Tag: sp.a

  • Mark Elchardus en de teloorgang van de sociaaldemocratie: ‘t kan soms snel gaan

    Foto: Jean-Marie Versyp

    Sinds de jaren ’90 profileert socioloog Mark Elchardus zich als de huisideoloog van de SP.a, de vroegere sociaaldemocratie. Vandaag is de SP.a verveld tot de merknaam ‘Vooruit’ onder partijvoorzitter Conner Rousseau. De man die sneller van Instagram-profiel verwisselt dan zijn eigen schaduw. De SP.a verliest al decennia kiezers en flirt stilaan met de grens van 10% in de verkiezingen en peilingen omdat ze al even lang niet meer doet wat socialistische partijen ooit beweerden te doen: opkomen voor de materiële welstand en belangen van de werkende klasse. Menige werkende krabt zich allicht in het haar: hoe lang is dàt geleden?

    Door Peter (Leuven)

    Rousseau verloor niet veel tijd om zijn stempel te drukken. In de plaats van af te zien van samenwerking met rechtse partijen en oppositie te voeren rond sociale en vakbondseisen, hees hij Frank Vandenbroucke terug aan boord. Met veel toeters en bellen in de media. Vandenbroucke geldt voor sommigen als een dossiervreter en een soort socioloog: hij kan zaken becijferen maar zonder ideologische context. Het kapitalisme en haar erger wordende crisissen zijn voor Vandenbroucke, net als voor Rousseau en de andere traditionele politici een “natuurlijk gegeven”. Niet iets wat je moet verklaren en oplossen met een actieprogramma dat in de richting wijst van maatschappijverandering.

    Syndicalisten en linksen zullen zich Vandenbroucke vooral herinneren van neoliberale besparingsijver in het hoger onderwijs (de enveloppefinanciering), de jacht op werklozen en niet aflatende pogingen om vol te houden dat onze pensioenen onbetaalbaar zijn. Binnen een kapitalisme in crisis zijn ze dat ook. Maar de weg naar socialisme en democratische planning van de economie is al een tijdje niet meer de weg die Vandenbroucke op wou.

    Waarom deemstert het oude “links” weg? 

    Elchardus hangt sinds de jaren ’90 de theorie aan dat het traditionele kiespubliek van de SP.a “economisch links en cultureel rechts” is. En omdat de sociaaldemocratie zogezegd te weinig rekening hield met die “culturele gevoeligheden” dreigde ze nog meer kiezers te verliezen aan extreemrechts. De SP.a moest “nieuwflinks” worden. Berucht was de uitspraak van vader Tobback die vluchtelingen vergeleek met “meeuwen op een stort”. Dat was nog meer koren op de molen van extreemrechts. Dit in een situatie van groeiende werkloosheid en armoede sinds midden jaren ’70, een gevolg van de draai naar neoliberale regeringen die de winstmarges van het kapitaal moesten herstellen.

    De kiezers van de socialistische partijen waren inderdaad “economisch links”. Het is precies omdat de SP.a door haar deelname aan neoliberale regeringen “economisch rechts” werd, haar kiezers daling van de koopkracht, armoede en privatiseringen oplegde, dat ze hen voor een groot stuk verloor. Elchardus lijkt daarvoor volledig blind in zijn analyse. Door crisisbeheer en het afwijzen van gezamenlijke strijd van Belgen en werkenden met een migratie-achtergrond voor degelijke jobs en diensten (het enige wat “cultureel rechtse” opinies zou kunnen doorkruisen), door carrières te zoeken in besparingsregeringen … rolde de SP.a-top – met figuren als Elchardus als ideologische dekmantel en rookgordijn – in het kamp van het verachte establishment.

    Dat is fundamenteel de reden waarom sociaaldemocratische partijen intern uitholden en onaantrekkelijke kiesmachines werden. Vandaag zijn sommige vakbondsleden nog altijd lid van de SP.a. Niet vanuit een offensieve maar eerder vanuit een defensieve instelling van het “minste kwaad”. Of ook: omdat nieuwe partijen links van de SP.a zogenaamd “links” zouden verdelen. In werkelijkheid verplichten ze hen om aandacht te hebben voor hun linkerflank.

    De analyse van Elchardus dat er een diepe kloof gaapt tussen praktisch geschoolde en academisch geschoolde werkenden – dit laatste eerder het kiespubliek van Groen – loopt stuk op de klippen van de opkomst van nieuwe linkse partijen en figuren. Het kiespubliek in de VS van Bernie Sanders – die de werkende klasse verenigt rond economische en sociale eisen – bestaat zowel uit arbeiders uit traditionele sectoren, flexwerkers, mensen met migratie-achtergrond, als studenten of langer geschoolden,… Ook de PVDA in België – nu op 8% in de peilingen in Vlaanderen en niet zo ver meer achter Vooruit/SP.a – trekt zowel praktisch als academisch geschoolden aan. Beide groepen radicaliseren als gevolg van de kapitalistische crisis. Waarom daar eens geen sociologisch onderzoek of column aan wijden?

    Dit botst met de dogmatische en eenzijdige analyses van Elchardus, met als voorlopig dieptepunt zijn laatste column in De Morgen. Waarin hij cynisch – je zou voor minder – het valse kader van extreemrechts over de neoliberaal gediskrediteerde, pseudo-linkse partijen overneemt. Dat gaat dan zo. Ga er even voor zitten: “Net zoals in België associëren Nederlanders links niet meer in de eerste plaats met een sociaal-economisch links beleid [wat ze volgens Elchardus nog wel voorstaan – PD], maar met open grenzen, slappe integratie, gebrek aan respect voor het verleden en een scheut wokeïgheid. Er zijn gewoon weinig Nederlanders die een dergelijke cocktail lusten.”

    Nou moe. Tom Van Grieken zou het alleen maar kunnen beamen. In zijn tekst had Elchardus eerst nog volgehouden dat de Nederlandse “linkse” partijen wel degelijk economisch linkse recepten zijn blijven presenteren. In de praktijk hebben de zusterpartij van Vandenbroucke en Rousseau, de PvdA, samen met Groen Links en zelfs de Nederlandse SP zich al een tijdlang gediskrediteerd met deelname aan neoliberale besparingsregeringen of -coalities die enkel achteruitgang boden. Wat was daar links aan volgens Elchardus? Is het speciaal wetenschappelijk of sociologisch om concrete feiten te negeren? Een economisch linkse achterban vergeeft het verloochenen van de oorspronkelijke bestaansreden natuurlijk het minst van al.

    De sociaaldemocratie heeft daarmee het pad geëffend voor een rechtse populist als Wilders van de PVV in Nederland of het Vlaams Belang hier in België. De weg uit Elchardus’ bruin kleurende moeras is die van een verwerping van coalities met rechts, het opbouwen van een actieve massapartij van de werkende klasse – waarin de Belgische PVDA een rol kan spelen – en een programma dat degelijke lonen, pensioenen en openbare diensten koppelt aan de nood van een economie die beheerd en gecontroleerd wordt door de werkende klasse zelf.

  • Vooruit van partij naar electoraal merk

    Foto: Jean-Marie Versyp

    Met de naamsverandering van SP.a naar “Vooruit” zet Conner Rousseau de laatste stappen in een proces dat al langer aan de gang was: de overgang van een partij naar een electoraal merk. De verwijzing naar socialisme verdwijnt naar de baseline (de socialistische beweging). Dit is niet meer dan een berekende electorale zet om zowel de historische verwijzing als de band met de mutualiteiten en vakbonden niet geheel op te blazen. Ook de term “beweging” heeft niets te maken met wat activisten, jongeren en werkenden verstaan onder een democratisch opgebouwde en strijdbare beweging. Het is een progressief klinkende term om het concept van een ledenpartij, met democratische structuren en beslissingen definitief overboord te gooien.

    We vroegen reacties van twee LSP-leden die vroeger SP-lid waren alsook aan LSP-woordvoerder Bart Vandersteene:

    “Socialisme was voor de SP.a al lang niet meer dan een referentie naar het verleden. In die zin is de naamsverandering dus de logische conclusie. De SP.a had de vrije markt al lang omarmd: ze zaten mee aan het stuur bij de grote hervormingen van onze pensioenen, bij besparingen op onderwijs, bij de privatisering van de openbare diensten … Kortom ze hebben mee ontmanteld wat de arbeidersbeweging heeft opgebouwd. De “knipoog” naar het verleden van de arbeiderscoöperatieve Vooruit is dan ook een knipoog ter vaarwel.”
    Jo Coulier (voormalig lid nationaal bureau Jongsocialisten en diverse bestuursfuncties SP-Gent. Vandaag actief bij ACOD-Onderwijs)

    “In wat ooit een arbeiderspartij was, hadden de carrières het al langer overgenomen van ideologie en al helemaal van strijd. Ze hebben niet alleen hun achterban weggejaagd en verweesd achtergelaten, maar ook elke relevantie verloren bij jongeren en werkenden die inspiratie en ideeën zoeken om zich vandaag te organiseren en te strijden voor een andere toekomst dan die onder het kapitalisme. De partij zal dan ook geen weg “vooruit” betekenen voor de werkende klasse.”
    Eric Byl (voormalig lid nationaal bureau Jongsocialisten en oud politiek secretaris SP-Geraardsbergen. Nu werkzaam voor ISA, de internationale waarvan LSP deel uitmaakt)

    Bart Vandersteene, woordvoerder LSP, voegt er aan toe:
    “Net nu over de hele wereld het kapitalisme ons opnieuw in een diepe crisis stort en figuren als Bernie Sanders, Alexandria Occasio Cortez en Kshama Sawant uitdrukking geven aan de hernieuwde interesse in socialisme, stuurt Conner Rousseau de partij daar nog verder van weg. Socialisme is meer waard dan een knipoog of een electorale berekening. Het is de noodzakelijke maatschappijverandering waarvoor gestreden moet worden als we komaf willen maken met de verschrikkingen van het kapitalisme. LSP heeft de ambitie om aan socialisme strijdbare inhoud te geven waarmee jongeren en werkenden zich kunnen wapenen om te breken met het kapitalisme.”

    Meer weten over de geschiedenis van de Belgische Werkliedenpartij (BWP), de voorlopiger van SP.a en PS? Lees hier het dossier op ons marxistisch archief. 

  • SP.a depanneert De Wever in Antwerpen

    Zes jaar geleden werd Antwerpen voor het eerst in 80 jaar opgezadeld met een hard rechts stadsbestuur. De staat van dienst van dit college is indrukwekkend: het absurde systeem van GAS-boetes werd verder uitgebreid, er kwam een ‘imagotaks’ op ‘imagoverlagende’ handelszaken, een stakingspiket aan de haven werd manu militari uit elkaar geslagen, de budgetten voor het stedelijk onderwijs werden teruggeschroefd, er werd een sociale oorlog met het maatschappelijk werk gevoerd, … en zo kunnen we nog wel even doorgaan. De grootste verwezenlijking van N-VA was echter, naar eigen zeggen, het doorbreken van 80 jaar socialistisch bestuur. Aan die periode van zes jaar komt nu alweer een einde.

    Artikel door Jarmo (Antwerpen) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Slechtste resultaat ooit voor Antwerpse sociaaldemocratie

    Sp.a voerde geen gemakkelijke campagne in Antwerpen. De partij werd achtervolgd door het ene schandaal na het andere: kopstuk Tom Meeuws was hierdoor verbrand, het kartel met Groen werd opgeblazen en onafhankelijk kandidaat Jinnih Beels moest redden wat er te redden viel. Dat bleek niet zo heel veel: met 11% haalden de sociaaldemocraten de laagste score in de Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen sinds de invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht.

    80 jaar meebesturen heeft zijn effect niet gemist. De partij is zodanig verweven met de macht, dat het niet verwonderlijk is dat alles uit de kast gehaald werd om mee te besturen. Dat de burgemeester Bart De Wever heet, blijkt plots geen probleem meer. Voor N-VA is de coalitie een blamage: na zes jaar ‘nooit meer socialisten’ wordt toch met sp.a in zee gegaan. Maar voor sp.a is de vernedering nog groter. Vanuit de retoriek dat wie bestuurt meer invloed uitoefent dan wie oppositie voert, wordt ermee ingestemd het semi-progressieve schaamlapje van hetzelfde neoliberale beleid te vormen.

    Het slechte resultaat van coalitiepartners CD&V en Open VLD maakte dat De Wever op zoek moest naar andere partners. Hij vond die bij voormalig manager Tom Meeuws en voormalig politietopvrouw Jinnih Beels. Om de meerderheid comfortabel te maken en het gewicht van sp.a nog meer te beperken, nam De Wever ook de liberalen mee. Het resultaat is een bestuursakkoord dat een doorslagje is van het N-VA-beleid waarmee de Antwerpenaren de afgelopen zes jaar kennis konden maken.

    SP.a depanneert De Wever

    Jinnih Beels pakt uit met de belofte dat er 5.000 sociale woningen bijkomen (of gerenoveerd worden). Dat is op zich al een kwestie van too little, too late: de huidige woningnood in Antwerpen vereist er minstens 20.000. Bovendien blijven er heel wat achterpoortjes open. Zo wordt in het akkoord gesproken over eventuele bijkomende sociale woningen ‘mits behoud van het Vlaamse financieringssysteem’. Voor elk punt dat sp.a ‘binnenhaalde’, houdt N-VA heel wat onderhandelingsruimte. Meedoen was voor sp.a belangrijker dan winnen.

    Zo ook wat betreft mobiliteit: het autovrije hart van de stad wordt uitgebreid ‘waar mogelijk’. Dat laat zodanig veel ruimte voor interpretatie dat het elke keer opnieuw van tafel kan geschoven worden. Bovendien is er enkel sprake van inspanningen in het zestiende-eeuwse centrum, dat doorheen het akkoord steevast ‘het winkelhart’ van Antwerpen wordt genoemd. De boodschap is duidelijk: autovrij of -luw kan waar het aantrekkelijk is voor toeristen. Voor de bewoners van de stad maakt het niet uit; bovendien is het culturele patrimonium nu officieel tot commercieel centrum uitgeroepen.

    Wat discriminatie betreft, kan sp.a geen enkele pluim op de hoed steken. De praktijktests komen er, maar eigenlijk niet. Ze zijn niet bindend en kunnen enkel dienen als basis voor overleg met sectoren. Het hoofddoekenverbod blijft gewoon bestaan in de huidige vorm. Het was overigens een sp.a-bestuur dat deze maatregel oorspronkelijk invoerde. De bocht rond dit thema tijdens de verkiezingscampagne blijkt alweer vergeten.

    Geen vette vis voor sp.a

    Het zwaartepunt in het bestuursakkoord ligt op het terrein waar N-VA zich het meest comfortabel voelt: veiligheid. Met dezelfde forse taal als voorheen worden extra camera’s beloofd, meer blauw op straat, bodycams voor agenten en bewakers en de intrede van ‘stadsmariniers’. Met de war on drugs wil men een versnelling hoger schakelen in de vorm van het Stroomplan.

    Zitten er ook sociale thema’s verwerkt in het bestuursakkoord? Eigenlijk niet. Herverdeling van het werk en/of bijkomende aanwervingen? Investeringen in het stedelijk onderwijs? Iets minder gretigheid in het in de uitverkoop zetten van het sociaal werk? Wie dacht hier iets over te kunnen lezen in een mede door sp.a opgesteld ontwerpakkoord, komt bedrogen uit.

    Bij het proces tegen lokaal vakbondsvoorzitter Verlaeckt en ABVV-militant Devoght in juni was Tom Meeuws aanwezig op de protestactie. Het proces kwam er nadat een stakerspost in de haven repressief weggeveegd werd waarna Verlaeckt en Devoght beschuldigd werden van ‘kwaadwillige belemmering van het verkeer.’ Het bestuursakkoord dat nu voorligt, sluit dergelijk repressief optreden niet uit. Integendeel: er is de ambitie om “in goed sociaal overleg de bereikbaarheid van de haven maximaal te blijven garanderen.”

    Kortom: sp.a haalde geen enkele vette vis binnen. We kunnen er niet op rekenen om tot een progressief bestuur te komen. In oktober riep LSP op om voor PVDA te stemmen. We benadrukten daarbij het belang van een actieve linkse oppositie in de stad, die zich ook en vooral doorheen bewegingen verzet tegen het asociale bestuur. Onze benadering daarbij is dat het bestuur moet uitgaan van de noden van de bevolking, niet van de beschikbare middelen.

  • De vraag die Crombez niet stelde: hoe verhinderen dat mensen moeten vluchten?

    SP.a-voorzitter John Crombez. (foto: JM Versyp)

    Afgelopen weekend verscheen er een interview met SP.a-voorzitter John Crombez in De Zondag. Eén van de punten die hij daarin bepleitte was een streng push-back beleid. “De migratie naar Europa moet verminderen.” Deze uitspraak werd breed verspreid door andere nieuwsmedia.

    Artikel door Kim

    John Crombez koppelt er een humaan kantje aan. De migranten moeten opgevangen worden in eigen regio, en daar dient in geïnvesteerd te worden. De vraag is wat er begrepen wordt onder ‘humane opvang’. Zoiets als de talloze tentenkampen met Syrische vluchtelingen in de Syrische buurlanden? Betekent dat investeren in voldoende en kwaliteitsvolle voedselbedeling en bedden? Betekent dat investeren in echte woningen en voorzieningen, zodanig dat er echte nieuwe ‘steden’ gebouwd worden, waarbij er naast woningen ook scholen, ziekenhuizen, zwembaden en musea bestaan?

    De Syrische burgeroorlog is begonnen in 2011. Een einde is nog niet volledig in zicht. Sommige vluchtelingen zitten al sinds 7-8 jaar in een kamp. Niet verwonderlijk kiest een deel van de Syrische vluchtelingen om verder te gaan met hun leven en hun kans in Europa te wagen. Humane opvang in eigen regio gaat die tendens niet opvangen, tenzij men voor een maximumopvang gaat waarbij echte steden voor vluchtelingen gebouwd worden met alle faciliteiten en kansen om zich te ontplooien die daarbij horen. Voor dat laatste heeft John Crombez heeft zich nog niet uitgesproken.

    De belangrijkste vraag werd echter noch gesteld, noch beantwoord. Waarom zijn er vluchtelingen? Waarom vluchten mensen weg van hun land, cultuur en omgeving, om met weinig middelen een kans te wagen in een vreemd, onbekend gebied, met vreemde gebruiken en een onbekende cultuur? Waarom kiezen mensen ervoor om zichzelf te ‘onthemen’? En hoe kunnen we dit tegengaan?

    De grootste oorzaken die mensen op de vlucht drijven zijn oorlogsconflicten en economische malaise. Beiden worden in de neokoloniale wereld veroorzaakt of versterkt door inventies vanuit Westerse en imperialistische mogendheden. Zonder de inval in Afghanistan zouden er minder Afghaanse vluchtelingen geweest zijn. Al Qaeda is verslagen maar het terrorisme is gegroeid. De invasie van Irak heeft heel het Midden-Oosten gedestabiliseerd en veel vorige leden van de Irakese geheime diensten hebben een nieuwe rol gevonden als kaderlid binnen IS. De voortdurende interventies van het Westers imperialisme in het Midden-Oosten hebben mee geleid tot het ontstaan en versterken van de radicale politieke islam die zich sterk anti-Westers uit.

    Andere delen van de neokoloniale wereld worden economisch uitgezogen door Westerse bedrijven. Olie wordt uit Nigeria gepompt, diverse zeldzame grondstoffen worden uit Oost-Congo gehaald en goudmijnen aan armoe-lonen draaien volle toeren in Zuid-Afrika. Maar de rijkdom gaat volledig naar Westerse bedrijven en een lokale corrupte ‘vazal’ elite, terwijl de bevolking zelf arm blijft. De rijkdom vloeit evenmin naar de gewone Europese bevolking, ondanks wat soms beweerd wordt. Slechts een kleine minderheid, ook in het Westen, profiteert van de leegroof van de neokoloniale rijkdommen. In Oost-Congo vecht deze minderheid onder zichzelf voor toegang tot deze grondstoffen. De lokale bevolking bekoopt het door de agressie van verschillende bewapende milities.

    Het kapitalisme zelf creëert de omstandigheden die maken dat mensen zich genoodzaakt voelen om te vluchten. Een werkelijke strijd om ervoor te zorgen dat mensen niet meer de behoefte voelen om te vluchten, betekent een strijd voor een socialistische samenleving waarin alle delen van de wereld ontwikkeld worden, ook het neo-koloniale deel. Intussen bestaat een echt socialistische en internationalistische visie uit solidariteit met alle vluchtelingen, die zelf geen bedreiging vormen voor onze welvaart, in tegenstelling tot de multinationals die miljarden roven uit België en uit de neokoloniale wereld. Maar zo’n socialistische visie is meer dan één brug te ver voor de SP.a van John Crombez.

  • Antwerpen: actief verzet tegen rechts beleid nodig, los van wie het uitvoert  

    Plotwending in Antwerpen: SP.a straks ‘samen’ met N-VA?

    SP.a-kopstuk Tom Meeuws

    De Antwerpse coalitiebesprekingen namen een verrassende wending: nu duidelijk is dat Groen niet met N-VA in een coalitie stapt, schakelt De Wever over op plan B: met SP.a in zee gaan. Alle verklaringen in 2012 over het einde van 90 jaar socialistisch bestuur worden door N-VA vergeten. Bij SP.a overheerst het idee dat minstens moet geprobeerd worden om het beleid bij te sturen.

    Artikel door Geert Cool

    Rechtse coalitie was verzwakt

    De Wever had geluk dat hij op een paar honderd stemmen na zijn 23 zetels kon behouden zodat de lichte achteruitgang tegenover 2012 een morele overwinning werd. De N-VA scoorde beter dan in alle peilingen en bleef afgemeten de grootste partij: Groen bleef onder de verhoopte 20%. De coalitiepartners van De Wever deden het echter slecht: de liberalen klommen niet uit het dal van 2012 en bleven op de rampzalige score van een goede 5% steken (een resultaat dat in 2012 het einde van Annemie Turtelboom betekende), CD&V moest alles en Kris Peeters uit de kast halen om met 6,8% de meubelen enigszins te redden. De rechtse coalitie bleef theoretisch mogelijk, maar was te nipt om echt werkbaar te zijn.

    Het is bijgevolg vanuit een zwakke positie dat De Wever naar een andere coalitiepartner op zoek moest. Groen was een evidente eerste keuze: net als N-VA geen traditionele partij, de winnaar van de verkiezingen, rond mobiliteit is in navolging van het Toekomstverbond over de sluiting van de Ring een akkoord mogelijk. Bovendien stapt Groen in heel wat lokale coalities met N-VA. Alleen was het na de campagne niet zo evident: Wouter Van Besien profileerde zich als het alternatief op De Wever, met een polarisatie tussen Groen en N-VA die de groenen heel wat stemmen opleverde. Dat vlak voor de parlementsverkiezingen van mei 2019 op het spel zetten, kan doorwegen.

    Aan de overkant was er evenmin een linkse meerderheid: Groen bleef onder de verhoopte 20%, de 11,4% voor SP.a is een historisch dieptepunt en PVDA bleef met 8,7% onder de zelf naar voren geschoven verhoopte 11%. Bij PVDA werd terecht gewezen op de goede resultaten in de rest van de provincie en het land, maar in Antwerpen zelf bleef het onder de verwachtingen. Voor zover SP.a en/of Groen de ambitie hebben om mee te besturen, moet het wel met N-VA gebeuren.

    De drie linkse formaties hebben het doel om ‘keizer De Wever te onttronen’ niet waargemaakt. De redenen hiervoor zijn veelzijdig, maar wij denken dat er te weinig gebouwd is aan een brede beweging van verzet tegen het rechtse bestuur. Welke gedurfde campagnes die over de lippen gingen waren er de afgelopen zes jaar tegen het beleid van De Wever? Er waren mogelijkheden – zowel met het syndicaal verzet tegen Michel 1 als rond mobiliteit en tegen de vermarkting van het sociaal werk. Maar een veralgemening en opbouw van onderuit rond offensieve eisen bleef uit. De grootste betoging in Antwerpen de afgelopen zes jaar was de vakbondsbetoging van 2 oktober 2018 tegen de pensioenmaatregelen van Michel 1, dat was 12 dagen voor de verkiezingen.

    Weinig opties

    Het initiatief bleef na 14 oktober bij De Wever. Veel opties bleven er niet over na de ‘weigering’ van Groen. De N-VA probeert aan het cordon sanitaire te morrelen, maar het in Antwerpen doorbreken is niet haalbaar. Het zou elke federale regeringsvorming nog moeilijker maken. Bovendien zou het betekenen dat Dewinter himself aan boord gehesen wordt, na een campagne waarin hij steeds meer leek op een oude man die steeds over hetzelfde bleef raaskallen en zich niet door feitenkennis liet hinderen (zijn bewering dat de Turnhoutsebaan in Borgerhout een no-go-zone voor de politie is terwijl er een politiekantoor gevestigd is, kon tellen qua afgang en dit op nationale televisie!).

    Na het afvallen van Groen, al dan niet gestimuleerd door N-VA om niet met een gelijkwaardig ‘links blok’ van SP.a en Groen in zee te moeten gaan, bleef enkel SP.a over als potentiële ‘grotere’ kleine coalitiepartner. Als De Wever burgemeester kan blijven, zal dit dus de ‘schuld van de sossen’ zijn… De groene afwijzing is niet principieel, dat blijkt onder meer uit de coalities in Oostende of Turnhout. Bij de socialisten was het meteen na de verkiezingen duidelijk dat er openheid was voor samenwerking met N-VA. Tegenstanders vormden een minderheid binnen de partij. De belangrijkste argumenten voor deelname aan de coalitie waren ook binnen Groen aanwezig: wegen op het beleid, enkele rechtse kantjes eraf vijlen, beleid meer in evenwicht brengen, … Een partij geleid door managers (bij De Lijn en de stad in het geval van Meeuws, bij de politie in het geval van Beels) wil het liefst mee beheren. Indien het verzet tegen het beleid van burgemeester De Wever net als de afgelopen zes jaar relatief beperkt blijft en geen veralgemeende mobilisatie kent, kan de SP.a er mogelijk nog mee weg geraken. Met een historisch lage score valt sowieso niet veel te verliezen…

    Door SP.a te betrekken, is CD&V (en theoretisch ook VLD) niet meer nodig. Nadat gedurende de hele campagne in slow motion een mes in de rug van CD&V en Peeters in het bijzonder werd geplant, maakt De Wever de job nu af. Exit Peeters dus en een nieuwe existentiële crisis voor CD&V-Antwerpen: voor het eerst in meer dan honderd jaar verdwijnen de christendemocraten uit het bestuur en er is geen kopstuk (én naar verluidt spanningen tussen de twee CD&V-verkozenen naast Peeters). De liberalen vormen het vijfde wiel aan de wagen: ze waren niet eens op de hoogte van de démarche van De Wever om met SP.a en VLD verder te gaan. Het hoefde ook niet: staatssecretaris De Backer leek sowieso in de zevende hemel omdat de twee liberale verkozenen erbij zijn.

    SP.a in bed met N-VA?

    Er is dus een reële kans dat De Wever zijn “bourgondische coalitie” kan vormen. Eigenlijk zou “Colombiaanse coalitie” een betere naam zijn: de Colombiaanse vlag kleurt geel met eronder twee dunnere strepen blauw en rood. Dat vat de krachtsverhoudingen beter samen. De Antwerpse twist verklaart mogelijk waarom John Crombez in ‘De Afspraak op vrijdag’ vorige week bij zijn verdediging van de coalitie met PVDA in Zelzate zo uitdrukkelijk vermeldde en herhaalde dat SP.a zowel met PVDA als met N-VA in lokale coalities stapt.

    De Antwerpse coalitie weegt zwaarder: De Wever stelde zijn lokale coalitie in 2012 voor als een voorloper van de Zweedse regeringen in 2014. Voor SP.a stelt dit heel wat vragen, zowel voor de inhoud van het bestuursakkoord als de positie van de partij bij de komende parlementsverkiezingen. De banden tussen ABVV en SP.a – beklonken door de verhuis van het partijsecretariaat naar de verdieping boven de ABVV-lokalen in de Ommeganckstraat – verliezen verder aan geloofwaardigheid. Al was het maar omdat De Wever de opdrachtgever was van de fysieke ontruiming van stakersposten in het havengebied in 2016 waarbij de Antwerpse ABVV-voorzitter werd opgepakt. Het proces daarover loopt nog voor het Hof van Beroep na een principiële veroordeling in eerste aanleg. Zal een bestuur met SP.a een andere houding innemen dan die van brutale repressie tegen stakersposten zoals in de vorige legislatuur?

    Het bestuur moet sowieso afgerekend worden op het beleid: het aanpakken van de wachtlijsten voor sociale huisvesting in plaats van het dienen van de vastgoedlobby, het terugdringen van de oprukkende armoede, het uitbouwen van lokale openbare diensten zoals scholen en kinderopvang, uitbouw van meer en beter openbaar vervoer, verkeersveiligheid voor fietsers en voetgangers, het statuut van het gemeentepersoneel, … Het gebrek aan linkse antwoorden daarop heeft geleid tot de neergang van SP.a in Antwerpen. Als kleine partner rechts depanneren, zal daar wellicht geen verandering in brengen.

    Links uitbouwen

    Een voorzichtige opstelling van de vakbondsleidingen om de SP.a te sparen, zal enkel de eigen positie ondermijnen. Als we De Wever en de rechterzijde willen stoppen, moeten we onze eigen agenda centraal stellen. De rechterzijde kan dat op basis van passiviteit en de gevestigde media: de heersende ideologie is doorgaans immers die van de heersende klasse. Een links alternatief moet zich grassroots opbouwen en doorheen strijd het verschil maken. Voluit voor verandering gaan, betekent vertrekken van de concrete noden en bekommernissen (onder meer rond betaalbaar wonen, mobiliteit, diensten, …) en daarrond actieve campagnes voeren.

    LSP riep in oktober op om PVDA te stemmen om de linkse stem te versterken. Dat was de beste optie om de nood aan een actieve oppositie naar voren te schuiven. Het volstaat niet om jaar na jaar vast te stellen hoe armoedecijfers en sociale tekorten blijven oplopen, we moeten bewegingen opbouwen om met een sterkere krachtsverhouding een breuk met het huidige beleid af te dwingen en de steun voor een ander type van samenleving, een socialistische maatschappij, te populariseren. Daar zullen we zelf aan bijdragen met de campagne die we nu opstarten naar een mars tegen seksisme op 8 maart in Antwerpen.

  • Lokale kiescampagnes gestart met afrekeningen onder establishment

    Zowel in Gent als Antwerpen halen de lokale kiescampagnes nu al de voorpagina’s van de kranten. Wie dacht dat het over de hoge werkloosheidscijfers onder jongeren zou gaan, de verstikkende mobiliteitscrisis, het tekort aan middelen voor degelijk onderwijs, de onmogelijke woonprijzen, … kon er niet verder naast zitten.

    Neen, de politici gooien met modder naar elkaar en beschuldigen elkaar van gegraai of het creatief omspringen met middelen. Dat kunnen ze omdat ze uit hetzelfde milieu van ons kent ons bij de managers en bedrijfsleiders komen, waardoor ze maar al te goed weten waar er modder ligt om mee te gooien.

    Siegfried Bracke werd al omgedoopt tot ‘Boemerang Bracke’: elke aanval die hij inzet op het roodgroene bestuur in Gent komt als een boemerang bij hem terug. Het laatste incident was de loge van AA Gent waar het stadsbestuur bevriende bedrijfsleiders op etentjes uitnodigde. Daar was Bracke volledig van op de hoogte: hij zat zelf in de raad van bestuur van de cvba Arteveldestadion. Halsoverkop nam hij ontslag uit de cvba, maar alle geloofwaardigheid van zijn kritiek op het bestuur was onderuit gehaald.

    Hetzelfde gebeurt met Tom Meeuws in Antwerpen. De kritiek op de nauwe banden tussen het stadsbestuur en bouwpromotor LandInvest ontplofte in het gezicht van het kartel ‘Samen’ toen bleek dat ook Meeuws goede banden heeft met het bedrijf. Vervolgens werd gestookt op basis van het ontslag van Meeuws als topmanager van De Lijn in Antwerpen. De vraag of Meeuws fouten beging in zijn functie bij De Lijn is daarbij niet van tel: hij heeft het imago van een manager die achter de schermen zaakjes regelt met vrienden. Hoe kan hij geloofwaardige kritiek geven op het gebrek aan transparantie van het N-VA-bestuur in Antwerpen?

    In zowel Gent als Antwerpen komt het zetelende bestuur als winnaar uit het moddergooien. Dat gebeurt niet op basis van eigen sterkte, maar door de zwakte van de oppositie. Als die oppositie komt van figuren die gepokt en gemazeld zijn in hetzelfde establishment, is het niet moeilijk om door de mand te vallen. Bij gebrek aan een oppositie die fundamenteel anders is, maken de huidige besturen in Gent en Antwerpen een grotere kans om overeind te blijven in de gemeenteraadsverkiezingen. Wouter Van Besien en Groen kunnen proberen om de schade te beperken, maar hebben aangetoond dat ze vooral op de macht uit zijn. Het kartel ‘Samen’ was daartoe opgezet, in de Antwerpse districten werpt Groen zich op als partner die ‘midden in het bed’ ligt en zowel met PVDA (Borgerhout) als N-VA (Deurne) in coalitie gaat.

    Vraag aan kiezers wat zij belangrijk vinden en ze verwijzen stelselmatig naar sociale thema’s als pensioenen, huisvesting en lonen. Zowel rechts als centrum-links hebben echter geen antwoorden op de sociale problemen. Rechts staat voor meer van hetzelfde uitsluitende beleid en voegt er een grote portie verdelende retoriek aan toe. Centrumlinks staat voor ‘neoliberalisme light’ waarbij het op sociaal gebied niets naar voor brengt dat de werkende bevolking zich kan herinneren. Op het vlak van het asielbeleid vatte Louis Tobback (SP.a) het goed samen: zijn enige kritiek op Theo Francken is dat hij er “teveel van geniet.”

    De rechterzijde stoppen, zal niet gebeuren door zelf een rechts beleid te voeren. Dat heeft het vorige Antwerpse bestuur onder leiding van Patrick Janssens (SP.a) aangetoond. De sociale problemen werden niet aangepakt, maar slechts beantwoord met meer repressie (denk maar aan de GAS-boetes waarvoor toenmalig topambtenaar Tom Meeuws verantwoordelijk was…).

    Er is nood aan een consequente linkse oppositie die offensieve en gedurfde campagnes durft te voeren rond huisvesting, werk, pensioenen, mobiliteit, diensten, … De peilingen geven aan dat een doorbraak van de PVDA op lokaal vlak mogelijk is. Het potentieel kan het beste benut worden door zoveel mogelijk consequente activisten te betrekken in een inclusieve campagne die vertrekt van de sociale noden en bereid is om daar mobiliserende bewegingen rond uit te bouwen. LSP wil daar een constructieve rol in spelen om vanuit een dergelijke oppositie de noodzaak van socialistische maatschappijverandering op de agenda te zetten.

     

    Lees ook deze artikels uit onze archieven:

  • Graaiende socialisten versterken rechts. Echte socialisten vechten voor een ander systeem

    De aanhoudende schandalen over graaiende politici treffen de PS hard. Terecht: wie verrijkt zichzelf nu op de kap van de allerzwaksten zoals daklozen? Dat dit gebeurt door mensen die zichzelf ‘socialist’ noemen, komt des te harder aan. Als de PS hiervoor afgestraft wordt, is het niet omdat de partij zich ‘socialistisch’ heeft opgesteld, maar net omdat er van socialisme geen sprake meer is.

    De neoliberale logica van winstgevendheid en toplonen voor de managers is doorgetrokken naar de publieke sector. Dat is niet verwonderlijk: alle gevestigde partijen, ook de sociaaldemocratie, hebben het neoliberalisme omarmd en doorgevoerd. Openbare diensten werden publieke bedrijven: dienstverlening maakte plaats voor een jacht op winst. Gevestigde politici vergeleken zich met managers in de private sector die voor de minste wind die ze laten een vergoeding krijgen.

    De woede tegenover de hoge vergoedingen wordt versterkt door het jarenlange besparingsbeleid waaronder de levensstandaard van de hardwerkende gewone bevolking gebukt gaat en waardoor de openbare dienstverlening is afgebouwd. Terwijl er voor ons minder diensten waren, kregen de toppolitici meer vergoedingen. Dat is een opstap naar een volledige privatisering waardoor de toplonen en winsten naar de grote bedrijven doorvloeien. N-VA wilde dit bijvoorbeeld doen door de Antwerpse daklozenopvang aan G4S over te dragen. Voorlopig is dit van de baan, maar de daklozenopvang kreeg een zware slag. Of het nu PS-politici of grote aandeelhouders zijn, wat ons betreft is verrijking op de kap van armen en daklozen altijd schandalig.

    Het probleem beperkt zich niet tot enkele figuren met ‘vuile handen.’ Het hele systeem zit fout. Het werkt groeiende ongelijkheid in de hand en dus ook excessen.

    De woede hiertegen groeit en maakt ‘oude socialisten’ zoals Bernie Sanders, Jean-Luc Mélenchon en Jeremy Corbyn populair. Terwijl de PS en SP.a in naam ‘socialistisch’ zijn, is de inhoud ervan al lang verdwenen. Door te vertrekken van de belangen van de meerderheid van de bevolking, het vertrekpunt van echte socialisten, was de aantrekkingskracht van Sanders, Mélenchon en Corbyn groot. Het lijkt tegenstrijdig, maar terwijl de PS in elkaar stort, is er net een heropleving van socialisme. De sociaaldemocratie kan daar niet op inspelen omdat ze niet meer weet wat socialisme is.

    Het programma van Jeremy Corbyn, Sanders of van Mélenchon werd door tegenstanders afgedaan als “onbetaalbaar”. Dat argument is nu steeds meer ook de laatste strohalm voor de neoliberale vertegenwoordigers in die sociaaldemocratische partijen. Belastingverminderingen en fiscale gunstregimes waren nooit onbetaalbaar. Degelijk en betaalbaar onderwijs, veilige huisvesting, goed werkend openbaar vervoer of echte jobs, zijn dat blijkbaar wel.

    Tegenover het decennialange mantra dat privatiseringen iedereen ten goede kwamen, staat nu de afschuwelijke realiteit: als sociale woningbouw overgelaten wordt aan de winstbelangen, vormen kwaliteit en veiligheid een “verliespost”. Het drama van de appartementsbrand in London is niet enkel dat deze of gene regeltjes met de voeten getreden werden of dat er in het Verenigd Koninkrijk andere veiligheidsnormen bestaan, het is ook dat neoliberale regeringen of besturen de fiscale gunstregimes organiseren met publieke middelen, voor onder andere bouwpromotoren, ten koste van veiligheidsvoorschriften of noodzakelijke investeringen in kwaliteitsvol en veilig wonen.

    De heropleving van socialistische ideeën is nog maar net begonnen. Het zijn net de eisen uit de “oude doos”, jarenlang afgedaan als “oubollig”, die enthousiasme opwekken. De (her)nationalisatie van industrieën en diensten, gratis onderwijs, … zijn populair. Wel blijven ze vaak nog voorwaardelijk of ontbreekt nog de strategie om deze af te dwingen. Zo wil Corbyn de spoorwegen pas hernationaliseren wanneer de huidige concessies aflopen. Zijn overstap naar duurzame energie zou gaan via een stapsgewijze uitbouw van publieke controle over energieproductie naast bestaande private spelers; Mélenchon concentreerde zich vooral op het argument dat hogere lonen de economie kunnen herlanceren en dat wettelijke voorzieningen nodig zijn om bedrijven te controleren.

    Zulke eisen zijn een goed begin, maar het enthousiasme voor zo’n programma is er net omdat het uitzicht geeft op een onmiddellijke ommekeer van de sociale afbraak en de uitwassen van het kapitalisme. Het klimaat, om maar één voorbeeld te geven, kan niet wachten op een geleidelijke overgang van marktgedreven naar massale publieke investeringen.

    Om de chantage en sabotage door kapitalistische beleidsmakers tegen te gaan, zal een standvastige houding nodig zijn. Het zal de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie onder democratische controle van de werkende bevolking vereisen. De winsten in die sectoren kunnen dan gebruikt worden voor de investeringen in diensten en wetenschappelijk onderzoek, terwijl de democratische controle noodzakelijk is om genationaliseerde sectoren te behoeden van onderfinanciering en corruptie. Echte socialisten graaien niet, maar strijden actief voor een socialistische samenleving! Doe mee met LSP!

  • De PS lijkt doodstrijd van Europese sociaaldemocratie dan toch te vervoegen

    Foto: PPICS

    De 1 mei-vieringen zullen dit jaar een sociaaldemocratie in crisis tonen. Overal in Europa waart het spook van de ‘pasokificatie,’ een verwijzing naar de Griekse partij PASOK die van 43,92% in de verkiezingen in 2009 wegzakte tot 4,68% in 2015. Het argument van het ‘minste kwaad’ is tot op de draad versleten. Bijna tien jaar na het begin van de huidige economische crisis heeft de sociaaldemocratie er nog steeds geen antwoord op.

    Artikel door Ben (Charleroi) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    In Frankrijk verloor de PS in de loop van de 5 jaar dat François Hollande president was 40.000 leden. Hollande bedankte wijselijk voor een kandidatuur om zichzelf op te volgen. Het magazine Marianne stelt dat de presidentscampagne het einde van de PS inluidt. (1) We zouden ook nog Nederland, Italië, Ierland, Spanje, … kunnen aanhalen.

    De PS in ons land leek tot nu toe de uitzondering op de regel. Langs Vlaamse kant had de SP.a het al langer moeilijk: voor het ineenstorten van onder meer PASOK dong de partij mee naar de titel van de kleinste sociaaldemocratische partij van Europa. De PS hield stand en dit ondanks een ononderbroken deelname aan de federale regering tussen 1987 en 2014. De laatste peilingen leiden echter ongetwijfeld tot angstzweet in het hoofdkwartier van de PS aan de Keizerslaan.

    De kruik gaat te water tot ze barst

    Van waar komt deze crisis van de sociaaldemocratie? Het gaat terug op beperkingen die al langer aanwezig waren, maar nu tegen de achtergrond van het volledig omarmen van de neoliberale dogma’s en de economische crisis volop tot uiting komen.

    Reeds toen de sociaaldemocratie de massa’s deed dromen, was het enkel onder druk van die laatsten dat ze een relatieve herverdeling van de rijkdom beloofde en soms ook deels realiseerde. De sociaaldemocratie heeft zich van bij haar ontstaan opgebouwd door de arbeidersklasse te organiseren, waardoor ze kon profiteren van de kracht van die laatste. Dat vereiste een radicaal discours terwijl de leiding tegelijk poogde om de impact te beperken van wat mogelijk een fatale kracht was voor het bestaande sociale orde. (2) Of zoals Lenin het omschreef: arbeiderspartijen aan de basis, burgerlijk aan de top.

    Na de grote algemene staking in de winter van 60-61 behaalde de PS in Wallonië 47,1% van de stemmen. Eenmaal verkozen verraadde ze haar programma. Die bittere ervaring heeft de deur opengezet voor frustratie, woede en een electorale afstraffing. Tegen de verkiezingen van 1965 had een kwart van de PS-kiezers de partij de rug toegekeerd. De PS behield enkel de macht op basis van steeds onwaarschijnlijkere coalities die voor een verdere neergang zorgden in de jaren 1970 tot aan de verbanning naar de oppositie in 1981.

    Na zes jaar van harde rechtse regeringen kwam de PS in 1987 terug aan de macht nadat ze 43,9% haalde in Wallonië. Die stem was vooral een verwerping van rechts en niet zozeer een stem uit overtuiging. Sindsdien werd het argument van het ‘minste kwaad’ het fundament. Na alle desillusies, het vertrek of uitsluiting van de meest strijdbare elementen, worden de woorden van Marcel Liebman bewaarheid: “Ziedaar de top overgeleverd aan zichzelf, bedreigd door de conservatieve tendensen en door de bureaucratische inertie die door geen enkele volksbeweging nog in evenwicht kan gebracht worden. De organisatie blijft bestaan, maar de revolte zwijgt en berooft zo de beweging van een hinderlijke en kostbare dynamiek.” (3)

    Hoeveel hebben er, zoals Fréderic Gillot – nu Waals parlementslid voor de PVDA, de partij resoluut de rug toegekeerd na de aanvallen op de pensioenen in 2005 (Generatiepact)? En nadat de “jacht op de werklozen” werd geopend? De afwezigheid van een alternatief vormde lange tijd een sterke rem op de afkalving van de PS. Bij gebrek aan beter en in weerwil van hun afkeer, bleven de kiezers voor de PS stemmen.

    De wind van de klassenstrijd waait opnieuw

    De intrede van de PVDA in het parlement heeft de breekbaarheid van de PS aangetoond. Sindsdien is de geest uit de fles. De PS-leiding is in paniek en probeerde om zich links te herpositioneren. Di Rupo verklaarde dat zijn “hart bloedt” bij het idee dat duizenden werklozen hun uitkering verliezen – een maatregel die hij nochtans zelf doorvoerde. Magnette heeft met zijn verzet tegen het vrijhandelsverdrag CETA geprobeerd om de PS voor te stellen als standvastig. Het was te laat en te weinig. En dan moest het Publifin-Nethys schandaal nog komen …

    In maart plaatste een peiling van RTBF, La Libre en Dedicated de PVDA op de tweede plaats in Wallonië (20,5%), vlak voor de PS (20,3%). Een ander element: sinds de jaren 1970 verloor de PS de helft van haar leden. De geloofwaardigheid van de partij is weg. Het spook van de ‘pasokificatie’ bereikt ook de PS en bezorgt enkele kopstukken slapeloze nachten.

    De politieke ruimte ter linkerzijde zal ondertussen blijven groeien. Dit zorgt voor heel wat interessante nieuwe uitdagingen voor de PVDA en al wie zich tegen de neoliberale besparingen verzet. Hoe kunnen we vermijden om in dezelfde vallen als Syriza in Griekenland te trappen? Hoe reageren op samenwerking met gevestigde partijen? Hoe de passieve electorale steun omzetten in actieve sociale mobilisatie? Hoe ervoor zorgen dat de dynamiek in Wallonië en in iets mindere mate in Brussel straks ook Vlaanderen bereikt? Dat zijn kwesties waaraan LSP op een constructieve wijze wil bijdragen.

     

    • Marianne N°1046-1047 van 14 tot 24 april 2017
    • Jean Faniel, “Le Parti Socialiste est-il populaire ?”, Revue Politique nr 62, December 2009.
    • Liebman, “Les socialistes Belges 1914-1918”, Brussel, La Revue nouvelle/FJJ/EVO, 1986, pp 66-67 aangehaald door Jean Faniel
  • De Morgen bevraagt de rechterzijde over de toekomst van links…

    De Morgen kwam begin februari met een dossier onder de titel “Wat met de toekomst van links?” Veel levert dat niet op, de gemeenplaatsen en clichés volgen elkaar op. Niet verwonderlijk: de enige stem die uit een werknemersorganisatie kwam, was die van Caroline Copers van het ABVV. De krant bevroeg voornamelijk rechtse opiniemakers zoals Geert Noels, de CEO van Neuhaus, of godbetert, Maarten Boudry.

    Door Michael (Gent)

    Over de agenda van Noels of Van Doorselaere van Neuhaus zal er weinig verwarring bestaan. Dat een figuur als Maarten Boudry zichzelf links noemt, is dan weer gevaarlijker. Volgens hem moeten we de verklaring voor de electorale crisis van de officiële linkerzijde niet zoeken in de neoliberale afbraakpolitiek, het Globaal Plan in ‘93, het vrijmaken van de energiemarkt, het Generatiepact in 2005, de corruptieschandalen waar PS/SPa in vastzitten, de loondumping, de werkloosheid, de uitholling van de index, de tekorten waardoor gemeenschappen tegen elkaar opgezet worden, ook niet de toename van wereldwijde ongelijkheid, oorlog en uitbuiting, … Neen het probleem volgens Boudry is de “lakse” houding ten opzichte van de islam en immigratie.

    Dat immigratie een thema is dat het stemgedrag bepaalt, is een feit. Maar voor de kiezers die “anti-immigratie” stemmen zijn doorgaans de sociale gevolgen van immigratie bepalend en niet zozeer de culturele. En daar had de officiële ‘linkerzijde’ effectief geen antwoord op. De sociaaldemocratie organiseerde mee de sociale afbraak en liet hele volkswijken aan hun lot over. Dit creëerde ruimte waar extreemrechts op inspeelde. Consequent links beantwoordt dit door over religieuze en culturele grenzen heen te strijden voor jobs, sociale zekerheid en betere arbeidsomstandigheden.

    Doorheen enkele van de meest linkse van de 17 bijdragen spreekt vooral een oprechte ongerustheid over de opkomst van rechts populisme, racisme, seksisme, ongelijkheid, de hardheid van de maatschappij én de manier waarop de linkse partijen dreigen mee te gaan in dat verhaal. Maar net zoals in de reality-docu “Terug naar eigen land” over de vluchtelingencrisis, worden de linkse standpunten vertegenwoordigd door goedbedoelende individuen die vooral veel goodwill en menselijkheid tonen maar cijfermatig en ideologisch niet kunnen antwoorden op de “realistische”, rechtse politici, economen en opiniemakers. Dan creëer je het gevoel: links is wel sociaal, maar naïef of slecht voor de economie.

    De crisis van de SP.a wordt benaderd als een samenloop van toevalligheden, van de externe boosdoeners zoals Europa, enkele foute keuzes, onduidelijk discours, te weinig of te veel populisme, en het ontbreken van een persoonlijkheid of een aantal slimme koppen. Dat de sociaaldemocratische familie in heel Europa decennialang heeft geregeerd en dus mee verantwoordelijk is voor de groei van de kloof tussen arm en rijk, de toename van de armoede en de afbraak van de kwaliteit van diensten en arbeidsomstandigheden, wordt wel eens vermeld, maar niet één “opiniemaker” is in staat om er conclusies uit te trekken.

    De crisis van de SP.a is geen geïsoleerd probleem waar een “nieuwe leidersfiguur” de meubelen zal komen redden, zoals Jan Segers, Rik Van Cauwelaert en de hoofdredactrice van Le Soir beweren. Ja, Jeremy Corbyn en Bernie Sanders zijn individuen die een snaar kunnen raken, maar de belangrijkste reden voor hun succes was een offensief programma met eisen uit het “old school socialisme”: de hernationalisatie, gratis onderwijs, verhoging van het minimumloon, … Deze eisen werden breed gedragen en gaven uiting aan de noodzaak om te breken met het neoliberale eenheidsdenken.

    Maar ook een individu en een programma zijn nog onvoldoende. Het linkse programma waarmee Corbyn verkozen werd als voorzitter van Labour, is voor de gevestigde orde in die partij onaanvaardbaar. Hij heeft een strategie nodig die uitgaat van de breuk met elke besparingslogica en elke vertegenwoordiger van dat beleid. Met het hele establishment van Labour dus. Dat kan enkel door te bouwen aan een zo breed mogelijk gedragen strijdpartij die al wie zich tegen het besparingsbeleid verzet, verenigt. Ook in België is er daar nood aan. Democratische betrokkenheid van onderuit en een programma dat een socialistische samenleving durft verdedigen, zijn daarbij essentieel.

  • SP.a: een linkse oppositie tegen het rechtse beleid?

    Enkele voorstellen van John Crombez gewikt en gewogen

    Foto: Wikiportret

    SP.a-voorzitter John Crombez probeert zijn partij op sociale thema’s een “linkser” imago aan te meten. Na haar deelname aan neoliberale regeringen tijdens de jaren ‘90 en 2000 voelt de partij dat de wind meer naar links draait. Er is de electorale groei van de PVDA, die zich opstelt als uitdager op de linkerflank. Meer dan zijn voorgangers valt Crombez d e loonlastverlagingen voor bedrijven aan, de bankiers en rijke diamantairs. Dat is op zich positief, maar is nog geen programma dat een antwoord biedt op de crisis. Bovendien zit er in tal van zijn voorstellen meer dan een adder onder het gras voor de sociale zekerheid.

    Artikel door Peter Delsing uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Rond migratie probeert Crombez zijn partij een strenger imago aan te meten. In De Morgen verwoordde een commentaarschrijver die benadering als volgt: “rechts heeft de cultuurstrijd gewonnen.” Is dat werkelijk zo? Volgens ons lijkt het er enkel op dat “rechts de cultuurstrijd wint,” aangezien officieel links – SP.a en Groen – de economische strijd voor de materiële belangen van de werkenden al een hele tijd niet meer ernstig voert.

    In de VS had iemand als Bernie Sanders er geen probleem mee om zowel jongeren als oudere werknemers, arme Amerikanen en migranten, zwart en blank, holebi’s,… te verenigen rond een consequente aanval op de rijkste 1%. Met die boodschap zou hij volgens opiniepeilingen Trump hebben weggeveegd in een presidentiële verkiezing. Rechts wint alleen de “cultuurstrijd” als links de klassenstrijd niet consequent voert.

    “Ideetjes”, of een alternatief op het kapitalisme?

    De laatste weken verdedigde Crombez het voorstel van een volledig pensioen na 42 jaar, in de plaats van 45 jaar, werken. Hij pleit ook voor een “basisloon” van 1000 euro voor werklozen, maar wel gekoppeld aan arbeid in dienst van de gemeenschap. Waarom geen volwaardig loon voor volwaardig werk, op basis van investeringen in openbare diensten? In de plaats van deze gevaarlijke loskoppeling van werk en sociale zekerheidsbijdragen, waar echte socialisten zich steeds tegen hebben gekant. Hoe moeten de pensioenen, de zorg, werkloosheidsuitkeringen, … betaald worden als werknemers voor een laag nettoloon de arbeidsmarkt op worden gestuurd?

    Het willen terugschroeven van de loopbaanvereiste voor pensioen beantwoordt zeker aan een maatschappelijke nood. 33% van de werknemers leidt “meestal of altijd” aan stress op het werk. Dat is 6% meer dan in 2010 (De Tijd, 17/1/17). Tussen 2010 en 2015 is het aantal burn-outs van langer dan een jaar verdubbeld. Ook het aantal langdurig zieken nam enorm toe. Tot 370.400 mensen in 2015, een groei met maar liefst 64% in vergelijking met 10 jaar eerder. Bij arbeiders is 1 op de 8 vanaf 55 jaar langdurig ziek, boven de 60 een kwart. Het neoliberale kapitalisme maakt velen letterlijk ziek.

    Het stelselmatig optrekken van de leeftijd voor brugpensioen zit daar natuurlijk voor veel tussen. Vanaf 2030 moeten we allemaal tot 67 jaar werken, als de economische crisis er ondertussen geen schep bovenop heeft gedaan. Ouderen worden ziek van de stress en het werkritme, terwijl jongeren ondertussen een kans op een job wordt ontnomen.

    In het voorstel van Crombez zou wie op 25 jaar begint te werken nog steeds tot z’n 67 dienen door te werken. Als je niet de volledige 42 jaar bereikt wordt er bovendien in het pensioen gesnoeid. De onbetaalbaarheid van een degelijk brugpensioen is een fabeltje. Albert Frère bezit in zijn eentje meer dan meer dan 2 miljoen Belgen. De rijkste 10% in België is goed voor 1043 miljard euro. Op z’n minst een deel van de slapende miljarden van de miljardairs dient te worden onteigend om de middelen productief in te zetten. Wij werken ons krom of worden ziek voor de aandeelhouders, die ons vervolgens via de media die ze controleren, de les komen spellen dat “langer werken” moet om het systeem “betaalbaar” te houden. Het enige wat niet “betaalbaar” is, is het winstsysteem dat deze ongelijkheid als natuurlijk beschouwt.

    Crombez suggereerde ook om de lastenverlagingen voor bedrijven met de helft te verminderen. Klinkt “radicaal”. Maar zal hij dat ook als breekpunt voor regeringsgesprekken naar voren schuiven? Of dienen de linkse elementen in de campagne enkel om uiteindelijk toch weer een neoliberaal beleid te voeren? Het zou onverantwoord zijn om zo’n maatregel voor te stellen zonder garanties tegen kapitaalvlucht in te bouwen. Dit vereist een opening van de boeken en de nationalisatie van de banksector, onder democratische controle van het personeel. Dit programma doorvoeren vereist ook niet de passieve strategie die SP.a voorstelt, maar een mobilisatie van de gehele arbeidersbeweging en de jongeren. Zo’n beweging zou enkel aan de noden kunnen voldoen als ze via democratische verkiezingen op de werkvloer, in de scholen, … de gehele maatschappelijke rijkdom onder haar controle zou brengen. Dit zou een democratische planning van de economie mogelijk maken en de strijd voor internationaal socialisme een enorme impuls geven.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop