Tag: seksisme

  • Activision Blizzard: personeel in actie tegen discriminatie, seksisme en aanranding

    De tech-industrie is een voorbeeld van een zeer mannelijk gedomineerde sector. Gaming gigant Activision Blizzard vormt hier geen uitzondering op. Getuigen hebben het over een soort van ‘studentencultuur’, waarbij vrouwen in het openbaar lastig worden gevallen, er zonder gêne over hun lichaam gepraat werd, ze lagere posities krijgen, promoties ontzegd worden en in sommige gevallen zelfs seksueel aangerand worden op de werkvloer. Dit allemaal zonder enige maatregelen of sancties van hogerop.

    door Tjorven (Brugge)

    Dit kwam allemaal tot een hoogtepunt op 20 juli toen het Californische DFEH (Department of Fair Employment and Housing) een rechtszaak aanspande tegen de tech-gigant op basis van seksisme op de werkvloer. Zo noemden ze het bedrijf zelfs “een broeihaard voor seksisme en intimidatie.”

    De bom ontplofte pas echt toen managers van AB het personeel verboden mee te werken aan het onderzoek. Voor velen was dit de metaforische druppel. Er volgde een open brief die door enkele werknemers was opgesteld en al gauw ondertekend werd door 3100 collega’s.

    “Om het duidelijk en ondubbelzinnig te zeggen, onze waarden als werknemers worden niet nauwkeurig weerspiegeld in de woorden en daden van ons management… Onze bedrijfsleiders beweerden dat er maatregelen zullen worden genomen om ons te beschermen, maar in het licht van juridische stappen – en de verontrustende antwoorden die volgden – vertrouwen we er niet langer op dat onze directie de veiligheid van werknemers boven de eigen belangen zal stellen.”

    De brief eiste verder het ontslag van Frances Townsend, de vice-voorzitter van het bedrijf en voormalig Homeland Security adviseur van George Bush. “We zullen niet het zwijgen worden opgelegd, we zullen niet opzij gaan staan en we zullen niet opgeven totdat het bedrijf waar we van houden een werkplek is waar we allemaal trots op kunnen zijn om er deel van uit te maken. Wij zullen de verandering zijn.”

    Op 28 juli ging het personeel van Activision Blizzard over van woorden tot daden. Er was een oproep voor een massale walk-out. Daarbij werden eisen gesteld als het einde van arbitrageclausules die misbruikers beschermen; transparantie rond compensaties, promoties en loonverschillen binnen het bedrijf; aandacht voor diversiteit bij het sollicitatieproces en een onpartijdig bedrijf dat oog heeft voor antidiscriminatie.

    De walk-out had een enorm effect. Het personeel van concurrent Ubisoft was erdoor geïnspireerd om een open brief op te stellen met gelijkaardige eisen. Bij AB zelf nam topman J. Allen Brack ontslag.

    Stakingen en eengemaakt verzet zijn het beste antwoord op discriminatie. We kunnen de acties bij Activision Blizzard enkel toejuichen. Tegelijk beseffen we dat uitbuiting en discriminatie op de werkvloer eigen zijn aan het kapitalisme. De enige manier om er voor altijd komaf mee te maken, is het omverwerpen van het huidige systeem.

  • Strijd mee tegen seksisme en LGBTQI+-fobie

    Het is zomer, de coronamaatregelen worden versoepeld, we willen allemaal naar buiten en van de zon genieten. Uit een studie van Plan International blijkt echter dat 91% van de vrouwen wel eens lastiggevallen wordt op straat. Dit is ook zo voor LGBTQI+-personen die met een toename van geweld te maken krijgen. Seksisme en homofobie zijn geen individuele problemen: ze zitten ingebakken in het systeem.

    Artikel door Odile (Luik)

    Economische crisis versterkt ongelijkheid en geweld

    De coronabeperkingen hebben de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen verder vergroot. Vrouwen maken een meerderheid uit in essentiële sectoren (zorg, handel, gezinshulp) waar de arbeidsomstandigheden slechter werden: overwerk, toename van deeltijdwerk en gezondheidsrisico’s. Het sluiten van de scholen vergrootte de last van de dubbele dagtaak met de onmogelijke combinatie van telewerk, opvang van kinderen en huishoudelijke taken.

    Ook het geweld nam toe. De beperkingen van sociaal contact maakten dat veel vrouwen opgesloten zaten bij hun gewelddadige partner. Gezondheidsproblemen, geldzorgen en krappe levensomstandigheden hebben de spanningen en het huiselijk geweld doen toenemen. De sociale sector, met onder meer slachtofferhulp, was reeds voor de pandemie ontoereikend voor de noden. Er moeten dringend meer publieke middelen voor de sector komen!

    Gebrek aan investeringen in opvangcentra heeft ook rampzalige gevolgen voor LGBTQI+-personen die geweld proberen te ontlopen. Het wanbeheer van de gezondheidscrisis, waarbij steeds achter de feiten werd aangelopen zonder efficiënt plan, heeft geleid tot het uitstel van veel ‘niet-essentiële zorg’. Wachtlijsten voor hormoonovergangen bijvoorbeeld zijn nog langer dan voor de crisis. Er is brede solidariteit met LGBTQI+-mensen, maar tegelijk ook meer geweld en aanvallen in de publieke ruimte. Dit leidt tot een klimaat van angst.

    Het volledige systeem is schuldig

    Onder druk van een groeiende publieke opinie tegen homofobie voelen de traditionele politici en internationale instelling zich verplicht om verontwaardigd te reageren op de discriminerende wetten van Orban in Hongarije. LGBTQI+-fobie is niet eigen aan de ‘Hongaarse cultuur en traditie’: nu al is 46% van de Hongaren gewonnen voor het homohuwelijk, tegenover 30% acht jaar geleden. Die steun organiseren in bewegingen is hoe Orban kan verslagen worden. Campagne ROSA doet er alles aan om solidariteit met het Hongaarse protest te organiseren. Met de morele verontwaardiging van traditionele politici zullen we geen verandering bekomen: ook in hun landen neemt het geweld toe en blijft de discriminatie bestaan ondanks wettelijke gelijkheid.

    Ongelijkheden en onderdrukking van vrouwen en LGBTQI+-personen zijn kenmerken en gevolgen van dit systeem van uitbuiting. Tegenover economische en sociale onderdrukking, tegen tekorten en geweld, is het nodig om te strijden voor een andere samenleving!

    Kom in actie

    De pandemie en de toenemende ongelijkheid tonen aan dat engagement in verzet en strijd tegen alle vormen van onderdrukking en geweld geen keuze, maar een noodzaak is. De tegenstellingen van het kapitalisme zullen pas verdwijnen als het systeem weg is. Dat zal niet vanzelf gebeuren. Er is nood aan organisatie rond een politiek programma van maatschappijverandering. Voer samen met Campagne ROSA actie tegen seksisme, homofobie en alle vormen van onderdrukking. Sluit je aan bij LSP om een socialistisch alternatief voor het kapitalisme op te bouwen.

  • Pleidooi voor socialistisch feminisme

    ARCHIEFTEKST uit 2016

    In het licht van de opkomst van een nieuwe generatie die antwoorden zoekt op de vraag hoe seksisme te bestrijden, voert Laura Fitzgerald een pleidooi voor een socialistische feministische beweging. Deze tekst verscheen in de zomer van 2016 op Rosa.ie.

    “En tenslotte, aan alle meisjes overal, ik ben bij jullie. Wanneer je je ’s nachts alleen voelt, ben ik bij je. Wanneer mensen aan je twijfelen of je verwerpen, ben ik bij je. Ik heb elke dag voor jullie gevochten. Stop dus nooit met vechten. Vuurtorens rennen niet hele eilanden af op zoek naar boten die ze kunnen reden; ze staan er gewoon en schijnen. En hoewel ik niet elke boot kan redden, hoop ik toch dat door hier vandaag te spreken, ik jullie een klein stukje licht heb kunnen doen absorberen, een klein besef dat gerechtigheid geschied is, een kleine bevestiging dat we ergens aan het geraken zijn, en de grote, grote wetenschap dat je, zonder twijfel, belangrijk bent, dat je mooi bent, dat je gewaardeerd en gerespecteerd moet worden, ongetwijfeld, elke minuut van elke dag, je bent machtig en dat kan niemand je afnemen. Aan alle meisjes overal, ik ben bij jullie. Dank jullie.”(1)

    Dit is het slot van het krachtige slachtofferstatement van een 23-jarige Amerikaanse vrouw dat viraal ging op sociale media en integraal werd voorgelezen op een nationaal Amerikaans nieuwskanaal. Haar aanvaller, Brock Turner, was een student op Stanford die ze niet kende. Hij bracht haar naar een afgelegen plekje op een studentenfeestje waar hij haar ontmoet had. Ze was onder invloed en buiten bewustzijn toen hij haar aanrandde. Twee jonge mannen die voorbijfietsten, studenten uit Zweden, onderbraken de aanranding, gingen Turner achterna en haalden hem in. Het slachtoffer legt ontroerd uit dat ze met een foto van twee fietsen boven haar bed slaapt om haar eraan te herinneren optimistisch te blijven.

    In haar 7.000 woorden tellende verklaring brak ze ook het crimineel rechtssysteem af en de media, die de misdaad waar ze het slachtoffer van was minimaliseerden. Het was een misdaad waarvan ze zegt dat die een rampzalige impact op haar gezondheid en leven had. Brock Turner, een jonge blanke student op Stanford en, zoals de media en zijn advocaten maar blijven herhalen, een topzwemmer, kreeg een straf van zes maanden in de gemeentelijke gevangenis – in een land dat onophoudelijk gevangenisstraffen van decennia uitdeelt aan jonge gekleurde mensen voor niet-gewelddadige drugsaanklachten.­

    Een nieuwe feministische golf?

    De Stanford-verkrachtingszaak die in juni 2016 voor het gerecht verscheen, kende een grote internationale weerklank. Dat komt omdat één op de drie vrouwen wereldwijd het slachtoffer worden van fysiek of seksueel geweld tijdens hun leven.(2) Het komt ook omdat vandaag wereldwijd een nieuwe vrouwenbeweging op de voorgrond treedt. Een nieuwe generatie jonge vrouwen radicaliseert door voortgezette onderdrukking van vrouwen en LGBTQ’s, identificeert zich als feminist, en engageert zich in sommige gevallen in politieke actie. Zij hebben de strijd gevoerd voor abortusrechten in Ierland, Polen, Spanje en elders. Zij hebben de cultuur van victim-blaming (slachtoffers verantwoordelijk stellen voor de misdaden die tegen hen begaan worden), mannelijk geweld en seksueel geweld tegen vrouwen en kinderen uitgedaagd, ook op Amerikaanse universiteitscampussen. En ze hebben deelgenomen aan mobilisaties in Latijns-Amerika, maar ook de ‘Rage Against Rape’-protesten in India in 2013.

    Commentatoren noemen dit een nieuwe feministische golf. Deze golf is erg toegankelijk voor LGBTQI+-mensen en verwerpt rigide gendernormen als sociaal opgelegd in een kapitalistische samenleving. Ze verwerpt elke essentialisering van vrouwelijkheid die typerend is voor de theorieën van de tweede feministische golf in de late jaren ’60 en vroege jaren ’70; op deze manier is ze actief en bewust trans-inclusief. De centrale positie die sociale media innemen in het leven van veel jonge mensen breidt zich uit naar grote delen van de wereld. Hoewel dit fenomeen het meest opvallend aanwezig is in Europa en de VS, vindt het ook elders weerklank.

    Onder jonge mensen in grote delen van de wereld bestaat er vandaag een meer open houding omtrent seksualiteit en gender. In Groot-Brittannië, bijvoorbeeld, omschrijft 49% van de 18-tot-24-jarigen zichzelf niet als heteroseksueel, volgens een YouGov-peiling van augustus 2015. (3) Ook interessant: een andere YouGov-peiling toont aan dat slechts 2 procent van de 18-tot-24-jarige mannen zichzelf als volledig mannelijk omschrijf – wat illustreert dat mannelijkheid onder jonge mannen niet als iets positiefs beschouwd wordt. Dat is mogelijk een positief gevolg van een nieuw anti-macho- en pro-LGBTQ-bewustzijn onder de jeugd.(4)

    Tegen ‘machismo’ en ‘femicide’ vechten

    In Latijns-Amerika heeft de dringende noodzaak van verzet tegen ‘machismo’, en wat door activisten “femicide” genoemd wordt, tot belangrijke betogingen geleid in Brazilië, Mexico, Argentinië, Colombia en Bolivia.(5)

    Een Braziliaanse zaak die in juni 2016 aan het licht kwam, was de meest recente die aanleiding gaf tot massale, woedende en emotionele mobilisaties. Een 16-jarig meisje werd het slachtoffer van een groepsverkrachting in Rio de Janeiro met maar liefst 33 daders. Toen ze het incident ging melden, werd ze uitgelachen door politieagenten. In hun ogen verdiende dit meisje, die in een favela (Braziliaanse sloppenwijk) woont, een dergelijke vreselijke misdaad. De verkrachting werd gefilmd en online gezet door enkele verkrachters, die daarvoor veel “shares” en “likes” kregen op sociale media.

    De massale reacties van verzet in de straten zijn doodgebloed na de rechtse coup tegen de regering van Dilma Rousseffs Arbeiderspartij (PT). De nieuwe regering die Dilma vervangt, is 100% blank en mannelijk – een symbool dat niet aan vrouwen is voorbijgegaan, noch aan de gehele arbeidersklasse die voornamelijk uit gekleurde mensen bestaat in Brazilië. Dit zorgt voor een reële opportuniteit voor de linkerzijde in de PSOL en de PTSU om een coalitie aan te gaan om de mobilisatie van vrouwen tegen verkrachting en mannelijk geweld op gang te trekken, om de illegitieme en erg reactionaire regering-Temer te bestrijden, maar ook om een groot links verzet op te bouwen tegen het gehele establishment – inclusief de PT – dat de meerderheid van armen, arbeiders en vrouwen in de steek gelaten heeft. Zij leven nog steeds in een obsceen ongelijke samenleving en in een racistische en gewelddadige staat.

    De aanzet tot een nieuwe vrouwenbeweging vormt zich vandaag vier decennia na de ‘tweede golf’ van feminisme, toen de vrouwen- en arbeidersbewegingen enorme stappen vooruit realiseerden voor vrouwen, inclusief wettelijke gelijkheid in veel landen. Het is nuttig om terug te kijken en een analyse te maken van de sterke punten van deze periode – niet in het minst de inspirerende en massale strijdbewegingen van onderuit die leidden tot – onder andere – wetgeving voor gelijke lonen, contraceptie en abortusrecht in veel staten, en de eerste crisiscentra voor verkrachtingsslachtoffers en vrouwenhuizen. Toch willen we in de punten hieronder vooral ingaan op wat we vandaag anders moeten doen als we een beweging willen opbouwen die onderdrukking en ongelijkheid permanent kan uitbannen.

    Neoliberalisme en winst maken door middel van seksisme

    Hester Eisenstein schreef dat: “… de vrouwenbeweging een succesvolle ‘burgerlijke revolutie’ voor vrouwen gecreëerd heeft… Ze ging verder op de vrouwenbewegingen van de 19e en 20e eeuw om volledige burgerrechten voor vrouwen te claimen. Deze onvoltooide revolutie leek nu compleet: vrouwen, vooral vrouwen uit de middenklasse, konden eindelijk ontsnappen uit de categorie van ‘slechts’ echtgenote en moeder, naar de wereld van de competitieve, individualistische markt.” (6)

    Verder argumenteert ze dat “de feministische revolutie” van de jaren ’60 en ’70 ondersteund werd door de eisen van de kapitalistische economie voor vrouwenarbeid.(7) De jaren ’70 betekenden een winstcrisis voor het kapitalisme, waardoor een belangrijke shift naar neoliberaal kapitalisme nodig werd, verpersoonlijkt door Margaret Thatcher en Ronald Reagan. Dit neoliberalisme kan kort omschreven worden als het opheffen van alle obstakels die in de weg staan om winst te maken en wordt getypeerd door: het terugdringen van de georganiseerde arbeidersbeweging en een aanval op lonen en arbeidsvoorwaarden; deregulering; privatiseringen; ‘financialisering’ van het kapitalisme; en het overdragen van de productie-industrie naar het Oosten. Eisenstein citeert eveneens indicatieve veranderingen in de arbeidsmarkt in de VS. Van 1940 tot 1960 bestond de grote vooruitgang in vrouwenarbeid voornamelijk uit handarbeid en lagere bediendenjobs. Maar meer dan de helft van die vooruitgang tussen 1960 en 1990 bestond uit kaderfuncties en hogere bediendenjobs.(8)

    Gelijkheid voor de wet gaf een elite van vrouwen de mogelijkheid om stappen vooruit te zetten. Vandaag zijn er vrouwelijke CEO’s (hoewel de kapitalistische elite die “meester over het universum” is voornamelijk uit mannen bestaat). Elitevrouwen in machtsposities worden door de kapitalistische klasse gebruikt als symbolen die het systeem moeten rechtvaardigen. Toch wordt de toevoer van vrouwelijke arbeiders op wereldvlak in de afgelopen decennia – een bron van deeltijdse, flexibele, niet-gesyndiceerde en goedkope arbeid – door het kapitalisme gebruikt in zijn neoliberale drijfveer. Terwijl het burgerlijke feminisme zich concentreerde op het vervrouwelijken van de elite, is de uitbuiting van vrouwelijke arbeiders toegenomen. In het Westen zwoegen vrouwen in laagbetaalde jobs in de dienstensector. In het Oosten werken gekleurde meisjes en vrouwen in de moeilijkste en laagstbetaalde jobs in gigantische fabrieken – typerend hiervoor is de textielindustrie in Bangladesh, berucht voor de brand in Dhaka in 2012 waarin 117 arbeidsters die kledij produceren die in het Westen verkocht wordt, omkwamen.

    Het kapitalisme is een opportunistisch systeem dat elke mogelijkheid grijpt om winst te maken. Eén van de definiërende kenmerken van de tweede feministische golf was dat die stoutmoedig opkwam voor seksuele vrijheid en lichamelijke autonomie voor vrouwen. Dit element is ook opgeslorpt door het kapitalisme, dat vandaag lichamen en lichaamsdelen in advertenties gebruikt en zo seks linkt met consumentisme, waarbij vrouwen geobjectiveerd worden en het idee gepromoot wordt dat vrouwen iets zijn dat je kan bezitten. Dit is ook gelinkt aan de enorme uitbreiding van de wereldwijde seksindustrie, één van de meest winstgevende industrieën op de planeet, die op huichelachtige wijze het idee van seksuele bevrijding gebruikt om een industrie te rechtvaardigen die hoofdzakelijk een patriarchale visie op seks en seksualiteit propageert; een visie waarin vrouwen gezien worden als het object van mannelijke seksuele verlangens en “noden”, in plaats van seksuele wezens met eigen seksuele handelingen en verlangens die even sterk, divers en waardevol zijn als die van mannen.

    Onbetaalde huishoudelijke arbeid

    Ondertussen heeft het neoliberale tijdperk een enorme aanval betekend op de welvaartsstaat – daar waar die bestond – en geleid tot het onderfinancieren en privatiseren van openbare diensten in het algemeen. Dit proces is in veel landen nog versterkt na de globale economische crisis van 2008. De ideologie van het kerngezin, met een man als gezinshoofd en een onderdanige vrouw, staat haaks op wat de overgrote meerderheid van gewone mensen van alle geslachten in Ierland en veel andere landen wil. In feite probeert de kapitalistische klasse niet meer om een dergelijke visie openlijk te promoten. Grote delen van de heersende klasse steunen vandaag het idee van huwelijksgelijkheid, hoewel dat enkel is gekomen door enorme druk van onderuit vanuit de LGBTQ-beweging.

    Maar de concrete realiteit is dat de massale toetreding van vrouwen tot de arbeidsmarkt – ondanks enkele positieve veranderingen in attitudes en input van mannen thuis -, gelinkt aan de uitholling van openbare diensten ertoe geleid heeft dat vrouwen nog steeds de last dragen van onbetaalde arbeid – huishoudelijk werk en emotioneel werk, inclusief het opvoeden van de kinderen en de zorg voor zieke en oudere familieleden. Het traditionele gezin mag dan ondermijnd zijn, maar de “reproductieve arbeid” van vrouwen bestaat nog steeds, aangezien hun onbetaalde arbeid cruciaal is voor het opvoeden, fysiek en emotioneel, van nieuwe arbeidskrachten voor het kapitalisme. (9)

    Burgerlijk feminisme: een doodlopend straatje

    Decennia van gelijkheid voor de wet in veel staten hebben niet tot echte gelijkheid geleid voor de vrouwen die er leven, in het bijzonder niet voor arme vrouwen en vrouwen uit de arbeidersklasse. Het kapitalisme profiteert van de laagbetaalde en onbetaalde arbeid van vrouwen. Industrieën als de wereldwijde cosmeticamarkt – die $460 miljard waard was in 2014 (10) – en de wereldwijde plastische chirurgie – die in 2019 $27 miljard waard zal zijn (11) – profiteren van het lage zelfbeeld en de slechte mentale gezondheid van meisjes en vrouwen. Globaal gezien maken vrouwen twee keer zoveel kans als mannen om aan unipolaire depressie te lijden.(12) Het is essentieel dat we antikapitalisme centraal stellen in de vrouwenbeweging.

    Actief antiracisme en anti-imperialisme maken inherent deel uit van een antikapitalistische houding. In Keulen, Duitsland, werd een reeks vreselijke seksuele aanrandingen tegen vrouwen in de stad op oudejaarsavond 2015, op verwerpelijke wijze gebruikt door de media en het politieke establishment om gevoelens van islamofobie en antivluchtelingen-sentiment op te wekken. Socialisten organiseerden betogingen om in duidelijke bewoordingen op te komen tegen seksuele aanranding en geweld, maar ook om tegelijkertijd een blok te vormen tegen alle vormen van racisme, islamofobie en pogingen om vluchtelingen tot zondebok te maken. De betogers verwezen terecht naar het wijdverspreide en inheemse probleem van partnergeweld in Duitsland.

    Op dezelfde manier stemde Hillary Clinton – het toppunt van pro-kapitalistisch, burgerlijk, big business-feminisme – voor de oorlog in Irak die honderdduizenden Irakese mensen doodde (13) en wordt voor haar verkiezingscampagne gesteund door de National Organisation of Women (NOW) in de VS. NOW is de Amerikaanse sleutelorganisatie van het burgerlijk feminisme die voortkomt uit de vrouwenbeweging die begon in de jaren ’60. Maar wat opvalt, is de realiteit van de bewuste verwerping van het burgerlijke feminisme door de meest gepolitiseerde jonge vrouwen in de VS. En dat ondanks Gloria Steinem, een belangrijke symboolfiguur van de tweede feministische golf, die jonge vrouwen een gebrek aan steun voor Clinton verweet: “Als je jong bent, denk je: ‘Waar zitten de jongens?’ De jongens zitten bij Bernie”.(14) Dit leidde tot woede-uitbarstingen bij veel jonge vrouwen en zelfs pro-Sanders protestmarsen onder de slogan “Ik ben hier niet voor de jongens.” Democracy Now interviewde op zo’n mars Elma Relihan, een activiste van Socialist Alternative in New York City:

    “Onze mars vandaag heet ‘niet hier voor de jongens.’ Dat antwoordt op de uitspraken van Gloria Steinem, die erg beledigend waren en beweerden dat vrouwen hier enkel voor de jongens zijn. Maar de campagne en het programma van Bernie beantwoorden aan veel fundamentele noden die werkende vrouwen vandaag hebben. Gezondheidszorg, het minimumloon van $15 per uur, gratis onderwijs, … zijn allemaal zaken die een echte weerklank vinden bij jonge mensen en jonge vrouwen…” (15)

    Jonge vrouwen vormden de drijvende kracht achter de massabeweging ter ondersteuning van Bernie Sanders’ oproep voor een politieke revolutie tegen de miljardairsklasse. Ze werden niet verleid door het vooruitzicht van een eerste vrouwelijke Amerikaanse president, met een wolfachtige Hillary Clinton die in feite het tegenovergestelde van hun radicale verzuchtingen vertegenwoordigt. Clinton, een oorlogskandidaat gefinancierd door Wall Street, provoceerde de #BernieOrBust-mentaliteit en het massale activisme dat gekanaliseerd kan worden in de uitbouw van een derde politieke kracht in de VS die vrouwen, arbeiders, gekleurde mensen en jongeren vertegenwoordigt.

    De strijd tegen onderdrukking en kapitalisme

    De wereldwijde opkomst van een nieuwe vrouwenbeweging vindt plaats op een moment van diepgaande economische en politieke crisis voor het kapitalisme. Het bewustzijn van jonge vrouwen over heel Ierland, die gepolitiseerd worden door het in stand houden van het verbod op abortus en het afschaffen van huwelijksgelijkheid in het Noorden, wordt ook duidelijk gevormd door de besparingen van het afgelopen decennia, die zo openlijk de levensvoorwaarden van de meerderheid in het vizier namen, om de belangen van big business en de bankenwereld te beschermen.

    Alle strijdbewegingen voor meer rechten voor vrouwen worden versterkt door een antikapitalistisch en socialistisch perspectief. Onze strijd tegen het 8e amendement – het grondwettelijke verbod op abortus – bijvoorbeeld, is ondeelbaar gelinkt aan de strijd om kerk en staat te scheiden zodat we ons ervan kunnen verzekeren dat openbare ziekenhuizen abortussen zullen uitvoeren door middel van een openbaar gezondheidssysteem, en dat dit niet enkel in dure privéklinieken zal gebeuren. Geen enkele partij van het politieke establishment, en ook niet Sinn Féin, is bereid om werkelijk de rol van de Kerk in gezondheid en onderwijs te betwisten – daarom strijden we voor een linkse regering die dit wel kan doorvoeren.

    Een ander voorbeeld is het feit dat de wooncrisis het gevaar van mannelijk geweld tegen vrouwen in onze samenleving nog eens vergroot. Zonder vrije toegang tot woningen worden vrouwen en kinderen blootgesteld aan potentieel dodelijke situaties. Verbaal, fysiek en seksueel geweld zijn machtsuitdrukkingen die rampzalig zijn voor het zelfbeeld en het recht op zelfbeschikking. Daarom is het altijd moeilijk om uit een destructieve relatie te ontsnappen. De wooncrisis maakt het voor delen van de armen en de werkende klasse in het bijzonder zelfs onmogelijk. Een oplossing voor de wooncrisis moet gekoppeld worden aan het in vraag stellen van wie de welvaart in handen heeft, en aan de vernietiging van het winstmotief dat tot een tsunami van dakloosheid heeft geleid, om de aanwezige welvaart en middelen te gebruiken om publieke woningen te bouwen voor ieders noden.

    We hebben een beweging nodig die ingaat tegen de ideologie, de attitudes en het gedrag die tot geweld tegen vrouwen leiden. Zoals hierboven uitgelegd, moet een dergelijke beweging ook het winstsysteem in vraag stellen. Dit betekent dat opgekomen moet worden voor democratisch openbaar bezit van de massamedia, aangezien de kapitalistische controle over de media tot het verspreiden van gevaarlijke seksistische en racistische ideeën leidt en de heerschappij van de 1% bestendigt.

    Om consequent antikapitalistisch te zijn, moeten we het socialistisch alternatief in het centrum plaatsen van onze visie op verandering. Gelijkheid is niet mogelijk in een wereld waar de rijkste 62 mensen meer rijkdom bezitten dan de armste helft van de hele wereldbevolking (16) en waarin 60 miljoen mensen wereldwijd vluchtelingen zijn, of ontheemd zijn als gevolg van conflicten die voortvloeien uit het kapitalistische imperialisme of milieurampen die het gevolg zijn van het winstsysteem dat de planeet plundert. (17)

    Solidariteitsbewegingen vanuit de arbeidersklasse

    De kapitalistische klasse beschikt wereldwijd over enorme economische en politieke macht. Om een socialistische wereld op te bouwen waarin de rijkdom en de middelen beheerd en gebruikt worden in het belang van de meerderheid, moet er een duidelijke socialistische invraagstelling zijn van het systeem, gebaseerd op solidariteit bij de gehele arbeidersklasse van alle genders; een beweging die raciale en sectaire verdeeldheid kan overstijgen. Het is in het belang van vrouwen dat ze een dergelijke beweging mee uitbouwen en dat ze hun eisen en verzuchtingen eraan koppelen, aangezien vrouwen oververtegenwoordigd zijn in laagbetaalde sectoren; aangezien jonge vrouwen seksuele rechten en vrijheid willen; aangezien LGBTQ-mensen een einde willen aan de hetero normatieve cultuur en de rigide genderrollen; aangezien gekleurde vrouwen overheidsracisme en Fort Europa willen bestrijden.

    Vandaag keren grote en groeiende lagen van de arbeidersklasse en belangrijke delen van de middenklasse in Ierland en heel Europa zich af van het politieke establishment. Dat illustreert het potentieel dat bestaat om een beweging van werkenden uit te bouwen die het idee van een socialistisch Europa – en een socialistische wereld – op de agenda plaatst. Tegelijkertijd illustreert het ook het potentieel voor een groei van bevooroordeeld en gevaarlijk rechtspopulisme. De opkomst van krachten als Donald Trump en extreemrechtse racistische partijen in Oostenrijk, Frankrijk en Groot-Brittannië – krachten die erg achterlijke en traditionele visies hebben over de rol van vrouwen in het gezin – betekent een ernstige bedreiging voor de belangrijke verwezenlijkingen en hervormingen die vrouwen bekomen hebben. Daarom is het zo essentieel dat antikapitalisme en socialisme een centrale plaats innemen in elke strijd voor vrouwenrechten en -vrijheden.

    Foto vanop rosa.ie

    Voetnoten

    1 Katie Baker, 3 June 2016, “Here is the powerful letter the Stanford victim read to her attacker”, Buzzfeed, buzzfeed.com

    2 WHO et al, Global and Regional Estimates of Violence Against Women, p.2

    3 16 June 2016, “1 in 2 Young People Say they are not 100% heterosexual”, YouGov.co.uk

    4 13 May 2016, “Only 2% of young men feel completely masculine”, YouGov.co.uk

    5 Uki Goni & Jonathan Watts, 3 June 2016, “Brazil and Argentina unite in protest against culture of sexual violence”, The Guardian, theguardian.com

    6 Hester Eisenstien, 2009, Feminism Seduced: How Global Elites Use Women’s Labor & Ideas to Exploit the World, Paradigm, p. 64

    7 Ibid, p. 48

    8 Ibid, p. 52

    9 Lise Vogel,2013, Marxism and the Oppression of Women: Toward a Unitary Theory, Haymarket Books

    10 www.businesswire.com

    11 March 2015, “Global Cosmetic Surgery and Service Market Report”, Kelly Scientific Publications, bharatbook.com

    12 WHO, “Gender and Women’s Mental Health”, who.int

    13 www.iraqbodycount.org

    14 Alan Rappeport, 7 February 2016, “Gloria Steinem and Madeleine Albright Rebuke Young Women Backing Sanders”, New York Times, nytimes.com

    15 29 February 2016, “Sanders Supporters Rally in NYC, Say They’re “Not here for boys””, democracynow.org

    16 Larry Elliot, 18 January 2016, “Richest 62 people as wealthy as half of world’s population, says Oxfam”, The Guardian, theguardian.com

    17 The UN Refugee Agency, “Figures at a glance, global trends 2015”, unhcr.org

  • Seksisme: waar komt het vandaan en hoe maken we er een einde aan?

    Dossier door Sarah Wrack (Socialist Alternative – ISA in Engeland, Schotland en Wales)

    Over de hele wereld staan vrouwen en gender non-conforme mensen op. In navolging van de heldhaftige strijd voor gelijke lonen, wetten tegen discriminatie, het recht op abortus en andere zaken, eisen feministen vandaag iets veel groter: het einde van seksisme. De sfeer tijdens protesten van Londen tot Sao Paulo, van Kaapstad tot Melbourne, is dat we geen genoegen nemen met wat gerommel in de marge om de ergste gevolgen van genderonderdrukking te verzachten. In plaats daarvan verklaren we dat deze onderdrukking totaal onaanvaardbaar is en eisen we de uitroeiing ervan.

    Socialisten erkennen dat dit inherent is aan het potentieel voor revolutionaire strijd – omdat voor het beëindigen van seksisme in al zijn vormen een fundamentele systeemverandering nodig is. Het is dus van essentieel belang dat er binnen de feministische beweging een discussie plaatsvindt over wat voor soort verandering nodig is. Wij pleiten voor een socialistisch feminisme, dat strijdt voor een socialistische transformatie van de samenleving, vooral vanwege ons begrip en onze analyse van waar seksisme en de onderdrukking van vrouwen in het algemeen vandaan komen.

    Er is niets natuurlijks aan seksisme of aan welke vorm van onderdrukking dan ook. Geïnstitutionaliseerde ongelijkheid tussen verschillende seksen heeft niet altijd bestaan. Gedurende het grootste deel van de menselijke geschiedenis bijvoorbeeld, overleefden mensen op basis van jagen en verzamelen. Er zijn aanwijzingen dat in deze samenlevingen mannen en vrouwen misschien verschillende rollen hadden, maar deze rollen werden niet verschillend gewaardeerd en leidden dus niet tot een verschillende sociale status of levensstandaard. In feite was er geen materiële ongelijkheid van betekenis mogelijk tussen de verschillende delen van deze gemeenschappen – omdat zij over het algemeen slechts genoeg konden produceren voor het dagelijkse levensonderhoud en niet in staat waren om overschotten op te slaan. Zij waren afhankelijk van de collectieve inspanning van de hele groep om in hun basisbehoeften te voorzien.

    De oorsprong van de onderdrukking van de vrouw

    De ontwikkeling van de landbouw maakte het voor het eerst mogelijk om op een consistente manier een overschot te produceren en op te slaan, wat leidde tot een verandering van alle aspecten van het leven en van de manier waarop de maatschappij was georganiseerd. In wezen was dit een ontwikkeling die de menselijke samenlevingen vooruit stuwde en de mensen bevrijdde van totale onderwerping aan de natuur. Maar, zoals Friedrich Engels, de dichtste medestander van Karl Marx, schreef in zijn baanbrekende boek ‘Oorsprong van het gezin, private eigendom en de staat’: “Het zijn de laagste belangen — gemene hebzucht, brutale genotzucht, vuile gierigheid, baatzuchtige roof van gemeenschappelijk bezit, die de nieuwe, de beschaafde, de klassenmaatschappij inwijden; het zijn de verachtelijkste middelen — diefstal, geweldpleging, arglistigheid, verraad — die de oude klasseloze gensmaatschappij ondermijnen en ten val brengen. En de nieuwe maatschappij zelf is gedurende de volle tweeëneenhalfduizend jaar van haar bestaan nooit iets anders geweest dan de ontwikkeling van een kleine minderheid op kosten van de uitgebuite en onderdrukte grote meerderheid, en ze is dat thans meer dan ooit.”

    De arbeidsdeling werd veel ingewikkelder – niet alleen jagen of verzamelen, maar landbouw, handel, scheepvaart, handwerk, geldlenen. De bevolking groeide exponentieel en begon in gebieden te wonen die meer op hun handel dan op hun stam waren afgestemd; terwijl anderen migreerden voor werk, wat betekende dat voor het eerst mensen tussen volken woonden die niet de hunne waren. Dit veranderde de relatie van de mensen tot het land, dat voor het eerst werd opgeëist als eigendom, en gekocht en verkocht. Er waren conflicten, oorlogen en slavernij in het streven naar productie en controle van meer land en grondstoffen. De mannen in (aanvankelijk gekozen) machtsposities – van oudsher vooral ceremonieel, spiritueel en soms militair – namen in toenemende mate beslissingen over het gebruik en de verdeling van grondstoffen. Meer en meer werden deze leidende posities, samen met materiële bezittingen, doorgegeven aan de dichtstbijzijnde bloedverwant, waardoor de vroegste vorm van adellijke families ontstond. Deze families begonnen zich te groeperen op basis van hun rijkdom en voorrechten, en vormden zo een klasse die zichzelf wettelijke voordelen verschafte en de middelen om rijkdom te produceren als hun eigen bezit beschouwde.

    Vanwege het belang van het militaire aspect van de functie – wat betekent dat bijzondere kracht werd gewaardeerd – namen vrouwen meestal geen leidinggevende positie in, des te meer naarmate het veiligstellen van de beste grond en grondstoffen belangrijker werd. Vanwege de fysieke aard van het werk in de landbouw en de noodzaak om lange tijd ver van huis te zijn, was het ook niet gebruikelijk dat vrouwen het grootste deel van dit werk deden. En tegelijkertijd betekende het groeiende belang van erfenissen – van titels en rijkdom – de noodzaak om zeker te zijn van bloedlijnen en afstamming. Dit leidde tot de ontwikkeling van verschillende mechanismen om het lichaam en de seksualiteit van vrouwen te controleren, en hun ondergeschiktheid aan mannen in de zich ontwikkelende structuur van het kerngezin, en in de maatschappij in het algemeen.

    Vrouwenonderdrukking onder het kapitalisme

    De samenleving is duidelijk sterk veranderd in de millennia die sinds de meeste van deze ontwikkelingen zijn verstreken. Maar noch de verdeling van de maatschappij in klassen, noch de systematische onderdrukking van vrouwen zijn overwonnen – zij zijn sindsdien alleen maar verder ontwikkeld door elke vorm van klassenmaatschappij. In sommige opzichten heeft het kapitalisme veranderingen teweeggebracht die sommige van de hierboven beschreven veranderingen tegengaan. De ontelbare jobs die nodig zijn voor een moderne kapitalistische economie, alsmede de ontwikkeling van diensten zoals kinderopvang, en de massaproductie van machines om huishoudelijke taken gemakkelijker te maken, zouden theoretisch moeten betekenen dat vrouwelijke arbeiders volledig kunnen deelnemen aan de productie. We hebben het wettelijk recht op gelijkheid verworven, vooral in veel westerse landen.

    En toch blijft ongelijkheid welig tieren. Wereldwijd is 25% van de parlementsleden vrouw. Vrouwen krijgen 63% betaald van wat mannen verdienen. Het kapitalisme profiteert van genderonderdrukking. Het profiteert economisch van het onbetaalde werk dat vrouwen thuis doen – de Britse economie zou bijvoorbeeld jaarlijks 140 miljard pond verdienen – en van de schandalige onderbetaling van miljarden vrouwen, die vooral geconcentreerd zijn in laagbetaalde sectoren zoals de detailhandel, de horeca en de zorg. Het systeem profiteert ook van de vercommercialisering van het lichaam van vrouwen en LGBTQ+’s – via reclame, cosmetica en uiteindelijk de seksindustrie. En het profiteert van het propageren van verdeeldheid zaaiende ideeën die de maximale eenheid van arbeidersklasse en jongeren in de strijd voor systemische verandering verhinderen.

    Het is echter niet alleen vanwege deze materiële voordelen dat de onderdrukking van vrouwen voortduurt. Wanneer de dominante vorm van de maatschappij in de loop van de geschiedenis is veranderd, is dat niet in een totale breuk gebeurd. Overblijfselen van het oude blijven binnen het nieuwe. De onderdrukking van vrouwen die ontstond als bijproduct van de ontwikkeling van het privébezit werd een feit dat diep verankerd was in elk aspect van het menselijk leven; het ontwikkelde zijn eigen dynamiek. Daarom heeft de onderdrukking op basis van gender weliswaar vooral haar wortels in de rol van de vrouw als draagster van kinderen, zoals hierboven beschreven, maar de ideeën die daaruit voortvloeien hebben gevolgen voor alle vrouwen en LGBTQ+-mensen.

    Dit is natuurlijk beïnvloed door de fase en de behoeften van het kapitalisme, maar doorheen zijn geschiedenis hebben het systeem en zijn politieke vertegenwoordigers genderonderdrukking op talloze manieren versterkt: als er al vervolging is van gendergeweld en pesterijen gebeurt dit beperkt, onderfinanciering van jobs en diensten die vooral door vrouwen worden gedomineerd, propaganda over de verantwoordelijkheid van individuele gezinnen tegen asociaal gedraag, beperkingen van het recht van transpersonen om zelf hun geslacht te bepalen en toegang te krijgen tot gezondheidsdiensten, enz.

    Waar komt de houding van individuen vandaan?

    Maar hoe werkt deze systemische ongelijkheid door in seksisme op individueel niveau? Natuurlijk wijzen veel mensen – in toenemende mate zelfs – deze onderdrukking bewust af en worden zij afgestoten door aanvallen van het kapitalistische establishment. Maar zelfs dan kan niemand van ons zich volledig bevrijden van de invloed van het kapitalisme op de manier waarop wij de wereld zien. 32% van de mensen in Groot-Brittannië denkt dat mannen meer seks nodig hebben dan vrouwen, een derde denkt dat er fysiek geweld moet plaatsvinden opdat er sprake zou zijn van verkrachting, en een derde van de mannen (en 21% van de vrouwen) denkt dat er geen sprake kan zijn van verkrachting als de vrouw tijdens een afspraakje heeft geflirt. Dit zijn volstrekt onaanvaardbare en verkeerde ideeën die langzamerhand steeds minder gangbaar worden. Het feit dat ze nog steeds gangbaar zijn, ondanks wetswijzigingen en actieve bewegingen tegen seksisme, toont aan dat het veranderen van attitudes geen eenvoudige zaak is. De ideeën die mensen erop nahouden – en het gedrag dat daaruit voortvloeit – weerspiegelen het soort samenleving waarin we leven. Dus hoewel het absoluut juist is om elk individueel geval van seksistisch gedrag aan te vechten, moeten we uiteindelijk voor grotere veranderingen in de maatschappij strijden – en dat moet onze belangrijkste focus zijn.

    De belangrijkste factor die de ideeën van mensen verandert, is hun eigen praktische ervaring. In 1987 zei 48% van de Britten het eens te zijn met de stelling “de taak van een man is geld te verdienen, die van een vrouw is voor huis en gezin te zorgen.” In 2017 was dat nog maar 8%. Een van de grootste redenen voor deze mentaliteitsverandering was de instroom van vrouwen in de beroepsbevolking. Het percentage vrouwen in het Verenigd Koninkrijk met een voltijdbaan steeg van 29% in 1985 tot 44% in 2017. Dit werd vooral ingegeven door de behoeften van het kapitalisme, maar de relatie tussen realiteit en ideeën is natuurlijk tweezijdig. Eenvoudig gezegd: meer werkende vrouwen verandert de houding ten opzichte van werkende vrouwen, wat ertoe bijdraagt dat meer vrouwen willen werken, enzovoort. Daarom is het belangrijk te vechten voor wettelijke rechten en materiële middelen die vrouwen nodig hebben. Gebrek aan kinderopvang, jobs, loon, gezondheidszorg enzovoort kan vrouwen (vooral uit de arbeidersklasse) ervan weerhouden de rol in de samenleving te spelen die zij anders misschien zouden willen spelen, wat weer gevolgen heeft voor de houding tegenover vrouwen. Die houding wordt dan weer gedeeltelijk aangewakkerd door het establishment om het gebrek aan middelen en kansen te rechtvaardigen.

    Het effect van strijd

    Een ander centraal element dat attitudes kan veranderen is strijd. Massabewegingen tegen onderdrukking kunnen zeer snelle veranderingen teweegbrengen. Onderzoeken hebben bijvoorbeeld een significante vermindering gevonden in zowel expliciete als impliciete racistische attitudes onder blanken in de VS sinds het begin van de Black Lives Matter-beweging in 2013. Vergelijkbare studies hebben een vermindering van de afwijzende houding ten opzichte van seksueel geweld gevonden sinds #MeToo en één studie meldde zelfs dat 51% van de mannen beweert zijn gedrag te hebben veranderd als gevolg van die beweging. Deze bewegingen hebben een discussie over onderdrukking, vooroordelen en ongelijkheid in het publieke bewustzijn gebracht, en hebben ervoor gezorgd dat mensen – vooral maar niet alleen zij die actief aan de protesten hebben deelgenomen – de dingen anders zijn gaan zien.

    Strijd over andere kwesties, waarbij mensen van alle genders zij aan zij strijden, kan ook een veranderend effect hebben. Tijdens de mijnstaking van 1984-85 speelden veel vrouwen een actieve rol, ook al werkten ze meestal zelf niet in de mijnen. Ze zamelden geld in, spraken op vergaderingen, organiseerden solidariteitsevenementen. De gedeelde ervaring van deze strijd veranderde bij veel mannen het beeld van hun partners, zusters, enzovoort. Het deed het zelfvertrouwen van vrouwen toenemen om ook een betere behandeling te eisen. Dit is een belangrijk punt voor socialistische feministen: eenheid van de arbeidersklasse en massale strijd zijn essentiële onderdelen van de strijd tegen reactionaire ideeën.

    Maar zoals eerder uitgelegd, zijn zelfs deze bewegingen niet genoeg geweest om seksistische ideeën uit te roeien. Seksisme heeft nog steeds een enorme invloed op al onze levens – door seksuele intimidatie en misbruik, geweld tegen partners, zwangerschapsdiscriminatie, seksistische kledingvoorschriften op school of op het werk, en op vele andere manieren. Dat komt omdat het systeem dat aan deze ideeën ten grondslag ligt nog steeds intact is. Om echt de kans te krijgen seksisme voor eens en voor altijd te beëindigen, moeten we vechten om het kapitalisme te stoppen.

    Het voorbeeld van de Russische revolutie

    In 1917 leidde de bolsjewistische partij de Russische Revolutie om het tsarisme omver te werpen en er een echte arbeidersdemocratie voor in de plaats te stellen. Ze ondermijnden de materiële voorwaarden voor seksisme. En ze veranderden de wet: op een moment dat vrouwen in de meeste andere landen nog aan het strijden waren voor het kiesrecht, legaliseerden de bolsjewieken echtscheiding en abortus op verzoek en schaften ze de onschendbaarheid van het huwelijk bij verkrachting af (75 jaar eerder dan in Groot-Brittannië!). Ze voerden gelijk loon voor gelijk werk in, 16 weken betaald zwangerschapsverlof, en het recht voor moeders die borstvoeding gaven om niet meer dan vier dagen per week te werken en regelmatig vrijaf te krijgen voor het geven van borstvoeding. Zij richtten crèches, openbare wasserijen en restaurants op om de dubbele last van werk en huishoudelijke taken waarmee de meeste vrouwen werden geconfronteerd, te verlichten.

    Dat wil niet zeggen dat deze veranderingen het seksisme uitroeiden – de oude ideeën verdwenen niet alleen omdat de wetten werden veranderd. Een populair Russisch gezegde uit die tijd luidde: “Een kip is geen vogel en een vrouw is geen persoon.” De bolsjewieken moesten na de revolutie grote campagnes voeren over zaken als taal en cultuur, om te proberen de achtergebleven ideeën die nog steeds bestonden, af te breken. Er waren grote inspanningen om vrouwen bij de besluitvorming te betrekken. In 1918 werd een nationaal vrouwencongres georganiseerd dat een aantal kwesties besprak, waaronder seksistisch taalgebruik. Het congres stemde voor een verbod op het woord ‘baba’ (dat zoiets betekent als ‘boerinnehoer’). Dergelijke campagnes waren nodig om te voorkomen dat culturele achterlijkheid de vooruitgang van de revolutie zou doorkruisen.

    Het tegendeel was waar toen de revolutie in Rusland op haar retour was. De mentaliteit werd enorm teruggedraaid en in feite versterkte en ondersteunde het stalinistische regime zichzelf met reactionaire ideeën. Veel van de materiële verworvenheden werden ongedaan gemaakt, abortus werd bijvoorbeeld in 1936 opnieuw illegaal gemaakt.

    De vroege ervaring van de Russische revolutie toont slechts een glimp van wat kan worden bereikt door socialistische verandering. Deze verandering zou niet onmiddellijk een einde maken aan alle seksistische ideeën en gedragingen, maar zou wel de basis leggen om dat te doen. Vandaag is Socialist Alternative actief in alle strijd tegen de afschuwelijke onderdrukking die onder het kapitalisme wordt ervaren. Maar als socialistische feministen weten we dat we in deze gevechten een programma moeten inbrengen waarmee we een socialistische maatschappij kunnen bekomen. Zo’n maatschappij zou de deur openen naar het beëindigen van alle onderdrukking en uitbuiting en een toekomst van overvloed en vrijheid voor allen bieden.

     

  • Seksisme in de sport

    Op het laatste EK Turnen besloten de Duitse turnsters om te turnen in een veel comfortabeler lang pak, in plaats van de gekende korte maillots. De reden? Deze outfit is een pak comfortabeler, en ze leveren minder onflatterende foto’s op. Het is maar één van de vele voorbeelden hoe seksisme ook in de sport kampioen is.

    Dossier door Irina (Gent), overgenomen vanop CampagneROSA.be

    Seksisme in sport heeft vele aspecten. Het gaat om uitsluiting van bepaalde sporten, discriminatie, seksueel geweld en ander grensoverschrijdend gedrag, mediaberichtgeving, toegang tot leidinggevende functies, financiële ongelijkheid,… Zowel in topsport als in de recreatieve sporten (in de wijk of in clubverband) is er sprake van wijdverspreide discriminatie. Commercialisering, onderfinanciering door de overheid en genderstereotypering  dragen hieraan bij.  Op deze manier weerspiegelt de sport de realiteit van veel vrouwen in onze kapitalistische  maatschappij.

    Een geschiedenis van uitsluiting

    Hoewel het vandaag de dag evident lijkt dat zowel mannen als vrouwen een bepaalde sport beoefenen, was dit lange tijd verre van vanzelfsprekend.

    Een bekend, maar ook heel typerend voorbeeld  zijn marathons – vrouwen mogen hier pas sinds de jaren ’70 ook officieel aan deelnemen, dit in de nasleep van de heroïsche deelname van loopster Kathrine Switzer aan de Boston Marathon in 1967. Switzer werd tijdens de loop belaagd door (mannelijke) officials die haar uit de wedstrijd wilden halen – wat niet lukte. Vanaf 1972 werd de Boston Marathon ook opengesteld voor vrouwen, maar het werd pas in 1984 een Olympische discipline bij de vrouwen.

    Ook voetbal was lang niet officieel toegankelijk voor vrouwen. De eerste clubs worden opgericht tijdens het interbellum, maar worden al even snel verboden of tegengewerkt. Zo legde de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBV) mannenclubs die vrouwenploegen op hun veld lieten spelen sancties op. Desondanks ontstond een levendige competitie, die echter verwaterde omwille van de Tweede Wereldoorlog. In Nederland is het verhaal gelijkaardig. Het is pas in 1971 dat vrouwelijke ploegen opgenomen worden in de KBV, in hetzelfde jaar laat ook de Nederlandse bond pas vrouwen toe.

    Nog frappanter is het verhaal van het Engelse vrouwenvoetbal. De eerste clubs ontstonden tijdens de Eerste Wereldoorlog, vooral onder de vrouwelijke arbeidsters van de munitiefabrieken. De Dick, Kerr Ladies Football Club (vernoemd naar de fabriek waarin ze werkten) met z’n roemruchte spits Lily Sparr wordt razend populair, in 1920 trekt een match van hen in Liverpool een publiek van 60 000 mensen. Van zodra de vrouwenwedstrijden echter populairder dreigen te worden dan de  mannenwedstijden, verbiedt de Football Association (de Engelse voetbalbond) prompt het vrouwenvoetbal, deze sport zou immers “niet geschikt zijn voor vrouwen”. Ook hier komt er pas en nieuwe toelating in 1971.

    Waar geen sprake was van regelrechte uitsluiting, was er wel sprake van sterke discriminatie. Zo waren er in het tennis in de jaren ’50 en ’60 wel toernooien voor vrouwen, maar lag het prijzengeld beduidend lager dan voor mannen. Soms bestond de hoofdprijs voor vrouwen zelfs gewoon uit een aankoopbon voor Harrods’, terwijl mannen wel gewoon betaald werden. Het verschil in prijzengeld bedraagt eind jaren 60 gemiddeld 10:1.  Als er ook meer en meer toernooien voor vrouwen afgeschaft worden, besluiten een aantal tennissers, met als grootste boegbeeld Billie Jean King, om de Women’s Tennis Association (WTA) op te richten – een tennisfederatie voor vrouwen, die ijvert voor gelijkwaardige behandeling en verloning. Ze beginnen ook zélf toernooien te organiseren. De WTA betekende een enorme professionalisering in het tennis voor vrouwen, en slaagde er ook in om heel wat seksistische denkbeelden over vrouwentennis te counteren.  Ze zijn vandaag de belangrijkste organisator van tennistoernooien voor vrouwen, met legio prijzengelden.

    Hoe systematisch de uitsluiting is wordt pas echt duidelijk bij  een evenement zoals de Olympische Spelen, waar heel wat sporten samenkomen.  Op de eerste Olympische Spelen werden vrouwen niet toegelaten (organisator Pierre de  Coubertin vond sportende vrouwen “wansmakelijk”), en het percentage deelnemende vrouwen begint past te stijgen vanaf de jaren ’80, tot 45% van alle atleten op de Spelen in Rio van 2016. Op de spelen in RIO komen bij de vrouwen 131 disciplines aan bod, bij de mannen 161.

    De bovenstaande verhalen zijn dus verre van uniek – zowat elke sport kent verhalen van uitsluiting en discriminatie van vrouwen.  Elk van die sporten kent ook haar eigen Katherine Switzers en Billie Jean Kings. Om toegang te krijgen tot sport hebben vrouwen zich vaak moeten organiseren en strijd moeten voeren, en die strijd voor gelijkheid duurt tot op vandaag. Het is dan ook niet toevallig dat de toegang tot veel sporten opgeëist wordt begin jaren ’70, in de nasleep van de tweede feministische golf en bredere strijdbewegingen in de samenleving.

    Genderstereotypes benadelen vrouwen

    Ondanks de vooruitgang, vooral sinds de jaren ’70, wordt sport nog steeds beschouwd als  een  ‘mannenzaak’,  een plek waar mannen hun ‘mannelijkheid’ ten volle kunnen beleven. Dit komt extra naar voor in competitieve teamsporten zoals voetbal, die nog steeds gekaderd worden als “mannenzaak”, liefs met bijbehorend “mannelijk” drankje erbij (herinner je je de ‘Mannen weten waarom’ van Jupiler bijvoorbeeld). Mannen zouden er hun “mannelijke energie” en “drang naar oorlogje spelen” in kwijt kunnen.  Dat heel wat vrouwen naar een sport als voetbal kijken én het spelen (in de VS is voetbal bij vrouwen zelfs één van de populairste teamsporten) wordt gemakshalve genegeerd.

    Dit stereotype vertaalt zich ook in de sportbeleving en deelname aan sport op jonge leeftijd. Zo is er vooral bij jongeren een grote discrepantie tussen de tijd die aan sport besteedt wordt, blijkt uit onderzoek van het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM). Op een gemiddelde weekenddag spendeert een jongen gemiddeld 2 uur aan sport en spel, waarvan 52 min enkel aan sport. Bij meisjes zakt dit naar 1u23, waarvan 26 minuten sport. Het IGVM verklaart dit verschil vanuit het feit dat jongens structureel meer tijd hebben dan meisjes, en meisjes vaker in de richting van “zachtere” vrijetijdsbesteding gestuurd worden, zoals muziek en literatuur (waarop zich niets mis mee is, uiteraard). Deze ongelijkheid vertaalt zich ook in het genderevenwicht in heel wat publieke sportinfrastructuur zoals voetbalpleintjes en skateparken, die bijna uitsluitend door jongens bevolkt worden – hierdoor wordt de drempel om deze infrastructuur te gebruiken voor meisjes nog veel groter, stelt het IGVM. Al van op jonge leeftijd wordt het idee dat sport een ‘mannenzaak’ is dus gepropageerd in onze maatschappij. Dit betekent ook dat besparingen op die sportinfrastructuur en begeleiding meisjes en vrouwen als eerste treffen.

    Jong geleerd is oud gedaan – ook op volwassen leeftijd sporten mannen vaker, en ze doen dit  vaker in clubverband. Slechts 30% van de leden van sportclubs in België is vrouw, al zijn er grote verschillen per sport te noteren. Er zijn geen cijfers over in hoeverre dit kan gelieerd worden aan het feit dat vrouwen vaker zorg- en huishoudelijke taken op zich nemen, maar het is niet heel vergezocht om te stellen dat ook omwille van deze dubbele dagtaak de ruimte voor ontspanning en sport voor vrouwen verkleint.

    Deze ongelijkheid zorgt er ook voor dat minder vrouwen doorstromen naar leidinggevende organen van de sportclubs en sportfederaties – er zijn al minder vrouwelijke leden, en ze krijgen bovendien te maken met vooroordelen. Over alle sportfederaties in Vlaanderen zitten er maar gemiddeld 26% vrouwen in een leidinggevende functies, en is slechts 7% voorzitter. Op Europees niveau daalt dit naar 14%, waarvan 4% als voorzitter. Het genderevenwicht bij sportcoaches is ongeveer 50-50, maar ook hier zie je een ‘glazen plafond’, waarbij slechts 22% vrouwen coach is op topsportniveau.

    De vrouwelijke takken van sporten worden dan ook makkelijk weggezet als minderwaardig – of het nu gaat om het soort sport (typisch “vrouwelijke” sporten als gymnastiek of kunstschaatsen krijgen beduidend minder aandacht dan typisch “mannelijke” sporten als voetbal of wielrennen), of binnen één sport. Er zijn waslijsten met voorbeelden van denigrerende uitspraken over vrouwelijke sporttakken. Zo vind voetbalcommentator Johan Derksen dat vrouwenvoetbal “niets voorstelt”,  en ex-FIFA voorzitter Sepp Blatter “dat de voetbalvrouwen beter strakkere broekjes zouden aantrekken”.

    Er wordt ook gemakshalve van uitgegaan dat, omdat mannen gemiddeld over meer spierkracht beschikken, hun sporttakken automatisch interessanter zouden zijn. Hierbij wordt volledig voorbijgegaan aan het feit dat in heel wat sporten zaken zoals behendigheid en tactiek essentieel zijn. Bovendien, het is niet omdat een looprace bij de vrouwen gemiddeld trager verloopt, dat deze automatisch ook minder spannend of interessant wordt. Het is ook dit soort seksisme dat doorsijpelt in de discussie rond het toelaten van transgender vrouwen in de vrouwensport – men gaat ervan uit dan een (biologische) man van nature beter zal zijn in sport dan een vrouw, en zelfs beter dan de beste atletes binnen die sport. Van seksisme gesproken! Wij socialistisch feministen steunen uiteraard  transgender vrouwen in de sport en vinden we dat ze binnen hun échte gender (en dus niet biologische sekse) moeten kunnen sporten.

    Als er echter al een niveauverschil is, heeft dit vaker te maken met het enorme verschil in de financiering en de omkadering, en niet met de intrinsieke capaciteiten van de atletes zelf. Een frappant voorbeeld hiervan is het wielrennen – de laatste tien jaar wordt hier meer in geïnvesteerd, de professionalisering is groter, wat resulteert in interessantere wedstrijden en een groter deelnemersveld. Dit vertaalt zich ook in meer fans en kijkers – zo zagen dit voorjaar bijna een half miljoen kijkers Marianne Vos Gent-Wevelgem winnen, een record. Ook voor de Amstel Gold race stemden een half miljoen kijkers af op de (overigens prachtige) wedstrijd bij de vrouwen.

    Verslaggeving door de normatieve mannelijke blik versterkt seksisme verder

    Dat sport wordt weggezet als “mannenzaak”, en dat we in een diep seksistische maatschappij leven, maakt dat ook de sportverslaggeving vaak doorspekt is van seksisme.

    Een eerste probleem is dat er gewoon veel minder over de vrouwelijke takken van sporten gesproken wordt – afhankelijk van het land gaat slechts 3 tot 10 procent van de berichten over vrouwensport. Als er dan toch aandacht voor is – zoals bijvoorbeeld de afgelopen jaren in het wielrennen – is de conversatie vaak ongemakkelijk.

    Een analyse van Cambridge University uit 2016 (ref) geeft aan dat er ook anders over vrouwelijke atleten gepraat wordt in de media – het gaat minder vaak over hun sportieve prestaties, dan wel over hun privéleven (met wie is ze getrouwd/single) of hun lichaam. Er zijn nog subtielere, maar daarom niet minder schadelijke taalverschillen zijn: zo wordt vaak over ‘vrouwenvoetbal’ en ‘vrouwenwielrennen’ gesproken, maar hebben we het niet over bv ‘mannenvoetbal’ – de standaard is de mannelijke sport, is de onderliggende boodschap. Mannelijke atleten en mannenploegen worden meestal ook zo benoemd, als “mannen”, terwijl bij vrouwen vaker over ‘de meisjes”, ‘de meiden”, of “ de dames” gesproken wordt, veel minder neutrale termen. In het geval van “meisjes” of “meiden” kan je dit zelfs benoemen als infantilisering.

    Het pijnlijkst zijn de commentaren op de lichamen van vrouwelijke sporters. Zo werden tennissers Venus en Serena Williams soms weggezet als “te gespierd” en zelfs “apen” (naast seksistisch ook plat racistisch), kreeg zwemster Katie Ledecky te horen “dat ze zwemt als een man”, turnsters MckKayla Maroney en Simone Biles kregen dan weer verwijten “te weinig te glimlachen”. Ook topsporters en olympische medaillewinnaars Justine Hénin en Tia Hellebaut kregen regelmatig commentaar op hun “onvrouwelijke” uiterlijk.

    De outfits van sporters zijn eveneens een bron van seksualisering in van het vrouwenlichaam in de media. De onnodig korte pakjes van turnsters werden al eerder aangehaald. De Beach Volley spelers kunnen ervan meespreken – meestal spelen ze deze sport om praktische redenen in bikini (minder zand dat in je kleren kan kruipen, het is geen verplichte outfit meer), maar dit geeft eveneens aanleiding tot het in de markt zetten van de sport als “sexy”, en tot legio commentaren op de lichamen van de atletes. De sportieve prestaties lijken wel bijzaak. Dit effect wordt verder versterkt door sociale media, waarbij een foto of filmpje al snel een eigen leven kan gaan leiden.

    Ook binnen de sportverslaggeving is er sprake van een genderonevenwicht: Slechts 33% van journalisten vandaag is vrouw, binnen sportjournalistiek is dit nog veel minder. Bij de spelen in Rio was bv. slechts 1 op 27 Vlaamse sportverslaggevers vrouw, volgens het IGVM. De sportjournalistes getuigen ook van seksisme binnen hun vakgebied – van redacteurs die niet in hun capaciteiten geloven omdat ze vrouw zijn, over seksuele intimidatie op de werkvloer, tot sporters die in ruil voor een interview al te makkelijk eens vragen om een date of seks.

    #MeToo in de sport

    Net zoals in de brede samenleving zijn ook binnen de sport vrouwen extra kwetsbaar voor seksueel geweld en grensoverschrijdend gedrag. De weg naar de top passeert in de sport meestal via bepaalde clubs of coaches, wat de sporters zelf kwetsbaar maakt voor machtsmisbruik. Dit is uiteraard ook zo voor sportende jongens, maar meisjes en jonge vrouwen blijken door hun maatschappelijke positie vaak nog extra kwetsbaar. Ze komen in een positie van afhankelijkheid terecht, binnen een maatschappelijke context waarin vrouwen nog steeds geobjectiveerd en gedenigreerd worden.

    Een aantal recente schandalen binnen de gymnastiek maken dit duidelijk. In de VS kwam gymcoach Larry Nassar in opspraak nadat hij honderden jonge atletes misbruikt heeft tijdens zogenaamde “behandelingen”. Wie haar mond opendeed, zag kansen op een olympisch ticket of internationale wedstrijden verdwijnen. Dichter bij huis kwam recent ook de gymnastiekfederatie in opspraak voor grensoverschrijdend gedrag van topcoaches. Hier ging het niet om seksueel misbruik, maar wel om pesterijen en vernederingen van tienermeisjes, vaak met ernstige psychische klachten tot gevolg. Topcoach Gerrit Beltman gaf zelfs openlijk toe te denken dat dit zo hoorde (Beltman gaf de mishandeling ook toe en excuseerde zich). Ook hier werd dit geweld dus genormaliseerd, en was het bijzonder moeilijk voor de slachtoffers in kwestie om zich erover uit te spreken. Wie sprak, mocht vertrekken of werd weggepest. In zo’n omgeving is het bijzonder moeilijk om eventueel misbruik of grensoverschrijdend gedrag bespreekbaar te maken.

    Niet enkel in de gymnastiek is grensoverschrijdend gedrag een probleem – de almacht van coaches werkt machtsmisbruik in de hand.  In 2017 getuigden een judoka, een atlete en een zwemster nog over seksueel misbruik door coaches, en in Engeland kwam grootschalig misbruik van jongens in het jeugdvoetbal aan het licht – het zou gaan om 800 slachtoffertjes, over 300 clubs.

    De #metoo beweging maakte dit misbruik al wat beter bespreekbaar. Maar binnen de sport kan er pas wat veranderen als de machtsstructuren binnen sportclubs aangepakt worden –  geen enkele atleet zou haar of zijn carrière in gevaar moeten brengen voor melden van misbruik.

    Commercialisering van de sport vergroot de ongelijkheid

    Je kan het seksisme in de sport  niet aanpakken zonder ook het financieringsmodel in vraag te stellen; ook binnen veel sporten is winst voor een kleine groep het motief.

    Er gaat veel geld om in populaire sporten. Sport wordt door grote bedrijven gezien als een wingewest, waarbij in ruil voor sponsoring de naambekendheid kan vergroot worden. Tegelijk moet er op  alle mogelijke manier winst gemaakt worden  – denk maar aan de vaak veel te dure merchandise en tickets voor wedstrijden. Aangezien de typische “mannensporten”, zoals voetbal (Europa en Latijns Amerika), American Football en honkbal (in de VS), cricket, wielrennen, … een grote populariteit kennen, worden zij ook als “commercieel interessantst” gezien. Hier is een pervers mechanisme aan het werk, waarbij grote bedrijven bekende sporters en teams zien als een soort levend advertentiebord, en het feit dat fans zeer veel over hebben voor hun favoriete club of sporter genadeloos uitgebuit wordt. Hoe ver dit gedreven kan worden werd onlangs nog duidelijk in het debacle over de creatie van een Super League in het voetbal, waarbij een extra competitie tussen Euopese topclubs nog meer geld moest opleveren – voor die topclubs en hun sponsors, welteverstaan.

    Deze doorgedreven commercialisering resulteert in een concentratie van middelen in de grote clubs van de populaire sporten, waarbij heel wat kleinere sporten, maar ook de vrouwelijke takken van sporten, ondergefinancierd blijven. De ongelijke financiering werkt ongelijke verloning in de hand. Zo is het jaarloon van topvoetballer Neymar jr. zo’n 60 miljoen euro, dat van topspeelster Alexis Morgan 382 000 euro. De tien best betaalde mannelijke voetballers verdienen samen zo’n 265 miljoen euro, de tien best betaalde vrouwen… 1.5 miljoen. Volgens ex-voetballer Imke Courtois verdient een vrouwelijke topvoetballer minder dan een mannelijke voetballer – uit 4e provinciale. Volgens de Cyclists Alliance (die ijvert voor de belangen van vrouwen in de wielersport) krijgt 17% van de 300 ondervraagde wielrensters helemaal geen loon, terwijl de helft het moet stellen met minder dan 10 000 euro per jaar.

    Ook qua prijzengeld blijft er een kloof: de BBC vergeleek zo’n 55 sporten en kwam tot een gemiddelde kloof van ongeveer 17%. In heel wat sporten, zoals wintersporten, atletiek, veldrijden en tennis werden prijzengelden gelijkgetrokken, vooral sinds de jaren 2000. Vooral in de grote, gecommercialiseerde sporten zoals wielrennen, voetbal en golf blijft de kloof echter bestaan. Zo is er in de Tour de France zo’n 2.3 miljoen euro aan prijzen te rapen, tegenover slechts 50 000 euro in de Giro Rosa (de grootste meerdaagse rittenkoers voor vrouwen). In het voetbal zijn de verschillen nog frappanter – de winnaars van de WK Voetbal 2018, Frankrijk, kregen hier 38 miljoen euro voor, de vrouwen (VS) 4 miljoen euro.

    Het hoeft dan ook niet te verbazen dat het hierdoor veel minder evident is voor vrouwen om te leven van hun sport, en dit dus enkel weggelegd is voor een select groepje ‘elitesporters’ – een groepje dat nog veel kleiner is dan bij de mannen. De kleinere geldpot zorgt er eveneens voor dat er minder middelen zijn voor professionele omkadering. Merk trouwens op dat in het huidige financieringsmodel het verschil tussen de profspelers ook heel groot is, met sterspelers die de grote bedragen binnenrijven en al de rest die veel minder verdient – een effect dat zowel bij de mannen als bij de vrouwen speelt. Een verdere commercialisering van de vrouwelijke sporttakken zal dus geen fundamentele verandering betekenen – deze commercialisering maakt sporten immers net minder toegankelijk, zowel voor sporters als voor fans.

    Een echte gelijkheid bekomen

    Het organiseren van echte gelijkheid begint bij een sterke financiering en democratisering van sport, en dit op alle niveaus. Het model van commercialisering van de sport, naar het voorbeeld van populaire sporten zoals voetbal, kan geen echte, duurzame gelijkheid voorzien. Er kunnen hierbinnen wel stappen vooruit gezet worden, zoals het tennis en in mindere mate het wielrennen aantonen, maar ook hier bots je op de limieten van het systeem: de prijs voor grotere budgetten is ook grotere uitbuiting van zowel sporters als fans, en de ongelijkheid tussen de elitesporters (en hun inkomsten) en het gros van de profsporters die verder uitvergroot wordt.

    Wij stellen hier tegenover een sport in publieke handen, onder democratisch beheer. Dit omvat een stevige investering door de overheid, via voorzien van infrastructuur, budgetten, begeleiding en opleidingen door de overheid, én het creëren en ondersteunen van democratisch beheerde sportclubs, waarbij zowel sporters, de omkadering, als de supporters mee besturen.

    Op deze basis kan je ervoor zorgen dat ook de vrouwelijke sporters en clubs voldoende gefinancierd worden, toegang hebben tot materiaal en infrastructuur, en professioneel omkaderd kunnen worden. Dit komt niet alleen de topsport ten goede, maar nog meer de vele recreatieve sporters. Het zorgt er ook voor dat jongeren (m/v/x) hun interesses kunnen exploreren, zonder dat hierbij financiële of sociale drempels in de weg staan. Deze democratisering doorbreekt ook de hiërarchische structuren in de sportwereld en breekt de macht van coaches en verzorgers, waardoor de kans op misbruik verkleint. In zo’n context is het een stuk eenvoudiger om eventueel misbruik te melden en aan te pakken.

    Als socialistisch feministen pleiten we tegen het normaliseren van het scheiden van sportclubs en -infrastructuur volgens gender. Dit draagt immers niet bij aan een inclusievere of veiligere sportomgeving – integendeel, dit versterkt net de verdeling en draagt verder bij aan het idee dat vrouwen een “beschermde soort” zijn, die, als ze buiten hun “veilige plek” zouden sporten, “aangeschoten wild” zijn (en het idee dat mannen geen controle zouden hebben over hun handelingen). Een écht veilige en inclusieve context voor vrouwen bestaat waar seksistisch gedrag en discriminatie niet getolereerd worden, waar dan ook.

    Meer vrouwen betrekken in de sport, het democratiseren van sport en het bestrijden van genderstereotypes kan je niet los zien van de maatschappelijke context waarin we werken. Het kapitalisme overleeft op basis van verdeling en uitbuiting, en organiseert deze ongelijkheid. Het eisen van meer middelen voor sport, en van de democratisering van sport, is dan ook zeker een feministische eis. Het gaat niet zomaar om een randactiviteit – sport en spel maken deel uit van onze ontwikkeling als mens, en zijn ook ontspannend en gezond. Dat vrouwen hierin systematisch benadeeld en ontmoedigd worden is dan ook een groot onrecht – een onrecht dat alleen op basis van een brede beweging voor een andere, socialistische maatschappij rechtgezet kan worden.

    Bronnen:

    https://en.wikipedia.org/wiki/Women%27s_Tennis_Association

    https://igvm-iefh.belgium.be/nl/adviezen/vrouwen_en_sport

    https://npokennis.nl/longread/7843/waarom-krijgen-sportvrouwen-minder-betaald

    https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2019/10/18/sportjournalisten-getuigenissen/

    https://sportmagazine.knack.be/sport/andere-sporten/de-sportmomenten-van-het-jaar-metoo-ook-in-de-sport/article-normal-941439.html

    https://www.standaard.be/cnt/dmf20171010_03123327

    https://nl.wikipedia.org/wiki/Vrouwenvoetbal_in_Belgi%C3%AB#:~:text=Reeds%20voor%20de%20Tweede%20Wereldoorlog,Femina%20Club%2C%20en%20anderen%20volgden.

    https://www.vox.com/2016/8/5/12386612/rio-olympics-2016-women

    https://www.statista.com/statistics/1090581/olympics-number-athletes-by-gender-since-1896/

    https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20180426_03484669

    https://www.standaard.be/cnt/dmf20160811_02421083

    https://weekend.knack.be/lifestyle/fitness/waarom-dragen-vrouwelijke-beachvolleybalspelers-een-bikini/article-normal-741501.html

    https://www.vrouwenvoetbalkrant.be/nieuws/2018-04-19/imke-courtois-spreekt-over-de-loonkloof-tussen-mannen–en-vrouwenvoetbal

  • Recensie: “Framing Britney Spears”

    Door Aislinn O’Keeffe (Socialist Party – ISA in Ierland)

    In 1992 bracht een tienjarige Britney Spears een krachtige versie van The Judds ‘Love Can Build a Bridge’ op televisie. De presentator, Ed McMahon, die haar na afloop interviewt, heeft het over haar ‘mooie ogen’ en vraagt haar of ze een vriendje heeft. Een duidelijk ongemakkelijke Britney blijft glimlachen en beleefd, kiest haar woorden zorgvuldig terwijl ze probeert een antwoord te vinden voor een groot publiek. Deze ontmoeting zou Spears’ carrière verder kenmerken. Het is een situatie die de meeste vrouwen en meisjes herkennen: noodgedwongen moeten reageren op ongepaste opmerkingen van een volwassen man. In dezelfde show werd een 12-jarige mannelijke zanger enkel gevraagd hoe het was om op een boerderij op te groeien.

    De documentaire ‘Framing Britney Spears’, is op 18 januari uitgezonden op VTM. De documentaire gaat in op de #FreeBritney-beweging en volgt Spears’ carrière, en de gebeurtenissen die hebben geleid tot de voogdijstelling waar de 39-jarige artieste momenteel onder geplaatst is. Het volgt het traject van de superster, van een nuchtere, levendige tiener tot een jonge vrouw die wordt lastiggevallen en opgejaagd door de gevestigde media en tot op het punt van een mentale inzinking wordt gedreven.

    Seksisme

    Een van de meest in het oog springende kenmerken van de beelden over Spears’ opkomst is de schaamteloze seksualisering en objectivering van de jonge ster vanaf heel jonge leeftijd. Van de geseksualiseerde schoolmeisjesoutfit van ‘Hit Me Baby One More Time’ tot interviews en persconferenties waar presentatoren, vaak mannen die meer dan twee keer zo oud zijn als zij, de tiener vragen stellen over haar borsten, zoenende jongens, haar outfits en haar maagdelijkheid. Britney wordt hyper geseksualiseerd door haar platenmaatschappij en de gevestigde media, terwijl er tegelijk een media-obsessie is voor haar maagdelijkheid. Dit illustreert de val waar alle vrouwen en meisjes in worden gedwongen – wees sexy maar niet seksueel – en vertegenwoordigt een onmogelijk koorddans waarop vrouwen balanceren en waar het evenwicht voortdurend onmogelijk is.

    De seksualisering en objectivering van Britney Spears is echter geen anomalie of een eenmalige gebeurtenis die slechts door één individu wordt ervaren. De ervaring van Spears is eerder een illustratie van het bredere maatschappelijke probleem van de objectivering van alle vrouwen en meisjes in de kapitalistische samenleving. Objectivering is het proces waarbij mensen worden gereduceerd tot louter objecten, het is een proces van ontmenselijking. In de kapitalistische samenleving van vandaag wordt het proces van objectivering van vrouwen versterkt door een enorm grote aandacht voor het uiterlijk van vrouwen boven alles. Dit gebeurt onder meer via reclame, TV, tijdschriften, muziek, films … die allemaal een rol spelen in het normaliseren van het fenomeen, dat op grote schaal wordt overgenomen en nagevolgd.

    Objectivering voor winst

    Maar welk voordeel heeft de objectivering van vrouwen voor kapitalisten? Hele industrieën zijn gegroeid uit de exploitatie van vrouwen door middel van objectivering. De wereldwijde schoonheidsindustrie zal in 2026 naar schatting 438,38 miljard dollar waard zijn, terwijl de wereldwijde porno-industrie, die beperkte schoonheidsidealen propageert, jaarlijks 97 miljard dollar waard is. Een groot aantal andere industrieën profiteert van deze objectivering, waaronder de mode, tv, film, detailhandel, massamedia en sociale media.

    Als objectivering vrouwen als mensen devalueert, dan devalueert het ook de activiteiten die zij ontplooien. Dit geldt met name als die activiteiten specifiek met vrouwen worden geassocieerd, bijvoorbeeld huishoudelijk en verzorgend werk, dat vrouwen voor het overgrote deel gratis verrichten, waardoor de wereldeconomie volgens een Oxfam-rapport uit 2018 jaarlijks 10 biljoen dollar bespaart. Op de werkvloer vertaalt dit zich in een lager loon voor vrouwen, wat een duidelijk voordeel voor bazen betekent.

    Ontmenselijking leidt tot geweld

    Welke andere prijzen betalen vrouwen en meisjes voor deze objectivering? Objecten zijn niet menselijk; het zijn voorwerpen die naar believen kunnen worden gebruikt en weggegooid. Wanneer vrouwen en meisjes in de samenleving stelselmatig worden geobjectiveerd, beïnvloedt dit de manier waarop naar hen wordt gekeken en uiteindelijk hoe zij worden behandeld. Dit proces is duidelijk in de behandeling van Spears in de media: publicaties en presentatoren richtten zich bijvoorbeeld op haar uiterlijk en vermeende seksualiteit ten nadele van haar immense talent en haar persoonlijkheid en menselijkheid. Ook dit gebeurt in de hele samenleving, waarbij vrouwen uit de arbeidersklasse, LGBTQ+, migrantenvrouwen, vrouwen van kleur, vrouwen met een handicap … het zwaarst te lijden hebben.

    Objectivering en de ontmenselijkende effecten daarvan maken de weg vrij voor geweld. In 2019 meldde Women’s Aid dat sinds 1996 230 vrouwen in Ierland op gewelddadige wijze om het leven zijn gekomen: 87% werd gedood door een man die zij kenden. Maar liefst één op de drie vrouwen wereldwijd heeft in haar leven te maken gehad met fysiek of seksueel geweld. 60% van de vrouwen heeft waarschijnlijk te maken gehad met intimidatie op het werk en 71% heeft te maken gehad met ongewenste aanrakingen of betastingen in het openbaar. Daarbovenop krijgen vrouwen dagelijks te maken met ongewenste aandacht, ongepaste opmerkingen en andere ‘mindere’ vormen van seksisme.

    De tol die een leven lang van dergelijke ervaringen eist van vrouwen en meisjes is gigantisch. De impact van onrealistische schoonheidsnormen, geweld, intimidatie en de maatschappelijke psychologische manipulatie van meisjes en vrouwen tegenover hun ervaringen, hebben een verwoestende impact op de geestelijke gezondheid. Terwijl mannen meer kans hebben om te sterven door zelfmoord, is het aandeel vrouwen en meisjes dat een zelfmoordpoging onderneemt groter. In 2016 hadden vrouwen en meisjes 24% meer kans op zelfverminking, en hadden ze ook te kampen met een laag gevoel van eigenwaarde, depressie, angst, eetstoornissen en traumagerelateerde geestelijke gezondheidsproblemen. Al deze factoren beperken het vermogen van vrouwen om zich vrij in de wereld te bewegen en hebben een negatieve invloed op hun kwaliteit van leven.

    We pikken het niet langer

    De huidige discussie over de behandeling van Britney Spears heeft echter ook positieve signalen opgeleverd. Namelijk dat er sinds het eind van de jaren 1990 en het begin van de jaren 2000 een enorme mentaliteitsverandering heeft plaatsgevonden. Veel jongeren en degenen die met Spears volwassen zijn geworden, kijken met afschuw terug op de hyper-seksualisering van de ster en haar behandeling door de media. Een houding die toen volkomen ‘normaal’ was, wordt nu door een groot deel van de jongeren die de #FreeBritney-beweging steunen, volledig verworpen. Nieuwe generaties worden actief en organiseren zich tegen seksistische conventies en onderdrukking, wat ook te zien is aan de opkomst van de #MeToo-beweging.

    Het feit dat de houding in zo’n korte tijd is veranderd, getuigt van de kracht van massale organisatie en toont het potentieel voor toekomstige gevechten tegen de huidige organisatie van de samenleving rond winst, ten nadele van de mensheid. Als socialisten begrijpen we dat patriarchale structuren en idealen instrumenten zijn die door het kapitalisme worden gebruikt om ongelijkheid in stand te houden en te rechtvaardigen. Daarom vereist de strijd tegen dit onderdrukkende systeem een grondig begrip van, en strijd tegen, de onderdrukking van vrouwen en alle minderheden als een centraal kenmerk van het organiseren van onszelf met de rest van de arbeidersklasse.

  • Jeff Hoeyberghs vs Campagne ROSA. Tweede ronde

    In december 2019 hield Jeff Hoeyberghs een toespraak voor de reactionaire katholieke studentenkring KVHV aan de Gentse universiteit.

    Hij haalde zijn meest vulgaire seksisme boven voor die gelegenheid. Onder aanmoedigend gejoel van de extreemrechtse studenten verklaarde Hoeyberghs onder meer: “Vrouwen willen wel de privileges van de mannelijke bescherming en het mannelijke geld, maar ze willen wel niet meer hun benen open doen”, “Je kunt een vrouw niet als gelijke behandelen zonder haar slaaf te worden”, “Vandaar dat wetenschappers ook meestal mannen zijn, want bij vrouwen komen daar altijd emoties tussen.” Het organiserende KVHV-Gent is niet toevallig de broeihaard waaruit onder meer Dries Van Langenhove voortkomt.

    Campagne ROSA protesteerde op 6 december 2019 voor de ingang van de seksistische meeting van KVHV-Gent

    Campagne ROSA protesteerde voor de ingang en verspreidde nadien een video met enkele van de meest walgelijke uitspraken. De video ging viraal met meer dan een miljoen views in zowel het Nederlands als het Frans. De uitspraken waren immers zo vreselijk dat duizenden mensen geschokt waren. Er volgde een actie aan de Raad van Bestuur met 500 aanwezigen om de uitsluiting van het KVHV te eisen. Het faciliteren en subsidiëren van seksisme aan de universiteit is immers onaanvaardbaar. Komt daar nog bij dat KVHV-Gent eerder al onder vuur kwam te liggen, toen bleek dat de neonaziclub ‘Schild & Vrienden’ erg nauw met KVHV-Gent was verbonden.

    Jeff Hoeyberghs schopte wild om zich heen en diende klacht in tegen twee coördinatrices van Campagne ROSA: Emily en Mai. Zij werden in december gecontacteerd door de politie met het oog op een verhoor. Het is opmerkelijk dat Hoeyberghs klacht indient tegen voortrekkers van Campagne ROSA die niet meer hebben gedaan dan protesteren tegen het walgelijke seksisme van de man. Het bekendmaken van zijn seksisme, is uiteraard geen laster. Hoeyberghs als een seksist omschrijven, is gezien zijn uitspraken niet bepaald overdreven. Voelde Hoeyberghs zich geïntimideerd door het protest (dat overigens vooral van de UGent eiste om de subsidies en faciliteiten voor het KVHV te stoppen)? Zijn eerste reactie liet iets anders uitschijnen: “Fijn dat die ‘diversiteits’wijven die van uitkeringen leven mijn praatjes gebruiken om hun aandachtsgeilheid bot te vieren. Zo komt er misschien nog eens een deftig inhoudelijk gesprek, ooit.” Dat klinkt niet als iemand die zich geïntimideerd voelt… Het klinkt evenmin als een uitspraak van een fijngevoelig figuur die elk woord zodanig wikt en weegt dat hij zich gekwetst voelt door een term als seksist.

    Protest van Campagne ROSA aan de UGent in december 2019

    Het doel van Jeff Hoeyberghs ligt voor de hand: Campagne ROSA intimideren en het zwijgen opleggen. We laten dat uiteraard niet gebeuren. Een klacht door een figuur als Hoeyberghs beschouwt Campagne ROSA als een ereteken. Tegelijk laten we ons niet in het defensief duwen: we grijpen deze klacht aan om zelf eisen te stellen. Zo voeren we woensdag actie aan het ministerie van Justitie met de eis dat de minister een richtlijn opmaakt waarin duidelijk wordt gemaakt dat rechtbanken niet mogen worden gebruikt om vreedzame acties van de vrouwenbeweging te intimideren. We vragen om de zaak tegen de coördinatrices van Campagne ROSA te seponeren. Daarnaast roepen we op om de strijd op te voeren tegen seksisme en alle vormen van onderdrukking en uitbuiting. Dat omvat verzet tegen extreemrechts, Trumpisten en andere rechtse populisten.

    De strijd tegen seksisme vereist de verdediging van gratis en kwaliteitsvol onderwijs, van degelijke lessen seksuele opvoeding op basis van wederzijdse toestemming, en het stoppen van de armoede en onzekerheid en de commercialisering van vrouwenlichamen !  Zelfs in deze periode van covid-19 crisis is het nodig om ons te organiseren en de straat op te gaan. Doe mee met de strijd tegen seksisme en tegen een systeem dat ons verdeelt om ons beter te kunnen uitbuiten, het kapitalisme.

  • Dossier. Hoe strijden tegen seksisme en geweld op vrouwen?

    Socialistische antwoorden op seksistische verdeeldheid, identiteitspolitiek en vragen over hoe omgaan met seksisme binnen de linkse en de arbeidersbeweging.

    Dossier door Sarah Moayeri- Sozialistische LinksPartei (SLP)‎ — ISA in Oostenrijk

    De strijd tegen de onderdrukking van vrouwen is altijd onlosmakelijk verbonden geweest met de strijd voor de socialistische transformatie van de samenleving. Seksisme en vrouwenonderdrukking dringen door in alle gebieden van ons leven en uiten zich op zeer verschillende manieren: ongelijke verloning, onzekere arbeidsomstandigheden in zogenaamde “door vrouwen gedomineerde” beroepen, de enorme dubbele last van onbetaalde opvoeding van kinderen, huishoudelijk werk en de zorg voor familieleden, seksisme op het werk, in het gezin en in partnerschappen, seksistische rolmodellen in de media, onderwijs en opvoeding, discriminatie, seksistische aanvallen en geweld: dit alles maakt deel uit van het dagelijks leven van vrouwen in de kapitalistische maatschappij.

    Ondanks enkele van de verworvenheden van de afgelopen decennia voor (juridische) gelijkheid van vrouwen, zijn seksisme en onderdrukking nog steeds alomtegenwoordig. De huidige Corona-crisis heeft geleid tot een wereldwijde, in sommige landen dramatische toename van geweld tegen vrouwen en femicide (moorden op vrouwen vanwege hun geslacht). Zoals in elke economische crisis hebben vrouwen het zwaarst te lijden onder werkloosheid, armoede, gebrek aan vooruitzichten en bezuinigingsbeleid. De toegang tot abortussen en andere medische zorg wordt steeds beperkter. Bovendien heeft de Corona-crisis geleid tot isolement en tot een situatie waarin veel vrouwen nog meer dan voorheen gevangen zitten in traditionele gezinsstructuren; gevangen binnen hun eigen vier muren en dus ook blootgesteld aan geweld door hun partners of door andere familieleden, zonder bescherming. De Corona-crisis heeft op een bijzonder deprimerende manier aangetoond hoe afhankelijk het kapitalisme is van het burgerlijk gezin en de conservatieve genderrollen, vooral in tijden van crisis – met alle negatieve gevolgen van dien.

    Deze toename van geweld tegen vrouwen vindt echter ook plaats op een moment dat er, als gevolg van de vrouwenbewegingen in verschillende landen in de afgelopen jaren, een bewustzijnsverandering heeft plaatsgevonden. Er heeft een radicalisering plaatsgevonden, vooral onder jonge vrouwen, op basis van hun eigen ervaringen met discriminatie, seksisme en vooral gendergerelateerd geweld. Veel vrouwen willen geen traditionele rolmodellen, ongewenst gedrag, seksisme en geweld meer tolereren. In essentie: nultolerantie voor seksistisch gedrag.

    Ook het seksisme binnen de eigen gelederen – dat wil zeggen de feministische beweging en breed links, binnen linkse organisaties en de arbeidersbeweging – wordt steeds meer afgewezen en agressiever aan de kaak gesteld dan in het verleden. Dit is een zeer belangrijke ontwikkeling voor de succesvolle emancipatie van vrouwen en drukt een substantiële politisering uit tegen hun specifieke onderdrukking. Tegelijkertijd laten de recente feministische strijd en bewegingen – van #metoo tot de strijd voor het recht op abortus – zien dat er behoefte is aan een correct politiek programma, duidelijkheid, leiderschap en strategie over hoe het seksisme permanent kan worden teruggedreven. Vaak worden er alleen geïndividualiseerde antwoorden op sociale problemen naar voren gebracht.

    De socialistische antwoorden op de onderdrukking van vrouwen, evenals het programma en de voorstellen voor de strijd, moeten gebaseerd zijn op een marxistische analyse van de functie en de gevolgen van seksisme en geweld tegen vrouwen in de kapitalistische samenleving. De strijd om een einde te maken aan de onderdrukking van vrouwen kan niet worden gewonnen zonder een perspectief voor de fundamentele omverwerping van het kapitalisme ten gunste van de socialistische democratie. Verandering kan alleen worden bereikt door het probleem bij de wortel aan te pakken. Tegelijkertijd is een gezamenlijke inspanning van de socialisten nodig om de dubbele onderdrukking van vrouwen (als arbeiders en als vrouwen) in haar diepte en verschillende verschijningsvormen te begrijpen, om seksistisch gedrag in hun eigen gelederen en in de hele arbeidersbeweging te bestrijden, en om eisen te stellen en de strijd voor concrete verbeteringen te leiden.

    Oorzaken van de onderdrukking van vrouwen en seksisme

    Er bestaat veel marxistische literatuur over de oorzaken van het ontstaan van vrouwenonderdrukking in de samenleving – niet alles kan in dit artikel worden verklaard. De baanbrekende analyses van Friedrich Engels, Clara Zetkin, Alexandra Kollontai en anderen vallen vooral op doordat ze de dialectische samenhang tussen de ontwikkeling van de klassenmaatschappij en de onderdrukking van vrouwen beschrijven en analyseren.

    In zijn werk “Origin of the Family, Private Property and the State” schetst Engels hoe de opkomst van het privé-eigendom en daarmee de klassenmaatschappij de functie van het “traditionele” gezin heeft vormgegeven: “Het beheer van het huishouden verloor zijn publieke karakter. Het ging niet meer om de maatschappij. Het werd een privé-dienstverlening; de vrouw werd de eerste bediende, verdrongen uit de deelname aan de sociale productie“. Engels ging er ook van uit dat in deze periode een aanvankelijk overschot aan productie – door de reeds gedeeltelijk bestaande geslachtsgebonden arbeidsverdeling – zich uiteindelijk vooral in de handen van de mannen opstapelde. Om ervoor te zorgen dat dit eigendom door de kinderen zou worden geërfd, was het noodzakelijk om de trouw van de eigen vrouw veilig te stellen. Zo ontstonden in een lang en zeker niet eenvoudig proces voor het eerst structuren van het monogame gezin, en daarmee de eerste vormen van onderdrukking van de vrouw.

    De later ontwikkelde klassenmaatschappijen en, uiteindelijk, het kapitalisme hebben geprofiteerd van deze pre-kapitalistische structurele ongelijkheid van vrouwen – en dus van de verdeling van de arbeidersklasse in mannen en vrouwen – en dat doet het kapitalisme vandaag de dag nog steeds. Hoewel het gezinshuishouden als basiseenheid van de productie grotendeels was vernietigd door het kapitalistische productiesysteem, bleef het gezin het middel om de nieuwe klasse van het proletariaat als arbeidskracht te reproduceren en te disciplineren. Clara Zetkin schreef: “De proletarische vrouw heeft haar economische onafhankelijkheid verworven, maar noch als persoon, noch als vrouw, noch als echtgenote heeft ze de mogelijkheid om haar individualiteit ten volle te beleven. Voor haar taak als echtgenote, als moeder heeft ze alleen de kruimels die de kapitalistische productie van haar tafel laat vallen”.

    Hoewel er in de afgelopen eeuw natuurlijk veel is veranderd in het “traditionele” gezin en in de rol van de vrouw in de samenleving, zijn de basisstructuren en de economische basis voor de ongelijkheid van vrouwen onder het kapitalisme gelijk gebleven. Hoewel de burgerlijke ideologie betreffende de positie van de vrouw in de samenleving sinds de 19e en 20e eeuw is veranderd en zich heeft ontwikkeld, en de vrouwen- en arbeidersbewegingen hebben kunnen strijden voor veranderingen, zijn de waarden en rollen van de seksen in het kapitalistische systeem (gebaseerd op macht, uitbuiting en de ongelijke verdeling van de rijkdom) nog steeds gebaseerd op ideeën van mannelijke superioriteit.

    De besparingen door de heersende klasse binnen onbetaald huishoudelijk werk, opvoeding en verzorging van kinderen zijn vandaag de dag enorm. Oxfam publiceerde begin 2020 een studie waarin staat dat vrouwen en meisjes wereldwijd 12 miljoen uur per dag besteden aan de zorg voor familieleden, de opvoeding van kinderen en het huishouden. Als dit werk met het minimumloon van het betreffende land zou worden betaald, zou dit overeenkomen met een bedrag van 11 biljoen dollar per jaar. Het kapitalistische systeem is duidelijk gestabiliseerd door deze extra uitbuiting.

    Het verschuiven van deze taken naar vrouwen en naar privé- sferen leidt enerzijds tot meervoudige lasten en anderzijds tot het verstevigen van afhankelijkheden en het ideologische beeld van de vrouw die ondergeschikt is aan de man (als de meester van het huis). Ze wordt afgeschilderd als een zachtaardigere, zorgzame persoon die om biologische redenen verantwoordelijk is voor alle gebieden van het zorgwerk en “gewoonweg beter geschikt” is. Loonverschillen, onzekere arbeidsomstandigheden en het feit dat vrouwenarbeid slecht betaald wordt, verdiept de kloof tussen mannen en vrouwen uit de arbeidersklasse. Wereldwijd dienen vrouwen nog steeds als bijzonder goedkope arbeidskrachten. Dit is de fundamentele maatschappelijke basis waarop seksisme en geweld tegen vrouwen groeien. Als vrouwen een ongelijke positie in de samenleving hebben, worden ze behandeld als ongelijk, als inferieur, worden ze gediscrimineerd en onderdrukt.

    Tegelijkertijd hebben vrouwonvriendelijke en seksistische ideologieën zich in de loop der eeuwen ontwikkeld en bestendigd, waardoor ze diep geworteld zijn in de burgerlijke maatschappij, in onze geest en dus ook in de arbeidersklasse. De veranderingen en de vooruitgang in het bewustzijn, vooral bij jonge vrouwen, hebben dit niet fundamenteel veranderd, aangezien de sociale structuren nog steeds dezelfde zijn.

    Seksisme (in de zin van seksistisch gedrag) is dus een vorm van discriminatie op basis van deze structurele ongelijkheid van vrouwen onder het kapitalisme. Vormen van seksisme zoals kleinerende slogans, vooroordelen, achterlijke rolmodellen, etc. ontwikkelen zich door sociale omstandigheden die mannen en vrouwen ongelijk behandelen. Inzicht in deze materiële wortels is ook de basis voor een effectief overgangsprogramma ter bestrijding van seksisme.

    Geweld tegen vrouwen in de kapitalistische samenleving

    De hierboven beschreven systematische onderdrukking van vrouwen komt het meest dramatisch tot uiting in de marketing, de objectivering, de controle van vrouwenlichamen en het daaruit voortvloeiende systematische geweld, tot en met vrouwenmoorden. Eén op de drie vrouwen wereldwijd zal ten minste één keer in hun leven het slachtoffer zijn van fysiek en/of geseksualiseerd geweld. Alleen al in Oostenrijk zijn er in de eerste helft van 2020 16 vrouwen vermoord. Deze systemische, ingebouwde misogynie is gebaseerd op het feit dat mannen nog steeds worden beschouwd als het “sterkere”, “slimmere” en “betere” geslacht, terwijl vrouwen “inferieur” en “onderdanig” zijn.

    Geweld tegen vrouwen dient ook om vrouwen passief en geïntimideerd te houden. Het signaal aan alle vrouwen is dat je lichaam niet van jou is – we kunnen met je doen wat we willen. Beperkte en gecriminaliseerde toegang tot abortus (of in andere gevallen gedwongen anticonceptie) is ook een uiting van deze controle over vrouwelijke lichamen, vrouwelijke seksualiteit en voortplanting.

    Het kapitalistische systeem en de burgerlijke staat reproduceren dit geweld op meerdere manieren via de zogenaamde “verkrachtingscultuur”: de culturele acceptatie van verkrachting en geweld tegen vrouwen, via de media, muziek, films, etc., tot aan het rechtssysteem, dat doordrongen is van de patriarchale structuren.

    Het is dan ook geen toeval dat de nieuwe vrouwenbewegingen geweld tegen vrouwen offensief benaderen en dit meestal als centraal thema hebben. Het directe gevaar waaraan vrouwen thuis, in partnerschappen, op het werk en op straat worden blootgesteld, heeft uiteraard een directe impact op hun dagelijks leven als vrouw. De gevaarlijkste plek voor vrouwen is nog steeds hun eigen huis.

    Daarnaast heeft geweld tegen vrouwen bredere, subtielere facetten die van invloed zijn op persoonlijke relaties en de gevolgen van seksisme in de relaties. Vooral in interpersoonlijke relaties speelt psychologisch geweld een grote rol bij het intimideren en devalueren van vrouwen. De daaruit voortvloeiende bedreiging, angst en afhankelijkheid kunnen verwoestende psychologische gevolgen hebben. Mannelijke dominantie gaat vaak gepaard met psychologische manipulatie, systematische devaluatie en emotionele druk.

    Een product van het kapitalisme

    Geweld tegen vrouwen is een product van de kapitalistische samenleving, waarin mensen – vooral mannen – op alle gebieden van hun socialisatie worden geconditioneerd om vrouwen als minderwaardig of als object te beschouwen. In het kapitalisme wordt winst gemaakt met de marginalisering en objectivering van vrouwen en hun lichaam. Dit gebeurt via vele kanalen, zoals seksistische reclame, de grote verscheidenheid aan producten om het lichaam van de vrouw te “verbeteren”, of de miljarden euro’s tellende seksindustrie.

    De objectivering van mensen als handelswaar treft uiteindelijk iedereen in de arbeidersklasse, maar vrouwen op een bijzonder extreme en dominante manier. De degradatie van het lichaam van de vrouw tot handelswaar rechtvaardigt het gebruik van geweld tegen haar in deze samenleving. Tegelijkertijd dient systematisch geweld om dominante verhoudingen te stabiliseren.

    Zogenaamd geseksualiseerd geweld gaat geenszins over seks – het gaat om het demonstreren en het uitoefenen van macht. In elke oorlog en contrarevolutie worden verkrachting en geweld tegen vrouwen gebruikt om bewegingen te breken; ze worden gebruikt om revolutionaire opstanden van de arbeidersklasse te demoraliseren en neer te slaan, in het bijzonder vrouwen uit de arbeidersklasse, die vaak in de voorste gelederen van de strijd staan. Vorig jaar hebben Soedanese milities in opdracht van de Overgangsraad seksueel geweld gebruikt als een strategie van contrarevolutie tegen de Soedanese revolutie, waarin vrouwen een centrale rol speelden; in Egypte en andere landen was dit een belangrijk, meedogenloos middel om de zogenaamde Arabische lente te bestrijden.

    Verkrachting wordt altijd gebagatelliseerd met het argument dat het een gevolg is van mannelijke “drijfveren” en dus van de zogenaamd “natuurlijkere” agressieve mannelijke seksualiteit. Maar eigenlijk is het het gevolg van het sociale beeld van de vrouw en de ideologie van het uitoefenen van de macht over de vrouw, haar lichaam en haar leven. Het kapitalistische systeem vervreemdt mensen van hun seksualiteit, van andere mensen en van zichzelf. Op basis hiervan kan het principe van instemming – dat wil zeggen van wederzijds begrip – nauwelijks in zijn absolute omvang worden gerealiseerd.

    Maar ook al kunnen seksuele en romantische relaties die volledig vrij zijn en gebaseerd op gelijkheid alleen echt bestaan in een volledig bevrijde, socialistische samenleving, bestaat het principe van instemming al, en is het de basis volgens welke mannen hun gedrag moeten oriënteren op vrouwen. Dankzij de feministische debatten over “nee betekent nee” en “ja betekent ja” is er vandaag de dag deels een groter bewustzijn van wat consensuele seks moet betekenen. Het is ook dankzij deze debatten dat er leerzame strategieën zijn voor toestemming.

    Terwijl het overgrote deel van seksuele intimidatie en mishandeling heel bewust gebeurt, zijn er ook andere situaties in onze seksuele relaties die in twijfel getrokken moeten worden. Een bewuste benadering van de grenzen van partners en anderen, gevoeligheid en communicatie – dit alles wordt in de kapitalistische samenleving grotendeels genegeerd. Aan de andere kant worden veel gevallen waarin individuele grenzen worden overschreden vaak gepresenteerd als iets “mannelijks” en dus positief.

    Ga bewust de strijd aan om het geweld tegen vrouwen te stoppen!

    De sociale controle over vrouwen en hun lichaam komt dus tot uiting in de “privé- sfeer”, maar evenzeer is het openbaar en structureel zichtbaar. De privé- sfeer is politiek, juist omdat genderspecifiek geweld en seksisme voorkomt binnen partnerschappen, huwelijken en gezinnen. In het openbaar praten over geweld tegen vrouwen en verkrachting kan ongelooflijk veel energie kosten, omdat het nog steeds een taboe in de burgerlijke samenleving doorbreekt. Het zijn nog steeds vooral vrouwen die getroffen worden en niet de daders die gestigmatiseerd worden.

    Daarom is de publieke discussie over geweld tegen vrouwen – door middel van demonstraties, campagnes, protesten, etc. – zo belangrijk; het is een belangrijk politiek middel om deze stigmatisering tegen te gaan. Hoewel individuele vrouwen niet alleen tegen de seksistische machinerie kunnen opkomen, kunnen collectieve gevechten helpen (en hebben ze dat in het verleden ook gedaan) om taboes te doorbreken en verkrachting en geweld openlijk aan de kaak te stellen – om een groeiend klimaat van “nultolerantie” te normaliseren.

    In de Spaanse staat hebben massabewegingen in de afgelopen jaren in de schandalige “Wolfpack”-zaak niet alleen de staat en de rechterlijke macht gedwongen om het vonnis tegen de vijf daders te veranderen van seksueel misbruik in verkrachting; ze hebben ook een verregaande bewustzijnsverandering teweeggebracht. 65% van de vrouwen onder de 30 jaar in de Spaanse staat omschrijven zichzelf nu als feministen, twee keer zoveel als 5 jaar geleden. Dit collectieve massa-element, de gemeenschappelijke strijd ongeacht het geslacht, is van centraal belang als het gaat om de vraag hoe seksisme met succes kan worden bestreden.

    Een effectieve strijd tegen geweld tegen vrouwen mag niet ophouden bij het eisen van hardere sancties of straffen tegen de daders of het oproepen tot individuele bezinning over het eigen gedrag, maar moet veel verder gaan. Bewegingen als #IBelieveHer, die begonnen met het protest tegen de vrijspraak van rugbyspelers in Noord-Ierland in een verkrachtingszaak in 2018, hebben belangrijke bijdragen geleverd en hebben de seksistische structuren van het rechtssysteem in twijfel getrokken en aan de kaak gesteld. Maar het punt moet zijn om de verontwaardiging over individuele gevallen om te zetten in een algemene strijd voor fundamentele verandering.

    De hierboven beschreven anti-vrouwenstructuren spreken voor zich en laten zien dat het individuele gedrag niet duurzaam kan worden veranderd zonder fundamentele omwentelingen. Dit betekent dat de politieke strijd tegen de verkrachtingscultuur, seksistische reclame, vóór seksuele voorlichting op scholen, voor het verbieden van seksisten en verkrachters, etc., hand in hand moet gaan met een afwijzing van de burgerlijke staat en dus van het heersende rechtssysteem.

    Sociale verbeteringen zoals de uitbreiding van opvangcentra voor vrouwen en andere beschermende voorzieningen, betaalbare huisvesting voor iedereen, gratis en uitgebreide kinderopvang, gelijk loon voor gelijk werk, hogere lonen, volledige financiering van de gezondheidszorg en sociale zorg, enz. staan centraal in de strijd om het geweld tegen vrouwen te stoppen. Enerzijds om mogelijkheden te creëren om aan misbruik te ontsnappen, anderzijds om een einde te maken aan economische tegenspoed als versterkende factor voor geweld tegen vrouwen. Tegelijkertijd helpt de gemeenschappelijke strijd voor sociale verbeteringen en andere doelstellingen om vooroordelen te verminderen en helpt het ons om ons bewust te worden van onze individuele en collectieve kracht. Geweld tegen vrouwen is daarom ook een klassenkwestie: hoewel álle vrouwen in de samenleving op de één of andere manier worden getroffen door geweld, ongeacht hun inkomen en sociale status, hebben de vrouwen in armoede en uit de arbeidersklasse minder mogelijkheden om hieraan te ontsnappen.

    Omdat de strijd tegen seksisme en onderdrukking deel uitmaakt van de arbeidersbeweging in het algemeen, is het absoluut noodzakelijk dat de vakbonden, als de grootste organisaties van de arbeidersklasse (in veel landen zien we een tendens van steeds meer vrouwelijk lidmaatschap van de vakbonden), bewuste politieke campagnes organiseren om seksisme en geweld tegen vrouwen een halt toe te roepen, maar ook om daadkrachtig op te treden tegen seksistisch gedrag in hun eigen gelederen.

    Incorrecte, onvolledige en ontbrekende antwoorden van de identiteitspolitiek

    Veel nieuwere benaderingen van verschillende feministische bewegingen vertonen, ondanks hun verschillen, enkele vergelijkbare zwakheden en tekortkomingen. Veel van deze ideeën kunnen worden samengevat onder de term “identiteitspolitiek” (andere zijn eenvoudigweg klassieke burgerlijke feministische ideeën). Hoewel er binnen de identiteitspolitiek heel verschillende oriëntaties en theorieën bestaan en het verkeerd zou zijn om alles op één hoop te gooien, kunnen bepaalde concepten, analyses en methoden altijd worden geïdentificeerd als het gaat om nieuwere vormen van feministische praktijk in de politieke bewegingen van vrouwen.

    Voor veel jonge vrouwen en LGBTQI+-jongeren zijn identiteitspolitieke ideeën onderdeel van hun eerste stappen in de politieke radicalisering tegen de onderdrukking. Marxisten moeten hier rekening mee houden en zich sterk inzetten voor discussies over het juiste programma en de juiste strijdmethoden om racisme, seksisme en andere vormen van onderdrukking te overwinnen. De zekere aantrekkingskracht die uitgaat van ideeën van identiteitspolitiek – zoals de benadering van het ontwikkelen van een politieke praktijk die voornamelijk gebaseerd is op de eigen ervaring met discriminatie/identiteit – ligt voor de hand: het besef van de eigen onderdrukking is vaak de eerste stap om politiek actief te worden en te willen strijden voor verandering. Natuurlijk is het belangrijk om verschillende ervaringen met discriminatie zichtbaar te maken, bijvoorbeeld op basis van geslacht. Maar de cruciale vraag is: welke weg is er te gaan? Welke strijdmethode kan echt effectief zijn om specifieke onderdrukking, zoals die van vrouwen, te bestrijden?

    Veel concepten van identiteitspolitiek verschillen in hun concrete conclusies niet veel van de “klassieke” (kleinburgerlijke) feministische ideeën. De vormen die het meest aangepast zijn aan het kapitalisme eindigen bij het oproepen tot een sterkere vertegenwoordiging van vrouwen in de politiek en de economie; andere nemen over het algemeen een anti- kapitalistische houding aan zonder ontwikkelde theorie en praktijk. In ieder geval is het idee wijdverbreid dat verschillende vormen van onderdrukking (racisme, seksisme, classisme, enz.) elkaar beïnvloeden en versterken, maar ze worden vaak afgeschilderd als min of meer “naast elkaar” bestaand. Als kapitalistische uitbuiting alleen wordt geanalyseerd als één van de vele vormen van onderdrukking in plaats van als hun fundamentele economische en sociale basis, dan worden feministische strijden niet noodzakelijkerwijs begrepen als antikapitalistische strijden en worden vrouwen uit de heersende klasse eerder gezien als bondgenoten van de arbeidersklasse dan als mannen uit hun eigen klasse.

    De zwakte in de aanpak van vele vormen van identiteitspolitiek ligt in de eerste plaats in hun onvermogen om effectieve oplossingen te bieden voor het beëindigen van de onderdrukking en het seksisme van vrouwen, juist omdat ze het bij analyse en oplossingen op individueel niveau houden.

    We weten bijvoorbeeld dat taal een afspiegeling is van de samenleving zoals die bestaat en wordt gebruikt om te discrimineren en om racisme, seksisme, transfobie enz. te reproduceren. Vragen zoals bepaalde schrijfstijlen of hoe mensen in de media vertegenwoordigd zijn, zijn echter niet de grootste zorg van vrouwen, LGBTQI+ mensen of immigranten. Dit is het fundamentele probleem: de strijd tegen specifieke onderdrukking en discriminatie wordt beroofd van zijn materiële basis. Vaak wordt gesuggereerd dat aan seksisme een einde kan worden gemaakt door middel van een aantal beleidsmaatregelen die vooral het bestaan van minderheden erkennen. Dit komt niet in de buurt van het beëindigen van de onderdrukking van vrouwen: het creëert in het beste geval de illusie van gelijkheid, waarvan het burgerlijke systeem op zijn beurt kan profiteren door deze vorm van “feminisme” op de markt te brengen. Het blijft steken op het idealistische niveau en negeert de materialistische basis, evenals de dialectische verandering en de tegenstrijdigheid van processen.

    Dergelijke inadequate reacties op seksistische onderdrukking zijn symptomatisch voor feministische benaderingen die individuele oplossingen zoeken voor grote sociale problemen – zoals de onderdrukking van vrouwen. Het doel van identiteitspolitiek is vaak het reflecteren, bevragen en veranderen van het eigen gedrag, het creëren van “veilige ruimten” en het symbolisch zichtbaar maken van discriminatie. Evenzo zijn er individualistische argumenten te vinden in bijvoorbeeld het oude debat over onbetaald huishoudelijk werk en de oproep om het huishouden, de opvoeding van kinderen, etc. eerlijk te verdelen tussen de seksen – in plaats van te strijden voor een volledige socialisatie van huishoudelijk werk, de opvoeding van kinderen en de zorg. Begrippen als de “huisvrouwenstaking”, die in de feministische beweging vaak aan de orde komen, brengen dit tot uitdrukking.

    Het idee dat individuele – en in sommige gevallen enorm verschillende – ervaringen met discriminatie de enige basis vormen waarop politieke actie moet worden ondernomen, naast de ontoereikende voorstellen voor oplossingen, brengt het gevaar met zich mee dat gelijkenissen worden gebagatelliseerd en dat vooral de nadruk wordt gelegd op verschillen. Marxisten hebben het tegenovergestelde doel: een arbeidsmigrantenvrouw heeft bijvoorbeeld van nature een andere levenswijze en moet de strijd aanbinden met vormen van discriminatie die andere werknemers niet kennen. Maar we moeten ons afvragen: wat is de conclusie die we hieruit kunnen trekken? Hoe kunnen we vechten voor verbeteringen voor iedereen?

    Onderverdelingen die door het kapitalisme worden veroorzaakt, of het nu gaat om huidskleur, religie of geslacht, kunnen alleen worden overwonnen in de collectieve strijd van de arbeidersklasse (zowel politiek als economisch). Dit betekent niet dat we seksisme als een “zijwaartse tegenstelling” moeten beschouwen of dat we de “klassieke” economische strijd moeten zien als het enige wondermiddel tegen seksisme en racisme. Integendeel, het is simpelweg het erkennen dat zelfs een vrouwenspecifieke strijd alleen maar gewonnen kan worden in solidariteit met mannen. Een goed voorbeeld hiervan is de strijd voor het recht op abortus via het referendum in Ierland in 2018: de gevorderde delen van de beweging wisten heel goed dat het referendum alleen kon worden gewonnen door een collectieve inspanning, en door mannen die ook stemmen om het abortusverbod af te schaffen. De pogingen van de feministische bewegingen om de strijdmethoden van de arbeidersklasse te gebruiken – zoals de staking – om feministische eisen af te dwingen, tegen seksuele intimidatie op het werk, etc., zijn een belangrijk voorbeeld van de kracht van dergelijke collectieve strijd.

    Elke politieke analyse en methode die geen klassenstandpunt inneemt – die niet tot de conclusie komt dat de overeenkomsten tussen arbeiders groter zijn dan de verschillen en dat de arbeidersklasse de enige kracht is die kan vechten voor fundamentele sociale verandering door middel van massabewegingen – maakt op de een of andere manier slechts veranderingen in het individuele gedrag tot zijn belangrijkste strijdpunt. Het is goed dat mannen hun eigen seksistisch gedrag in twijfel trekken en veranderen. Toch verandert dit de fundamentele sociale structuren niet. Uiteindelijk is de vraag: wie is de echte vijand?

    Terwijl sommige delen van de zogenaamde tweede golf van de vrouwenbeweging zich beperkten tot het beschouwen van mannen als de belangrijkste vijand, hebben nieuwere benaderingen van identiteitspolitiek vaak niet zo’n valse analyse van de politieke vijand en wie of wat moet worden bestreden. Maar door de sterke individualisering van theorie en praktijk worden “grote” sociale dimensies uit het oog verloren. We zien hier de toepassing van het postmodernisme op de vrouwenbeweging. De heersende klasse en haar politici, die verantwoordelijk zijn voor sociale, economische en politieke grieven en dus ook voor seksistische structuren van onderdrukking, voor vrouwenhaat en seksistische politiek, hoeven zich niet langer echt bedreigd te voelen wanneer feministische strijden zich beperken tot het eenvoudigweg “zichtbaar maken” van discriminatie of het oproepen van individuen om na te denken over “de eigen privileges”.

    Geen socialisme zonder bevrijding van vrouwen, geen bevrijding van vrouwen zonder socialisme

    De marxistische Alexandra Kollontai schreef in 1920, na de Oktoberrevolutie in Rusland, over de veranderingen in het gezin en tussen de seksen als gevolg van de omwentelingen in de sociale verhoudingen:

    Er is geen reden om de waarheid voor onszelf te verbergen: de normale familie van vroeger, waarin de man alles was en de vrouw niets was – want ze had geen eigen wil, geen eigen geld en geen eigen tijd – deze familie wordt van dag tot dag veranderd; het behoort bijna tot het verleden. Maar we moeten niet bang zijn voor deze toestand. Of het nu uit fout of uit onwetendheid is, we zijn bereid te geloven dat alles aan ons onveranderlijk kan blijven terwijl alles verandert. ‘Dit is altijd zo geweest en zal altijd zo zijn’ – Er is niets zo fout als dit spreekwoord! We hoeven alleen maar te lezen hoe de mensen in het verleden leefden, en we zullen onmiddellijk leren dat alles aan verandering onderhevig is en dat er geen gewoontes, geen politieke organisaties en geen zeden zijn die onveranderlijk en onaantastbaar blijven“.

    Er zijn geen onoverkomelijke verschillen tussen de geslachten. De arbeidersklasse is in staat om verdeeldheid te overwinnen langs de lijnen van geslacht, huidskleur, religie, etc., en een socialistische samenleving op te bouwen waarin niet de winst van de heersende klasse de spil is van de menselijke relaties en sociale structuren, maar de behoeften en mogelijkheden van iedereen.

    De massabewegingen van 2019 in bijna alle delen van de wereld, waarvan sommige vandaag de dag nog steeds voortduren, werden grotendeels gekenmerkt door een jeugdig en proletarisch karakter, met vrouwen in de voorhoede. Vrouwen zijn vaak de meest vastberaden strijders in revolutionaire bewegingen vanwege hun specifieke onderdrukking. De strijd tegen het seksisme en de onderdrukking van vrouwen is daarom nauwer dan ooit tevoren verbonden met de opbouw van een machtige arbeidersbeweging die in staat is het verrotte kapitalistische systeem met al zijn ingebakken structuren en ideologieën af te schaffen en zo eindelijk de basis voor de onderdrukking van de vrouw te overwinnen.

  • Vreselijke toestanden in Griekse vluchtelingenkampen: stop de zondebokpolitiek!

    Vluchtelingenkamp op Lesbos

    Toen bekend werd dat een opvanghuis voor vluchtelingen in Griekenland een groot aantal Covid-19-besmettingen kende, was er meteen een gerucht dat een aantal vrouwen die er gehuisvest zijn prostituees zouden zijn. De media en de rechtse regering wakkerden het gerucht aan, zodat deze migrantenvrouwen uiteindelijk de schuld krijgen van de verspreiding van het virus.

    Artikel door Marina, campagne ROSA Brussel (overgenomen vanop nl.campagnerosa.be)

    Nog maar enkele dagen geleden werden in een vluchtelingencentrum in de Peloponnesos in het zuiden van Griekenland 150 van de 397 mensen positief getest in Covid19. Het is een hotel dat werd opgeëist en beheerd door de Internationale Organisatie voor Migratie (een NGO onder leiding van de VN). Van de geïnfecteerden zijn er 148 asielzoekers, waaraan een hotelmedewerker en een medewerker van de NGO moeten worden toegevoegd. Het is niet de eerste keer dat er gevallen worden vastgesteld in een vluchtelingenkamp in Griekenland. Het is in minstens de derde keer, en dat is geen verrassing.

    Overvolle kampen

    Het Moria-kamp heeft bijvoorbeeld een capaciteit van 3.000 mensen, maar telt meer dan 12.000 bewoners. Hetzelfde probleem bestaat in kampen op de vijf Griekse eilanden, die een totale capaciteit van 6.095 plaatsen hebben, maar waar 37.424 mensen in zijn gepropt. In de meeste kampen wonen asielzoekers in tenten, in groepen van meer dan 5 personen. Sanitaire voorzieningen worden gedeeld door tientallen, zelfs honderden mensen. De toegang tot water is beperkt, soms maar voor een paar uur per dag. De migranten hebben echt niet de middelen om de basisregels van hygiëne en afstand in acht te nemen. Ze zijn ondervoed en er zijn soms maar één of twee artsen voor meer dan 2.000 of 3.000 mensen, vooral op de eilanden.

    De omstandigheden waren al onmenselijk vóór de gezondheidscrisis. Sinds het begin van de Covid-19 pandemie heeft geen enkele autoriteit voldoende middelen toegewezen of adequate maatregelen genomen om de kampen te ontlasten of de leef- en hygiënische omstandigheden te verbeteren. In deze pandemie wordt de situatie zeer gevaarlijk, niet alleen voor de vluchtelingen, maar ook voor de rest van de bevolking: er moet maar één personeelslid in het kamp besmet raken en het virus verspreidt zich naar de omliggende dorpen. De maatregelen van de overheid beperken zich tot algemene instructies over hygiëneregels zoals het wassen van de handen en het desinfecteren van de deurkrukken, het in acht nemen van afstanden (!) en het niet verlaten van de kampen.

    Seksisme en racisme: overheid en media zijn medeplichtig

    Het specifieke geval in de Peloponnesos en de besmetting van een groot deel van de bewoners met het coronavirus is echter bijzonder. Kort na de bekendmaking van de besmettingscijfers verspreidde zich namelijk het gerucht dat een aantal van de vrouwen die in dit hotel verbleven, prostituees waren. Deze informatie was (en is nog steeds) onbevestigd, maar dit weerhield de media er niet van om deze over het hele land te verspreiden. De media voeden de haat en het seksisme. De media hebben haat en seksisme bevorderd met verdelende retoriek: “ze dragen niet eens een mondmasker”, “ze zijn vies”, “ze doen het met opzet om de Grieken te besmetten”, “het is een hygiënische bom” of “dit zijn het soort buitenlanders die naar ons land komen.”

    Het is een discours dat al het gewicht van de verspreiding van het virus bij migrantenvrouwen in een precaire situatie plaatst. Het gaat om vrouwen met een zeer beperkte toegang tot zorg. Bovendien zijn deze vrouwen, die amper toegang hebben tot geld of voeding, waarschijnlijk het slachtoffer van mensenhandelaars.

    De overheid reageerde door het hotel volledig af te sluiten; het is niet bekend of en hoe de patiënten worden behandeld of verzorgd, of ze eventueel in het ziekenhuis worden opgenomen, of er sprake is van bewaking, reiniging en afstandsmaatregelen (aantal mensen per kamer, isolatie van geïnfecteerde mensen van anderen).

    Er is door de media geen poging gedaan om de waarheidsgetrouwheid van de feiten en het bestaan van de vermeende klanten te verifiëren en deze zo nodig op hun beurt op te sporen, te testen en te isoleren. Alleen vrouwen werden geviseerd en veroordeeld. Volgens de media zijn zij degenen die de klanten hebben besmet – en niet andersom! Volgens hen zijn de schuldigen vrouwen, armen, buitenlanders, prostituees. De vermeende klanten daarentegen worden voorgesteld als onschuldig, onwetend en slachtoffer. Erger nog, niemand maakt zich zorgen over de situatie in dit opvangcentrum voor vluchtelingen, of over de situatie in andere kampen!

    En dit is niet de eerste keer dat dit gebeurt! In 2012 werden vrouwelijke drugsverslaafden, prostituees en HIV-positieve vrouwen beschuldigd van “pogingen tot het toebrengen van zware lichamelijke schade” omdat ze geen condoom hadden gebruikt. Dat gebeurde op verzoek van de klanten, maar de media en de minister lieten na om dit te vermelden. Deze vrouwen werden geïntimideerd en zelfs aangevallen: hun namen en foto’s waren op de website van de politie gepubliceerd, waardoor hun leven (en dat van hun familie en kinderen) onhoudbaar werd. Tenminste één van hen heeft voor het proces zelfmoord gepleegd.

    Een afbrokkelend gezondheidssysteem

    In Griekenland is het nationale gezondheidsstelsel erg verzwakt na jaren van besparingen onder toezicht van het IMF en de Europese Unie. Enorme besparingen hebben geleid tot een tekort aan basismaterialen, een schrijnend gebrek aan personeel en middelen. Volgens de artsenbond zouden er onmiddellijk 10.000 mensen moeten worden ingehuurd om te reageren op de huidige noodsituatie. En er zou in totaal 30.000 extra personeel (artsen, verpleegkundigen en schoonmaakpersoneel) nodig zijn om ervoor te zorgen dat de ziekenhuizen aan de behoeften van een bevolking van bijna 11 miljoen mensen kunnen voldoen.

    Als Griekenland niet veel slachtoffers van Covid19 heeft, dan is dat dankzij de snelle invoering van de lockdown (het enige middel om de pandemie te bestrijden zonder een efficiënt volksgezondheidsstelsel) en de beperking van het reizen naar en van het buitenland buiten het toeristenseizoen. In zijn huidige vorm is het gezondheidssysteem erg verzwakt en is het niet in staat om voor de lokale bevolking te zorgen. Haar diensten zijn dus totaal onbestaand voor asielzoekers die er in ieder geval geen toegang toe hebben.

    Stop de strategie van “verdeel en heers”

    Het is altijd gemakkelijker en politiek winstgevender om de conservatieve reflexen van een samenleving aan te wakkeren, vooral wanneer die samenleving in economische nood verkeert of zich in een staat van collectieve angst bevindt. De politiek en de media kiezen ervoor om de daders tot slachtoffer te maken en de slachtoffers zich schuldig te laten voelen, terwijl ze hun eigen verantwoordelijkheden en het falen van hun systeem verbergen.

    Racisme en seksisme worden door politici gebruikt om de echte daders van deze gezondheidscrisis te verbergen. Net als tijdens de economische crisis van tien jaar geleden, toen migranten al verantwoordelijk werden gehouden voor verschillende kwaden, zoals de toename van de werkloosheid, worden zij nu geïdentificeerd als bevoorrechte vectoren voor de verspreiding van het virus.

    Massale publieke investeringen zijn essentieel!

    • Massale overheidsinvesteringen in openbare diensten en vooral in de gezondheidszorg zijn van essentieel belang voor het aannemen van personeel; voorzien van beschermende uitrusting voor personeel en patiënten, medische apparatuur en meer bedden.
    • Het is niet de schuld van de migranten dat ze hun land hebben moeten verlaten; ze zijn gevlucht voor oorlog of gevaarlijke omstandigheden, ellende en honger. Regulariseer alle migranten (asielzoekers, mensen zonder papieren …). Geef hen een verblijfsvergunning en rechten, in plaats van er de zondebok van de crisis van te maken. Rechten zijn nodig om een job te vinden, een waardig leven te kunnen leiden en bij te dragen aan de gemeenschap.
    • Hotels en vakantiecentra moeten worden opgeëist om iedereen die dat nodig heeft te kunnen huisvesten, samen met een grootschalig plan van sociale woningbouw. Deze accommodaties moeten schoon zijn en toegang bieden tot water, sanitaire voorzieningen, beschermende uitrusting, voldoende voedsel en gezondheidszorg.
    • Migrantenvrouwen zijn massaal het slachtoffer van mensenhandel, pesterijen, verkrachting en hebben steun nodig. Ze moeten de nodige steun krijgen: medisch, psychologisch en financieel.
  • Vechten voor de emancipatie van vrouwen, ook in tijden van afzondering

    Stukje uit het socialistisch programma van LSP rond de coronacrisis. Lees hier het volledige programma

     

    In China en Italië is met de lockdown een toename van geweld binnen het gezin vastgesteld. In België en Frankrijk zijn bewustmakingscampagnes gestart om het noodtelefoonnummer voor zowel huiselijk geweld als geweld tegen kinderen te populariseren. Maar deze dienst bellen is vanwege de lockdown nog moeilijker dan gewoonlijk. Slachtoffers van huiselijk geweld zijn geïsoleerd van de maatschappij, maar niet van hun agressor!

    Bovendien wordt het niet moeilijk, maar ronduit onmogelijk om weg te gaan, omdat de te weinige opvangcentra geen plaats kunnen bieden aan meer mensen, gezien de regels van de sociale afstand. Het is noodzakelijk om op korte termijn voldoende extra opvangplaatsen voor vrouwen, LGBTQI+-mensen en hun kinderen te voorzien door het opeisen van hotelkamers of vrijetijdscentra met compensatie op basis van bewezen behoeften, waarbij aparte ruimtes worden voorzien voor potentiële patiënten in quarantaine.

    De sociale afzondering is ook een uitdaging voor eenoudergezinnen, die bijna een kwart van alle gezinnen in België uitmaken, waarvan 80% vrouwelijke gezinshoofden. Dit geldt des te meer wanneer zij onder de armoedegrens leven, wat voor de helft van hen het geval is. Ze zitten vaak opgesloten in een klein huis, waar ze moeten jongleren met kinderen en telewerken.

    Het is noodzakelijk om alle gezinnen te ondersteunen tegen huiselijk geweld, maar ook tegen de psychologische risico’s die door het isolement worden vergroot (‘ouderlijke burnout’). Dit vereist de nodige financiële middelen.

    Wij eisen :

    • De verplichting van gelijke beloning, ook in tijden van crisis!
    • De afschaffing van het statuut van samenwonende, de individualisering van sociale rechten en een verhoging van de kinderbijslag, zodat deze de kosten van de opvoeding van een kind echt dekt.
    • Het openen van voldoende extra opvangplaatsen voor vrouwen en hun kinderen of LGBTQI+-personen door het opeisen van hotelkamers of vrijetijdscentra, met compensatie op basis van bewezen behoeften, het voorzien in aparte ruimtes voor potentiële zieken in quarantaine, met het oog op een massaal plan om sociale woningen en echte opvangplaatsen te bouwen.
    • Voorstellen voor educatieve activiteiten voor kinderen die toegankelijk zijn voor alle gezinnen, niet alleen voor die met een snelle internetverbinding.
0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop