Tag: Open VLD

  • Let’s Go Urban. Prestigeproject ten koste van de gemeenschap en de jongeren

    Foto: Wikimedia Commons

    Het rommelt al enkele maanden bij LGU (Let’s Go Urban), één van de vzw’s van serieonderneemster en liberaal politica Sihame El Kaouakibi. De raad van bestuur trok vorig jaar aan de alarmbel. Het duurde nog tot februari dit jaar voor het duidelijk werd dat er een zeer creatieve boekhouding was waarbij er voor honderdduizenden euro’s belastinggeld naar dubieuze facturen ging.

    Artikel door een sociaal werker een maandblad ‘De Linkse Socialist’

    De bedrijven van El Kaouakibi voeren daar goed bij. De klucht was compleet wanneer uitkwam dat er duizenden euro’s naar een mysterieuze keuken, servies en de bekleding van een kast waren gegaan. Voor zeker 10.000 euro aan uitgaven was er simpelweg geen verklaring. De onderneemster ontving zelf een jaarloon van 100.000 euro vanuit haar positie bij LGU. Dat is voor de sociale sector een obsceen bedrag.

    LGU werd naar eigen zeggen opgericht om “het beste in jongeren naar boven te halen”. De vzw organiseert workshops en vrijetijdsaanbod voor jongeren in de stad Antwerpen. Ze doet dat met vaste medewerkers en vrijwilligers, vaak zelf jongeren. Het empoweren van jongeren om zelf dingen te organiseren en bij te leren, vrijetijdsbesteding, het inrichten van een veilige ontmoetingsplek, … zijn broodnodig. Maar het zijn zaken die andere (meer kritische) organisaties al veel langer doen in de stad, met een veel minder meegaande houding van het stadsbestuur. De politieke benadering en connecties van de oprichtster van LGU hebben allicht iets te maken met die voorkeursbehandeling. Het was dan ook vooral een prestigeproject om LGU de stadsfeestzaal in de wijk het Kiel te geven. Van de 3,5 miljoen voor de renovatie van die zaal werd 10% onterecht doorgesluisd.

    Waarom keek het anders zo draconische N-VA bestuur de andere kant op, afgezien van vriendjespolitiek? De financiële steun en betrokkenheid van enkele “captains of industry” wekten volgens De Wever vertrouwen. Onder de vorige legislatuur zocht men ‘innovatief sociaal werk’ in vreemde hoeken. Toenmalig schepen van sociale zaken Fons Duchateau vond in beveiligingsmultinational G4S de ideale partner om De Vaart, een inloopcentrum voor dak- en thuislozen, uit te baten. Via de ‘tendering’ van sociale projecten ging de continuïteit voor sociaal werkers en gebruikers op de schop. De vermarkting van onder meer De Vaart kon enkel via strijd gestopt worden. Aan die strijd namen sociaal werkers, gebruikers en zelfs studenten en docenten sociaal werk deel. Daar ligt ook de oplossing voor misstanden zoals die bij LGU. Sociaal werkers en jongeren lanceerden een open brief om inspraak en het behoud van hun werking te eisen.

    Het lijkt evident dat zowel El Kaouakibi als het door N-VA gedomineerde stadsbestuur een grote schuld treffen. Dit is echter geen verhaal over subsidieslurpende vzw’s. Wie in de sociale sector werkt, weet dat de middelen meestal ontoereikend zijn. Er is geen nood aan prestigeprojecten, maar aan structurele investeringen in de noden van onze doelgroepen, wijken en de samenleving. Een ander soort LGU kan daar een plek in hebben, maar dan geen initiatief van stadsmarketing, tendering en dictatuur van managers.

    Als sociaal werkers en gebruikers moeten we strijden voor investeringen onder democratische controle van het personeel, de gebruikers en de gemeenschap!

  • Asociaal beleid afgestraft: Jambon zet Zweeds door en doet er nog een schep bovenop

    Jambon. (Foto vanop Wikipedia)

    Het asociale beleid van de Zweedse regeringen werd afgestraft. Toch krijgen we op Vlaams niveau een heruitgave van de vorige regering. De verliezende partijen zetten door en doen er nog een schep bovenop. Het asociale karakter van het beleid wordt opgevoerd. Niet alleen migranten worden hard aangepakt, ook werklozen, het middenveld en de ambtenaren. Wie blijft buiten schot? De rijksten, de vastgoedlobby, de grote bedrijven, … Er is inderdaad een VB-stempel op deze regering die als motto lijkt te hanteren: ‘rijk volk eerst’. De sociale beloften in het regeerakkoord worden in de verf gezet, maar het blijkt een dun laagje vernis te zijn.

    Door Geert Cool

    Sociale klemtonen: onvoldoende middelen zullen problemen niet oplossen

    De regering-Jambon probeert zich voor te doen als ‘sociaal’ voor wie hier woont – we schreven bijna ‘voor echte Vlamingen’ – en strenger voor wie er bij wil horen. Een blik op wat als sociale maatregelen wordt voorgesteld, maakt duidelijk dat dit nonsens is. De noden in onder meer de zorgsector, onderwijs en inzake betaalbaar wonen zijn bijzonder groot. De voorgestelde middelen beantwoorden niet aan de noden.

    Zo is er geen sprake van de benodigde 1,6 miljard euro per jaar om de wachtlijsten in de gehandicaptenzorg weg te werken. Dat was het cijfer waar het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) over sprak. Met 270 miljoen euro komt de nieuwe Vlaamse regering nog niet in de buurt! Om de ouderenzorg betaalbaar te houden, komt er geen maximumfactuur en zal de overheid evenmin fors investeren in degelijke publieke ouderenzorg. Neen: het zorgbudget voor een groot aantal ouderen wordt opgetrokken en er is de belofte van extra personeel op basis van personeelsnormen. Alles samen krijgt welzijn 550 miljoen euro extra, dat is ongeveer hetzelfde als onder de vorige Vlaamse regering en het blijft een pak onder wat nodig is.

    Er wordt geen werk gemaakt van tienduizenden nieuwe sociale woningen, ook al is de wachtlijst opgelopen tot 153.910 mensen in Vlaanderen in 2018 (bijna evenveel als het aantal beschikbare sociale woningen: 156.280). De regering beweert te investeren in sociale huisvesting, maar erg ambitieus is ze niet. Het regeerakkoord houdt het op: “De investeringsmachtiging voor nieuwbouw en renovatie wordt de volgende 5 jaar gecontinueerd op het niveau van 2019” met een klemtoon op renovatie. Kortom: er wordt niet extra geïnvesteerd en er komen geen of amper nieuwe sociale woningen bij. De Vlaamse steun voor sociale huisvesting in de grote steden (Antwerpen, Gent) blijft behouden. Het voorstel uit de startnota van De Wever om die financiering te stoppen, was volgens de N-VA-voorzitter bewust naar voren gebracht om het nadien terug te trekken. Zo gaat het met sociale maatregelen van deze Vlaamse regering: we mogen al blij zijn met wat we hadden… Een status-quo dat niet volstaat, wordt als ‘vooruitgang’ voorgesteld. Zonder extra sociale huisvesting wordt enkel gefoefeld aan de toegang ertoe: die wordt moeilijker voor nieuwkomers.

    De verlaging van de registratierechten bij de aankoop van een nieuwe woning van 7 naar 6% wordt als een sociale maatregel voorgesteld, maar komt nadat het opgedeeld tarief van 5% (voor klein beschrijf) en 10% (voor groot beschrijf) was afgeschaft. Voor een kleine woning blijft er dus een stijging van de registratierechten. Het afschaffen van de woonbonus wordt door sommigen als een ‘links’ accent voorgesteld. Dat is nonsens: de woonbonus zorgde voor een stijging van de huizenprijzen waarbij wat een gezin terugkreeg als woonbonus eigenlijk al doorgegeven was aan de vastgoedsector. Die sector moet van de regering-Jambon niets vrezen: door niet in extra sociale huisvesting te investeren, wordt de ‘huizenmarkt’ volledig aan de private sector overgelaten. Waar de invoering van de woonbonus tot stijgende prijzen leidde, zal de afschaffing ervan wellicht geen daling veroorzaken. Werkenden die een woning kopen zijn er de dupe van. Een links accent zou bestaan uit massale publieke investeringen in sociale huisvesting en betaalbaar wonen, maar dat vinden we niet in het regeerakkoord.

    Blijft nog de maatregel van de jobbonus over: wie minder dan 1.700 euro bruto per maand verdient, zou een nettobonus krijgen van 50 euro per maand. Wie tussen 1.700 en 2.500 euro bruto verdient, zal een kleinere bonus krijgen. Deze opgesmukte jobkorting zou volgens de liberalen van toepassing zijn op één op de drie werkenden. De maatregel kost 350 miljoen euro en is één van de duurste die deze regering neemt. Mensen met een laag inkomen zullen dit zeker verwelkomen, maar het blijft nog even wachten: de maatregel komt er pas in 2021. En we moeten vaststellen dat de regering niet de werkgevers wil laten betalen voor hun personeel maar de gemeenschap. In plaats van een hoger loon dat recht geeft op bijhorende sociale voordelen (bijvoorbeeld inzake pensioenen) wordt een bonus uit de gemeenschapskas betaald.

    De ‘sociale’ maatregelen vallen dus mager uit en wegen niet op tegen de nieuwe asociale voorstellen in het regeerakkoord.

    Tegen nieuwkomers, werklozen, ambtenaren en al wie ambetant is

    Het Vlaams Belang vond terecht dat het regeerakkoord wel degelijk de stempel van de partij droeg. Opmerkelijk was trouwens dat het VB geen kritiek had op het tekortschieten van de voorgestelde ‘sociale’ maatregelen, maar zich beperkte tot de roep om migranten en nieuwkomers nog harder aan te pakken. Het regeerakkoord neemt maatregelen uit het beruchte 70-puntenprogramma van het Vlaams Blok over: Vlaanderen stapt uit gelijkekansencentrum Unia en maakt de toegang tot onder meer de verplichte inburgering moeilijker. Nieuwkomers zullen 180 euro inschrijvingsgeld betalen voor de inburgeringscursus en twee keer 90 euro voor examens Nederlands en maatschappelijke oriëntatie. Met 360 euro is een inburgeringscursus duurder dan een driejarige Bachelor-opleiding voor een beursgerechtigde student.

    Hiermee creëert de Vlaamse regering de illusie dat de sociale achteruitgang van de afgelopen jaren het resultaat is van investeringen in nieuwkomers. De lage lonen, tekort aan middelen voor onderwijs, falende infrastructuur of tanende zorgsector zijn echter het resultaat van een transfer van middelen van de gemeenschap naar de grote bedrijven via allerhande belastingvoordelen. Daar weigeren alle regeringen in dit land – inclusief de federale eens die er komt – tegen in te gaan. Met 43.397 nieuwkomers in Vlaanderen in 2017 (de laatste cijfers in de Lokale Inburgerings- en Integratiemonitor van de Vlaamse overheid) zou een bijdrage van 360 euro in totaal 15 miljoen euro opleveren. Om de wachtlijsten in de gehandicaptenzorg weg te werken, is 1,6 miljard euro nodig of honderd keer meer. Anders gezegd: de aanvallen op nieuwkomers zijn vooral symbolisch om de indruk te wekken dat de regering gaat voor het ‘eigen volk eerst’: ze zullen amper middelen opbrengen maar ondertussen is 360 euro heel veel geld voor wie hier net aankomt.

    Wie dacht dat de aanvallen zich tot de nieuwkomers zouden beperken, vergist zich. Werklozen bijvoorbeeld worden harder aangepakt. De VDAB krijgt meer mogelijkheden om werkzoekenden strenger op te volgen met een “verplichte overeenkomst over een persoonlijk traject naar werk” (waarvoor de VDAB overigens geen extra middelen krijgt) gevolgd door een mogelijkheid van verplichte onbetaalde gemeenschapsdienst na twee jaar. Gemeenten kunnen personeel beginnen afdanken: straks komen er onbetaalde dwangarbeiders in de plaats. Dat is letterlijk wat deze maatregel in Nederland heeft betekend: het voorbeeld van de afgedankte straatveger die nadien als gemeenschapsdienst onbetaald de straten moest vegen, is algemeen gekend.

    Liggen ook onder vuur: wie voor de Vlaamse overheid werkt. Nieuw personeel wordt voortaan enkel contractueel tewerkgesteld, met uitzondering van het onderwijs. Het ambtenarenstatuut wordt volledig afgebouwd, wat een stap achteruit is voor het betreffend personeel (onder meer inzake jobzekerheid en pensioenen). De Vlaamse regering wil een “slanke” overheid met minder personeel. Inzake de lonen wordt een schot voor de boeg gelost met de stelling dat “het belang van anciënniteit in de loonvorming” wordt “teruggeschroefd.”

    Nieuwkomers, werklozen en ambtenaren krijgen het gezelschap van al wie ‘ambetant’ kan zijn voor de rechtse Vlaamse regering. Zo wordt de financiële ondersteuning aan gelijkekansencentrum Unia afgeschaft, moet de VRT de ‘Vlaamse identiteit’ uitdragen en stoppen met kritische opiniestukken te publiceren (de nieuwssite mag enkel ter ondersteuning van beeldmateriaal zijn), het Minderhedenforum verdwijnt en de mutualiteiten worden voorzichtig aangepakt met de suggestie dat de zorgkassen (betaald door de zorgpremie) samensmelten en los komen te staan van de mutualiteiten.

    Onderwijs: toegang tot hoger onderwijs moeilijker

    Er zijn beloften om nieuw personeel in het onderwijs aan te trekken, onder meer door de anciënniteit uit de privésector over te nemen. In het kleuteronderwijs zouden er meer middelen komen. Het M-decreet – een poging tot opname van leerlingen met specifieke noden in het reguliere onderwijs, evenwel zonder de nodige middelen hiervoor te voorzien – wordt opnieuw afgeschaft. De ernstige herfinanciering door meer publieke middelen voor onderwijs, blijft echter uit.

    Wat wel verandert, is de grotere nadruk op prestaties. Verplichte standaardproeven in het secundair onderwijs zijn daar deel van. In het hoger onderwijs komt er een harde knip tussen bachelor en masteropleidingen, wat de toegang tot masteropleidingen beperkt (tenzij een student de middelen heeft om langer te studeren). Daarnaast wil de regering een ‘rationalisering’ van de bacheloropleidingen, waarbij opleidingen met minder dan 115 studenten bedreigd zijn.

    Geen investeringen in openbaar vervoer

    Op De Lijn is er de afgelopen jaren fors bespaard en de Vlaamse regering wil daarmee doorzetten. De regering wil ons meer laten betalen: “Sowieso blijft De Lijn verder een hogere kostendekkingsgraad realiseren en blijft kostenefficiëntie een permanente drijfveer.” Kostendekkingsgraad staat voor het aandeel van de kosten die door de gebruikers rechtstreeks betaald wordt, naast het aandeel dat we onrechtstreeks via de gemeenschapsmiddelen betalen. De regering legt bovendien op dat er in de tweede helft van de regeerperiode in één vervoersregio een volledige liberalisering wordt doorgevoerd: via tendering zal daar een operator aangeduid worden. De weg voor private bedrijven wordt gemakkelijker: “We onderzoeken tevens hoe we de drempels in de regelgeving kunnen wegwerken voor private vervoersinitiatieven.”

    Dat dit op protest van het personeel kan botsten, beseft de Vlaamse regering ook. Daarom bepaalt het regeerakkoord: “We zetten een stap verder op het vlak van een gegarandeerde dienstverlening.” Daartoe wordt aangedrongen op overleg met de sociale partners, maar als dat niets oplevert doet de regering het zelf.  “Bij gebreke aan resultaten binnen de termijn van zes maanden, zal de regering het initiatief nemen om voormelde doelstelling alsnog te realiseren.”

    Vlaamse identiteit

    Op het N-VA-congres kregen de kopstukken het meeste applaus voor de nationalistische maatregelen. Waar er in het gemeenschapsonderwijs een volledig verbod op levensbeschouwelijke tekenen, inclusief de hoofddoek, komt in naam van de neutraliteit, geldt de neutraliteit niet voor de burgemeesterssjerp waar er voortaan keuze is tussen de Belgische driekleur en een Vlaamse versie. Voortaan zullen we aan de sjerp zien of er een Vlaams-nationalistische burgemeester is of niet. Er komt een ‘Vlaams canon’. In de Vlaamse rand wordt onderzocht of er een ‘voorrangregel’  komt om voorkeur te geven aan “leerlingen uit de Vlaamse gemeenschap.”

    Quid CD&V?

    De vorming van de nieuwe Vlaamse regering verliep ondanks dezelfde samenstelling als de vorige niet gemakkelijk. Het duurde vier maanden en er was een lijvig document – zonder exacte cijfers – nodig om de regeringsvorming te bezegelen. Het blijft immers een regering van verliezende partijen, waarbij N-VA de vooruitgang van VB probeert te gebruiken om de eigen stempel te vergroten. De liberalen zijn blij dat ze erbij zijn. CD&V zal het met dit regeerakkoord nog moeilijker krijgen om zich voor te doen als het ‘sociaal gezicht’ binnen een rechtse regering. De partij stond al onder druk door het asociale beleid van de vorige Zweedse regeringen, maar lijkt nu aan de top oprecht enthousiast over een verderzetting van de aanvallen. De enige discussies lijken te gaan over welke rol welk kopstuk zal spelen. Met het tegenvallende resultaat en de nog dramatischer achteruitgang in de peilingen na de verkiezingen, stelt zich stilaan de vraag: ‘quid CD&V’? Wat zal CD&V doen? Na de verkiezingen vlogen al verwijten over en weer tussen ACV-leiders en CD&V-kopstukken, met dit regeerakkoord wordt het voor de ACV-top nog moeilijker om CD&V de hand boven het hoofd te houden.

    Verzet nodig!

    De maatregelen in het regeerakkoord liggen in de lijn van de vorige Vlaamse regering en gaan nog een stap verder op verschillende vlakken, onder meer tegen nieuwkomers, ambtenaren of personeel en gebruikers van De Lijn. De sociale maatregelen die beloofd worden, voldoen helemaal niet aan de noden en zijn vaak slechts bevestigingen van wat er al was. Deze regering rijdt voor de rijken. Gewone werkenden die dachten dat zij het beter zouden hebben omdat migranten harder aangepakt worden, moeten maar eens becijferen wat de afschaffing van de woonbonus voor hen kost. Het begint met migranten, maar de neoliberale besparingslogica kan zich niet tot deze groep beperken.

    Er zal verzet nodig zijn tegen de regering-Jambon. We mogen ons niet langen vangen aan de racistische verdeel-en-heersmethode die vandaag prominent verdedigd wordt door de regering, in een poging om het sociale falen op andere vlakken te verbergen. De rechtse partijen werden afgestraft omwille van hun asociaal beleid, meer nog meer asociaal beleid zullen ze daar geen antwoord op bieden. Collectieve strijd van de arbeidersbeweging rond de noden voor de meerderheid van de bevolking, is nodig. Als de arbeidersbeweging haar stempel niet op de discussies drukt, zal het publieke debat beperkt zijn tot racisme-light versus hard racisme, tussen keiharde besparingen op onze levensstandaard versus een zachtere variant ervan.

  • Rechtse regeringspartijen verloren ook in Vlaanderen

    Met dit resultaat verliezen N-VA, CD&V en Open VLD 16 van hun 89 zetels in het Vlaams Parlement…

    De Wever en Bracke. Foto: Jean-Marie

    Op 14 oktober haalde N-VA opnieuw erg hoge scores, zeker in Antwerpen en omgeving. In heel wat gemeenten halen N-VA en het extreemrechtse VB samen meer dan de helft van de stemmen. Dit fenomeen is niet nieuw. Bij de nationale verkiezingen van 2014 haalde de N-VA in de Antwerpse rand nog een pak meer dan nu. In Antwerpen zelf werd het verlies beperkt waardoor er nipt geen zetel verloren ging en de rechtse coalitie van De Wever over een erg krappe meerderheid bleef beschikken.

    Dit resultaat is natuurlijk erg anders dan in Brussel en Wallonië waar het asociale regeringsbeleid van de MR duidelijk werd afgestraft. Dit ging gepaard met een opgang van Ecolo en PTB (de Franstalige PVDA). Er werd uitdrukkelijker links gestemd wat de mogelijkheid van linkse regionale regeringen in Wallonië en Brussel op de agenda plaatst.

    Als Vlaanderen nog wat achterblijft op deze ontwikkeling heeft dit veel te maken met de zwakkere tradities van de arbeidersbeweging in het noorden van het land. Dat heeft een impact op het bewustzijn van bredere lagen die gemakkelijker vatbaar zijn voor schijnoplossingen voor sociale problemen. Dat sociale thema’s de belangrijkste zijn, wordt ook in Vlaanderen erkend door de kiezers. Maar dat uit zich op een verwrongen manier in stemmen tegen de gevestigde politiek en een grotere openheid voor racistische vooroordelen. N-VA weet daar goed op in te spelen. De partij van De Wever doet dit zelfs in die mate dat het de weg vrijmaakt voor hernieuwde groei van het Vlaams Belang.

    Maar zelfs in deze gemeenteraadsverkiezingen was er in Vlaanderen een verschuiving naar links zichtbaar. In vergelijking met 2014 gingen zowel N-VA, Open Vld als CD&V achteruit in de provincieraadsverkiezingen (die het gemakkelijkst met nationale verkiezingen kunnen vergeleken worden). Samen zouden ze 16 van hun 89 zetels in het Vlaams Parlement moeten prijsgeven. Ten onrechte stelden ze zich allemaal voor als overwinnaars van 14 oktober…

    De verloren stemmen gingen naar VB en Groen. De erg zwakke SP.a verloor verder terrein. Niet omdat een te links beleid gevoerd werd, maar net door een gebrek daaraan. Het Gentse drama van de onbewoonbare huizen in de Sint-Bernadettewijk was daar een schrijnend voorbeeld van.

    Het verlies van SP.a was echter beperkter dan de groei van Groen dat van 308 naar 541 verkozenen gaat. Daarnaast is er de doorbraak van PVDA die verkozenen haalt in 13 Vlaamse gemeenten. Zonder programma waarmee het kapitalisme in vraag gesteld wordt, zal Groen de verwachtingen niet inlossen. Maar de electorale groei is wel een uitdrukking van een zoektocht naar alternatieven op het rechtse beleid.

  • Ontslag Turtelboom volstaat niet. Energiesector te belangrijk om in privéhanden te laten

    foot: wikipedia
    foto: wikipedia

    Na veel discussie en enorme verontwaardiging onder de bevolking, is het onvermijdelijke dan toch gebeurd: minister van Energie Annemie Turtelboom (Open Vld) heeft ontslag genomen. Dat is na de aanhoudende problemen met de Belgische kerncentrales, het schandalige belastingbeleid voor Electrabel en het voorstel van de gehate Turteltaks, niet meer dan normaal. Het ontslag van de minister betekent echter geenszins dat deze problemen nu opgelost zijn; dezelfde maatregelen liggen nog steeds op tafel. Enkel een energiesector in publieke handen, onder democratische controle van de bevolking, kan een oplossing bieden.

    Artikel door Jarmo (Antwerpen) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    De Turteltaks is een asociale belasting die iedereen – rijk of arm – 100 euro extra kost op de energiefactuur, vanaf maart wordt dit door de energieleveranciers in de factuur doorgerekend. Volgens Turtelboom moest ze aftreden omdat de discussie niet meer over de taks zelf ging, maar over haar persoon, wellicht omdat de media het woord ‘Turteltaks’ in de mond namen. Die analyse is volledig fout: het probleem ligt bij het rampzalige energiebeleid dat deze regering, maar ook de voorgaande regeringen, gevoerd hebben. In die zin betekent het opzij schuiven van de ene neoliberale minister ten voordele van de andere (in dit geval Bart Tommelein) absoluut geen oplossing.

    De aanleiding voor de Turteltaks was het gebrek aan investeringen in groene, hernieuwbare energie. Het is vreemd om die desinvestering aan te klagen nadat je zelf decennia lang gepleit hebt voor een liberalisering van de energiemarkt, en uiteindelijk ook meegewerkt hebt aan de uitverkoop ervan. Dan is het nogal cynisch om achteraf op te merken dat er niet in groene energie geïnvesteerd werd. Via de Turteltaks wordt geprobeerd om de werkende bevolking voor het gefaalde beleid en de woekerwinsten van de privé op te laten draaien. Het is logisch en nodig dat dit op onstuitbaar verzet onthaald wordt. Nu blijkt dat de aanleg van nieuwe biomassacentrales goed is voor het grootste deel van de Turteltaks valt overigens ook het oude excuus dat ingeroepen werd, met name de subsidies voor zonnepannelen, weg. Niet de buren die zonnepannelen hebben, maar de energiesector waar de winsten niet in hernieuwbare energie geïnvesteerd werden, liggen aan de basis van deze taks.

    De problemen met de kerncentrales rusten op hetzelfde fundament. Hoewel Electrabel in de afgelopen jaren 20 miljard euro winst geboekt heeft – waarvan het dankzij het gunstige fiscaal regime dat voor haar op maat gemaakt werd zo goed als alles kon bijhouden – werd er totaal niet geïnvesteerd in het onderhoud van de kerncentrales, laat staan in onderzoek naar hernieuwbare energie. Het is de waanzin voorbij om de illusie te koesteren dat een privébedrijf met enkel het winstmotief als drijfveer, de verantwoordelijkheid voor een degelijk energiebeleid zou opnemen. Wie de energiemarkt liberaliseert, moet achteraf niet komen klagen dat dat desastreuze gevolgen heeft.

    Het is overduidelijk dat energie een veel te belangrijke sector is om in privéhanden te laten. Enkel een volledig genationaliseerde energiesector kan het hoofd bieden aan de uitdagingen die de komende jaren en decennia op ons afkomen, indien ze onder democratische controle van de werkende bevolking wordt geplaatst.

  • NMBS. Liberaal opbod om besparing van 600 miljoen euro in schoenen van personeel te schuiven

    spoorbrusselAfgelopen weekend werd het offensief tegen het spoorpersoneel onverkort verder gezet. Voormalig minister Fientje Moerman (Open Vld) schreef onder haar tweede voornaam en de familienaam van haar man een lezersbrief in ‘De Morgen’ waarin ze het personeel verweet ‘verwende mannen’ te zijn. Met halve en volledige leugens werd dat onderbouwd, tot en met de naam van de auteur van de brief. Durfde Fientje Moerman het niet onder de naam waarmee ze bij het brede publiek bekend is?

    Moerman stelde dat spoorpersoneel op 55 jaar op pensioen mag, slechts 36 uur per week werkt, 65 vakantiedagen heeft, … en dat dit de reden is waarom zij zelf meer moet betalen voor een abonnement om in tweede klas recht te staan. Alle argumenten werden vakkundig onderuit gehaald op de blog van een treinbestuurder (lees deze blog hier). Eerder schreef ze een lezersbrief in Knack om voor te stellen dat stakers meteen afgedankt worden naar het model van de aanpak van de luchtverkeerleiders door Ronald Reagan in 1981. De harde neoliberale aanpak van Reagan en Thatcher is waar Open Vld liefst betrekkelijk anoniem voor pleit. Het maakt de inzet wel duidelijk: deze Thatcheriaanse regering wil het spoorpersoneel breken zoals Thatcher de mijnwerkers en Reagan de luchtverkeerleiders aanpakte.

    Ondertussen doken voormalige spoorbazen op om de aanval verder door te zetten. Marc Descheemaecker (N-VA) stelde dat de acties onaanvaardbaar zijn omdat het ‘politieke acties’ zijn. Waren de beslissingen om tot 20% van de middelen te schrappen en het statuut van het personeel verder af te bouwen dan niet politiek? Ja natuurlijk zijn de acties tegen politieke beslissingen ook politiek. Dat een voormalige spoorbaas die ondertussen openlijk bij de Thatcheriaanse N-VA actief is net met het verwijt van ‘politiek’ komt, is vreemd. En dat hij net dit argument gebruikt om zich vervolgens uit te spreken over hoe de vakbonden zich moeten organiseren, is al helemaal van de pot gerukt. Als Descheemaecker meent dat de vakbonden zich op communautaire basis moeten opdelen, dan moet hij maar lid worden van een vakbond en dat standpunt daar bepleiten.

    Volgens Descheemaecker worden de spoorbonden “gegijzeld door klein links dat de macht heeft in de Franstalige socialistische bond.” Hij voegde er nog aan toe dat de NMBS verantwoordelijke vakbonden nodig heeft. Het soort vakbond dat instemt met aanvallen op het personeel en afbouw van de dienstverlening? Dat is geen vakbondsorganisatie, meneer Descheemaecker, maar een werkgeversorganisatie of een liberale club zoals diegenen die nu een opbod tegen het spoorpersoneel doen. Het soort vakbond dat “naar de onderhandelingstafel spurt” om een aanval op het personeel goed te keuren.

    Voor huidig spoorbaas Jo Cornu moet de productiviteit omhoog. Dat hij zelf tot in mei van dit jaar nog tijd had om naast zijn job als spoorbaas bestuurder te zijn bij KBC en tot in april van dit jaar ook nog bij Belgacom, geeft aan dat er inzake productiviteit bij de NMBS inderdaad marge is. Die marge moet niet bij het gewone personeel gezocht worden, maar eerder bij het waterhoofd aan de top. Hoeveel duurbetaalde consultants zijn daar niet aangetrokken? Zo werd eerder dit jaar bekend dat de voormalige financieel directeur van de NMBS, Michel Allé, na zijn pensionering een consultantopdracht van 330.000 euro bruto per jaar kreeg.

    Terwijl regering en directie nagaan hoe ze 20% van de middelen kunnen schrappen, stellen ze het voor alsof het personeel “geen respect voor de pendelaars” heeft, zoals Gwendolyn Rutten het voorstelt. Het spel wordt hard gespeeld omdat de verschillende liberale partijen beseffen dat de ambitie om 600 miljoen euro bij de NMBS te besparen tegen het einde van de regeerperiode niet gemakkelijk te realiseren is. Een dergelijke besparing kan enkel door een aanval op zowel personeel als dienstverlening.

    Zoals De Tijd afgelopen weekend opmerkte: “Cornu slaagde er in een aantal pijnpunten bloot te leggen. Volgens hem moeten de prijzen van de tickets omhoog, moeten een aantal loketten sluiten en moet het personeel meer werken. Stuk voor stuk zaken die al langer bekend zijn, maar die onbespreekbaar waren. Tot dusver is daar nog niet veel van in huis gekomen. Groen licht geven om de ticketprijzen te verhogen en loketten te sluiten ligt moeilijk voor politici, zeker als het over een loket in hun thuisbasis gaat.” Anders gezegd: de aanval is wel degelijk gericht tegen zowel personeel als gebruikers. Fientje Moerman, of staat het abonnement op naam van Rebecca Vanden Broucke?, zal binnenkort geen loket meer vinden om haar duurder geworden abonnement te vernieuwen. De Tijd merkte overigens nog op: “Stilaan groeit ook het besef in de regering dat de ambitie om tegen het einde van de regeerperiode ruim 600 miljoen euro te besparen bij de NMBS te hoog gegrepen is.”

    Het liberale opbod tegen het personeel van de NMBS wordt steeds wanhopiger, maar vindt een echo door het ontbreken van sterke syndicale antwoorden. Een syndicaal antwoord dat vertrekt van personeelsvergaderingen waar beslist wordt over welke acties gepland worden en waar besproken wordt hoe alle personeelsleden geïnformeerd en gemobiliseerd worden als opstap om doorheen de acties ook een campagne naar de reizigers te voeren, is nodig.

    De zwakte van de ‘linkse oppositie’ doet evenmin goed. John Crombez verklaarde dat een staking van vijf dagen niet door de beugel kan, de vernieuwing bij SP.a moet met een vergrootglas gezocht worden. Bij Groen wordt meegestapt in het idee dat een treinbegeleider niet op alle lijnen nodig is. Er is nood aan een offensieve campagne voor meer publieke middelen zodat het spoorverkeer verder kan uitgebouwd worden. Dit is belangrijk als alternatief op de fileproblemen en het is noodzakelijk om klimaatdoelstellingen te realiseren. Er is nood aan meer publieke middelen voor een openbaar vervoer in publieke handen zodat personeel en reizigers het voor het zeggen hebben. Dat zou de basis leggen voor meer en betere dienstverlening in plaats van verdeel-en-heersspelletjes waarbij reizigers tegen personeel worden opgezet om uiteindelijk zowel reizigers als personeel kaal te plukken in een beperkter geprivatiseerd spoornet.

    De aanval op het spoorpersoneel is onderdeel van het Thatcheriaanse beleid. Dit vereist een antwoord van alle werkenden in een veralgemeende strijd. Als we de collega’s bij het spoor alleen laten vechten, kunnen ze verliezen en zal dit verregaande gevolgen hebben voor alle werkenden. De nederlaag van de Britse mijnwerkers onder Thatcher vormde de aanzet voor een algemene desindustrialisering en afbouw van de levensstandaard, het zorgde ervoor dat vandaag enkel de banken het goed doen in Groot-Brittannië: de grootbanken voor de speculanten aan de top, de voedselbanken voor een groeiend deel van de bevolking. Het huidige liberale opbod tegen het spoorpersoneel dient enkel om de geplande besparing en de onvermijdelijke gevolgen inzake dienstverlening in de schoenen van het personeel te schuiven.

    Durven de liberalen niet gewoon openlijk zeggen wat ze willen: een afbouw van het openbaar vervoer om het nadien te privatiseren waarbij we steeds meer betalen voor minder dienstverlening en met personeel dat sociale dumpingvoorwaarden aanvaardt?

    minimaledienstverlening

     

  • Menselijke miserie als neoliberale opportuniteit

    De rechtse regering maakt zich op voor een hete herfst. De aanvallen op onze levensstandaard worden onverkort verdergezet. Cynisch genoeg biedt de vluchtelingencrisis een klein lichtpunt voor de rechtse partijen. Deze crisis biedt immers mogelijkheden om nadruk te leggen op verdeeldheid en het kan gebruikt worden om minstens impliciet de verantwoordelijkheid voor de sociale crisis in het algemeen door te schuiven naar de nieuwe vluchtelingen uit onder meer Syrië.

    Voor neoliberalen biedt elke crisis opportuniteiten om een stap verder te gaan. Er was al het voorstel van Theo Francken om met private partners de opvang van vluchtelingen te organiseren. Het privatiseren van een deel van de sector zou een nieuwe groeimarkt creëren voor bedrijven die eerder bijvoorbeeld ervaring opdeden in het uitbaten van een private psychiatrisch centrum, rust- en verzorgingsinstellingen, … Het ‘vermarkten’ van de vluchtelingensector biedt voor bedrijven kansen om winsten te boeken op de kap van menselijke miserie.

    En nu komt Patrick Dewael met een ander, evenmin origineel of nieuw, voorstel. Hij wil asielzoekers en andere leefloners voor hun uitkering laten werken. Als er toch werk is, waarom zouden asielzoekers dan geen bijdrage leveren? Velen zullen maar al te blij zijn dat ze kunnen werken. Maar het gaat Dewael niet om normale jobs aan normale lonen. Neen, hij wil dat leefloners gratis werken in ruil voor hun leefloon. Hij denkt bovendien aan de hardste jobs, onder meer in de Limburgse fruitsector. Daarmee wordt het eerdere idee van ‘verplichte gemeenschapsdienst’ overigens opengetrokken naar de private sector. Als leefloners in ruil voor hun leefloon dwangarbeid verrichten, waarom zou een werkgever dan nog een ‘dure’ ‘normale’ werknemer aanwerven? En welke sectoren zouden allemaal van deze dwangarbeid gebruik mogen maken? Onze mening is duidelijk: als er toch werk genoeg is voor een groep leefloners die nu uit de boot valt, zorg dan voor een job met een echt loon en geen dwangarbeid in ruil voor een leefloon. Er kan alvast begonnen worden met wat extra personeel voor de Dienst Vreemdelingenzaken zodat mensen niet buiten moeten slapen.

    Deze forse aanval op de lonen en arbeidsvoorwaarden wordt meteen voorgesteld als het “sociaal model van de toekomst”. Wat er sociaal is aan dat model, ontgaat ons. Dwangarbeid aan hongerlonen zal gewone jobs wegdrukken. Het zal de retoriek over ‘vreemdelingen die onze jobs inpikken’ versterken. Kijk maar naar de bouwsector waar steeds meer gedetacheerde werknemers aan slechtere lonen en arbeidsvoorwaarden actief zijn. Het voorstel van Open Vld, voorzitster Rutten nam het idee van Dewael over, komt neer op een veralgemening van lage lonen en dwangarbeid.

    Met solidariteit of een sociaal model hebben de voorstellen van de liberalen niets te maken. Ze misbruiken de menselijke miserie om nieuwe neoliberale schokken te organiseren waarmee de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking onder vuur wordt genomen. De rechterzijde komt er deels mee weg omwille van de vooroordelen onder brede lagen van de bevolking. De dagelijkse propaganda doet velen een verband leggen tussen de sociale afbraakpolitiek en de komst van vluchtelingen. Nochtans zijn het niet die vluchtelingen die verantwoordelijk zijn voor het asociale beleid. Duidelijk maken dat het niet de migranten, maar de speculanten en bankiers zijn die voor de crisis vanaf 2008 verantwoordelijk zijn, is een belangrijke taak voor de arbeidersbeweging. De verdelende retoriek van de rechterzijde heeft slechts tot doel om ons verzet tegen hun asociale beleid te verzwakken.

    Tegenover diegenen die munt willen slaan uit de menselijke tragedie die ze zelf mee veroorzaakt hebben, denk maar aan de Belgische betrokkenheid bij de oorlogen in het Midden-Oosten, plaatsen wij solidariteit van alle onderdrukten en alle slachtoffers van het asociale beleid in een gezamenlijke strijd voor een socialistische samenleving waarin de behoeften van de meerderheid van de bevolking centraal staan zodat niemand nog hoeft te vluchten.

  • Liberaal opbod in strijd tegen onze levensstandaard. Open Vld tegen loonstijgingen op basis van anciënniteit

    Egbert Lachaert, net als zijn vader voor hem parlementslid voor Open Vld, wil dat de rechtse regering een stap verder gaat in het ondermijnen van de lonen. Een indexsprong volstaat niet voor deze neoliberaal, ook loonstijgingen op basis van anciënniteit moeten eraan geloven. En als er toch geprovoceerd wordt, waarom dan niet meteen nog een versnelling hoger schakelen? Lachaert stelt voor dat sociale partners geen cao’s meer kunnen sluiten waarin de loonevolutie enkel aan dienstjaren wordt gekoppeld.

    In het regeerakkoord stond al dat de lonen meer moeten afgestemd worden op competentie en productiviteit en niet zozeer op basis van anciënniteit. Niet dat de lonen nu de stijgende productiviteit van de werknemers volgen, of nam uw loon de afgelopen 25 jaar met 30% toe? Belgische werknemers staan bekend als bijzonder productief, de buurlanden kennen zelfs een ‘productiviteitshandicap’ die uiteraard nooit vermeld wordt door diegenen die over een ‘loonhandicap’ bij ons spreken.

    De liberale retoriek over lonen afhankelijk maken van competentie en productiviteit is newspeak voor een pleidooi om loonvorming te individualiseren en uit het collectieve overleg te halen. Lage lonen voor de gewone werkenden moeten zo de norm worden, terwijl de liberale vrienden onder de managers uiteraard steeds hogere bonussen opstrijken. Het doel zijn lagere lonen, Open Vld wil de anciënniteitsstijgen niet aanpakken maar afpakken.

    En passant wordt voorgesteld om met de rechtse regering te bepalen dat collectief loonoverleg verder aan banden wordt gelegd. Straks mogen collectieve arbeidsovereenkomsten enkel nog indexsprongen en loonbevriezingen omvatten. Sociaal overleg wordt dan beperkt tot begeleide afbraak binnen de door de rechtse regering opgelegde grenzen.

    Terwijl de kritiek op CD&V groeit na de asociale tax shift en alle andere asociale maatregelen die zelfs een trouwe partijmilitant als voormalig ACV-voorzitter Luc Cortebeeck tot kritiek dwingen, is het voorstel van Lachaert nog olie op het vuur. Het neoliberale opbod van de werkgeverspartijen maakt het voor Kris Peeters en CD&V onmogelijk om de schijn van een ‘evenwichtig’ besparingsbeleid hoog te houden.

    Het opbod van liberalen in de strijd tegen onze lonen en onze levensstandaard geeft aan dat ze niet zullen stoppen bij de reeds besliste maatregelen. Ze zullen steeds verder willen gaan, tenzij we hen stoppen. Om hen te stoppen, kunnen we niet op CD&V rekenen. Die harde les trekt zelfs Luc Cortebeeck: “Het valt gewoon op dat de CD&V blijkbaar niet opkan tegen de conservatief-liberale partijen. Open VLD en N-VA bekampen elkaar in een strijd om ter liberaalst.”

    Om het liberale opbod te stoppen, kunnen we enkel rekenen op onze eigen krachten. Door van de betoging van 7 oktober een krachtige start van een nieuw opbouwend actieplan te maken, is dat mogelijk. Ofwel stoppen we deze regering en het besparingsbeleid, ofwel gaat de afbraak van onze levensstandaard steeds verder.

    hardwork

  • Democratie op de werkvloer versterken door ook in KMO’s sociale verkiezingen te organiseren

    socialeverkiezingenOpen Vld-Kamerleden Vincent Van Quickenborne en Egbert Lachaert schrijven in een opiniestuk in De Morgen dat ze vraagtekens plaatsen bij het democratisch gehalte van de sociale verkiezingen. We delen de bekommernis van de liberale parlementsleden, maar om andere redenen.

    Geen verkiezingen in KMO’s

    Er is al jarenlang een Europese richtlijn die een aantal minimumvoorschriften vastlegt voor rechten van werknemers in ondernemingen, waaronder kleine ondernemingen. Deze richtlijn van 11 maart 2002 erkent dat er in bedrijven vanaf 20 werknemers een vakbondsafvaardiging moet komen. De richtlijn leidde tot uitgebreide discussies in ons land waarbij het patronaat uiteindelijk haar slag thuishaalde. In ondernemingen tussen 50 en 100 werknemers komt er ook na de sociale verkiezingen van 2016 geen ondernemingsraad maar krijgt het CPBW (Comité Preventie en Bescherming op het Werk) enkele extra bevoegdheden. In bedrijven met minder dan 50 werknemers krijgt de vakbondsafvaardiging, voor zover die erkend is, beperkte financiële informatie. Het was een magere stap vooruit, maar het staat nog ver van een volwaardige vakbondsaanwezigheid in KMO’s.

    De partijen in de rechtse regering, waaronder Open Vld, benadrukken graag het aantal KMO’s in ons land. Door geen sociale verkiezingen toe te laten in deze KMO’s en dit ondanks de Europese richtlijn, wordt de democratie bij de sociale verkiezingen inderdaad ondermijnd. Waar wachten Van Quickenborne en Lachaert op om hun democratische aspiraties waar te maken door sociale verkiezingen te laten organiseren in KMO’s? De vakbonden en werknemers zijn er daar alleszins vragende partij voor. Ongeveer 15% van de werkenden in ons land is tewerkgesteld in een bedrijf met 20 tot 50 werknemers, deze ruim 300.000 mensen worden hun deelname aan de sociale verkiezingen ontzegd.

    Niet democratisch?

    Als Van Quickenborne en Lachaert de democratie bij de sociale verkiezingen betwisten, hebben ze het vreemd genoeg niet over de KMO’s. Wel zeggen ze dat de lijststem te zwaar doorweegt waardoor de vakbonden en niet de werknemers bepalen wie uiteindelijk verkozen is. Ook zou de gendergelijkheid onvoldoende aan bod komen. En er worden vragen gesteld bij het feit dat enkel de erkende vakbonden lijsten kunnen indienen.

    Het is opmerkelijk dat de liberale verkozenen klagen over het democratisch gehalte van de verkiezingen in ons land met de grootste actieve participatie. Bij de sociale verkiezingen van 2012 waren er 129.148 kandidaten of dubbel zoveel als alle kandidaten van alle Belgische politieke partijen bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2012, in die verkiezingen waren er in totaal 64.289 kandidaten.(1) Verkiezingen met 129.148 kandidaten zijn slechts mogelijk indien er een breed gedragen deelname en steun voor is. Open Vld stelt trots dat zij van alle Vlaamse partijen het meeste leden telt, het gaat om 63.000 leden of nog niet de helft van het aantal kandidaten bij de sociale verkiezingen.

    Volgens de liberale parlementsleden weegt de lijststem bij de sociale verkiezingen te sterk door waardoor ‘de vakbond’ zou beslissen wie er verkozen is en wie niet. Als verkiezingen die het dichtst bij de leefwereld van de stemmers staan, worden vaak naamstemmen uitgebracht bij sociale verkiezingen en worden strijdbare kandidaten vaak vanop lagere plaatsen omhoog geduwd. Dit speelt veel sterker dan bij de politieke verkiezingen waar dezelfde kopstukken steeds opnieuw alle lijsten trekken en als enigen opduiken in de media.

    Een volgende kritiek is op de genderongelijkheid. Een lijst van enkel mannen is mogelijk bij de sociale verkiezingen en dat vindt Open Vld niet meer van deze tijd. Natuurlijk zijn het niet de vakbonden die verantwoordelijk zijn voor gendergelijkheid op de werkvloer en is het niet hun beleid dat vooral vrouwen tot deeltijdse arbeid veroordeelt. Maar los daarvan kan opgemerkt worden dat het ACV met de laatste verkiezingen aankondigde dat 40,79% van zijn verkozenen in het CPBW en 37,7% van die in de ondernemingsraad vrouwen waren. Het ACV merkte nog op: “Dat is, zonder ritslijsten, beter dan in de politiek bij de recente gemeenteraadsverkiezingen.”  In het algemeen waren 37,7% van de verkozenen in het CPBW vrouwen en 35% in de ondernemingraad.

    De lijsten worden ingediend door de representatieve vakbonden. Het klopt dat daar minimale vereisten aan verbonden zijn, net zoals dit overigens bij politieke verkiezingen het geval is. De beperking van media-aandacht en maatregelen zoals de kiesdrempel maken het evenmin gemakkelijk voor nieuwe politieke formaties om op de voorgrond te treden. Gezien de nabijheid en de betrokkenheid bij sociale verkiezingen, is het veel moeilijker om wat op de werkvloer leeft uit te sluiten of te negeren. Dat geldt overigens ook voor vertegenwoordigers in openbare bedrijven waar spijtig genoeg geen verkiezingen worden georganiseerd.

    Van waar deze kritiek?

    Waarom komt Open Vld vandaag met deze kritiek op de sociale verkiezingen? Het is duidelijk dat het om een goedkope poging tot discreditering van de vakbonden gaat. Na de stakingsbeweging in het najaar die de regering aan het wankelen bracht, gaan de regeringspartijen zelf in het offensief tegen de vakbonden. De liberalen deden dit eerder al door hun jongeren de zogenaamde ‘Werkbond’ te laten opzetten waarmee ze het stakingsrecht aan banden wilden leggen, naar het model van de liberale antivakbondsregels van begin 19e eeuw. Nu worden parlementsleden ingezet om de autoriteit van de sociale verkiezingen te betwisten.

    Uit de cijfers en feiten blijkt nochtans dat sociale verkiezingen diegene zijn die het meeste betrokkenheid en participatie kennen van alle verkiezingen. Hoe verklaart Open Vld dat zogezegd weinig democratische verkiezingen waarbij de vakbondsleiders alles beslissen dubbel zoveel kandidaten op de been brengen als gemeenteraadsverkiezingen in dit land? En als Open Vld effectief bezorgd is om het democratisch gehalte van de sociale verkiezingen, waar wacht de partij dan nog op om sociale verkiezingen ook in KMO’s mogelijk te maken?

     

    (1) Er waren 62.670 ACV-kandidaten, 48.490 van het ABVV en 17.988 van het ACLVB.  Cijfers van het ACV: https://www.acv-online.be/Images/121108-Definitieve-resultaten-sociale-verkiezingen-2012_tcm183-297920.pdf

  • De Croo pleit in Congo tegen corruptie, maar kan zelf onder liberale vrienden voorbeeld stellen

    Het bezoek van ministers De Croo en Reynders aan Congo is niet onopgemerkt voorbijgegaan. Zo pleitte De Croo tegen de corruptie en de autoritaire opstelling van het regime. De strijd tegen corruptie en autoritaire uitwassen mag zich evenwel niet tot Congo beperken. Ook in eigen liberale vriendenkring is er nog heel wat werk aan de winkel.

    Het toeval wil dat op het ogenblik dat De Croo en Reynders in Congo zaten hun liberale vriend Serge Kubla, MR-burgemeester van Waterloo en voormalig Waals minister, werd aangehouden op verdenking van corruptie. Kubla trad ondertussen af als burgemeester. Hij zou 240.000 euro per jaar ontvangen hebben van Duferco. Het geld was een vergoeding voor zijn consultancy-activiteiten in Congo. Het geld werd via een in Malta geregistreerde vennootschap betaald. De ‘consultancy’ zou onder meer bestaan hebben uit het omkopen van Congolese ambtenaren om investeringen in de ‘sector van de kansspelen’ binnen te halen.

    Als De Croo de corruptie in Congo wil aanpakken, moet hij dus niet tot in Kinshasa gaan. Hij kan even goed de trein naar Waterloo nemen. Overigens is het opmerkelijk dat liberale kopstukken optreden als verleners van hand- en spandiensten voor een bedrijf als Duferco, de afgelopen jaren schrapte Duferco in ons land honderden banen. En eveneens opmerkelijk: de vennootschap van Kubla was in Malta gevestigd om slechts 5% vennootschapsbelasting te betalen. Belastingontduiking, omkoperij, corruptie, casino’s, … de wereld van de liberale kopstukken is duidelijk niet die van de gewone werkenden.

    De advocaat van Kubla protesteerde tegen de bekendmaking van stukken uit het onderzoek in onder meer Le Soir. Gelukkig heeft Kubla niet dezelfde advocaat als zijn buurman, het zou hem immers een flinke duit kosten. Zijn buurman in Waterloo is namelijk de Kazachse miljardair Chodiev die dankzij zijn goede vriend Kubla in 1997 snel de Belgische nationaliteit kreeg. Chodiev werd in het corruptiedossier rond Tractebel in Kazachstan verdedigd door de liberaal Armand De Decker. Voormalig senaatsvoorzitter Armand De Decker ligt nu onder vuur omdat hij ruim 700.000 euro zou ontvangen hebben van de Kazachse miljardair Chodiev. De Decker ontkent dat hij werd omgekocht en ook dat het om 700.000 euro ging, maar hij geeft wel toe dat hij als advocaat enkele honderdduizenden euro kreeg voor juridisch advies aan Chodiev. Er werd gesproken over een tarief van 1.000 euro per uur. Of de indexsprong ook op de uurtarieven van Armand De Decker van toepassing is, werd niet bekend gemaakt.

    Chodiev ontkwam een vervolging wegens corruptie in Kazachstan omdat hij zijn proces kon afkopen. De mogelijkheid om strafvervolging af te kopen werd op een drafje door het parlement gejaagd, onder meer op aansturen van toenmalig senaatsvoorzitter De Decker. Chodiev was de eerste die gebruik maakte van de strafrechtelijke minnelijke schikking. Toeval?

    Terwijl ze onze levensstandaard aanvallen met indexsprongen en andere transfers van arm naar rijk, genieten de liberale kopstukken zelf van lonen die tot 1.000 euro per uur oplopen. We moeten echter toegeven, ze zijn hun geld waard. Ze verdedigen op efficiënte wijze de belangen van de superrijken en de grote bedrijven die met alles weg geraken. Daarbij nemen de liberale kopstukken uiteraard ook de methoden van hun broodheren over. Het wordt tijd dat wij langs onze kant ook politieke vertegenwoordigers hebben die even efficiënt onze belangen verdedigen en dit op basis van onze methoden van democratische controle, permanente afzetbaarheid en aan een gemiddeld loon van een geschoolde arbeider.

  • Het Vlaams Regeerakkoord. Wat het is en hoe het te bestrijden?

    Een analyse van het Vlaams Regeerakkoord door Tim (Brussel)

    Dat het regeerakkoord [1] van de nieuwe Vlaamse coalitie van N-VA, CD&V en Open Vld vol zou staan met aanvallen, asociale maatregelen en het verder afbouwen van de verworvenheden van de arbeidersbeweging stond in de sterren geschreven. De hele tekst leest als een open oorlogsverklaring aan de werkende bevolking, jongeren en mensen die leven van een vervangingsinkomen. De grondtoon is duidelijk: het opdrijven van de besparingen en privatiseringen, en de factuur van de crisis voorleggen aan de meerderheid van de bevolking.

    De regering “Bourgeois I” doet haar uiterste best om haar naam alle eer aan te doen. “We zullen met z’n allen inspanningen moeten leveren. Zeker de eerste twee jaar zal iedereen dat voelen” [2], opent het regeerakkoord. De toon is meteen gezet. Het is duidelijk dat onder “allen” zeker niet de ondernemers, multinationals en superrijken worden begrepen. In elk hoofdstuk wordt krampachtig gezocht naar manieren om duidelijk te maken dat dit een regering is van de bazen en de rijken, zelfs in de hoofdstukken over cultuur en welzijn slaagt men er in een zinsnede over het belang van steun aan ondernemers toe te voegen. Bij VOKA zullen er wel enkele traantjes van ontroering worden weggepinkt…

    “Stimuleren van het ondernemen”: lage lonen en jacht op de werklozen

    En het blijft niet enkel bij woorden. In die domeinen waar Vlaanderen bevoegd is, onder meer na de zesde staatshervorming, kiest de regering er resoluut voor om de belangen van het bedrijfsleven te verdedigen, ten koste van de meerderheid van de bevolking. Er wordt zwaar het mes gezet in de mogelijkheden rond loopbaanonderbreking, zo verdwijnen de niet-thematische verlofstelsels. Dit is al langer een eis van het patronaat. Ook al worden de loopbanen van Belgische werknemers steeds zwaarder, langer en stresserender, de bedrijfsleiders willen af van de mogelijkheid voor werknemers om in beperkte mate eens een pauze te nemen. Enkel een paar specifieke vormen van loopbaanonderbreking, bijvoorbeeld voor de zorg voor een zwaar ziek familielid, zullen in de toekomst nog mogelijk blijven, de rest wordt afgeschaft.

    Verder legt de Vlaamse regering bij haar arbeidsmarktbeleid de nadruk op het zoeken naar manieren om de “loonkosten verder te drukken” [3]. Opnieuw wordt de illusie gecreëerd dat lagere loonkosten zouden leiden tot meer jobs, ook al zijn het geen kwaliteitsvolle en zekere jobs…

    Ook de nieuwe bevoegdheden rond de controle op de werkloosheid wil de Vlaamse regering op dezelfde manier invullen. Bij de uitkeringen gaat het voor de Vlaamse regering vooral om “activering, controle en sanctionering” [4]. Werklozen en anderen die van een vervangingsinkomen leven worden op die manier opnieuw gestigmatiseerd en persoonlijk verantwoordelijk gesteld voor hun situatie. Over “sancties en controle” op de bedrijven die herstructureren en die weigeren verder mensen aan te werven wordt niet gesproken…

    Maar het gaat verder dan een verscherping van de controles. De nieuwe Vlaamse regering wil een systeem van gemeenschapsdienst en goedkope tijdelijke werkervaring invoeren voor werklozen [5]. Werklozen en uitkeringstrekkers kunnen dus verplicht worden in ruil voor hun uitkering te werken. Een zeer drieste maatregel, gelet op de verdere afbouw van het aantal arbeidsplaatsen bij de overheid die de nieuwe coalitie wil doorvoeren. Zullen contractuele ambtenaren die hun baan verliezen bij de Vlaamse overheid in de toekomst verplicht worden dezelfde job uit te oefenen in ruil voor hun werkloosheidsuitkering?

    De Vlaamse regering verwezenlijkt hiermee één van de dromen van het Vlaamse KMO-patronaat: het invoeren van een “Duits arbeidsmarktmodel” van lage lonen en werklozen die verplicht worden te werken voor hun uitkering, aangevuld met een kleine extra vergoeding van 1 euro per uur. Het resultaat is dat in Duitsland 6,8% van de werkenden onder de armoedegrens leeft (meer dan 1,3 miljoen werkenden), en dat 20% van de Duitsers minder verdient dan 10 euro per uur bruto. Werklozen krijgen een uitkering van 364 euro per maand, en zijn verplicht gelijk welke job aan te nemen die wordt aangeboden, inclusief banen waarbij ze slechts 1 euro per uur verdienen bovenop hun uitkering! Is dat het perspectief dat de regering Bourgeois ons ook in Vlaanderen wil bieden?

    Brutale aanvallen op openbare diensten en verworvenheden

    Ook onze openbare diensten en verworvenheden liggen onder vuur. De regering Bourgeois voorziet een grondige hervorming van de Vlaamse overheid, met als hoofddoel het verminderen van het aantal werkplaatsen bij de overheid, en het afstoten van de “niet-kerntaken” van de overheid. Concreet betekent het verder verminderen van het aantal ambtenaren, en het uitbesteden van taken zoals schoonmaak, ICT, onderhoud,… aan private firma’s. Hoewel de Vlaamse onderhandelaars spreken over een meer “efficiënte” overheid, is de situatie op het terrein anders. Tijdens de vorige regeerperiode verdwenen reeds 2.160 arbeidsplaatsen bij de Vlaamse overheid [6], een inkrimping van 7,5% tegenover het begin van de vorige legislatuur. Dit leidde reeds tot acute personeelstekorten bij diensten zoals VDAB, Jeugdzorg en het MRCC, dat reddingen op zee organiseert. Het is één zaak om voor propagandistische doeleinden een ideologische aanval te organiseren op het aantal arbeidsplaatsen bij de overheid, het is blijkbaar een heel andere zaak om die overheidsdiensten daarna nog verder degelijk te laten functioneren. Het verder besparen op overheidsdiensten leidt tot meer werkdruk bij de overblijvende ambtenaren, en zorgt ervoor dat de dienstverlening ernstig in gevaar komt.

    Hetzelfde met de mythe dat het afbouwen van de “niet-kerntaken” van de Vlaamse overheid zou leiden tot besparingen en een beter functioneren. Dit soort redenering heeft geleid tot een inflatie van de kosten voor externe consultants en private bedrijven binnen de Vlaamse overheid. Zo werden de besparingen en afvloeiingen bij de VDAB opgevangen door het in dienst nemen van externe private arbeidsbemiddelaars. Tussen 2005 en 2012 verviervoudigde het budget voor externe opdrachten, van 23,9 miljoen euro naar 100,5 miljoen euro [7]. Maar liefst één derde van de middelen van de dienst gaat nu naar externe bemiddelaars. Dit is een veelvoud van de besparing van 22 miljoen die de recente afvloeiingen bij de VDAB moesten opleveren. In de talrijke rapporten die reeds werden opgesteld over deze uitbesteding kon nog geen enkele keer worden aangetoond dat de privatisering goedkoper en efficiënter is dan dezelfde taken met eigen personeel te doen. Of, zoals een rapport van de consultants DLA Piper en Idea Consult in 2009 het zelf beschreef: “De beslissing van het inzetten van de markt is niet gebaseerd op een efficiëntievraagstuk, maar wordt gestuurd door een vraag vanuit het beleid waarbij middelen worden vrijgemaakt en deze integraal getendeerd worden. Er wordt onvoldoende in overweging genomen of de VDAB dan wel de markt efficiënter is om de doelgroep in kwestie te begeleiden, bijvoorbeeld op basis van een vergelijking van de uitstroomresultaten en de inspanningen die geleverd werden om deze te bereiken (gemaakte kosten).” [8] Kortom: het is een fabel dat snijden in de middelen voor personeel en werking van de overheid leidt tot een betere en meer efficiënte dienstverlening. Enkel de private bedrijven die een deel van de koek die de overheid laat liggen kunnen meepikken profiteren er van.

    Toch gaat de regering Bourgeois I verder op deze weg. Tientallen fusies en hervormingen bij diensten van de Vlaamse overheid zijn gepland, vooral met de doelstelling om verder te kunnen besparen, en personeel te laten afvloeien. Bovendien stelt het regeerakkoord dat de Vlaamse overheid moet kunnen beroep doen op uitzendarbeid “onder dezelfde voorwaarden als ondernemingen in de privésector”.[9] Bovendien wil de Vlaamse regering werk maken van een “modern HR-beleid”. Dergelijke formuleringen hebben bij vorige hervormingen vooral tot doel gehad een personeelsbeleid in te voeren dat gebaseerd is op individuele verloningen en promoties, en waarbij gewaarborgde carrièremogelijkheden worden afgebouwd, denk maar aan de hervormingen van Hendrik Bogaert bij de federale overheid. Voor de meerderheid van de ambtenaren betekent dit nog meer afhankelijk zijn van de wensen en grillen van het diensthoofd, en een serieuze inlevering op het gebied van promoties.

    Besparen op alle bestuursniveaus

    Maar ook op andere bestuursniveaus moet er bespaard worden: de provincies worden afgebouwd, de zogenaamde “persoonsgebonden bevoegdheden” (zoals sport, jeugd, cultuur en onderwijs) verdwijnen, en in de grootste steden worden zelfs alle provinciale bevoegdheden weggenomen. Op zich zijn socialisten geen absolute voorstanders van het systeem van de provincies in ons land, maar we vragen ons wel af op welke manier de dienstverlening die ze aanboden kan gegarandeerd blijven, en wat er moet gebeuren met het personeel dat hiervoor moest instaan. Op die punten blijft het Vlaams regeerakkoord opvallend vaag.

    Bij de gemeenten is de teneur echter een stuk duidelijker: de Vlaamse overheid stelt de gemeenten meer “autonomie” te willen geven. In de praktijk is deze autonomie vooral het doorschuiven van de verantwoordelijkheid voor de besparingen naar het niveau van de steden en gemeenten. Deze krijgen dan ook alle mogelijkheden aangeboden om de aanvallen zo efficiënt mogelijk door te voeren: “gekleurde” middelen voor integratie, bestrijding kinderarmoede, ondersteuning van het onderwijs, maar ook voor het OCMW, worden geïntegreerd in de “gewone” gemeentebegroting [10]. Gemeenten krijgen dus veel meer mogelijkheden om zelf te besparen op sociale uitgaven, indien ze dit wensen. Steden en gemeenten krijgen het makkelijker om afvalophaling en energiedistributie te privatiseren [11], en individuele gemeenten krijgen zelfs de kans zelfstandig het statuut van hun personeel uit te hollen [12]. We denken hierbij meteen aan de besparingen bij de lokale besturen na de gemeenteraadsverkiezingen van 2012: krijgen we de komende jaren een inflatie aan aanvallen zoals die bij het stadspersoneel in Gent en Antwerpen, of de afvalophaling in Sint-Niklaas? De Vlaamse regering heeft in elk geval besloten om die steden en gemeenten die harder willen doorgaan met afbreken van hun voorzieningen stevig te ondersteunen, aanvallen die daarna kunnen worden veralgemeend naar heel het land. Of, zoals Bart De Wevers’ favoriete filosoof Edmund Burke het verwoordde: “Met het knagen door een dijk, kan een rat zelfs een heel land doen verdrinken”. Er zal dus stevig moeten gereageerd worden op elke lokale aanval op de “dijk” van het lokaal personeelsstatuut.

    Ook verder besparen op onderwijs, openbaar vervoer en welzijn

    Men kan de nieuwe Vlaamse regering er alleszins niet van beschuldigen haar besparingen niet op alle beleidsdomeinen tegelijkertijd in te zetten. In twee van de drie grootste uitgavenposten van de overheid, onderwijs en openbaar vervoer, leest de regeerverklaring als een open oorlogsverklaring aan het personeel en de gebruikers van deze voorzieningen. Maar ook in de derde van de drie grote uitgavenposten, de welzijnssector, zullen de gevolgen van de besparingen gevoeld worden.

    Eén van de grote problemen in de welzijnssector is het gebrek aan personeel en plaatsen in instellingen voor mensen met een handicap, ouderen en andere zorgbehoevenden, resulterend in enorme wachtlijsten. Recent nog bekwamen twee motorisch gehandicapte vrouwen van de rechter dat het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap verplicht werd hen een opvangplaats te voorzien. Niets daarover in het Vlaams regeerakkoord: geen engagementen om te voorzien in meer instellingen en plaatsen voor zorgbehoevenden, geen antwoorden op de personeelstekorten. Wel wordt er op het gebied van welzijn gesproken over het stimuleren van het “sociaal ondernemen” [13], een notie die ook onder het initiatief “Flanders Care” van de vorige regering opgang maakte. Het gaat om het idee dat bedrijven ook een rol kunnen spelen in de organisatie van de welzijnssector, en dat het uitbouwen, organiseren en uitbaten van zorginstellingen niet enkel door de overheid en vzw’s moet gebeuren, maar dat ook commerciële bedrijven hiervoor kunnen zorgen. Deze manier van werken kwam recent nog onder de aandacht toen de uitbating van het nieuwe Forensisch Psychiatrisch Centrum in Gent, weliswaar door de Federale regering, werd toegewezen aan een consortium rond de Franse multinational Sodexo [14]. Er kwam veel kritiek op deze toewijzing, vooral omdat Sodexo in het buitenland reeds een bedenkelijke reputatie heeft bij de uitbating van dergelijke initiatieven [15]. Krijgen we binnenkort ook in Vlaanderen Sodexo-rusthuizen en opvanghuizen, waarin de zorg ondergeschikt is aan de winstmarges en waarin de vakbonden van het personeel vogelvrij worden verklaard?

    De taal die de nieuwe Vlaamse regering spreekt over het openbaar vervoer is zeer duidelijk: er wordt afgestapt van het idee van “basismobiliteit”, namelijk dat elke Vlaming recht heeft op degelijk openbaar vervoer, waar hij/zij ook woont. In het regeerakkoord wordt een nieuw concept ingevoerd: “basisbereikbaarheid”[16].

    De betekenis van dit concept wordt onmiddellijk verduidelijkt in de daarop volgende alinea’s van de tekst: busvervoer in minder dicht bevolkte gebieden wordt afgebouwd, en vervangen door de veel minder toegankelijke belbussen of taxi’s [17]. Deze belbussen moeten de passagiers dan naar de voorsteden van de grotere agglomeraties brengen, waar ze aansluiting kunnen vinden met de rest van het netwerk. Minder frequente en minder interessante vervoersverbindingen worden dus de regel voor al wie niet in de buurt van een grote stad woont. Nachtvervoer in de steden wordt georganiseerd door “cofinanciering” [18] van bedrijven en met hogere tarieven dan het reguliere dagvervoer. Heel wat goedkope of gratis abonnementsformules, zoals voor jongeren, 65+-ers en andere groepen worden afgeschaft, en de “kostendekkingsgraad” – het aandeel in de reële kost dat wordt betaald door de reiziger zelf – gaat omhoog. Ook De Lijn krijgt meer vrijheid om haar tarieven te verhogen wanneer ze nieuwe besparingen te slikken krijgt, en de tarieven worden afgestemd op het buitenland.[19] Wetende dat in de meeste andere Europese landen busvervoer steeds vaker geprivatiseerd werd en fors duurder werd, weten we waaraan we ons kunnen verwachten met zo’n “vergelijking”.

    Ook het onderwijs gaat moeilijke jaren tegemoet. Opnieuw wordt geen enkel engagement aangegaan om de jarenlange onderfinanciering van personeel, gebouwen en werkingsmiddelen uit het verleden teniet te doen, maar wordt, net zoals in de zorgsector, de deur voor de privésector naar het leerplichtonderwijs verder opengezet, vooral bij het bouwen van scholen: de Vlaamse regering gaat immers op zoek naar “alternatieve financieringsbronnen” voor het nijpend gebrek aan schoolinfrastructuur.[20] Het enige belang hierbij is de “impact op de schuldgraad” van de Vlaamse overheid, de kostprijs, kwaliteit en gevolgen voor de scholen zijn blijkbaar van geen tel. Vandaag zijn er scholen die nu al niet meer toekomen met hun werkingsmiddelen om de kostprijs van PPS-constructies uit het verleden te financieren.

    Maar er zijn nog meer donkere wolken op komst voor het leerplichtonderwijs. De volgende Vlaamse regering wel werk maken van een basistoelage die “gelijk is op basis van niveau en studierichting”[21]. In het leerplichtonderwijs van de Franstalige gemeenschap werd deze operatie vorig jaar reeds doorgevoerd: het resultaat was een sterke verlaging van de middelen voor het gemeenschapsonderwijs tot het (lagere) niveau van het vrij onderwijs. Blijkbaar is zelfs de N-VA bereid om te leren van de PS in Wallonië als het gaat om creatief besparen… Tenslotte worden pedagogische begeleidingsdiensten gericht op de leerlingen verder afgebouwd [22], en krijgen meer individuele scholen meer “verantwoordelijkheid” over hun eigen organisatie. Net zoals bij de zorg en het openbaar vervoer wil in dit in tijden van besparingen vooral zeggen dat de schooldirectie zelf verantwoordelijk wordt voor het doorvoeren van de besparingen. De verzuchtingen van leerkrachten, die te lijden hebben onder een gebrek aan ondersteuning, die steeds meer administratieve en andere taken moeten opnemen, en die – vooral in de eerste jaren van de loopbaan – vaak te maken hebben met onzekerheid en instabiliteit van hun werksituatie worden enkel beantwoord door het “invoeren van een niet-bindende toelatingsproef” voor de lerarenopleiding [23]. Alle andere verzuchtingen worden op de lange baan geschoven door het in het vooruitzicht stellen van een nieuw “pact”, zonder enige vorm van garanties. Dit is hetzelfde verhaaltje dat de vorige Vlaamse regeringen al jaren opbrengen bij alle vorige CAO’s in het onderwijs: veel gepraat en analyses over de problemen, maar geen oplossingen omdat de financiering ervoor ontbreekt.

    De aanvallen op het hoger onderwijs zijn mogelijk nog groter en directer. Er komt een veralgemeende verplichte toelatingsproef voor het hoger onderwijs. In eerste instantie is deze niet-bindend, maar het verhaal van de rat en de dijk in het achterhoofd, en de ervaringen met de salamitactiek van het doorvoeren van besparingen in kleine opeenvolgende delen, is het slechts een kwestie van tijd alvorens deze toelatingsproef effectief bindend wordt [24]. Dit vooral omdat ook in deze sector de instellingen zèlf verantwoordelijk worden gesteld voor het opvangen van de besparingen die de Vlaamse regering wil doorvoeren.

    In de media verscheen hierover reeds de discussie over de werkingsmiddelen van hogescholen en universiteiten die zouden worden ingeperkt. Concrete cijfer staan er niet in het regeerakkoord, maar er wordt gesproken over 5% van de werkingsmiddelen, of een besparing van ongeveer 80 tot 100 miljoen euro per jaar voor het hele hoger onderwijs. In ruil laat de Vlaamse overheid de universiteiten en hogescholen toe om deze aderlating op te vangen door een schijnbaar onbeperkte verhoging van de inschrijvingsgelden toe te staan. Om een dergelijke besparing op te vangen, zal een kleine verhoging niet volstaan, de inschrijvingsgelden moeten verdubbelen of verdrievoudigen, lieten de universiteiten reeds weten [25]. Indien deze verhoging niet wordt behaald, moet er sterk bespaard worden op personeel en werking van de instellingen zelf, twee uitgavenposten die nu reeds sterk onder druk staan door tekorten.

    Deze manier van werken, en vooral het reeds in de media brengen van de concrete omvang van de te verwachten besparing, is een pure provocatie en een test van deze Vlaamse regering. Ze wil kijken in hoe verre personeel en studenten tegen elkaar kunnen worden opgezet bij het doorvoeren van besparingen die uiteindelijk iedereen zullen testen. Het is belangrijk dat de instellingen, maar vooral de studenten en vakbonden van het personeel krachtig reageren, en deze provocatieve aanval afwijzen met een gemeenschappelijk verzet.

    Ook wil de Vlaamse regering het aantal studierichtingen verder “rationaliseren” of beperken [26], en komt er een herwerking van het financieringsmodel. De mededelingen in de pers rond het afbouwen van de basisfinanciering in het hoger onderwijs laat hierover het ergste vermoeden. Opvallend is trouwens dat er met geen woord wordt gerept over het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek aan de hoger onderwijsinstellingen, behalve dan dat de financiers IWT, Hercules en FWO moeten besparen op hun werking door de fusioneren. De aandacht voor het wetenschappelijk onderzoek gaat enkel naar het “Innovatiebeleid”, subsidiëring van direct toepasbare technologieën in de industrie, en steun aan bedrijven. De bevoegdheid “Wetenschapsbeleid” verdwijnt trouwens uit de regering: geen enkele van de nieuwe Vlaamse ministers krijgt deze “titel” toegemeten.

    Wat staat er niet in het regeerakkoord?

    Dit artikel is te kort om een volledige opsomming te maken van alle asociale maatregelen en besparingen die de volgende Vlaamse regering nog voorstelt. Zo krijgen migranten strengere controles op hun “inburgeringstrajecten” [27], wordt het werken met dienstencheques voor de bedrijven nog verder versoepeld [28], verminderen de subsidies voor het onderzoek naar hernieuwbare energiebronnen [29], wordt de leegstandsheffing voor immobiliënspeculanten “versoepeld” [30] en worden ook bij de VRT nieuwe stevige besparingen aangekondigd [31].

    Veel belangrijker zijn dan nog die aspecten waarvoor de Vlaamse regering géén aandacht heeft in haar regeringsverklaring. We spraken al over het feit dat de notie “Wetenschappelijk Onderzoek” volledig is vervangen door het bedrijfsgerichte “innovatie”, maar ook over armoedebestrijding klinkt de regering laconiek: “De realisatie van de armoededoelstellingen van het Pact 2020 is dan ook een taak van elke Vlaamse minister”.[32] Van een systematische aanpak van de steeds groter wordende armoedeproblematiek (bijna 1 op 10 Vlamingen leeft in armoede), is geen sprake. In tegendeel, enkele maatregelen zoals de gratis elektriciteit en gratis gaslevering aan gezinnen worden afgeschaft, en de nettarieven gaan omhoog om de tekorten van de voorbije jaren op te vangen.[33]

    Ook voor sociale woningbouw is er geen plaats in het regeerakkoord. Er wordt geen enkel engagement ingeschreven, en geen enkel budget voorzien voor de bouw van nieuwe sociale woningen, de Vlaamse regering stelt zelfs onomwonden dat “de belangrijkste partner op de huisvestingsmarkt de private sector is.”[34] Over de rol van de overheid om via onder meer sociale woningbouw te voorzien in degelijke, betaalbare woningen, ook voor wie het financieel minder goed heeft, wordt met geen woord gesproken.

    Zijn besparingen onafwendbaar, en wat is het alternatief?

    De koers die de nieuwe Vlaamse regering zal voeren is overduidelijking: een duidelijke ramkoers tegen de georganiseerde arbeidersbeweging, werkenden, jongeren en mensen die leven van een uitkering. De regeringsverklaring voorziet een collectieve verarming en sociale achteruitgang om de winsten en privileges van een kleine minderheid op peil te houden.

    Eén ding moet duidelijk zijn: dit is wat het kapitalisme ons vandaag, anno 2014, nog te bieden heeft: slechte jobs, lagere lonen, minder sociale voorzieningen en minder zekerheden, terwijl een kleine minderheid zich verder kan verrijken. Het systeem is op, voorbijgestreefd, en hopeloos vastgereden in haar eigen tegenstellingen. Het Vlaams Regeerakkoord is niet meer dan de politieke uitdrukking van die situatie. Weliswaar stelt deze nieuwe regering de zaken iets brutaler, directer en provocerender voor dan wat we na 25 jaar sociaaldemocratische regeringsdeelname gewoon zijn in België, maar in weze blijft de politiek die gevoerd zal zijn dezelfde die alle traditionele partijen, ook Groen! en SP.a tijdens hun regeringsdeelname doorgevoerd hebben. We moeten dus niet veel verwachten van de “officiële linkse oppositie” in Vlaanderen.

    Dat dit regeerakkoord – behalve bij een aantal overtuigd-rechtse omhooggevallen bimbo’s zoals het KVHV [35] en Voka [36] – niet op veel enthousiasme bij de bevolking zal kunnen leiden, is logisch. Velen zullen angstig afwachten om te zien hoe deze regering hun levenskwaliteit zal raken en aanvallen. Het gebrek aan grote, collectieve strijdbewegingen die echte overwinningen tegenover het besparingsbeleid hebben kunnen afdwingen leidt tot veel apathie, onzekerheid en een gebrek aan zelfvertrouwen bij brede lage van de bevolking om deze lawine van besparingen te kunnen stoppen. De werking van het Vlaams Parlement en de Vlaamse regering is bovendien ondemocratisch. In principe kan de Vlaamse regering niet “vallen” voor het einde van haar regeerperiode, nieuwe verkiezingen zijn niet mogelijk. Diegenen die aangeven om te wachten tot volgende verkiezingen om eventueel te reageren tegen deze regering, veroordelen ons dus tot 5 jaar apathie en berusting, zonder enig perspectief dat de besparingen daarna kunnen worden teruggedraaid of zelfs maar worden gestopt.

    Vertrouwen in de mogelijkheden om via collectieve strijd overwinningen te boeken tegen het patronaat en haar asociale regering zal een belangrijke factor zijn bij het al dan niet kunnen stoppen van bepaalde aanvallen. De regering wil een aantal tests doorvoeren, zoals met de verhoging van het inschrijvingsgeld in het hoger onderwijs. Komt er geen of weinig reactie, dan zullen de aanvallen de komende jaren alleen nog maar harder en steviger worden. Voorbeelden in Italië, Ierland, Spanje, Portugal of Griekenland tonen aan dat er in principe geen remmen staan op hoe ver het patronaat bereid is haar regeringen te laten gaan in de aanvallen tegen de arbeidersbeweging.

    In de eerste plaats is er dus systematisch en hard verzet nodig bij elke vorm van besparing of aanval van de Vlaamse regering. Elk verzet zal het moeilijker maken voor de regering om met een volgende aanval te komen. Laat dus elke aanval beantwoord worden door stevig verzet, elke provocatie door een stevige collectieve actie.

    Maar er is meer nodig: er is een absolute noodzaak om de verschillende verzetsbewegingen en de organisaties die daarin actief zijn te verenigen in één groot verzetsfront. De manier waarop dit verzetsfront er precies moet uitzien zal afhangen van hoe de strijd zich ontwikkelt, maar sowieso moet het een organisatie worden waarin verschillende strijdbewegingen en organisaties elkaar kunnen vinden, en samen kunnen discussiëren over tactieken, strategieën, programma’s, en hoe bewegingen en organisaties elkaar wederzijds kunnen versterken. Jammer genoeg is de PVDA er langs Vlaamse zijde niet in geslaagd verkozenen te halen, maar toch denken we dat de verwachtingen die deze partij de voorbije jaren heeft gecreëerd bij vele jongeren en werkenden om een rol te spelen in het verzet kunnen worden verwezenlijkt. Tegelijk moet het verzetsfront ook een open houding aannemen naar vakbondsdelegaties, sectoren en zelfs centrales die bereid zijn te breken met het idee van collectieve verarming door besparingen geleidelijk aan te aanvaarden en die een rol willen spelen in de uitbouw van het verzetsfront.

    Voor LSP is zo’n verzetsfront uiteindelijk een eerste stap naar de creatie van wat wij al enkele jaren een nieuwe arbeiderspartij noemen: een democratische en brede politieke organisatie, waarin de reeds bestaande echte linkse partijen, vakbondsorganisaties en andere organisaties die op hun terrein de strijd organiseren tegen de gevolgen van de crisis van dit systeem, elkaar kunnen vinden, en samen discussiëren over het organiseren van de strijd en over een alternatief op dit systeem. Voor LSP is zo’n alternatief uiteraard een democratisch socialisme, waarin de enorme rijkdommen die in deze maatschappij collectief beheerd worden naar de behoeften van eenieder.

    Maar ook in tussentijd zullen militanten van LSP overal waar ze actief zijn een rol spelen in de strijdbewegingen die zullen ontstaan. We zullen tussenkomen op stakingspiketten, betogingen en acties met ons programma en perspectieven, en daar waar we de krachten hebben, ook actief meebouwen aan de beweging. Zo zullen we zeker ook in het hoger onderwijs de handschoen opnemen en bouwen aan een stevig verzet tegen de eerste testaanval die deze Vlaamse regering heeft opgezet. Als Bourgeois een klassenoorlog wil, kan hij ze wat ons betreft krijgen!
    [divider]

    Voetnoten

    [1] Het Vlaams Regeerakkoord staat nog niet online op de website van het Vlaams Parlement, maar er is wel al plaats voorzien: http://www.vlaamsparlement.be/Proteus5/showParlInitiatief.action?id=924688 Voorlopig kan het gelezen worden op de website van deredactie.be: http://deredactie.be/polopoly_fs/1.2040981!file/Het_regeerakkoord_Vlaamse_Regering_2014_2019(1).pdf

    [2] Vlaams Regeerakkoord, p. 4

    [3] Idem, p. 9

    [4] Idem, p. 64

    [5] Idem, p. 64

    [6] Cijfers Vlaams minister bevoegd voor Bestuurszaken Geert Bourgeois in de regering Peeters II, Geert Bourgeois, op de webpagina van de NVA: http://www.n-va.be/nieuws/75-procent-minder-ambtenaren-in-vlaanderen-minister-bourgeois-overtreft. Deze cijfers omvatten niet de arbeidsplaatsen in het onderwijs, welzijn en het openbaar vervoer.

    [7] www.vlaamsabvv.be/files/2012_Persdossier_VDAB_in_uitverkoop.pdf, p. 17

    [8] https://partners.vdab.be/evaluatietendering/documenten/eindrapport.pdf, p. 96

    [9] Vlaams regeerakkoord, p. 12

    [10] Idem, p. 33

    [11] Idem, p. 35

    [12] Idem, p. 34

    [13] Idem, p. 105

    [14] Zie: http://www.tijd.be/nieuws/politiek_economie_belgie/Sodexo_gaat_forensisch_psychiatrisch_centrum_uitbaten.9486517-3137.art

    [15] http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2014/04/28/het-trieste-palmares-van-sodexo

    [16] Vlaams regeerakkoord, p. 40

    [17] Idem, p. 40

    [18] Idem, p. 41

    [19] Idem, p. 52

    [20] Idem, p. 97

    [21] Idem, p. 103

    [22] “We focussen de rol en de financiering van de pedagogische begeleidingsdiensten terug op de ondersteuning van leraren”, Vlaams Regeerakkoord p. 103. Vandaag staan pedagogische begeleiders in sommige scholen de leerkrachten als extra personeel rechtstreeks bij in het begeleiden van de leerlingen, hetgeen voor sommige scholen een levensnoodzakelijke ondersteuning is. Worden ook deze taken verder doorgeschoven naar de individuele leerkracht?

    [23] Vlaams Regeerakkoord, p. 98

    [24] Idem, p. 100

    [25] Zie http://www.standaard.be/cnt/dmf20140725_01191282

    [26] Vlaams Regeerakkoord, p. 101

    [27] Idem, p. 13

    [28] Idem, p. 38

    [29] Idem, p. 86

    [30] Idem, p. 63

    [31] Idem, p. 137

    [32] Idem, p. 10

    [33] Idem, p. 88

    [34] Idem, p. 90

    [35] Zie: www.knack.be/nieuws/belgie/zoon-jambon-we-moeten-van-de-idee-af-dat-hogere-studies-vanzelfsprekend-zijn/article-normal-267973.html?utm_source=facebook&utm_medium=social&utm_campaign=knack

    [36] VOKA geeft de Vlaamse regering een historisch hoge score van 17/20 Zie: http://www.standaard.be/cnt/dmf20140724_01189939

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop