Your cart is currently empty!
Tag: Open VLD
-
Liberalen hebben goesting om te besparen
Ze hebben er oprecht goesting in om eens hard op onze levensstandaard te besparen. Ondanks rampzalige peilingen blijft ook het optimisme bij de kopstukken van Open Vld overeind. De partij gaat electoraal onderuit, maar de kopstukken blijven lachen.
Het verkiezingsprogramma van Open Vld valt meteen met de deur in huis, de partij wil 5 miljard euro voor “groeistimulerende belastingverlagingen voor wie werkt, gewerkt heeft en langer werkt” en “hetzelfde bedrag voor wie werkt geeft, om op die manier ondernemerschap, ambitie en het creëren van jobs te stimuleren.” Kortom, er wordt 10 miljard euro uitgetrokken waarvan het grootste deel meteen naar de werkgevers gaat. De “groeistimulerende belastingverlagingen” voor werkenden zullen immers vooral betrekking hebben op ons indirect loon, waardoor dit omlaag kan. Loonstijgingen (al was het maar netto) zijn immers niet ‘groeistimulerend’ vanuit de neoliberale logica. Er wordt onder meer voorgesteld om 3 miljard te besparen op bijdragen aan de sociale zekerheid.
Om het geld voor de rijksten op te halen, denken de liberalen aan “hervormingen en bezuinigingen bij de overheid ten bedrage van 5% van het binnenlands product.” Het cijfer wordt er niet opgeplakt, dus doen wij het maar. Het Bruto Binnenlands Product van ons land bedraagt ongeveer 380 miljard euro, 5% daarvan is 19 miljard euro. Grote goesting om te besparen dus!
Het Groeiplan van Open Vld – met groei voor de grote bedrijven en rijken – pleit onder meer voor het beter activeren van werkzoekenden, het wegnemen van remmen op de arbeidsmarkt, het vereenvoudigen van de combinatie werk-gezin, het langer aan het werk houden van werkenden en meer verdienen voor wie werkt met minder lasten voor wie werk geeft. Voor wie het vandaag moeilijk heeft, wordt het dus nog moeilijker. Het activeren van werkzoekenden betekent immers niet dat ze werk voor een degelijk loon krijgen, maar wel dat ze ofwel geschorst worden ofwel mini-jobs moeten aanvaarden. Daartoe moeten alle mogelijke vormen van sociale bescherming worden afgebouwd, dat zijn immers ‘remmen op de arbeidsmarkt’. Terwijl een grote lageloonsector wordt gecreëerd kan er voor andere werkenden – wellicht dachten de liberalen vooral aan zichzelf en andere managers – een beperkte verhoging af.
Dat wil Open Vld realiseren door de hoogste tarieven in de personenbelasting naar beneden te halen. De progressieve belastingtarieven worden aan banden gelegd met in plaats van drie tarieven (30,40 en 50%) nog twee tarieven: 25% op een belastbaar inkomen tot ongeveer 20.000 euro en 45% op het gedeelte daarboven. Dat zou gefaseerd ingevoerd worden en tegen 2019 zou de kost ervan oplopen tot 4,1 miljard euro. Kruimels voor gewone inkomens om grote giften aan de grote inkomens te geven, daar komt het op neer.
De werkloosheidsuitkering wordt in de tijd beperkt tot drie jaar. “Vanaf het derde jaar worden werklozen ook gevraagd om een activa-job op te nemen waarbij ze 2 halve dagen per week gemeenschapstaken uitvoeren.” De beperking van de uitkering in de tijd en verplichte gemeenschapsdiensten staat dus niet alleen in het N-VA-programma, de collega-liberalen van Open Vld zijn het er volmondig mee eens. De verplichte tewerkstelling – in ruil voor een uitkering (het programma zwijgt alleszins over een eventueel loon…) – zou onder meer betrekking hebben op “gemeenten, zorginstellingen, onderwijs en verenigingsleven.”
De mini-jobs – in het jargon “flexi-jobs” genoemd, dat klinkt minder erg – zouden volgens Open Vld ook goed zijn voor de werknemers die zo “iets kunnen bijverdienen”. Dat het in de plaats van reguliere jobs komt en voor veel mensen de enige bron van inkomsten is, wordt uiteraard niet in overweging genomen. Ook interim en overuren wil de partij gemakkelijker maken. Winkels moeten tot 22u open kunnen zijn en ook op alle zondagen.
Brugpensioen moet volledig uitdoven en de reële pensioenleeftijd moet drastisch omhoog. Net als N-VA pleit Open Vld er niet voor om de pensioenleeftijd van 65 jaar aan te passen, maar blijft het evenmin een bovengrens. Op de loopbaanvereiste om recht te hebben op een volledig pensioen plakken de liberalen geen cijfer (Groen en SP.a: 42 jaar, N-VA: 45 jaar) – wellicht om het geleidelijk op te trekken? – maar aan de gelijkgestelde perioden willen ze wel raken. Ook willen de liberalen dat wie op 65 jaar nog geen recht op een volledig pensioen heeft, de mogelijkheid heeft om langer te werken. Zo wordt 65 jaar uiteindelijk een ondergrens in plaats van een bovengrens.
Voor de werkgevers bevat het liberale programma heel wat lekkers. Naast de al vermelde miljarden blijft de notionele intrestaftrek volledig in voege. De liberalen beseffen dat dit ertoe leidt dat kleine en middelgrote bedrijven meer betalen dan grote bedrijven. Dus willen ze een vereenvoudigd en lager tarief voor KMO’s zonder dat die fiscale spitstechnologie zoals die van de multinationals moeten inzetten.
Mobiliteit is ook voor Open Vld een thema. Om het fileprobleem op te lossen, staan de liberale betonmolens al klaar. Over meer openbaar vervoer wordt niet gesproken. Neen, er moeten nieuwe wegen, extra rijruimte en spitsstroken bijkomen. Inzake openbaar vervoer willen de liberalen “ een concurrentieel en een vraaggericht openbaar vervoer.” Een volledige privatisering dus. Dat dit de voorwaarden voor het personeel naar beneden zou trekken, is niet de zorg van de liberalen. Het personeel aanpakken zonder de reizigers, zou wat asociaal zijn. Daarom stelt Open Vld voor om de tarieven voor het openbaar vervoer drastisch te verhogen. “Het beleid rond collectief vervoer is te lang en te sterk tariefgeoriënteerd geweest. Het openbaar vervoersbeleid neemt bijna 80% van de mobiliteitsuitgaven bij de overheid voor haar rekening terwijl er maar 10% van de verplaatsingskilometers worden afgelegd door openbaar vervoer. De klant heeft eerder nood aan een kwalitatief, stipt, betrouwbaar en comfortabel alternatief voor een autoverplaatsing. We hervormen het tariefbeleid.”
Voor de wachtlijsten inzake sociale huisvesting stelt Open Vld niet voor om extra sociale huisvesting beschikbaar te maken. Er wordt voor gekozen om met tijdelijke contracten te werken zodat mensen sneller uit een sociale woning kunnen verdwijnen en plaats maken voor anderen. Sociale huisvesting zien de liberalen niet als een vorm van huisvesting waarmee niet alleen wie het moeilijk heeft een veilige thuis te geven maar waarmee tegelijk ook de toon wordt gezet voor de algemene huisvestingmarkt. Neen, het is een tijdelijke maatregel en als de hulp niet meer nodig is moeten de sociale huurders maar opkrassen.
Inzake zorg en zowat alle openbare diensten, wil Open Vld meer nadruk op de marktwerking. Laat de private aasgieren maar komen, de liberalen hebben grote goesting om het hen naar hun zin te maken. “De overheid treedt in de markt op als scheidsrechter, niet als speler. Ze treedt terug uit sectoren zoals telecom, post en banken. Ze stimuleert concurrentie in het openbaar vervoer. De minimale dienstverlening wordt gegarandeerd.” Een aanval op het stakingsrecht kan moeilijk ontbreken in een liberaal programma. Het personeel en de reizigers willen geen minimale dienstverlening, maar een maximale dienstverlening in plaats van de huidige tekorten (waarbij een ‘normale’ dienstverlening al bijzonder minimaal is).
Het verkiezingsprogramma van Open Vld kreeg de titel ‘Vlaanderen vleugels geven’ mee, de verkiezingsslogan is ‘Goesting in de toekomst’. De vleugels en de toekomst worden echter beperkt tot wie vandaag al veel heeft. Het feit dat de liberalen zes jaar na het begin van de wereldwijde crisis nog steeds doen alsof die niet bestaat, laat staan dat de oorzaken ervan begrepen worden, versterkt het gebrek aan geloofwaardigheid. Dezelfde neoliberale recepten worden gewoon opnieuw gebracht. Daar mogen nog zoveel vleugels en goesting rond gehangen worden, het is de kern van het betoog dat faalt.
-
Confederalisme: hoe verdelen om te heersen?
Artikel door Anja Deschoemacker uit de februari-editie van ‘De Linkse Socialist’
Confederalisme, je ontsnapt niet meer aan de term. Door de ene verguist als “opstap naar het separatisme”, door de andere net aangeprezen als “democratisch”. Het sterk technische en academische karakter van de discussie maakt dat de meeste mensen dergelijke artikels gewoon overslaan. Geen probleem voor de Belgische elite die wel van wat publieke onverschilligheid houdt om haar beslissingen te kunnen nemen door wat oude mannen samen te brengen in oude kastelen.
Confederalisme kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. De CD&V wil een belangrijker pakket bevoegdheden nationaal houden, terwijl de N-VA op vlak van financiering bijna enkel nog de BTW nationaal laat, die bovendien enkel mag dienen om de staatsschuld af te bouwen. Bijna enkel defensie blijft nog federaal, gefinancierd via dotaties vanuit de deelstaten. De CD&V heeft ondertussen al een aantal Europese collega’s ingeschakeld om duidelijk te maken dat de N-VA-ideeën door de EU niet aanvaard zouden worden.
Beide partijen willen met hun ‘confederalisme’ de Vlaamse en Waalse arbeidersklasse uit elkaar drijven om zo een harder besparingsprogramma te kunnen doorvoeren. Het verschil tussen hen beide is voornamelijk dat CD&V daarbij geen terugkeer wil naar de onstabiliteit van de jaren 1970-’80 die volgde op het harde besparingsbeleid. De rust kwam toen pas terug in ’87-’88 met een rooms-rode regering die haar banden met de vakbondsleidingen gebruikte om een enorme structurele beparingsoperatie (Globaal Plan, 1993) door te voeren. De N-VA denkt zich te kunnen permitteren daarmee geen rekening te houden, de burgerlijke partijen weten door scha en schande beter.
En dan is er Open Vld die zich opnieuw bekeerd heeft tot het ‘federalisme’, waarbij ze confederale elementen uit de staatsstructuur wil verwijderen. Het is onwaarschijnlijk dat dit de discussie met de Franstalige partijen zal vergemakkelijken. Een aantal van de ‘confederale’ elementen (pariteit in de federale regering, belangenconflict, dubbele meerderheden, …) zijn er net gekomen onder druk van de Waalse regionalisten om de Franstalige minderheid te beschermen tegen opgelegde dictaten van Vlaanderen.
De Franstalige partijen verdedigen min of meer het status quo, hoewel o.a. bij de PS ook regionalistische stemmen opgaan. Het gekrakeel tussen de Franstalige instellingen, tussen Brussel en Wallonië, tussen regionalisten (die meer bevoegdheden of ronduit autonomie willen voor het Waalse en het Brusselse Gewest) en communautaristen (die vooral gericht zijn op de Franstalige Gemeenschap, enige tijd terug hernoemd tot Federatie Wallonië-Brussel, waarbij het bestaan van Vlamingen in Brussel feitelijk wordt ontkend), komt niet zo vaak aan bod in de Vlaamse pers, maar in de Franstalige pers is het schering en inslag.
Om de verwarring compleet te maken, worden al deze termen in België oneigenlijk gebruikt. Aparte regio’s beginnen samen te werken en besluiten tot de vorming van een confederatie, waarbij beslist wordt een aantal centrale beleidsterreinen gezamenlijk te bepalen. Als dit lukt, wordt dan verder gegaan met de vorming van een federale staat (waarin een centrale staat wordt gecreëerd, met behoud van een aantal bevoegdheden voor de deelstaten). De uiteindelijke uitkomst in een periode van kapitalistische opgang is de unitaire natiestaat waarbij het hoogste niveau voorrang heeft op de lagere. Wat we in België zien, is de ontrafeling van de unitaire staat, samen met bitterheid tussen de verschillende regio’s, zeker niet een positief proces van eenmaking.
En dan moet nog beslist worden uit welke eenheden dat toekomstige België moet bestaan. De Vlaamse en Franstalige Gemeenschap (dominante visie in Vlaanderen)? De drie gewesten Vlaanderen, Wallonië en Brussel (dominant in Franstalig België)? Of vier eenheden gezien de minister-president van de Duitse Gemeenschap heeft laten verstaan dat zij de gewestbevoegdheden (nu bij Wallonië) zelf willen beheren. Vier verschillende opties (federalisme, confederalisme, unitaire staat of splitsing) voor twee, drie of vier eenheden – je zou voor minder de discussie aan de ‘experts’ overlaten…
De arbeidersbeweging heeft zich in het verleden al vaak laten meeslepen door de nationale programma’s van de burgerlijke partijen. De zoektocht naar institutionele oplossingen die het kapitalisme intact houden loopt echter steevast uit op nederlagen voor de arbeidersklasse. De leiding van de arbeidersbeweging moet de klassenstrijd op de eerste plaats stellen. Daarvoor moet de nationale kwestie niet worden ontkend – de arbeidersklasse moet om eenheid te bereiken juist strijd voeren voor essentieel democratische eisen die soms schuilgaan achter het communautaire geroezemoes – maar moet worden begrepen dat de burgerij de nationale kwestie misbruikt voor haar eigen belangen en dat de arbeidersbeweging nood heeft aan haar eigen programma en haar eigen nationale partij die aansluiting zoekt bij de internationale arbeidersbeweging.
Enkel op basis van het vooropstellen van de belangen van de meerderheid van de bevolking en het breken van de kapitalistische systeem zal een vreedzame en voor alle nationale bevolkingsgroepen bevredigende oplossing mogelijk zijn door het creëren van de mogelijkheid tot totaal vrije samenwerking tussen vrijwillige en evenwaardige groepen.
-
Toen de neoliberalen even hun eigen loonkostendiscours verlieten
Het was opmerkelijk. De ene neoliberaal viel de andere over de voeten om te protesteren tegen een voorstel tot loonsverlaging. Ze konden er niet snel genoeg bij zijn om te zeggen dat talent nu eenmaal goed moet verloond worden. Dat ze hiermee de eigen retoriek rond loonkosten naar de prullenmand verwezen, leek hen zelfs volledig te ontgaan. Alleen bleek de verontwaardiging beperkt te zijn tot managers die meer dan een miljoen per jaar verdienen.
Even dachten we dat 1 april op kerstmis viel. Sinds wanneer heeft de N-VA een probleem met een loonkostenverlaging van bijna een half miljoen euro? Sinds wanneer vinden de blauwe collega’s van Open Vld dat een lager loon niet zomaar kan – zij waren toch diegenen die voor mini-jobs, eigenlijk flexi-jobs met mini-lonen, pleitten? De plotse bocht was ingegeven door het opstappen van postbaas Johnny Thijs die niet wilde instemmen met een jaarloon van 650.000 euro. Het was een miljoen of niets. De bocht van de neoliberalen was dus ingegeven door en beperkt tot de hebberigheid van een topmanager. Voor wie een gewoon loon heeft, blijft de gewone retoriek overeind: wij verdienen teveel, iedereen moet de broekriem aanhalen, we moeten toch concurrentieel blijven,…
Nu weten we meteen dat de gevestigde politici opkomen voor de mensen met lonen boven het miljoen euro. Wellicht horen weinig lezers van deze site daarbij, niet enkel omdat er hier ongetwijfeld weinig topmanagers een kijkje komen nemen maar meer algemeen ook omdat er nu eenmaal weinig miljoenenverdieners zijn. Neem zelf maar eens de proef op de som. Om je bruto jaarloon te berekenen, moet je doorgaans een gewoon brutomaandloon vermenigvuldigen met 13,92 (12 maanden, eindejaarspremie en vakantiegeld). Normaal gezien kom je dan aan een getal met vijf cijfers. Bij Thijs waren dat er zeven.
Het was opvallend dat Thijs door alle politici, media en zelfs vakbondsverantwoordelijken werd opgehemeld. Wat waren zijn verdiensten dan wel? Hij zou het logge postbedrijf hebben omgevormd tot een modern beursgenoteerd en succesvol bedrijf en dat met inachtneming van de sociale vrede. Hebben we hier over de Johnny Thijs die honderden postkantoren sloot en een sociaal bloedbad van ongeveer 18.000 jobs aanrichtte? De toplui van pakweg Opel Antwerpen of Ford Genk werden – terecht – zwaar aangepakt toen zij een sociaal bloedbad aanrichtten. Maar als Thijs, gespreid over enkele jaren, hetzelfde doet, wordt hij de hemel ingeprezen. In plaats van een openbare dienst met postkantoren, kregen we een beursgenoteerd bedrijf met postpunten en laag betaalde postbezorgers. Postbodes worden een onhoudbaar werkritme opgelegd met computerprogramma’s en binnenkort moeten ze mogelijk nog een reeks taken erbij nemen (zoals het opmeten van de elektriciteit- en waterstand).
Dat de neoliberale politici dat goed vinden, kunnen we begrijpen. Maar van de vakbondsverantwoordelijken hadden we toch iets meer weerwerk verwacht. Bij de invoering van iedere nieuwe besparingsronde waren er wel geïsoleerde acties en stakingen. Er werd kantoor per kantoor actie gevoerd tegen de Georoute voor de postbodes, wat enerzijds het potentieel van actie aantoonde maar anderzijds ook het gebrek aan een actieplan om allemaal samen beslissende actie te ondernemen. Thijs besefte dat. Naar aanleiding van een stakingsactie in februari 2011 schreef de in directiekringen goed ingelichte krant De Tijd: “Als directie moet je af en toe je personeel en je vakbonden de kans geven stoom af te blazen, is te horen in directiekringen. Zeker als er jaren aan een stuk is geherstructureerd en gereorganiseerd. Ventileert dat ongenoegen zich via een staking, dan is dat spijtig. Maar als dat uiteindelijk, met een paar borrelnootjes, leidt tot het beoogde doel, dan moet dat maar.” (De Tijd, 12.2.2011).
Meestappen in de managerslogica is voor de werkenden geen optie. Het betekent steeds meer sociale afbraak en in het geval van Bpost een verder oprukken van flexi-jobs met mini-lonen. Tal van partijen staan al te springen om steeds meer dergelijke jobs in te voeren, bij onder meer de postbezorging hopen ze snel verdere stappen in deze richting te kunnen zetten. Nu al kent het personeel van Bpost niet bepaald de beste loonsvoorwaarden (of het zou de top moeten zijn, daar verdienen ze tot 30 keer zoveel als een gewone postbode!), maar alles kan beter. In zowat alle buurlanden zijn er pogingen en aanzetten om postbezorgers voor een aalmoes enkele uren per dag tewerk te stellen.
De gevestigde politici zijn hypocriet als ze wel opkomen voor de lonen van de kleine superrijke toplaag maar tegelijk de aanval op de lonen van de overgrote meerderheid van de bevolking willen verderzetten. De sociaaldemocraten van PS en SP.a verdedigden de loonsinlevering, maar vergaten blijkbaar dat heel wat van die topmanagers door hen zelf zijn aangeduid. Was het overigens niet Luc Van den Bossche (voormalig SP.a-minister) die verklaarde dat je “met 290.000 euro alleen missionarissen krijgt”? De sociaaldemocratie is zelf meegestapt in de neoliberale politiek van liberaliseringen en privatiseringen. Zij dragen een grote verantwoordelijkheid in de totale afbouw van de openbare diensten. Pogingen om dat op een ‘zachtere’ manier te doen door de toplonen te beperken, zijn gedoemd om te mislukken. De ‘vrije markt’ laat zich niet aan banden leggen, de kleine toplaag van grote aandeelhouders en andere speculanten legt zijn wil op.
Er is nood aan verzet tegen deze logica. In dat verzet moeten we bouwen aan solidariteit en eengemaakte strijd doorheen alle geledingen van het postpersoneel en de openbare sector in het algemeen. Dat kan door te vertrekken van het uitgangspunt dat de post een openbare dienst moet zijn, geen melkkoe voor private speculanten. Een openbare dienst moet diensten aan de bevolking leveren, niet aan de aandeelhouders op de beurs. Een degelijke dienst aanbieden, betekent dat er voldoende postkantoren en voldoende personeel moeten zijn. Om toplonen aan banden te leggen, stellen wij voor om een maximale loonspanning van één op vier in te voeren. Dit betekent dat het hoogste loon maximaal vier keer zoveel mag zijn als het laagste loon. Als wij met het laagste loon moeten rondkomen, kan iemand die extra hard werkt of veel verantwoordelijkheden heeft tot vier keer zoveel verdienen en zich dus extra luxe veroorloven. Het zou bovendien een goede stimulans zijn om de laagste lonen op te trekken. Het personeel moet aan degelijke voorwaarden werken, zowel inzake werkritme en omstandigheden als inzake verloning. Het beheer van een openbare dienst kan het beste worden uitgeoefend door het personeel en de gebruikers, de gemeenschap in het algemeen dus. Zij weten best wat nodig is en hebben daar geen vetbetaalde managers voor nodig. Dat we ook na het vertrek van Thijs gewoon post in de bus kregen, bevestigt dat we die miljoenenverslindende top niet nodig hebben.
-
Het blauwe luchtfabriekje
Afgelopen weekend kwam Open Vld bijeen voor een congres. Alle media focusten op de populariteit van Maggie De Block, voor de gelegenheid zelfs in de kwaliteitsmedia omgedoopt tot ‘Mega Maggie’. De liberale voorzitster Gwendolyn Rutten wist wat haar te doen stond, als een schaduw aan De Block kleven. Inhoudelijk werd al evenzeer weg gedroomd. “We leven in een geweldige tijd. Een tijd met steeds minder grenzen en meer mogelijkheden”, klonk het. Van welke planeet komen Mega Maggie en co?
Op een ogenblik dat armoede en werkloosheid uitbreiding kennen als een olievlek is daar bij de liberalen niet veel van te merken. Een door de media opgeklopte populariteit van een liberaal staatsecretaris volstaat om op bijna hysterische wijze het optimisme te verkondigen. Daarmee wordt meteen de aandacht afgeleid van enkele bijzonder asociale voorstellen die tegenwoordig door neoliberalen onderling worden uitgewisseld dat het een lieve lust is. Dwangarbeid voor werklozen, rechtspersoonlijkheid voor vakbonden, grondige ondermijning van de index,… Het enige debat onder liberalen van diverse slag, van N-VA tot Open Vld, is hoe ver wordt gegaan met de asociale agenda.
Het is opvallend dat de Open Vld als traditionele verdediger van het liberalisme en het kapitalisme midden in een van de diepste crises ooit van hun systeem, doet alsof er geen vuiltje aan de lucht is. “We leven in een geweldige tijd”, verklaren de propagandisten van het systeem in crisis. “Een tijd met steeds meer mogelijkheden”, schreeuwen ze op een ogenblik dat zelfs Oxfam waarschuwt dat het huidige Europese besparingsbeleid leidt tot een aangroei van het aantal armen op het continent van 121 tot 146 miljoen. Dat de ongelijkheid ook in ons land een nooit geziene omvang aanneemt, hebben de liberalen als verdedigers van de rijksten niet eens opgemerkt. We verwijzen opnieuw naar Oxfam dat opmerkte dat de 30% armste Belgen tussen 1990 en 2009 hun aandeel in het totale netto-inkomen zagen afnemen van 11,2% tot 8,3%, terwijl de 10% rijksten hun aandeel zagen stijgen van 27,3% tot 31,9%. De 10% rijksten zijn goed voor bijna de helft van het vermogen. Oxfam vraagt “de Europese lidstaten om aan een nieuw economisch en sociaal model te werken.”
Voor de liberalen hoeft dat uiteraard niet. Neen, zij gaan na hoe de rijksten nog rijker kunnen worden. Dat willen ze door onze lonen naar beneden te halen met een hervorming van de index. De index volledig afschaffen, zoals de blauwe collega’s van N-VA, wil Open Vld niet. Maar wat is het verschil tussen een afgeschafte en een totaal ondermijnde index? Het resultaat blijft hetzelfde: onze lonen blijven hangen terwijl de prijzen stijgen en dus daalt onze reële koopkracht.
Wie werkloos is of een leefloon krijgt, moet voor Open Vld na een jaar enkele dagen per week gemeenschapswerk doen. In plaats van echte jobs te creëren, gaat de Open Vld voluit voor de dwangarbeid die in Nederland werd ingevoerd en die ook Liesbeth Homans in Antwerpen wil doorvoeren. Langs de ene kant wordt de dienstverlening afgebouwd door te knippen in de overheidsuitgaven en door af te danken, langs de andere kant worden dwangarbeiders binnen gehaald die beperktere diensten moeten garanderen en in ruil daarvoor een uitkering krijgen. Het zet meteen de toon voor de algemene arbeids- en loonsvoorwaarden. Zeker indien de liberalen daar bovenop nog eens “flexi-jobs” willen invoeren, jobs waarvan naar Duits voorbeeld vooral het loon ‘mini’ is.
Protest tegen deze asociale agenda vermijden, willen de liberalen doen door de vakbonden aan banden te leggen. De partij pleit ervoor om de bonden rechtspersoonlijkheid op te leggen waardoor de vakbonden aansprakelijk kunnen gesteld worden, bijvoorbeeld bij stakingen. Wat vindt de liberale vakbond ACLVB hiervan? Tenslotte worden nog wat directe cadeaus aan de rijksten gegeven: minder belastingen door een vlaktaks met twee tarieven en enkele obligate miljarden aan lastenverlagingen.
De neoliberale recepten werden dus nog eens uit de kast gehaald. De Open Vld heeft er de afgelopen jaren alles aan gedaan om niet te moeten uitleggen van waar de crisis kwam of om te verklaren waarom het neoliberale model heeft gefaald. Neen, een herkauwde versie van de oude mislukte recepten wordt opnieuw opgediend en voorgesteld als iets ‘vernieuwend’. Met een vleugje show erbij, Mega Maggie featuring ‘da joenk’ Verhofstadt, lijken ze er voorlopig mee weg te komen.
Uiteraard was er naar liberale traditie ruimte voor heel wat diverse standpunten. Patrick Dewael pleitte voor een sterker toezicht op het recht op privacy, de medewerker van Louis Michel bleek vergeten te zijn om hierover een reeks afzwakkende amendementen in te dienen op het congres. De partij verwierp het enthousiasme van onder meer Eurolobbyist Phillipe De Backer voor schaliegas. Er werd voor een federale kieskring gekozen. Maar in essentie wordt gekozen voor meer van hetzelfde neoliberale beleid. Hoe dit de afgelopen jaren heeft geleid tot economische, sociale en politieke crisis kunnen de liberalen niet verklaren en dus wordt erover gezwegen. De oproep tot een ‘politieke lente’ is gedoemd om te mislukken. Open Vld blijft immers krampachtig vasthouden aan de recepten van een systeem in herfst.
-
‘De geëngageerde burger’ – Flauwe poging van liberalen om zichzelf heruit te vinden
Als het sympathieke ruimtewezen ET vandaag met zijn iphone naar huis zou skypen, lijkt ons de kans reëel dat de liberale voorzitster Gwendolyn Rutten in zijn netwerk zit. Bij lectuur van haar boekje ‘De geëngageerde burger’ vroegen we ons immers meermaals af van welke planeet de auteur ervan kwam. Als Open Vld het hiermee moet doen, zullen ze niet ver springen.
Een jaar voor de verkiezingen lijkt het alsof iedere zichzelf respecterende partijvoorzitter een boek schrijft of laat schrijven. SP.a maakte er zelfs een ‘ideologisch manifest’ van dat in de plaats moest komen van het Charter van Quaregnon – niet dat we verwachten dat iemand van de SP.a-top dat charter nog echt kende laat staan onderschreef. Bij CD&V zocht Wouter Beke het “Moedige midden” op. De titel doet een flauwe aflevering van Suske&Wiske verwachten – Beke heeft zelf natuurlijk enige ervaring met het stripwezen, een tijdje terug stond hij centraal in de strip ‘De christendemocratische superheld Beke’ in Humo.
En nu is er ook Gwendolyn Rutten die een nieuwe geloofsbelijdenis heeft opgemaakt. Voor een liberaal lijkt het ons niet eenvoudig om na vijf jaar van kapitalistische crisis een evaluatie op te maken, laat staan een programma. Positief als we zijn, willen we dan ook met een compliment beginnen. Het optimisme van mevrouw Rutten is enorm. Haar systeem krijgt klappen, haar partij eveneens, maar Rutten blijft lachen. Meer zelfs, ze staat klaar om bij de volgende verkiezingen een nieuwe klap te incasseren. “De belangrijkste vraag vandaag is niet hoeveel kiezers we hebben of hoeveel procent van de stemmen wij halen”, merkt ze nu al op. Neen, het belangrijkste is het ‘liberale verhaal’.
Van waar kwam de huidige crisis? Dat lijkt ons geen onbelangrijke vraag voor al wie vandaag een politiek standpunt inneemt. Rutten begint niet met een analyse van wat fout liep, maar wel van hoe we uit de crisis kunnen geraken. Zonder voorafgaande analyse is het gemakkelijker om ‘antwoorden’ te bieden, het laat immers toe om in algemeenheden te spreken. “Een crisis die zichzelf bestendigt en versterkt, is geen crisis meer. Dat is een depressie. In die spiraal zitten wij vandaag gevangen. Uit die spiraal kunnen we ons opnieuw bevrijden. Als we willen.”
De mogelijke opmerking dat de erkenning dat de huidige crisis zichzelf bestendigt, een kritiek zou zijn op het harde besparingsbeleid wordt verder in het boek voldoende weerlegt. Het centrale liberale idee om uit de crisis te geraken, zit in het laatste zinnetje: “als we willen”. De Griekse, Cypriotische, Spaanse, Portugese, Ierse,… bevolkingen hebben het met andere woorden aan zichzelf te danken. Ze hadden maar uit de crisis moeten willen geraken.
Want uiteraard is de uitweg uit de crisis een individueel gegeven. “Een vonk in elk van ons, één ogenblik van verzamelde moed, kracht en optimisme om mee te stappen in de verandering en de draad van de vooruitgang opnieuw op te pikken,” predikt Rutten. Niet dat ze overal op een pastoorsachtige wijze uitpakt, wat verder in het boek komt de ware liberale aard al gauw terug boven. De crisis is immers een ‘opportuniteit’ waarbij er sprake is van de ‘creative destruction’ van Schumpeter. Voor de liberalen is de crisis vooral een opportuniteit om te pleiten voor nog hardere besparingen en de afbraak van de welvaartstaat.
Om die sociale afbraak goed te praten, heeft Rutten een nieuw argument gevonden. Ze noemt het de “geëngageerde burger”, de titel van haar boek en eerder ook van een PS-campagne (maar dat lijkt Rutten niet te weten). Als de overheid in gebreke blijft, dan nemen mensen zelf initiatief. Dus waarom zou de overheid nog initiatieven nemen? Laat het de burgers maar doen. We plakken er de term ‘democratie 2.0’ op en klaar is kees. Kunnen we beginnen aan het echte werk: de afbraak van de sociale zekerheid, de arbeids- en loonsvoorwaarden.
De sociale zekerheid is immers te uitgebreid waardoor we niet meer weten met wie we solidair zijn. “Wij bijdraagt, vervreemdt van wie ontvangt. Solidair ben je al lang niet meer met elkaar, maar met ‘die mensen’. De anonieme Waal, Griek of vreemdeling.” In plaats van zo’n log orgaan, grijpt Rutten terug naar een veel moderner concept: de terugkeer van het 19de eeuwse liefdadigheidsstelsel. Uiteraard wordt het zo niet benoemd, maar hoe kan je het anders omschrijven als iedere vorm van sociale bescherming afhankelijk wordt gemaakt van mecenassen die als ‘geëngageerde burger’ een aalmoes geven als de overheid in gebreke blijft?
Meer nog, de overheid zou zelf stappen achteruit moeten zetten. “Vandaag nemen de overheid en semioverheid een té dominante plaats in. Dat maakt heel wat vrij engagement kapot. Ook in zogenaamde ‘zachte sectoren’, waar we de komende decennia nochtans heel veel helpende handen kunnen gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan de kinderopvang of de ouderenzorg.” De zorgmultinationals zullen het graag lezen.
Winsthonger in de zorgsector is geen populair thema voor de liberalen. Dat weet Rutten en dus wil ze de critici van antwoord dienen. “Tegenstanders zullen zwaaien met horrorverhalen over winstmaximalisatie waarvan de zwaksten de eerste slachtoffers zijn. Ze spelen daarmee in op de primaire angst en emotie in elk van ons, terwijl ze eigenlijk uit zijn op controle en afhankelijkheid”. En dan gaat nu een verdediging van de private zorgbedrijven komen, zou je denken. Maar neen, de kritiek blijft beperkt tot de stelling dat ook de publieke sector fouten maakt.
Als de ‘geëngageerde burger’ dan toch centraal staat, zou je denken dat de organisaties waartoe die burger behoort een glansrijke rol spelen in het liberale verhaal. De grootste verenigingen, de vakbonden, moeten daar alvast niet op rekenen. “Misschien is er wel nood aan andere vakbonden die niet zozeer opkomen voor de verworven rechten van werklozen en (brug)gepensioneerden, maar vooral inzetten op het activeren van jongeren en het stimuleren van werkenden.” Bovendien worden de bonden “ouderwetse structuren” verweten. Het soort vakbond dat Rutten wil, is er een die de belangen van de werkgevers verdedigt. Deze ‘vakbonden’ bestaan overigens al, ze heten Unizo en Voka.
Geheel ontdaan van de oude links-rechts tegenstelling komt Rutten pas echt goed op dreef als het over de vakbonden gaat. “Ze blijven zitten op het eigen grote gelijk” en als de sociale partners geen akkoorden meer kunnen sluiten, heeft het overlegmodel geen bestaansreden meer. Ook dat biedt voor de eeuwig optimistische Rutten nieuwe kansen. De overheid kan er gebruik van maken om de index en het stakingsrecht “bespreekbaar te maken”… Een correctere formulering zou zijn: ‘om de afschaffing van de index en het stakingsrecht op te leggen’. En nu er toch enkele harde noten gekraakt worden, kan de loonvorming meteen volledig geïndividualiseerd worden. “Loonvorming is steeds minder een collectief verhaal”, stelt Rutten. Pleit ook zij net als haar liberale collega’s van N-VA voor het einde van CAO’s en andere collectieve overeenkomsten?
Nochtans erkent Rutten wat verder: “In de 21ste eeuw is intelligentie collectief en cumulatief”. Samenwerking en solidariteit leiden tot een hoger niveau van kennis en tot meer mogelijkheden, zo moet Rutten erkennen als het over technologische ontwikkelingen gaat. Waarom dit niet zou opgaan voor menselijke verhoudingen, legt ze niet uit. Aan liberale heilige huisjes wordt immers niet geraakt.
Daarmee kunnen we overgaan tot het tweede stokpaardje van de liberalen. Niet alleen moeten collectieve verhoudingen geïndividualiseerd worden, de overheid moet ook flink afslanken. De crisis is volgens Rutten het resultaat van een “ongebreideld manisch-depressief turbokapitalisme”. Daarmee bedoelt ze: “De voorbije decennia hebben we economische groei afgekocht in ruil voor instabiliteit, en de munteenheid waarmee we die ruil realiseerden was schuld”. We hebben kortom boven onze stand geleefd en dus moet er bespaard worden. ‘Een schuldencrisis kan je niet oplossen met nieuwe schulden’, luidt het liberale mantra.
Van waar kwamen die schulden ook al weer? Van een systeem dat een overproductiecrisis kent en daarom steeds meer middelen op ingewikkelde financiële instrumenten zette waarmee kon gegokt worden tot de zeepbel barstte? Neen, dat is te ver gezocht. Het waren individuele excessen. “Het valt niet te weerleggen dat de excessen in de financiële wereld gedreven werden door een bijna primitieve drang naar meer, altijd maar meer. (…) Tot op vandaag vallen er lijken uit de kast als gevolg van de irrational exuberance en hebzucht.” Maar… “eerlijkheidshalve moeten we toegeven dat iedereen op het feestje was uitgenodigd en dat weinigen de uitnodiging hebben afgeslagen.” Zo wordt ook dat onze schuld. Hebzucht is niet de enige schuldige, “overheden, staten en allerlei instellingen hebben gefaald in hun kernopdracht: de vrije markt garanderen”. En wat verder worden de bankiers verontschuldigd: “De woede en verontwaardiging over een uit de hand gelopen financieel systeem richt zich ten onrechte op al wie het vrij initiatief koestert. Dat is de wereld op zijn kop. Zeker in tijden van crisis hebben we meer ondernemerschap nodig.”
Volgens Rutten zijn “regels statisch en star” terwijl de markten “dynamisch en vloeiend” zijn. Vandaag is er een “ongelukkig huwelijk tussen markten en reglementering”. Lees: er zijn teveel regels. Tegelijk stelt ze echter dat de crisis mee veroorzaakt werd door een falen van de overheid waardoor het “rauwe kapitalisme ongemoeid werd gelaten” waarbij banken ontspoorden door “deregulering en falende overheidscontrole”. Als antwoord stelt Rutten niet voor om strakkere regels vast te leggen, laat staan enige vorm van democratische controle op het financiewezen in te voeren. Neen, we kunnen beter terug naar de roots gaan en van bankiers een deontologische beroepseed vragen. Een eed waarmee ze “hun belangrijke maatschappelijke rol onderlijnen”. Als er dan toch een regel moet zijn, kan het deze zijn: “Geen enkele bankier mag producten kopen en verkopen die hij of zij zelf niet begrijpt.”
Vanuit haar luxueuze ivoren toren begrijpt Rutten zelf niet wat de rol van de sociale zekerheid is. Maar ze pleit er toch maar voor om een einde te maken aan belangrijke onderdelen ervan. Zo pleit ze ervoor om “alle remmen op arbeid uit het systeem te halen”. Wat zijn die remmen op arbeid? Brugpensioen, tijdskrediet, regels inzake overuren (Vld wil arbeidsduur op jaarbasis berekenen),… sociale bescherming moet niet van solidariteit komen, maar van de vrije markt. Dat is volgens Rutten immers de “beste manier om welvaart en vooruitgang te creëren”. Daar hebben we de afgelopen jaren nochtans niet veel van gemerkt. Minjobs wil ze om werklozen ‘werkervaring’ mee te geven. Dat intussen zowat alle jobs in Griekenland ‘minijobs’ met bijhorende ‘minilonen’ zijn, heeft daar nochtans niet veel oplossing geboden voor de exploderende werkloosheid.
De overheid moet voor Rutten overgaan tot een drastische afbouw, de overheid kan immers niet mee. “De snelst veranderende instellingen zijn de bedrijven. Die razen met een snelheid van 160 kilometer per uur voorbij, een snelheid die het gevolg is van hun onderlinge concurrentie. Rechts daarvan rijden de ngo’s, aan 140 kilometer per uur. Dan de gezinnen – 100 kilometer per uur. De vakbonden doen het wat rustiger aan en rijden aan 50 kilometer per uur. De overheden en regelgevende instanties rijden nog slechts 15 per uur.” Ook de privéchauffeur van Rutten heeft zijn stempel op het boek van de liberale voorzitter kunnen drukken. Maar de overheid moet dus afgebouwd worden. Gwendolyn Rutten doet concrete voorstellen: “De afbouw van overheidsparticipaties in bijvoorbeeld Belgacom, B-Post, de NMBS en de banken is onafwendbaar. Ook het besturen van een busmaatschappij als De Lijn is geen overheidstaak”. Met de bankiers aan het stuur, kunnen we aan 160 kilometer per uur de ravijn in rijden!
Rutten houdt er aan om ook enkele andere politieke stromingen ervan langs te geven. Als de “groen-conservatieven” toch zo met het milieu begaan zijn, zouden ze beter nieuwe toepassingen als schaliegas toelaten en steunen. Dat ecologisch gevaarlijke procedé kan volgens Rutte immers een nieuwe katalysator voor de industrie vormen. En nu we toch bezig zijn, kunnen de “conservatieve groene angsten” rond GGO’s ook maar beter achterwege gelaten worden.
Bij de kritieken scoort Rutten ook enkele owngoals. Zo haalt ze uit naar diegenen die nostalgisch verlangen naar een monoculturele samenleving en absurde debatten voeren zoals over “de namen van cafés en restaurants”. Wellicht doelde ze op N-VA, maar de beslissing om aan een frituur op de Grote Markt van Kortrijk te vragen om geen Franstalige naam te kiezen, werd wel degelijk ondersteund door burgemeester Van Quickenborne (Vld).“Onze markt heet toch ook niet Grand Place?”, verklaarde die in de media. Of de absurde GAS-boetes die ervan langs krijgen terwijl verschillende blauwe burgemeesters vooraan staan bij de toepassing ervan. Het smoske-met-gas werd in het Mechelen van Bart Somers geconsumeerd.
Tenslotte wordt de grote goeroe van Open Vld, mister Verhofstadt himself, tevreden gesteld met een pleidooi voor meer Europa. En voor het handelsakkoord tussen de VS en de EU. Het staat er precies wat bijgeplakt in de tekst en een andere reden dan het tevreden stellen van Verhofstadt en De Gucht kunnen we er niet voor bedenken.
Het boekje van Rutten heeft het over ‘werken aan een nieuwe politieke lente’ waarin de ‘geëngageerde burger’ centraal zou staan. Het is een flauwe poging om het falende systeem in crisis te verdedigen waarbij ieder falen van het systeem wordt toegedekt onder algemeenheden en liberale mantra’s die in de praktijk door de crisis net onderuit gehaald worden. Gelukkig voor Rutten blijft ze daar steeds vrolijk en optimistisch bij. Met haar maandloon is dat niet eens onbegrijpelijk.