Tag: internationale vrouwendag

  • Internationale vrouwendag als deel van de strijd voor socialisme

    Het waren de Russische vrouwelijke textielarbeidsters die 100 jaar geleden, op 8 maart 1917, de Februarirevolutie inluidden. Naar aanleiding van internationale vrouwendag trokken ze in Petrograd massaal de straat op in een betoging langs de fabrieken als protest tegen uit de pan swingende voedselprijzen naar aanleiding van de oorlog. Het was het begin van een periode van intense strijd die zou uitmonden in de machtsovername door de sovjets en de vestiging van de eerste arbeidersstaat.

    Dossier door Anja Deschoemacker

    Deze revolutie vond internationaal een enorme echo en betekende voor de arbeidersbeweging een immense stap vooruit. Vooral voor de werkende vrouwen werden reuzenstappen vooruit gezet.

    Zo werden 100 jaar geleden in Rusland maatregelen genomen die het leven van vrouwen (en mannen) essentieel verbeterden. De verwezenlijkingen van toen zijn fenomenaal in vergelijking met wat men toen te bieden had in de zogenaamde “ontwikkelde” Westerse landen.

    De jonge Russische arbeidersstaat legaliseerde het recht op abortus. In Nederland gebeurde dit in 1981, in België in 1990.

    De echtscheiding werd vergemakkelijkt en de rechten die mannen in het huwelijk hadden over vrouwen, verdwenen. In België was het weigeren van seks binnen het huwelijk een ongehoorzaamheid aan de plichten die het huwelijk meebracht. Pas vanaf 1989 wordt verkrachting binnen het huwelijk officieel erkend en is dus sindsdien strafbaar.

    Het zwangerschapsverlof werd geïntroduceerd, iets wat in België op zich liet wachten tot na de Tweede Wereldoorlog.

    Er kwam een verbod op nachtarbeid voor kinderen, terwijl in België op dag ogenblik  kinderen nog de mijnen ingestuurd werden.

    De verworvenheden van de Russische Revolutie zijn dus enorm (deze hier opgesomd zijn slechts een fractie) en maken duidelijk wat in een samenleving mogelijk is wanneer de winstlogica niet langer primeert en de aanwezige rijkdom gebruikt wordt om de behoeftes van de meerderheid van de bevolking te vervullen.

    Als dit allemaal mogelijk was onder de voorwaarden van Rusland 1917, kan men zich vandaag de vraag stellen wat er nu niet mogelijk zou zijn als de huidige wetenschap en techniek, economische ontwikkeling en rijkdom in dienst zouden staan van de massa’s, in plaats van de steeds kleiner wordende elite van financiers!!

    Oorsprong van Internationale vrouwendag

    De oorsprong van Internationale Vrouwendag lag in een staking van vrouwelijke arbeiders uit de kleding- en textielindustrie in New York, op 8 maart 1908, voor een 8-urige werkdag, betere arbeidsomstandigheden en kiesrecht voor vrouwen. Het jaar nadien leidde een oproep van de Socialist Party tot een wekenlange strijd, waarin 30.000 vrouwelijke arbeiders waren betrokken, voor hogere lonen en betere condities. Op 8 maart werden overal ter wereld activiteiten georganiseerd, hoewel het geen massa’s meer mobiliseert.

    De ontstaansgeschiedenis van Internationale Vrouwendag lijkt in de zin veel op die van 1 mei, die ook teruggaat op acties in de Verenigde Staten om nadien te worden opgenomen door de internationaal georganiseerde arbeidersbeweging. De eerste internationale viering, de échte eerste Internationale Vrouwendag, kwam er in 1911.

    Die van 8 maart 1917 in Rusland werd echter de meest tumultueuze en inspirerende Internationale Vrouwendag, en ook degene met de grootste gevolgen. Ze kondigde het begin aan van de Russische Revolutie. Pas in 1922, toen de Communistische Internationale daarvoor begon op te roepen, werd de dag vastgelegd op een vaste datum die overal ter wereld werd gehanteerd: 8 maart.

    Haar voedingsbodem ligt in het Rusland in het begin van de 20ste eeuw, een periode waarin het kapitalisme een actieve deelname van vrouwen in de economie van het land eiste. Ieder jaar nam het aantal vrouwen dat moest werken in de fabrieken en in de werkplaatsen, of als dienstmeiden, toe. Vrouwen werkten samen met mannen en de rijkdom van het land werd door hun handen gecreëerd. Maar toch mochten vrouwen niet stemmen.

    Arbeidersvrouwen vochten voor de aanvaarding van hun eisen binnen de arbeidersbeweging

    De aanvaarding van vooral de eis voor vrouwenstemrecht was niet evident binnen de Tweede Internationale, zoals de hele strijd voor vrouwenrechten dat niet was. Belangrijke voorgeschiedenis is dan ook de organisatie, in 1907, door Clara Zetkin en de Duitse socialistische vrouwen, van een internationale vrouwenconferentie, die bijeenkwam een dag voor de Conferentie van de Tweede Internationale. Daar werd een motie aangenomen waarin de aangesloten partijen zich verplichtten om zowel voor mannenkiesrecht als voor vrouwenkiesrecht te strijden.

    Clara Zetkin was een belangrijke figuur binnen de Duitse socialistische partij, een overtuigde socialiste en een harde voorvechtster van vrouwenrechten, maar ook een harde tegenstandster van burgerlijk feminisme. Al op de bijeenkomst waar werd beslist tot de oprichting van de Tweede Internationale (1889) betoogde ze dat socialisme zonder vrouwen niet zou kunnen bestaan, dat mannen samen met vrouwen ook voor vrouwenrechten moesten strijden en dat die strijd onderdeel uitmaakt van de klassenstrijd. De weinig aanmoedigende respons maakte dat ze het initiatief nam tot een socialistische vrouwenbeweging, die invloed zou kunnen uitoefenen op de socialistische partijen. Die invloed trachtte ze in Duitsland te verwerven en uit te breiden met het socialistische vrouwenblad Die Gleichheit, waarvan ze redactrice was.

    Maar ondanks de aanname van de resolutie, was het enthousiasme voor het vrouwenkiesrecht in de meeste socialistische partijen lauw te noemen. Om daarin verandering te brengen en om vrouwen meer te betrekken in de strijd, besliste de tweede Internationale Socialistische Vrouwenconferentie om ieder jaar een internationale vrouwendag te houden, een dag waarop zou worden betoogd, propaganda gemaakt, … In 1911 werd de Internationale Vrouwendag dan gevierd in Duitsland, Oostenrijk, Denemarken, Zwitserland en de Verenigde Staten. De lijst van landen breidde zich uit tot aan de Eerste Wereldoorlog.

    Die oorlog betekende niet alleen een massaslachting, maar ook het uiteenvallen van de Tweede Internationale. De steun aan de oorlog vanwege als eerste de Duitse sociaaldemocratie, maar later zowat alle partijen van de Tweede Internationale, betekende dat binnen die organisatie de steun aan de eigen burgerij in het kader van een reformistisch socialisme voorrang kreeg op het internationalisme, op de weigering om de “eigen” arbeiders te laten schieten op andere arbeiders, en dat ten dienste van de eigen oorlogszuchtige burgerij. De enige partij die trouw bleef aan de internationalistische principes van het socialisme was de Russische partij, waarvan de meerderheid (bolsjewieken) onder leiding stond van Lenin, daarin gevolgd door een deel van de linkerzijde van de sociaaldemocratische Internationale.

    De internationale vrouwenorganisatie bleef bestaan en schaarde zich in het anti-oorlogskamp. De Duitse Socialistische Vrouwen, in tegenstelling tot de leiding van de Duitse sociaaldemocratische partij, bleven ook mobiliseren tegen de oorlog en tegen staatsrepressie, o.a. in 1914 tegen de aanstormende oorlog en tegen de arrestatie van Rosa Luxemburg, samen met Zetkin in de leiding van de linkse groepen binnen de SPD.

    Protesten op Internationale Vrouwendag leidden de Russische Februarirevolutie in

    Gedurende de Eerste Wereldoorlog blijven de socialistische vrouwen protesteren op Internationale Vrouwendag, hoewel de datum varieerde van 23 februari tot 18 maart. De protesten zijn sterk gecentreerd op de enorme tekorten aan voedsel en de hoge prijzen ervan als gevolg van de oorlog en op verzet tegen de oorlog zelf.

    Zo brachten de socialistische vrouwen in de Italiaanse stad Turijn een poster uit, geadresseerd aan de vrouwen in de arbeiderswijken. De achtergrond van de propaganda waren de prijsstijgingen van basisvoedsel, zoals bloem (de prijs was tegen januari 1917 gestegen met 88% tegenover 1910) en aardappelen (+ 134%). De posters stelden het volgende: “Is er niet genoeg geleden vanwege deze oorlog? Nu begint het voedsel dat nodig is voor onze kinderen ook al te verdwijnen.”… “Wij schreeuwen: weg met de wapens! We behoren tot dezelfde familie. We willen vrede. We moeten tonen dat vrouwen bescherming kunnen bieden aan zij die van hen afhangen.”

    Maar de meest dramatische protesten vinden plaats op de viering van Internationale Vrouwendag in 1917 in Rusland. Onder leiding van Alexandra Kollontai trokken de Russische vrouwen de straat op. Centraal in hun eisen waren de slechter wordende levenscondities. De huurprijs voor een woning in Petrograd was verdubbeld tussen 1905 en 1915. Voedselprijzen, en dan vooral die van bloem en brood, namen in de meeste Europese steden toe met 80 tot 120%. De prijs per pond roggebrood, de basis van de voeding van arbeidersfamilies in Petrograd, was toegenomen van drie kopeken in 1913 tot 18 kopeken in 1916. Zelfs de prijs van zeep was met 245% gestegen. Er bestond een hevige speculatie en een zwarte markt in voedsel en brandstof, terwijl het ene na het andere bedrijf sloot bij gebrek aan brandstof. De vrouwen en mannen die werden ontslagen, gingen vaak in staking. Tussen januari en februari 1917 gingen meer dan een half miljoen Russische arbeiders in staking, vooral in Petrograd. Vrouwen maakten, zoals in de andere oorlogvoerende landen, een groot deel uit van die arbeiders, gezien door de oorlog veel mannelijke arbeiders naar het front werden gestuurd.

    Met de aanleiding van Internationale Vrouwendag (23 februari is 8 maart in de oude Russische kalender) leidden vrouwelijke arbeiders een betoging langs de fabrieken. Veel mannelijke metaalarbeiders vervoegden deze actie. Op 25 februari, twee dagen na het begin van de vrouwenopstand, beveelt de tsaar het leger om te schieten op de massa’s en de beweging te stoppen. En zo begon de Februarirevolutie, die tegen 2 maart de tsaar tot aftreden dwong. De Voorlopige Regering die toen aan de macht kwam, was de eerste regering van een grootmacht die vrouwen stemrecht gaf.

    Maar verder bleek die regering absoluut niet in staat én niet bereid om de levensstandaard van de massa’s te verbeteren. De tsaar was weg, maar voor de rest bleven grootgrondbezitters en kapitalisten de massa’s uitbuiten en de rijkdom afromen. Naast die Voorlopige Regering was echter ook een andere macht gegroeid, de verkozen raden (sovjets) van arbeiders, boeren en soldaten, die met de Voorlopige Regering in concurrentie stonden voor wie in het land de macht in handen had. De regering weigerde ook een einde te maken aan de oorlog, een eis die ook door de niet aflatende campagne van de bolsjewieken steeds meer aanhang won.

    De dubbelmacht met enerzijds een Voorlopige Regering en anderzijds de sovjets kon niet blijven duren. Met de Oktoberrevolutie namen de sovjets, de gekozen vertegenwoordigers van de werkende massa’s, de macht in handen, daartoe opgeroepen door de bolsjewieken. Deze gebeurtenissen hebben de datum van de Internationale Vrouwendag in Rusland en Europa vastgelegd op 8 maart. De Derde Internationale, opgezet door Lenin en Trotski, leiders van de Russische Revolutie, maakte er in 1922 een communistische feestdag van.

    De degeneratie van de revolutionaire communistische beweging loopt samen met die van Internationale Vrouwendag

    De arbeidersstaat die door de Russische Revolutie aan de macht werd gebracht, bracht arbeidersvrouwen verwezenlijkingen waar de westerse vrouwen slechts konden van dromen. Naast de gelijkheid voor de wet, werd hen niet alleen het recht op werk geboden en speciale werkregimes (inkorting van de werkuren, verbod op nachtarbeid, zwangerschapsverlof, …) die rekening hielden met de sociale functie van moeders naast de arbeid buitenshuis, maar op vlak van huisvesting en basisdiensten was de arbeidersstaat ook de eerste die reëel haar verantwoordelijkheid opnam tegenover de massa’s van de bevolking. De rijkdom geproduceerd door de werkende bevolking werd voor het eerst ook ingezet om de belangen van de massa’s te dienen, via een planeconomie waarin de behoeftes van de massa’s centraal stonden en die, in een eerste periode, ook democratisch werd opgesteld via de sovjets, de raden van arbeiders, boeren en soldaten.

    Maar de jonge arbeidersstaat deed veel meer. De onderdrukking van vrouwen is immers gecompliceerder dan enkel de kwestie van inkomen en lonen. Het recht op abortus, een gemakkelijke echtscheiding, het verdwijnen van de “rechten” die mannen in het huwelijk hadden over hun vrouwen, … behoren allemaal tot de verwezenlijkingen van de Russische arbeidersvrouwen – verwezenlijkingen waarop de westerse vrouwen nog lang zouden moeten op wachten. Er werd ook grootschalig vormingswerk opgezet, dat vrouwen wilde helpen en stimuleren om zich te engageren in de samenleving, om hen weg te halen van hun haard, waaronder alfabetiseringscampagnes op het platteland en vormingswerk om het algemene culturele peil op te trekken. Socialistische vrouwen trokken het immense land door om vrouwen uit te leggen over welke rechten ze beschikten.

    Maar de Russische Revolutie kon niet recht blijven en ontwikkelen naar een socialistische samenleving in de volledige isolatie waarin het land terechtkwam na het mislukken van de revolutionaire bewegingen in Europa, vooral in Duitsland. Mislukkingen die er vooral komen door het verraad van de leiding van de arbeiderspartijen van de Tweede Internationale. De Russische samenleving botste op een tekort aan technische ontwikkeling, op culturele achterlijkheid in grote landelijke gebieden, … en werd bovendien in een continue oorlog gezogen. De buitenlandse kapitalistische machten deden er immers alles aan om de Russische heersende elite steun te bieden in de vorm van handelsblokkades e.d., maar ook in de vorm van buitenlandse legers die over het grondgebied van Rusland raasden. De voortzetting van de oorlog die de Russische samenleving werd opgelegd, leidde tot hongersnoden in verschillende plaatsen in het land.

    De steun – open en concreet – die door alle partijen behalve de bolsjewieken werd gegeven aan de contrarevolutie, leidde er steeds meer toe dat partijen buiten de wet werden gesteld. Dit oorlogscommunisme wordt ook vandaag nog door een pak communistische partijen als een “model” gezien, terwijl het een concrete en noodzakelijke aanpassing was aan de oorlog die de jonge arbeidersstaat werd ingesteld. Veel burgerlijke denkers brengen dat aan om te tonen hoe “ondemocratisch” het “communisme” wel is, terwijl ook in de kapitalistische landen de democratie wordt opgeschort in oorlogstijden en dat in een nog grotere mate dan in Rusland.

    Maar het mislukken van de revoluties in West-Europa en de interne economische moeilijkheden van het door de oorlog verwoeste land maakten wel dat in Rusland een bureaucratie steeds meer macht naar zich toe kon trekken. Die bureaucratie, onder leiding van Stalin, wurgde steeds meer alle verzet en verving de democratische running van de planeconomie door de almacht van de bureaucratie zelf. Onderdeel van deze machtsovername was de geleidelijke aanpassing van het vrouwenprogramma van de Russische Communistische Partij, waarbij steeds meer werd afgegleden tot een aanbidding van het moederschap en het kerngezin met de moeder als de centrale zorgende figuur.

    Steeds meer wordt ook de Communistische, (de Derde) Internationale overal ter wereld een instrument van die Russische bureaucratie, die de buitenlandse belangen van Sovjet-Rusland vooropstelde op de belangen van de arbeidersklasse in de rest van wereld. En zo begon een ketting van verraad, van de eerste Chinese revolutie in de jaren ‘20, waarin de communistische partij de burgerlijk nationalistische Kwomingtang aan de macht helpt; over de Spaanse burgeroorlog (waar de communistische partij o.a. haar invloed gebruikt om de arbeidersvrouwen de wapens te ontnemen om hen aan het front enkel nog in te zetten als koks en verpleegsters), waarin de belangen van de Spaanse arbeiders en boeren minder belangrijk worden geacht dan de overeenkomsten die Stalin met verschillende kapitalistische landen had afgesloten, leidend tot de overwinning van Franco; tot de Iraanse revolutie, waarin de Communistische Partij weigert een onafhankelijke rol te spelen en zelf leiding te geven, maar integendeel steun biedt aan Khomeini en de Iraanse vrouwen totaal aan hun lot overlaat. Binnen dit kader verandert Internationale Vrouwendag in de stalinistische landen in een soort moederdag of Valentijn, waarop vrouwen bloemen en cadeautjes krijgen.

    Heropleving van de vrouwenstrijd in de jaren ‘60

    In de rest van de wereld raakt Internationale Vrouwendag steeds meer in de vergetelheid om in de late jaren ’60 opnieuw opgenomen te worden door de feministische beweging, de zogenaamde tweede golf (na een “eerste golf” voor stemrecht). Dit is ook de periode waarin andere emancipatiebewegingen, zoals de holebibeweging, een grote bloei kennen.

    In de jaren ’60 zien we een grote toevloed van vrouwen op de arbeidsmarkt. Een zeer lage werkloosheid maakte dat vrouwen werden aangemoedigd om er hun plaats op te eisen. De nieuwe golf komt er dus op basis van deze economisch gunstige voorwaarden. In België wordt de nieuwe opgang van de beweging ingeluid door de vrouwen van de Waalse fabriek FN met hun staking voor “gelijk loon voor gelijk werk” die 12 weken aanhield.

    Deze tweede feministische golf viel samen met andere emancipatiebewegingen, zoals die van de homoseksuelen. De doelen ervan waren economische zelfstandigheid en het doorbreken van het klassieke rollenpatroon, seksuele bevrijding, doorbreken van het “glazen plafond” die vrouwen weghield van hogere functies, ook in de politiek. In veel landen werden door die strijd belangrijke verworvenheden verkregen, o.a. op vlak van abortus en geboortepreventie, versoepeling van de echtscheidingswet,… Hun slogans waren o.a. het overbekende “baas in eigen buik” en “het persoonlijke is politiek”.

    In woorden werd ook de eis “gelijk loon voor gelijk werk” toegekend, evenals het verbod op beroepsdiscriminatie, maar op dat vlak moeten we vandaag vaststellen dat vrouwenlonen nog steeds gemiddeld 21% lager liggen dan mannen.

    De strijd is nog niet gestreden

    Ondanks de grote verworvenheden – toegang tot onderwijs en de arbeidsmarkt, abortus, vlotte echtscheidingsprocedures, gelijkheid voor de wet,… – van de vrouwen in de ontwikkelde kapitalistische landen, zijn de problemen niet opgelost. Integendeel. Tientallen jaren van antisociaal, neoliberaal beleid hebben heel wat verworvenheden teruggeschroefd. Vrouwen worden hierbij extra hard geraakt.

    Een greep uit de helaas lange lijst:

    Een kwart van de vrouwelijke gepensioneerden heeft recht op een pensioen van minder dan 500 euro. De regering-Michel wil een verhoging van de pensioenleeftijd van 65 naar 67 jaar tegen 2030, met tegelijk ook een langere loopbaanvereiste om recht te hebben op een volledig pensioen. In 2017 zal een loopbaan van 41 jaar vereist zijn, in 2019 wordt dat 42 jaar. Driekwart van de vrouwelijke werkenden (en een kwart van de mannelijke werkenden) komt niet aan die loopbaanvereiste. Deze maatregelen, samen met de geplande afschaffing van een aantal gelijkgestelde periodes (tijdskrediet, verlofstelsels, werkloosheid, studiejaren, …), zal de penibele situatie op vlak van pensioenen van vrouwen nog erger maken.

    De voorwaarden voor de inschakelingsuitkeringen (de ex-wachtuitkeringen), die door de regering-Di Rupo al beperkt werden tot 3 jaar, werden nog verstrengd door de regering-Michel. Zowat twee derden van de 40.000 werklozen die op deze manier hun uitkering verloren of geweigerd werd, zijn vrouwen, waarvan nog eens de helft alleenstaande vrouwen met kinderen. De regering-Michel deed hier nog een schep bovenop door de aanvullende uitkeringen voor deeltijds werkenden naar beneden te trekken.

    Met de wet-Peeters wordt de steeds toenemende vraag naar flexibilisering ten top gedreven. Indien je pas 24 uur op voorhand weet op welke uren je moet werken, hoe tref je dan bijvoorbeeld nog de nodige regelingen voor de opvang voor je kinderen.

    De besparingen in de openbare diensten raken vrouwen dubbel. Vrouwen zijn er oververtegenwoordigd en dus bij de eerste slachtoffers als personeelsleden. Verder komen door de verminderde dienstverlening meer en meer zorgtaken bij de gezinnen i.p.v. de samenleving terecht. In de gezinnen staan vrouwen gemiddeld in voor 80% van het huishoudelijk werk.

    De combinatie van de zorg- en huishoudelijke taken met de arbeid buitenshuis, noemen we de dubbele dagtaak. Veel vrouwen werken vandaag buitenshuis en slechts weinig meisjes en jonge vrouwen zien voor zichzelf een rol als huisvrouw weggelegd. Maar door het feit dat de samenleving de huishoudelijke en zorgtaken, voor kinderen en echtgenoot en – door de dure rusthuizen gecombineerd met lage pensioenen – ook steeds meer terug voor bejaarde ouders, niet als sociale taken ziet, waarvoor openbare diensten worden ingezet, worden vrouwen belast met een dubbele dagtaak. Die dubbele dagtaak, zeker in een situatie van een flexibele arbeidsmarkt, maakt dat veel vrouwen niet voldoende verdienen om financieel onafhankelijk te zijn.

    Dit gebrek aan financiële onafhankelijkheid maakt dat vrouwen extra kwetsbaar zijn voor geweld. Zelfs indien ze uit een gewelddadige relatie willen ontsnappen, liggen daar allerlei obstakels op de weg. Hoe met de lage lonen die veel vrouwen verdienen in deeltijds werk, dienstencheques en andere “klusjes”, … en met de onzekerheid van een tijdelijk of interimcontract, een nieuwe woning vinden en voldoende inkomen om van te leven, zeker als er kinderen zijn?

    Geweld op vrouwen is inherent aan het kapitalisme, dat drijft op verdeeldheid en vooroordelen tegenover specifieke groepen om zo de meerderheid van de bevolking die door de burgerij wordt uitgebuit en onderdrukt te verdelen. Vrouwen worden in de publieke ruimte en op de scholen en werkplaatsen vaak geconfronteerd met seksuele pesterijen, in hun gezinnen vaak met fysiek en seksueel geweld. Vooroordelen over vrouwen maken vaak ook dat ze extra hard moeten werken om voor vol te worden aanzien. Seksisme installeert zeer reële beperkingen in het leven van vrouwen. Ondanks de enorme stappen vooruit en de grotere vrijheid die vrouwen vandaag hebben om hun leven te bepalen, blijft dat geweld voortduren.

    1 op 3 vrouwen wordt ooit in hun leven geconfronteerd met geweld. In België is 1 op 7 vrouwen slachtoffer van ernstig geweld binnen het gezin en 68% van de vrouwen verklaart ooit slachtoffer te zijn geweest van fysiek of seksueel geweld. Ongeveer 70% van de vrouwelijke slachtoffers van moord worden om het leven gebracht door hun eigen partner. 8,9% van de vrouwen zijn voor hun 18e levensjaar ooit het slachtoffer geweest van gedwongen seksuele contacten of relaties.

    En ook nieuwe vormen van onderdrukking zien het licht, of beter gezegd oude vormen in een nieuwe verschijning. De groei van het internet werd door de seksmaffia aangegrepen voor een ongeziene uitbreiding van de seksindustrie – porno is een van de grootste internetsectoren. Daarbij is ook een verglijding zichtbaar naar steeds hardere porno, kinderporno enz. Porno is vandaag overal aanwezig en zet volgens diverse studies een ernstige druk op zeker jonge vrouwen ivm hun seksuele “prestaties”. De verhoudingen tussen de seksen is er dan ook in 97% van het pornomateriaal één van vrouwelijke gehoorzaamheid en volgzaamheid, het “altijd te pakken zijn”. Het grootste deel van het pornomateriaal stikt van de clichés zoals bijvoorbeeld dat vrouwen “ja” bedoelen als ze “neen” zeggen, enz.

    En voor veel jonge vrouwen die in die porno-industrie betrokken raken – foto’s laten trekken is toch een “onschuldige” en gemakkelijke manier om aan geld te raken – is die porno-industrie een opstapje naar de prostitutie.

    In het maatschappelijk debat over prostitutie wordt vaak vertrokken van de notie ‘keuze’. Voor de meesten is er echter helemaal geen sprake van keuze. Hun ‘keuzes’ worden beperkt door het enge karakter van een kapitalisme in crisis. Een recent onderzoek in negen landen geeft aan dat 60% van de prostituees aan slavenvoorwaarden werkt, dat 38% zegt geen andere keuze te hebben als gevolg van armoede, racisme, een gebrek aan kansen en seksisme. Slechts 2% van de ondervraagde prostituees denkt deze activiteit op gelijk welk ogenblik te kunnen stoppen.

    De gevestigde media wijzen graag naar de escortebedrijven die luxeprostitutie aanbieden om daarmee aan te geven dat prostitutie een keuze zou zijn. De realiteit ziet er anders uit. Luxeprostituees zijn slechts een kleine minderheid. Veel mensen die in prostitutie belanden, hebben geen andere ‘oplossing’ om te overleven. Het gaat onder meer om mensen-zonder-papieren of om mensen die uit de boot vallen en geen enkele bron van inkomsten hebben.

    Met de verklaring dat “prostitutie een mensenrecht is”, sluit Amnesty International zich aan bij een groeiende groep instellingen, prominenten en zelfs staten die onder druk staan om de seksindustrie te normaliseren. Een mensenrechtenorganisatie die prostitutie voorstelt als onderdeel van die mensenrechten, geeft de illusie dat prostitutie zonder uitbuiting mogelijk is. In feite komt het standpunt van Amnesty International erop neer dat mannen, het zijn immers bijna steeds mannen die beroep doen op prostituees, het recht hebben om seks te kopen en dat handel op basis van onderdrukking van vrouwen geen probleem vormt. Studies uit Nederland en Duitsland geven aan dat vooral diegenen die voordeel halen uit het aanbieden van het lichaam van anderen, de pooiers dus, winnen bij een legalisering van de seksindustrie. De mensenhandel is in die landen zelfs toegenomen. De meeste prostituees leven nog steeds in de illegaliteit en zijn kwetsbaar voor seksueel en fysiek geweld naast andere vormen van misbruik.

    Veeleer dan prostitutie als “mensenrecht” te zien, vloeit volgens ons de noodzaak tot prostitutie voor veel vrouwen voort uit de gebrekkige toepassing van sociale rechten, zoals het recht op werk, degelijke lonen en uitkeringen en het recht op een leven zonder armoede. Hoge werkloosheid, lage lonen en uitkeringen, hoge kosten voor huisvesting, zorg en diensten, … maken juist dat veel vrouwen in de prostitutie belanden. En ook steeds meer mannen, vooral mannen uit achtergestelde groepen zoals sans-papiers, belanden in de prostitutie, hoofdzakelijk de homoprostitutie. Dat reflecteert hoe in de samenleving steeds bredere lagen, ook buiten de traditioneel achtergestelde lagen, in een situatie terechtkomen waarin hun keuzemogelijkheden zich steeds meer beperken.

    Prostitutie is niet een kwestie van “keuze”, maar van gebrek aan keuze! De campagne ROSA verdedigt de rechten van die vrouwen – en mannen – en vecht tegen de criminalisering van prostitutie die als enig gevolg heeft dat die sector nog meer ondergronds gaat werken en de situatie van de prostituees nog moeilijker wordt. Maar om de rechten van die vrouwen te verdedigen, moet naast de strijd tegen criminalisering ook – en vooral – de strijd gevoerd worden voor een sociaal programma dat aan prostituees de kansen biedt om uit de prostitutie te stappen, ook als het om sans-papiers gaat. Enquêtes wereldwijd tonen immers dat de meerderheid van prostituees dat wil.

    Nood aan nieuwe en strijdbare Internationale Vrouwendagen als deel van de strijd voor het socialisme

    De strijd van vorige generaties voor meer onafhankelijkheid, vrijheid en gelijkheid heeft voor een groot aantal verworvenheden gezorgd. We zien echter dat het kapitalisme in staat is om iedere vooruitgang in haar eigen voordeel om te zetten en er een winstbron van te maken. In een samenleving waarin de winstlogica blijft primeren, zal geen enkele verworvenheid definitief zijn.

    Om tot echte verandering te komen in de situatie van vrouwen en mannen, moet er een samenleving opgebouwd worden waarin de materiële basis voor onderdrukking verdwijnt. De strijd voor de emancipatie van een onderdrukte groep moet gebeuren door het geheel van de arbeidersklasse. Wanneer deze massaal op het toneel verschijnt, moet en zal ze alle onderdrukte groepen met zich meetrekken. Dit hebben we gezien tijdens de Russische Revolutie. Mannen en vrouwen uit de werkende klasse mogen zich niet laten verdelen, maar zich verenigen in hun strijd voor een samenleving waar zij beide beter van worden.

    We zien wereldwijd vrouwen in opstand komen tegen de dagdagelijkse realiteit. In Amerika protesteren ze massaal tegen de seksistische uitspraken van Trump. Poolse en Ierse vrouwen strijden voor het schrappen van het verbod op abortus. In IJsland staakten vrouwen tegen de loonkloof. In België kwamen vrouwen de laatste jaren vooral in de syndicale mobilisaties op straat, met een oververtegenwoordiging bij de acties tegen de besparingen in de non-profit.

    Het aantal vrouwen en meisjes dat seksisme wil aanklagen en bestrijden groeit weer aan. Er is een gevoel van genoeg is genoeg en de feministische beweging herleeft. Er is een radicale en uitgesproken afwijzing van iedere vorm van achterstelling en seksisme en de bereidheid zich hierrond te engageren neemt toe. Wij roepen op om van Internationale Vrouwendag opnieuw een dag van massaal verzet te maken.

    Niet voor meer vrouwen in hooggeplaatste functies, zoals CEO Dominique Leroy van Proximus of de voorzitster van de patroonsorganisatie VBO Michèle Sioen, om dan hetzelfde te doen als hun mannelijke soortgenoten, namelijk de belangen te verdedigen van de kapitalistische klasse, ten koste van miljoenen mannelijke en vrouwelijke werknemers. Hun doelstellingen en die van hun klasse, maakten ze eens te meer duidelijk door in de zaterdageditie op 31 december 2016 in De Tijd de regering onder druk te zetten werk te maken van de zoveelste lastenverlaging voor bedrijven, wat gegarandeerd zal leiden tot nog grotere besparingen in de sociale zekerheid, met alle gevolgen van dien voor de levenskwaliteit van duizenden vrouwen en hun gezinnen. Zo’n boegbeelden, al dan niet vrouw, hebben we net niet nodig! Zo bleek ook de socialistisch geïnspireerde Sanders veel populairder bij vrouwen dan Wall Street-kandidate Clinton. Dit toont dat het soort van identiteitspolitiek dat lange tijd opgang maakte niet de weg vooruit biedt.

    De plaats van de nieuwe generatie vrouwen uit de arbeidersklasse is in de strijd tegen onderdrukking, seksisme en de eindeloze besparingen die het kapitalisme voor ons in petto heeft, en het leven van de meeste vrouwen steeds ondraaglijker maken. Het is een strijd voor een programma en een partij die de hele klasse kan bevrijden, mannen en vrouwen, van elke vorm van onderdrukking en discriminatie. Een strijd voor een programma van socialistische maatschappijverandering!

  • Oproep voor mars tegen seksisme in Gent op de internationale vrouwendag

    8 maart INTERNATIONALE VROUWENDAG in Gent
    Mars tegen seksisme, voor gelijke rechten en internationale solidariteit

    Van Washington tot Tel Aviv, over Oslo en zelfs Antarctica. Op 21 januari trokken miljoenen vrouwen en mannen, jong en oud, de straat op.

    Wat begon als protest tegen de seksistische en racistische uitlatingen van Donald Trump, groeide uit tot een algemene beweging tegen een rechts populistisch beleid dat verdeeldheid wil zaaien onder de bevolking & zo gemakkelijker de sociale verworvenheden kan aanvallen. De wereldwijde solidariteitsprotesten tonen aan dat er een grote bereidheid is om dit niet zomaar te laten gebeuren.

    Ook in België is er geen reden tot feesten. De Belgische wet erkent de gelijkheid tussen man en vrouw en er bestaan wetten die seksisme bestraffen. Helaas betekent dit niet dat gelijke rechten ook in realiteit bestaan. Seksisme en discriminatie zijn schering en inslag op straat, op de werkvloer, in de scholen.

    Initiatieven op sociale media als #wijoverdrijvenniet en#wijsprekenvooronszelf tonen dat ook aan. Eén vrouw op drie is ooit al langdurig gevolgd op straat. 70% van de Belgische vrouwen jonger dan 35 jaar kreeg te maken met seksueel ongewenst gedrag. In België is één op zeven vrouwen slachtoffer van ernstig geweld binnen het gezin en 8% van de vrouwen verklaarde ooit slachtoffer te zijn geweest van fysiek en seksueel geweld.

    Besparingen op openbare diensten treffen vrouwen extra hard. Er werken meer vrouwen dan mannen in deze diensten. Diensten die niet meer door de gemeenschap worden voorzien, komen vaak bij vrouwen terecht: kinderopvang, ouderenzorg, gezondheidszorg. Vrouwen nemen de meeste zorgtaken op zich en komen daardoor nooit aan de vereiste loopbaan van 42 jaar voor het recht op een volwaardig pensioen. De prijsverhogingen voor medicijnen beperken de toegang tot degelijke gezondheidszorg. Maar liefst 80% van alleenstaande moeders stelt eigen gezondheidszorg uit om zorg voor de kinderen te betalen ….

    Populistisch rechts probeert in de richting van vluchtelingen en migranten te wijzen wanneer het over seksisme gaat. Wij weten wel beter, seksisme is overal aanwezig en racisme is voor ons geen antwoord op seksisme!

    Seksisme wordt niet uitgelokt door hoe vrouwen zich kleden, is geen gevolg van ‘de mannelijke natuur’ of eigen aan één bepaalde cultuur. Het is eigen aan een verdeel-en-heerspolitiek van een kleine elite om te kunnen heersen over de meerderheid. Het is het resultaat van een cultuur waar alles, ook een mensenlichaam, tot koopwaar wordt herleid.

    De strijd tegen het verbod op abortus in Polen, de vrouwenstakingen tegen de loonkloof in IJsland, de historische protesten in de VS… tonen aan dat vrouwen het niet langer pikken. Wij roepen vrouwen en mannen, jong en oud, van welke afkomst ook, op om op straat te komen in Gent met een mars tegen seksisme en discriminatie.

    Afspraak woensdag 8 maart om 19u30 op de Groentenmarkt.

    Emilie Vanmeerhaeghe (vakbondsafgevaardigde ACOD-Ugent & coördinatrice ROSA-campagne)
    Evelyne Huughe (Een hart voor vluchtelingen)
    Tanja Niemeier (LSP Gent)
    Katrien Neyt (gewestelijke secretaris ABVV)
    Laura Nys (Onderzoekster Ugent)
    Angeline Van Den Rijse (Voorzitter Algemene Centrale Oost vlaanderen)
    Oumayma Hammadi (Rosa-campagne)
    Katrien Degryse (vakbondssecretaris BBTK, Gent)
    Mai Vermeulen (Actief Linkse Scholieren Gent)
    Myriam Joos (vakbondafgevaardigde ACOD , Bijzondere Jeugdzorg)
    Ann De Bodt (prof. in de toegepaste biowetenschappen en vakbondsafgevaardigde ACOD Ugent)
    Marita de Neubourg (feministe)
    Liesje Ulburghs (vakbondsafgevaardigde ACOD Artevelde Hogeschool)
    Laura Bracke (Lekker Gec)
    Monique broudehoux (vakbondsafgevaardigde bbtk federaal)
    Tirza Sellink & Hannah Ghulam (Actief Linkse Studenten Gent)
    Sabine Dick & Ingrid Permentier (vakbondsafgevaardigde Proximus)
    Sofie Degraeve (Furia)
    Natasja Meersman, Famke Vekeman en Mia van Dongen (Climaxi vzw)

  • Geschiedenis. Vrouwen- en LGBT-rechten in revolutionair Rusland

    rusland17

    Er is wereldwijd een politisering van jongeren rond de onderdrukking van vrouwen en LGBT-mensen. Dit leidt tot nieuwe discussies over hoe we een einde kunnen maken aan discriminatie en ongelijkheid. EMMA QUINN kijkt naar de ervaring van de Russische revolutie en de radicale progressieve maatregelen die door de Bolsjewieken werden doorgevoerd in wat gezien werd als de eerste stappen naar volledige bevrijding van deze twee onderdrukte groepen.

    Geen enkele gebeurtenis in de geschiedenis werd door het kapitalistische establishment meer verdraaid dan de Russische revolutie. De vele herzieningen van de geschiedenis van de revolutie maken dat de rol van vrouwen amper nog vermeld wordt en ook over de enorme verworvenheden van vrouwen na de revolutie wordt gezwegen.

    Het omverwerpen van het kapitalisme en het grootgrondbezit door de Bolsjewieken en de Russische arbeidersklasse in 1917 leidde tot radicale maatschappijverandering, een radicale verandering die we voorheen of nadien niet zagen. De Bolsjewieken konden de macht grijpen omdat ze de stem van de onderdrukte massa’s, werkenden, armen en vrouwen waren. De enorme ongelijkheid en onderdrukking zijn vandaag scherper dan ooit, de rijkste 1% zijn rijker dan de andere 99% van de wereldbevolking. Tegen de achtergrond van deze groeiende ongelijkheid, gaat de onderdrukking van vrouwen en de LGBT-gemeenschap wereldwijd verder. Ook in de meeste ontwikkelde landen is dit het geval. Het leidt tot een politieke bewustwording van jongeren. Tegen deze achtergrond is het nuttig om lessen te trekken uit het verleden, zeker de ervaringen van de Russische revolutie zijn daarbij van groot belang.

    De Bolsjewieken benadrukten het belang van de volledige arbeidersklasse om de samenleving te veranderen. Maar tegelijk erkenden ze dat vrouwen een dubbele onderdrukking ondergaan onder het kapitalisme en het plattelandspatriarchaat. Voor de Bolsjewieken was de bevrijding van vrouwen cruciaal in de strijd voor een socialistische samenleving. Lenin benadrukte dit toen hij in 1920 stelde dat “de arbeidersklasse de volledige zege niet kan behalen zonder de volledige emancipatie van de vrouw te hebben bevochten.” (1) Vrouwen speelden een leidinggevende rol in de Bolsjewistische partij, zowel op nationaal als lokaal vlak. De impact van de revolutie veranderde het bewustzijn en het leven van werkende vrouwen.

    Anti-oorlogsagitatie en Bolsjewistische vrouwen

    In de aanloop naar de revolutie speelden vrouwen een belangrijk rol in de val van het tsaristische regime en de overwinning van de bolsjewieken. Meer dan gelijk welke andere kracht begrepen de Bolsjewieken het belang hiervan. Toen tienduizenden vrouwen in februari 1917 op straat kwamen, in gebeurtenissen die zouden leiden tot de februarirevolutie, was dit rond eisen voor rechtvaardigheid en vrede, alsook brood. Het protest begon op de internationale vrouwendag, een herdenking die Rusland pas vier jaar eerder bereikt had via de Bolsjewistische activiste Konkordia Samoilova (2). Bolsjewistische vrouwen speelden een belangrijke rol in de voorbereiding van de betoging. Ze vormden vrouwenkringen die onder werkenden en soldatenvrouwen campagne voerden, zelfs indien de autoriteiten dit probeerden tegen te gaan. De Bolsjewieken, waaronder veel vrouwelijke leden, gingen gebukt onder zware repressie omwille van hun verzet tegen de Wereldoorlog. Velen werden gevangen genomen of moesten vluchten. Samen met de brutaliteit van de oorlog voor de werkende bevolking, werd beslist om de internationale vrouwendag te vieren met anti-oorlogsbetogingen. Op 23 februari 1917 betoogden werkenden in St Petersburg met de vrouwen vooraan. Ze riepen iedereen op om de betoging te vervoegen, ook de soldaten werden gevraagd om mee te doen.

    Internationale vrouwendag 1917

    “Op de internationale vrouwendag, 23 februari 1917, werd een staking uitgeroepen in de meeste fabrieken en werkplaatsen. Er was een militante sfeer onder de vrouwen, niet alleen onder de werkende vrouwen maar onder alle vrouwen die aanschoven voor brood en brandstof. Ze hielden politieke meetings, ze domineerden de straten, ze trokken naar het stadhuis met de eis van brood. Ze hielden trams tegen. ‘Kameraden, kom naar buiten’, riepen ze enthousiast. Ze trokken naar fabrieken en werkplaatsen en vroegen er iedereen om het werk neer te leggen. Vrouwendag werd een enorm succes en zorgde voor een revolutionaire sfeer”, schreven Anna en Mariia Ul’ianov op 5 maart 1917 in de Pravda. (3)

    De Bolsjewieken erkenden het belang van de radicalisering van vrouwen in de zomer die op de februarirevolutie volgde. Er ontstond een stakingsgolf onder het was- en schoonmaakpersoneel, de dienstensector, huispersoneel, winkelbedienden en horecapersoneel. De Bolsjewieken stonden vooraan in het organiseren van vrouwelijke arbeiders. Zeker de vrouwelijke Bolsjewieken ondernamen enorme inspanningen om werkenden en soldatenvrouwen te bereiken. Ze bouwden een basis uit onder deze pas politiek bewust geworden laag van vrouwen. Dit gebeurde ondanks de moeilijkheden van ingebakken seksisme, huishoudelijke verplichtingen en analfabetisme. Sofia Goncharskaia, een lid van de Bolsjewieken, leidde de vakbond van wasserijpersoneel en speelde een centrale rol in de acties. (4) Revolutionaire vrouwen vormden studiegroepen onder stakers in een poging om de vrouwen te politiseren en te vormen. Doorheen de staking werden vrouwen naar de bredere arbeidersstrijd getrokken en werd hun klassenbewustzijn versterkt. Toen de Bolsjewieken aan de macht kwamen in oktober, waren er meer vrouwen die het Winterpaleis bestormden dan dat er waren om het te verdedigen. Nochtans wordt nu vaak het tegenovergestelde beweerd.

    Meest progressieve wetten in de geschiedenis

    Op 17 december 1917, amper zeven weken na de vorming van de eerste arbeidersstaat ter wereld, werd het kerkelijke huwelijk afgeschaft en werd een gemakkelijke vorm van echtscheiding mogelijk. Een maand later werd een nieuwe familiewet ingevoerd. Deze wet vertrok van de wettelijke gelijkheid van vrouwen en maakte een einde aan de mogelijkheid om kinderen als ‘buitenwettelijk’ te bestempelen. Het belang van deze maatregelen voor de Bolsjewieken wordt duidelijk uit de timing. Op hetzelfde ogenblik probeerde de nieuwe regering de wereldoorlog te stoppen, een burgeroorlog te vermijden, de landbouwersbevolking te bevrijden en de industrie en de economie opnieuw op gang te krijgen.

    Doorheen de jaren 1920 werd de familiewet verder aangepast op basis van publieke discussies en debatten. Van bij het begin kwamen de Russische socialisten op voor gelijkheid voor vrouwen, de Bolsjewieken wezen erop dat de vrouw vastgeketend was in het traditionele gezin. Voor de revolutie was het leven van vrouwen erg strikt vastgelegd: trouwen, monogaam blijven, kinderen op de wereld zetten en het “afstompende werk in de keuken en in het algemeen van de individuele huishouding.” (5) De levenskwaliteit van vrouwen was nooit een punt, hun geluk en plezier was niet relevant. De Bolsjewieken gingen daar meteen tegen in, ze streden ook tegen de rol van de Orthodoxe kerk en het patriarchaat.

    Inessa Armand, de voorzitter van Shenotdel, het vrouwenbureau dat werd opgezet, verklaarde: “Zolang de oude vormen van het gezin, het huishouden en het opvoeden van kinderen niet afgeschaft worden, zal het onmogelijk zijn om uitbuiting en huisslavernij te stoppen, het zou onmogelijk zijn om het socialisme op te bouwen.” (6)

    Traditionele gezin uitgedaagd

    De revolutie deed een heldhaftige inspanning om het zogenaamde ‘gezinshart’ te bestrijden. Er werden plannen ingevoerd voor een systeem van sociale zorg met onder meer moederhuizen, kinderopvang, ziekenhuizen, scholen, sociale restaurants en wasplaatsen, … Het moest de vrouwen de mogelijkheid bieden om aan de verplichtingen van het huishoudelijk werk te ontsnappen. Er kwam betaald moederschapsverlof voor en na de geboorte voor vrouwelijke arbeiders en toegang tot zorgkamers op de werkplaatsen om borstvoeding mogelijk te maken, met pauzes om de drie uur voor elke moeder. Dit alles werd wettelijk vastgelegd.

    Abortus werd gelegaliseerd in 1920 en werd door Trotski omschreven als een van “de meest belangrijke civiele, politieke en culturele rechten” van vrouwen (7). Abortus was gratis en beschikbaar via de overheid. Werkende vrouwen genoten voorrang.

    In November 1918 was er de eerste al-Russische conferentie van werkende vrouwen. De bijeenkomst werd georganiseerd door Alexandra Kollontai en Inessa Armand. Er waren meer dan duizend aanwezigen. De organisatoren benadrukten opnieuw dat de emancipatie van vrouwen hand in hand samenging met de opbouw van socialisme. (8)

    Kort nadat deze veranderingen doorgevoerd werden, begonnen de reactionaire krachten een burgeroorlog in een land dat reeds hard geleden had onder de Eerste Wereldoorlog. Kort na het begin van de burgeroorlog werd het vrouwenbureau, of Zhenotdel, opgezet. Het doel was om vrouwen te bereiken, hen actief te krijgen en hen te vormen en informeren over hun nieuwe rechten. Het vrouwenbureau organiseerde klassen om te leren lezen en schrijven, voor politieke discussies en workshops over hoe faciliteiten zoals dagzorg op de werkplaatsen georganiseerd worden, … Afgevaardigden van vrouwen uit de fabrieken namen deel aan vormingen van het vrouwenbureau die soms drie tot zes maanden duurden. Nadien gingen ze terug naar hun werkplaats waar ze verslag uitbrachten aan hun collega’s.

    Het vrouwenbureau was erg succesvol in het versterken van het bewustzijn onder brede lagen van de werkende vrouwen, onder meer rond thema’s als kinderopvang, gezondheid in huis en op het werk. Het vrouwenbureau verbreedde de horizon van duizenden vrouwen. Tegen 1922 bedroeg het aantal vrouwelijke leden van de Communistische Partij meer dan 30.000.

    Ondanks de tekorten als gevolg van de oorlog, voorzag het Rode Leger een speciale trein voor het vrouwenbureau en werd toegang tot het spoornet verleend waardoor het land kon doorkruist worden om lokale afdelingen van het vrouwenbureau uit te bouwen. Duizenden vrouwen sloten er zich bij aan. De afdelingen hielden zowel kleine als grotere bijeenkomsten en discussiekringen die ingingen op thema’s die vrouwen specifiek raken.

    Kristina Suvorova, een huisvrouw uit een kleine stad in het noorden van het land, omschreef de verhoudingen en het gevoel van betrokkenheid die er was in de wekelijkse vergaderingen tussen soldatenvrouwen als haarzelf en de lokale partijsecretaris van de Bolsjewieken. “We spraken over vrijheid en gelijkheid van vrouwen, over warme wastafels voor het spoelen van kledij, we droomden over lopend water in het apartement. Het lokale partijcomité behandelde ons met oprechte aandacht, er werd respectvol naar ons geluisterd, delicaat gereageerd op fouten, beetje bij beetje werd ons wijsheid en rede bijgebracht. We voelden ons als een gelukkige familie.” (9)

    Seksuele vrijheid

    Doorheen de postrevolutionaire periode zorgden de Bolsjewieken ervoor dat er een breed debat over seksualiteit was. Dat was een groot verschil met het vorige regime. De Bolsjewieken deden dit op een ogenblik dat ze moesten vechten om stand te houden in afwachting van socialistische revoluties in andere landen. Maar ze deden het omdat het direct voortvloeide uit de filosofie van zelfemancipatie van de arbeidersklasse.

    De veranderingen op vlak van gezin en familiestructuur zorgden ervoor dat velen op een compleet andere manier naar relaties gingen kijken. In 1921 was er een onderzoek door de Communistische Jongeren naar de houding van mensen tegenover relaties. Daaruit bleek dat 21% van de mannen en 14% van de vrouwen het huwelijk ideaal vonden. 66% van de vrouwen was voorstander van langdurige relaties op basis van liefde en 10% was voorstander van relaties met verschillende partners. In 1918 waren er 7.000 echtscheidingen tegenover slechts 6.000 huwelijken in Moskou.

    Alexandra Kollontai verdedigde de radicale veranderingen en legde uit: “Het oude gezin waarin de man alles was en de vrouw niets, het typische gezin waarin de vrouw geen eigen wil had, geen tijd of geld, dat verandert nu allemaal voor onze ogen.” (10)

    De Bolsjewieken dachten dat relaties moesten gebaseerd zijn op vrije keuze en overeenstemming van persoonlijkheden, niet op financiële afhankelijkheid. Er werd geprobeerd om het patriarchale gezin te ondermijnen door publieke diensten aan te bieden die huishoudelijk werk vervingen en voor vrije tijd zorgden. Dit werd gezien als onderdeel in de opbouw van het socialisme.

    Tussen 1917 en begin jaren 1920 waren er tal van discussies over seksualiteit en waren er overal in het land experimenten. Er verschenen honderden pamfletten, magazines en novelles over seksualiteit. De radicalisering van de samenleving stopte niet na de revolutie. De Pravda bracht heel wat artikels en brieven over seksualiteit. Jongeren waren in het bijzonder bezig met het ontdekken van hun seksualiteit. De jonge vrouw Berakova schreef in 1927 in de ‘Rode Student’: “Ik vind dat meisjes zoals wij, hoewel we nog geen volledige gelijkheid met mannen bereikt hebben, een visie en gevoel hebben. De tijd van de prinsesjes is voorbij. Onze meisjes weten wat ze willen van een man, zonder zich zorgen te moeten maken, slapen ze met mannen omwille van een gezonde aantrekkingskracht. Wij zijn geen objecten of simpele wezens die door mannen het hof moeten gemaakt worden, meisjes weten zelf wie ze kiezen en met wie ze slapen.” (11)

    Dit verscheen in een land waar tien jaar eeder abortus, echtscheidingen en homoseksualiteit nog wettelijk verboden waren.

    Prostitutie werd bewust gedecriminaliseerd in 1922, maar pooierschap werd verboden. Er waren ziekenhuizen die vrouwen met seksueel overdraagbare aandoeningen behandelden en meteen ook vorming gaven aan vrouwen. Trotski omschreef prostitutie als: “de enorme degradatie van vrouwen in het belang van mannen die het kunnen betalen.” (12)

    De wetten over seksuele misdrijven onder de Bolsjewieken vielen op door hun gender neutraliteit en verwerping van moraliteit of morele benadering. De wet omschreef seksuele misdrijven als “inbreuken op de gezondheid, vrijheid en waardigheid” van het slachtoffer. Verkrachting werd door de wet omschreven als “seksuele betrekkingen zonder wederzijdse toestemming op basis van ofwel fysiek ofwel psychologisch geweld.” (13)

    Tegen 1921 was de burgeroorlog voorbij. Er waren miljoenen slachtoffers gevallen, industrie was verwoest en er heerste honger en ziekte. De middelen van de staat kwamen niet overeen met de visie en bedoelingen van de revolutionairen. De economie stond aan de rand van de afgrond. Tegen 1921 moesten verregaande maatregelen genomen worden, de regering voerde de Nieuwe Economische Politiek (NEP) in met een reeks martkmechanismen om de economie gaande te houden terwijl gehoopt werd op steun van de internationale arbeidersklasse via een revolutie in Duitsland, een grote kapitalistische economie met een massale arbeidersbeweging die revolutionaire oprispingen kende. De NEP was een poging om de productie in deze context overeind te houden, maar het leidde wel tot besparingen in diensten om de arbeidersstaat te behouden terwijl voor een internationale verspreiding van de revolutie werd opgekomen.

    In deze context kon de staat financieel niet instaan voor de kinderzorg. Het kwam vaak voor dat mannen de moeders lieten zitten. De staat begon dan maar steun te geven aan vrouwen die alleen moesten instaan voor hun gezin. Er kwamen brochures en pamfletten zodat vrouwen hun rechten kenden. De rechtbanken trokken de kant van de vrouwen en stelden de belangen van het kind centraal, voor de financiële belangen van de man. Er was zelfs een rechterlijke uitspraak waarin drie mannen moesten bijdragen aan een moeder die een relatie had gehad met drie potentiële vaders van een kind.

    LGBT-levens omgevormd

    De Russische revolutie veranderde het leven van LGBT-mensen. Onder het tsarisme was homoseksualiteit verboden, ‘sodomie’ was illegaal, lesbische relaties werden net als vrouwelijke seksualiteit in het algemeen genegeerd. Na de revolutie werd homoseksualiteit gedecriminaliseerd, alle anti-homoseksuele wetten verdwenen toen de nieuwe strafwet in 1922 tot stand kwam.

    In zijn werk ‘Seks en seksualiteit in Rusland’ beschrijft Jason Yanowitz de impact van de revolutie op gays, lesbiennes en transgenders. Overgeleverde biografieën tonen hoe veel homo’s en lesbiennes van de revolutie gebruik maakten om openlijk hun leven te leiden. Huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht werd wettelijk mogelijk, maar door een gebrek aan onderzoek is het niet duidelijk hoe breedverspreid dit was. Maar er is bewijs van minstens één rechtszaak waarin werd bevestigd dat een huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht legaal was. Er waren ook mensen die beslisten om te leven met een ander gender, tegen 1926 werd het legaal mogelijk om van gender te veranderen in de officiële administratie. Interseksuelen en transgenders kregen medische begeleiding in plaats van gedemoniseerd te worden. Er was staatssteun voor onderzoek naar deze thema’s en er werd toestemming gegeven voor geslachtoperaties indien de patiënt daarom verzocht. Openlijke homo’s en lesbiennes konden dienst doen in de regering en in publieke posities. Georgy Chicherin bijvoorbeeld werd in 1918 aangesteld als commissaris voor Buitenlandse Zaken. Hij was openlijk homo en hield er een flamboyante stijl op na. Het is ondenkbaar dat zo iemand een zelfde rol zou gespeeld hebben in een kapitalistische staat.

    In 1923 trok de commissaris van Gezondheidszorg met een delegatie naar het instituut voor seksuele wetenschappen in Berlijn. Hij omschreef er de nieuwe regels rond homoseksualiteit als “doelbewust emancipatorisch, breed aanvaard in de samenleving waarbij niemand de nieuwe regels wil terugtrekken.” (14)

    Stalinistische contrarevolutie richt zich tegen verworvenheden

    De jarenlange oorlog tegen de aanhangers van de tsaar en de imperialistische legers die de nieuwe arbeidersstaat liefst meteen de kop wilden indrukken en het ongewenste isolement van de revolutie na de nederlagen van de Duitse revolutie en andere opstanden in Europa, waren de voorwaarden waarop een bureaucratie onder Stalin aan de macht kon komen. Dit was een politieke contrarevolutie waarin Stalin en de bureaucratie autoritaire maatregelen gebruikten om het bewustzijn van de arbeidersklasse, het activisme en de democratie te ondermijnen. Ze gebruikten hun autoriteit ook om overwinningen voor de socialistische beweging in het buitenland te vermijden. Alles stond in het teken van de privileges van de bureaucratie aan de top van de geplande economie.

    Deze contrarevolutie zette de strijd voor socialisme op een zijspoor, het deed afbreuk van de zoektocht naar een samenleving waarin democratie in elk onderdeel ingebakken zit. Tegelijk werd bewust ingegaan tegen de verworvenheden van vrouwen en LGBT-mensen. Progressieve wetten verdwenen. Homoseksualiteit werd opnieuw verboden. Het patriarchale gezin werd gepromoot als methode tot sociale controle. In het bekende arbeiderslied ‘Bread and Roses’ uit het begin van de 20ste eeuw wordt gezongen: “de opkomst van de vrouwen, betekent de opkomst van ons allemaal”. Dit vat samen waarom de bureaucratie de verworvenheden van vrouwen moest aanvallen om het bewustzijn terug achteruit te duwen en daarmee ook het activisme en de betrokkenheid in het algemeen.

    Blijvende bron van inspiratie

    De opkomst van de bureaucratie en het verraad van de revolutie door Stalin, doen geen afbreuk aan het belang van de Bolsjewieken en hun programma. Nooit voorheen speelden vrouwen zo’n grote rol in de politiek. Nooit voorheen was er een leiding of politieke kracht die zo bewust probeerde de steun van vrouwen en de LGBT-gemeenschap te verwerven en die hun levenskwaliteit en geluk centraal stelde. Een aantal verworvenheden van de Russische revolutie bijna een eeuw geleden zijn tot op vandaag niet bekomen in tal van landen. Denk maar aan Ierland waar de nauwe banden tussen kerk en staat nog steeds leiden tot een grondwettelijk verbod op abortus. De oktoberrevolutie blijft een onmiskenbaar en inspirerend voorbeeld van de nauwe verbondenheid van de strijd tegen alle vormen van onderdrukking met arbeidersstrijd voor socialistische verandering. Het is ongelofelijk dat bijvoorbeeld bepaalde rechten voor transgenders werden erkend terwijl de bewegingen voor vrouwenbevrijding of de homobeweging pas decennia later zouden ontstaan.

    Het kapitalistische herstel in Rusland was rampzalig. Het neoliberale kapitalisme zorgde voor een tijdperk van snel aftakelende levensstandaarden. Samen met de vreselijke onderdrukking van de LGBTQ-gemeenschap in Rusland toont dit het door en door reactionaire karakter van het kapitalisme. Het kapitalisme in Rusland heeft niet geleid tot vooruitgang en democratie. Verworvenheden die een eeuw geleden door marxisten bekomen werden, staan lijnrecht tegenover het conservatieve bewind van Poetin waardoor Rusland een van de gevaarlijkste landen ter wereld is voor LGBTQ-mensen.

    De beweging die in de lente van 2015 in Ierland ontstond rond het homohuwelijk en de groeiende beweging in Noord-Ierland voor ditzelfde recht, is een uitdrukking van het feit dat arbeidersgemeenschappen sociale en economische gelijkheid willen en bereid zijn om tegen het establishment in te gaan. Vrouwen dragen een groot deel van de gevolgen van het harde besparingsbeleid. Vrouwen speelden een centrale rol in het referendum over het homohuwelijk maar ook in de strijd tegen de waterbelasting.

    De Russische revolutie toont dat de werkende klasse de sterkste kracht in de samenleving is. Een bewuste uitbouw van een beweging voor de 99% kan een einde stellen aan de enorme ongelijkheid voor vrouwen, voor de LGBTQ-gemeenschap en voor de armen. Zoals de Bolsjewieken moeten we beseffen dat het kapitalisme niet kan verslagen worden zonder de betrokkenheid van de vrouwen en de arbeidersvrouwen in het bijzonder. Zij zullen mee vooraan staan in de strijd tegen de 1%.

    [divider]

    Voetnoten

    1. VI Lenin, ‘Over de emancipatie van de vrouw’, Progress uitgeverij 1977, p. 72
    2. Jane McDermid en Anna Hillyar, ‘Midwives of the Revolution – Female Bolsheviks and Women workers in 1917’, UCL Press, 1999, p 67-68
    3. p 8
    4. p 9
    5. VI Lenin, ‘Over de emancipatie van de vrouw’, Progress uitgeverij 1977, p. 77
    6. Karen M Offen, ‘European Feminism 1700-1950’, Standford University Press 2000, p. 267
    7. Leon Trotski, ‘De Verraden revolutie’, marxisme.be 2015, p. 143
    8. Barbara Alpern Engel, ‘Women in Russia 1700-2000’, Cambridge University Press 2004, p. 143
    9. p. 142
    10. Alexandra Kollontai, ‘Communism and the Family’, 1920
    11. Uit Jason Yanowitz’s podcast, ‘Sex and Sexuality in Soviet Russia’, http://wearemany.org/a/2013/06/sex-and-sexuality-in-soviet-russia
    12. Leon Trotski, ‘De Verraden revolutie’, marxisme.be 2015, p. 142
    13. http://wearemany.org/a/2013/06/sex-and-sexuality-in-soviet-russia
    14. Ibid
  • Nog foto’s van de acties in het kader van de internationale vrouwendag

    sans papiers 27Afgelopen weekend was het druk. Op zaterdag hield LSP een geslaagde infodag in het kader van de internationale vrouwendag. Met ongeveer 100 aanwezigen was de opkomst hoger dan verwacht. De toespraken en discussies waren uitstekend, ondanks de zware agenda van de dag ging iedereen enthousiast naar huis. Dit had ook gevolgen voor de betoging van het vrouwencomité van de mensen-zonder-papieren een dag later. De oproepen van sans-papiers op onze infodag om aan de betoging deel te nemen, maakten indruk en zorgden voor een grote aanwezigheid van LSP-leden en sympathisanten. We publiceerden reeds enkele eerste korte verslagen en foto’s. Hieronder nog foto’s van beide evenementen.

    Vrouwendag van LSP: foto’s door PPICS
    Journée internationale des femmes // PPICS

    Vrouwendag van LSP: foto’s door Tim
    Internationale vrouwendag // Tim

    Betoging vrouwencomité mensen-zonderp-papieren: foto’s door PPICS
    Manif comité des femmes sans papiers // PPICS

  • 8 maart: internationale vrouwendag

    Vandaag is het 8 maart: de Internationale Vrouwendag. In het kader van die dag herpubliceren we een artikel uit onze archieven waarin de oorsprong van Internationale Vrouwendag wordt uitgelegd. In dit dossier door ANJA DESCHOEMACKER uit 2008 wordt ook op de actualiteit van vrouwenstrijd gewezen.

    Verder verwijzen we graag naar volgende artikels op marxisme.be:

    [divider]

    Artikel uit 2008 naar aanleiding van de 100ste verjaardag van de Internationale Vrouwendag

    De oorsprong van Internationale Vrouwendag lag in een staking van vrouwelijke arbeiders uit de kleding- en textielindustrie in New York, op 8 maart 1908, voor een 8-urige werkdag, betere arbeidsomstandigheden en kiesrecht voor vrouwen. Het jaar nadien leidde een oproep van de Socialist Party tot een wekenlange strijd, waarin 30.000 vrouwelijke arbeiders waren betrokken, voor hogere lonen en betere condities. Het bleef lang een dag die werd gevierd en waarop strijd werd gevoerd door de vrouwenorganisaties van de arbeidersbeweging, hoewel de mobilisatie steeds verder afzwakte. De nieuwe golf van feministische activiteit nam die oude traditie echter terug op en ook dit jaar worden op 8 maart overal ter wereld activiteiten georganiseerd, hoewel het geen massa’s meer mobiliseert.

    De ontstaansgeschiedenis van Internationale Vrouwendag lijkt veel op die van 1 mei, die ook teruggaat op acties in de Verenigde Staten om nadien te worden opgenomen door de internationaal georganiseerde arbeidersbeweging. De eerste internationale viering, in die zin de échte eerste Internationale Vrouwendag, kwam er in 1911. De meest tumultueuze en meest bekende Vrouwendag, en ook degene met de grootste gevolgen, was degene op 8 maart 1917 (23 februari in Rusland), die het begin aankondigde van de Februarirevolutie. Pas in 1922, toen de Communistische Internationale daarvoor begon op te roepen, werd de dag vastgelegd op een vaste datum die overal werd gehanteerd: 8 maart.

    Arbeidersvrouwen hebben gevochten voor de aanvaarding van hun eisen binnen de arbeidersbeweging

    De aanvaarding van vooral de eis voor vrouwenstemrecht was niet evident binnen de Tweede Internationale, zoals de hele strijd voor vrouwenrechten dat niet was. Belangrijke voorgeschiedenis is dan ook de organisatie, in 1907, door Clara Zetkin en de Duitse socialistische vrouwen, van een internationale vrouwenconferentie, die bijeenkwam een dag voor de Conferentie van de Tweede Internationale. Daar werd een motie aangenomen waarin de aangesloten partijen zich verplichtten om zowel voor mannenkiesrecht als voor vrouwenkiesrecht te strijden.

    Clara Zetkin was een belangrijke figuur binnen de Duitse socialistische partij, een overtuigde socialiste en een harde voorvechtster van vrouwenrechten, maar ook een harde tegenstandster van burgerlijk feminisme. Al op de bijeenkomst waar werd beslist tot de oprichting van de Tweede Internationale (1889) betoogde ze op die vergadering dat socialisme zonder vrouwen niet zou kunnen bestaan, dat mannen samen met vrouwen ook voor vrouwenrechten moesten strijden, dat die strijd onderdeel uitmaakt van de klassenstrijd. De weinig aanmoedigende respons maakte dat ze het initiatief nam tot een socialistische vrouwenbeweging, die invloed zou kunnen uitoefenen op de socialistische partijen. Die invloed trachtte ze in Duitsland te verwerven en uit te breiden met het socialistische vrouwenblad Die Gleichheit, waarvan ze redactrice was.

    Maar ondanks de aanname van de resolutie, was het enthousiasme voor het vrouwenkiesrecht in de meeste socialistische partijen lauw te noemen. Om daarin verandering te brengen en om vrouwen meer te betrekken in de strijd, besliste de tweede Internationale Socialistische Vrouwenconferentie om ieder jaar een internationale vrouwendag te houden, een dag waarop zou worden betoogd, propaganda gemaakt,… In 1911 werd de Internationale Vrouwendag dan gevierd in Duitsland, Oostenrijk, Denemarken, Zwitserland en de Verenigde Staten. De lijst van landen breidde zich uit tot aan de Eerste Wereldoorlog.

    Die oorlog betekende niet alleen een massaslachting, maar ook het uiteenvallen van de Tweede Internationale. De steun aan de oorlog vanwege als eerste de Duitse sociaaldemocratie, maar later zowat alle partijen van de Tweede Internationale, betekende dat binnen die organisatie de steun aan de eigen burgerij in het kader van een reformistisch socialisme voorrang haalde op hun internationalisme, op de weigering om de “eigen” arbeiders te laten schieten op andere arbeiders, en dat ten dienste van de eigen oorlogszuchtige burgerij. De enige partij die trouw bleef aan de internationalistische principes van het socialisme was de Russische partij, waarvan de meerderheid (bolsjevieken) onder leiding stond van Lenin, daarin gevolgd door een deel van de linkerzijde van de sociaaldemocratische Internationale.

    De internationale vrouwenorganisatie bleef bestaan en schaarde zich in het anti-oorlogskamp. De Duitse Socialistische Vrouwen, in tegenstelling tot de leiding van de Duitse sociaaldemocratische partij, bleven ook mobiliseren tegen de oorlog en tegen staatsrepressie, o.a. in 1914 tegen de aanstormende oorlog en tegen de arrestatie van Rosa Luxemburg, samen met Zetkin in de leiding van de linkse groepen binnen de SPD.

    Protesten op Internationale Vrouwendag leidden de Russische Februarirevolutie in

    Gedurende de Eerste Wereldoorlog blijven de socialistische vrouwen protesteren op Internationale Vrouwendag, hoewel de datum varieerde van 23 februari tot 18 maart. De protesten zijn sterk gecentreerd op de enorme tekorten aan voedsel en de hoge prijzen ervan als gevolg van de oorlog en op verzet tegen de oorlog zelf.

    Zo brachten de socialistische vrouwen in de Italiaanse stad Turijn een poster uit, geadresseerd aan de vrouwen in de arbeiderswijken. De achtergrond van de propaganda waren de prijsstijgingen van basisvoedsel, zoals bloem (de prijs was tegen januari 1917 gestegen met 88% tegenover 1910) en aardappelen (+ 134%). De posters stelden het volgende: “Is er niet genoeg geleden vanwege deze oorlog? Nu begint het voedsel dat nodig is voor onze kinderen ook al te verdwijnen.”… “Wij schreeuwen: weg met de wapens! We behoren tot dezelfde familie. We willen vrede. We moeten tonen dat vrouwen bescherming kunnen bieden aan zij die van hen afhangen.”

    Maar de meest dramatische protesten vinden plaats op de viering van Internationale Vrouwendag in 1917 in Rusland. Onder leiding van Alexandra Kollontai trokken de Russische vrouwen de straat op. Centraal in hun eisen waren de slechter wordende levenscondities. De huurprijs voor een woning in Sint-Petersburg was verdubbeld tussen 1905 en 1915. Voedselprijzen, en dan vooral die van bloem en brood, namen toe met 80 tot 120% in de meeste Europese steden. De prijs per pond roggebrood, de basis van de voeding van arbeidersfamilies in Sint-Petersburg, was toegenomen van drie kopeken in 1913 tot 18 kopeken in 1916. Zelfs de prijs van zeep was met 245% gestegen. Er bestond een hevige speculatie en een zwarte markt in voedsel en brandstof, terwijl het ene na het andere bedrijf sloot bij gebrek aan brandstof. De vrouwen en mannen die werden ontslagen, gingen vaak in staking. Tussen januari en februari 1917 gingen meer dan een half miljoen Russische arbeiders in staking, vooral in Sint-Petersburg. Vrouwen maakten, zoals in de andere oorlogsvoerende landen, een groot deel uit van die arbeiders, gezien door de oorlog veel mannelijke arbeiders naar het front werden gestuurd.

    Met de aanleiding van Internationale Vrouwendag (23 februari is 8 maart op de Russische kalender) leidden vrouwelijke arbeiders een betoging langs de fabrieken. Veel mannelijke metaalarbeiders vervoegden deze actie. Op 25 februari, twee dagen na het begin van de vrouwenopstand, beveelt de tsaar het leger om te schieten op de massa’s en de beweging te stoppen. En zo begon de Februarirevolutie, die tegen 12 maart de tsaar tot aftreden dwong. De Voorlopige Regering die toen aan de macht kwam, was de eerste regering van een grootmacht die vrouwen stemrecht gaf.

    Maar verder bleek die regering absoluut niet in staat én niet bereid om de levensstandaard van de massa’s te verbeteren. De tsaar was weg, maar voor de rest bleven grootgrondbezitters en kapitalisten de massa’s uitbuiten en de rijkdom afromen. Naast die Voorlopige Regering was echter ook een andere macht gegroeid, de verkozen raden (sovjets) van arbeiders, boeren en soldaten, die met de Voorlopige Regering in concurrentie stonden voor wie in het land de macht in handen had. De regering weigerde ook een einde te maken aan de oorlog, een eis die ook door de onaflatende campagne van de bolsjewieken steeds meer aanhang won.

    De dubbelmacht met enerzijds een Voorlopige Regering en anderzijds de sovjets kon niet blijven duren. Met de Oktoberrevolutie namen de sovjets, de gekozen vertegenwoordigers van de werkende massa’s, de macht in handen, daartoe opgeroepen door de bolsjevieken. Deze gebeurtenissen hebben de datum van IVD in Rusland en Europa vastgelegd op 8 maart. De Derde Internationale, opgezet door Lenin en Trotski, leiders van de Russische Revolutie, legden in 1922 IVD vast als een Communistische feestdag.

    De degeneratie van de revolutionaire communistische beweging loopt samen met die van Internationale Vrouwendag

    De arbeidersstaat die door de Russische revolutie aan de macht werd gebracht, bracht arbeidersvrouwen verwezenlijking waar de westerse vrouwen slechts konden van dromen. Naast de gelijkheid voor de wet, werd hen niet alleen het recht op werk geboden en speciale werkregimes (inkorting van de werkuren, verbod op nachtarbeid, zwangerschapsverlof,…) die rekening hielden met de sociale functie van moeders naast de arbeid buitenshuis, maar op vlak van huisvesting en basisdiensten was de arbeidersstaat ook de eerste die reëel haar verantwoordelijkheid opnam tegenover de massa’s van de bevolking. De rijkdom geproduceerd door de werkende bevolking werd voor het eerst ook ingezet om de belangen van de massa’s te dienen, via een planeconomie waarin de behoeftes van de massa’s centraal stonden en die, in een eerste periode, ook democratisch werden opgesteld via de sovjets, de raden van arbeiders, boeren en soldaten.

    Maar de jonge arbeidersstaat deed veel meer. De onderdrukking van vrouwen is immers gecompliceerder dan enkel de kwestie van inkomen en lonen. Het recht op abortus, een gemakkelijke echtscheiding, het verdwijnen van de “rechten” die mannen in het huwelijk hadden over hun vrouwen,… behoren allemaal tot de verwezenlijkingen van de Russische arbeidersvrouwen – verwezenlijkingen waarop de westerse vrouwen nog lang zouden moeten op wachten. Er werd ook grootschalig vormingswerk opgezet, dat vrouwen wilde helpen en stimuleren om zich te engageren in de samenleving, om hen weg te halen van hun haard, waaronder alfabetiseringscampagnes op het platteland en vormingswerk om het algemene culturele peil op te trekken. Socialistische vrouwen trokken het immense land door om vrouwen uit te leggen over welke rechten ze beschikten.

    Maar de Russische Revolutie kon niet recht blijven en ontwikkelen naar een socialistische samenleving in de volledige isolatie waarin het land terechtkwam na het mislukken van de revolutionaire bewegingen in Europa, vooral in Duitsland. Mislukkingen die er vooral komen door het verraad van de leiding van de arbeiderspartijen van de Tweede Internationale. De Russische samenleving botste op een tekort aan technische ontwikkeling, op culturele achterlijkheid in grote landelijke gebieden,… en werd bovendien in een continue oorlog gezogen. De buitenlandse kapitalistische machten deden er immers alles aan om de Russische heersende elite steun te bieden in de vorm van handelsblokkades e.d., maar ook in de vorm van buitenlandse legers, waarvan er 21 over het grondgebied van Rusland raasden. De voortzetting van de oorlog die de Russische samenleving werd opgelegd, leidde tot hongersnoden in verschillende plaatsen in het land.

    De steun – open en concreet – die door alle partijen behalve de bolsjewieken werd gegeven aan de contrarevolutie, leidde er steeds meer toe dat partijen buiten de wet werden gesteld. Dit oorlogscommunisme wordt ook vandaag nog door een pak communistische partijen als een “model” gezien, terwijl het een concrete en noodzakelijke aanpassing was aan de oorlog die de jonge arbeidersstaat werd ingesteld. Veel burgerlijke denkers brengen dat aan om te tonen hoe “ondemocratisch” het “communisme” wel is, terwijl ook in de kapitalistische landen de democratie wordt opgeschort in oorlogstijden en dat in een nog grotere mate dan in Rusland.

    Maar het mislukken van de revoluties in West-Europa en de interne economische moeilijkheden van het door de oorlog verwoeste land maakten wel dat in Rusland een bureaucratie steeds meer macht naar zich kon trekken. Die bureaucratie, onder leiding van Stalin, heeft sindsdien alle verzet gewurgd en de democratische running van de planeconomie vervangen door de almacht van de bureaucratie zelf. Onderdeel van deze machtsovername was de geleidelijke aanpassing van het vrouwenprogramma van de Russische Communistische Partij, waarbij steeds meer werd vergleden tot een aanbidding van het moederschap en het kerngezin met de moeder als de centrale zorgende figuur.

    Steeds meer wordt ook de Communistische, (de Derde) Internationale overal ter wereld een instrument van die Russische bureaucratie, die de buitenlandse belangen van Sovjet-Rusland vooropstelde op de belangen van de arbeidersklasse in de rest van wereld. En zo begon een ketting van verraad, van de eerste Chinese revolutie in de jaren ‘20, waarin de communistische partij de burgerlijk nationalistische Kuomintang aan de macht helpt; over de Spaanse burgeroorlog (waar de communistische partij o.a. haar invloed gebruikt om de arbeidersvrouwen de wapens te ontnemen om hen aan het front enkel nog in te zetten als koks en verpleegsters), waarin de belangen van de Spaanse arbeiders en boeren minder belangrijk worden geacht dan de overeenkomsten die Stalin met verschillende kapitalistische landen had afgesloten, leidend tot de overwinning van Franco; tot de Iraanse revolutie, waarin de Communistische Partij weigert een onafhankelijke rol te spelen en zelf leiding te geven, steun geeft aan Khomeini en de Iraanse vrouwen totaal aan hun lot overlaat. Binnen dit kader verandert Internationale Vrouwendag in de stalinistische landen in een soort moederdag of Valentijn, waarop vrouwen bloemen en cadeautjes krijgen.

    Heropleving van de vrouwenstrijd in de jaren ‘60

    In de rest van de wereld raakt Internationale Vrouwendag steeds meer in de vergetelheid om in de late jaren ’60 opnieuw opgenomen te worden door de feministische beweging, de zogenaamde tweede golf (na een “eerste golf” voor stemrecht). Dit is ook de periode waarin andere emancipatiebewegingen, zoals de homobeweging, een grote bloei kennen.

    In de jaren ’60 zien we een grote toevloed van vrouwen op de arbeidsmarkt. Een zeer lage werkloosheid maakte dat vrouwen werden aangemoedigd om er hun plaats op te eisen. De nieuwe golf komt er dus op basis van deze economisch gunstige voorwaarden. In België wordt de nieuwe opgang van de beweging ingeluid door de vrouwen van de Waalse fabriek FN met hun staking voor “gelijk loon voor gelijk werk” die 12 weken aanhield.

    Deze tweede feministische golf viel samen met andere emancipatiebewegingen, zoals die van de homoseksuelen. De doelen ervan waren economische zelfstandigheid en het doorbreken van het klassieke rollenpatroon, seksuele bevrijding, doorbreken van het “glazen plafond” die vrouwen weghield van hogere functies, ook in de politiek. In veel landen werden door die strijd belangrijke verworvenheden verkregen, o.a. op vlak van abortus en geboortepreventie, versoepeling van de echtscheidingswet,… Hun slogans waren o.a. het overbekende “baas in eigen buik” en “het persoonlijke is politiek”.

    In woorden werd ook de eis “gelijk loon voor gelijk werk” toegekend, evenals het verbod op beroepsdiscriminatie, maar op dat vlak moeten we vandaag vaststellen dat vrouwenlonen nog steeds gemiddeld zo’n 25% lager liggen dan mannen.

    Waarom Internationale Vrouwendag opnieuw op de agenda moet worden geplaatst

    Omdat ondanks de grote verworvenheden – toegang tot onderwijs en de arbeidsmarkt, abortus, vlotte echtscheidingsprocedures, gelijkheid voor de wet,… – van de vrouwen in de ontwikkelde kapitalistische landen, de problemen niet fundamenteel zijn opgelost. Integendeel, de laatste 20 à 30 jaar van antisociaal, neoliberaal beleid zijn een gans pak verworvenheden teruggeschroefd. Vrouwen zijn extra hard geraakt: ze vormden de absolute meerderheid van werklozen die hun uitkering verloren met het befaamde artikel 143/80 (over de samenwonende langdurig werklozen), de deeltijdse werkloosheidsuitkering voor onvrijwillig deeltijds werkenden werd afgebouwd, de afbouw van de zorg in o.a. ziekenhuizen (kortere verblijfperiodes) werd grotendeels op hun rug afgewenteld,…

    Veel vrouwen werken vandaag buitenshuis en slechts weinig meisjes en jonge vrouwen zien voor zichzelf een rol als huisvrouw weggelegd. Maar door het feit dat de samenleving de huishoudelijke en zorg-taken, voor kinderen en echtgenoot en – door de dure rusthuizen gecombineerd met lage pensioenen – ook steeds meer terug voor bejaarde ouders, niet als sociale taken ziet, waarvoor openbare diensten worden ingezet, worden vrouwen belast met een dubbele dagtaak. Die dubbele dagtaak, zeker in een situatie van een flexibele arbeidsmarkt, maakt dat veel vrouwen niet voldoende verdienen om financieel onafhankelijk te zijn. Lage lonen, deeltijds werk, periodes van niet-aanwezigheid op de arbeidsmarkt,… maken dat vrouwen ook op hogere leeftijd gemiddeld een pak armer zijn door de soms extreem lage pensioenen.

    Dit gebrek aan financiële onafhankelijkheid maakt dat vrouwen kwetsbaar zijn voor geweld. Zelfs indien ze uit een gewelddadige relatie willen ontsnappen, liggen daar allerlei obstakels op de weg. Hoe met de lage lonen die veel vrouwen verdienen in deeltijds werk, dienstencheques en andere “klusjes”,… en met de onzekerheid van een tijdelijk of interimcontract, een nieuwe woning vinden en voldoende inkomen om van te leven, zeker als er kinderen zijn?

    Geweld op vrouwen is inherent aan het kapitalisme, dat drijft op verdeeldheid en vooroordelen tegenover specifieke groepen om zo de meerderheid van de bevolking die door de burgerij wordt uitgebuit en onderdrukt te verdelen. Vrouwen worden in de publieke ruimte en op de scholen en werkplaatsen vaak geconfronteerd met seksuele pesterijen, in hun gezinnen vaak met fysiek en seksueel geweld. Vooroordelen over vrouwen maken vaak ook dat ze extra hard moeten werken om voor vol te worden aanzien. Seksisme installeert zeer reële beperkingen in het leven van vrouwen. Ondanks de enorme stappen vooruit en de grotere vrijheid die vrouwen vandaag hebben om hun leven te bepalen, blijft dat geweld voortduren: de grootste oorzaak voor dood en blijvende handicap van vrouwen tussen 16 en 44 jaar in Europa is partnergeweld.

    En ook nieuwe vormen van onderdrukking zien het licht, of beter gezegd oude vormen in een nieuwe verschijning. De groei van het internet werd door de seksmaffia aangegrepen voor een ongeziene uitbreiding van de seksindustrie – porno is een van de grootste internetsectoren. Daarbij is ook een verglijding zichtbaar naar steeds hardere porno, kinderporno enz. Porno is vandaag overal aanwezig en zet volgens diverse studies een ernstige druk op zeker jonge vrouwen ivm hun seksuele “prestaties”. De verhoudingen tussen de seksen is er dan ook in 97% van het pornomateriaal één van vrouwelijke gehoorzaamheid en volgzaamheid, het “altijd te pakken zijn”. Het grootste deel van het pornomateriaal stikt van de clichés zoals bijvoorbeeld dat vrouwen “ja” bedoelen als ze “neen” zeggen, enz.

    En voor veel jonge vrouwen die in die pornoindustrie betrokken raken – foto’s laten trekken is toch een “onschuldige” en gemakkelijke manier om aan geld te raken – is die pornoindustrie een opstapje naar de prostitutie. Hoewel we vandaag steeds meer horen dat dit een “keuze” is die vrouwen maken, is het opmerkelijk dat zelfs die vrouwen die zelf denken dat het hun “keuze” was op termijn gebruik moeten maken van drugs om die “job” aan te kunnen. Alle prostituees komen regelmatig met geweld en dwang in contact. Ondanks dat verschillende, ook zogenaamd progressieve organisaties prostitutie vandaag willen voorstellen als “een job als een ander”, is het dat helemaal niet. Het is ook voor de overgrote meerderheid van de prostituees geen “keuze”, maar pure economische noodzaak. Een behoorlijk deel van de prostitutiemarkt wordt bovendien aangevuld met wat men niet anders als seksslaven kan noemen, aangevoerd door netwerken van mensenhandel. Het is ook niet verwonderlijk dat de seksindustrie ten volle geprofiteerd heeft van het uiteenvallen van de stalinistische staten in Oost-Europa en Rusland en dat pakken vrouwen uit die landen de prostitutiemarkt overspoelen, wel of niet rechtstreeks gedwongen door mensenhandelaars.

    Een groter aandeel in de armoede, een overconcentratie in slechtbetaalde, tijdelijke en deeltijdse job, geweld, pesterijen en vooroordelen,… en nog beweren een groot deel van de politici dat vrouwen niet langer onderdrukt zijn of gediscrimineerd. In realiteit gaat de situatie er voor werkende vrouwen en vrouwen die afhankelijk zijn van een uitkering op achteruit in de laatste decennia. De economische afhankelijkheid maakt dat een hele reeks van rechten waarover vrouwen wettelijk beschikken in realiteit niet kunnen worden opgeëist.

  • Vrouwencomité van mensen-zonder-papieren houdt betoging in Brussel

    femmes sans papiers 1

    Het weer zat niet mee, maar toch waren er enkele honderden aanwezigen op de betoging van het vrouwencomité van de mensen-zonder-papieren in Brussel. Het was een strijdbare optocht voor vrouwenrechten, voor het recht op een degelijke job aan goede voorwaarden, op huisvesting en op openbare diensten voor iedereen. Vrouwelijke mensen-zonder-papieren worden bijzonder hard geraakt. Ze kunnen nergens terecht met klachten en zijn gemakkelijke slachtoffers van seksueel geweld en uitbuiting. Het aantal slachtoffers van seksueel geweld onder vrouwen-zonder-papieren is erg groot. En dan komt Theo Francken zeggen dat hen wat respect voor vrouwen moet aangeleerd worden… Door vrouwen-zonder-papieren in de illegaliteit te houden, stelt hij hen net bloot aan geweld en misbruik. Bovendien wordt hiermee getoond dat er wel heel weinig respect is voor deze mensen-zonder-papieren, of het nu mannen of vrouwen zijn.

    De betoging vandaag trok van het Centraal Station in Brussel naar het centrum van St Gillis. In een pamflet van LSP stelden we onder meer: “In de strijd tegen besparingen en uitbuiting zijn onze meest betrouwbare bondgenoten andere slachtoffers van dit systeem dat tot steeds meer ongelijkheid leidt. We moeten opkomen voor de regularisatie van alle mensen-zonder-papieren zodat ze over dezelfde rechten kunnen beschikken als alle andere werkenden en zodat ze niet kunnen gebruikt worden om de levensvoorwaarden van iedereen naar beneden te trekken. We moeten collectief strijden tegen elke vorm van seksisme, voor betaalbare huisvesting, kwaliteitsvolle openbare diensten en goede jobs met goede lonen waardoor vrouwen financieel onafhankelijk kunnen zijn.”

    Foto’s door Nico:

    Manif comité des femmes sans-papiers // Nico

    Foto’s door Liesbeth:

    Betoging vrouwencomité mensen zonder papieren // Liesbeth

  • Tegen seksisme: eengemaakte strijd voor een andere samenleving!

    luttes_femmes
    Tien jaar geleden nog heerste het idee dat de gelijkheid tussen mannen en vrouwen volledig bekomen was in ons land. Sindsdien moeten steeds meer mensen erkennen dat dit niet het geval is. Nochtans is er wettelijke gelijkheid en een verbod op geweld tegen vrouwen. De economische crisis versterkt ongelijkheden waardoor meer dan voorheen blijkt dat wettelijke gelijkheid slechts op papier bestaat. Het dagelijkse seksisme haalt regelmatig de krantenkoppen. Ongewenste intimiteiten, fysiek en seksueel geweld blijven maar al te vaak voorkomen, net zoals het economisch geweld dat nog aan kracht wint.

    Een dossier door EMILY BURNS uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    [divider]

    Ongewenste intimiteiten: op straat maar ook in hogere kringen

    100% van de vrouwen krijgt op het openbaar vervoer in Parijs wel eens te maken met ongewenste intimiteiten. In ons land zijn er geen statistieken, maar tal van getuigenissen bevestigen dat ongewenste intimiteiten en seksisme dagelijkse kost zijn in de publeiek ruimte. Welke vrouw is nog nooit achterna geroepen op straat, desnoods met als excuus dat dit als een compliment moet opgevat worden?

    De media hebben vooral aandacht voor seksisme op straat, maar daar beperkt het zich niet tot. Seksisme en ongewenste intimiteiten komen ook op de werkvloer voor. Als het door een hiërarchische overste gebeurt, lijkt het onmogelijk om er alleen tegen in te gaan. Er zijn niet alleen de psychologische drempels, ook op financieel vlak is het niet evident; zo is het niet makkelijk om een volledige werkloosheidsuitkering te krijgen – al helemaal niet indien je zelf ontslag neemt – en in de huidige economische context een nieuwe job vinden, is evenmin eenvoudig.

    Ook in de hoogste kringen is er heel wat seksisme. Wat dacht je van de voorzitter van het deelstaatparlement in Texas die de vrouwelijke verkozenen vroeg om geen korte rok te dragen omdat dit de mannelijke collega’s teveel zou afleiden? Dergelijke uitspraken leggen de verantwoordelijkheid voor seksisme en ongewenste intimiteiten steevast bij de slachtoffers. Tegelijk worden mannen gezien als beesten die louter door dierlijke instincten gedreven worden.

    Seksisme en ongewenste intimiteiten zijn niet beperkt tot een specifieke groep in de samenleving, het komt onder alle lagen voor. Strijd hiertegen is noodzakelijk, maar mag geen voorwendsel zijn om jongeren of mannen van migrantenafkomst te stigmatiseren. Terwijl de media in het nieuws uithalen naar seksisme op straat, promoten ze zelf seksisme in allerhande lifestyle-programma’s.

    Verzet tegen elke vorm van geweld op vrouwen!

    Het geweld tegen vrouwen in Keulen domineerde dagenlang de media, maar spijtig genoeg is het probleem van geweld op vrouwen veel breder aanwezig. Een op de drie vrouwen ouder dan 15 jaar ondergaat ooit ernstig seksueel geweld. Een op de vier vrouwen wordt het slachtoffer van geweld binnen het gezin.

    Het is niet omdat dergelijk geweld zo vaak voorkomt, dat we het maar als normaal moeten beschouwen. De uitspraak van een Gentse rechter die een verkrachter geen effectieve straf oplegde omdat het geen geval van ‘brutale verkrachting’ was, is dan ook schokkend. Verkrachting is nooit aanvaardbaar. Als iemand ‘neen’ zegt, dan is het ook ‘neen’. Dit geldt overigens ook binnen een relatie. Slachtoffers voorstellen als verantwoordelijken is onaanvaardbaar.

    Besparingen treffen vrouwen hard

    De meest onderdrukte lagen van de bevolking, zoals vrouwen, worden des te harder getroffen door de economische crisis en de besparingen. Dit beleid veroordeelt duizenden vrouwen tot armoede.

    Zo is er de maatregel van de regering-Di Rupo om de inschakelingsuitkering, de vroegere wachtuitkering, in de tijd te beperken. Deze maatregel treft veel mensen die jarenlang deeltijds werkten, veelal vrouwen. De weigering om de werkloosheidsuitkering te individualiseren en de versnelde degressiviteit van de uitkering dragen verder bij tot meer armoede. Ook hier worden vrouwen hard door getroffen, velen vallen onder het statuut van ‘samenwonend’ en verliezen 125 euro per maand.

    Voor een volledig pensioen is de loopbaanvereiste strenger geworden. Deze maatregel van de regering-Michel raakt vrouwen erg hard: 65% van de vrouwen heeft geen recht op een volledig pensioen omdat ze niet aan de loopbaanvereiste van 42 jaar komen. Deze maatregel komt er op een ogenblik dat een op de vier gepensioneerde vrouwen al minder dan 500 euro per maand krijgt. De verhoging van het wettelijk pensioen met 1% is erg beperkt en wordt voorbehouden aan wie recht heeft op een volledig pensioen.

    De besparingen op openbare diensten treffen alle jongeren en werkenden, maar vrouwen in het bijzonder. In de publieke sector werken meer vrouwen dan mannen, de afbouw ervan heeft dan ook meer effect op vrouwen. Bovendien zijn vrouwen de belangrijkste gebruikers van openbare diensten. Wat niet meer door de gemeenschap gedaan wordt, komt vaak bij vrouwen terecht. Denk maar aan gezondheidszorg voor oudere familieleden of kinderopvang.

    Terwijl wij stelselmatig gebukt gaan onder besparingen, genieten de rijken van steeds grotere winsten. Het besparingsbeleid gaat in tegen de meerderheid van de bevolking en in het bijzonder tegen vrouwen. De strijd tegen seksisme vereist dan ook een strijd tegen het besparingsbeleid.

    [divider]

    Wie haalt voordeel uit seksisme?

    • Seksisme wordt onder meer gebruikt door bedrijven uit zowat alle sectoren in het kader van marketing en reclame. Het lichaam van vrouwen wordt herleid tot een seksueel object dat moet aanzetten tot koopgedrag.
    • Seksisme en de vooroordelen die er onderdeel van vormen, dragen bij tot de rechtvaardiging van lagere lonen in sectoren zoals zorg (kinderopvang, onderwijs, gezondheidszorg, ouderenzorg, …). Dit zijn vaak erg ‘vrouwelijke’ sectoren. En dus liggen de lonen lager.
    • Rechtse partijen gebruiken seksisme om hun besparingen te rechtvaardigen, ze verheerlijken de traditionele rol van de vrouw in het huishouden om hun werklast verder op te drijven.
    • Net zoals racisme en homofobie wordt seksisme gebruikt om de strijd voor een andere samenleving te verdelen. Ook hier geldt ‘verdeel-en-heers’.

    Seksisme is dus niet de schuld van de mannen of van een specifieke cultuur. De enige groep in de samenleving die voordeel haalt uit de onderdrukking van vrouwen is die van de superrijken of de heersende kapitalistische klasse. Vrouwen en het geheel van de werkende klasse, de uitkeringstrekkers en de jongeren hebben er alle belang bij om samen te strijden tegen het kapitalistische systeem. Samen staan we sterker, samen kunnen we bouwen aan een samenleving die voorziet in de behoeften van iedereen en waar de materiële basis waarop seksisme welig kan tieren verdwijnt.

    [divider]

    crisis

    Bouwen aan een andere samenleving

    De omvang van het geweld tegen vrouwen is zo groot dat geen enkele repressieve ‘oplossing’ volstaat. We moeten de materiële oorzaken van de specifieke onderdrukking van vrouwen aanpakken.

    Denk maar aan de cosmetische industrie, de entertainmentsector of de reclamewereld die een maximale winst aan hun aandeelhouders willen bezorgen. Daartoe wordt het lichaam van vrouwen probleemloos als marketingobject gebruikt. ‘Seks verkoopt,’ luidt het dan. Het gaat echter niet om seks, wel om vrouwen die als ‘object’ worden voorgesteld, een ‘object’ dat je kan controleren en gebruiken naargelang je wil.  Vanuit het standpunt van de kapitalisten is seksistisch geweld slechts een verwaarloosbaar neveneffect. We moeten opkomen voor democratische controle en beheer van deze sectoren door het personeel en de gebruikers, hetzelfde geldt voor de sleutelsectoren van de economie.

    In België blijven koppels in één op de vijf gevallen enkel om financiële redenen bijeen (Belga, 9 februari). Dit cijfer geeft aan dat het gebrek aan financiële onafhankelijkheid vrouwen die hun man willen verlaten parten speelt. Financiële onafhankelijkheid vereist een individualisering van sociale uitkeringen (dus niet afhankelijk van het inkomen van de partner) en vooral een strijd voor degelijke jobs met goede inkomens. Een collectieve arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen en verlaging van het werkritme is eveneens nodig. Het zou toelaten om de structurele werkloosheid en onvrijwillige deeltijdse arbeid te stoppen. Een kortere arbeidsweek zou meteen ook toelaten om een beter evenwicht tussen privé- en beroepsleven te vinden. Het zou mensen ook tijd geven om deel te nemen aan het beheer van hun wijk, de school van hun kinderen of het bedrijf waar ze werken.

    Degelijke openbare diensten die voor iedereen toegankelijk zijn, vormen een bijdrage in de vermindering van onbetaalde huishoudelijke arbeid en de dubbele dagtaak waar vrouwen nog steeds het leeuwendeel van dragen. Van kinderopvang tot ouderenzorg, naast het onderwijs, naschoolse activiteiten, gezondheidszorg, … kunnen er veel zaken door de gemeenschap georganiseerd worden zodat het niet langer op de kap van individuen terecht komt met alle complicaties van dien. Betaalbare huisvesting en een kinderbijslag die overeenstemt met de reële kosten van kinderen, zijn eveneens noodzakelijk om ervoor te zorgen dat het krijgen van kinderen niet leidt tot armoede.

    De eisen die we naar voor schuiven tegen de onderdrukking van vrouwen sluiten aan bij die van de volledige arbeidersbeweging: een strijd voor een samenleving waar de overgrote meerderheid van de bevolking, de 99%, niet langer een instrument is om de winsten van de rijksten te maximaliseren, maar een samenleving waarin de beschikbare middelen op democratische en collectieve wijze worden beheerd met het oog op de noden en behoeften van iedereen.

    [divider]

    Eenheid op basis van geslacht of klasse?

    Hoe strijden tegen de specifieke onderdrukking van vrouwen?

    De specifieke onderdrukking van vrouwen ontstond toen de notie van privaat bezit ontwikkelde en er een klassensamenleving tot stand kwam. Gedurende een groot deel van de menselijke geschiedenis, met name voor het ontstaan van de klassensamenleving, was die specifieke onderdrukking niet aanwezig.

    Samenwerking tussen alle mensen was toen noodzakelijk voor het overleven van de stammen. In deze context was het niet mogelijk om mensen aan zich te onderwerpen, de concepten van privaat bezit en erfenissen waren onbestaand. Seksisme is dus geen onderdeel van de menselijke genen.

    Maar ondertussen is er wel al duizenden jaren een specifieke onderdrukking van vrouwen. Het zal dan ook grondige maatregelen vergen om er een einde aan te maken. Seksisme komt enkel de superrijken ten goede in hun zoektocht naar steeds meer winsten op de kap van de meerderheid van de bevolking.

    Wie zijn onze bondgenoten in die strijd?

    Op 5 maart is er op initiatief van SAP/LCR een betoging van enkel vrouwen. We begrijpen dat gedacht wordt dat “het aan de vrouwen is om zich te bevrijden” en we erkennen het nut van aparte vrouwenvergaderingen in linkse organisaties (onder meer om te discussiëren over het programma rond vrouwenrechten dat naar voor geschoven wordt in hun partij, vakbond of organisatie). Maar we denken dat verdeeldheid in strijd deze verzwakt. De meeste verworvenheden van vrouwen zijn het resultaat van strijd van de volledige arbeidersbeweging. De benadering van een exclusieve vrouwenbetoging voert een spijtig element van verdeeldheid in onze strijd in terwijl we samen sterker staan.

    Seksisme is niet te wijten aan mannen of aan een bepaalde cultuur. Onderdrukking van vrouwen heeft overigens niet altijd bestaan. Nagaan hoe onderdrukking tot stand komt, is een voorwaarde om er efficiënt tegen te kunnen strijden. De aanwezigheid van mannen op betogingen voor vrouwenrechten versterkt het idee dat onze strijd zich niet baseert op de tegenstellingen tussen mannen en vrouwen, maar op een klassenstrijd tegen het kapitalistische systeem en voor een samenleving die de materiële voorwaarden ontwikkelt om een einde te maken aan alle vormen van discriminatie, uitbuiting en onderdrukking.

    Het klopt dat vrouwen onderdrukt worden op basis van hun geslacht. Voor werkende vrouwen geldt dat dubbel zo hard. In tegenstelling tot wat Hillary Clinton ons wil laten geloven, volstaat het niet om vrouwelijke bewindslieden te hebben om ook een vrouwvriendelijk beleid te hebben. Denk maar aan het besparingsbeleid van Margaret Thatcher destijds. Dat beleid ging regelrecht in tegen de belangen van de werkende vrouwen. Een vrouwelijk personeelslid bij de klantendienst van Proximus heeft meer gemeen met haar mannelijke collega op de werkvloer dan met mevrouw Dominique Leroy, de topvrouw van de groep. Als het personeel van Proximus opkomt voor betere lonen – waardoor ook een grotere financiële onafhankelijkheid gerealiseerd wordt – dan gebeurt dit door met het personeel van onderuit samen te werken en niet door alle vrouwen in het bedrijf bijeen te brengen. De enige wijze waarop vrouwen uit de burgerij tegen seksisme kunnen strijden, is door te breken met hun klassenprivileges en door samen met de arbeidersbeweging de strijd tegen het kapitalisme aan te gaan.

    Emancipatie van vrouwen en socialisme: twee handen op één buik

    Democratisch bezit en controle op de sleutelsectoren van de economie maakt dat het niet meer nodig is om het lichaam van vrouwen als object te gebruiken. Het doel is dan niet langer om de winsten te maximaliseren maar wel om te voorzien in de behoeften van de bevolking. Samen met een financiële onafhankelijkheid en toegankelijke kwaliteitsvolle openbare diensten, zal dit ervoor zorgen dat vrouwen eindelijk echte keuzevrijheid in hun leven hebben.

    Een einde maken aan seksisme vereist de opbouw van een andere samenleving. De strijd voor een andere samenleving kunnen we enkel winnen indien we van bij het begin ook ingaan tegen seksisme. De arbeidersbeweging staat niet los van de samenleving: er is dan ook seksisme aanwezig binnen deze beweging. We moeten actief ingaan tegen seksisme binnen de arbeidersbeweging, maximale betrokkenheid van vrouwen in de strijd voor een andere samenleving is immers noodzakelijk om te kunnen winnen. Binnen onze strijd voor een andere samenleving hebben we ook aandacht voor specifieke moeilijkheden en vormen van onderdrukking om zo tot een grotere eenheid te komen. We moeten ervoor zorgen dat de deelname van vrouwen aan de syndicale en politieke strijd niet moeilijker gemaakt wordt door de afwezigheid van kinderopvang en vergadertijden die niet op een gezinsleven afgestemd zijn. Ons aantal vormt onze grootste kracht, we kunnen onze strijd voor een andere samenleving niet winnen zonder de vrouwen, zonder een succesvolle revolutie zal seksisme blijven bestaan.

    [divider]

    6 maart: mensen-zonder-papieren betogen voor vrouwenrechten, voor eengemaakte strijd!

    vrouwensanspVrouwelijke vluchtelingen zijn bijzonder kwetsbaar. Bovenop een vaak extreme economische onzekerheid hebben ze doorgaans geen enkel verweer tegen geweld. Voor hun toekomst is een eengemaakte strijd voor een andere samenleving nodig.

    Op 6 maart houdt het vrouwencomité van de mensen-zonder-papieren een betoging in Brussel. We roepen op om aan die betoging deel te nemen. Tegen elke poging om verdeeldheid te creëren, pogingen die steeds agressiever worden, moeten we eengemaakte strijd plaatsen: met vrouwen en mannen, mensen met en zonder papieren, jongeren en werkenden met of zonder werk, … samen opkomen voor degelijke huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg, werk, … kortom voor een waardig bestaan.

    6 maart – 13u Centraal Station

  • Mensen-zonder-papieren plannen betoging voor vrouwenrechten

    vrouwensanspNa het geweld in Keulen kwam Theo Francken (N-VA) meteen met het idee van lessen ‘respect voor vrouwen’. Het achterliggende idee was dat asielzoekers niet weten hoe ze moeten omgaan met ‘westerse waarden’. Seksistisch geweld werd met een dun laagje racisme beantwoord. Nochtans bleek amper enkele dagen later hoe een Gentse rechter een verkrachter onbestraft liet omdat er geen sprake was van een ‘brutale verkrachting’. Ook de ongelijkheid op vlak van lonen tussen mannen en vrouwen blijft groot en het besparingsbeleid treft vrouwen bijzonder hard. ‘Waarden en normen’ zijn blijkbaar enkel nuttig in het debat als het niets kost en kan gebruikt worden tegen een bepaalde bevolkingsgroep.

    Wij verzetten ons tegen alle vormen van seksisme. Geweld tegen vrouwen komt vaak voor, niet alleen op straat maar ook op de werkvloer en vooral thuis. Er zijn in ons land ongeveer 100 klachten per dag op basis van geweld binnen het gezin. Dit is slechts wat bekend is. Seksisme is niet verbonden aan een specifieke gemeenschap, het is eigen aan het kapitalistische systeem. Gebrek aan toekomstperspectieven, ontmenselijking van de samenleving, vrouwen die tot een lustobject herleid worden, discriminatie en tekorten leiden tot een toename van geweld, seksisme, homofobie en racisme.

    Het is belangrijk om in te gaan tegen pogingen van extreemrechts, de media of de regering om migranten aan te wijzen als zondebokken voor het falen van het besparingsbeleid en het kapitalistische systeem.

    Er is nood aan collectieve strijd tegen alle vormen van seksisme en racisme, voor degelijke openbare diensten en voor goede jobs met bijhorende lonen die een financiële onafhankelijkheid van vrouwen toelaten. We moeten niet alleen symptomen bestrijden, we moeten tot de kern van de problemen doordringen en de oorzaken wegnemen. Er is nood aan een alternatief op het besparingsbeleid en bijhorende onderdrukkingen, wij staan voor een socialistische omvorming van de samenleving.

    In het kader van de internationale vrouwendag dienen zich enkele gelegenheden aan om de strijd tegen geweld op vrouwen, besparingen, seksisme, … te koppelen aan een algemeen verzet tegen het huidige systeem. Er is op 5 maart de vrouwendag georganiseerd door LSP. Een dag later houden mensen-zonder-papieren een betoging voor vrouwenrechten. Tegen alle vormen van verdeeldheid, tussen mannen en vrouwen, tussen mensen met en die zonder papieren, tussen jongeren en werkenden, … komen we op voor huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg, werk, … voor iedereen.

    • 5 maart: vormings- en discussiedag van LSP: De emancipatie van de vrouw en de strijd voor socialisme, twee handen op één buik ! (Facebook evenement)
    • 6 maart: betoging van mensen-zonder-papieren voor vrouwenrechten. 13u, Centraal Station Brussel (Facebook evenement)
  • 50 jaar geleden begon de staking bij FN-Herstal: “Gelijk loon voor gelijk werk”

    greve_femmes_FN_02
    Exact 50 jaar geleden begon de staking van vrouwelijke arbeiders in FN-Herstal, in de buurt van Luik. Ze staakten van 16 februari tot 8 mei onder de slogan: “Gelijk loon voor gelijk werk.” Het was de eerste grote mobilisatie voor loongelijkheid in Europa. De slogan was 50 jaar geleden belangrijk, maar blijft ook vandaag actueel. Vrouwen verdienen nog steeds gemiddeld minder dan mannen, discriminatie blijft schering en inslag, zowel op het werk als daarbuiten. De beste manier om de heldhaftige staking van de arbeiders van FN-Herstal te herdenken, is door de strijd voor volledige gelijkheid vandaag verder te zetten als onderdeel van de strijd tegen het kapitalisme. Hieronder een dossier door Jean Peltier dat we tien jaar geleden publiceerden bij de 40ste verjaardag van deze staking.

    greve_femmes_FN_01Op 16 februari 1966 brak een staking uit die historisch zou worden: die van 3000 arbeidsters van de wapenfabriek FN-Herstal. Deze staking werd een historische staking omwille van twee redenen:

    1. Stakingen van vrouwen zijn zeldzaam. Die van FN was de belangrijkste uit onze geschiedenis: ze duurde 12 weken, werd massaal opgevolgd van het begin tot het einde en vond haar concrete uitdrukking in de slogan “gelijk loon voor gelijk werk”, een eis die opgenomen kon worden door alle werkende vrouwen. De staking leidde ook tot een overwinning (zelfs indien dat slechts een gedeeltelijke overwinning was.)

    2. De staking kwam op een scharniermoment: vijf jaar na de grote staking in de winter van 1960-’61 tegen de Eenheidswet (1 miljoen arbeiders op het hoogtepunt van de staking) en twee jaar voor mei ’68, dat een heropleving van de feministische beweging teweegbracht onder de jeugd. De staking van FN werd dus gekenmerkt door de strijdbaarheid van ’60-’61 en diende als referentiepunt voor alle vrouwen die hun rechten wilden verdedigen en uitbreiden in de jaren die erop volgden.

    De eis “gelijk loon voor gelijk werk” en de arbeidersbeweging

    Tijdens de eerste fase van ontwikkeling van het industrieel kapitalisme in België (1800-1870) werden vrouwen en kinderen massaal geïntegreerd in de productie, met name in de niet-geschoolde jobs. Ze leden onder een superuitbuiting en hadden geen rechten. Tegen 1860 vertegenwoordigden vrouwen 35% van de niet-geschoolde en zeer laagbetaalde handarbeid: het loon van een arbeidster was gemiddeld de helft van een volwassen mannelijke handarbeider. In 1900, nadat de burgerij beslist had de arbeidersfamilie “herop te bouwen”, vertegenwoordigden vrouwen nog 26% van de handarbeiders.

    Gedurende de 19e eeuw had de meerderheid van mannen – uit de burgerij, maar ook bij de arbeiders – een diepgaand sexistische visie, getekend door religie : vrouwen werden verondersteld minderwaardig te zijn aan mannen, hun zwakheid werd gezien als natuurlijk, hun plaats was thuis en hun taak lag in de verzorging van de familie en de kinderen.

    De oprichting van de Belgische Werkliedenpartij (BWP, voorloper van SP.A/PS) vertegenwoordigde een grote stap voorwaarts: het Charter van Quaregnon bevestigt dat “de arbeiderspartij de vertegenwoordiger is van niet enkel de arbeidersklasse, maar van alle onderdrukten zonder onderscheid van nationaliteit, religie, ras of sekse”. De BWP vecht dus voor burgerlijke gelijkheid en stemrecht voor iedereen. Desondanks blijft de dominante positie in de partij dat de natuurlijke plaats van vrouwen aan de haard om zich bezig te houden met het huishouden en de kinderen. Maar omdat we nog ver van deze ideale situatie (!) zijn en vrouwen moeten werken, is het rechtvaardig dat ze voor gelijk werk ook een gelijk loon ontvangen. Het centrale streefdoel blijft daarbij dat het loon van mannen voldoende is opdat vrouwen niet moeten werken en het zich kunnen veroorloven thuis te blijven.

    Na de eerste wereldoorlog ontwikkelt het werk van vrouwen zich in de vorm van bediendenwerk in de fabrieken en de administratie. De sociale agitatie neemt toe, de arbeiders bekomen de 8-urendag en loonsverhogingen. Vrouwen nemen deel aan de stakingsbewegingen en de eerste vrouwenstakingen vinden plaats, met name die van de metaalpolijststers in Luik en Herstal in 1920, van de verkoopsters uit de grootwarenhuizen eveneens in 1920 en, in 1922, die van de textielarbeidsters in Verviers (die vijf maanden zou duren!).

    De vakbondsbeweging (die volledig gedomineerd werd door mannen) eist « gelijk loon voor gelijk werk », maar doet slechts weinig inspanningen om die eis reëel te bekomen. Het patronaat aanvaardt uiteindelijk – in theorie – deze stelling, maar gaat die tevens tegen in de praktijk door kleine verschillen tussen de werkposten van mannen en vrouwen op te leggen die maken dat er bijna nooit sprake is van “gelijk” werk… en dus ook niet van gelijk loon!

    Na de tweede wereldoorlog schrijven nieuwe internationale instellingen zoals de VN en de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) het idee “gelijk loon voor gelijk werk” in hun principes. In 1957 herneemt ook het Verdrag van Rome, dat de Eenheidsmarkt (voorloper van de EU) creëert tussen zes landen waaronder België, dat principe in artikel 119. Voor een goed begrip: dat principe wordt nergens ten uitvoer gebracht, maar de toepassing van artikel 119 wordt later de centrale eis van de stakende arbeidsters van FN.

    Voor het Belgisch patronaat is de eis van gelijkheid van loon tussen mannen en vrouwen « een onmogelijke luxe ». De argumenten om dit te rechtvaardigen, waren dezelfde als die men vandaag kan horen: de internationale concurrentie is te sterk, het opzetten van de gezamenlijke markt maakt dat “zottigheden” onmogelijk zijn. Voor het patronaat blijft het vrouwenloon een bijpassing en werkende vrouwen zijn te onstabiel en te vaak afwezig (ziektes, zwangerschappen, kinderzorg) om hen op dezelfde manier te beschouwen als mannen.

    Vrouwen spelen een actieve rol in alle grote stakingsbewegingen in België – in 1936, in 1950 rond de Koningskwestie en in ’60-’61 – maar ze blijven marginaal in de vakbondsbeweging (zowel bij het ABVV als bij het ACV) en in de BWP.

    FN-Herstal

    FN is sinds 1886 een parel van de Luikse industrie. Ze heeft een gevarieerde productie: vooral wapens, maar ook motorfietsen en zelfs gedurende enige tijd auto’s. In 1966 stelt ze 13.000 arbeiders tewerk. Het is een bloeiend bedrijf dat zich dus kan permitteren om hoge lonen te betalen. 3.900 vrouwen werken in FN, zo’n 30% van het personeel. Onder hen 350 bedienden en 3.500 arbeidsters.

    In FN bevinden de arbeidsters zich op alle vlakken onderaan de ladder :

    – Ze worden aangeworven als gespecialiseerde handarbeiders (de laagste graad): ze doen het grove werk op de stukken, waarna die doorgegeven worden aan de geschoolde arbeiders (mannen) die de afwerking verzekeren.

    – Ze hebben geen voorbereidende studies gedaan en leren het beroep dus in het bedrijf.

    – Hun werk vindt plaats in de meest afgrijselijke condities, die zeer goed worden duidelijk gemaakt in de VRT-reportage (olie, lawaai, gebrek aan hygiëne, ontbreken van beschermende kledij,…).

    – Ze worden “machinevrouwen” genoemd (ze zijn het verlengstuk van de machine die het werkritme oplegt).

    – Het kader is volledig mannelijk, van de grote baas, over de ingenieurs en ploegbazen, tot degene die de machines regelt.

    – Ze hebben geen enkel vooruitzicht op promotie: FN organiseert vormingen die officieel open zijn voor iedereen, maar in feite enkel gevolgd kunnen worden door die arbeiders die in school technische lessen mechanica hebben gevolgd (wat op dat moment geen enkele vrouw had gedaan).

    – De loonongelijkheid is schrijnend: de minst gekwalificeerde arbeider die FN binnenkomt, begint onmiddellijk in loonklasse 4 en kan geregeld stappen omhoog zetten. Vrouwen beginnen daarentegen in de loonklasses 1 tot 3 en hebben geen enkele hoop hogerop te raken gezien ze niet kunnen deelnemen aan de interne vormingen.

    – Tenslotte blijven vrouwen ondervertegenwoordigd in het vakbondsleven in het bedrijf: waar ze 30% van de handarbeiders uitmaken, zijn slechts 6,5% van de ABVV-delegees vrouwen en 9% bij het ACV.

    Chronologie van de vrouwenstaking bij FN

    greve_femmes_FN_038 november ‘65: begin van de discussies op nationaal niveau voor een nieuwe arbeidsovereenkomst die de loonverschillen tussen mannen en vrouwen in de metaalsector moet verminderen. Het patronaat rekt de onderhandelingen. In FN weigert de directie iedere onderhandeling in het bedrijf zolang een nationaal akkoord niet getekend is.

    Januari ‘66: in het bedrijf vinden talrijke vakbondsvergaderingen plaats rond het thema « gelijk loon voor gelijk werk ». Het ongenoegen groeit.

    9 februari: spontane werkonderbreking van vrouwen. Na een vergadering waar de syndicale delegaties beloven om druk te zetten op de bedrijfsdirectie aanvaarden ze het werk te hernemen.

    16 februari: na een vakbondsvergadering waar de delegees aankondigen dat de directie niet van wijken wil weten, vertrekken de vrouwen spontaan in staking tegen het advies van de delegees in. De mannelijke handarbeiders (de laagst betaalde) verdienen 32 fr. per uur en vrouwen 25 fr.; ze eisen met hun staking een loonsverhoging van 5 fr/uur. De vrouwen die aanwezig waren op de vergadering doen een ronde in het bedrijf om de beweging te lanceren. 3000 vrouwen gaan in staking.

    17 februari: eerste algemene vergadering van de staking. 3000 vrouwen vertrekken in betoging van het bedrijf naar de vergaderplaats. De vakbondsverantwoordelijken vragen de opschorting van de staking, maar de vrouwen weigeren. Op dat moment zijn al 1000 arbeiders werkloos.

    18 februari: een nationaal akkoord wordt getekend, het voorziet in slechts 1fr/u. loonsverhoging.

    19 februari: de FN-directie weigert verder te gaan dan het nationaal akkoord.

    21 februari: tweede algemene vergadering. De vakbondsleidingen beginnen de beweging in handen te nemen. Ze erkennen de staking en stellen de aanwezigheid aan de kaak van “ongewenste elementen die niets te zien hebben met FN”, sprekend over de militanten van buitenuit het bedrijf van de Kommunistische Partij van België (PCB, de officiële KP, pro-sovjet), van de Waalse Kommunistische Partij (PCW, een afsplitsing van de KP, pro-Mao) en van de Waalse Arbeiderspartij (PWT, linkse afsplitsing van de BSP, de nieuwe naam van de na de tweede wereldoorlog heropgerichte BWP, waarin de trotskisten militeren). De arbeidsters van ACEC in Herstal en Schreder in Ans beginnen een solidariteitsstaking. Na de algemene vergadering zetten de meest strijdbare arbeidsters die het meeste wantrouwen hebben tegenover het syndicale apparaat een Actiecomité op om de staking uit te breiden en tot solidariteit op te roepen.

    28 februari: derde algemene vergadering. De vakbondsleidingen versterken hun controle over de staking. Ze laten de creatie van een Stakinscomité van 24 vrouwen (18 ABVV en 6 ACV) stemmen, niet zozeer om de staking te leiden (het zijn de vakbondsverantwoordelijken en de nationale vakbondsinstanties die het merendeel van de contacten met de FN-directie verzekeren), maar veeleer om de meer linkse invloed zoals van het Actiecomité te elimineren. 3000 arbeiders zijn werkloos geworden. De eerste solidariteitsstortingen voor de staking komen toe.

    Begin maart: een solidariteitspetitie van de mannen voor de vrouwen in staking circuleert. De meerderheid van de arbeiders in het bedrijf – nog aan het werk of werkloos – tekenen deze petitie. De vakbonden en de vrouwenbewegingen (gelieerd aan de BSP, de KP en het ACW) populariseren de staking. De sociaal bemiddelaar doet een voorstel voor een loonsverhoging van 3 fr/u. in verschillende stappen.

    3 maart: vierde algemene vergadering. 2500 arbeidsters verwerpen het voorstel van de bemiddelaar en stemmen de voortzetting van de staking. Het Stakingscomité wordt gevraagd de financiële solidariteit van buitenuit te beheren en wordt op de hoogte gehouden van de voortgang van de onderhandelingen door de vakbonden. Het aantal leden ervan wordt opgedreven tot 29 en neemt ook leden op van het Actiecomité dat haar invloed meer en meer ziet verminderen.

    9 maart: vijfde algemene vergadering. De directie geeft niet toe, de staking wordt verdergezet. Op de tribune volgen solidariteitsinterventies van de vrouwenbewegingen en bedrijfsdelegaties elkaar op. De eerste solidariteitsberichten uit het buitenland worden voorgelezen.

    Maart: de financiële moeilijkheden nemen toe, maar de solidariteit wordt steeds beter georganiseerd. Handelaren bieden producten aan, delegaties en vakbondscentrales organiseren collectes zo’n beetje overal in het land, linkse dagbladen lanceren steunintekeningen, donaties komen toe van vakbonden uit andere Europese landen. Het Stakingscomité komt iedere dag samen om de uitreiking van het geld te organiseren, evenals leefpaketten voor de stakende arbeidsters en de werklozen in moeilijkheden. De arbeidsters van ACEC-Herstal vertrekken ook in staking. In een andere fabriek in de regio waar de arbeidsters in staking zijn gegaan, staat de directie een substantiële loonsverhoging aan de vrouwen toe.

    21 maart: zesde algemene vergadering. De FN-directie weigert nog steeds te onderhandelen over loonsverhogingen die hoger zijn dan het nationaal akkoord. De staking wordt verdergezet. Het aantal arbeiders dat werkloos is bedraagt nu al 4.000 en hele onderdelen vna het bedrijf liggen stil. Op de vergadering ontvangt een vertegenwoordigster van de Franse vakbond CGT een staande ovatie en 2500 arbeidsters zingen de Marseillaise. Het TV-journaal van de RTB spreekt voor de eerste maal over de staking (dat na vijf weken!).

    24 maart: een delegatie van de Actiecomités van de vrouwen van FN en van ACEC-Herstal begeven zich naar ACEC-Charleroi op de arbeidsters op te roepen in staking te gaan (de vergaderingen van de arbeidsters van ACEC-Charleroi vragen reeds weken een staking aan, maar worden geblokkeerd door de vakbonsverantwoordelijken); honderden arbeidsters van ACEC gaan in werkonderbreking en vertrekken naar de vakbondsvestigingen om de verantwoordelijken op hun nummer te zetten.

    28 maart: zevende algemene vergadering. De Luikse vakbondsleiders stellen op de tribune de pogingen van de directie aan de kaak om de staking te breken door leugenachtige informatie in de pers… en veroordelen publiekelijk de acties van de Actiecomités in Charleroi. Om de spanningen te doen zakken, kondigen de vakbonden een betoging in Herstal aan voor 7 april. De staking gaat door bij ACEC-Herstal en Schreder in Ans. In Charleroi leggen de vakbondsverantwoordelijken een nieuw uitstel op vooraleer in staking kan worden gegaan.

    Eind maart: intense activiteit in de parlementaire debatten en in de wandelgangen van het parlement rond de staking van FN en de eisen voor loongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Maar niets gaat vooruit.

    7 april: na 51 dagen staking vindt een betoging plaats in Herstal met aanwezigheid van de Luikse vakbondsleiders en enkele linkse parlementairen. De gevallen van uiterste miserie vermenigvuldigen zich (in veel gevallen werkten verschillende gezinsleden in FN) terwijl de solidariteit blijft aanzwengelen.

    12 april: ondanks de tegenstand van het vakbondsapparaat gaan de arbeidsters van ACEC-Charleroi in staking. Een Actiecomité van arbeidsters van ACEC-Charleroi wordt opgezet op het initiatief van de PCW.

    15 april : achtste algemene vergadering. De onderhandelingen met de directie worden hernomen, maar niets gaat vooruit. De staking wordt dan ook opnieuw voortgezet.

    19 en 23 april: de staking bij ACEC loopt ten einde, eerst in Charleroi en dan in Herstal. De vrouwen verkrijgen er een loonsverhoging van 2 fr. en beloftes om de classificaties te herzien.

    25 april: 5000 mensen betogen in Luik met de slogan “gelijk loon voor gelijk werk”. de vrouwen van FN maken het grootste deel van de betoging uit, maar er zijn ook bedrijfsdelegaties van het hele land aanwezig, evenals delegaties uit Nederland en Frankrijk.

    Eind april: negende algemene vergadering. De patronale voorstellen worden verworpen als onvoldoende. Bijna 5000 arbeiders zijn nu in technische werkloosheid.

    4 mei: vakbonden en directie bekomen een akkoord : 2 fr/u loonsverhoging bij het hernemen van het werk en 0,75 fr. op 1 januari 1967.

    5 mei: tiende algemene vergadering. De vakbondsbureaucratie werpt haar gewicht in de balans om het akkoord te laten aanvaarden in een haastig bijeengeroepen algemene vergadering, waarop veel minder mensen aanwezig waren dan gewoonlijk. Het akkoord wordt uiteindelijk aanvaard via een geheime stemming waarbij 1320 voor-stemmen en 205 tegenstemmen worden geteld. Veel vrouwen aanvaarden het akkoord omdat het water hen aan de lippen staat: ze zijn financieel uitgeput, maar vinden het akkoord onbevredigend.

    Na de staking: zelfs als de herintreding pijnlijk is en veel arbeidsters teleurgesteld zijn, staat de strijdbaarheid van de vrouwen toe om later nieuwe loonsverhogingen af te dwingen van de FN-directie, loonverhogingen die hoger zijn voor de vrouwen dan voor de mannen. Een nieuwe staking van drie weken in ’74 leidt ertoe dan vrouwen toegelaten worden tot een 60-tal functies die voordien voor hen afgesloten waren. Ze bekomen eveneens een pak verbeteringen van hygiënische aard en betere arbeidsomstandigheden.

    Kenmerken en lessen uit de vrouwenstaking bij FN

    Op 5 maart organiseert LSP een nationale meeting in het kader van de internationale vrouwendag. Een van de thema's op deze dag is de herdenking van de strijd bij FN-Herstal. Facebook evenement voor 5 maart
    Op 5 maart organiseert LSP een nationale meeting in het kader van de internationale vrouwendag. Een van de thema’s op deze dag is de herdenking van de strijd bij FN-Herstal. Facebook evenement voor 5 maart

    1. Van in het begin was de beweging massaal en verenigd. De staking was zodanig vanzelfsprekend voor iedereen dat het niet nodig was een piket te zetten om de staking te doen respecteren – en dat gedurende 12 weken!

    2. In de eerste fase was de beweging spontaan en radicaal. De vakbondsapparaten werden overrompeld en geplaatst tegenover het voldongen feit van de staking. De extreemlinkse militanten en militantes (PCB, PCW, PWT) speelden een belangrijke rol in het losbreken van de staking en in het aanzetten tot solidariteit. Vanaf de eerste dag bracht een Actiecomité de meest radicale militantes samen om te vermijden dat de vakbonden deze door hen ongewenste staking zouden begraven.

    3. Overrompeld door het uitbreken van de staking heeft de vakbondsbureaucratie een grote tactische intelligentie getoond. Ze erkenden de staking na enkele dagen (ze konden overigens niet anders) en zetten alles in het werk om de staking te recuperen via de creatie van een officieel Stakingscomité om de invloed van het Actiecomité te verminderen.

    4. De mannen stonden stevig aan de kant van de vrouwen van in het begin van de staking (de steunpetitie voor de vrouwen werd massaal ondertekend en geen enkele man speelde de rol van stakingbreker door het aanvaarden van het werk van de vrouwen in het bedrijf). En ze zijn solidair gebleven, zelfs toen de helft van hen terechtkwam in de technische werkloosheid. Het seksisme was niet verdwenen, maar trok zich sterk terug tegenover de moed en de vastberadenheid van de vrouwelijke stakers.

    5. De solidariteit vanwege de arbeidersklasse was enorm: collectes door vakbondsdelegaties op diverse bedrijven, donaties van vakbondscentrales, collectes door de linkse partijen (delen van de BSP, PCB, PCW, PWT) en de vrouwenbewegingen die verbonden waren met de vakbonden en de linkse partijen,… De solidariteit kwam zelfs van de lokale handelaars en de vrije beroepen in Herstal en de brede regio, een bewijs dat de arbeidersklasse de volkse lagen van de bevolking achter zich kan scharen indien ze op een besliste manier vecht. Tenslotte was er ook een belangrijke buitenlandse solidariteit (vanuit Frankrijk, Nederland, Duitsland, Italië) vanwege dezelfde soort bewegingen (vakbonden, linkse partijen en vrouwenbewegingen) als in België.

    6. Onder druk van de strijdbaarheid van de vrouwen en ondanks hun zwakke vertegenwoordiging in de vakbonden (in FN en elders) werd de staking op een gedeeltelijk democratische manier georganiseerd. De belangrijkste positieve punten waren: de wekelijks algemene vergaderingen waar het voortzetten van de staking steeds opnieuw werd bediscussieerd en gestemd en waar solidariteitstussenkomsten van bedrijfsdelegaties, vakbondscentrales, vrouwenbewegingen plaatsvonden; de verkiezing van een Stakingscomité,… Maar die organisatie botste op de limieten die werden aangebracht door de reële conttrole die werd uitgeoefend door de vakbondsbureaucratie: de algemene vergaderingen werden geleid door de vakbondsvrijgestelden (van het bedrijf en van het gewest), de nationale onderhandelingen en die met de FN-directie bleven het privilege van de vakbondsleiders, het Stakingscomité leidde de staking niet, maar werd vooral belast met het beheer van alle sociale problemen (een essentiële, maar tevens beperkte taak),…

    7. De uitbreiding van de beweging werd niet vergemakkelijkt door de vakbondsapparaten. Het beste middel om druk te zetten op regering en patronaat zou het uitbreiden van de beweging zijn geweest met een stakingsoproep in andere bedrijven met een grote tewerkstelling van vrouwen. De Luikse vakbondsbureaucratieën volgden niet deze oriëntatie. Erger nog, de metaalbond van het ABVV in Charleroi (volgzaam tegenover de BSP) heeft er alles aan gedaan om de staking in ACEC-Charleroi tegen te gaan (en haar te breken eens ze begonnen was). De arbeidsters van FN bevonden zich dus zeer alleen in een conflict dat ongetwijfeld geen 12 weken had moeten duren indien de vakbonden waren overgegaan naar een snelle uitbreiding van de staking.

    8. De twee betogingen kwamen zeer laat: die in Herstal na 7 weken staking en die in Luik na 10 weken! Bovendien hebben de vakbonden de betoging in Herstal pas georganiseerd toen de meest strijdbare vrouwen reeds probeerden om zelf de beweging uit te breiden (door het sturen van delegaties naar Charleroi) en omdat het nodig was om de energie van de arbeidsters af te leiden naar iets dat minder gevaarlijk was voor de bureaucratie. Daarbovenop hebben de vakbonden niet geprobeerd om massaal voor die twee betogingen te mobiliseren (5000 mensen in Luik voor een solidariteitsbetoging voor een staking die reeds 10 weken duurt – dat is zeer weinig).

    9. De vrouwenbewegingen hebben een positieve rol gespeeld door het uitbreiden van de solidariteit en door het voeren van een zeer welkome ideologische campagne tegen reactionaire ideeën als “de plaats van de vrouw is aan de haard, niet in de fabriek” of “het loon van vrouwen is slechts een bijpassing bij dat van mannen”, ideeën die in die periode leefden bij de mannen (en zelfs bij een deel van de vrouwen!). Maar de vrouwenbewegingen, die nauw verbonden waren met de BSP en de vakbonden, hebben de leiding van de vakbondsburocratieën niet in vraag gesteld of willen stellen.

    10. De “kleine” partijen van radicaal links (enkele honderden leden van PCW en PWT, meer leden en zeker meer arbeiders dan vandaag bij PvdA en LSP) hebben een actieve en positieve rol gespeeld om de solidariteit te ontwikkelen, maar ook om het autonome initiatief van de vrouwen te stimuleren. Het stalinistische sectarisme van de PCW heeft haar echter in de actie geïsoleerd.

    11. De strijdbaarheid van de FN-vrouwen was uitzonderlijk en de solidariteit van een grote laag van de arbeidersklasse toonde dat zij zich herkenden in die vrouwen en bereid waren hen te ondersteunen. Wat ontbrak voor een klinkende overwinning in plaats van een gedeeltelijke overwinning was, zoals vaak, het bestaan van een strijdbare syndicale stroming die voldoende stevig was georganiseerd en het bestaan van een revolutionaire partij die was ingeplant in de bedrijven, die kon helpen om het reformisme in de vorm van de stevige controle van de syndicale bureaucratie en de PS tegen te gaan

  • Internationale vrouwendag. Geslaagde vormingsdag LSP

    16767946921_d49c3cb742_zAfgelopen zondag hield LSP in het kader van de Internationale Vrouwendag een vormingsdag. Er waren een zestigtal aanwezigen. De dag was rijk inzake discussies en had ook tot doel om sterker te staan tegenover de uitdagingen die de strijd tegen het besparingsbeleid stelt. We zullen onmiddellijk op deze dag kunnen verder bouwen doorheen onze strijd tegen de Thatcheriaanse regering en voor nieuwe sociale verworvenheden.

    door Emily (Namen)

    De dag begon met een voorstelling van wat de Internationale Vrouwendag voor ons betekent. Het doel van deze dag is niet om vrouwen te vieren of om hen te bedanken omdat ze goede moeders zijn, goede werkenden of goede huisvrouwen of nog goede vrouwen van de elite. We willen de noodzaak naar voor brengen van strijd tegen seksisme en de belangrijkste oorzaken ervan: economische onzekerheid van vrouwen in een klassensamenleving. De besparingsmaatregelen van de opeenvolgende regering maken steeds duidelijker dat er nog steeds geen gelijkheid is tussen mannen en vrouwen. De maatregelen van de gevestigde partijen raken alle werkenden en in de eerste plaats de meest kwetsbare lagen, waaronder tienduizenden vrouwen.

    Seksisme is een algemene term voor verschillende vormen van geweld die vooral vrouwen ondergaan. Er werd hierop ingegaan op een van de werkgroepen. Het economische geweld vormt de kern van het probleem. Vooroordelen, intimidatie, fysiek en seksueel geweld tegen vrouwen zijn schering en inslag. Dit is niet het resultaat van een strijd tussen mannen en vrouwen. Het zijn de kapitalisten die voordeel halen uit deze situatie. Marx stelde al dat onder het kapitalisme alles handelswaar wordt. Dat is duidelijk ook het geval met het lichaam van vrouwen. Dat lichaam wordt gebruikt om de winsten van de rijksten te vergroten. Vooroordelen zetten de werkenden tegen elkaar op en worden gebruikt om bijvoorbeeld het lagere loon van vrouwen te rechtvaardigen.

    Alle vrouwen ervaren seksisme, maar het zijn de kapitalisten die het kunnen gebruiken om hun positie te versterken. Om wat ons verdeelt te bestrijden, moeten we allemaal samen opkomen voor sociale verworvenheden, met jongeren, werkenden, sociale uitkeringstrekkers, … De plaats die vrouwen in de strijd tegen het besparingsbeleid innemen, was het onderwerp van een andere commissie op de vormingsdag. We hebben een specifieke aandacht, zowel op organisatorisch vlak als inzake vorming, voor de aanwezigheid van vrouwen in alle organen van de vakbonden en meer algemeen van de arbeidersbeweging. Zonder die aanwezigheid zijn nieuwe sociale verworvenheden onmogelijk.

    Een eis die belangrijk is om te strijden tegen onderdrukking van vrouwen en van werkenden in het algemeen, is de verdeling van de arbeidstijd onder alle werkenden en dit met een verlaging van de werkdruk en met behoud van loon. De vormingsdag van 8 maart werd afgesloten met een discussie over het voorstel van vrouwenorganisatie Femma voor een 30-urenweek. Het is een belangrijke eis om tot een beter evenwicht tussen persoonlijk en professioneel leven te komen, maar deze eis raakt tegelijk ook de kern van de kapitalistische uitbuiting aangezien het functioneren van het systeem in vraag wordt gesteld. Het is dus geen geïsoleerde eis. We denken dat het belangrijk is dat deze eis niet beperkt blijft tot een programma op papier, maar dat het opgenomen moet worden in alle vakbondsacties.

    Doorheen de dag werd nadruk gelegd op het feit dat gelijkheid tussen mannen en vrouwen in het kader van het kapitalisme onmogelijk te realiseren is. Verschillende sprekers wezen erop dat we moeten strijden voor de materiële omstandigheden waarin de onderdrukking van de 99% door een kleine elite gestopt wordt. Wij komen op voor een samenleving gebaseerd op de behoeften van de meerderheid in plaats van de winsten van een kleine minderheid, we staan voor een democratisch socialistische maatschappij. Het is enkel in zo’n kader dat definitief een einde kan gemaakt worden aan seksisme en alle andere vormen van onderdrukking.

     

    Hieronder enkele foto’s (dank aan Liesbeth en Christophe).

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop