19,6%. Er wordt dus niet meer maar net minder uitgegeven.

    Werken tot we erbij neervallen?

    We hadden het hierboven al over de stijgende productiviteit die ook leidt tot meer burn-outs, stress en andere gezondheidsproblemen. De stijging van het aantal 50-plussers dat aan de slag is, momenteel gaat het om 52,3% van de 50-64-jarigen tegenover 40,9% tien jaar geleden, leidt nu reeds tot een toename van het aantal arbeidsongeschikten en zieken in die categorie. Deze zomer werd gesproken over een toename met 20%.

    Eurostat merkt op dat we gemiddeld gezond blijven tot 63,3 jaar (mannen) en 63,5 jaar (vrouwen). Dat cijfer ligt dicht bij de actuele uitstapleeftijd uit de arbeidsmarkt. Maar die leeftijd wil de regering dus optrekken. De toename van de arbeidsongeschiktheid onder oudere werkenden is een logisch gevolg van de verhoging van de uitstapleeftijd gekoppeld aan een stelselmatige opvoering van de werkdruk en productiviteit met bijhorende fysieke en psychologische belasting.

    In de buurlanden is de pensioenleeftijd toch ook opgetrokken?

    Correctie: niet in alle buurlanden. In Duitsland heeft de regering eerder dit jaar beslist dat wie 45 jaar gewerkt heeft voortaan op 63 op pensioen kan in plaats van op 65. Net zoals bij de afschaffing van het inschrijvingsgeld aan de universiteiten, horen we de voorstanders van het Duitse model hier niets over zeggen. De vergelijkingen met de buurlanden gelden enkel om sociale verworvenheden en lonen naar beneden te trekken.

    Maar dan nog klopt het niet dat ons land achteroploopt inzake uitstapleeftijd. De laatste cijfers van Eurostat hierover dateren van 2007, maar dan was de uitstapleeftijd in ons land 61,6 jaar tegenover een Europees gemiddelde van 61,2 jaar. Op zes jaar was er een stijging met bijna vijf jaar, een stijging die overigens sneller was dan in de buurlanden.

    Het is toch niet omdat ouderen langer werken dat jongeren geen werk vinden?

    Laten we de FOD Economie dit meteen weerleggen met een statistiek inzake werkgelegenheid.

    Het aantal oudere werkenden neemt toe terwijl de werkgelegenheid onder jongeren afnam in 2011-2012. Er zijn niet meer jobs bijgekomen, de werkloosheid is gewoon anders verdeeld. In plaats van de beschikbare rijkdom te herverdelen, kiezen de neoliberalen ervoor om de tekorten te herverdelen. Als zo jongeren tegen ouderen en vice versa kunnen opgezet worden, is hun spelletje compleet. Dat zagen we ook al ten tijde van het Generatiepact.

    Feit blijft ondertussen dat de jongerenwerkloosheid hoge toppen scheert, dat veel jongeren als ze werk vinden in tijdelijke en laag betaalde jobs terecht komen en dat terwijl oudere werkenden moeten werken tot ze erbij neervallen. Logisch is het alvast niet. Onze mening: geef jongeren een toekomst, gun ouderen wat rust.

    Moet er dan niets gebeuren?

    Jawel, er is heel wat werk aan de winkel, zowel inzake pensioenen als inzake werkgelegenheid.

    Eerst en vooral moet er iets gedaan worden aan het schandalig lage pensioenbedrag in ons land. Armoede is een immens probleem onder gepensioneerden. Ongeveer 23% van de gepensioneerden leeft onder de armoedegrens. Volgens de Leuvense prof Jos Berghmans kan de ouderenarmoede weg gewerkt worden met een bedrag van 900 miljoen euro. Wij eisen alvast dat de pensioenen worden opgetrokken tot minimum 75% van het laatst verdiende loon met een minimum van 1.500 euro per maand.

    Ten tweede moet er rekening gehouden worden met de stijgende productiviteit en alle gevolgen vandien. Dit betekent dat vervroegde uittreding mogelijk moet zijn, wat kan door het behoud van het brugpensioen. Niet alleen zware handenarbeid is moeilijk vol te houden, ook andere jobs worden steeds complexer en intensiever. Waarom zouden we ouderen langer aan het werk houden als er zoveel jongeren geen werk vinden? Behoud van brugpensioen en geen verhoging van de pensioenleeftijd! Geef jongeren een toekomst, gun ouderen rust.

    Verder is er nood aan een arbeidsduurvermindering om bestaande jobs haalbaar te maken en om het beschikbare werk te verdelen. Het is niet logisch dat sommigen werken tot ze erbij neervallen, terwijl anderen wanhopig werk zoeken en niet vinden. Een herverdeling van het beschikbare werk door een algemene arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen (zodat het werkritme niet gewoon nog verder wordt opgedreven), kan daar een antwoord op bieden.

    Zijn er hier wel middelen voor? We zijn zoals gezegd nog nooit zo productief geweest. Er is nog nooit zoveel rijkdom geweest. Middelen zijn er dus wel degelijk, maar dan moeten ze wel ingezet worden voor de sociale noden. Een herverdeling van de rijkdom zullen we niet bekomen door het vriendelijk te vragen en al helemaal niet met symbolische doorkijktaksen en andere aankondigingsmaatregelen die gemakkelijker omzeild zullen worden dan opgelegd. Wat we niet zelf met de gemeenschap controleren, kunnen we moeilijk herverdelen. De sleutelsectoren van de economie zullen in publieke handen moeten komen zodat we kunnen beslissen hoe de door ons geproduceerde rijkdom wordt aangewend.

  • Rechtse Thatcheriaanse regering zoekt harde confrontatie op

    15336495221_0b3ca2ce1b_z

    “Dit is de regering die ik wilde”, stelde Bart De Wever tevreden. De volledige plannen zijn nog niet bekend, maar wat al geweten is gaat ver. Deze rechtse regering gaat een pak verder dan alle vorige regeringen bijeen. De aanvallen gaan verder dan het Generatiepact, het Globaal Plan en het St Annaplan, vorige aanvallen waartegen hard actie werd gevoerd. De vraag die zich dan ook meteen opwerpt is hoe we dit kunnen stoppen?

    Pensioenen onder vuur

    Voor de begroting van dit of volgend jaar zal dit wellicht weinig impact hebben, maar de rechtse regering moet persé heilige huisjes slopen. De verhoging van de pensioenleeftijd in 2025 tot 66 jaar en in 2030 tot 67 jaar is daar een voorbeeld van. Deze partijen willen duidelijk maken dat hun besparingsbeleid niet alleen voor de komende vijf jaar geldt, maar ook voor daarna. Tegelijk wordt de mogelijkheid van vervroegd pensioen verder beperkt, de minimumleeftijd voor vervroegd pensioen gaat naar 63 jaar. Het vroegere brugpensioen kan vanaf 2015 nog maar vanaf 62 jaar (en 60 bij collectieve maatregelen zoals een sociaal bloedbad). Voor de berekening van de ambtenarenpensioenen blijft voorlopig de regel dat de laatste 10 jaren in rekening worden genomen, wel zal het voor nieuwe ambtenaren langer duren om een volwaardige loopbaan op de teller te hebben.

    Deze aanvallen op de pensioenrechten gaan verder dan wat met bijvoorbeeld het Generatiepact werd opgelegd. Daartegen werd massaal actie gevoerd, onder meer met het argument dat het niet opgaat om ouderen langer aan de slag te houden op een ogenblik dat veel jongeren geen werk vinden. Nu gaat de regering dus nog een stap verder en wordt ook de bijzonder symbolische pensioenleeftijd opgetrokken. Alsof het met de huidige werkdruk mogelijk is voor verplegend personeel om tot 67 patiënten op te heffen, voor leraars om nog voeling met jongeren te hebben of voor wie zware handenarbeid verricht om dit vol te houden. Het optrekken van de pensioenleeftijd is een harde provocatie die een hard antwoord vereist.

    Lees ook: Pensioenen onbetaalbaar? Een leugen

    Indexsprong en gemeenschapsdienst voor werklozen

    De erg lage inflatie en zelfs deflatie op dit ogenblik maakt dat een indexatie van de lonen er nog niet direct zit aan te komen. Maar dat betekent niet dat een indexsprong, zelfs met de beperkte aanpassingen die er zouden komen voor de laagste lonen, minder hard zal zijn. De regering gaat er zelf van uit dat dit de bedrijven 2,6 miljard euro oplevert. Een bedrag dat eigenlijk aan de werkenden toekwam wordt aan de werkgevers gegeven. Sommigen klagen hard over communautaire transfers maar organiseren zelf veel grotere transfers van de werkende bevolking naar de rijksten. Een indexsprong is een aanval op onze koopkracht.

    Dat N-VA op dat vlak verder wil gaan, bleek uit een voorstel dat het wellicht niet gehaald heeft (zoals opgemerkt zijn de definitieve teksten nog niet bekend). Vorige week stelden de neoliberale Vlaams-nationalisten immers voor om het minimumloon voor jongeren naar beneden te halen. VOKA juichte en voegde er aan toe dat de maatregel best veralgemeend kan worden. Mogelijk zal deze maatregel van een directe verlaging van de lonen het niet halen, maar een indexsprong komt uiteindelijk op hetzelfde neer: minder reëel loon voor evenveel werken.

    Als de werkenden aangepakt worden, mogen de uitkeringstrekkers niet achterblijven. Neen, de enige discriminatie die deze regering aanvaardt is deze voor de rijksten. Die moeten we gerust laten en met steeds meer cadeaus paaien. Voor de werklozen hebben de liberalen hun zin niet volledig gekregen, er komt immers geen beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd. Maar er moest een heilig huisje sneuvelen en dus wordt verplichte gemeenschapsdienst van twee halve dagen per week ingevoerd voor langdurig werklozen. Duizenden werklozen kunnen voortaan door onder meer de steden en gemeenten ingeschakeld worden. Het kan de lokale overheden toelaten om het reguliere personeel te vervangen door deze dwangarbeiders die niet voor een regulier loon werken, maar voor hun armoedige uitkering. Als er toch werk is voor deze werklozen, waarom krijgen ze dan geen degelijke job aan degelijke voorwaarden aangeboden?

    Lees ook: Geen indexsprong, maar herstel van de volledige index
    Van echte jobs naar dwangarbeid

    Annualisering van de arbeidstijd

    Wat de omvang van dit voorstel zal zijn, is nog niet bekend. Maar verschillende media wijzen op het voorstel van de annualisering van de arbeidstijd. Dat betekent dat de arbeidstijd niet langer per dag en per week wordt bekeken, maar per jaar. De ene week 60 uur werken en de volgende 20 betekent dat gemiddeld 40 uur wordt gewerkt en is dan perfect legaal. Het is een vorm van doorgedreven flexibiliteit waarbij werkenden als citroenen volledig kunnen uitgeperst worden. En dat uiteraard tot aan hun 67ste.

    Cadeaus voor patronaat

    “We nemen, maar we geven meer terug”, aldus De Wever. Dat klopt, alleen vertelt De Wever er niet bij dat bij ons gepakt wordt om aan het patronaat te geven. Er wordt bijna 8 miljard bespaard in de sociale zekerheid, onder meer de uitgaven voor de gezondheidszorg worden afgeremd en het brugpensioen afgebouwd. Het afremmen van de uitgaven voor de gezondheidszorg zal de bestaande tekorten verder versterken, een kwart van de ziekenhuizen is bedreigd door een tekort aan middelen. Er wordt gezegd dat we een deel zullen terugkrijgen via onder meer een hogere forfaitaire beroepskost in de personenbelasting, maar dat zal niet opwegen tegen wat we extra moeten betalen voor gezondheidszorg, brandstof en tabak (met opnieuw hogere accijnzen) en de vele andere besparingsmaatregelen op zowel federaal als regionaal en lokaal niveau.

    Aan wie wordt dan wel gegeven? De bedrijven krijgen meteen 1 miljard euro en met de indexsprong wordt nog eens 2,6 miljard cadeau gedaan. En het houdt niet op. De regering wil zoals eerder aangekondigd de werkgeversbijdragen op het loon verminderen van 33% tot 25%. Naargelang de berekeningen zou dat tot 5 miljard euro kosten.

    Van de veel besproken meerwaardetaks op aandelen waar CD&V op aandrong is niets meer terug te vinden. De stelling dat ook de grootste vermorgens moeten bijdragen dient vooral voor de retoriek. Een beperkte hogere transactietaks op het verhandelen van aandelen en de belofte dat structuren in belastingparadijzen harder zullen aangepakt worden (met welk personeel dacht de regering dat te doen?), moeten de schijn van evenwichtigheid redden. Maar de essentie blijft overeind: “deze regering rijdt voor de rijken”, zoals ACV-voorzitter Leemans opmerkte.

    Het verzet organiseren

    De maatregelen die al bekend zijn, vormen een grote provocatie voor de werkenden en hun gezinnen. Dat de ongerustheid groot was, na de maatregelen van de Vlaamse regering was dat niet verwonderlijk, bleek al in de goede opkomst voor de syndicale bijeenkomst van 23 september. Ook onder jongeren zijn de eerste acties al op gang getrokken met na eerste scholierenacties in Gent een goede opkomst voor een nationale studentenbetoging en druk om de strijd verder te organiseren met een democratische betrokkenheid van onderuit waarbij het verzet niet beperkt wordt tot enkel de verhoging van de inschrijvingsgelden. In de socioculturele sector kreeg de oproep Hart boven Hard een brede weerklank.

    In een pamflet dat onder meer op de syndicale meeting stelden we dat het stoppen van de aanvallen “krachtsverhoudingen en een massabeweging vereisen. De regering zal niet alle munitie ineens verschieten, maar in de tijd gespreide aanvalsgolven plannen. Als we wachten tot alle details gekend zijn, komen we te laat. Maar alleen met de overtuigden in actie gaan, zonder de tijd te nemen om collega’s voor te bereiden en te betrekken bij het bepalen van de acties, is eveneens fout.

    “Iedereen is nodig, ook wie bij een andere vakbond is of bij geen enkele. Niet door hen van alles te verwijten, maar door samen de moeilijkheden te overstijgen, kunnen we hen winnen voor gezamenlijke strijd. De rechtse regering zal om ons te verdelen maatregelen nemen die de ene regio harder treffen dan de andere. Veel Vlaamse arbeiders zijn net zo hard tegen het rechtse beleid als hun Waalse en Brussselse collega’s, andere hebben zich schromelijk vergist. We willen hen niet isoleren, maar argumenten aanreiken waarmee ze ook hun gemeenschap kunnen overtuigen. Solidariteitsbezoeken kunnen wonderen verrichten.

    “Waarom geen informatiecampagne, met degelijke argumentatie, pamfletten en affiches om collega’s op de werkvloer aan te spreken en te motiveren. Liefst met een concreet ordewoord zodat we gezamenlijk reageren en niet alle richtingen tegelijk uitgaan. Dat kan een nationale betoging of meerdere provinciale betogingen en meetings zijn om de strijdvaardigheid te meten. We kunnen er algemene vergaderingen tijdens de werkuren op de werkvloer aankondigen. Daar kan dan een actieplan ter discussie worden voorgelegd, met provinciale beurtstakingen en betogingen die uitmonden in een nationale 24 of 48 urenstaking. Als de regering tegen dan nog niet toegegeven heeft of gevallen is, kan een week later op algemene vergaderingen op de werkvloer de idee van een dagelijks hernieuwbare staking worden voorgelegd, gestemd en georganiseerd.”

    Welk alternatief?

    In ons pamflet stelden we nog: “De algemene stakingen van 1993, van 2005 en van 30 januari 2012 waren er niet op gericht de regering te doen vallen. Ieder mogelijk alternatief leek toen nog rechtser dan de zittende regering. Dat argument is nu van de baan. Maar het betekent nog niet dat de vakbeweging zich in de armen moet gooien van de tripartite of de alternatieve coalities in Brussel en Wallonië. Die blijven wel van de symbolen af, maar hun strategie is die van de vorige federale regering: besparingen waarvan de scherpe kantjes zijn afgevijld in de hoop erger te voorkomen.

    “Waar dat toe leidt weten we nu. Bij veel werknemers heeft dat de idee gevoed dat besparen de enige mogelijkheid is, bij de patroons de lust opgewekt naar nog meer. In plaats van erger te voorkomen heeft men zo de rode loper uitgerold voor de rechtse coalitie. De federatie Wallonië-Brussel bespaart de komende twee jaar 300 miljoen € in het onderwijs, dat is proportioneel meer dan Vlaanderen. Bovendien worden de eerste twee jaren slechts 1 op de 5 vertrekkende ambtenaren vervangen, 1 op 3 de volgende jaren. Dat is geen alternatief.

    “We moeten integendeel strijden voor een programma dat de reële behoeften vervult van de overgrote meerderheid van de bevolking, niet het winstbejag van een handvol superrijken.”

    • Volledig herstel van de index, vrije loonsonderhandelingen en een minimumloon van 15€ bruto/uur
    • Geen ondermijning van de arbeidscontracten door onderaanneming, interim of andere precaire banen. Geen annualisering van de arbeidstijd
    • Handen af van het statuut van de openbare ambtenaren, geen afbouw van de openbare diensten, geen privatisering en liberalisering, insourcing in plaats van outsourcing
    • Herstel brugpensioen, handen af van het vervroegd pensioen en eindeloopbaansystemen met ADV
    • Geen verhoging pensioenleeftijd. Optrekken van de pensioenen tot minimum 75% van het laatst verdiende loon met een minimum van 1500€ per maand
    • Stop jacht op werklozen, geen degressiviteit, geen gemeenschapsdienst, maar volledige tewerkstelling door een veralgemeende arbeidsduurverkorting tot 32u/week zonder loonverlies

    De patroons vinden dit onbetaalbaar. We hebben nochtans nog nooit zoveel rijkdom geproduceerd als vandaag. Niet de middelen, maar de politieke wil ontbreekt. Ook LSP wil rechtvaardiger fiscaliteit, maar kapitaalbezitters en huiseigenaars zullen de toegenomen fiscale druk doorrekenen aan consumenten, werknemers of huurders. Enkel de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie onder democratische controle door de gemeenschap biedt daaraan garanties. We willen een einde aan dit voorbij gestreefd systeem van privaat bezit en winstbejag en een modern democratisch socialisme met vrij gebruik van kennis en middelen ten behoeve van allen.

  • Hoe de aanvallen op onze werkgelegenheid en levensstandaard stoppen?

    Edito door Geert Cool, hoofdredacteur  De Linkse Socialist

    kleinemanDe verkiezingen waren amper achter de rug of het slechte nieuws en de aankondigingen volgden elkaar op. Bij Delhaize werd een sociaal bloedbad van de omvang van de sluiting van Opel Antwerpen aangekondigd als onderdeel van een algemene aanval op de arbeids- en loonvoorwaarden.

    Daarnaast pakte eerst de Nationale Bank uit met de stelling dat de komende drie jaar 14 miljard euro moet bespaard worden en dat dit het beste kan door een verlaging van de pensioenuitgaven en van de werkloosheidsuitkeringen. Dat werd gevolgd door de aankondiging van de Pensioencommissie van een plan om de duur van de loopbaan op te trekken en de meeste pensioenen naar beneden te halen. “Er is simpelweg geen alternatief”, verklaarde commissievoorzitter en voormalig sp.a-voorzitter Frank Vandenbroucke.

    Dezelfde boodschap werd ook bij het sociaal bloedbad bij Delhaize gebracht. De dalende winsten van het bedrijf zorgden ervoor dat er “geen alternatief” is. De verantwoordelijkheid wordt telkens bij ons gelegd. We leven te lang. We zijn te duur. We kopen te goedkope producten. Zelfs de speculatieschulden van de banken die door de gemeenschap zijn overgenomen zijn hierdoor ‘onze’ schulden geworden.

    Vandenbroucke, de gevestigde politici en hun spreekbuizen in de media liegen ons voor. De pensioenen zijn niet onbetaalbaar, het klopt dat we langer leven maar de productiviteit neemt veel sterker toe. Bovendien wordt geen rekening gehouden met het feit dat het fors lagere aantal jonge niet-actieven compenseert voor het hogere aantal oudere niet-actieven. Ook het sociale bloedbad bij Delhaize is niet onvermijdelijk. Een harmonisatie naar boven van de arbeids- en loonvoorwaarden in de sector zou de neerwaartse spiraal stoppen en bovendien de koopkracht ten goede komen. Warenhuizen zijn bijzonder gevoelig aan die koopkracht.

    Het mediaoffensief, nog voor de regeringen gevormd zijn, om ons van de onvermijdelijkheid van een hard besparingsbeleid te overtuigen, moet gepast beantwoord worden. De steun voor het personeel van Delhaize is overweldigend, zelfs indien het nog amper georganiseerd wordt. Deze brede steun toont het potentieel van verzet. Het zal er op aankomen om dit te organiseren en op die manier ook het vertrouwen te herstellen dat we voor alternatieven kunnen opkomen en die ook afdwingen.

    De 1% rijksten voeren bewust een klassenstrijd. Zolang wij onze kant in die strijd niet organiseren, laten we ruimte voor het idee dat het onvermijdelijk is dat zij winnen. Het is in dit kader dat LSP de oproep doet van een front van verzet tegen de besparingen en aanvallen. De versterking van PVDA bij de vorige verkiezingen biedt mogelijkheden om dit verzet op te drijven. Een front van verzet mag zich niet beperken tot de parlementen of laten afremmen door vermeende partners die volledig in het neoliberale beleid meestappen.

    We hebben een front van het verzet van onderuit nodig, van het personeel en de klanten van Delhaize die tegen het sociaal bloedbad willen ingaan, van de werkenden die hun pensioenen niet willen opofferen aan de winsthonger van de bedrijven, van de jongeren die werk en een toekomst willen. We moeten dit verzet wapenen met een programma dat antwoorden biedt en zich niet beperkt tot het afvijlen van de scherpste kantjes, maar integendeel offensief opkomt voor een alternatief met onder meer massale publieke investeringen in onderwijs, gezondheidszorg, sociale huisvesting,…

    Indien de versterkte PVDA met nu ook parlementaire posities initiatieven in deze richting zou nemen, kan dit de meest strijdbare lagen en afdelingen binnen de vakbonden meetrekken. Het zou de krachtsverhouding van de werkende bevolking tegenover de aasgieren van speculanten en andere kapitalisten versterken.

     

  • Allemaal samen tegen besparingen en afdankingen. Solidariteit tegen winsthonger

    Artikel door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    dls336Na de verkiezingen maakten de goednieuwsshow en de beloften bijzonder snel plaats voor slecht nieuws voor de werkenden en hun gezinnen. De regeringen zijn nog niet gevormd, maar één zaak staat al vast: zonder goed georganiseerd verzet zullen we slagen krijgen, en nog geen klein beetje.

    Maar liefst 2.500 jobs bij Delhaize zijn bedreigd en ook de lonen van het overblijvende personeel liggen onder vuur. Niet dat het ontbreekt aan winsten, het bedrijf realiseerde in België een bedrijfswinst van 187 miljoen euro in 2013. Maar nog is het niet genoeg voor de aandeelhouders, zij eisen een opbrengst in dubbele cijfers op het geïnvesteerde kapitaal.

    Deze aasgieren vieren een sociaal bloedbad zoals wij een nieuwe geboorte bij familie of vrienden vieren. Enkele uren na de aankondiging van de maatregelen, ging de beurskoers van Delhaize met 1,09% omhoog. Voor de grote aandeelhouders houdt het feest nooit op. Vorig jaar kregen de aandeelhouders van Delhaize een verhoging van hun dividenden met 11%. Tegelijk daalde de belastingvoet na aftrek van de fiscale cadeaus tot amper 0,15%. Het voorbeeld van Delhaize zal navolging krijgen in de rest van de sector. Als dit passeert, zal het de neerwaartse spiraal voor onze levensstandaard versterken.

    Hetzelfde zien we met de pensioenen. “Met een onveranderd beleid is het huidige pensioenstelsel financieel niet houdbaar. Het stemt niet meer overeen met de evolutie van de samenleving en stelt problemen van sociale levenskwaliteit”, verklaarde Frank Vandenbroucke van de Pensioencommissie. De samenstelling van de volgende regering is nog onzeker, maar dat er een aanval op de pensioenen komt staat wel vast.

    Er zijn effectief meer ouderen. Tussen 1964 en 2002 nam het aantal geboortes af met 31%, van 168.000 naar 115.000 (1). Maar in diezelfde periode nam de productiviteit toe met 215% (2)! Waar zijn al die middelen naartoe gegaan? Ze kwamen niet in onze zakken terecht, dat staat vast. Sinds midden jaren 1970 is het aandeel van de lonen (met inbegrip van sociale bijdragen die dienen om de sociale zekerheid te financieren) in de geproduceerde rijkdom afgenomen, ook al nam de totale waarde van de geproduceerde rijkdom toe. Met een loonstop, omvangrijke lastenverlagingen voor de grote bedrijven, toename van de werkloosheid,… wordt het pensioenstelsel ondermijnd. Bij wijze van voorbeeld: de totale lastenverlagingen voor de werkgevers komen neer op meer dan 7 miljard euro per jaar.

    Volgens de heersende logica moeten we langer werken. Dat wordt meteen ook gebruikt om de lonen en arbeidsvoorwaarden onder druk te zetten door de concurrentie onder de werkenden voor de steeds schaarsere jobs op te voeren. Op termijn willen de neoliberalen de pensioenen volledig privatiseren, het gaat immers om een waarde van 30 miljard euro per jaar waarvan kapitalisten maar al te graag een graantje willen meepikken.

    Verzet!

    Het establishment probeert het archaïsche kapitalistische systeem te reanimeren door de middelen voor de sociale zekerheid te ondermijnen met allerhande subsidies en andere cadeaus voor werkgevers. Om hun winsten veilig te stellen, wordt onze toekomst ondermijnd. Het personeel van Delhaize kan daarvan meespreken, net zoals de collega’s van ArcelorMittal of Caterpillar.

    De werkenden moeten dringend vertrouwen krijgen in de mogelijkheid om met collectieve strijd overwinningen te boeken. De 20% rijksten in ons land bezitten 61,2% van het totale vermogen, het aantal miljonairs is in 2013 met 12.000 mensen toegenomen, onder meer door de komst van fiscale toeristen. Zij hebben het kapitaal, wij hebben de kracht van ons aantal. De werkenden beschikken over een enorme potentiële kracht. We moeten nagaan hoe we dit potentieel kunnen benutten om een einde te maken aan het huidige systeem. De kapitalistische chaos moet vervangen worden door een systeem gebaseerd op rationele planning van de economie op basis van collectivisering van de sleutelsectoren van de economie onder democratisch beheer van de werkenden.

     

    Noten

    1. FOD economie: Structuur van de bevolking volgens leeftijd en geslacht: leeftijdspiramide
    2. The Conference Board Total Economy Database
  • Pensioenen onbetaalbaar? Een leugen!

    kist“Met een onveranderd beleid is het huidige pensioenstelsel financieel niet houdbaar. Het stemt niet meer overeen met de evolutie van de samenleving en stelt problemen van sociale levenskwaliteit”, verklaarde Frank Vandenbroucke van de Pensioencommissie. Vandenbroucke is niet onbeslagen op sociale materies, zo lag hij als federaal minister van werk mee aan de basis van de ‘jacht op de werklozen’. Als Vlaams minister van onderwijs maakte hij het onderwijs minder toegankelijk en zette hij de deur voor de commercialisering van het onderwijs op een kier. In 2010 pleitte hij voor “een sanering die de grote saneringsoperaties van de voorbije 40 jaar aanzienlijk zal overtreffen.” Kortom, hij is een levendige illustratie van de neoliberale koers van de sociaaldemocratie. Wat mogen we van hem verwachten voor onze pensioenen? Niets. Het feit dat de commissie werd opgezet door de ministers Alexander De Croo (Open Vld) en Sabinue Laruelle (MR) was overigens al een indicatie van waar de commissie moest uitkomen.

    Het rapport dat begin deze week werd voorgesteld wil een puntensysteem invoeren waarbij het aantal punten afhankelijk is van de duur van de loopbaan en het inkomen uit arbeid gedurende deze loopbaan. Er wordt ook gepleit voor een verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd naar 66 jaar in 2020 en 67 jaar in 2030.

    De argumenten die voor deze ‘hervorming’ worden gebruikt, zijn niet nieuw. We herpubliceren hieronder een artikel dat we in maart 2010 in ons maandblad De Linkse Socialist publiceerden en waarvan de argumenten nog niet aan kracht hebben ingeboet. We publiceren dit opnieuw als onderdeel van het debat en ter voorbereiding van het verzet tegen het nieuwe patronale offensief.

    [divider]

    Afname geboortecijfer weegt niet op tegen stijging productiviteit

    De afbraak van ons pensioenstelsel staat al lang op de politieke agenda. Politici, media en vertegenwoordigers van het patronaat hebben ons ingeprent dat onze pensioenen onbetaalbaar zijn. We moeten ons daarover schuldig voelen. Nu we zover zijn, pakt de regering uit met haar “groenboek”, een inventaris opgesteld door de pensioenconferentie. Die is samengesteld uit vertegenwoordigers van de patroons, de vakbonden, de regering en de administratie.

    Artikel door Eric Byl uit de mei-editie van De Linkse Socialist

    Uit die inventaris worden enkele voorspelbare vragen gedistilleerd, waarop de sociale partners voorstellen zullen formuleren in een zogenaamd receptenboek, het witboek. Dat kan elk moment vanaf september verschijnen. Het is daaruit dat de regering haar hervormingsmenu zal samenstellen.

    Dat een hervorming van het pensioenstelsel zich opdringt, wil niemand ontkennen. In oktober 2007 schreef Le Soir al dat de gemiddelde pensioenuitkering na belastingen in ons land nog slechts 64,4% van het gemiddelde loon bedroeg. In Griekenland en Nederland was dat zelfs meer dan 100%. In Luxemburg wordt aan een gepensioneerde over het totale verloop gemiddeld 664.240 € uitbetaald, tegen 179.056 € in België. Dat is minder dan in Griekenland, dat nochtans gemiddeld een veel lagere levensstandaard kent. Het resultaat is ernaar. Liefst 1 op 4 vijfenzestigplussers leeft onder de armoedegrens, in Nederland zijn dat er minder dan 1 op 20! De armoede onder senioren wegwerken, zou volgens professor Jos Berghmans van de K.U.Leuven kunnen met 900 miljoen euro. Maar dat is niet waarover het groenboek het heeft. Dat behandelt vooral de “betaalbaarheid” van de pensioenen.

    De hoeksteen achter de argumentatie om ons pensioenstelsel te saneren, is de toename van de inactieve ten opzichte van de actieve bevolking. In 2000 stonden tegenover iedere 65+’er 4 actieven, in 2060 zouden dat er maar twee meer zijn, beweert men. Dat indianenverhaal werd al tientallen keren weerlegd, onder andere door Gilbert De Swert in zijn boek “50 Grijze Leugens”. Een blik op de leeftijdspiramide leert ons dat het aantal geboortes in 1964, in volle babyboom, haar hoogtepunt bereikte met 168.000 en in 2002 een naoorlogs dieptepunt van 115.000, een daling met maar liefst 31% (1), in diezelfde periode nam de productiviteit echter toe met 215% (2)!

    Het groenboek schat de totale pensioenuitgaven voor 2008 op 31 miljard euro, 8,96% van het toenmalig BBP (3). Tegen 2014 zouden die 36 miljard euro bedragen, tegen 2030 46 miljard en tegen 2060 50 miljard. Men stelt dat voor als een uitgavenexplosie, maar eigenlijk vallen die bedragen best mee. Tegen 2014 zou het BBP volgens het federaal planbureau immers zijn toegenomen tot 407 miljard euro (4). De geschatte 36 miljard euro uitgaven voor pensioenlasten zouden dan 8,84% van het BBP bedragen, minder dus dan in 2008.

    Het BBP van 2030, laat staan van 2060, is onmogelijk in te schatten. We weten echter wel dat we in 1965 elk gewerkt uur 67% productiever waren dan in 1950 en in 1980 111% productiever dan in 1965. Toegegeven, sindsdien hapt ons economisch systeem, het kapitalisme, naar adem. Toch waren we in 1995 alweer elk uur 36% productiever dan in 1980 en zelfs in het crisisjaar 2009 nog 15% productiever dan in 1995 (5). We betalen de prijs daarvoor met de toename van het aantal hartinfarcten en stress gerelateerde aandoeningen.

    Als de komende vijftien jaar “maar” even slecht zijn als de vorige, valt 10 miljard extra voor onze pensioenen tegen 2030 dus best mee, de 4 miljard die daar tegen 2060 bij komt, stelt al helemaal niets voor. Maar misschien zijn de politici, de patroons en hun media het met ons eens dat het kapitalisme een archaïsch systeem is, dat nog weinig mogelijkheden tot groei biedt, en dat de dalende trend van de productiviteitstoename die werd ingezet in het midden van de jaren ’70 zich ook in de toekomst verder zal zetten.

    LSP trekt daaruit de conclusie dat we het chaotische kapitalisme beter kunnen vervangen door socialisme, gebaseerd op rationele planning en arbeidersdemocratie. Onze huidige generatie politici, patroons en hun media trachten het archaïsch systeem echter kost wat kost te reanimeren, vandaar hun weggeefpolitiek, waarbij de sociale zekerheid geplunderd wordt om loonsubsidies en lastenverlagingen weg te schenken aan het patronaat. Alleen al dit jaar zal dat 9 miljard euro bedragen!


    Noten

    1. FOD economie: Structuur van de bevolking volgens leeftijd en geslacht: leeftijdspiramide
    2. The Conference Board Total Economy Database
    3. BBP – Bruto Binnenlands Product – de totale waarde aan goederen en diensten geproduceerd in de loop van dat jaar
    4. Federaal planbureau: economische vooruitzichten 2009-2014
    5. The Conference Board Total Economy Database

     

    jongeren

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop