Your cart is currently empty!
Tag: toplonen
-
Bel20-managers: €2,64 miljoen/jaar. Essentiële werkenden strijden voor €14/u

De topmanagers van Bel20-bedrijven verdienden vorig jaar gemiddeld 2,64 miljoen euro. Dat is 220.000 euro per maand, een bedrag waarvoor een gemiddelde werkende een appartement kan kopen om 20 jaar af te betalen. Toch zijn de topmanagers niet opgezet: voor het eerst sinds jaren gingen ze er niet vooruit. Gemiddeld ging hun jaarloon er met 0,2% op achteruit. In de VS gingen de topmanagers van de grootste 322 beursgenoteerde bedrijven er wel op vooruit: hun mediaaninkomen steeg met 7% in 2020 tot 13,7 miljoen dollar.
Bij UCB verdiende de CEO 126 keer zoveel als de minst betaalde werknemer. UCB-topman Jean-Christophe Tellier was goed voor een jaarloon van 6,8 miljoen euro. Hij ging er met 19,3% op vooruit. Daarmee nam hij het tweede hoogste jaarloon naar huis. Enkel de CEO van Argenx gaat hem voor met 7,1 miljoen euro. John Porter van Telenet sluit de top drie met 6 miljoen euro. De grootste verliezer in de lijst is Carlo Britto van ABInBev die 68% moest inleveren om nog 1,3 miljoen euro over te houden. De topmanager uit de Bel20 met het ‘laagste’ jaarloon verdiende 678.200 euro, ook nog steeds 56.000 euro per maand.
Terwijl er voor de ‘concurrentiepositie’ van onze lonen steeds naar beneden wordt gekeken, geldt voor topmanagers het omgekeerde. Wij zouden ‘te duur’ zijn en ons loon is een ‘kost’ die zo laag mogelijk gehouden moet worden, terwijl hun jaarlonen pas ‘competitief’ zijn als ze zo hoog mogelijk zijn. Het resultaat is een oplopende loonspanning: het verschil tussen de hoogste en laagste lonen. Socialisten willen meer gelijkheid. Dat betekent niet dat iedereen exact hetzelfde moet verdienen. Een maximale loonspanning van één op vier zou echter toch moeten volstaan. Als een gewone werkende een normaal loon heeft, dan kan iemand met een erg stresserende job en veel verantwoordelijkheden maximaal vier keer dit normale loon verdienen. Een ‘normaal’ loon zou uiteraard minstens 14 euro per uur moeten bedragen. Met een maximale loonspanning van één op vier zou een topmanager in dat geval aan een maximaal jaarloon van net geen 130.000 euro komen (indien het normale loon ook een 13e maand omvat). Dat is 1/20e van het gemiddelde jaarinkomen van een topmanager vandaag.
Een maximale loonspanning is voor de topmanagers uiteraard niet aanvaardbaar. Zelfs de verplichting om de loonspanningsratio te publiceren, vindt de zakenkrant De Tijd “populistisch” en een getuige van “afgunstcultuur.” De krant schreef nog: “Topvoetballers mogen veel verdienen. Heel veel. Maar als een topmanager aardig wat opstrijkt, wordt hij als een graaier neergezet, ook als hij fraaie resultaten aflevert.” Helaas is topsport inderdaad voor een groot deel overgenomen door commerciële belangen en winstmotieven die maken dat er onwaarschijnlijke toplonen zijn voor enkelingen, terwijl veel andere sporters niet vergoed worden en het met barslechte infrastructuur moeten stellen. Het is uiteraard geen toeval dat de spreekbuis van de topmanagers opnieuw uitkijkt naar andere groepen in de samenleving die ‘aardig wat opstrijken’.
Als gewone werkenden dergelijke vergelijkingen maken, wordt het door dezelfde topmanagers eveneens als “populistisch” bestempeld. Schoonmakers, winkelbedienden in supermarkten, zorgpersoneel … die meer loon en betere arbeidsvoorwaarden eisen voor de fraaie resultaten die ze het afgelopen jaar hebben neergezet, zijn volgens de managers en hun kranten onverantwoord. Het voorbije jaar van ernstige gezondheidscrisis heeft nochtans duidelijk gemaakt dat voorheen als minderwaardig bestempelde jobs eigenlijk essentieel zijn om de samenleving recht te houden. Het waren niet de topmanagers voor wie een jaar geleden geapplaudisseerd werd…
Na al het fraai werk dat gewone werkenden de afgelopen maanden geleverd hebben, zou het optrekken van het minimumloon tot 14 euro per uur toch normaal moeten zijn? Dat is geen kwestie van afgunst en evenmin van populisme. Het gaat zelfs niet over ‘aardig iets opstrijken’, maar om het recht op een inkomen waarmee een normaal leven mogelijk is.
-
Topmanagers hebben hun eerste normale jaarloon van 2018 al binnen
Onze lonen: +0,1%. Topmanagers: + 25%. Maar op wie wil deze regering besparen?

Foto: Jean-Marie We werken zo hard dat de winstcijfers het goed doen en bijgevolg ook de lonen van de topmanagers sterk stijgen. Dat zijn volgens specialisten tekenen dat het goed gaat met de economie. Dat onze lonen niet volgen en nog onder het niveau van enkele jaren geleden liggen, wordt eveneens gezien als positief voor de economie. Voor de experts en specialisten die het kapitalisme verdedigen, is de groeiende ongelijkheid positief: zolang de rijksten maar rijker worden, zijn ze tevreden.
Enkele cijfers: in 2016 verdienden topmanagers in ons land gemiddeld 2,08 miljoen euro per jaar. Dat was een stijging met 26% in vergelijking met 2015. In hetzelfde jaar lag het gemiddelde loon van een werknemer in ons land volgens de OESO op 43.097 euro. Dat was een daling met 1% tegenover een jaar eerder, toen het gemiddeld jaarloon (in euro van waarde in 2016) 43.541 euro bedroeg en nog steeds op basis van de waarde van de euro in 2016 ook nog steeds onder het niveau van het gemiddelde loon in 2014 en 2013. De Britse vakbondskoepel TUC maakte een ranglijst met de verwachte reële loonstijgingen in 2018: België bengelt achteraan met een verwachte stijging van 0,1%. Dat is een pak minder dan in Nederland (+1,1%), Duitsland (+0,9%) en Frankrijk (+0,8%). Er is duidelijk sprake van een loonhandicap in ons nadeel!
Toch wordt er niet gesproken over maatregelen om de loonhandicap op te lossen. Lagere lonen zijn namelijk goed voor ‘onze’ concurrentiepositie. Bedoeld wordt: voor de winsten van de bedrijven. Als het om de topmanagers gaat, wordt er wel vergeleken met de buurlanden. Alle kranten merkten op dat toplui in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk meer verdienen dan hun Belgische collega’s. Ons loon wordt altijd vergeleken met wie minder verdient, hun lonen met wie meer verdient.
In Groot-Brittannië wordt de vergelijking gemaakt tussen de gemiddelde lonen van werknemers en die van topmanagers. Op die basis werd bepaald dat op 4 januari, de derde werkdag van het jaar, een topmanager al een eerste gemiddelde jaarloon binnen had. Die dag werd uitgeroepen tot ‘Fat Cat Day.’
Voor ons land lopen gelijkaardige berekeningen een beetje uiteen. De Vlerick-studie waarmee de lonen van de managers van Bel20-bedrijven bekend gemaakt werd, stelt dat de ceo van een Bel20-bedrijf gemiddeld 37 keer het loon van zijn werknemers verdient. Er wordt met andere woorden rekening gehouden met een gemiddeld jaarloon van ongeveer 56.000 euro. De Franstalige christelijke bediendenvakbond CNE riep gisteren uit tot ‘CEO Jackpot Day’. De vakbond vertrekt van het mediaan jaarloon van 44.374 euro in 2016. De cijfers van de OESO hebben het over een gemiddeld jaarloon van 43.097 euro. Volgens De Standaard valt ‘Fat Cat Day’ in ons land op 17 januari. De krant vertrok van het gemiddelde brutojaarloon van een voltijdse werknemer: 47.954 euro.
Aangezien veel deeltijds werkenden niet vrijwillig deeltijds werken, maar geen andere optie hebben gezien het aanbod of gezien de gezinssituatie (waarbij tal van zorgtaken niet door de gemeenschap worden opgenomen maar doorgeschoven worden naar het gezin, en de vrouwen in het bijzonder), lijkt het ons logisch om te vertrekken van het gemiddelde loon van een werknemer zoals berekend door de OESO. We willen gerust aannemen dat topmanagers hard werken, maar dat doen gewone werkenden ook. Met een gemiddelde van 250 werkdagen op een jaar (inclusief betaald verlof, we veronderstellen dat ook managers op vakantie gaan) komen we aan een dagloon van 8.320 euro voor een topmanager en 172 euro voor een gewone werkende. Op het begin van de zesde werkdag (na 5,2 dagen) heeft een topmanager een eerste normale jaarloon binnen. Dat was ergens deze ochtend, rond de koffiepauze. Vanaf vandaag werken de managers voor hun tweede jaarloon.
De CNE riep gisteren uit tot ‘CEO Jackpot Day’ en merkte op dat deze dag vorig jaar pas op 10 januari viel. Daar moet nog aan toegevoegd worden dat de berekening voor dit jaar gebaseerd is op de meest recent beschikbare cijfers, met name die uit 2016. Met de snelheid waarmee de kloof tussen de lonen van topmanagers en die van gewone werkenden toeneemt, zullen de topmanagers binnen enkele jaren op hun eerste werkdag niet alleen nieuwjaar maar ook ‘fat cat day’ vieren.
De kloof tussen de gouden toplonen en de gewone lonen wordt al langer aangeklaagd. Wij stellen daartegenover de eis van een beperking van de maximale loonspanning, dat is de verhouding tussen de hoogste en de laagste lonen. Honderd jaar geleden voerden de bolsjewieken in Rusland een maximale loonspanning in van één op vier. Het hoogste loon mocht maximaal vier keer zo hoog zijn als het laagste. Vier keer een jaarloon verdienen, betekent toch dat er heel wat luxe mogelijk is. Het zou wellicht ook leiden tot een grotere steun aan het optrekken van de laagste lonen en uitkeringen.
Een eis van een maximale loonspanning gekoppeld aan een verhoging van het minimumloon tot 15 euro per uur kan ongetwijfeld op een brede steun rekenen indien het gepopulariseerd wordt. Laat ons niet alleen de enorme ongelijkheid aanklagen, maar ook voorstellen doen waarmee we er een einde aan kunnen maken. Dergelijke voorstellen botsen meteen op de logica van het kapitalisme en vereisen een perspectief van een socialistische samenleving.
-
10 januari: topmanagers hebben hun eerste jaarloon van 2017 al binnen!

‘Dikke kattendag’. Foto: Flickr/allenthepostman In de media wordt druk gediscussieerd over arbeidsduurvermindering en de 6-urendag. Waar die discussie nog niet op inging, is op de duur van het werkjaar. Hebben we een werkjaar van 250 dagen of volstaan 5-6 dagen om een jaarloon binnen te halen? De gemiddelde topmanager van de Bel20 hebben vandaag, op 10 januari, al een eerste gemiddelde jaarloon verdiend. Als ze daarmee genoegen nemen, zit hun werkjaar erop.
Niet dat de Belgische managers geen redenen tot klagen hebben. Hun Britse collega’s vierden afgelopen woensdag reeds het binnenhalen van hun eerste jaarloon. Na vier werkdagen waren de topmanagers van de honderd grootste Britse bedrijven goed voor een loon dat overeenkomt met het gemiddelde jaarloon van een gewone werkende Brit, namelijk 33.008 euro. Die dag is er uitgeroepen tot ‘fat cat wednesday’. De Belgische managers moeten daar dubbel zo lang voor werken: maar liefst 8 dagen! Is dit die zo vaak aangehaalde loonhandicap?
Vorige week meldde De Standaard dat het mediane loon van een Bel20-manager in 2015 maar liefst 1,655 miljoen euro bedroeg. Het gemiddelde jaarloon ligt nog hoger: 2 miljoen euro. De Britse collega’s waren goed voor een mediaan jaarloon van 4,4 miljoen euro. Een gemiddelde Belgische werknemer is goed voor een jaarloon van 41.425 euro of veertig keer minder dan een topmanager. Tijdens hun zevende werkdag beginnen de Belgische topmanagers aan hun tweede jaarloon en zo bouwen ze op in de richting van uiteindelijk 40 jaarlonen. Indien de berekening gebeurt op basis van het gemiddelde jaarloon in plaats van het mediane loon, is dit zelfs tijdens de zesde werkdag.
Volgens de media in ons land valt deze kloof nog mee: in Nederland verdienen de topmanagers dubbel zoveel. Waar er echter geen antwoord op komt, is de vraag waarom de verschillen tussen de hoogste en de laagste lonen zo groot zijn. Als wij met een gewoon jaarloon moeten rondkomen, waarom heeft zo’n topmanager dan meer dan 40 keer een gewoon jaarloon nodig? En hoe rijmt dit bijvoorbeeld met de neoliberale politieke verklaringen als zou er enkel op de sociale zekerheid nog kunnen bespaard worden.
De kloof tussen de gouden toplonen en de gewone lonen wordt al langer aangeklaagd. Wij stellen daartegenover de eis van een beperking van de maximale loonspanning, dat is de verhouding tussen de hoogste en de laagste lonen. Honderd jaar geleden voerden de bolsjewieken in Rusland een maximale loonspanning in van één op vier. Het hoogste loon mocht maximaal vier keer zo hoog zijn als het laagste. Vier keer een jaarloon verdienen, betekent toch dat er heel wat luxe mogelijk is. Het zou wellicht ook leiden tot een grotere steun aan het optrekken van de laagste lonen en uitkeringen.
Een eis van een maximale loonspanning gekoppeld aan een verhoging van het minimumloon tot 15 euro per uur kan ongetwijfeld op een brede steun rekenen indien het gepopulariseerd wordt. Laat ons de ‘dag van de dikke katten’, of zoals PVDA het omschrijft: ‘graaidag’, aangrijpen om niet alleen de enorme ongelijkheid aan te klagen, maar ook om voorstellen te doen waarmee we er een einde aan kunnen maken. Dergelijke voorstellen botsen meteen op de logica van het kapitalisme en vereisen een perspectief van een socialistische samenleving.
-
Bonanza van dividenden en bonussen voor hen, besparingen voor ons
2014 was een uitstekend jaar voor de grote bedrijven. Terwijl onze lonen in de diepvries worden gestoken met een indexsprong er bovenop en alle openbare diensten verder worden uitgekleed – het is immers crisis – maken de grote bedrijven grote winsten die ze uitkeren aan de aandeelhouders en topmanagers. De winsten investeren in nieuwe productie en bijhorende tewerkstelling doen ze niet. Terwijl ze zichzelf dividenden en bonussen toekennen, hebben ze voor ons een permanent besparingsbeleid in petto.Eerder raakte al bekend dat de duizend meest winstgevende bedrijven in ons land in 2013 de helft van hun winst als dividend uitkeerden aan de aandeelhouders. Het ging om 24 miljard euro. Deze bedrijven betaalden gemiddeld 6,7% vennootschapsbelasting, goed voor 3 miljard. De gemeenschap liep hierdoor 13 miljard euro mis (in vergelijking met het officiële tarief van 33,99%). De aandeelhouders zullen er niet om malen, zij wonnen voor het zoveelste jaar op rij de eurobillions. In 2014 boekte de Bel20 een winst van 12%, dat is iets minder dan de twee voorgaande jaren. Maar inclusief de netto dividenden was er een rendement van 15%.
Niet alleen de aandeelhouders worden in de watten gelegd. Ook de topmanagers deden gouden zaken. Zo behaalden de topmanagers van AB Inbev vorig jaar 53,7 miljoen euro winst met hun aandelenopties. Een jaar eerder ging het om 50 miljoen euro. Bij de andere Bel20-bedrijven gaat het samen om 12 miljoen euro. Een deel van de bonussen voor de toplui wordt op deze manier betaald, het is immers fiscaal gunstig. Een onderzoek van de Vlerick Business School gaf aan dat 68% van de onderzochte Belgische bedrijven aandelenopties als beloning toekennen, tegenover 14% in het buitenland. Legale belastingontduiking heet dat.
Ook buitenlandse kaderleden in ons land genieten van een fiscaal gunstregime, zo raakte de afgelopen kerstvakantie bekend. Er zijn 20.809 expats in ons land die van het regime gebruik maken. Een groot deel van de kosten die de werkgever voor de expats betaalt, onder meer inzake huisvesting, gebeurt belastingvrij. Bovendien wordt de expat als niet-inwoner beschouwd en wordt hij enkel belast op inkomsten die hier gerealiseerd worden, bijvoorbeeld enkel op de dagen die hij in ons land werkt. Volgens het Rekenhof leverde dit systeem de erkende expats in 2003 een gezamenlijk belastingvoordeel van 1,14 miljard euro op.
Ja, voor grote aandeelhouders en topmanagers zijn er altijd wel uitwegen om minder belastingen te betalen dan gewone stervelingen. In deze kringen gelden ook geen loonstops of indexsprongen. De enige sprong die ze kennen is de grote sprong voorwaarts naar nog meer bonussen en belastingvrije voordelen.
Tegen de achtergrond van harde besparingen die onze levensstandaard kelderen, is het niet verwonderlijk dat er een brede steun is voor maatregelen die ook de rijksten doen betalen. Dat zullen die rijken niet zomaar doen, zo gaf Bill Gates aan de Franse econoom Piketty toe dat hij niet meer belastingen wil betalen. De erg voorzichtige Franse poging tot rijkentaks werd al terug afgevoerd.
De rijksten worden steeds rijker en gaan onverbiddelijk in tegen iedere poging om dat te stoppen. Zelfs om een breed gesteunde maatregel als een vermogensbelasting in te voeren, moeten we resoluut breken met de dictatoriale macht van de grote aandeelhouders. Een monopolie op buitenlandse handel onder democratische arbeiderscontrole is de enige manier om kapitaalvlucht te stoppen. Zonder controle op de banken en zonder controle op de productiemiddelen ontbreekt het ons aan doeltreffende middelen om effectief tot een rechtvaardige fiscaliteit te komen.
Hun hebzucht bedreigt onze levensstandaard. Alleen onze strijd kan dat vermijden. Op naar een tweede ronde van het verzet tegen het asociale beleid van de rechtse regering!
-
Grote Amerikaanse bedrijven betalen -2,5%, jawel MIN 2,5%, belasting!
-
29 van de 100 best betaalde Amerikaanse CEO’s verdienden meer dan hun bedrijf belastingen betaalt
-
Gemeenschap misloopt 27,8 miljard dollar door fiscale kortingen aan 7 grote bedrijven die -2,5% belastingen betalen
Amerikaanse NGO’s onderzochten de boekhouding van de grootste bedrijven. Ze gingen na wat de verhouding was tussen de lonen en bonussen voor de 100 best betaalde CEO’s en de belastingen die hun bedrijven betaalden. Vaststelling: 29 van deze 100 CEO’s verdienden op hun eentje meer dan wat hunb bedrijf aan de gemeenschap bijdraagt. De grootste bedrijven in de VS hebben een negatieve belastingvoet. Hier vind je de volledige studie: ‘Fleecing Uncle Sam’.
In zowel 2010 als 2011 waren er ‘maar’ 25 CEO’s die meer verdienden dan wat aan belastingen werd betaald, in 2013 was dat al 29. Hun aantal neemt dus toe. Een van de verantwoordelijken voor de studie stelde: “Onze belastingstelsel kent zoveel achterdeurtjes dat de grootste bedrijven ermee weg raken om bijna niets te betalen of grote kortingen krijgen.” Bedrijven waarvan de top erin slaagt om de bijdrage aan de gemeenschap te beperken, bedanken de toplui hiervoor met extra bonussen.
Van de 30 grootste bedrijven in de VS betaalden zeven bedrijven meer aan hun CEO dan wat ze aan belastingen betaalden. Deze zeven bedrijven betaalden gemiddeld 17,3 miljoen dollar per CEO en maakten voor belastingen een winst van 74 miljard dollar. Ze waren samen samen goed voor een terugbetaling van 1,9 miljard dollar en dus een negatieve belastingvoet van -2,5%!
Met negatieve belastingvoeten is het niet moeilijk dat de CEO meer verdient dan wat aan belastingen wordt betaald. Maar het is opmerkelijk dat er ook hier een hiërarchie is: het zijn de allergrootste bedrijven die nu geen belastingen meer betalen en zelfs op de kap van de gemeenschap teren. Uitspraken waarin termen als ‘hangmatten’ bovenkwamen, waren er evenwel nog niet.
Maar de cijfers van de lonen van de CEO’s zijn ook opmerkelijk. De 29 topmanagers die meer verdienden dan wat hun bedrijf aan belastingen betaalde, waren goed voor een gemiddelde van 32 miljoen dollar per persoon! Dat is bijna 90.000 dollar per dag, voor gewone werkenden is dat een loon waar al gauw twee jaar voor moet gewerkt worden maar toplui krijgen het dus op één dag. Een opmerkelijk detail: deze 29 bedrijven zijn samen goed voor 237 filialen in fiscale paradijzen.
Het loon van deze toplui nam ook snel toe de afgelopen jaren, hier geen loonstop:
De 7 grote bedrijven die geen belastingen betalen maar ontvangen, omvatten onder meer Citigroup, dat zes jaar geleden met gemeenschapsmiddelen werd gered, en nu op een winst van 6 miljard dollar 260 miljoen dollar belastingen terugbetaald kreeg. De topman Michael Corbat kreeg 17,6 miljoen dollar. Boeing had eveneens 6 miljard dollar winst en kreeg 82 miljoen dollar terug. De topman was goed voor 23 miljoen dollar in 2013.
Een overzicht:
De NGO die het rapport publiceerde merkte op dat de 27,8 miljard dollar aan belastingkorting voor de zeven grote bedrijven die belastingen terug krijgen, overeenstemt met het bedrag nodig om 337.000 leraars in het publieke onderwijs aan te werven.
De besparingslogica waarbij steeds opnieuw aan ons wordt gevraagd om “een steentje bij te dragen” is gebaseerd op leugens. Niet onze levensstandaard vormt een bedreiging voor de toekomstige generaties, maar wel de inhaligheid van die kleine top van parasieten die leven op de kap van de gemeenschap en onze levensstandaard de dieperik in willen om hun miljardenbonussen verder de hoogte in te drijven. We zullen deze inhaligheid niet stoppen door het vriendelijk te vragen of door een poging te doen om het wat af te romen, zelfs indien iedere stap in die richting positief is. We zullen met de gemeenschap democratische controle moeten krijgen op de sleutelsectoren door deze in publiek bezit te nemen.
-
-
Maar onze lonen vinden ze te hoog…
Voor 290.000 euro doen zij het niet
Een voorzichtige poging tot loonstop voor topmanagers in de publieke sector werd meteen afgekraakt. Voor een “missionarisloon” wil Luc Van Den Bossche (ex-SP.a-parlementslid) niet werken. Zijn collega Jean-Luc Dehaene (nog steeds CD&V-Europarlementslid) vond het getuigen van “populisme” en stelde dat het “ridicuul” is om de lonen te beperken tot 290.000 euro per jaar. Kersverse spoorbaas Jo Cornu verklaarde dat managers “steeds meer beperkingen” opgelegd krijgen waardoor “veel managers die topjobs niet meer willen doen.” Hij voegde er aan toe: “De overheid jaagt iedereen naar het buitenland”.
Artikel door Geert Cool
Wat een verschil met hun houding tegenover onze lonen! Over onze lonen zijn alle gevestigde politici en hun collega’s in de raden van bestuur van diverse grote publieke en private bedrijven het allemaal eens: die zijn te hoog. Als wij een normaal loon krijgen, trekken de bedrijven naar het buitenland omdat het daar goedkoper is. Als toplui geen extravagante lonen krijgen, willen ze hier niet meer werken. En dan is de conclusie dat wij onverantwoord zijn als we de loonstop niet aanvaarden?!
Op de inhaligheid van de kleine toplaag staat geen grenzen. Om hun gouden bonussen en bijhorende parachutes op peil te houden, moeten wij steeds opnieuw inleveren. Het is dan ook geen toeval dat de kloof tussen arm en rijk toeneemt. In de VS waren de 1% rijksten vorig jaar goed voor 19% van alle inkomsten, het grootste aandeel sinds 1928. De 10% rijksten waren goed voor 48,2% van alle inkomsten. In ons land is het niet anders: de 20% meest vermogende gezinnen zijn goed voor 61,2% van het totale vermogen terwijl de 20% armste gezinnen het met 0,2% van dat vermogen moeten stellen.
Maar alles kan beter. De 20% rijkste Duitse gezinnen nemen 76,3% van alle vermogen voor hun rekening, daar kunnen de 20% rijkste Belgische gezinnen dus nog niet genoeg mee concurreren. Terwijl 2,7% van de Belgische gezinnen een negatief nettovermogen heeft (met meer schulden dan bezittingen) loopt dat in Duitsland op tot 7,4% en in Nederland tot 11,7%. Het aantal werkenden dat in armoede verzeild geraakt, neemt snel toe in Duitsland. Waarom denk je dat de gevestigde politici en werkgevers zo graag zwaaien met het Duitse model van lage lonen voor ons en extra hoge winsten voor zichzelf? Na het Duitse model kan misschien het Russische volgen, daar is 35% van alle rijkdom in handen van amper 110 mensen. Zo concurreren ze ons aan de bedelstaf.
Het is een kleine toplaag die het vandaag voor het zeggen heeft. Zij benoemen elkaar in lucratieve postjes en overstelpen elkaar met complimenten en prijzen. Waarom gaat de Nobelprijs voor economie telkens naar iemand die de crisis niet had zien aankomen en pakweg niet naar een alleenstaande moeder die erin slaagt om met een aalmoes-uitkering rond te komen? De toplaag staat mijlenver van onze realiteit. De Britse premier Cameron viel uit de lucht toen een journalist hem vroeg hoeveel een brood kost. Zouden zijn Belgische collega’s het wel weten? Zij leven in een ivoren hangmat.
De topmanagers beschikken over tal van politici en partijen om hun belangen te verdedigen. De overgrote meerderheid van de gewone werkende bevolking en hun gezinnen niet. Het ABVV van Charleroi nam een belangrijke stap door een oproep en campagne te lanceren rond de noodzaak van een politiek verlengstuk. In een breed verspreide brochure stelt het ABVV-Gewest: “Wij hebben een nieuwe politieke strategie nodig, want zonder sterke politieke spreekbuizen aan de linkerzijde zijn wij gedoemd om steeds achteruit te gaan. Wij kunnen misschien de schade beperken, maar op lange termijn zijn al onze verworvenheden gedoemd om te verdwijnen. Om de krachtsverhoudingen ten opzichte van het patronaat en rechts te veranderen, hebben wij een sterk ABVV nodig en een nieuwe linkse politieke kracht die deze naam waardig is.”
Het versterken van de oproep van Charleroi door de discussie over een politiek verlengstuk zo breed mogelijk te voeren, is een taak die wij mee willen opnemen. De brochure van het ABVV van Charleroi is nu ook in het Nederlands beschikbaar en kan dienen als basis voor discussie onder syndicalisten en daarbuiten. LSP heeft voor de verkiezingen van 2014 ook een oproep gedaan om tot linkse eenheidslijsten te komen, bijvoorbeeld onder de naam PVDA-Eenheid. Vooralsnog wordt LSP echter buiten iedere discussie over het openstellen van PVDA-lijsten gehouden.
Met zwijgen of berusten zal de arbeidersbeweging geen stappen vooruit zetten. We moeten nagaan hoe we de strijd voor onze belangen op syndicaal en politiek vlak kunnen voeren. LSP heeft daar uitgesproken meningen over en is met bescheiden middelen actief als onderdeel van de arbeidersbeweging. Versterk ons daarin, steun dit maandblad door er een vaste lezer van te worden met een abonnement, ga met ons in discussie en sluit je aan bij de linkse socialisten!
-
Belachelijk!
290.000 euro jaarloon voor een topmanager? CD&V’er Jean-Luc Dehaene vindt dat “belachelijk”. Als mandataris van wie een band met het ACW werd vermeld, bedoelde hij niet dat een weekloon van 5.500 euro belachelijk veel was. Neen, voor managers is dat belachelijk weinig. Op een ogenblik dat het inkomen van gewone werkenden in de diepvries wordt gestopt en iedere cent loonsverhoging hard betwist wordt, gelden er aan de top andere regels.
Het schouwtoneel rond de vertrekpremies voor parlementsleden vorig week was al opvallend. Terwijl regering en patronaat een eenheidsstatuut voor werkenden in elkaar flansten waarbij de ontslagpremie voor bedienden naar beneden wordt getrokken, kregen parlementsleden zelfs bij vrijwillig vertrek een riante vertrekpremie. In het geval van Stefaan Declerck ging het om 270.000 euro. Voormalig PS-kopstuk Happart vertrok in 2009 met een rugzakje van 480.000 euro. Belastinggeld dat gegeven wordt bij vrijwillig vertrek! En het is niet dat deze vrijwillige vertrekkers hierna 4 uur per dag huisarrest krijgen voor eventuele controle. Neen, ze kunnen zich nadien ongehinderd wentelen in de fiscale hangmatten die zo in trek zijn in hun middens.
De vertrekpremie werd verklaard door de stelling dat parlementsleden toch niet in de onzekerheid mogen terecht komen. Voor gewone werkenden wordt de logica omgedraaid, daar heet het dat flexicurity inhoudt dat er een grotere arbeidsmobiliteit moet zijn. Lees: werkenden krijgen een oprotaalmoes en moeten vervolgens maar hun plan trekken. Een veralgemening van de regeling die parlementsleden voor zichzelf uitwerkten, zou tot een aanvaardbaar compromis voor het eenheidsstatuut kunnen leiden.
Onder druk werd de premie bij vrijwillig vertrek snel ingetrokken. CD&V’er Jean-Luc Dehaene is het daar niet mee eens. “Dat zijn typische gevallen waarbij men onder externe druk iets doet bewegen. Dan neemt men pijlsnel geïmproviseerde beslissingen, die men achteraf weer moet herzien.” Kortom, we moeten even toegeven aan wat leeft onder de bevolking maar we zullen zo snel mogelijk proberen om dat terug recht te zetten. Zelf heeft Dehaene overigens geen vertrekpremie nodig, als bestuurder klust hij voldoende bij en als Europees Parlementslid is hij inactief, tenzij als het erom gaat om zijn riante parlementswedde op te strijken. De man die een bierbonus kreeg omdat hij bij Inbev in het bestuur zetelde en daar voor sociale afbraak stemde, neemt het op voor zijn collega’s aan de top. Zelf raakte hij aan die top door besparingen op de kap van de meerderheid van de bevolking door te voeren. We zijn het Globaal Plan nog niet vergeten.
De collega toplui bij de overheidsbedrijven zijn voor Dehaene hun grote loon meer dan waard. Hij vervoegt zijn collega Luc Van Den Bossche die stelde dat topmanagers toch niet aan een missionarisloon moeten leven. Beide politici zouden banden met de arbeidersbeweging hebben. Als ze zich daar met hun partij zelf niets van aantrekken, waarom blijven de vakbondsleiders er dan aan vasthouden? Zullen ze zoals in Groot-Brittannië wachten tot de sociaaldemocratische leiders zelf de banden via gerechtelijke weg doorknippen?
Dehaene nam het dus op voor de toplonen van de topmanagers. In Le Soir verklaarde hij: “Ik vind het niet goed om een limiet op te leggen voor de publieke sector, wanneer die in concurrentie treedt met de privésector. Als men terug wil keren naar een soort ambtenarenapparaat voor overheidsbedrijven, dan moet men dat doen. Maar ik vind dat geen goed idee. Als limiet het salaris van de premier kiezen, is ridicuul.” Een limiet voor lonen vinden Dehaene en zijn collega’s niet goed als het om topmanagers gaat, de loonstop die evenzeer een limiet is voor gewone werkenden daarentegen vinden ze een economische noodzaak. De regels die ze voor zichzelf opleggen, gelden duidelijk niet voor de anderen.
De kleine toplaag die het vandaag voor het zeggen heeft, leeft in een andere wereld dan de onze. Het verschil tussen het inkomen van de kleine toplaag en de meerderheid van de bevolking is fors toegenomen. De publieke sector vormt daar geen uitzondering op en de politici aarzelen niet om mee in de carrousel van gouden parachutes en bonussen te stappen. Wie daar kritiek op heeft, verwijten ze afgunst.
Wij willen gerust aanvaarden dat wie hard en veel werkt daarvoor beloond mag worden. Een topverpleegkundige die vier handen en twee paar benen nodig heeft om steeds opnieuw flexibele shifts gedaan te krijgen, mag daar zeker voor beloond worden. Een toploodgieter-in-opleiding mag gerust iets meer krijgen dan een enkele reis Afghanistan. Verschillen in loon moeten mogelijk zijn. Als de verhouding tussen de hoogste en de laagste lonen beperkt wordt tot één op vier, zou dat toch moeten volstaan? Als een doorsnee gezin met een inkomen rondkomt, dan moet vier keer dat inkomen toch genoeg zijn om extra luxe te veroorloven?
Een dergelijk voorstel horen we onder de gevestigde politici uiteraard niet. Dat zouden ze “contra-intuïtief” noemen – zoals minister Geens (CD&V) een verlaging van de BTW op elektriciteit omschreef. Hun intuïties zijn gericht op die kleine toplaag die zich zelfs in tijden van crisis enorm weet te verrijken en dit op de kap van een steeds verder oprukkende armoede, honger op school, uit de pan swingende jongerenwerkloosheid en onzekerheid tout court. Daar vragen bij stellen, is helemaal niet belachelijk. Het is noodzakelijk om aan hun belachelijke systeem een halt toe te roepen door de strijd voor onze belangen op syndicaal en politiek vlak te organiseren.
-
Ons gemiddeld maandloon ligt lager dan wat zij voor een uur vergaderen krijgen
3.625 euro per vergadering voor Cornu. Gemiddeld maandloon in ons land: 3.192 euro
Er kwam kritiek op de door cumulerende politici aangestelde cumulerende nieuwe spoorbaas. Aan hypocrisie ontbreekt het niet in de toplagen. Nieuwe spoorbaas Jo Cornu beet van zich af: er zitten zoveel bedrijfsleiders in andere raden van bestuur, waarom zou ik dan niet wat mogen bijklussen? Opvallend detail: voor het bijwonen van 64 vergaderingen kreeg Cornu vorig jaar 232.000 euro of gemiddeld 3.625 per vergadering. De broodjes moest hij wellicht niet zelf betalen. Over de dienstverlening werd niet gesproken, personeel en reizigers zijn voor hen geen betrokken partij.
Het is natuurlijk opvallend dat toplui (waaronder politici) niet aarzelen om allerhande lucratieve bijbanen aan te nemen. Het zetelen in raden van bestuur is daarbij een favoriet. Een paar vergaderingen per maand en de euro’s stromen in hun duizendtallen naar hen toe. Met voorbeelden als Jean-Luc Dehaene die als bestuurder van onder meer Inbev bijkluste als Europees parlementslid, is het politieke establishment van dichtbij op de hoogte van deze praktijken.
De afgelopen jaren werd de publieke sector steeds meer gezien als een sector waar de normen van de privé gelden om de privé ook zo snel mogelijk de meest interessante brokken op een gouden schoteltje aan te bieden. Zo is het al met de energiesector gegaan en dit met alle gevolgen van dien. In lijstjes van grote winsten staat GDF Suez (waartoe Electrabel behoort) bovenaan, de topmanagers doen het er uitstekend en wij? Wij betalen ons blauw aan energie. Hetzelfde wordt nu herhaald voor de post en ook het openbaar vervoer. Is goederenverkeer per spoor niet winstgevend genoeg? Dan moeten we dat maar afschaffen, dat er duizenden extra vrachtwagens per dag op onze wegen terecht komen, is ondergeschikt aan de winstcijfers. Bij de mandaten van Cornu zijn de vergaderingen bij voormalig publiek telecombedrijf Belgacom overigens het meest lucratief (gemiddeld meer dan 5.000 euro per vergadering).
In de publieke sector zijn ook de praktijken van topmanagers met toplonen, gouden parachutes en andere bonussen algemeen verspreid. Voor een “missionarisloon” zou ex-politicus, ex-socialist (alhoewel, in een SP.a als partij van de managers en directieleden voelt hij zich wellicht als een vis in het water) en huidig topmanager Luc Vandenbossche de deur niet uitkomen. Een grote meerderheid van de bevolking werkt aan een inkomen waar Vandenbossche de neus voor ophaalt. Een gemiddeld bruto maandloon bedraagt 3.192 euro.
De afgelopen dagen was er aandacht voor het cijfer dat de 20% rijksten in ons land goed zijn voor ruim 60% van het totale vermogen. Daarbij werd ook vermeld dat de 20% armsten slechts 0,2% voor hun rekening nemen. Wat niet vermeld werd, was dat er binnen de 20% rijksten nog een groot onderscheid is tussen de absolute toplaag (minder dan 1% van de bevolking) en de rest. Er is dus een kleine elite die zichzelf verrijkt en steeds verder af staat van het normale dagelijkse leven van de overgrote meerderheid van de bevolking. Deze elite vinden we onder topmanagers maar even goed onder toppolitici. Zij arrangeren de zaken onder elkaar.
Als een spoorbaas tijd heeft voor tal van andere betaalde jobs, is dat een uitdrukking van het feit dat de NMBS leiden geen voltijdse job is maar een mini-job waar wel een maxi-loon tegenover staat. Voor gewone werkenden is het doorgaans omgekeerd: maxi-jobs voor mini-lonen. Cornu minimaliseert de tijd die hij in zijn andere bestuursmandaten steekt. “Tegenwoordig krijg je alle documenten gewoon toegestuurd via e-mail”, stelde hij. Bovendien sluiten de vergaderingen vaak bij elkaar aan. Voormalig spoorbaas Karel Vinck bevestigt: “Een vergadering hoeft ook geen halve dag te duren, he.” Tegenover de minimale inspanning staat een maximale verloning: zowat 3.625 euro voor een vergadering die soms maar een uurtje duurt en die aan de hand van enkele e-mails tussen de soep en de patatten is voorbereid. Als dat de norm is, zal er aan kandidaten voor zo’n mandaten geen gebrek zijn.
Natuurlijk heeft Cornu gelijk als hij zegt dat dit allemaal een gangbare praktijk is. Althans in de kringen waartoe hij en zijn politieke medestanders zich bevinden. Dat milieu staat mijlenver af van onze realiteit. Voor ons geldt er een loonstop waarbij onze reële levensstandaard afneemt. De werkloosheid neemt toe en politici spreken al over mini-jobs naar Duits model, jobs met minilonen dus. Een uitkering die onder de armoedegrens ligt, wordt al gauw in een hangmathoekje gestopt. Voor zichzelf gelden andere normen. Dan is een maandloon van ruim 20.000 euro plots onaanvaardbaar laag, niet concurrentieel en is het normaal dat bijgeklust wordt om aan 50.000 euro per maand te komen.
En wie heeft er in de hele heisa rond de benoeming en het loon van Cornu weer niets in de pap te brokken? Het personeel en de reizigers. Diegenen die het beste weten wat nodig is om de dienstverlening te verbeteren. In een echte openbare sector zou de organisatie van het vervoer democratisch georganiseerd worden, op basis van verkozen comités aangesteld door personeel en reizigers. Er zou tevens een maximale loonspanning ( verhouding tussen hoogste en laagste lonen) van bijvoorbeeld één op vier kunnen ingevoerd worden. Als iemand met één loon moet kunnen rondkomen, kan iemand die vier keer zoveel heeft zeker goed rondkomen.
Om de kloof tussen de kleine toplaag en de overgrote meerderheid van de bevolking te dichten, is een herverdeling van de rijkdom nodig. Om zo’n herverdeling mogelijk te maken, is een publieke controle en democratisch beheer van die rijkdom noodzakelijk. Dat vereist een breuk met het kapitalistische systeem en de opbouw van een socialistisch alternatief waarin de sleutelsectoren van de economie genationaliseerd zijn zodat ze op democratische wijze kunnen beheerd worden door het personeel en de gemeenschap.
-
Verdienen wij te weinig?
In de vergelijking van het jaarloon van premier Di Rupo en postbaas Thijs, moeten we ons volgens Karel Vinck (ex-spoorbaas) niet de vraag stellen of Thijs teveel verdient maar wel of Di Rupo te weinig verdient. Het is een interessante piste om in het debat over de toplonen de vraag te stellen of diegenen die geen toploon hebben niet meer moeten verdienen. Waarom zouden we de vraag van Vinck immers beperken tot het loon van de premier?
Een jaarloon van 1,1 miljoen euro voor Johnny Thijs is volgens specialisten niet overdreven. Het ligt immers “in de lijn van wat de markt betaalt”, aldus een professor aan de Vlerick Business School in De Tijd van dit weekend. Professor Baeten: “Het gemiddelde bij de Bel20-bedrijven ligt op 1 à 1,5 miljoen euro. 290.000 euro ligt daar toch een heel stuk onder.” Het blijf toch opvallend dat ‘de lijn van de markt’ voor toplui betekent dat naar boven wordt gekeken – wie verdient meer? – terwijl er voor gewone werkenden naar beneden wordt gekeken, zoniet zouden we niet concurrentieel zijn.
Het ligt effectief in “de lijn van de markt” om toplui steeds meer te betalen en gouden parachutes aan te bieden. Midden jaren 1970 verdiende een CEO van de 500 grootste Amerikaanse bedrijven gemiddeld 25 keer zoveel als een gewone werkende, tegen 1990 was dat 100 keer zoveel en tegen 1996 al 210 keer zoveel. Het neoliberale offensief van de jaren 1990 heeft geleid tot een explosie van de lonen van topmanagers. Een CEO van de 500 grootste Amerikaanse bedrijven verdiende in 1993 gemiddeld 3,7 miljoen dollar, in 2006 was dat al 9,1 miljoen dollar. De managers zijn een instrument van de aandeelhouders die nauwlettend toezien op hun winsten. Er is hierdoor een markt om de meest bloeddorstige manager te vinden die bereid is om sociale bloedbaden aan te richten zonder een krimp te geven. (Lees ook dit artikel: ‘De nieuwe kapitalistische elite’).
Ook in de publieke sector is er een explosie van lonen voor topmanagers. Waar de openbare bedrijven in de VS begin jaren 1990 minder dan 5% van hun netto-inkomsten aan hun top vijf van CEO’s besteedden, was dat op het begin van deze eeuw opgelopen tot meer dan 10%. Het ligt dus inderdaad in de lijn van de markt om toplui meer te betalen. Net zoals het in de lijn van de markt ligt dat er langs onze kant een dalende tendens is. Maar moeten we de ‘lijn van de markt’ dan zomaar aanvaarden? Het lag ook in deze lijn dat de zeepbel van de bankenspeculatie werd doorprikt en de gemeenschap een loodzware schuldenlast werd opgedrongen.
Voor oud-spoorbaas Karel Vinck verdient Thijs niet teveel. De voormalige overheidsmanager die zelf ook een riant loon kreeg stelde: “Goede overheidsmanagers moet je goed betalen. Al de rest is zuiver populisme. Wat Thijs verdient, is niet overdreven. Hij heeft dat uitstekend gedaan in een moeilijke politieke en syndicale context. Vergeet niet dat hij Bpost door een zeer grote herstructurering heeft geloodst. Als dat mislukt was, had dat de overheid zeer veel kunnen kosten.” Thijs heeft dus met succes een sociaal bloedbad aangericht en mag daar goed voor betaald worden, aldus onze neoliberale orakels. De sociale prijs voor de gemeenschap, onder meer op het vlak van werkgelegenheid, is niet hun probleem. Neen, dat komt op het conto van de falende overheid (je weet wel, diezelfde overheid die hen dik betaalt om sociale bloedbaden aan te richten).
Terwijl de regering voor ons een uiterst strikte loonnorm heeft opgelegd, pleit Karel Vinck onomwonden voor loonsverhogingen. Hij beperkt het dan wel tot bevriende toppolitici zoals de premier, maar het is een interessante piste om de ijstijd voor de lonen achterwege te laten. Vinck stelde: “De vraag is niet of Thijs te veel verdient. De vraag is eerder: verdient de premier wel genoeg. 290.000 euro is belachelijk voor alle verantwoordelijkheden die Di Rupo draagt om zo’n complex land te besturen. Betaal hem drie keer meer. Dan zit hij op het niveau van Thijs.”
Een postbode die door weer en wind de verantwoordelijkheid heeft om bij iedereen de post bezorgen en daar straks misschien nog andere verantwoordelijkheden bijkrijgt (zoals het noteren van de stand op energiemeters), verdient belachelijk weinig. Moesten we hen nu eens drie keer zoveel betalen? Dan zitten ze nog ver onder het niveau van Thijs en zelfs een pak onder het niveau van Di Rupo.
Wij stelden eerder voor om de maximale loonspanning – het verschil tussen de hoogste en de laagste lonen – te beperken (Lees: ‘Minilonen voor ons, miljoenenlonen voor hen’). Dat is een oude eis van de arbeidersbeweging die overigens ook in de vakbonden wordt toegepast. Bij het ACV is er een maximale loonspanning van één op drie, met de voorzitter die netto aan ongeveer 4.000 euro per maand komt. Bij het ABVV verdient de top iets meer en komt De Leeuw aan ongeveer 4.700 euro netto per maand met een interne maximale loonspanning van één op vier.
Nu reageren de vakbondsvoorzitters terecht op de toplonen van de managers. De Leeuw: “Politici vragen enorm zware inspanningen van de bevolking. Een postbode rijdt voor 1.300 à 1.400 euro per maand door weer en wind. En dat terwijl topmanagers hun neus ophalen voor een salaris dat hoger is dan dat van Di Rupo.” Als de grens van 290.000 euro wordt overschreden, “moet men ons niet komen spreken van loonmatiging”. ACV-topman Leemans brengt geen absolute grens, maar pleit voor een loonspanning van 1 op 7, dat is “voor het ACV het absolute maximum, ook bij overheidsbedrijven.”
De syndicale reacties zijn terecht. Hopelijk wordt er ook iets mee gedaan en blijft het niet beperkt tot mooie woorden die geen vervolg krijgen. Het gemak waarmee de regering een loonnorm heeft opgelegd, was opvallend. Bij alle syndicale acties was er een grote aanwezigheid, vaak ondanks de desorganisatie en het gebrek aan ernstig actieplan. Hoeveel patronale provocaties en aanvallen zijn er nog nodig om een ernstig actieplan uit te werken?
-
Minilonen voor ons, miljoenenlonen voor hen
Eerder dit jaar besliste de regering dat er in de sectoren geen overeenkomsten met loonsverhogingen mogen komen. De hoge ‘loonkosten’ zouden de concurrentiepositie van ons land ondermijnen. Vandaag wordt een ander loondebat gevoerd, we mogen topmanagers toch niet wegjagen door aan hun loon te knabbelen. Als Alexander De Croo zich tegen een inperking van lonen verzet, dan weten we dat het niet over onze lonen gaat. De voorstander van minilonen voor ons is tegelijk voorstander van miljoenenlonen voor hen.
Het nieuwe loondebat barstte los naar aanleiding van het voorstel om de lonen van topmanagers van overheidsbedrijven te beperken tot 290.000 euro per jaar. Een bruto maandloon van 24.000 euro is wat premier Di Rupo verdient. Voor Johnny Thijs van Bpost is het echter een onaanvaardbaar laag bedrag. Voor minder dan 23 keer zoveel als een gemiddelde werknemer van Bpost wil Thijs niet werken. Niet dat hij in staat is om 23 postrondes op een dag af te werken.
Als gewone werkenden nog maar een procent opslag vragen, worden ze door de gevestigde politici en de al even gevestigde media afgedaan als onverantwoordelijke egoïsten die niet beseffen dat het crisis is en die door hogere lonen te eisen de concurrentiepositie en dus de toekomst van de jongeren ondermijnen. Deze argumenten worden nooit gehanteerd als het om toplui gaat. Dan heet het plots dat we ‘loon naar werken’ moeten toekennen en dat de toplui toch hard werken. Alsof wij niet hard werken.
Thijs werd meteen bijgetreden door Alexander De Croo (Open Vld), een politicus van een partij die minijobs met bijhorende minilonen wil stimuleren. Voor bevriende managers is een ‘miniloon’ natuurlijk niet aanvaardbaar. De Croo: “We moeten enige flexibiliteit behouden om goede mensen aan te werven om uitzonderlijke zaken te doen. Bpost naar de moderniteit loodsen, dat is geen alledaagse opdracht. (…) Hij heeft dat bedrijf gemoderniseerd zonder veel sociale conflicten. Ik begrijp dat hij niet van plan is die taak te blijven doen voor een kwart van het loon. Als je topmanagers wil aantrekken, moet je ze ook goed verlonen.”
Voor het aantrekken van gewone werkenden, is een goed loon blijkbaar niet noodzakelijk. De postbodes die dagelijks door weer en wind hun door computerprogramma’s uitgewerkte routes moeten rondkrijgen, verrichten uiteraard geen ‘uitzonderlijke zaken’. Neen, dat is de alledaagse opdracht die ook met een miniloon kan verricht worden. ‘Concurrentieel’ heeft een verschillende betekenis voor gewone werkenden en voor topmanagers. Voor ons betekent het inleveren en twee, drie jobs combineren om rond te komen. Voor hen betekent het steeds hogere lonen.
De verwezenlijkingen van Thijs worden geroemd: het feit dat hij de helft van de postkantoren liet sluiten en het voorbereiden van De Post op de liberalisering. Het jaarlijks aanrichten van een sociaal bloedbad (10.000 jobs weg op tien jaar!) zonder veel georganiseerde syndicale tegenstand – een verdienste waar de postbonden niet bepaald trots op horen te zijn – is volgens liberale politici (waaronder de postbaas zelf) een jaarloon van 1,1 miljoen euro waard.
Nu verdient Thijs naar verluidt 23 keer zoveel als een gemiddelde werknemer bij Bpost, het verschil met het loon van een gewone postbode is groter dan dat. De afgelopen decennia is de kloof tussen de verloning van topmanagers en gewone werkenden scherp toegenomen. In de VS verdienden de CEO’s van de grootste bedrijven in 1980 42 keer meer dan de gemiddelde werknemer, in 2012 was dat opgelopen tot 380. In Rusland in 1917 werd een ander stelsel ingevoerd. Daar werd de maximale loonspanning – de verhouding tussen het hoogste en het laagste loon – beperkt tot een op vier. Als een gewone werkende met een normaal loon kan rondkomen, dan moet vier keer dat loon toch volstaan om een riant leven te leiden?
In de strijd voor een verbetering van onze arbeids- en loonsvoorwaarden moeten we de excessen aan de top aangrijpen om hun hypocrisie aan te tonen. Dat aanklagen, zal echter niet volstaan. We moeten er gebruik van maken om een krachtsverhouding uit te bouwen om verbetering af te dwingen. Daarnaast moeten we de discussie aangaan over hoe het ‘management’ van overheidsbedrijven dient te gebeuren, door vetbetaalde managers of door democratisch verkozen vertegenwoordigers van personeel en gebruikers?

