Your cart is currently empty!
Tag: Birma
-
Biografie van Aung San Suu Kyi brengt verhaal van strijd tegen dictatuur in Birma
Aung San Suu Kyi is een figuur die alom wordt geprezen. Ze kreeg de nobelprijs voor de vrede, werd geroemd door vakbondsleiders en kreeg wereldpolitici van allerhande slag over de vloer. Als symbool van moedig verzet tegen de dictatuur in Birma wekt ze langs alle kanten sympathie op. De biografie door Peter Popham brengt het levensverhaal van Aung San Suu Kyi (ASSK) vanuit een uitgesproken sympathie voor de Birmese dame.
Deze biografie is wel erg lovend voor ASSK, de auteur is duidelijk een fan en steekt ook niet weg dat hij de religieuze overtuigingen van zijn idool deelt. Die vooringenomen positie wordt grotendeels goedgemaakt door de beslagenheid van de auteur inzake Birma en ASSK, ook al hebben we de indruk dat hij minder fraaie elementen zoals de collaboratie van Aung San (de vader van ASSK) met de fascistische Japanse bezetter tijdens WO2 nogal snel onder tafel veegt.
De biografie is een uitgebreid werk (432 bladzijden, in het Nederlands ontbreken spijtig genoeg de voetnoten die in de Engelstalige editie wel aanwezig zijn) waarbij het leven van ASSK gedetailleerd uit de doeken wordt gedaan. De aandacht wordt soms afgeleid door een grote nadruk op details – in de verslagen van de vele meetings die de partij van ASSK na 1988 hield verdwijnt het massale karakter soms naar de achtergrond wegens de aandacht voor wat ASSK die dag aanhad.
Als socialisten zijn wij natuurlijk niet zozeer geïnteresseerd in de vestimentaire ontwikkelingen of religieuze overtuigingen van ASSK, maar wel in haar politieke standpunten. Dit jaar kreeg ze bezoek van onder meer Kris Peeters en voormalig ACV-voorman Cortebeeck. Liberalen zijn vol lof voor Aung San Suu Kyi, maar ook in vakbondskringen is er sympathie. Het doet de vraag rijzen waar ze nu eigenlijk kan gesitueerd worden.
Het levensverhaal van ASSK wordt pas echt interessant als ze in 1988 naar haar land van oorsprong terugkeert omdat haar moeder zwaar ziek is. Zelf groeide Aung San Suu Kyi grotendeels in het buitenland op, haar uitvalsbasis voor 1988 was de Engelse universiteitsstad Oxford. Daarvoor bracht ze onder meer enkele jaren in Dehli door, in het gezelschap van andere kinderen van diplomaten en hoogwaardigheidsbekleders. Het Birmese regime had de moeder van ASSK, de vrouw van de omgekomen nationale verzetsheld Aung San die door het militaire regime als nationaal symbool werd gebruikt, veiligheidshalve in India geparkeerd. Een overleden symbool is handig voor een militaire dictatuur. Als de familieleden van dat symbool de verering gebruiken om hun eigen mening te verkondigen, stelt zich een probleem.
In 1988 kende Birma een revolutionaire opstand. Het begon met studenten die protesteerden, maar het kwam tot een volledig confrontatie tussen de massa’s die het land plat legden en de dictators die de macht wilden behouden. De generaals hebben het maar nipt gehaald, de afwezigheid van een georganiseerde leiding met een duidelijk programma zorgde ervoor dat de revolutionaire beweging niet tot haar logische conclusies werd doorgetrokken met de volledige overname van de macht. Het was ook die afwezigheid van een leiding die ervoor zorgde dat werd gezocht naar een woordvoerder, een symbool van de beweging. ASSK kwam hierdoor eerder toevallig in een sleutelpositie terecht. Het breed gedragen respect voor haar vader vormde daar een belangrijke factor in.
De beweging van 1988 had een enorm potentieel, op 8 augustus van dat jaar ging het land volledig plat door een algemene staking waarbij ook miljoenen betogers op straat kwamen. Repressie had steeds minder effect, het regime kon enkel overleven door hervormingen te beloven en door de hoop dat deze beloften zouden volstaan om de protestbeweging te laten uitdoven. Het potentieel van de revolutie bleek ook uit de snelle groei van de Nationale Liga van Democratie (NLD), de partij waar ASSK het kopstuk van is. In het boek wordt verslag gebracht van de tientallen massameetings en wordt bericht hoe de NLD op korte termijn uitgroeit tot een partij met enkele miljoenen leden. De omvang en de positie van de NLD zijn indrukwekkend.
De partijleiding rond ASSK ging steeds uit van een Ghandiaanse visie: in plaats van actief in het offensief te gaan, werd gehoopt dat de dictators door het succes van de oppositie tot betere inzichten zouden komen. Het resultaat van deze opstelling was niet dat er minder bloed werd vergoten. Integendeel, als de revolutionaire beweging in 1988-89 tot haar logische conclusies was doorgetrokken en een einde had gemaakt aan het dictatoriale regime, dan zou dit regime niet de tijd hebben gekregen om zich te herstellen en de daaropvolgende 20 jaar een bloedige terreur tegen de oppositie te voeren. Het massale karakter van de beweging eind jaren 1980 maakte een relatief vreedzame machtsovergang mogelijk, de weigering om in het offensief te gaan heeft ervoor gezorgd dat deze kans voorbij ging.
Uiteraard is dit niet het standpunt van de auteur en al evenmin van ASSK die bijzonder moedig haar lot onderging en daarvoor alom geprezen wordt. De moed is inderdaad bewonderenswaardig, maar een andere benadering in 1988-89 had er mogelijk voor gezorgd dat het land er totaal anders had uitgezien. ASSK zat jarenlang vast in huisarrest en kon amper nog een publieke rol spelen. Daar komt nu verandering in. Niet omdat de generaals eindelijk overtuigd zijn geraakt van de correctheid van het verzet van ASSK tegen de dictatuur, maar wel omdat de poging om buitenlandse investeerders aan te trekken nu eenmaal vlotter gaat als de schijn van democratie wordt gewekt. De buitenlandse investeerders en hun dollars zijn gegeerd door de generaals die hierin voor zichzelf een levenslijn zien. De nieuwe uitbarsting van massaal protest onder leiding van monniken in 2007 was tevens een waarschuwing voor het regime.
Het ziet er naar uit dat ASSK wel bijzonder ver mee stapt in het aanvaarden van het huidige regime en zich zelfs laat gebruiken voor de poging om een democratische façade te creëren. In april dit jaar waren er verkiezingen voor minder dan 10% van de parlementszetels, ASSK kwam in het parlement terecht. Een beperking van ASSK is haar politiek programma. In de biografie wordt evenmin ingegaan op wat het economisch programma van ASSK en haar partij is. Alles wordt beperkt tot een strijd tegen de dictatuur en voor verandering. Maar in welke zin wordt die verandering gezien? Het feit dat de NLD geen rol speelt in de ontwikkeling van onafhankelijke vakbonden is een indicatie. Het stilzwijgen over het religieuze geweld tegen moslims in het noordwesten van het land vormt eveneens een probleem.
Rond deze kwesties brengt de biografie door Peter Popham geen opheldering. Het blijft beperkt tot een lofbetuiging aan Aung San Suu Kyi. Aangezien er weinig Nederlandstalig materiaal over Birma en de rijke recente geschiedenis van dat land bestaat, is het boek wel nuttig. Het laat ons kennismaken met de achtergrond van een land met een potentieel bijzonder explosieve situatie.
Aung San Suu Kyi. Symbool van vreedzaam verzet in Birma door Peter Popham is uitgegeven door Uitgeverij Sijthoff. 432 blzn. ISBN 978 90 218 4676 7. 22,5 euro
-
Meer openheid in Birma?
De dictators van Birma, omgedoopt tot Myanmar, willen ten volle gebruik maken van de natuurlijke rijkdommen van het land. Ze doen er alles aan om op een goed blaadje te staan bij buitenlandse investeerders. Nadat oppositieleidster Aung San Suu Kyi werd vrijgelaten en met een aantal medestanders in het parlement mocht, wordt nu ook voorzichtig aan de perscensuur geraakt. De buitenlandse investeringen moeten voor economische ontwikkeling en bijhorende sociale rust zorgen.
De afgelopen decennia bleef Birma een erg afgesloten dictatuur met een ‘big brother’ regime dat iedere tegenstand de kop indrukte. Toch waren er regelmatig massale bewegingen en zelfs revolutionaire opstanden. De revolutie van 8 augustus 1988 deed het regime op haar grondvesten daveren en duwde Aung San Suu Kyi op de voorgrond. De dochter van de voortijdig vermoorde bevrijdingsstrijder Aung San was toevallig in het land ten tijde van de revolutie en werd al snel het boegbeeld ervan.
Het potentieel voor verandering bleek in de massale steun voor de snel opgerichte NLD (Nationale Liga voor Democratie). De NLD kreeg miljoenen aanhangers en haalde een verpletterende overwinning bij de verkiezingen van 1990. De onervarenheid en weigering tot offensieve mobilisatie van de NLD en Aung San Suu Kyi zorgden ervoor dat het revolutionaire potentieel in 1988 niet volledig werd benut waardoor de dictators sterk genoeg stonden om het verkiezingsresultaat van 1990 te negeren.
Dat volstond echter niet om nieuw protest tegen te houden. In 2007 nog werd Birma opgeschrikt door massaal protest onder leiding van monniken. Het regime reageerde zoals in 1988. Er werden verkiezingen en democratische veranderingen beloofd, maar die werden op de lange baan geschoven. De militaire raad die de macht had, het State Peace and Development Council (de nieuwe naam van de vroegere Orwelliaans klinkende SLORC, State Law and Order Restoration Council) werd officieel ontbonden. Begin 2011 kwam er een nieuwe grondwet en er kwamen dit voorjaar verkiezingen voor een beperkt aantal parlementszetels. Deze verkiezingen werden opnieuw gewonnen door de NLD van Aung San Suu Kyi. Legerleider en premier Thein Sein nam ontslag uit het leger om het eerste ‘civiele’ staatshoofd te worden. En nu wordt de perscensuur afgezwakt, ook al blijft er twijfel bestaan over de mate van persvrijheid die er zal zijn.
De eerste voorzichtige elementen van openheid werden bijzonder enthousiast onthaald door het Westerse imperialisme. Hillary Clinton en topfiguren uit Europa liepen elkaar bijna voor de voeten bij hun bezoeken aan het Aziatische land. Ze kwamen samen met buitenlandse bedrijven die heel wat mogelijkheden zien in Birma. Het land is rijk aan natuurlijke grondstoffen, onder meer hout, olie, gas en edelstenen. Analisten voorspellen dat het land de komende jaren telkens met 7 tot 8% per jaar kan groeien om een van de snelst groeiende economieën van de regio te worden. In de race om de toegang tot de grondstoffen en bijhorende winsten binnen te halen, is iedere schijn van opening handig meegenomen.
Het is nog maar de vraag hoe ver het regime in Myanmar zal gaan in het creëren van openingen, vorige ervaringen gaven aan dat de openheid slechts in die mate stand hield dat het geen gevaar voor het regime zelf betekende. Anderzijds hebben de (voormalige) militaire leiders buitenlandse investeringen nodig om toch enige economische ontwikkeling te kennen in de hoop dat dit sociale onrust kan tegenhouden.
Dat Aung San Suu Kyi vanuit het parlement op constructieve wijze meewerkt met de machthebbers, komt de militairen goed uit. Het versterkt het beeld van democratische hervormingen naar buiten uit, terwijl minder dan 10% van de parlementairen effectief verkozen zijn en de partij van Aung San Suu Kyi geen reële macht heeft. Voor Aung San Suu Kyi past de constructieve houding in de Ghandiaanse traditie van geweldloos en zefs passief verzet tegen de dictatuur. Dat is de basis waarop het enorme potentieel van 1988, toen de NLD op korte termijn uitgroeide tot een massapartij met een miljoen leden, niet werd aangewend om het wankelende regime een fatale duw te geven.
Het is duidelijk dat de openingen die het regime creëert vooral de multinationals zullen uitkomen. Voor de gewone bevolking betekent de ontginning van de grondstoffen niet noodzakelijk een stap vooruit, de slechte ervaringen met onder meer het Franse Total op dat vlak hebben dat al aangetoond. In welke mate zal Aung San Suu Kyi en haar NLD protest van onderuit tegen de ondraaglijke arbeids- en levensvoorwaarden ondersteunen en versterken? Het aanvankelijke enthousiasme van de bevolking voor de grotere openheid en voorzichtige democratische rechten, kan snel tot acties leiden indien de openheid niet leidt tot reële verbeteringen.
Het opheffen van het verbod op vrije vakbonden – een verbod dat 50 jaar in voege was – heeft al geleid tot de eerste stappen in het organiseren van onafhankelijke vakbonden die ook een rol speelden in stakingsacties. Om een rechtstreekse confrontatie met het regime te vermijden, heeft de NLD daar geen rol in gespeeld. Een leiding met een duidelijke strategie en een politiek programma is wat in 1988 ontbrak waardoor de revolutie op een zijspoor werd gezet. De ontwikkeling van arbeidersorganisaties op zowel syndicaal als politiek vlak is vandaag dan ook een belangrijke uitdaging in Birma.
Lees ook:
- Birma. Natuurlijke rijkdommen smeren overgang naar ‘aanvaardbare’ dictatuur (2012)
- Birma. Militaire dictatuur vreest nieuwe fase van strijd. 2000 textielarbeiders betogen voor betere loon- en arbeidsvoorwaarden (2010)
-
Birma. Natuurlijke rijkdommen smeren overgang naar ‘aanvaardbare’ dictatuur
Bij de gedeeltelijke parlementsverkiezingen eerder dit jaar in Birma haalde Nationale Liga voor Democratie (NLD) van Aung San Suu Kyi een overweldigend resultaat en verkozenen. Deze beperkte ‘opening’ van het dictatoriale regime werd door het volledige internationale establishment aangegrepen om zich naar Birma te reppen, de ‘opening’ toe te juichen en al vol begeerte uit te kijken naar de rijke grondstoffenvoorraden in dit land.
Aung San Suu Kyi in het parlement
De NLD van Nobelprijswinnaar Aung San Suu Kyi won 44 van de 45 parlementszetels die op 1 april werden verkozen. Er zijn nationaal 664 zetels, de partij zal de enorme steun onder de bevolking dus niet kunnen omzetten in een reële verandering. De verkiezingen leverden ook Aung San Suu Kyi zelf een zetel op. Ook de vorige keer dat er verkiezingen werden gehouden in Birma, kwam de NLD als overwinnaar uit de bus. Dat was in 1990.
Birma wordt geregeerd door generaals die al decennialang aan de macht zijn en iedere beweging van de oppositie monddood maken. De belangrijkste beweging was de opstand van augustus 1988, een beweging die begon onder studenten maar al snel massale steun kreeg onder de arbeiders en boeren. Er werden lokale comités opgezet die in de richting van een opstandige algemene staking gingen, maar het ontbrak aan een nationale coördinatie.
De beweging van 1988 leidde tot de verkiezingen van 1990 waarin de NLD won. Het resultaat werd toen niet erkend en de generaals sloten iedere deur in de richting van democratisering of van het recht om zich te organiseren op syndicaal of politiek vlak. Nu komt er wel een beperkte opening. Dat komt deels uit vrees voor een opstand van onderuit, het protest van 2007 bood het potentieel van zo’n opstand. Anderzijds is er ook een grote druk van de grote bedrijven uit Europa en de VS om een aantal democratische hervormingen door te voeren.
Het feit dat minder dan 10% van de parlementsleden nu democratisch is verkozen, volstond als ‘signaal’ om onder meer Hilary Clinton, de Britse minister van buitenlandse zaken Hague en zelfs de Vlaamse minister-president Kris Peeters naar Birma te laten trekken. Er zijn meteen discussies gestart om de economische sancties tegen het land op te heffen. Uiteraard om het ‘democratiseringsproces’ te steunen… Het feit dat meteen de toegang tot de enorme grondstoffenvoorraden van het land eenvoudiger wordt, nemen de dames en heren toppolitici er ‘gewoon’ bij. Zou een zelfde opstelling gehanteerd worden indien de gekke dictators van Noord-Korea verkiezingen zouden houden voor enkele parlementszetels?
Feit is dat er in Birma olie, gas, teakhout en edelstenen te vinden zijn. Bovendien is het land strategisch erg belangrijk met zowel India als China als buurlanden. De kapitalisten uit Europa en de VS vrezen dat de Chinezen met de meest interessante winstgevende brokken gaan lopen indien ze er zelf niet snel genoeg bij zijn. De Wall Street Journal stelde: “Het potentieel van Myanmar is voor investeerders te groot om het te negeren. Het land is rijk aan olie, gas, hout en edelstenen en heeft het potentieel om een belangrijke exporteur van rijst en vis te worden.” De banden tussen de heersers van Birma en het regime in China zijn vrij goed. De Chinezen bouwen aan pijpleidingen, snelwegen en spoorwegen waardoor China toegang kan krijgen tot de Indische Oceaan. In 2010 waren er voor 12,3 miljard dollar Chinese investeringen in het land. De VS wil zelf een actievere rol spelen om de Chinese opmars af te remmen.
Tegen deze achtergrond blijkt de hypocrisie van de Verenigde Naties met Ban Ki-Moon die slaafs de belangen van het Westerse imperialisme ondersteunt door zich erg welwillend op te stellen tegenover de generaals van Birma. Ban Ki-Moon stelt dan wel dat er een aantal sancties moeten blijven, maar dat de handelssancties moeten herbekeken worden. Hij ging in het parlement van Birma spreken waardoor die grotendeels onverkozen instelling meteen werd erkend.
Daarnaast komen ook de beperkingen van het programma van Aung San Suu Kyi en de NLD tot uiting. Dat programma beperkt zich toe de kwestie van democratische hervormingen. De vraag is of dat iets fundamenteel zou veranderen aan het lot van de arbeiders en arme boeren in het land. Zal een multinational als Total haar arbeiders in Birma plots minder uitbuiten indien er een machtswissel komt? Het is niet duidelijk waar de NLD en Suu Kyi op economisch vlak staan. Bovendien is ook het democratisch programma beperkt, er werd al aangegeven dat samenwerking met de generaals niet wordt uitgesloten.
Mogelijk zullen de generaals de verkiezing van Suu Kyi gebruiken om naar buiten toe ‘democratischer’ over te komen en tegelijk de ontwikkeling van strijd in eigen land af te remmen. Anderzijds is er wel degelijk verandering. Het feit dat vakbonden erkend worden, heeft al geleid tot verschillende stakingsacties. De leiders van de beweging van 1988 werden recent uit de gevangenis vrijgelaten. Zij verklaarden terecht: “Wij willen systeemverandering, niet gewoon een machtswissel tussen personen.”
Naar het einde van het regime van de generaals?
Het regime van de generaals is intussen 40 jaar aan de macht. President Thein Sein kwam in 2007 aan de macht nadat een protestbeweging de kop werd ingedrukt. Thein Sein moest een ‘zachter’ en ‘liberaler’ imago voorstellen. Met de hervormingen die sindsdien werden doorgevoerd, willen de machthebbers zich wapenen tegen een revolutionaire ontwikkeling zoals in het Midden-Oosten en Noord-Afrika.
President Thein Sein blijft intussen een ex-generaal die het bestaande regime verdedigt. Dat regime kent een aantal eigenaardigheden. Zo werd in 2005 van start gegaan met de bouw van een nieuwe hoofdstad, Naypyidaw, tussen de grote steden Rangoon en Mandaly in. Er werden brede lanen aangelegd, maar die worden amper gebruikt. Het is een dode stad waar de machthebbers afgesloten van de bevolking een eigen ivoren toren hebben opgetrokken. Het is een goede weerspiegeling van de algemene opstelling van het regime.
Er wordt wel eens beweerd dat de gekende auteur George Orwell niet enkel met ‘Burmese Days’ een boek over dat land schreef, maar dat er een heuse Birmese trilogie bestaat. In ‘Burmese Days’ rekent Orwell af met zijn eigen ervaringen met het Britse kolonialisme in Birma. De boeken ‘1984’ en ‘Animal Farm’ kunnen achteraf gezien ook in een Birmese context worden geplaatst. Het regime dat in 1962 aan de macht kwam, was een Birmese versie van het stalinisme onder dictator Ne Win, de lokale Napoleon. Het regime werd steeds gekenmerkt door een grote controle op de eigen bevolking, ‘Big Brother’ is nooit veraf.
De militaire machthebbers deden in woorden beroep op het ‘socialisme’, vooral omdat dit aansloeg bij de bevolking en de algemene radicalisering die vanaf de jaren 1930 ontwikkelde in de anti-koloniale strijd.
Van antikoloniale strijd tot dictatuur
De meest bekende leider van het verzet tegen de Britse kolonisatoren in Birma was Aung San, de vader van Suu Kyi. Maar ook de latere dictator Ne Win was een prominente strijder. Het antikolonialisme werd beperkt tot een nationalistische visie waarbij er geen fundamenteel antwoord kwam op de sociale omstandigheden voor de meerderheid van de bevolking. Sociale thema’s werden enkel in woorden opgenomen, niet in daden. In de antikoloniale strijd – Birma was toen nog onderdeel van India – waren het de studenten die het voortouw namen met onder meer een grote studentenstaking in 1936. De Britten erkenden Birma in 1937 als afzonderlijke kolonie.
Aung San stond in de jaren 1930 mee aan de wieg van de Communistische Partij in het land, maar aarzelde samen met anderen niet om Japan te steunen in de Tweede Wereldoorlog. Het feit dat Japan aan de kant van de nazi’s stond en overging tot een brutale onderwerping van de lokale bevolking, werd ondergeschikt gemaakt aan het argument dat de Britten tenminste weg waren. De vijand van mijn vijand is mijn vriend, was het argument om met de Aziatische bondgenoot van het fascisme in zee te gaan. Het was onder de Japanse bezetting dat de dodenspoorweg van Birma naar Thailand werd aangelegd, een operatie waarbij tienduizenden doden vielen en die nadien bekendheid kreeg door de roman ‘Brug over de rivier Khwae’.
Het feit dat de Japanners het marionettenregime in Birma aan de kant schoven wegens te eigenwijs zorgde er samen met de geallieerde opmars in de Wereldoorlog voor dat Aung San en zijn nationalisten van kamp wisselden. Ze vormden de ‘Anti-Fascistische Organisatie’, later omgevormd tot de Anti-Fascistische Volksbevrijdingsliga. Ze keerden zich tegen de Japanners en begonnen onderhandelingen met de Britten. Die kwamen in 1945 terug in Birma, maar konden niet langer eenzelfde economische en militaire rol spelen. De VS en de Sovjetunie kwamen als dominante wereldmachten uit de oorlog. Bovendien verdween het antikoloniale verzet niet.
In Birma was er in 1946 een algemene staking waarmee ook hier de algemene revolte in de kolonies tot uiting kwam. Het Britse Rijk moest wel instemmen met onafhankelijkheid. In januari 1947 ondertekende Aung San een akkoord met de Britten om het land binnen het jaar onafhankelijk te maken. Nog voor die formele onafhankelijkheid op 4 januari 1948 tot stand kwam, werd Aung San vermoord. Voor veel Birmezen blijft Aung San een held van de onafhankelijkheidsstrijd, het feit dat hij geen rol kon spelen in de chaos na de onafhankelijkheid heeft dat nog versterkt.
Over een aantal fundamentele punten waren Aung San en de nationalisten bijzonder onduidelijk. Er was geen correcte inschatting van het probleem van etnische minderheden. Bij het akkoord van 1947 werd bepaald dat Birma een unie zou vormen met rechten voor etnische minderheden die het recht zouden hebben om na tien jaar de unie te verlaten. Een bevolkingsgroep zoals de Karen die onmiddellijke onafhankelijkheid eiste, werd echter niet in het akkoord opgenomen. De opvolger van Aung San, U Nu, probeerde een gecentraliseerde eenheidsstaat op te leggen zonder rechten voor de minderheden. Dat leidde tot etnische guerrilla die tot op vandaag een rol speelt in het land.
Een ander fundamenteel punt was het gebrek aan alternatief op het kapitalisme. De nationalisten beweerden voor een ‘sociaal democratisch beleid’ te staan waarbij delen van de industrie werden genationaliseerd. Het ging echter om gezamenlijk bezit van de industrie door de overheid en grote buitenlandse bedrijven. De rijstexport kwam nooit terug op het niveau van voor de oorlog. De economie zakte steeds verder weg, enkel het leger kreeg steeds meer middelen. Tegen eind jaren 1950 ging 30% van de overheidsuitgaven naar het leger.
Dat is de achtergrond waartegen de militaire staatsgreep door generaal Ne Win in 1962 plaatsvond. De voormalige onafhankelijkheidsstrijders baseerden zich op de bankroete middenklasse en op het platteland. Ne Win en zijn generaals stonden voor een bewind van ‘orde en tucht’ waarbij democratische rechten aan de kant werden geschoven en nationale minderheden werden aangevallen. Het parlement werd vervangen door een ‘revolutionaire raad’ waarvan Ne Win voorzitter was. Alle oppositie werd de kop ingedrukt, betogingen werden beantwoord met geweld. Enkel de BSPP werd als politieke partij erkend. De Birmese Socialistische Programma Partij kreeg steun van nationalistische groepen die nauwe banden hadden met de Sovjetunie.
Socialistische dictators?
Onder het regime van Ne Win werden alle buitenlandse bedrijven, banken en grote bedrijven genationaliseerd. Het kapitalisme werd uitgeschakeld. De machthebbers hadden het over de “Birmese weg naar het socialisme”, maar het was een karikatuur van socialisme. Het was een imitatie van het stalinisme in de Sovjetunie en China aangevuld met Boeddhistische ideeën. Een kleine elite hield alle touwtjes in handen, de oppositie werd onderdrukt.
Het regime van Ne Win bouwde een indrukwekkende legermacht op. Aanvankelijk genoot het regime op het platteland een brede steun. Het kwijtschelden van alle schulden van de boeren aan de banken, de overheidsleningen aan de boeren, het invoeren van tractoren uit Tsjecho-Slowakije en andere maatregelen zorgden voor die steun. Ook was er een versterking van het onderwijs, tegen 1986 konden 86% van de mannen en 74% van de vrouwen lezen en schrijven.
Maar tegelijk bleven de tegenstellingen tussen het platteland en de industriële ontwikkeling bestaan en kwam er ook geen antwoord op de nationale kwestie. Het enige antwoord van het regime op de bestaande tegenstellingen bestond uit repressie gecombineerd met extreem nationalisme en xenofobie. Het economische isolement en de erg primitieve planning van de economie met bureaucratische controle vormden een rem op iedere verdere ontwikkeling.
Toen in de jaren 1980 de prijzen voor grondstoffen begonnen te zakken, werd de situatie helemaal onhoudbaar. Ne Win voerde een devaluatie van de munt door, er was een inflatie van 200 tot 500%. Dat was de achtergrond waartegen de opstand van 1988 plaatsvond.
Studentenopstand van 1988
In maart 1988 werd een student vermoord door het leger. Het kwam onmiddellijk tot protestacties aan de universiteit van Rangoon. De politie reageerde met dodelijke repressie, 41 studenten kwamen in politiewagens om door verstikking toen ze naar de gevangenis werden gebracht. De protestbeweging die daarop volgde, zou het voortbestaan van het regime bedreigen.
De hele lente en zomer waren er grote protestacties voor democratie, economische hervormingen en het vervolgen van de militaire moordenaars. De studenten kregen steun van syndicalisten die arbeiderscomités vormden in de bedrijven. Monikken en ambtenaren kwamen in actie.
Ne Win probeerde het protest te stoppen door af te treden als partijleider en met de belofte om een referendum te houden over het eenpartijstelsel. Hij werd opgevolgd door Sein Lwin, een militair die studenten had vermoord die protesteerden tegen de militaire staatsgreep in 1962. Achter de schermen hield Ne Win nog steeds de touwtjes in handen.
Op 8 augustus 1988 lag het land volledig plat door een algemene staking waarbij miljoenen betogers de straat op kwamen. Er vielen honderden gewonden en ook doden. Maar de opstand hield aan met betogingen, stakingen en rellen. Het regime kreeg het steeds moeilijker, de repressie was enkel mogelijk door soldaten van andere etnische groepen tegen betogers in te zetten. Sein Lwin moest uiteindelijk aftreden en er kwam een niet-militaire president. Het regime beloofde economische hervormingen. Het loon van de soldaten werd met 45% opgetrokken om hun steun te behouden.
Deze aankondigingen werden op vreugde onthaald, maar de betogingen gingen verder. Eind augustus was er een nieuwe algemene staking van onbepaalde duur. In verschillende dorpen en steden namen ‘volkscomités’ de controle over. De generaals waren machteloos, de straat nam de macht over. Het probleem was echter een gebrek aan coördinatie en alternatieve leiding. Het ontbrak de opstand aan eigen georganiseerde kanalen en een politieke leiding om de opstand te wapenen met een democratisch socialistisch programma.
Een aantal figuren speelde op de beweging in. De meeste steun daarbij ging naar de dochter van de vermoorde bevrijdingsstrijder Aung San. Het alternatief van de NLD van Aung San Suu Kyi was echter allesbehalve duidelijk. Ze benadrukte de ‘eenheid’ en de ‘dialoog’ met het militaire regime en nam aanvankelijk een negatieve houding in tegenover etnische minderheden (daar kwam ze later wel op terug). De toegevingen van het militaire bewind waren niet gericht op dialoog maar op het winnen van tijd om de controle over het land opnieuw te verwerven. De enige ‘ideologie’ van het regime was steeds het behoud van de eigen macht.
Militairen behouden macht, spanningen blijven
Omdat de revolutie onvoltooid bleef, konden de militairen de zaken terug in handen nemen. Belangrijke oppositieleiders werden opgepakt. Er kwam een nieuwe sterke man, Saw Maung, die dicht bij Ne Win stond. De nieuwe militaire leiding nam de Orwelliaanse naam SLORC (State Law and Order Restoration Council) aan, later omgedoopt tot de State Peace and Development Council (SPDC). De SLORC schrapte de verwijzingen naar socialisme en gaf het land de nieuwe naam Myanmar. De verkiezingen van 1990 leverden een overwinning voor de NLD op (de partij haalde 60% van de stemmen), maar de militaire leiding had tegen dan de protestbeweging gebroken en erkende de verkiezingsresultaten niet.
De militaire dictatuur werd hersteld. Economisch waren er wel veranderingen, het land werd opengesteld voor buitenlandse kapitalisten die interesse toonden in de omvangrijke natuurlijke rijkdommen van het land. Thaïse bedrijven konden tekeer gaan in de grote teakbossen. Later volgden ook bedrijven uit Japan, Singapore, China,… Ook het Franse Total is actief in Birma.
Het ‘nieuwe economische beleid’ levert echter niet de gewenste resultaten op. Het gebrek aan infrastructuur en corruptie spelen daarbij een rol. Dat leidde tot spanningen aan de top van het militaire regime, aangevuld met protest van onderuit. In 2007 waren er verschillende acties tegen de stijgende energieprijzen. Dat groeide uit tot nationale betogingen van boeddhistische monniken. Ook daartegen was er repressie, er vielen minstens 31 doden.
Tegen deze achtergrond is er sindsdien een poging om de relaties met Europa en de VS te verbeteren en meer buitenlandse investeerders aan te trekken. Dat gebeurt vanuit een neoliberaal oogpunt waarbij de winsten van de grote bedrijven centraal staan en niet de belangen van de gewone bevolking. De NLD van Aung San Suu Kyi houdt eveneens vast aan een liberaal marktstelsel, hetzelfde beleid dat de vroegere NLD-leiders voor 1962 zonder succes voerden.
Een socialistisch antwoord
Verandering zal er niet komen door een ‘dialoog’ tussen democraten en de militaire junta. Dat zal enkel komen door massastrijd tegen onderdrukking en uitbuiting. De massa’s in Birma kunnen geen vertrouwen stellen in de kapitalistische leiders van het Westen of in de VN. De arbeiders en arme boeren hebben de kracht van een massabeweging aangetoond. In 1988 ontbrak het enkel aan een duidelijke strategie van een leiding die zich bewust was van de taken die nodig zijn om een ander systeem te vestigen.
Een massabeweging gewapend met een socialistisch programma moet opkomen voor het recht op zelfbeschikking voor alle etnische groepen, massastrijd tegen het militaire regime, een democratisch geplande economie onder controle en beheer van de arbeiders en arme boeren, productie naar behoefte van de bevolking in plaats van de winsten van de rijken, een democratische socialistische federatie in Birma als onderdeel van een democratisch socialistisch Zuid-Oost-Azië.
-
Birma. Militaire dictatuur vreest nieuwe fase van strijd. 2000 textielarbeiders betogen voor betere loon- en arbeidsvoorwaarden
Ongeveer 2000 textielarbeiders in Rangoon begonnen vorige week maandag met sit-in stakingen op het fabrieksterrein met de eis van een salarisverhoging van 10.000 kyat (10 VS-$), een reductie van de werkuren en de beschikbaarheid van propere kantines. De staking startte in de textielfabriek Mya Fashion in de industriële zone Hlaing Tharyar te Rangoon. Later werden ze gevolgd door arbeiders van de Taiyi shoe fabriek en van de textielfabriek Opal 2 en werknemers van nabijgelegen fabrieken betuigden hun steun. Vorig jaar in december werd ook reeds een betoging gehouden rond de loon- en werkcondities.
Volgens Reuters News zette de Juntaregering van Birma dinsdag honderden gewapende agenten van de oproerpolitie in waarbij minstens 50 bussen vol oproerpolitie met zware vuurwapens en schilden uitgezonden werden om de wegen rond de industriële zone Hlaing Tharyar te beveiligen. Leden van de Union Solidarity and Development Association, een organisatie gesteund door de Juntaregering, waarschuwden de arbeiders terplekke om of vredevol uiteen te gaan of een gewelddadig politieoptreden tegemoet te treden. Hoofdcommissaris van de politie Brigadier Generaal Khin Yee bezocht ook de plaats van de staking en dreigde met zware acties tegen de arbeiders wanneer ze de staking niet zouden beëindigen.
De Irrawaddy News Magazines (INM) schreven dat de fabriekswerkers hun staking beëindigden op woensdagavond na intense onderhandelingen met hun werkgevers. Aangenomen wordt dat ambtenaren van het Ministerie van Arbeid verwikkeld waren in deze onderhandelingen. Volgens INM blijft de spanning hoog ondanks het akkoord van een salarisverhoging van 5.000 kyat (5 VS-$), de helft van wat de arbeiders eisten.
Vandaag zijn er ongeveer 130 kledingsfabrieken in Birma die in totaal meer dan 45.000 arbeiders tewerkstellen. Deze industrie is met 300 miljoen dollar één van de belangrijkste geldschieters van de militaire regering. De laatste jaren word Birma geconfronteerd met een stijging van de concurrentie van de textielindustrie in landen als Bangladesh, Cambodia, Vietnam and Thailand die lage kosten en goedkope arbeid aanbieden.
Ondertussen ondergaan de werknemers in Birma de ergste uitbuiting onder de Juntaregering. Zo moeten de textielarbeiders dagelijks 16 uur werken van 7 uur s’ morgens tot 23 uur s’ avonds. Het maandinkomen van de meeste textielarbeiders ligt tussen de 20.000 kyat (20 VS-$) en de 40.000 kyat (40 VS-$) waardoor velen verplicht zijn overuren te kloppen om rond te komen. Vele werkgevers bieden enkel tijdelijke contracten aan waarbij arbeiders geen wettelijke steun krijgen bij ontslag. Meer dan 80% van de fabriekswerkers in Rangoon werkt met dagcontracten. Het grootste deel hiervan zijn jonge vrouwen tussen de 15 en 27 jaar die het platteland verlaten om een beter leven te zoeken.
Hoewel stakingen en andere vormen van protest verboden zijn in Birma, lijkt het erop dat de industriële conflicten aan het escaleren zijn. “De staking is een frequente gebeurtenis”, zei een leerkracht in Rangoon tijdens een interview met INM. “Arbeiders klagen, maar hun problemen worden slechts uitzonderlijk opgelost”. Volgens INM is er meestal bemiddeling door een vertegenwoordiger van het Ministerie van Arbeid die directies en de arbeiders bijeenbrengt om conflicten “op te lossen“. De bemiddelaar handelt evenwel enkel om te verzekeren dat bepaalde minimumvoorwaarden inzake loon, werkuren en overuren bereikt worden.
In 2007 groeiden kleinschalige demonstraties tegen de stijging van de brandstof- en gasprijzen snel uit tot nationale betogingen van boeddhistische monniken. Dit lokte zware acties van de regering uit waarbij minstens 31 mensen stierven. Op dat moment steunden wereldwijd zowel arbeiders als jongeren de heroïsche strijd van de Birmaanse jeugd, monniken en arbeiders tegen de militaire dictatuur. De vluchtelingen in het buitenland die de militaire onderdrukking tegen de revolutie van 1988 overleefden, organiseerden wereldwijd solidariteitsacties. Net als in 2007 verspreidde het protest zich in 1988 zeer snel over het gehele land. Toen werden verschillende vakbonden, arbeiderscomités en partijen opgericht en ontstonden honderden onafhankelijke kranten.
Birma is een van de armste landen in de wereld met een bbp van slechts 27.542 miljoen dollar en een inkomen per capita van 2.762 dollar in 2009. Dit is het resultaat van het continue repressieve bewind van het militaire Juntaregime dat sinds 1962 enkel voordelig blijkt voor de regerende bureaucratie en het patronaat.
Analisten stellen dat de regering zeer gevoelig lijkt voor het risico van sociale onrust. Dit jaar zijn er verkiezingen gepland als verdere stap in het zogenaamde “stappenplan naar democratie” dat werd opgemaakt door de militaire dictatuur. Toch konden arbeiders, studenten, minderheden en anderen die onderdrukt worden door het regime opnieuw op straat komen om hun rechten op te eisen tegen de achtergrond van een slechter wordende economische en sociale situatie. De arbeiders en andere onderdrukten kunnen enkel op hun eigen krachten en organisaties vertrouwen alsook op de solidariteit van arbeiders en armen in de rest van de wereld.
Wij pleiten voor een democratisch socialistisch strijdprogramma in Birma:
- Stop de militaire onderdrukking zet het Juntaregime af!
- Stop alle mogelijke schendingen van de mensenrechten!
- Laat alle politieke gevangenen vrij!
- Voor een algemene staking om het militaire regime ten val te brengen!
- Voor volledig democratische rechten, inclusief recht op vrije mening, recht op het houden van vergaderingen, het recht zich te organiseren en politieke partijen te vormen!
- Voor onafhankelijke vakbonden die vechten voor arbeidersrechten!
- Voor een massapartij die de belangen van de arbeidersklasse en de arme boeren vertegenwoordigt!
- Voor het houden van vrije en eerlijke verkiezingen van een grondwetgevende vergadering!
- Voor een democratische arbeidersregering met socialistisch beleid, gebaseerd op de belangen van de werknemers, kleine boeren, werkers op het platteland en de armen in de steden!
- Nationalisatie van de aardgas- en olie-industrieën, samen met de andere belangrijkste grote ondernemingen en banken onder democratische controle!
- Volledige rechten voor alle minderheden!
- Voor een democratische en socialistische federatie van Zuid-Oost Azië!
-
Prijsstijging brandstof in Birma leidt tot massaal protest
Birma (Myanmar) is een erg gesloten Aziatisch land met een repressieve dictatuur. Toch is er de afgelopen weken een opleving van verzet in het land. Boeddhistische monniken nemen daarbij mee het voortouw. Die monniken hebben een groot maatschappelijk aanzien waardoor repressie moeilijker is. Anderzijds moet de situatie danig slecht zijn opdat zelfs de monniken tot protest zouden overgaan.
De afgelopen 20 jaar is er zo goed als geen enkele publieke protestbeweging geweest in het land. De meest gekende oppositiefiguur, Aung Suu Kyi, heeft jarenlange ballingschap achter de rug. De militaire dictators willen het land gesloten houden om zo de eigen positie veilig te stellen. Bij gebrek aan steun van de bevolking, gebeurt dat op basis van repressie.
De druppel die de emmer nu doet overlopen, is de stijging van de olieprijzen. De benzine werd op 15 augustus vervijfvoudigd. Dat zorgde voor een stijging van alle transportprijzen maar ook van andere basisgoederen zoals voedsel (omdat deze vaak moeten getransporteerd worden). De generaals hadden gehoopt dat deze maatregel snel zou aanvaard worden, maar het ongenoegen bij de bevolking zit erg diep.
De repressie van de afgelopen decennia heeft het niet makkelijker gemaakt om tot een duidelijke oppositie van de arbeidersbeweging en de arme boeren te komen. Het land kent bovendien een verleden van koloniale bezetting, imperialisme maar even goed van een Birmaanse versie van het stalinisme onder het regime van dictator Ne Win vanaf 1962. Het land is potentieel erg rijk met grote voorraden natuurlijk gas, olie, tin, steenkool, zilver, goud,…
Bij de revolutionaire beweging van 1988 waren het de studenten die het voortouw namen in het verzet tegen het regime van Ne Win. De repressie volstond niet meer om de studenten het zwijgen op te leggen en in de zomer van 1988 kwam het tot steeds grotere betogingen. De jongeren eisten democratie, economische hervormingen en een einde aan de repressie. Naast de studenten kwamen ook de vakbonden in actie en kwam er steun van onder meer de boeddhistische monniken. De 77-jarige Ne Win nam ontslag als voorzitter van de Birmaanse “socialistische” partij en kondigde een referendum af over het eenpartijstelsel. Dit kon de beweging niet stoppen en het kwam tot een algemene staking op 8 augustus 1988 waarbij honderden doden vielen. De miljoenen actievoerders zorgden er wel voor dat het leger een stap achteruit moest zetten: op 13 augustus traden ze af.
Bij gebrek aan een degelijke leiding of organisaties van de arbeidersbeweging konden traditionele politici terug op de voorgrond komen. Onder hen ook Aung San Suu Kyi, de dochter van Aung San (een leider van de onafhankelijkheidsstrijd van Birma). Het gebrek aan goed georganiseerde oppositie zorgde ervoor dat het leger, ondanks de immense revolutionaire beweging tegen hen, aan de macht kon blijven. Het leger sloeg terug en op 18 augustus werd de beweging gestopt met een bloedbad en massale arrestaties. Er kwam een nieuwe legerleider die het regime overnam. Formeel werden verkiezingen uitgeschreven die plaatsvonden in 1990 (en een overwinning waren voor de NLD van Aung San Suu Kyi dat 60% van de stemmen haalde).
Intussen was de oppositiebeweging op straat gebroken. De legerleiding koos voor een nieuwe koers: alle formele verwijzingen naar “socialisme” verdwenen en het regime trok de kaart van de multinationals die toegang kregen tot de grote natuurlijke rijkdommen in het land. Intussen bleef de repressie: de verkiezingsresultaten werden niet aanvaard, alle telefoonlijnen worden afgeluisterd, Aung San Suu Kyi heeft nog steeds huisarrest,… Het regime probeert zich “democratischer” voor te doen, maar behoudt haar greep op het land. Het isolement van Birma leidt bovendien tot economische problemen, zo is de export van rijst zo goed als totaal verdwenen. Resultaat: een hoge kindersterfte, veel armoede en corruptie door het regime.
Het gebrek aan steun voor het regime onder de bevolking zorgde ervoor dat het land de afgelopen jaren een sociale tijdbom geworden was. De acties van de afgelopen dagen zijn daar een uitdrukking van. Ondanks de immense repressie en de ervaring van het neerslaan van de revolutionaire beweging van 1988 (dat leidde tot een heus bloedbad), komen de monniken nu op straat en worden ze gevolgd door steeds meer arbeiders en jongeren. De NLD van Aung San Suu Kyi zal geen alternatief bieden: deze partij komt enkel op voor een meer liberale markteconomie (de oorsprong van de NLD ligt overigens in het pro-kapitalistische regime in Birma voor 1962).
Er zal nood zijn aan een duidelijk programma van verandering op basis van de arbeidersbeweging. Die arbeidersbeweging zal dringend eigen organisaties moeten opzetten om te kunnen komen tot een echt alternatief, een socialistische antwoord op de repressie van de militaire dictatuur of de miserie van het kapitalisme. De tijd dringt, maar er is geen andere weg. De ervaring van de revolutionaire beweging in 1988 heeft dat aangetoond: zonder organisatie en zonder programma is de dreiging van een bloedbad reëel.
Lees ook:
Burma. A potential paradise haunted by poverty and war. Een uitgebreid dossier over de geschiedenis van Birma dat in 2004 verscheen op de website van het CWI.