Your cart is currently empty!
Tag: sp.a
-
Vergrootglas nodig om bij SP.a nog progressieve hervormingen te ontdekken
De sociaaldemocratische SP.a heeft het niet gemakkelijk in deze verkiezingscampagne. De partij verdedigt enerzijds het regeringswerk waar het deel van uitmaakte, maar moet zich anderzijds profileren tegenover de coalitiepartners waarmee het dit op federaal en Vlaams niveau deed en tegen krachten die ofwel links van SP.a staan of toch minstens dat imago hebben. Het grootste probleem van SP.a is echter dat de partij geen antwoorden heeft op de problemen waarmee veel werkenden worden geconfronteerd.
SP.a is niet de enige sociaaldemocratische partij in Europa die het moeilijk heeft. Waar deze partijen enkele jaren geleden nog in zowat alle landen de dienst uitmaakten, is dat vandaag niet meer het geval. In de concurrentie om de kleinste sociaaldemocratische partij van Europa te worden, is SP.a daarbij zelfs voorbijgestoken door de Griekse collega’s van PASOK die nog minder stemmen halen. Dat is overigens om dezelfde redenen: pogingen om de scherpste kantjes van het neoliberale beleid af te veilen, volstaan niet om de lawine aan aanvallen op de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking te stoppen.
Het eerste punt in het verkiezingsprogramma van SP.a gaat over werk. De partij zegt op te komen voor degelijke jobs met degelijke lonen waarbij niet aan de index wordt geraakt. Uitkeringen moeten boven de armoedegrens en ook de pensioenen moeten omhoog. Klinkt goed, maar het blijft wat vaag. Alleszins vager dan de voorstellen om dit te bereiken: de loopbaanvereiste voor pensionering moet ook voor SP.a stijgen tot 42 jaar, jobs creëren denkt de partij te kunnen doen door “doelgerichte lastenverlagingen.” Hoeveel jobs hebben de vele lastenverlagingen van de afgelopen jaren opgeleverd? Om de koopkracht te beschermen, stelt SP.a: “Als de markt niet werkt, grijpen we opnieuw in om de prijzen onder controle te houden.” Waar is de tijd dat socialisten nog opkwamen voor een uitbreiding van de publieke sector? Nadat ze de energie- en de telecomsector liberaliseerden en aan de grillen van vrije markt overleverden, zijn ze er nu trots op dat ze de prijzen op die vrije markt een beetje aan banden leggen. Zonder hun eigen liberaliseringsbeleid was het niet zo ver gekomen…
SP.a wil een pact voor jobs: “Een pact waarin we vragen aan werkgevers, werknemers, ambtenaren, zelfstandigen en overheid om samen werk te maken van meer jobs. Zodat iedereen die in staat is om te werken, ook een job kan vinden. Een kwaliteitsvolle job aan een eerlijk loon.” Vragen staat vrij, maar het is niet dat de vraag voor degelijke jobs de afgelopen jaren niet aanwezig was. Er zal meer nodig zijn, maar dat heeft SP.a niet te bieden. Het verlagen van ons indirect loon via verlagingen van de bijdragen aan sociale zekerheid en bedrijfsvoorheffing, is een maatregel die al jaren wordt uitgetest en niet kon vermijden dat de werkloosheid de afgelopen jaren is gestegen. Snoeien in de middelen voor sociale zekerheid is bovendien niet bepaald een sociale maatregel.
Als het van SP.a afhangt wordt de werkloosheid niet in de tijd beperkt. Maar er wordt meteen gesteld dat de partij voor rechten en plichten is. De voorstellen om de ‘begeleiding’ uit te breiden, houden ook in dat wie “niet actief op zoek gaat naar werk, geen plaats in de werkloosheid heeft.” SP.a schrijft in het kiesprogramma over de werkloosheidsuitkering: “Om dat risico te verzekeren, betaalt u bijdragen. Daarnaast geven we via een inschakelingsuitkering aan jonge schoolverlaters de kans op het zoeken naar een geschikte job en het uitbouwen van een zelfstandig leven. Tijdens de inschakelingsperiode zullen we de jongeren actief begeleiden naar werk, stage of opleiding.” Enkel voor de werkloosheidsuitkering wordt de beperking in de tijd afgewezen, voor de inschakelingsuitkering dus niet. Deze is nu in de tijd beperkt tot drie jaar waardoor vanaf 1 januari 2015 tot 55.000 werklozen hun uitkering dreigen te verliezen. Er wordt zelfs niet in woorden gezegd dat dit een slechte maatregel is, wat vinden ABVV’ers die voor SP.a opkomen of oproepen daarvan? De ene dag betogen tegen een asociale maatregel en de andere dag diegenen verdedigen die deze asociale maatregel nemen en verdedigen, is een wel erg brede spreidstand.
De uitkeringen mogen wat SP.a betreft omhoog. “Wie voldoende rechten opgebouwd heeft, heeft recht op een menswaardige werkloosheidsuitkering. sp.a verhoogt daarom de minimum werkloosheidsuitkeringen tot boven de armoedegrens.” De armoedegrens gelijkstellen met een ‘menswaardige’ uitkering lijkt ons straf, we zien het de excellenties van de sociaaldemocratie nog niet doen om zelf een ‘menswaardig’ leven te leiden met een inkomen op de armoedegrens. Maar bon, iedere verhoging is uiteraard welkom.
Aan de pensioenleeftijd wordt niet geraakt, maar de loopbaanvereiste wordt op 42 jaar gebracht. En daar blijft het niet bij. “Omdat de levensverwachting blijft toenemen, zal 42 niet blijven volstaan in de verre toekomst. Volgens de huidige verwachtingen inzake langer leven, zal deze 42 jaren ten vroegste in 2030 op 43 jaren moeten gezet worden.” Bovendien wil SP.a sterker inzetten op de tweede pensioenpijler dat het wil veralgemenen voor alle werkenden. “Dit betekent dat we sociale partners oproepen om extra loonmarges te kanaliseren naar de tweede pijler.” Een deel van ons pensioen wordt dus uit handen gegeven aan pensioenkassen en dit komt bovendien in de plaats van ons huidige loon.
Ook de bedrijven moeten een bijdrage leveren aan de gemeenschap. Misbruik van allerhande belastingvoordelen door grote multinationals wil SP.a aan banden leggen, maar in het verkiezingsprogramma komt de term ‘notionele intrestaftrek’ niet voor, laat staan de afschaffing ervan. Er wordt vaag gepleit voor meer regels. Hetzelfde voor de banken. Een voorbeeld uit het SP.a-programma: “sp.a wil een mentaliteitswijziging in de financiële instellingen door het vooropstellen van advies in plaats van verkoop. Correct en eerlijk advies leidt namelijk vanzelf tot verkoop, en vooral tot een duurzamere klantenrelatie op lange termijn.” Iemand nog een open deur op overschot die SP.a mag komen intrappen?
Het vat de beperkingen van SP.a samen. Pleiten voor een alternatief op het huidige systeem zit er niet meer bij. Verder dan een pleidooi voor meer vriendelijkheid, een betere mentaliteit en dergelijke meer komt de partij niet. Maar waarom zou dat kleine kliekje van superrijken op dergelijke vragen ingaan? Omdat Bruno Tobback het vriendelijk vraagt? Het in publieke handen nemen van sleutelsectoren kwam vroeger nog in socialistische programma’s voor – ook al werd er doorgaans niets mee gedaan. Vandaag behoort dit tot het verleden. Wat overblijft is vage nietszeggendheid die meteen duidelijk maakt dat de SP.a het huidige beleid gewoon zal verder zetten met aanvallen op onze levensstandaard en cadeaus voor de grote bedrijven en superrijken.
Natuurlijk wil SP.a goed onderwijs voor iedereen, het tegendeel zou verbazen. Over de nodige middelen hiervoor wordt zedig gezwegen. Wel wordt de deur verder opengelaten voor ‘creatieve’ financiering bij de bouw van nieuwe infrastructuur. De inschrijvingsgelden aan de universiteiten en hogescholen mogen niet omhoog (maar gaan ook niet omlaag) en er moet voldoende huisvesting voor studenten zijn. Dat laatste wil SP.a bereiken door “convenanten af te sluiten met particuliere aanbieders, na controle van de hygiëne en veiligheid van de aangeboden koten.” Publieke huisvesting voor studenten is uiteraard niet aan de orde.
Sociale huisvesting wordt op de lange baan geschoven: tegen 2023 wil SP.a 43.000 bijkomende sociale huurwoningen en 21.000 sociale koopwoningen. Binnen tien jaar zullen heel wat bestaande wooneenheden ongetwijfeld aan vernieuwing toe zijn. Eind 2012 stonden in Vlaanderen alleen 107.351 unieke kandidaat-huurders ingeschreven op de wachtlijsten. Het programma van SP.a is dan ook te weinig en te laat.
De tijd dat sociaaldemocraten tenminste in woorden voor progressieve hervormingen opkwamen, ligt steeds meer achter ons. Vandaag wordt uitdrukkelijk meegestapt in de heersende logica. Dat wordt ondergedompeld in vaag woordgebruik dat zonder problemen door andere gevestigde partijen kan overgenomen worden, zelfs Bart De Wever himself verklaart dat de SP.a in het N-VA-model zit (De Standaard, 19 mei). Voor de verdediging van de belangen van de werkenden en uitkeringstrekkers volstaat het programma van SP.a absoluut niet. De tekorten waarmee wij geconfronteerd worden, zijn niet vaag maar concreet. Die vereisten radicale antwoorden die vertrekken van onze belangen.
-
SP.a voert campagne met asociale aanval op brugpensioen
Alle partijen zijn enthousiast over het voorstel van SP.a om de loopbaanvereiste voor pensioen op te trekken tot 42 jaar en meteen alle stelsels van vervroegd pensioen af te schaffen. De SP.a staat al langer vooraan in het aanvoeren van de aanvallen op de pensioenen en brugpensioenen. De partij wil nu campagne voeren met een strenger voorstel dan wat destijds voor het Generatiepact werd voorgesteld.
Om de pensioenen en brugpensioenen aan te pakken, wordt steeds discussie gevoerd over zowel de leeftijd als de loopbaanvereiste. In 2005 kwam minister Freya Van Den Bossche (SP.a) in de nota ‘Actief Ouder Worden’, de voorloper van het Generatiepact, met het voorstel om vervroegde pensionering pas mogelijk te maken na een loopbaan van 40 jaar. De aanvallen op het brugpensioen leidden tot grootschalig vakbondsprotest. Vandaag stelt Bruno Tobback voor om alle stelsels van vervroegde pensionering af te schaffen en de loopbaanvereiste voor pensioen op 42 jaar te brengen. Kortom, er wordt nog een stap verder gegaan in de aanval op onze pensioenrechten.
De loopbaanvereiste wordt doorgaans gebruikt om te verbergen dat de pensioenleeftijd van 65 jaar eigenlijk aan de kant wordt geschoven. Om te vermijden dat de pensioenleeftijd voor iedereen op hetzelfde ogenblik wordt opgetrokken, wordt naar de loopbaanvereiste gegrepen. Het doel is hetzelfde: een algemene verhoging van de pensioenleeftijd. Maar er wordt gehoopt dat een optrekking ervan via de loopbaanvereiste algemeen protest wat kan afzwakken.
Alle gevestigde partijen pleiten voor een dergelijke aanval op de pensioenen. Zo pleit CD&V voor een loopbaan van 45 jaar. Dan kan enkel wie voor zijn twintigste werk vond en steeds bleef werken op 65 jaar op pensioen. De liberaal Luc Coene (VLD’er en gouverneur van de Nationale Bank) stelde onder applaus van N-VA al voor om werklozen geen pensioenrechten meer te laten opbouwen. Als SP.a vandaag pleit voor een loopbaanvereiste van 42 jaar, en vanaf 2030 ‘wellicht’ 43 jaar, is het een verslechtering van de bestaande regeling en een wel erg flauwe poging om de nog asocialere voorstellen van de neoliberale collega’s wat af te zwakken.
Het is geen toeval dat alle gevestigde partijen positief reageerden op het voorstel van Bruno Tobback. Ook Groen deed dit, die partij pleitte eerder al voor een loopbaanvereiste van 42 jaar maar wel met het behoud van de wettelijke leeftijd van 65 jaar. Minister van Pensioenen De Croo stelde dat het belang van de loopbaanduur nu al toeneemt. Kortom, hij bevestigde dat het voorstel van de SP.a verder bouwt op het asociale beleid dat eerder door onder meer SP.a in gang werd gezet.
Voorzitter Bruno Tobback wil met het oog op de verkiezingen een aantal voorstellen doen voor de hervorming van de sociale zekerheid. Er wordt daarbij zelfs verwezen naar de campagne die zijn vader in 1995 voerde, toen de SP naar de kiezer trok met de slogan ‘Uw sociale zekerheid’. Waar de SP 20 jaar geleden zich op hypocriete wijze probeerde op te werpen als de verdedigers van het bestaande stelsel van sociale zekerheid, wordt dit vandaag zonder enige gêne overboord gegooid en wordt de campagne gekoppeld aan voorstellen om de sociale zekerheid af te bouwen.
De SP.a stond mee vooraan in het doorvoeren van het Generatiepact, een aanval op onder meer het brugpensioen. De afgelopen jaren is fors gesnoeid in de mogelijkheden van vervroegd pensioen, van het onderwijs over de ambtenaren in het algemeen tot de private sector, overal werd de leeftijd voor vervroegd pensioen opgetrokken. Deze aanval werd gekoppeld aan het optrekken van de loopbaanvereiste. In plaats van na 35 jaar werken op 60 jaar recht te hebben op vervroegd pensioen, wordt dit straks pas mogelijk na 40 jaar werken en vanaf 62 jaar. Voor statutairen werd de loopbaanvereiste eerst naar 38 jaar opgetrokken en wordt het binnenkort 40 jaar. Het voorstel dat SP.a nu doet is een verdere aanval op het brugpensioen. Alle stelsels van vervroegd pensioen moeten voor de partij verdwijnen, met enkel voor zware beroepen specifieke uitzonderingen.
Tobback erkent meteen dat zijn voorstel een besparingsoperatie is: “Voor zover je dat kan berekenen, gaat het om 1 à 1,5 procent van het bbp minder stijging van de pensioenkost in de komende jaren.” Het doel is volgens minister De Coninck om mensen langer aan de slag te houden. Het Generatiepact zorgde voor een grote kloof tussen vakbondsmilitanten en partij, vandaag wil SP.a campagne voeren met de belofte van een nog asocialere versie van het Generatiepact. Dat alle andere neoliberalen er positief op reageren, is een teken aan de wand. Langs de linkerzijde zal het de ruimte groter maken, de roep naar een linkse vertegenwoordiging in het parlement zal er luider door worden.
Tegelijk moeten de voorstellen van Tobback tot waakzaamheid in syndicale kringen leiden. Als de grote partijen het voor de verkiezingen al eens zijn over het feit dat er aanvallen komen en de discussie zich beperkt tot hoe ver die aanvallen zullen gaan, dan mogen wij niet wachten om de verdediging te organiseren. Of laten we ons nogmaals in slaap wiegen en tijd verliezen met argumenten als het ‘minste kwaad’?
-
De Coninck (SP.a) verder in het asociale offensief
Minister De Coninck (SP.a) lijkt een poging te ondernemen om het argument van een stem op SP.a als ‘het minste kwaad’ volledig van de baan te krijgen. Zij gaat in tegen de kritiek op de beperking van de inschakelingsuitkering, de vroegere wachtuiterking, in de tijd. Dat 55.000 jongeren hierdoor bij het OCMW terecht zullen komen, vindt ze een “pessimistische visie”. Deze aanval is nog niet verteerd of de minister maakt zich al op voor een volgende: de motivering van ontslag.
Jongeren zonder dop en zonder toekomst
Het was het ABVV dat de kat de bel aan bond met een forse kritiek op de regeringsbeslissing om de inschakelingsuitkering, de vroegere wachtuitkering, in de tijd te beperken. Deze maatregel zal op 1 januari 2015 ingaan en bedreigt zowat 55.000 jongeren. Jongeren die na hun studies geen werk vinden, krijgen na twaalf maanden een inschakelingsuitkering. Die uitkering wordt sinds 2012 beperkt tot drie jaar.
Momenteel krijgen ongeveer 100.000 jongeren zo’n uitkering. Een groot deel daarvan moet lange tijd naar werk zoeken. Met een stijgende werkloosheidsgraad, zeker onder jongeren, is dat weinig verrassend. Geheel in de regeringspolitiek om de werklozen aan te pakken en niet de werkloosheid zelf, wordt de verantwoordelijkheid voor de jongerenwerkloosheid nu doorgeschoven naar de jongeren zelf.
Voor de asociale politici staat een uitkering van gemiddeld 500 euro per maand gelijk met een verblijf in de hangmat. Hoe je met een inkomen van amper 500 euro per maand kan rondkomen, laat staan een hangmat kopen, ontgaat de politici met hun maandloon van enkele duizenden euro volkomen. Jongeren onder de armoedegrens dompelen en ze vervolgens nog een kopje dieper duwen, dat is waar hun beleid op neerkomt.
Kritiek op dit asociale beleid wordt hard afgewezen. Het ABVV heeft volgens De Coninck een “pessimistische” visie. En nog: “Het federale beleid is er op gericht om jongeren aan het werk te krijgen. Het mag toch geen verwijt zijn aan deze regering dat ze fors inzet op werk.” Die ‘forse inzet’ heeft vooralsnog een omgekeerd effect op de werkloosheidscijfers. Die blijven immers stijgen, in november waren er in Vlaanderen 8,8% meer werklozen dan een jaar geleden. Onder de jongeren zit een kwart zonder werk. Eurostat geeft het cijfer van 23,7% werkloosheidsgraad onder jongeren in het derde kwartaal van 2013. Een jaar voorheen was dat 20,4%.
In plaats van fors in te zetten op werk, bijvoorbeeld door een algemene arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen om het beschikbare werk te verdelen en door een massale publieke investering in openbare diensten en infrastructuur, kiest de regering ervoor om de zwaksten eerst aan te pakken. Een generatie jongeren wordt het uitzicht op een toekomst zonder armoede ontnomen. En wie daar een probleem mee heeft, is volgens de socialistische bestuurders ‘pessimistisch’.
Motivering van ontslag
Amper bekomen van de vorige mokerslagen van de aanval op jonge werklozen en eerder deze van het rotte compromis rond het eenheidsstatuut, zit er al een volgende aanval aan te komen. In het kader van het eenheidsstatuut moest een akkoord worden gesloten over de motivering van ontslag. Voorheen bestond enkel bij arbeiders een beperkte motiveringsplicht bij ontslag. Dat diende om een “willekeurig ontslag” te verbieden door de bewijstlast om te keren. De werkgever moest aantonen dat ontslag terecht was.
De werkgevers en vakbonden moesten van minister De Coninck maar een regeling hiervoor uitwerken in het kader van het eenheidsstatuut. Zoals verwacht lukt dat niet. Moet de werknemer bewijzen dat het ontslag onterecht was of moet de werkgever aantonen dat het onslag terecht was, dat is de vraag. De werkgevers willen geen duimbreed toegeven, maar willen vooral dat de sanctie bij misbruik van ontslagrecht wordt beperkt. Nu wordt een bijkomende ontslagvergoeding van zes maanden opgelegd. Als de sanctie volledig wordt uitgehold, valt mogelijk wel te praten over de ontslagmotivering.
Bij gebrek aan een akkoord tussen de sociale partners dreigt de minister zelf de knoop door te hakken. Hoe De Coninck dat doorgaans doet, weten we al. De werkgevers kunnen op beide oren (en poten) slapen, de minister zal hun belangen behartigen en doordrukken.
De vakbonden dreigden met rechtszaken rond andere elementen van discriminatie die nog overeind blijven, zoals het vakantiegeld en het aanvullend pensioen. Dat is een flauwe repliek tegenover een proces van sociale afbraak dat wordt opgelegd door een regering met een zogenaamd ‘socialistische’ premier en een ‘socialistische’ minister van werk. De aanval op de jonge werklozen werd door het ABVV terecht als een “sociale atoombom” omschreven, het is spijtig genoeg niet de enige atoombom die wordt ingezet.
Beantwoorden we zo’n aanval enkel met de dreiging van rechtszaken of beginnen we met de organisatie van het verzet? Eerdere acties voor de zomer gaven aan dat het potentieel voor een breed gedragen actieplan aanwezig is, maar dan zal er meer nodig zijn dan gezondheidswandelingen die enkel dienen om stoom af te laten. Een actieplan dat gepaard gaat met een informatie- en sensibilisatiecampagne gericht op brede mobilisaties en algemene staking(en), is wat nu nodig is.
-
Ook Gent richt sociaal bloedbad aan
De gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2012 zorgden voor een gele golf. De N-VA ging overal fors vooruit en kwam in tal van steden en gemeenten aan de macht. In Gent lukte dat minder: de neoliberale voddenman Siegfried Bracke strandde met 17% net voor de collega-liberalen van Open Vld maar een straatlengte achter de roodgroene alliantie van Termont. Het beeld dat het Gentse beleid anders is, werd nadien hoog gehouden. Maar het blijkt niet met de realiteit overeen te stemmen.
Net zoals in andere steden gebeurde, kondigde ook het Gentse bestuur een besparingsplan aan. Waar in Antwerpen 1.400 jobs geschrapt worden, gaat het in Gent om 435 jobs. Daarmee komt het bestuur tegemoet aan wat de N-VA van Bracke voor de verkiezingen eiste. Het aantal geschrapte jobs mag dan al liggen dan in Antwerpen, sociaal is het uiteraard niet. Zelfs indien de jobs via natuurlijke afvloeiingen verdwijnen, betekent dit dat er geen nieuwe jobs zijn voor jongeren. Sociaal knippen in werkgelegenheid kan niet, het is steeds asociaal.
Burgemeester Termont verklaarde: “Het is een typisch Gentse begroting, misschien wel eigenwijs en eigenzinnig, zoals we zijn.” Wat er eigenwijs en eigenzinnig is aan hetzelfde besparingsbeleid als in andere steden, ontgaat ons volledig. Termont had voor zijn coalitie de liberalen niet nodig maar hield hen toch aan boord. De begrotingsonderhandelingen maken meteen duidelijk waarom: Termont speelde groenen en liberalen tegen elkaar uit waarbij het uiteindelijke resultaat als ‘compromis’ kon voorgesteld worden. Met nog wat mooie woorden over ‘eigenwijsheid’ en ‘eigenzinnigheid’ erbij moeten we vervolgens vergeten dat het wel degelijk een asociaal besparingsplan is.
Tegenover het sociaal bloedbad staan symbolische maatregelen als een verhoging van taksen op leegstand, reclamefolders, bankautomaten en -loketten, tweede verblijven,… Dat studenten ook onder de taks op een tweede verblijf vallen, maakt het samen huren van een huis om de kosten te drukken moeilijk. Verder gaan de prijzen voor musea en zwembaden omhoog en ook de prijs van vuilzakken en van parkeren stijgt opnieuw. Vooraan kost een zak restafval 1,75 euro in plaats van 1,5 euro. Voor de privatisering was dat 8 frank (voor de jongere lezers: 0,20 euro). Kortom, naast enkele symbolische maatregelen zijn het vooral de gewone werkenden en studenten die extra moeten betalen en tegelijk minder diensten krijgen (of hoe denkt het bestuur evenveel diensten aan te bieden met 10% minder personeel?).
Het zogenaamde progressieve bestuur aarzelt evenmin om publieke ruimte aan de private sector uit te verkopen. Voor infrastructuurwerken wordt graag beroep gedaan op intercommunale TMVW. Zo werd de bouw van het Ghelamco-stadion mee mogelijk door een financiële inbreng van 18,5 miljoen euro van TMVW. Dat dit niet gericht is dienstverlening aan de bevolking is duidelijk, vooral de commerciële kant van het verhaal interesseert TMVW.
Het enige waarin het Gentse besparingsbeleid van het Antwerpse of Kortrijkse verschilt, is inzake het imago van de bestuurders. Maar met dat imago zijn de Gentenaars niet veel als ze een vuilzak kopen en daarvoor 1,75 euro moeten neertellen. Niet alleen bevestigt SP.a haar gehechtheid aan een asociaal besparingsbeleid, ook Groen is voortaan (net zoals bijvoorbeeld in Mechelen) medeplichtig. Hoog tijd voor een linkse oppositie!
-
Alles goed in scène gezet voor langste verkiezingscampagne ooit
Deze zomer, terwijl velen van ons een welverdiende vakantie genoten, hebben de diverse regeringen in dit land niet stilgezeten. We waren getuige van een opmerkelijke mise en scène – door de traditionele partijen en met de hulp van de burgerlijke media – om de langste verkiezingscampagne ooit in de beste omstandigheden te beginnen.
Artikel door Anja Deschoemacker uit de oktobereditie van ‘De Linkse Socialist’
Rustige vastigheid in aanloop naar verkiezingen
Straks moeten begrotingen op alle niveaus (federaal, gewesten en gemeenschappen, gemeenten) worden voorgelegd die het begrotingstekort van België onder de Europese normen duwen (voor België een tekort van maximaal 2,15%). De enormiteit van deze nieuwe besparingsoperatie (opnieuw meer dan 4 miljard euro) zal dit najaar echter aan velen voorbijgaan. Besparingen laten zich altijd pas later aan de lijve ondervinden, maar het aankondigingeffect leidt in veel gevallen tot ongenoegen en strijd.
Dit najaar hebben de traditionele partijen echter zelfs het aankondigingeffect van de tafel geveegd: voor de federale regering – de regering die het meest in vraag wordt gesteld – zal het nu slechts gaan over een kleine 200 miljoen euro gezien deze zomer reeds over 2,4 miljard euro besparingen werd beslist. Ook het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap hebben dit voorbeeld gevolgd en sneden deze zomer reeds de helft van de inspanningen voor 2014 weg, een goede 300 miljoen euro.
Bovendien werd een nieuwe koning geïnstalleerd en werkten de media reeds hard aan het opdrijven van de populariteit van Filip en Mathilde. Maar bovenal werd – in de zomerse luwte – over het eenheidsstatuut beslist, een beslissing die vrij eenzijdig ten goede kwam aan het patronaat en waarbij honderdduizenden bedienden en arbeiders aan de kant van de verliezers staan. Dat regering en patronaat hierin zijn geslaagd, is ook te wijten aan de houding van de leiding van de vakbonden die dit hebben toegelaten zonder enige vorm van strijd.
Wat met de N-VA?
De motivatie voor dit alles: voorkomen dat de verkiezingen volgend jaar in chaos en stilstand eindigen of, met andere woorden, voorkomen dat we naar een nieuw 2010 gaan. Volgens de gevestigde mediakanalen en alle traditionele partijen gaan de verkiezingen van 2014 dus vooral over het tegenhouden van de N-VA, die opnieuw heeft bevestigd dat ze zonder confederalisme niet in een federale regering stapt.
Gezien het confederalisme à la N-VA (met splitsing van de sociale zekerheid en het doorknippen van alle vormen van solidariteit over de taalgrens heen) voor de Franstalige partijen onaanvaardbaar is en geen enkele Vlaamse partij zich achter het voornemen van de N-VA wil scharen, is dit scenario echter zo goed als uitgesloten.
En zo hebben de media ons deze zomer dan ook getrakteerd op een hele waslijst van negatieve berichten over de lokale N-VA-mandatarissen: een Dilbeeks gemeenteraadslid die zijn broek afsteekt, de Turnhoutse N-VA die uiteenspat en de stad onbestuurbaar achterlaat, de beslissing in Sint-Niklaas om de privatiseringen van de huisvuilophaling toch door te voeren ondanks een referendum waarin een grote meerderheid zich daartegen uitsprak, de ‘antifraudecel’ in Aalst waar een onderzoek naar volgt of ze wel grondwettelijk is, of ook nog de pogingen van N-VA-Antwerpen om een ongrondwettelijke vreemdelingentaks op te leggen. Interne onenigheid kwam naar buiten met gegrom bij enige nationale N-VA-figuren over Geert Bourgeois die zich in de media voorstelde als kandidaat-minister-president en vooral na de uitspraken van Bracke over de mogelijkheid van een federale regering zonder confederalisme omdat het sociaaleconomische vlak (nog hardere besparingen) belangrijker is.
Onze stem komt niet aan bod
De toon is gezet, maar met de juiste instrumenten zou de arbeidersklasse niet naar de pijpen van de burgerlijke media en de burgerlijke traditionele partijen moeten dansen. Met een eigen partij die de belangen van de meerderheid van de bevolking verdedigt tegen het valse ‘algemeen belang’ dat in een kapitalistische samenleving altijd het belang van de kapitalisten blijkt te zijn, en met vakbonden die democratisch functioneren en met een leiding die de banden breekt met de burgerlijke en verburgerlijkte partijen die hen steeds meer hebben betrokken in het beheer van de crisis en in het doorschuiven van de factuur naar de grote meerderheid van de bevolking, zou de georganiseerde arbeidersklasse de vorige en komende aanvallen kunnen afslaan. De numerieke sterkte is er, evenals de organisatiegraad, om hierin te slagen. Maar er is geen arbeiderspartij en de leiding van de vakbonden is nauw verbonden met partijen (vooral PS en ook CD&V) die centraal staan in het uitwerken en uitvoeren van het programma van de burgerij.
Dat een nieuwe partij en een reorganisatie van de vakbonden tot democratische, van onderuit gecontroleerde en bestuurde strijdorganisaties nog voor 2014 uit de lucht zullen vallen, is hoogst onwaarschijnlijk. Er zijn echter geen omwegen, zonder die instrumenten blijven we veroordeeld tot vechten terwijl onze handen op onze rug zijn gebonden. Het is daarom dat strijdbare syndicalisten van zowel ABVV als ACV, jongeren die willen vechten voor verandering van dit systeem dat hun toekomst de nek omdraait, activisten uit de diverse sociale bewegingen,… zich in die langste verkiezingscampagne ooit moeten concentreren op het propageren en uitbouwen van het initiatief van het ABVV van Charleroi, dat samen met het CNE oproept tot het opzetten van een eigen politieke vertegenwoordiging.
Dit is bij verre de belangrijkste verandering in de laatste decennia binnen de vakbonden, een kans om na het verlies van een eigen partij (door de verburgerlijking van SP.a en PS) eindelijk terug stappen in de richting van een arbeiderspartij te zetten. Een arbeiderspartij die zelfs de best verpakte leugens van de burgerlijke partijen kan doorprikken en met succes strijd kan voeren tegen hun pogingen om de levensstandaard van de werkenden terug te brengen naar vooroorlogse omstandigheden. Een partij die maakt dat patroons als Mittal al niet bij voorbaat gewonnen hebben. En die ook maakt dat de werkende bevolking in dit land niet moet kiezen tussen de pest van de N-VA-strategie en de cholera van die van de andere gevestigde partijen.
Zoals je elders op deze website kunt lezen, zullen militanten van LSP zich de komende maanden op die taak concentreren: het propageren en mee verbreden van het initiatief van Charleroi. Ook indien dit initiatief er niet meer in slaagt om voor de verkiezingen van 2014 een eengemaakte linkse lijst in elkaar te boksen, zullen onze militanten er op de plaatsen waar we aanwezig zijn alles doen wat in hun mogelijkheid ligt om in die verkiezingen tot een eengemaakte linkse oproep te komen. Informeer je over het initiatief van Charleroi en doe mee!
-
Nieuwe beginselverklaring SP.a beperkt zich tot links liberalisme
“Iedereen wordt gelijk geboren”, dat herhaalde Caroline Gennez meermaals bij de voorstelling van de nieuwe beginselverklaring van SP.a in de media. Dat binnen het huidige systeem niet iedereen gelijk geboren wordt, leek haar te ontgaan. Ook bij ons wordt armoede van generatie op generatie door gegeven en vaak versterkt. De SP.a ziet socialisme niet als een ander systeem, maar als een sociaal gecorrigeerde markteconomie. Kortom, als hetgene waar ze al jarenlang aan bouwen. Niet dat het zoveel resultaat heeft opgeleverd: het is onder sociaaldemocratisch bestuur dat de armoede in ons land is verdubbeld.
De beginselverklaring van SP.a start met een verwijzing naar het charter van Quaregnon. “Aan elke mens en in het bijzonder aan alle verdrukten, zonder onderscheid van nationaliteit, eredienst, afkomst of geslacht zoveel mogelijk vrijheid en welzijn verschaffen. Dat was de missie die de socialisten zich in hun beginselverklaring van 1894 stelden. In de jaren daarop voegden zij de daad bij het woord. De onverschillige nachtwakersstaat werd omgevormd tot een betrokken gemeenschap die mensen beschermde en hen de mogelijkheid gaf op een vrij en goed leven. Er ontstond een samenleving waarin de vruchten van de vooruitgang rechtvaardig verdeeld werden. Die vooruitgang stokte daardoor niet, maar nam toe in snelheid en tilde iedereen mee op. We gingen er samen op vooruit.”
Het klopt dat er in het charter van Quaregnon sprake is van “vrijheid en welzijn”, maar zelfs indien de verklaring uit 1894 beperkingen had inzake formuleringen werd wel vastgesteld dat de verwezenlijking van zoveel mogelijk vrijheid en welzijn “natuurlijk de verdwijning van het kapitalistische stelsel” vereist. En dat kan enkel “grotendeels het werk van de arbeiders zelf zijn”. Vandaag beperkt de SP.a zich tot ‘sociale correcties’ of nog “marktregulering in die markten waar geen eerlijke concurrentie bestaat.” In het charter van Quaregnon staat dat alle rijkdom en welvaart “of natuurlijke bestanddelen of de vrucht van de arbeid van vorige geslachten en het huidige geslacht zijn”. Kortom, arbeid creëert rijkdom. SP.a vertrekt van een ander uitgangspunt: “Ondernemers maken mee de welvaart en creëren jobs, hun maatschappelijk toegevoegde waarde in onze economie is van cruciale waarde.” Er kunnen tal van tegenstellingen aangehaald worden tussen het charter van Quaregnon en de huidige beginselverklaring van SP.a, maar laat het er ons op houden dat er van een fundamenteel ander uitgangspunt wordt vertrokken.
Over de basis van hoe dit systeem functioneert – en voor een grote meerderheid van de bevolking ‘niet functioneert’ – laat de sociaaldemocratie zich al langer niet meer uit. Het leidt tot een niet betwiste liberale vertrekpositie: de mens wordt gelijk geboren en enkel waar het bij de verdeling van de rijkdom fout loopt, moet de overheid tussenkomen om de markt ‘sociaal’ te ‘corrigeren’. Hoe verklaar je hiermee zowel de economische en sociale crisis in het zuiden van Europa als het gebrek aan enig antwoord hierop vanwege de sociaaldemocratie? Naarmate de crisis van het kapitalisme sterker ontwikkelt, is de ruimte voor ‘sociale correcties’ overigens steeds beperkter. De afgelopen jaren van neoliberaal besparingsbeleid – mee in de praktijk gebracht door de SP.a – hebben dat bijzonder scherp aangetoond.
Het probleem met de beginselverklaring van SP.a is niet alleen dat het herverdelende element te beperkt is, het ontbreekt aan een fundamentelere visie op basis waarvan een echte herverdeling mogelijk wordt. Daartoe is immers ook een discussie over het systeem zelf vereist en meer bepaald over de eigendom en controle op de sleutelsectoren en dus op de centrale productiemiddelen. Want hoe kan je sociale correcties aanbrengen aan een systeem waar de samenleving geen enkele controle op heeft? De dictatuur van de markten laat zich niet gewillig aan banden leggen. Ofwel wordt die dictatuur gebroken om tot verandering te komen, ofwel beperken we ons tot mooie maar holle woorden over ‘sociale correcties’.
Als het iets praktischer wordt, houden ook in de beginselverklaring de mooie woorden op. Dan klinkt het plots dat de “bruto loonkost voor de werkgevers voor minder productieve jobs omlaag moet” en dit door “een verlaging van de patronale bijdragen voor de sociale zekerheid voor lage lonen”. Aan de lonen en de sociale zekerheid knabbelen, erg ‘herverdelend’ is het niet althans niet voor de werkende bevolking. En het fabeltje dat dalende ‘loonkosten’ leiden tot meer jobs dat ook door SP.a wordt herhaald, mag eindelijk eens gestaafd worden met cijfers en praktische ervaringen: hoeveel jobs hebben alle cadeaus van de afgelopen jaren aan het patronaat opgeleverd?
De SP.a is voorstander van het “delen van welvaart” omdat dit rechtvaardig is, de welvaart en het welzijn vergroot en dus leidt tot een warmere samenleving. Hoe kan dat bekomen worden: “Alleen door een gemeenschappelijke inspanning van alle leden van een samenleving.” Het had evengoed in een liberale beginselverklaring kunnen staan. Welke partij is immers niet voor welzijn, vrijheid en inspanningen door alle leden van een samenleving?
En hoe kan bereikt worden? SP.a stelt: “De markt en het vrije ondernemerschap slagen er beter in om voldoende goederen, diensten en werk te creëren dan een volledig door de overheid gestuurde economie.” Dat meer dan de helft van de Spaanse en Griekse jongeren zonder werk zit, geeft nochtans net aan dat de markt er niet in slaagt om een toekomst aan te bieden. Het kapitalisme kent de diepste economische crisis sinds de jaren 1930, maar dat is blijkbaar nog niet tot bij de SP.a doorgedrongen. Neen, de partij blijft vasthouden aan het idee van een sociaal gecorrigeerde markteconomie. Dat in een groot aantal Europese landen sociaaldemocraten aan de macht waren toen het neoliberale offensief vanaf de jaren 1980 en zeker 1990 werd ingezet, is voor de SP.a blijkbaar geen element waarop moet geantwoord worden. Het was nobel van Vande Lanotte om zich uit te spreken tegen het Duitse model van lage lonen, maar dat model werd wel ingevoerd door een sociaaldemocratische ‘kameraad’, Gerhard Schröder.
De sociaaldemocratie ziet een rol voor de overheid weg gelegd in het aanbieden van “hoogstaand onderwijs, een levenskrachtige economie, kwaliteitsvolle banen, een gedegen arbeidsrechtelijke bescherming, sociale bescherming voor wie niet kan werken, goede en betaalbare gezondheidszorg voor iedereen, een toegankelijk cultuuraanbod en een gezond leefmilieu.” Want “als immers het maatschappelijke leven zijn beloop gelaten zou worden, zouden alleen sterken en geprivilegieerden in vrijheid en welzijn kunnen leven.” Ergens heeft de partij de klok wel horen luiden – dat is niet moeilijk op een ogenblik dat zelfs burgerlijke economen vragen beginnen te stellen bij het huidige systeem – maar de klepel vinden, is een andere zaak. Wellicht laat de alledaagse druk van het uitvoeren van een besparingsbeleid niet toe om een gedegen zoektocht naar de klepel te ondernemen.
Volgens de SP.a verzet de sociaaldemocratie zich tegen de groeiende kloof tussen arm en rijk en dat wel door “passende sociale en fiscale maatregelen”. Niet dat de goedkeuring van de notionele intrestaftrek waardoor grote bedrijven amper nog belastingen betalen, wordt ingetrokken. Neen, een beginselverklaring is voor de woorden, het regeringswerk is een andere kwestie. In die zin heeft Peter Mertens van PVDA natuurlijk gelijk als hij stelt dat hij zelfreflectie mist bij deze beginselverklaring. Een hogere graad van zelfreflectie – ook over de historische voorbeelden van zowel de sociaaldemocratie als van de stalinistische dictaturen – zou het debat en mogelijk ook de inzichten ter linkerzijde geen kwaad doen.
De SP.a verwijst naar het succes van de naoorlogse welvaartstaat als het te volgen model. Er wordt met andere woorden terug gegrepen naar Tobback senior die als antwoord op de onvrede wegens het besparingsbeleid dat zijn partij voerde en de corruptieschandalen uitpakte met de stelling dat de SP nodig was om de sociale zekerheid te beschermen. Want die sociale zekerheid was nu eenmaal afgedwongen door de sociaaldemocratie en zou enkel door dezelfde sociaaldemocratie kunnen beschermd worden. Als er sociale zekerheid is afgedwongen in ons land, is dat het resultaat van arbeidersstrijd en de uitbouw van een krachtsverhouding met de arbeidersbeweging. Als er toegevingen aan de arbeiders werden gedaan, was dit om ‘erger’ te vermijden. De rol van de naoorlogse sociaaldemocratische leiders was niet zozeer om een krachtsverhouding voor de arbeidersklasse uit te bouwen, maar wel om het de burgerij mogelijk te maken dat ‘erger’ (lees: een verdere radicalisering die mogelijk zou leiden tot een revolutionaire beweging tegen het kapitalisme) werd vermeden. De voorwaarden vandaag zijn anders dan tijdens de naoorlogse groei, we zitten in een periode van crisis terwijl ook de arbeidersbeweging nog herstelt van de klappen van het ideologische neoliberale offensief dat in de periode na de val van het stalinistische Oostblok werd opgevoerd.
Vandaag biedt de SP.a geen verlengstuk aan de eisen en bekommernissen van de arbeidersbeweging. De partij doet zelfs geen moeite meer om de verloren autoriteit bij veel syndicalisten terug te winnen. Anders zouden SP.a’ers geen initiatieven nemen om het stakingsrecht te beperken. Ook in de beginselverklaring wordt in praktische voorstellen regelrecht tegen onze belangen ingegaan. De partij is voorstander van een “beheersing van de groei van de lonen” (lees: ‘Meer loon? Vergeet het!’), een algemene verlaging van de bijdragen aan de sociale zekerheid (lees: minder sociale bescherming, je word toch gelijk geboren?), verlaging van het algemene tarief van belastingen voor bedrijven,… Het ‘progressieve’ aspect van het programma beperkt zich tot maatregelen binnen het kader van het kapitalisme. Zo steunt SP.a het idee van coöperatieven, groepsaankopen,… Dat is allemaal nobel, maar het volstaat niet om de dictatuur van de markten te breken. Zeker niet als SP.a dit allemaal kadert in de stelling dat “een diverse markt doet leven”. De vraag is: wie doet het leven? De 1% rijksten of de 99% armsten?
Het charter van Quaregnon had het niet over groepsaankopen voor energie of meer toezicht op de banken. Het charter kwam ervoor op dat de volledige financiële sector alsook de energiesector (toen was er nog sprake van “de mijnen, de steengroeven, den ondergrond in het algemeen”) in publieke handen zou komen. Dat zou meteen ook de basis kunnen vormen om de middelen te voorzien voor gratis en degelijk onderwijs, het uitroeien van armoede, het aanbieden van degelijke en betaalbare sociale woningen, de creatie van goed betaalde jobs,…
Het hoeft geen verbazing te wekken dat de nieuwe beginselverklaring van SP.a een sociaal-liberaal als Bert Anciaux tot tranen toe fundamenteel vrolijk maakt. Deze verklaring brengt in abstracte termen het idee van iets meer herverdeling. Naarmate het concreter wordt, blijkt dat het liberale uitgangspunt dat aan de basis ligt van het beleid van de afgelopen jaren gewoon bevestigd wordt. Dit is geen socialistische maar een ‘links’-liberale partij.
-
Aalsterse SP.a kiest voor de postjes
Dat voormalig VB-kopstuk Karim Van Overmeire schepen wordt in een coalitie waar ook SP.a deel van uitmaakt, vindt een grote meerderheid van de Aalsterse SP.a-afdeling geen probleem. Nadat jarenlang voor de postjes werd gekozen en een asociaal beleid mee werd uitgetekend (wat bij het ASZ leidde tot syndicale acties tegen de SP.a-verantwoordelijke voor het ziekenhuis), stemden twee derden voor een deelname aan een coalitie met N-VA en CD&V. Voor de bijeenkomst was er protest.
De SP.a was verdeeld rond de kwestie. Voor de verkiezingen was evenwel reeds een voorakkoord getekend, terwijl SP.a goed wist dat de N-VA Karim Van Overmeire als derde op de lijst niet zomaar aan de kant zou laten staan. Voor de SP.a-onderhandelaars vormde dat geen probleem, er werd enkel uitgekeken naar de eigen postjes. Daartegen kwam enig protest binnen de partij maar vooral van buiten de partij. Gisteren werd opnieuw betoogd door ‘Noig Verontruste Aalstenaars’ met een opvallende aanwezigheid van de socialistische vakbond BBTK.
Ondanks dat protest stemden 195 SP.a-ers voor deelname, 95 tegen en waren er 3 blanco stemmen. Hierdoor zal de SP.a twee schepenen leveren. Wat de vier (van de zeven) gemeenteraadsleden die zich publiekelijk tegen de bestuursdeelname uitspraken zullen doen, is nog onduidelijk. Door de broek tot op de enkels te laten zakken om toch maar enkele schepenpostjes te kunnen behouden, toont de SP.a in Aalst wat ze waard is. Voor een echte oppositie tegen het besparingsbeleid dat op alle niveaus wordt gevoerd, kunnen we niet op deze partij rekenen. Een links alternatief is nodig!
Foto’s door Jean-Marie