Your cart is currently empty!
Tag: extreemrechts
-
Rechts in Vlaanderen juicht om extreemrechtse winst in Italië

Meloni. Foto vanop Wikimedia Commons Het is opmerkelijk hoe eensgezind de rechterzijde in Vlaanderen reageert op de Italiaanse verkiezingsresultaten. De overwinning van extreemrechts, in het bijzonder van het wel erg extreme Fratelli d’Italia, wordt voorgesteld als een succes van ‘centrumrechts’ en als een toonbeeld van ‘rechtse eenheid’.
N-VA’ers stellen Fratelli d’Italia voor als gematigder dan de Lega. Zo merkte Theo Francken op dat Meloni niet extreemrechts is: “Ze is rechts-conservatief dat wel, en ItaIië is veel katholieker dan wij, maar Meloni is niet extreemrechts. Salvini is ander paar mouwen in mijn ogen.” De N-VA kent de Fratelli d’Italia goed: ze zitten in het Europees Parlement in dezelfde fractie van “Europese Conservatieven en Hervormers”. Daarin zitten ook andere extreemrechtse partijen als het Forum voor Democratie (Nederland), Vox (Spaanse staat) en de Zweedse Democraten (Zweden).

Francken staat uiteraard vooraan om Meloni te feliciteren Het Vlaams Belang is al jarenlang fan van Salvini en de Lega, dat zware klappen kreeg in de verkiezingen en van 17% terugviel op 8%. Die nederlaag wordt gauw onder de mat geveegd om nadruk te leggen op het feit dat de ‘rechtse samenwerking’ in Italië heeft geloond. De partij probeert aan te schurken bij de Fratelli d’Italia en het succes van Meloni. Tegelijk worden oproepen gedaan aan N-VA om ook hier samen te werken met extreemrechts. Het enthousiasme van heel wat N-VA’ers over de Zweedse en Italiaanse verkiezingen maakt duidelijk dat de zogenaamde ‘Chinese Muur’ tussen N-VA en VB zeker in het buitenland quasi onbestaand is. Dit bleek eerder deze zomer ook al toen delegaties van beide partijen samen aan een extreemrechts congres in Polen deelnamen.

VB-Europarlementslid voert de druk op N-VA op via de sociale media (waar deze voormalige straatvechter trouwens opmerkelijk veel duizenden euro’s aan besteedt…) Het is opmerkelijk dat een deel van de traditionele media meestapt in het discours dat ‘centrumrechts’ de Italiaanse verkiezingen won. Natuurlijk kan Meloni geen openlijk fascistisch bewind voeren, daarvoor is er geen sociale steun in de samenleving. Dat neemt niet weg dat de Fratelli d’Italia de mosterd wel degelijk bij het fascisme van Mussolini haalde. In een interview verklaarde Meloni ooit: “Mussolini was een goede politicus. Alles wat hij deed, deed hij voor Italië.” Het partijlogo van Fratelli d’Italia verwijst naar de fascisten van Mussolini. Partijleiders namen in 2019 nog deel aan de herdenking van de ‘Mars op Rome’ van Mussolini in oktober 1922.

De Standaard bestempelt Fratelli d’Italia als ‘centrumrechts’. Welk beleid de volgende Italiaanse regering zal voeren, is nog onduidelijk. Wel zeker is dat de opgang van extreemrechts gepaard gaat met een groter zelfvertrouwen van gewelddadige racisten die niet aarzelen om migranten in elkaar te slaan of zelfs te vermoorden. Fratelli d’Italia versterkt het offensief tegen de rechten van vrouwen en LGBTQIA+ personen. In de regio Marche, waar de FdI al aan de macht is, werden beperkingen op het recht op abortus doorgevoerd zoals het niet voorzien van abortuspillen en het beperken van de tijd waarin een abortus kan tot zeven weken (in plaats van de negen weken die in de Italiaanse wet voorzien is). Meloni verklaarde dat de volgende regering niet zal raken aan de abortuswet, maar het terrein daarvoor wordt wel degelijk voorbereid. In de regio Marche laat FdI bijvoorbeeld toe dat anti-abortusactivisten aanwezig zijn in centra voor familiale planning waar vrouwen die abortus willen laten toepassen vaak eerst terechtkomen. In dezelfde staat werd de overheidssteun aan de Pride gestopt en verklaarde de voorzitster van de gelijke rechten commissie dat de voorwaarden moeten gecreëerd worden opdat vrouwen meer deeltijds zouden werken zodat ze meer tijd hebben voor huishoudelijk werk.
De Fratelli d’Italia (FdI) is tien jaar geleden opgericht door voormalige leden van de partij van Berlusconi die eerder ook actief waren bij de Nationale Alliantie van Fini. De groep trok ook enkele voormalige christendemocraten en liberalen uit Forza Italia aan. Meloni en de FdI aarzelen niet om naargelang de omstandigheden van standpunt te veranderen. Zo werden eerdere posities over terugtrekking uit de euro of van steun aan Poetin omgekeerd. Waar extreemrechts wellicht niet op zal terugkomen, is de steun aan de grote bedrijven en het verder in de hand werken van racisme, seksisme en LGBTQIA+ fobie.
Extreemrechts kan scoren op basis van het falen van het beleid van de traditionele partijen. Het kapitalisme is niet in staat om antwoorden te bieden op de vele crises die in het systeem ingebakken zijn. De diepe sociale, economische en politieke crisis leidt tot wanhoop onder een bevolking die steeds meer en dieper in armoede vervalt. De electorale successen van extreemrechts zijn uitdrukkingen van die wanhoop, zelfs indien het duidelijk is dat extreemrechts er geen antwoord op heeft. Extreemrechts doet zich soms ‘sociaal’ voor, maar is vooral voorstander van een beleid gericht op de belangen van de grote bedrijven. Het verzet zich uitdrukkelijk, en soms gewelddadig zoals in oktober vorig jaar in Italië nog het geval was, tegen de vakbonden. Nochtans zijn de vakbonden de belangrijkste motor van sociale strijd in het belang van de werkende klasse.
De waarschuwingen van de extreemrechtse verkiezingsoverwinningen zijn ernstig. Links en de arbeidersbeweging moeten daar actief op reageren met een offensieve benadering en programma van maatschappijverandering. We kunnen niet rekenen op gevestigde politici en hun instellingen om extreemrechts te stoppen. Integendeel: hun falen maakt dat extreemrechts zich kan versterken, in verkiezingen maar met electorale successen groeit ook het zelfvertrouwen van die extremisten die een stap verder gaan met fysiek geweld.
De rechterzijde in Vlaanderen juicht om de verkiezingsresultaten in Zweden en Italië. Het hoopt dit in 2024 te herhalen en spreekt over een ‘nationalistische renaissance’ in Europa. Wij zien vooral wanhoop. Gelukkig zien we daarnaast de eerste kiemen van sociaal verzet tegen de onmogelijke energiefacturen en prijsstijgingen. Een alternatief voor het falende systeem zal niet van de wanhoop komen, maar van die kiemen van sociaal verzet. Die willen wij versterken met een socialistisch programma en bijhorende benadering van strijd.
-
ISA-school. Strijd tegen extreemrechts en tegen alle obstakels voor onze strijd voor een socialistische samenleving

Protest tegen extreemrechts in 2019. Foto: Liesbeth De commissie op de ISA-kaderschool over de strijd tegen extreemrechts was zeer nuttig. Aan de vooravond van een nieuwe economische recessie was het een meer dan noodzakelijke discussie. Na de recessie van 2008 is extreemrechts wereldwijd verder gegroeid, waarbij allerlei rechts-populistische formaties en figuren aan de macht zijn gekomen.
Verslag door Geert Cool
De commissie werd ingeleid door Marcus van de Braziliaanse afdeling en Stéphane van de Belgische afdeling. Zij schetsten de opkomst van extreemrechts vandaag, de historische achtergrond en de taken voor de arbeidersbeweging in het verzet tegen reactionair rechts. In de discussie werd dit aangevuld met voorbeelden uit verschillende delen van de wereld, van de strijd tegen xenofobie in Zuid-Afrika over extreemrechts in Israël tot de rechtse gevaren in de VS en Latijns-Amerika, terwijl ook werd ingegaan op formaties als Vox in de Spaanse staat, het Vlaams Belang in België of de Oostenrijkse FPÖ en op de groei van rechts populisme in mainstream partijen. De commissie werd afgesloten door Andy uit de VS.
Marcus merkte op dat de groei van extreemrechtse fenomenen als Trump en Bolsonaro symptomen zijn van een impasse in het kapitalistische systeem. De geloofwaardigheid van alle instellingen van het systeem is ondermijnd en het politieke centrum is ernstig verzwakt. Dit biedt meer ruimte voor allerlei reactionaire stromingen, vooral daar waar de arbeidersbeweging onvoldoende in het offensief gaat om collectieve eisen en antwoorden op de gevolgen van de crisis van het kapitalisme te populariseren.
Onze beweging en strijd staan sterker op basis van een juiste beoordeling van de verschijnselen waartegen we strijden. Indien activisten reactionaire politici of organisaties als ‘fascistisch’ bestempelen vanuit een besef van de urgentie van verzet, hebben we daar zeker begrip voor. Maar tegen massale fascistische krachten is een ander antwoord nodig dan tegen rechtse populisten.
Het is overigens opmerkelijk dat naarmate sommigen meer nadruk leggen op de fascistische aard van figuren als Bolsonaro of Trump, zij ook meer nadruk leggen op verkiezingen als het enige alternatief, in het bijzonder campagnes voor het ‘minste kwaad’ van Lula tegen Bolsonaro, de Democraten tegen Trump of wie dan ook die het opneemt tegen de Indische premier Modi als mogelijke tegenkandidaat. Hoewel wij het gevoel delen dat het dringend noodzakelijk is om van die rechtse politici af te komen, waarschuwen we dat hen vervangen door gevestigde politici het gevaar niet zal doen verdwijnen, maar het in een niet zo verre toekomst zelfs kan versterken.
Wij zijn voorzichtig met het gebruik van termen als fascisme. Het fascisme was historisch gezien een specifieke formatie van reactie waarin de woede van de kleinburgerij werd omgezet in een massabeweging die werd gebruikt om de arbeidersbeweging volledig te breken. Toen het fascisme aan de macht kwam, moest het een regime van een meer bureaucratische dictatuur instellen om zijn eigen massabasis te controleren en in het gareel te houden.
Vandaag zullen die delen van de burgerij die zich in het verleden tot het fascisme hebben gewend – vooral de industriële burgerij – niet gemakkelijk hetzelfde doen. De slechte ervaringen uit het verleden spelen een rol, naast het feit dat de middenklasse vandaag veel kleiner is. De kapitalistische propaganda probeert zo ongeveer iedereen tot de “middenklasse” te maken, soms tot het punt van absurditeit dat iedereen die boven de armoedegrens uitkomt als “middenklasse” wordt bestempeld. De realiteit is echter dat het hier vooral gaat om loontrekkenden, terwijl het aantal kleine zelfstandigen of beoefenaars van vrije beroepen aanzienlijk is verminderd in vergelijking met de jaren twintig of dertig. Zoals Stéphane opmerkte, hebben fascistische krachten vandaag populisme nodig omdat ze niet kunnen rekenen op een brede actieve basis uit de verarmde lagen van de middenklasse.
Het regime van Bolsonaro in Brazilië is gevaarlijk voor de arbeidersklasse en de armen, benadrukte Marcus. Verzet daartegen is absoluut noodzakelijk. Bolsonaro appelleert aan extreemrechtse krachten, maar op populistische basis probeert hij boven het gewoel en de klassentegenstellingen uit te stijgen om uiteindelijk met harde hand de belangen van het grootkapitaal te dienen. Dit heeft elementen van ‘Bonapartisme’. Tegen de achtergrond van een economische neergang kan een dergelijk regime meer dictatoriale trekken gaan vertonen. Nu de geloofwaardigheid van alle kapitalistische instellingen is ondermijnd, kunnen zij gemakkelijker wegkomen met aanvallen op de media of de rechtbanken.
In zijn inleiding waarschuwde Stéphane voor het mogelijke effect van een economische recessie op het politieke terrein. Een recessie kan een schok zijn die bovenop de reeds bestaande tekorten komt voor de meerderheid van de bevolking. We weten dat extreemrechts en allerlei vormen van verdeelpolitiek het best kunnen scoren op basis van tekorten. Zeker daar waar het programma van de leiders van de arbeidersbeweging heeft geleid tot een impasse in de strijd van onze klasse, kan extreemrechts een breed gehoor vinden. Dit is heel duidelijk te zien in Midden- en Oost-Europa, waar de arbeidersbeweging na de val van het stalinisme zeer zwak was. Maar we zien het ook in andere Europese landen zoals Italië, waar het extreemrechtse Fratelli d’Italia van Giorgia Meloni afstevent op een verkiezingsoverwinning. Na de neergang van de Rifondazione Comunista vanwege haar deelname aan het besparingsbeleid, zagen we Berlusconi, Salvini en de meer gemengde populistische Vijfsterrenbeweging al passeren.
De extreemrechtse krachten van vandaag zijn verre van homogeen en hanteren allemaal elementen van een zondebokpolitiek. Wie de zondebok is, varieert van tijd tot tijd, maar migranten en moslims in het bijzonder komen vaak terug. Bovendien is er een toename van extreemrechtse propaganda waarbij elke bedreiging van het kerngezin als gevaar en zondebok wordt voorgesteld. Dit varieert van protesten tegen abortusrechten tot campagnes tegen LGBTQIA+ personen. Kenmerkend voor extreemrechts is dat het het kapitalisme niet analyseert en er zeker geen alternatief voor heeft. Als gevolg daarvan komt het vaak in het vaarwater van allerlei samenzweringstheorieën die niet naar het systeem kijken als verantwoordelijke voor sociale spanningen.
Veel argumenten van extreemrechts zijn niet nieuw, maar de relatief stabiele positie van extreemrechts in veel landen is dat wel. Dit heeft minder te maken met de kracht van individuen, partijen of formaties dan met de huidige historische periode en objectieve omstandigheden.
Een antwoord van de arbeidersbeweging moet tegen het hele systeem ingaan. In de decennia na de val van het stalinisme zocht een groot deel van radicaal links naar gemakkelijkere oplossingen en wendde zich tot het reformisme. Links reformisme zoekt hulp of steun bij juist die instellingen die steeds minder geloofwaardig zijn. Het doet dit uit gebrek aan vertrouwen in de arbeidersklasse als een kracht in de samenleving die door haar strijd alles kan veranderen. Marxisten vertrouwen niet op het kapitalisme, maar gaan uit van de noodzaak van strijd tegen het systeem. We koppelen democratische eisen aan een programma van socialistische maatschappijverandering als we opstaan tegen alles wat ons verdeelt, van racisme of seksisme tot LGBTQIA+-fobie.
Een beroep doen op de gevestigde orde is een recept voor mislukking. Er is immers een groeiende afkeer van alle traditionele instrumenten van het kapitalisme. Bij de Franse verkiezingen is dat heel scherp naar voren gekomen: in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen haalden traditioneel rechts en de sociaaldemocratische PS samen nog geen 5%! De overwinning van Macron is geen stabiele compensatie voor de val van de politieke instrumenten van de burgerij. Le Pen kapitaliseerde op de sociale wanhoop na jaren van rechtse en ‘linkse’ besparingsregeringen. Bovendien wekte de harde racistische en identitaire retoriek aan het begin van de campagne, die ook door de regering Macron werd gebruikt, bij brede lagen van de bevolking de illusie dat het racisme van Le Pen enigszins zou zijn ‘afgezwakt’. De koopkrachtcrisis en de campagne van Mélenchon doorbraken deze dynamiek en plaatsten sociale eisen in het middelpunt van het publieke debat. De valse ‘sociale’ retoriek van Le Pen hield stand tijdens de verkiezingen, terwijl de meer asociale uiterst rechtse aanpak van Eric Zemmour terrein verloor. Er zullen bewegingen op straat, op de werkvloer en op de campussen nodig zijn om zowel het antisociale beleid van Macron als het valse ‘alternatief’ van Le Pen te verslaan.
Een offensieve aanpak vanuit de arbeidersklasse is het beste antwoord om een krachtsverhouding op te bouwen om verandering te bewerkstelligen, maar ook om de hypocrisie en leugenachtigheid van de ‘antwoorden’ van extreemrechts door te prikken. Racisme, seksisme, LGBTQIA+ fobie zijn obstakels voor de eenheid van de arbeidersklasse die nodig is om verandering af te dwingen.
De huidige periode wordt niet zozeer gekenmerkt door nederlagen van de arbeidersbeweging, maar door nieuwe ervaringen van strijd en voorbeelden van vastberaden en aanhoudende massabewegingen. Een opleving van de arbeidersbeweging en van de belangstelling voor socialistische ideeën zal niet noodzakelijk leiden tot het verdwijnen van extreemrechts. Integendeel, de burgerij kan bang worden van deze opwaartse beweging en meer leunen op extreemrechtse krachten in een poging om de situatie onder controle te houden. Dit is natuurlijk geen oproep aan de arbeidersbeweging om niet in het offensief te gaan, maar een nuchtere inschatting van de obstakels waarop ons offensief ongetwijfeld zal stuiten. Als de arbeidersbeweging de obstakels op de weg naar sociale verandering niet actief aanpakt, zullen die obstakels alleen maar groeien. De strijd tegen extreemrechts en tegen alles wat ons verdeelt (zoals racisme, seksisme, homofobie …) is daarom essentieel.
Een economische recessie zal de polarisatie nog doen toenemen. Een tijdelijke verlamming van de arbeidersstrijd door de schok van een recessie kan het zelfvertrouwen van uiterst rechts versterken, maar dit zal onvermijdelijk botsen met een arbeidersbeweging die niet bepaald is door grote nederlagen. De taak van marxisten, zelfs in moeilijke omstandigheden, is het ontwikkelen van een benadering en een programma die de arbeidersklasse in staat stellen stappen voorwaarts te zetten om een einde te maken aan het verrotte systeem van het kapitalisme.
-
VB-stemmen terugwinnen door offensief voor koopkracht te strijden… niet door extreemrechts achterna te lopen

Hoe ingaan tegen racisme en extreemrechts? Door te strijden voor betaalbaar wonen en degelijk onderwijs! Foto vanop een actie tegen racisme eind maart in Antwerpen (foto: Liesbeth) Vooruit-voorzitter Conner Rousseau wordt zelden betrapt op een politiek standpunt, laat staan een origineel standpunt. De man lijkt beter te gedijen in amusementsprogramma’s. Als hij zich toch aan waagt aan een politieke uitspraak, is het niet duidelijk wat er links laat staan socialistisch aan is.
“Als ik door Molenbeek rijd, voel ik me ook niet in België,” was de reactie van Rousseau op een vraag over de vervreemding onder Franse kiezers. Rousseau lijkt niet te beseffen dat een groot deel van de vervreemding en het ongenoegen van de Franse bevolking, net als bij ons, ingegeven is door een gebrek aan sociaal beleid waardoor steeds meer mensen elke voeling met ‘het systeem’ verliezen. Er waren in de media bijvoorbeeld getuigenissen van mensen met een migratie-achtergrond die voor Le Pen stemden omdat ze niet voor de ‘president van de rijken’ wilden stemmen. In Guadeloupe en Martinique won Le Pen overtuigend de tweede ronde, nadat Mélenchon dit deed in de eerste ronde. De vervreemding louter toeschrijven aan de aanwezigheid van migranten, wat Rousseau impliciet zei, getuigt van een totaal wanbegrip van de redenen van de woede. Een antwoord bieden op iets wat je niet begrijpt, is uiteraard erg moeilijk.
Een tweede probleem met zijn uitspraak is dat Rousseau in Brussel blijkbaar alleen de parlementaire salons bezoekt. Molenbeek is een wijk waar de Vooruit-voorzitter doorrijdt (of zich door laat rijden?), geen plaats waar hij ooit voet aan grond zet. Een bezoek aan Molenbeek plannen, gebeurt via de media en op uitnodiging van de burgemeester. Hoe wereldvreemd kan je zijn? Dat wereldvreemde kenmerk verklaart misschien ook waarom Rousseau in zijn felicitaties aan Macron verklaarde dat dit een overwinning was voor een “progressief Frankrijk.” De president van de rijken ‘progressief’ noemen, bevestigt hoe weinig banden de Vooruit-voorzitter heeft met de armste lagen van de bevolking.
In de media werden de uitspraken van Rousseau kapot geanalyseerd, zelfs Bruno Tobback werd tot zijn eigen grote vreugde nog eens gebeld door journalisten. Er wordt gesuggereerd dat Rousseau zich opzettelijk ‘flinks’ opstelt om rechtse kiezers terug te winnen.
Indien Vooruit effectief VB-kiezers wil overwinnen, zal het dit niet doen door extreemrechts achterna te lopen door hele wijken en bevolkingsgroepen als zondebok aan te wijzen. Het zou dit kunnen doen door offensief en collectief te strijden voor meer koopkracht, massale publieke investeringen in openbare diensten, hogere lonen en betaalbare huisvesting. Dit betekent breken met het gevoerde beleid van de afgelopen decennia dat steeds gericht was op de winsten van een kleine toplaag, terwijl steeds meer mensen uit de boot vallen. Het betekent breken met een beleid waar de sociaaldemocratie aan heeft bijgedragen en vast van plan lijkt om verder aan bij te dragen.
Helaas lijkt het erop dat Rousseau, terwijl hij door Molenbeek rijdt, teveel oog heeft voor wat in zijn ogen exotisch is om ook maar een seconde te denken aan de sociale positie van armere lagen van de bevolking. Het maakt dat hij voor zijn electorale positie eigenlijk maar één troef overhoudt: zichzelf via amusementsprogramma’s in de markt zetten. Socialisme is voor Rousseau iets uit het verleden en het lijkt erop dat volgend oud Vlaams spreekwoord wat dat betreft op hem van toepassing is: “Een geheugen hebben gelijk een konijnensteert” (een slecht geheugen hebben).
Als de ‘linkerzijde’ zich zo wereldvreemd opstelt, komt extreemrechts ermee weg als het zich ten onrechte ‘sociaal’ probeert voor te doen. Al onze sociale verworvenheden zijn bekomen door strijd van de werkende klasse. Bij elk van die strijdbewegingen stond extreemrechts aan de andere kant van de barricaden: strijd voor stemrecht, het opzetten van vakbonden, het afdwingen van betaalde vakantie, de 8-urendag, sociale zekerheid … Toen we protesteerden tegen het asociale beleid van de regering-Michel met zijn indexsprong en verhoging van de pensioenleeftijd, voerde het VB (een erg kleine) actie tegen het vakbondsprotest.
Extreemrechts kan dat valse ‘sociale’ imago slechts hoog houden indien de arbeidersbeweging en de linkerzijde de hoop op verandering niet omzetten in gedurfde collectieve strijd voor radicale maatregelen in het belang van de werkende klasse. Zolang het tot woorden beperkt blijft, zal voor sommigen het verschil tussen links en extreemrechts niet duidelijk zijn. De geschiedenis van de arbeidersbeweging toont dat het niet met woorden is, maar met klassenstrijd, dat er effectief een verschil wordt gemaakt. Een perspectief van socialistische maatschappijverandering versterkt die strijd.
-
“Denazificeren”? Regime van Poetin kan beter eerst voor eigen deur vegen…

Het was opmerkelijk in de argumentatie om Oekraïne binnen te vallen: het Russische regime stelde dat het ‘denazificeren’ van het land een uitdrukkelijk doel was. Poetin verwees naar de strijd tegen het fascisme in de ‘Grote Vaderlandse Oorlog’ (de Tweede Wereldoorlog). Dat is een vreemd argument van een regime dat al jarenlang steun geeft aan allerhande extreemrechtse organisaties.
Extreemrechtse vrienden
In 2016 sloot Verenigd Rusland, de partij van Poetin, een alliantie-akkoord met het Oostenrijkse FPÖ. Ze kwamen overeen om informatie over internationale betrekkingen uit te wisselen. Algemeen werd aangenomen dat er voor de FPÖ ook financieel voordeel aan verbonden was. Pas in december vorig jaar kondigde de FPÖ aan dat het akkoord niet zou verlengd worden. De Franse presidentskandidate Marine Le Pen leende voor haar vorige campagne Russisch geld. Haar extreemrechtse concullega Zemmour verklaarde in 2018 dat hij droomde van “een Franse Poetin.”
In ons land zijn er bij het Vlaams Belang wel wat Poetin-fans. Aan het Russisch consulaat in Antwerpen haalden ze snel hun informatieblad aan de ingang weg, maar daar stond bij het begin van de oorlog nog een fotoverslag op van een bezoek aan het Vlaams Parlement in januari dit jaar. Dat gebeurde op uitnodiging van Filip Dewinter, die Poetin eerder omschreef als een “politiek voorbeeld.” Tijdens het ‘referendum’ over de annexatie van de Krim in 2014 trok een VB-delegatie ter plekke als ‘waarnemer’. Eén van de drie parlementsleden, Frank Creyelman, viel op door zijn dronken toestand. In de marge van extreemrechts zijn er neonazi’s die bijzonder actief zijn in het verdedigen van het Russische regime.
In Rusland aarzelt het regime niet om gebruik te maken van extreemrechts. Zo is er de Wagner-militie die regelmatig als huurlingenleger wordt ingezet.
De oorlog dwong extreemrechts in Europa om een bocht te maken en afstand te nemen van Poetin. Het gaat om opportunisme om geen stemmen te verliezen. Ondertussen blijft het feit overeind dat het Russische regime in West-Europa politieke invloed probeerde uit te bouwen via extreemrechts.
Azov-bataljon
Het is niet omdat het argument van Poetin compleet absurd is, dat we de ogen moeten sluiten voor het gevaar van extreemrechts in Oekraïne. Het is schandalig hoe de gevestigde media dat gevaar vandaag minimaliseren. Zo schreef de nieuwsredactie van VRT op haar website dat de neonazi’s van het Azov-bataljon, dat na Euromaidan in het leger werd opgenomen, “slechts een klein onderdeel” van het leger vormt en met 300 tot 1200 strijders een “marginaal fenomeen” vormt.
Het moet duidelijk zijn: extreemrechts heeft geen antwoord op de noden van de meerderheid van de bevolking, noch in Rusland, noch in Oekraïne, noch hier in België.
-
30 jaar geleden: zwarte zondag leidt tot massale antiracistische beweging

Eén van de vele Blokbuster-acties begin jaren 1990. In dit geval een betoging in het West-Vlaamse Tielt op 24 november 1994. 24 november 1991 kreeg de naam ‘zwarte zondag’. Het was de eerste grote verkiezingsdoorbraak van toen nog het Vlaams Blok. Dit schokte duizenden jongeren die massaal op straat kwamen. In deze acties groeide Blokbuster tot een campagne met 2000 leden die tientallen acties organiseerden onder de slogan ‘Jobs, geen racisme’.
Artikel door Geert Cool uit maandblad De Linkse Socialist
Als schimmel op een rot systeem
De economische crisis van de jaren 1970 en de opgang van het neoliberalisme in de jaren 1980 maakten een einde aan de hoop op sociale vooruitgang onder de werkende klasse. Om de winsten van de grote bedrijven veilig te stellen, werd fors bespaard op openbare diensten en uitkeringen. De werkdruk werd opgevoerd en een toenemend aantal mensen viel uit de boot. De werkloosheid in ons land verdubbelde midden jaren 1970 en deed dit begin jaren 1980 opnieuw. In Europa bleef de werkloosheid tussen 1960 en 1975 stabiel op of net onder de 2%. Vanaf 1975 was er een verviervoudiging tot 8% midden jaren 1980 en tot 10% midden jaren 1990.
Ruimte voor hervormingen in het belang van de werkende klasse was er niet langer. De Franse regering-Mitterand ondervond dit. Mitterand werd verkozen met beloften van hervormingen als antwoord op de crisis. Zijn regering, meteen onder druk gezet door het kapitaal, trok de hervormingen in. De val van het Oostblok eind jaren 1980 versterkte het ideologische offensief van diegenen die stelden dat er geen alternatief was. Dit had een impact op voormalige arbeiderspartijen en de linkerzijde in het algemeen.
In België was de rechtse regering van Martens en Verhofstadt in 1986 gevallen, na zwaar arbeidersprotest tegen de besparingen van het St Annaplan. De sociaaldemocratie kwam in 1987 terug in de regering, maar van de beloofde andere politiek kwam niets in huis. De besparingen werden ook met de PS en SP in de regering verder gezet.
In deze context kon het Vlaams Blok doorbreken: eerst bij de gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen in 1988 en vervolgens met meer dan 10% in Vlaanderen bij de parlementsverkiezingen van 24 november 1991. Het deed dit met racistische campagnes. ‘Een half miljoen werklozen, waarom dan nog gastarbeiders’, was de slogan die uiteindelijk omgevormd werd tot ‘eigen volk eerst’. De bokshandschoen in de hand drukte ook de afkeer tegen de traditionele politici uit.
Massaal antifascistisch protest
Als het politieke establishment schrok van de verkiezingsresultaten was dit vooral uit eigenbelang en wegens de verloren zetels en postjes. Voor tienduizenden jongeren en werkenden lag dat anders: zij waren geschokt door de opgang van racisme en extreemrechts. Zij kwamen spontaan op straat in een massale antiracistische beweging.
Blokbuster was al in de zomer van 1991 opgezet. Het doel was om jongeren een instrument te geven waarmee ze zich lokaal konden organiseren. Tegelijk konden ze ook de discussie over eisen en benadering voeren. Op het hoogtepunt van de beweging waren er 50 dergelijke actiecomités en werd zowat elke meeting van het Vlaams Blok beantwoord met protestacties en blokkades. De centrale slogan daarbij was ‘Jobs, geen racisme’.
Met die slogan werd ingespeeld op de voedingsbodem voor extreemrechts dat inspeelde op sociaal ongenoegen en de groeiende tekorten. Toegang tot werk was daarin een centrale kwestie eind jaren 1980 en begin jaren 1990. In plaats van verdeeldheid als antwoord op de tekorten, kwamen wij in actie voor jobs en openbare diensten. Blokbuster sprak zich uit tegen alle vormen van racisme en discriminatie. Het koppelde dit aan een programma van sociale verandering: een 32-urenweek zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen, investeringen in openbare diensten …
Naast tientallen lokale acties lag Blokbuster aan de basis van enkele grote nationale en zelfs internationale betogingen. In 1992 was er een Europese betoging tegen racisme met 40.000 aanwezigen, waaronder grote delegaties uit Duitsland waar neonazi’s kort voordien asielcentra in Rostock hadden aangevallen en in brand gestoken. Een jaar later volgde een succesvolle jongerenmars voor werk en tegen racisme, gesteund door onder meer de ABVV-Jongeren en het Antifascistisch Front (AFF).
Antiracisme vandaag
Na de vele acties tegen extreemrechts in de eerste helft van de jaren 1990 bleef de verontwaardiging groot, maar waren er minder acties. Toen het Vlaams Belang vanaf 2006-07 een neergang kende, waarschuwden we dat dit slechts tijdelijk was. Een systeem van tekorten zorgt voor sociale spanningen en bijhorende elementen van verdeeldheid zoals racisme. De N-VA nam een tijdlang de kiezers van het VB over, maar zorgde er uiteindelijk ook voor dat het racisme van het VB meer ‘aanvaardbaar’ werd.
Na de economische recessie van 2008-09 zorgde het ‘herstel’ niet voor een verbetering van de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking. De autoriteit van alle gevestigde instanties liep verder terug. Het was in deze context dat rechtse populisten wereldwijd niet alleen scoorden bij verkiezingen maar ook effectief aan de macht kwamen. Met Trump, Modi en Bolsonaro waren er tot voor kort drie grote landen in de greep van rechtse populisten. Een beleid van verdeeldheid biedt geen antwoord op sociale problemen: de top drie van landen met het grootste aantal coronadoden wordt eveneens gevormd door India, Brazilië en de VS. De diepe crisis van het systeem biedt ruimte voor extreemrechts en allerhande vormen van verdeeldheid en zelfs complottheorieën. Die ruimte is groter naarmate het ontbreekt aan collectieve actie van de arbeidersbeweging die wanhopige ‘antwoorden’ deels wegdrukt door een alternatief van een ander soort samenleving ingang te laten vinden.
Dertig jaar na de eerste zwarte zondag en de antiracistische beweging die erop volgde, kunnen er op het eerste zicht redenen tot pessimisme zijn. Ondanks al het protest staat extreemrechts sterker dan toen, zeker bij verkiezingen. Wij zijn evenwel optimistisch. Black Lives Matter zorgde afgelopen zomer voor de grootste beweging in de VS sinds decennia. ‘Heel het systeem is schuldig’, was daarbij een populaire slogan. Tegelijk is er groeiend verzet tegen seksisme, LGBTQIA+-fobie en alles wat ons verdeelt.
Een systeem in crisis probeert de verantwoordelijkheid van zich af te schuiven: het is steeds iemand anders, liefst de zwakste groepen eerst: vluchtelingen, migranten, werklozen, jongeren … Werkenden en jongeren mogen zich niet aan die verdeeldheid laten vangen. Als we erin meestappen, kunnen wij zelf de volgende zondebok zijn. Daar tegenover is ééngemaakte strijd voor betere levensomstandigheden nodig. Dat betekent uiteindelijk opkomen voor een fundamentele maatschappijverandering. Verandering afdwingen vereist eenheid van de werkende klasse en alle onderdrukten. Extreemrechts en verdeeldheid zijn dan ook obstakels in onze strijd voor een andere samenleving, waardoor actief verzet noodzakelijk is.
Als antiracisten vandaag iets moeten onthouden van de antiracistische beweging in de jaren 1990, is dat het belang van actiecomités om de strijd zelf in handen te nemen en de noodzaak van een politiek programma dat met sociale eisen en bijhorende initiatieven de eenheid versterkt die broodnodig is om tot een socialistische samenleving te komen.
Nieuw boek: ‘Consequent antifascisme. Het verhaal van Blokbuster’
Ondanks massaal protest tegen racisme en verdeeldheid scoren extreemrechtse formaties vandaag hoge toppen bij verkiezingen. In tegenstelling tot voorheen is machtsdeelname geen taboe meer. De antifascistische campagne Blokbuster stelde steeds dat extreemrechts op een systeem in verval kan groeien zoals schimmel op rottigheid.Het gevaar is niet geweken en dus gaat de strijd tegen fascisme, racisme en al wat ons verdeelt verder. De uitbarsting van de Black Lives Matter beweging in de zomer van 2020 toonde het potentieel van antiracistisch verzet. Het protest stelde terecht dat het hele systeem schuldig is.
Dit boek viert de 30ste verjaardag van Blokbuster. Niet als een nostalgische terugblik op drie decennia van strijd, maar als een politiek manifest om antifascistische jongeren en werkenden vandaag analyses en argumenten aan te reiken in de strijd voor een andere samenleving waarin de voedingsbodem voor verdeeldheid wordt weggenomen.
Het boek telt 140 pagina’s en is te koop voor 12€ in onze webwinkel.
-
Extreemrechts niet ongenaakbaar: hoe we VB en co kunnen stoppen

De voorbije jaren maakte het Vlaams Belang een comeback. Dat was weinig verrassend: zoals schimmel op een rotte ondergrond welig tiert, kan extreemrechts garen spinnen bij een systeem dat langs alle kanten kraakt en steeds meer mensen uit de boot laat vallen. De traditionele partijen en het establishment zitten met de handen in haar. Socialistische militanten daarentegen weten dat extreemrechts kan gestopt worden.
Artikel uit maandblad De Linkse Socialist
Opgang
Als het Vlaams Belang tot 25% haalt in de peilingen komt dit niet omdat de werkenden en hun gezinnen in Vlaanderen van nature uit egoïstisch of haatdragend zijn. Het is vooral een uitdrukking van een afkeer tegenover de traditionele partijen en hun beleid, samen met angst voor sociale achteruitgang en uitsluiting. Als de arbeidersbeweging onvoldoende sterke antwoorden biedt, kunnen racistische vooroordelen maar evengoed allerhande samenzweringstheorieën een bredere ingang vinden.
De afgelopen jaren had het VB het soms moeilijk omdat er met N-VA een kaper op de kust was. De partij van De Wever stelde zich voor als een uitdager van het establishment, maar dan in een meer aanvaardbare vorm. Ondertussen is dat beeld doorprikt en komt het Vlaams Belang versterkt terug. In de federale regering-Michel was de N-VA verantwoordelijk voor een asociaal beleid van aanvallen op lonen en pensioenen, in de Vlaamse regering is dat niet anders en ook op lokaal vlak werpt N-VA zich op als deel van het establishment. Het FPOS-schandaal rond chemisch bedrijf 3M in Zwijndrecht bevestigt dit nogmaals: om de Oosterweelwerken niet in het gedrang te brengen, werd de vervuiling verzwegen. Het Antwerpse bestuur van De Wever, maar ook de Vlaamse ministers van zijn partij dragen een bijzonder grote verantwoordelijkheid hierin. Ze tonen dat de winstbelangen van de grote bedrijven voorgaan op onze gezondheid.
Niet dat extreemrechts echt anders is. Kijk maar naar de gezondheidscrisis: landen geleid door extreemrechtse of rechts-populistische figuren en partijen werden bijzonder hard getroffen. De hoogste dodentol viel in India (onder de extreme nationalist Modi), Brazilië (geleid door Bolsonaro) en de VS (waar Trump het voor het zeggen had). Niet één van hen investeerde in zorg. Bovendien werd duidelijk dat nationalistische haatspraak misschien wel stemmen oplevert, maar geen virus stopt. In ons land probeerde het Vlaams Belang zich bij het begin van de pandemie nog op te werpen als verdediger van het zorgpersoneel, maar al gauw werd ingespeeld op de toenemende frustraties en verwerping van de coronamaatregelen. Zich klaar en duidelijk distantiëren van Jürgen Conings, die dreigde met een aanslag op viroloog Marc Van Ranst, zat er niet in. Er werd integendeel mee gegaan in de soms bijzonder bizarre samenzweringstheorieën over de wanhopige extreemrechtse militair.
Hetzelfde zien we rond tal van andere kwesties: extreemrechts zaait haat, maar staat niet aan de kant van de werkenden en hun gezinnen als het op het formuleren en verdedigen van antwoorden aankomt. In plaats van de groeiende ongelijkheid aan te pakken en zich te richten tegen de superrijken, keert extreemrechts zich tegen gewone werkenden die toevallig een andere afkomst of huidskleur hebben of die moslim zijn. Naar beneden schoppen in plaats van naar boven terug te vechten, dat is waar extreemrechts voor staat. Stemmen voor extreemrechts zijn veelal een uitdrukking van wanhoop.
Een antifascistische strategie
Eerst en vooral moeten we een onderscheid maken tussen de haatzaaiers die extreemrechts organiseren en de gewone mensen die daarin trappen. Die laatsten moeten we duidelijk maken dat ze in een doodlopend straatje van meer ellende worden gelokt, terwijl het op basis van gezamenlijke strijd tegen het kapitalistisch systeem mogelijk is om overwinningen te boeken die onze levens- en werkomstandigheden verbeteren.
Voor een antwoord op extreemrechts moeten we niet kijken naar diegenen die verantwoordelijk zijn voor het falende beleid. De antifascistische strijd zullen we niet winnen in parlementaire debatten of rechtszaken, maar op straat. We zijn het niet eens met de procureur in Mechelen die met volgend argument pleitte voor de veroordeling van Voorpost-militanten met een racistisch spandoek: “Als er in 1939 wetgeving was geweest om dit te bestraffen, waardoor mensen niet geïndoctrineerd konden worden door pamfletten of spandoeken, dan was er geen Tweede Wereldoorlog geweest.” De onderliggende materiële spanningen tussen de grootmachten in de jaren 1930 konden uiteraard niet weggenomen worden met een verbod op pamfletten en spandoeken. Het enige wat de Tweede Wereldoorlog had kunnen stoppen, was een revolutionaire beweging van de werkende klasse die een einde maakte aan het kapitalisme, een systeem dat oorlog in zich draagt zoals donkere wolken regen in zich dragen.
We mogen ons niet laten vangen door valse argumenten van extreemrechts. De Gentse rector Van De Walle ging op Twitter mee in het argument dat het Vlaams Belang en Van Grieken slechts een mening vertolken, hij vroeg enkel om duidelijker standpunt in te nemen tegen geweld. De ACOD-delegatie van de UGent wees de rector terecht: racisme, seksisme en verdeeldheid zijn niet gewoon ‘meningen’, maar gaan in tegen de belangen van het personeel.
Na de veroordeling van vier militanten van Voorpost in Mechelen betoogden 600 extreemrechtse aanhangers in die stad voor ‘vrije meningsuiting’, waarbij ze slogans riepen als ‘linkse ratten, rol uw matten’. Nog geen week later haalde Tom Van Grieken alle registers boven om het recht van voetballers zoals Lukaku om hun steun aan Black Lives Matter te ontzeggen. BLM was volgens de VB-voorzitter ‘marxistisch’ en dat mag blijkbaar niet. Het argument van ‘vrije meningsuiting’ geldt maar tot waar het extreemrechts uitkomt… Uiteraard is het extreemrechts niet te doen om ‘meningsuiting’ maar om de opbouw van krachten die in staat zijn om de straten te domineren. Helaas namen de vakbonden en de linkerzijde geen initiatief voor een tegenactie in Mechelen om een veelvoud aan activisten op straat te brengen. Offensieve strijd blijft de beste manier om de invloed van extreemrechts, ook in de arbeidersbeweging, tegen te gaan.
Blokbuster stelt sinds haar oprichting, deze zomer 30 jaar geleden, dat actieve mobilisaties van antifascisten nodig zijn en een alternatief van de arbeidersbeweging gericht op het afdwingen van jobs, openbare diensten, betaalbare huisvesting … kortom van een toekomst voor alle werkenden en hun gezinnen. Er is strijd nodig om meer middelen af te dwingen, in plaats van haat te zaaien over de verdeling van de tekorten. Het kapitalisme biedt ons geen toekomst. Extreemrechts is een uitdrukking van wanhoop, een offensieve arbeidersbeweging versterkt de hoop op echte verandering in de vorm van een socialistische samenleving.
-
Recensie. Achter het schild van extreemrechts
De wederopstanding of hergeboorte van extreemrechts, zoals Fraihi en Bogaerts het noemen, zorgt voor een hernieuwde aandacht voor het reilen en zeilen in die kringen. Natuurlijk zijn er antifascisten zoals wij bij Blokbuster die ook in de periode dat het Vlaams Belang electoraal minder scoorde waakzaam bleven en acties organiseerden. Het is echter nuttig dat er vandaag meer aandacht is voor de dreiging van extreemrechts. Dit vlot leesbare boek met sprekende foto’s – ‘mooi’ kregen we niet uit ons klavier, daarvoor staat er net iets teveel fascistisch gespuis op – draagt daaraan bij.Recensie vanop blokbuster.be
De journalisten Hind Fraihi en Bas Bogaerts volgden extreemrechts twee jaar, vanaf de mars tegen Marrakesh in december 2018 (eigenlijk vanaf de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2018) tot eind 2020. Ze zagen terecht het belang van die betoging in: zowel de grotere opkomst dan normaal voor extreemrechts als de samenstelling van de voortrekkers met een grotere rol voor de zogenaamde ‘identitaire’ beweging waar Schild & Vrienden een uitdrukking van is. Het laatste jaar volgden ze vooral online, waarbij ze met valse profielen meelazen in de donkerste krochten van Facebook. Als we de bagger zien die daar sowieso dagelijks doorheen spoelt, kunnen we enkel met medeleven naar het werk van Fraihi en Bogaerts kijken. Ze erkennen dat ze het soms moeilijk hadden.
Het resultaat is een beeld van de verschillende gezichten van extreemrechts: van de nette mannen in maatpak voor de buitenwereld tot de meest ranzige racistische commentaren in de interne wereld van extreemrechts en alles daartussen in. Zo berichten ze over het zorgvuldig in scène gezet overwinningsfeest van het Vlaams Belang in mei 2019 – waarbij het dermate afgelikt was dat de cateraars hun gebrek aan band met de organisatoren lieten blijken met een buffet dat meer exotische dan ‘Vlaamse kost’ aanbood. Niet dat de VB’ers daarom maalden. Wie iets verder inzoomde op dat evenement kon overigens niet naast enkele ranzige kantjes kijken. Chef-ordedienst was zoals steeds Luc Vermeulen van Voorpost. Op het podium onder de jongeren met wit polootje en gele leeuwenvlag bevond zich G. Verreycken, die nauwelijks enkele maanden later in opspraak kwam nadat hij de Hitlergroet bracht in Breendonk. De auteurs zagen er de vader van Carrera Neefs met een tatoeage van een nazi-skinheadgroep. De blog Antifascista Siempre merkte overigens op dat Pieter Neefs present was op het allereerste concert van Blood&Honour in ons land in 1994.
Op de zorgvuldig geënsceneerde evenementen is het al zichtbaar, maar in de geheime groepen op sociale media worden alle remmen losgelaten. Zonder dat er kritiek op komt, ook niet van VB-mandatarissen in deze groepen, verschijnen er brutale racistische opmerkingen en zelfs oproepen tot geweld. De VB-mandatarissen gebruiken deze groepen om militanten bijeen te brengen. Vrolijk word je niet van de voorbeelden die Fraihi en Bogaerts aanhalen: alle racistische clichés worden er nog eens uitvergroot, tot en met oproepen tot geweld.
Veel namen worden niet genoemd in het boek. Wel merken de auteurs op dat Barbara Pas lid is van de groep ‘she-wolves’, opgezet door vrouwelijke extreemrechtse activisten en sympathisanten. In die groep worden niet alleen nazistische en plat-racistische berichten gedeeld, maar ook gemobiliseerd om samen naar VB-activiteiten te gaan. In opspraak gekomen (ex-) VB’ers als Carrera Neefs of Karina Langlet zijn thuis in deze kringen. Neefs trok van N-VA naar het Vlaams Belang, waar ze aan de deur werd gezet omdat ze te openlijk met het nazisme koketteerde. Langlet raakte bekend toen foto’s uitlekten waarop de Hitlergroet bracht. Ze genieten steun van andere she-wolves zoals districtsraadslid Sandra Wintershoven (Deurne) of gemeenteraadslid Els Van Puyvelde (Aalst) die in tegenstelling tot Barbara Pas wel actief bijdragen aan de groep.
Het onderzoek van Fraihi en Bogaerts toont dat er tussen de door VB’ers gedomineerde groepen en gekende neonazi’s zoals Tomas Boutens geen Chinese Muur staat, zelfs geen kleine buxusstruik. Op de IJzerwake bijvoorbeeld werd enkel met het oog op mogelijke media-aanwezigheid gevraagd om geen al te openlijke neonazi-propaganda aan te bieden. Een boek door Tomas Boutens, de ex-militair die veroordeeld werd voor het opzetten van een neonazi-netwerk, kon wel door de beugel. Acties opgezet door Boutens en co worden eveneens gedeeld in de door VB’ers gedomineerde geheime groepen.
Extreemrechts zet in op sociale media, zowel het publiek gezicht waarin honderdduizenden euro’s van ons belastinggeld worden geïnvesteerd, als de gesloten groepen waar de activisten bijeengebracht worden. Sociale media zijn natuurlijk een verwrongen uitdrukking van wat leeft in de samenleving. Bovendien is het gemakkelijk om via deze weg passieve steun voor racisme de vrije loop te laten. Extreemrechts probeert die steun om te zetten in actievere betrokkenheid bij acties, zoals de autokaravaan naar de Heizel in september 2020. Het actiemiddel was gekopieerd van het neofascistische VOX in Spanje, dat hebben Fraihi en Bogaerts goed opgemerkt. Samen met de ‘Mars tegen Marrakech’ in 2018 vormde dit een hoogtepunt van fysiek activisme van extreemrechts. Het geeft aan dat het gevaar groeit en zich niet beperkt tot een ‘klavierstrijd’. Antifascisten zijn maar beter gewaarschuwd!
De verschillende gezichten van extreemrechts leken allemaal samen te komen in Ninove, waar VB-kopstuk Guy D’Haeseleer in oktober 2018 een monsterscore neerzette met zijn ‘Forza Ninove’. Bas Bogaerts volgde die campagne en was op de verkiezingsdag in het café waar extreemrechts verzamelde. Zijn foto’s werden in alle media gepubliceerd en staan in het collectief geheugen gegrift. De beschrijving van die verkiezingsavond in Ninove is erg nuttig. Het toont hoe de score van de poging tot deftig gezicht naar buiten uit – ‘poging’, het blijft immers chocomousse D’Haeseleer – alle andere gezichten van extreemrechts eveneens versterkt, tot en met de meest extreme neonazi’s.
Terecht merken Fraihi en Bogaerts op dat racisme een erg verschillende invulling kent naargelang van uit welke hoek het komt. Voor wie uit de boot valt, is het een afzetten tegen het asociale karakter van het kapitalisme. Voor kleine ondernemers is het een uitdrukking van zowel een strijd tegen concurrenten van vreemde afkomst als het zoeken van een zondebok voor de reële dreiging om niet mee te kunnen met de grote kapitalisten. Fraihi en Bogaert merken op hoe racisme wordt gebruikt: “De aandacht wordt afgeleid van klassentegenstellingen naar vermeende ras- en volksvijanden. Het is een afleiding waarvoor een kwetsbare onderlaag in onze samenleving zeker vatbaar is. Voor de fragiliteit van die onderlaag waren wij niet ongevoelig.”
Ze trekken die aanzet tot klassenbenadering niet door. Nochtans zit daar het begin van een effectief antwoord op extreemrechts. Offensieve strijd rond wat de werkende klasse verenigt, is noodzakelijk om sociale verworvenheden af te dwingen. Het staat helemaal haaks op alles waar extreemrechts voor staat. Het asociale karakter van de extreemrechtse politiek verdwijnt niet als er een laagje liefdadig vernis over gespoten wordt, hoe welkom die liefdadigheid ook is voor wie uit de boot valt.
In een interview met De Tijd (5 mei) merkte Fraihi op dat het misschien best is om het Vlaams Belang in 2024 ‘mee in bad te trekken’. Ze zei: “In mijn ogen zal dat leiden tot een soort duivelsuitdrijving die je nodig hebt om tot een catharsis te komen. Enkel zo kan je de partij demystificeren.” Regeringsdeelname is gevaarlijk voor de werkende klasse omdat extreemrechts meer ruimte krijgt om een beleid van haat en verdeeldheid te voeren. Zonder voldoende sterk antwoord vanuit de arbeidersbeweging komt het niet noodzakelijk verzwakt uit regeringsdeelname. Zolang extreemrechts de agenda van het publieke debat bepaalt, kan het blijven scoren. Het is niet op het terrein van politiek politicienne, maar in de klassenstrijd dat extreemrechts kan gestopt worden.
-
Met Campagne ROSA en Actief Linkse Studenten in het offensief tegen rechts!

Wat hebben Jeff Hoeyberghs en Schild & Vrienden met elkaar gemeen? Behalve dat ze beide verdeeldheid propageren en zich voor de rechtbank mogen verantwoorden, hebben ze ook met elkaar gemeen dat ze op actief verzet van Campagne ROSA en de Actief Linkse Studenten botsen. Ze hebben ook nog een link gemeen met het extreemrechtse conservatieve KVHV (Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond) in Gent.
Toen Jeff Hoeyberghs midden februari voor de raadkamer in Gent verscheen, kon hij het niet laten om opnieuw seksistische praat te verkopen. Hij voegde eraan toe dat er in Gent een “beerput van gestoord extremisme” zou zijn en dat er een dokter nodig is om daar iets aan te doen. Wellicht doelde hij zowel op de rechtbank als op het consequente protest tegen seksisme en extreemrechts. Dat hij een probleem heeft met dat protest bleek eerder toen de politie Campagne ROSA contacteerde met het oog op een verhoor van twee verantwoordelijken na een klacht van Hoeyberghs wegens laster en eerroof. Niet dat er bij hem veel eer te roven valt…
Dat er een ‘beerput van gestoord extremisme’ is, klopt wel. KVHV-Gent nodigde Hoeyberghs uit en lag eerder aan de basis van Schild & Vrienden. Zo was Dries Van Langenhove actief bij KVHV-Gent, net zoals Brieuc Suys, die in de chatgroepen van Schild&Vrienden tekende voor de uitspraak “Dikke wijven zijn ranzig” en pleitte voor het bewapenen van de bevolking tegen migranten. Ranzig seksisme is een essentieel onderdeel van extreemrechts. Als VB-voorzitter Tom Van Grieken zijn medestanders van Schild&Vrienden probeert te verdedigen door het bezit van pepperspray goed te praten met als argument dat vrouwen zich veilig moeten kunnen voelen, dan is hij wel bijzonder hypocriet. Zijn partij nam de ranzige seksisten van Schild&Vrienden op in lokale besturen en zelfs in het parlement. Voormalig KVHV’er en huidig VB-parlementslid Filip Brusselmans kirde van plezier toen hij vernam dat KVHV-Gent Hoeyberghs uitnodigde voor een sessie seksisme. “Ik hoop oprecht dat de plenaire snel gedaan is, zodat ik kan meegenieten. Leuke lezing.” Dat schreef hij onder de aankondiging met een quote van Hoeyberghs die geen twijfel liet bestaan over wat hij zou vertellen: “Dames zouden beter hun vrouwelijkheid uitspelen om positieve dingen te doen, zoals hun mannen tevredenstellen.”
Het seksisme van Hoeyberghs of het openlijk fascisme in geheime chatgroepen van Schild&Vrienden zijn niet zomaar ‘meningsuitingen’. Het zijn aanzetten om haat ook in de praktijk te brengen. Schild&Vrienden zette effectief stappen in die richting. Het ging fysiek provoceren aan een stakerspost aan het station Gent-St-Pieters. Militanten deden een inbraak in het ABVV-gebouw op de Vrijdagmarkt om een grote vakbondsvlag te stelen en vervolgens ritueel in brand te steken. De aanzetten tot een meer gewelddadige politiek droegen bij tot racistisch geweld op onder meer Pukkelpop waar jongeren met een donkere huidskleur bestookt werden met slogans als ‘Handjes kappen, de Congo is van ons’ en een jaar later was er op hetzelfde festival fysiek geweld tegen klimaatjongeren. In 2019 werd een infostand van Blokbuster en Campagne ROSA op het Dranouter-festival gevandaliseerd door aanhangers van deze extreemrechtse bende.
De vervolging van Hoeyberghs en Schild&Vrienden is het resultaat van een druk die groter werd door het protest waarin Campagne ROSA en ALS telkens een belangrijke rol speelden. We zullen met dat protest doorgaan. Ons verzet tegen het seksisme en racisme van extreemrechts koppelen we aan strijd tegen het asociale beleid dat een zondebokstrategie tegen onder meer vluchtelingen en mensen met een migratie-achtergrond stimuleert. De traditionele politici hebben dat nodig om de aandacht van hun asociale beleid af te leiden. Wij komen op voor een samenleving zonder discriminatie en dus verzetten we ons tegen alle vormen van asociaal beleid. We strijden voor een samenleving waarin niet langer een kleine elite de rijkdom controleert en daarom belang heeft bij het permanent verspreiden van verdeeldheid.
-
Recensie. Vincent Scheltiens en Bruno Verlaeckt over extreemrechts
Het boek ‘Extreemrechts. De geschiedenis herhaalt zich niet (op dezelfde manier)’ biedt een noodzakelijke analyse van extreemrechts om de strijd ertegen zo efficiënt mogelijk te voeren. Op een ogenblik dat het Vlaams Belang in de peilingen de grootste partij wordt en er na de verkiezingen van 2024, zeker de gemeenteraadsverkiezingen in oktober van dat jaar, het gevaar dreigt van machtsdeelname door het VB, is het essentieel dat we weten waarmee we te maken hebben.Recensie door Geert Cool, eerder verschenen op rodedriehoek.be
De sterkte van dit boek ligt vooral in de bredere historische kijk waarmee extreemrechts in een meer algemene analyse van het kapitalisme wordt geplaatst. Er bestaan natuurlijk wel meer analyses over extreemrechts: ‘The Far Right’ van Cas Mudde uit 2019 is momenteel wellicht het bekendste en meest aangehaalde. Het boek van Vincent Scheltiens en Bruno Verlaeckt heeft als voordeel dat het zich focust op de situatie bij ons, en vooral, dat het geschreven is vanuit een actieve betrokkenheid en engagement.
Verschillende lezers zullen het boek natuurlijk elk op hun manier lezen en er andere zaken uitlichten. Voor geëngageerde activisten uit de arbeidersbeweging zullen de passages die het nauwst verbonden zijn met het engagement van de auteurs wellicht het krachtigst overkomen. De poging van het Vlaams Belang om zich ‘sociaal’ voor te doen, wordt bijvoorbeeld heel scherp en precies weerlegd. Dit had gerust nog wat uitgebreider gemogen, het biedt immers uitstekende argumenten voor militanten die op de werkvloer geconfronteerd worden met het doorsijpelen van de extreemrechtse leugenpropaganda. De auteurs concluderen terecht dat sociale welvaart “altijd het product is geweest van collectieve sociale eisenstrijd.” Daarbij was er telkens een constante: “altijd en overal stond extreemrechts aan de overkant, aan de andere zijde van de barricade.”
De opmerking dat nazi-collaborateurs tot op vandaag bekend zijn, terwijl we weinig tot niets weten van verzetsstrijders uit de arbeidersbeweging, is eveneens erg scherp. Er wordt verwezen naar de communistische vakbondsman Piet Akkerman die naar Spanje trok om het fascisme te bestrijden. De Algemene Centrale Antwerpen-Waasland, waarvan Bruno Verlaeckt voorzitter is, bracht enkele jaren geleden niet toevallig een boek over Akkerman uit. Er wordt ook gewezen op de Antwerpse communiste Gilberte Borgers die tijdens de bezetting vrouwenstakingen organiseerde en uiteindelijk door de nazi’s werd vermoord. “Het historische antifascisme moet in eer hersteld en in onderwijs en straatbeeld aanwezig zijn,” merken de auteurs op. Wie neemt de uitnodiging op om over Gilberte Borgers een boek te schrijven?
Vincent Scheltiens en Bruno Verlaeckt benadrukken dat extreemrechts niet louter mag gezien worden als het resultaat van crisis en werkloosheid, vanuit wat ze een te enge economistische redenering noemen. Dat klopt natuurlijk: extreemrechts is een uitdrukking van het tijdperk waarin we leven. Een tijdperk kan nooit herleid worden tot economische kenmerken, er is een bredere kijk op verschillende facetten van de “politieke economie” nodig. De electorale opgang van extreemrechts vanaf midden jaren 1980 loopt grotendeels samen met de gevolgen van de crisis vanaf midden jaren 1970, het begin van de neoliberale aanvallen op zowel de levensstandaard van de werkenden als de arbeidersorganisaties, en het wegvallen van de hoop op een alternatief met de val van de Sovjet-Unie. Dit historische tijdperk zorgde voor een groeiende vervreemding van mensen die zich steeds minder verbonden voelden met de samenleving en haar instellingen, of met de organisaties waar hun ouders of zijzelf deel van uitmaakten. Deze vervreemding uitte zich op diverse manieren en bood ruimte voor vooroordelen en voor extreemrechts. De auteurs hebben het over een “verpulvering van sociale identiteiten” onder het neoliberalisme en dit door “de combinatie van drastische economische en sociale wijzigingen en het wegvallen van ideologische en politieke aanknopingspunten.”
Vandaag is extreemrechts heterogener dan in de jaren 1980 en 1990. Er is een bredere electorale steun in heel wat landen en heel wat extreemrechtse voorstellen worden nu als ‘normaal’ beschouwd door een (groot) deel van het politieke establishment. Dit maakt dat de auteurs, net als anderen, spreken van een “vierde golf” van extreemrechts. De instabielere wereldsituatie met aanslagen en oorlogen (en bijhorende vluchtelingenstromen), de economische recessie van 2008 en het daaropvolgende nog hardere besparingsbeleid hebben geleid tot een grotere ongelijkheid en hebben de autoriteit van zowat alle gevestigde instanties verder ondermijnd. Deze context duwde een aantal traditionele partijen richting meer openlijk racisme of nadruk op ‘identiteit’ en islamofobie. Dit zorgde voor een grotere ruimte voor een bont allegaartje van extreemrechtse partijen en individuen. Een opgang van extreemrechtse partijen vergroot het zelfvertrouwen van groepjes in de marge en kan leiden tot meer geweld. Dat zagen we met Schild&Vrienden bij ons, maar uiteraard nog sterker met de aanval op het Capitool door Trump-aanhangers in de VS op 6 januari.
Het gaat telkens om krachten die electoraal enorm scoren, maar daarom nog geen krachtsverhouding of actieve basis hebben uitgebouwd (of kunnen uitbouwen) voor een klassieke fascistische politiek. In het boek wordt gepleit voor een gezonde voorzichtigheid met termen als ‘fascisme’. De belangrijkste verschillen met de jaren 1920 en 1930 zijn het gebrek aan massamobilisatie van de ‘middenklasse’ en van elementen die van de arbeidersbeweging vervreemd zijn, naast de ideologisch zwakkere en gedesoriënteerde arbeidersbeweging. Beide elementen maken dat extreemrechts vandaag niet dezelfde rol kan spelen als het klassieke fascisme en tegelijk dat het grootkapitaal, of minstens belangrijke delen ervan, geen nood heeft aan het wanhopige instrument van het fascisme om de arbeidersbeweging de kop in te drukken. Dat neemt overigens niet weg dat de burgerij handig gebruik maakt van racisme en allerhande vooroordelen en discriminatie om zowel de eigen machtspositie als de winsten veilig te stellen. Kortom: het is niet omdat het fascisme in tegenstelling tot de jaren 1930 niet onmiddellijk voor de deur staat, dat er geen groot gevaar van extreemrechts uitgaat.
Wat te doen? Dat is de vraag die veel antifascisten zich stellen. Vincent Scheltiens en Bruno Verlaeckt overlopen een aantal strategieën waarbij ze zich uitspreken voor een actieve strijd tegen extreemrechts en tegen het ‘normaliseren’ of aanvaarden van extreemrechts. Ze hebben het uitdrukkelijk over de noodzaak om een alternatief te verdedigen, waarbij ze dit omschrijven als socialisme “ontdaan van zijn sociaalliberale vervorming of zijn stalinistische karikatuur.” Ze eindigen met de noodzaak om de arbeidersbeweging – in de brede zin – te versterken of terug op te bouwen waarbij dit gekoppeld wordt aan “de strijd voor fundamentele maatschappijverandering.”
De rol van de arbeidersbeweging in de strijd tegen extreemrechts zit expliciet vervat in dit boek, dat kon moeilijk anders aangezien het in het politieke DNA van de auteurs zit. Het had gerust meer aan bod mogen komen, aangezien de strijd van de werkende klasse bepalend is om maatschappijverandering te bewerkstelligen. Het is doorheen strijd dat de hoop op verandering onder bredere lagen van de bevolking ingang kan vinden en zo een materiële factor kan worden. Niet dat zoiets eenduidig of lineair gebeurt. We zagen dit in ons land met het indrukwekkende syndicale actieplan van eind 2014 dat de steun voor eisen als een vermogensbelasting sterk deed toenemen en de retoriek over ‘ouderwetse’ en ‘machteloze’ vakbonden minstens tijdelijk terugdrong. Het speelde mee in de electorale groei van PVDA/PTB. Tegelijk zorgde het breed gedragen verzet tegen de asociale regering van Michel-De Wever ervoor dat de N-VA steeds meer uit het vluchtelingenvaatje ging tappen om de eigen populariteit op peil te houden. Samen met de afkeer tegen het asociale beleid werkte dit de mogelijkheid van een hernieuwde groei van het Vlaams Belang mee in de hand. De ongeziene gezondheidscrisis en de gevolgen ervan op economisch vlak, zullen vandaag een grote stempel drukken op de strijd tussen de hoop van de arbeidersbeweging en de wanhoop waar extreemrechts op teert.
Er zijn nog heel wat zaken om verder te verdiepen of te verfijnen. Dat is eigen aan een kernachtige analyse die zowel politieke perspectieven als een historische omkadering bijeenbrengt rond een breed thema als extreemrechts. Door de vaak bizar gegroeide en soms erg misleidende bomen het extreemrechtse bos zien, daar een schets van maken, aanzetten inzake ‘bosbeheer’ formuleren en dat op een goede 130 pagina’s: dat is wat de lezer voorgeschoteld krijgt met dit boek. We hopen dat het boek een zo breed mogelijke verspreiding kent onder antifascisten en dus zeker ook binnen de arbeidersbeweging. Tenslotte hopen we dat dit boek geen eindpunt is, maar het begin van debatten en vervolgteksten en vooral dat het de lezers aanzet tot betrokkenheid in actief antifascisme en in de strijd voor maatschappijverandering.
-
Trump is weg. Trumpisme blijft een bedreiging, ook bij ons

Over de hele wereld sloegen veel mensen op 20 januari een slaak van verluchting. Trump was weg. De ontnuchtering bleef niet lang op zich wachten. We krijgen president Biden, een oninspirerend figuur van het establishment, gepokt en gemazeld in de elite van Washington. Een elite die met haar beleid de weg heeft voorbereid voor een figuur als Trump.
Edito door Bart Vandersteene, woordvoerder LSP, uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
De ongelijkheid in de samenleving staat terug op het niveau van de jaren 1930. Alle vooruitgang die vorige generaties konden boeken, is aan een razendsnel tempo weggevaagd. Een groot deel van de Amerikaanse bevolking is het vertrouwen kwijt in het arrogante establishment van politici, journalisten, bedrijfsleiders en superrijken … die telkens opnieuw vertelden dat hun beleid uiteindelijk iedereen ten goede zou komen. Niets van. Trump speelde in op de frustratie en de angsten bij die bevolking, maar voerde zoals voorspeld een beleid dat nog meer cadeaus aan de superrijken, zoals zichzelf, gaf.
In België hebben we ondertussen 30 jaar ervaring met dit soort rechts populistische tot neofascistische figuren en partijen. Op 24 november 1991 brak het Vlaams Blok electoraal door, maar ook in Brussel en Wallonië haalde extreemrechts opvallende scores. Voor sommigen kwam dit als een verrassing, niet voor de voorloper van de Linkse Socialistische Partij. In de zomer van 1991 werd de campagne Blokbuster opgezet: een actieve strijdorganisatie tegen extreemrechts. Het programma waarmee Blokbuster actie voerde, benadrukte sociale eisen die antwoorden op de voedingsbodem van extreemrechts. Blokbuster beschreef extreemrechts als een fenomeen dat als een schimmel teert op een rot beleid en systeem. In de voorbije 30 jaar is de situatie niet in positieve zin gewijzigd.
In Vlaanderen houden onze eigen Trumpisten zich klaar om waar mogelijk in 2024 een gooi te doen naar de macht. In tussentijd organiseren ze verdeeldheid en zaaien ze haat in de samenleving. Zo kunnen ze de aandacht weghouden van de echte profiteurs, de superrijken. Trump’s presidentschap gaf een enorme ruimte en boost voor het zelfvertrouwen van allerhande extreemrechtse groepen en zelfs milities die het geweld tegen andersdenkenden niet schuwen. Ook in Vlaanderen zagen we al de poging om met Schild & Vrienden een start te nemen met de opbouw van zo’n netwerk.
In Brussel en Wallonië heeft extreemrechts voorlopig geen georganiseerde uitdrukking gevonden. Niet dat er geen ruimte voor is. In mei 2019 was Theo Francken in peilingen de 4e populairste politicus in Wallonië. In 2015 kon één derde van de Walen zich inbeelden om voor Marine Le Pen, de Franse extreemrechtse presidentskandidate, te stemmen.
Trumpisten benutten alle mogelijke mechanismen om te verdelen. Ze zoeken overal tegenstellingen die de meerderheid van werkenden en jongeren kunnen verdelen, die groepen tegen elkaar opzetten. Door discriminatie en verdeeldheid te stimuleren, willen ze vooral vermijden dat een gemeenschappelijke sociale strijd ontstaat van alle onderdrukten samen. Hun ambitie is om politieke macht te verwerven om een nog meer autoritaire staat te kunnen leiden, die elke oppositie monddood maakt en zo vrij spel geeft aan de uitbuiting door de superrijken. Vandaar hun bewondering voor types als Poetin, Bolsonaro, Modi en Trump.
Trumpisten wentelen zich graag in een slachtofferrol, op die manier hopen ze dat de echte slachtoffers van het beleid zich met hen identificeren. Trump weren op Twitter was hypocriet voor een bedrijf dat jarenlang garen spon bij de ranzige communicatie van de president. Vermanende vingertjes vanuit het establishment naar de Trump-aanhangers hebben een averechts effect. Het geeft de Trumps van deze wereld de kans zich als slachtoffer op te stellen, terwijl ze in de praktijk een radicale, agressieve versie van het kapitalisme nastreven.
Moralistische antwoorden helpen niet tegenover verdelende haatpropaganda. Het beste antwoord op het Trumpisme is een sociale strijd van onderuit. Een sociale strijd rond thema’s die éénmaken – voor een hoger minimumloon, voor het recht op degelijke gezondheidszorg, voor betaalbaar wonen voor iedereen … – kan de wind uit de zeilen van deze populisten halen. De organisaties van de werkende klasse zijn in staat om die eenheid te boetseren, een eenheid in strijd. Om die eenheid te bekomen, moet de sociale strijd ook actief ingaan tegen alle vormen van discriminatie.
De gevolgen van deze crisis zullen voor de zoveelste keer worden doorgerekend aan de werkende klasse. Als we niet willen dat types als Dries Van Langenhove, Tom Van Grieken … het ongenoegen capteren, dan moeten we bouwen aan de sociale strijd en een klaar en duidelijk maatschappelijk en politiek alternatief. Het potentieel voor strijd is groot: dat zagen we met Black Lives Matter en de opkomende syndicale strijd in de VS. Dit koppelen aan een benadering van socialistische maatschappijverandering kan zorgen voor zo’n sterke hoop dat de extreemrechtse wanhoop blijvend wordt teruggedrongen.