Tag: Leon Trotski

  • Voorwoord op ‘De Permanente Revolutie’

    Bij de uitgave van de allereerste volledige vertaling van Trotski’s ‘Permanente Revolutie’ publiceerden we onderstaande inleiding. Het boek is uiteraard verkrijgbaar via onze webshop

    De sleutelmomenten in Trotski’s leven zijn onlosmakelijk verbonden met de ideeën die hij toevoegde aan het arsenaal van het marxisme en die tot op de dag van vandaag nog steeds gelden. De theorie van de permanente revolutie, Trotski’s eerste theoretische werk, is wellicht het minst bekende en minst begrepen.

    Het is eigenlijk een ontwikkeling van ideeën die Marx en Engels voorstelden na de revoluties van 1848 in Europa. Reeds in 1848 merkte Marx op dat de Duitse burgerlijke “revolutionaire democratie” niet in staat was een revolutionaire rol te spelen in de strijd tegen het feodalisme, waarmee het liever een compromis sloot uit angst voor de revolutionaire beweging van de arbeiders. Het was op dit punt dat Marx zelf de leuze van de “Permanente Revolutie” naar voor bracht.

    Heel wat zelfverklaarde marxisten keken en kijken nog steeds op een schematische wijze naar Marx’ opvatting over de ontwikkeling van de samenleving. Ergens hebben ze gehoord dat het kapitalisme het feodalisme zou moeten vervangen, en dat het kapitalisme dan plaats zal maken voor het socialisme. De burgerij zou de burgerlijke revolutie in de praktijk brengen, en vervolgens pas kan de arbeidersklasse overgaan tot de socialistische revolutie.

    In 1905 werd Rusland opgeschrikt door de eerste revolutionaire golf, een repetitie voor 1917. Trotski keerde terug naar Rusland zodra het begon. Hij beschreef later de grote oktoberstaking van dat jaar:

    “Het waren niet het verzet van de liberale burgerij, de elementaire opstanden van de boeren of de terroristische daden van de intelligentsia, maar de stakingen van de arbeiders die het tsarisme voor het eerst op de knieën dwongen. De revolutionaire leiding van de arbeidersklasse wierp zich op als een onweerlegbaar feit… Als de jonge arbeidersklasse van Rusland zo geducht zou zijn, hoe machtig zou dan de revolutionaire macht van de arbeidersklasse van de meer ontwikkelde landen zijn!”

    Gebaseerd op de ervaring van 1905, wees Trotski erop dat de wereld zich op een gecombineerde en ongelijke manier ontwikkelt in het tijdperk van het imperialisme. Het tsarisme zou onder druk van het Westen niet wachten, zei hij, op de stapsgewijze ontwikkeling van de industrie, maar zou beginnen met de bouw van gigantische fabrieken. Naarmate minder technisch ontwikkelde samenlevingen zich verder ontwikkelen, zullen ze vandaag de telegraaf niet opnieuw uitvinden, maar reeds gemaakte smartphones kopen.

    De nationale burgerij van de onderontwikkelde landen, met inbegrip van Rusland, is sterk gebonden aan ‘imperialistische patroons’ en is zelf te zwak en te laf om te handelen als een onafhankelijke progressieve kracht en om zo de taken van de burgerlijke revolutie op te lossen. Dit in tegenstelling tot de klassieke burgerlijke revoluties, zoals in Engeland (1642-1651) en Frankrijk (1789-1794). In deze situatie moet de arbeidersklasse zich aan het hoofd van de strijd voor democratische rechten plaatsen en tegelijkertijd, als onderdeel van deze strijd, opkomen voor de socialistische transformatie van de samenleving.

    De liberaal Pavel Miljoekov, toenmalig leider van de kadettenpartij, vond een dergelijk programma afschuwelijk. Hij was het die als eerste over “Trotskisten” sprak.

    Trotski voorzag met zijn theorie van de permanente revolutie nochtans de manier waarop de revolutie zich in 1917 zou ontwikkelen. Zijn aanpak is vandaag nog steeds geldig in Latijns-Amerika, Azië en Afrika, maar ook in Rusland, Oekraïne en Kazachstan. Deze benadering wordt nochtans niet geaccepteerd door heel wat activisten die zichzelf marxist noemen. Steun voor de ‘nationaal georiënteerde burgerij’ is lange tijd het onderscheidende kenmerk geweest tussen marxisten enerzijds en communisten met stalinistische wortels anderzijds. Zelfs vandaag stellen de ‘communistische’ partijen in heel wat landen dat hun hoofdtaak de uitbouw van een ontwikkelde kapitalistische samenleving is, waarbij de strijd voor het socialisme uitgesteld wordt naar een verre toekomst.

    Wat waren de meningsverschillen tussen Trotski en Lenin en wat waren ze niet?

    Zowel Trotski als Lenin stelden op basis van de ervaring van 1905 dat alleen een alliantie van arbeiders en boeren de kapitalistische democratische revolutie zou kunnen doorvoeren. Ze waren het eens dat de burgerij niet in staat was om de taken van de burgerlijke revolutie door te voeren. Trotski stelde dat de arbeidersklasse de leidende rol moest nemen in de revolutie en daarbij de massa’s op het platteland met zich zou meetrekken. Lenin liet de exacte relatie tussen de arbeidersklasse en de massa’s op het platteland open. Hij sprak over de “democratische heerschappij van de arbeidersklasse en de boeren.” Trotski daarentegen stelde dat de boeren historisch gezien nooit een onafhankelijke rol hadden gespeeld. Ze moeten geleid worden door één van de twee andere grote klassen in de maatschappij: de burgerij of de arbeidersklasse. Trotski stelde dat een revolutie in Rusland zich wellicht zou ontwikkelen als een gecombineerde beweging van de werkenden in de steden en een massale opstand op het platteland.

    Beiden waren het eens over de fundamentele problemen van de revolutie:

    –              de contrarevolutionaire rol van de kapitalistische klasse;

    –              de noodzaak voor de arbeiders en boeren om de democratische revolutie verder te voeren;

    –              de internationale betekenis van de revolutie enz.

    De verschillen ontstonden uit Lenins karakterisering van de revolutionair-democratische regering die de taken van de revolutie zou doorvoeren als de “democratische heerschappij van de arbeidersklasse en de boerenstand.” Trotski bekritiseerde deze formulering vanwege zijn vaagheid, omdat het niet duidelijk maakte welke klasse de heerschappij zou uitoefenen. Lenins vaagheid was opzet. Hij was niet bereid op voorhand te zeggen welke vorm de revolutionaire heerschappij zou aannemen. Hij sloot zelfs de mogelijkheid niet uit dat de boeren binnen de coalitie zouden overheersen.

    Alle theorieën over de aard van de Russische revolutie die de marxisten voor 1917 verkondigden, waren natuurlijk van min of meer algemene en voorwaardelijke aard. Het waren geen blauwdrukken of astrologische voorspellingen, maar verwachtingen die bedoeld waren om de beweging te voorzien van een leidraad tot actie, een perspectief. Dat is de fundamentele taak van de marxistische theorie.

    De juistheid of onjuistheid van deze theorieën kan niet gemeten worden door een onderzoek van de polemieken van 1905, maar enkel in het licht van wat echt gebeurde. Friedrich Engels was dol op het spreekwoord “The proof of pudding is in the eating” (de praktijk zal het moeten uitwijzen), terwijl Lenin vaak de woorden van Goethe citeerde: “Alle theorie, beste vriend, is grijs, maar de gouden levensboom wordt altijd groen.” Voor een marxist kan het bewijs voor een revolutionaire theorie alleen de ervaring van de revolutie zelf zijn.

    De ervaring van 1917 bevestigde de verwachting van Lenin en Trotski over de contrarevolutionaire rol van de kapitalistische klasse, zoals die zich in de daden van de Voorlopige Regering die na de Februarirevolutie aan de macht kwam, manifesteerde. Het is kenmerkend voor hun grote begrip van de marxistische methode dat Lenin als Trotski onafhankelijk van elkaar onmiddellijk de betekenis van het Kerenski-regime begrepen en de houding die de arbeiders er tegenover moesten aannemen. Lenin in Zwitserland en Trotski in New York kwamen gelijktijdig tot dezelfde conclusie, met name de noodzaak van onverzettelijke oppositie tegen de burgerlijke Voorlopige Regering en de omverwerping ervan door de arbeidersklasse.

    Voor heel wat oude Bolsjewieken was het standpunt van Lenin controversieel. Toen hij zijn beroemde Aprilstellingen aan de partij voorlegde, botste dit op sterke weerstand. Zo schreef Kamenev in de Pravda: “Wat Lenins algemene schema betreft, lijkt het onaanvaardbaar, aangezien het uitgaat van de veronderstelling dat de burgerlijke revolutie afgelopen is en rekent op de onmiddellijke transformatie van de revolutie in een socialistische revolutie.” Uiteindelijk wist Lenin de Bolsjewistische partij te overtuigen. De Oktoberrevolutie bevestigde de theorie van de permanente revolutie.

    Tussen februari en oktober 1917 was er een complete overeenstemming tussen Lenin en Trotski over hoe de revolutie succesvol zou zijn. De werkenden moesten de macht nemen, hierin gesteund door de massa’s op het platteland. De werkenden zouden de taken van de burgerlijke democratische revolutie doorvoeren en verder gaan met socialistische maatregelen. Dit zou bovendien een vonk zijn voor de wereldrevolutie. Om de verworvenheden van de revolutie veilig te stellen, was er uitbreiding nodig naar het ontwikkelde westen om de basis te leggen voor een ontwikkeling in socialistische richting.

    Stalinisme versus marxisme

    Vanaf midden jaren 1920 domineerde een bureaucratische elite onder leiding van Stalin de Sovjet-Unie. Dit was het gevolg van het geïsoleerd blijven van de revolutie in een industrieel en cultureel achtergebleven land. Na de burgeroorlog, die een groot deel van de arbeidersklasse en zeker van de meest bewuste arbeiders het leven kostte, en de mislukking van de revolutionaire bewegingen in West-Europa – bij gebrek aan voldoende sterke bolsjewistische partijen die het revolutionaire potentieel wisten te benutten – drong de oude laag van functionarissen van onder het tsarisme zich opnieuw op in het bestuur van het land. Het is op deze conservatieve laag dat Stalin zijn macht vestigde.

    Het isolement van de Sovjet-Unie en het terugdringen van de revolutionaire verworvenheden werd in verschillende ‘theorieën’ gegoten: van het ‘socialisme in één land’ tot de ‘tweestadiatheorie’. Die laatste stelt dat de ‘anti-imperialistische burgerij’ in onderontwikkelde landen een progressieve rol te spelen heeft in de kapitalistische ontwikkeling die noodzakelijk zou zijn om socialistische verandering mogelijk te maken. Deze theorieën hebben niets met het marxisme gemeen. Het leidde tot vreselijke nederlagen, onder meer in de Chinese revolutie van 1925-27.

    Permanente  Revolutie

    Dit boek  bundelt zowel ‘Resultaten en vooruitzichten’ als ‘De Permanente Revolutie’. Het eerste werk was de eerste uitwerking van de theorie van de permanente revolutie na de ervaring van 1905. Het tweede was een antwoord op de opkomende stalinistische verdraaiingen van het marxisme. Deze hadden ook een effect op delen van de Linkse Oppositie. Trotski antwoordt vooral op Radek die van de Linkse Oppositie overging naar het stalinisme en daartoe publiekelijk afstand moest nemen van de theorie van de permanente revolutie. “Radek is mij lief, maar de waarheid is mij liever,” schrijft Trotski. Niet dat de stalinistische bocht van Radek hem veel opleverde: in 1936 werd hij in de Moskouse processen veroordeeld tot 10 jaar dwangarbeid en in 1939 werd hij in een werkkamp vermoord.

    Het boek weerlegt de stalinistische verdraaiingen, maar is vooral gefocust op een verduidelijking over hoe socialistische verandering kan bereikt worden in (neo-)koloniale landen of landen waar het kapitalisme minder ontwikkeld is. Het doel is om activisten inzichten aan te reiken waarmee ze sterker staan in de zo noodzakelijke strijd voor maatschappijverandering.

    Marxisme.be is trots dat het de eerste Nederlandse vertaling van ‘De Permanente Revolutie’ kan publiceren. Eerder brachten we de eerste vertaling van ‘De Verraden Revolutie’ uit, het boek waarin Trotski uitlegt wat er foutliep in de Sovjet-Unie en hoe het stalinisme kon ontwikkelen. We publiceerden ook een nieuwe uitgave van Trotski’s monumentale ‘Geschiedenis van de Russische Revolutie’, een bundeling van zijn teksten over het fascisme en de jaren 1930 in ‘Fascisme: wat het is en hoe het te bestrijden’ en kortere teksten zoals ‘Het Overgangsprogramma’ en ‘Lessen van Oktober’. Met deze uitgave van ‘De Permanente Revolutie’ zetten we een nieuwe stap in het beschikbaar maken van het werk van Trotski in het Nederlands.

     

    [button link=”https://www.youtube.com/watch?v=XtpGGouv4-U&t=1s” type=”big” color=”red”] => Link naar de YouTube-uitzending van International Socialist Alternative die over de Permanente Revolutie ging[/button]

     

  • Trotski over de chaos toen het Roemeense leger door cholera werd getroffen

    Wat is het effect van een grote ziekte op een samenleving? Dat was één van de onderwerpen die Trotski behandelde in zijn beschrijvingen van Roemenië in 1913, als onderdeel van een bundel journalistieke artikels en verslagen over de Balkan oorlogen van 1912-13. Die teksten zijn erg nuttig om een beter inzicht op de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog te krijgen, maar ook om te zien hoe het Roemeense regime in 1913 omging met een cholera-uitbraak. Het is een van de vele elementen in het boek, maar het sluit goed aan bij de actualiteit.

    In de tweede Balkanoorlog (1913) viel Roemenië Bulgarije binnen, waar het een stuk grondgebied veroverde dat de Bulgaren niet verdedigden. Ook zonder militaire tegenstand was het Roemeense leger na een maand echter volledig uitgeput. Dat kwam door een gebrek aan planning van de bevoorrading en de opgang van cholera, waarvoor geen voorzorgsmaatregelen werden genomen. Toen alsnog werd geprobeerd om besmette soldaten af te zonderen, lukte dit niet omdat er onvoldoende eten was en evenmin middelen voor toezicht of medische voorzieningen. Het resultaat was dat besmette soldaten naar huis trokken. Ze kwamen niet alleen: de cholera ging mee.

    Roemenië werd op dat ogenblik gekenmerkt door een grote kloof tussen arm en rijk, waarbij de rijke elite de schijn van verlichting en luxe hoog hield. “Het leven in de centrale straten geeft een indruk van luxe, overvloed en extravagantie,” schreef Trotski. Hij stelde echter meteen vast dat dit beperkt was tot een erg kleine elite en vaak tot op schulden gebaseerde ‘schone schijn’. Terwijl de elite de laatste modegrillen uit Parijs op straat tentoonspreidde, werd dit schouwspel doorprikt door bedelaars op blote voeten.

    De elite was sterk bezig met de politieke strijd. “Het is moeilijk om een hardere strijd tussen partijen in te beelden dan die in de Roemeense arena. Deze hardheid is omgekeerd evenredig aan het belang van de verschillen tussen de partijprogramma’s. De twee ‘historische’ partijen in Roemenië zijn de conservatieven en de liberalen. (…) Beide heersende partijen, met al hun fracties, zijn gebaseerd op het landbezit, een landbezit van private eigenaars. Dat is een basis feit in het politieke leven van Roemenië: de inwoners worden bestuurd door de belangen van de bevoorrechte landeigenaars.”

    De elite stond mijlenver van de realiteit van het dagelijkse leven van de massa’s. “Het echte karakter van de politieke verhoudingen in Roemenië vindt geen veelzeggender uitdrukking dan het feitje dat de belangrijkste publicaties van de politieke groepen die het land besturen uitgebracht worden in een vreemde taal – de taal van de “top tienduizend” (die in Roemenië eigenlijk amper met de helft daarvan zijn).” Het ging om Franstalige publicaties, de taal van het Roemeense establishment voor wie Parijs het voorbeeld was.

    Terwijl die elite zich blindstaarde op zichzelf, waren er geen middelen om de inval in Bulgarije ook maar een beetje te plannen. Het tekort aan bevoorrading stimuleerde het plunderen, zelfs van cholera-patiënten! “Ondanks het feit dat de honderdduizenden Roemeense soldaten in een gebied werden gestuurd waarvan geweten was dat er cholera heerst, werd geen van de nodige voorzorgsmaatregelen genomen. In Vrattsa liet de Roemeense legerleiding, ondanks waarschuwingen van de lokale Bulgaarse autoriteiten, de manschappen toe om in een kazerne kledij te plunderen van cholera-patiënten.”

    De strijd tegen de ziekte werd evenmin ernstig gevoerd door een tekort aan medisch personeel en materieel. “De Roemeense troepen zaten tien dagen in deze vruchtbare voedingsbodem voor cholera, terwijl ze niet eens een microscoop hadden om tests uit te voeren. Er werd een microscoop opgestuurd, maar voordien werden soldaten die last hadden van dysenterie gewoon naar de barakken van de choleraslachtoffers gestuurd. Cholera werd meteen een epidemie in het leger. Er was een tekort aan dokters, verplegers, voedsel, medicijnen. (…) Duizenden soldaten kwamen om en duizenden andere zieke mannen lagen in veldhospitalen of verspreidden de cholera in de rest van het land.”

    Het gebrek aan middelen voor de strijd tegen cholera maakte dat de bacterie zich sneller en sterker kon verspreiden. “De ellendige ‘overwinnende’ regimenten keren terug naar huis, uitgeput en bitter. In hun kielzog volgt cholera. De medische diensten proberen voorzorgsmaatregelen te nemen. De aard hiervan wordt best geïllustreerd met het symbolische besproeien van de straten van Boekarest met kalk.” Bij gebrek aan ernstig antwoord, zocht een deel van de elite zijn toevlucht in het buitenland. “Minister van Binnenlandse Zaken, Take Ionescu, heeft het land verlaten, terecht denkt hij dat het minder gevaarlijk is om de cholera-periode in Frankrijk door te brengen.”

    Wat deze beschrijving duidelijk maakt, is hoe een rot systeem dat in verval is compleet faalt om het hoofd te bieden aan een uitdaging zoals een ziekte. Van begin tot einde is er chaos door een gebrek aan planmatige aanpak, voldoende medisch materiaal, tests, opvolging van wie besmet is … Daar komen nog eens tegenstrijdige maatregelen bovenop die afgekondigd worden door een wereldvreemde elite, die zelf waar mogelijk vanuit veilige omstandigheden de situatie volgt. Er zijn uiteraard grote verschillen tussen de situatie toen en nu, alsook tussen een virus en een bacteriologische ziekte. Maar enkele elementen uit de beschrijvingen door Trotski klinken vandaag bekend in de oren…

  • Trotski: De vakbonden in het tijdperk van de imperialistische ontaarding

    Onderstaande tekst van Leon Trotski is geschreven in augustus 1940, 80 jaar geleden dus en vlak voor zijn dood. Het is echter bijzonder actueel. Trotski maakt een scherpe analyse van de vakbondsleidingen en doet voorstellen over hoe strijdbare militanten hun positie kunnen versterken. Een aanrader om te lezen 80 jaar na de dood van Trotski.

    Er is in de ontwikkeling, of correcter, in de ontaarding van de moderne vakbonden over de gehele wereld één gemeenschappelijk kenmerk: namelijk hun toenadering tot, en hun versmelting met, de staatsmacht. Dit proces is in even sterke mate karakteristiek voor de neutrale als voor de sociaaldemocratische, de communistische en anarchistische vakbonden. Dit feit alleen al wijst erop dat de tendens tot versmelting met de staat niet inherent is aan de ene of andere doctrine als zodanig, maar voortvloeit uit de maatschappelijke voorwaarden die al de vakbonden met elkaar gemeen hebben.

    Het monopoliekapitalisme berust niet op de vrije concurrentie en op het privé-initiatief, maar wel op een centraal opperbevel. De kapitalistische klieken die aan het hoofd staan van machtige trusts, van de patronale bonden, van bankconsortia enz., controleren het economische leven van op dezelfde hoogte van waarop de staatsmacht dit doet; en op ieder ogenblik nemen zij hun toevlucht tot de samenwerking met deze laatste. Op hun beurt kunnen de vakbonden in de belangrijkste takken van de industrie geen gebruik maken van de concurrentie tussen de verschillende industrieën om er voordeel uit te halen.

    Zij moeten het hoofd bieden aan een gecentraliseerde, innig met de staatsmacht verbonden tegenstander. Inzoverre zij op reformistische stellingen blijven staan, dat wil zeggen op stellingen die berusten op de aanvaarding van het privé-bezit, vloeit daar voor de vakbonden de noodzaak uit voort zich aan te passen aan de kapitalistische staat en te vechten voor de samenwerking ermee. In de ogen van de bureaucratie van de vakbeweging bestaat de meest wezenlijke taak erin de staat te bevrijden van de kapitalistische greep door zijn afhankelijkheid van de trusts te verzwakken en hem naar zich toe te trekken.

    Deze stelling is volledig in harmonie met de maatschappelijke positie van de arbeidersaristocratie en arbeidersbureaucratie die strijden om bij de verdeling van de superwinsten van het imperialistisch kapitalisme een paar kruimels te bekomen.

    In hun redevoeringen doen de travaillistische bureaucraten al het mogelijke om de “democratische” staat het bewijs te leveren van hun welvoeglijkheid en onmisbaarheid in vredestijd en speciaal in oorlogstijd. Met de omvorming van de vakbonden in staatsorganen heeft het fascisme niets nieuws uitgevonden, het drijft slechts alle tendensen die besloten liggen in het imperialisme tot hun uiterste consequenties.

    De koloniale en halfkoloniale landen staan niet onder de heerschappij van een inlands kapitalisme, maar onder die van het buitenlandse kapitalisme. De noodzaak tot directe dagelijkse en praktische banden die de magnaten van het kapitalisme en de regeringen die feitelijk van hen afhankelijk zijn met de koloniale en halfkoloniale regeringen verbinden, wordt hierdoor niet afgewend maar integendeel versterkt. Aangezien het imperialistisch kapitalisme in de koloniale en halfkoloniale landen een aristocratisch en bureaucratisch travaillistische laag verwekt, verzoekt deze laatste om de steun van de koloniale en half-koloniale regeringen als beschermers, voogden en soms als scheidsrechters. Dit vormt de belangrijkste maatschappelijke basis van het bonapartistisch en half-bonapartistisch karakter van de regeringen in de kolonies en over het algemeen in de achtergebleven landen. Dit vormt eveneens de basis voor de afhankelijkheid van de reformistische vakbonden tegenover de staat.

    In Mexico werden de vakbonden bij de wet tot halve staatsorganismen omgevormd en hebben zij uiteraard een half-totalitair karakter aangenomen. De verstaatsing werd volgens de opvatting van de wetgevers in het belang van de arbeiders doorgevoerd, met het doel hun invloed op het regeringsbeleid en op het economische leven te verzekeren. Maar inzoverre dat het buitenlandse kapitalisme de nationale staat overheerst en inzoverre dat het hem mogelijk is met de hulp van de binnenlandse reactionaire krachten de onstabiele democratie omver te werpen en haar te vervangen door een openlijk fascistische dictatuur, in die mate kan de wetgeving die betrekking heeft op de vakbonden ook gemakkelijk een wapen worden in de handen van de imperialistische dictatuur.

    Ordewoord: voor de onafhankelijkheid der vakbonden

    Op het eerste gezicht lijkt het gemakkelijk om uit wat hier vooraf gaat te besluiten dat de vakbonden in het imperialistische tijdperk mee ophouden vakbonden te zijn.

    Zij laten bijna helemaal geen plaats meer over aan de arbeidersdemocratie die in de goeie ouwe dagen, toen de vrijhandel het economische toneel beheerste, de inhoud zelf vormde van het innerlijke leven van de arbeidersorganisaties. Bij afwezigheid van de arbeidersdemocratie kan er geen vrije strijd zijn om invloed uit te oefenen op de leden van de vakbond. En hierdoor verdwijnt het voornaamste werkterrein van de revolutionairen in de schoot van de vakbonden.

    Een dergelijke stellingname zou nochtans fundamenteel fout zijn. We kunnen het terrein en de voorwaarden van onze activiteit niet kiezen om onze verlangens en onze afkeer alleen te kunnen volgen. Het is oneindig veel moeilijker te strijden om de arbeidersmassa in een totalitaire of in een half-totalitaire staat te beïnvloeden, dan in een democratie, dit is evenzeer toepasselijk op vakbonden wier gehele lot de ontwikkeling weerspiegelt van de kapitalistische staten. Maar we kunnen toch niet verzaken aan de strijd voor de beïnvloeding van de arbeiders in Duitsland eenvoudig omdat het totalitair regime een dergelijk werk uiterst moeilijk maakt. Om precies dezelfde reden kunnen we niet verzaken aan de strijd in de organisaties voor verplichte arbeid die door het fascisme werden opgericht. En nog minder kunnen we verzaken aan een systematisch werk in de schoot van de vakbonden van het totalitaire of half-totalitaire type, eenvoudig omdat zij rechtstreeks of onrechtstreeks afhangen van de arbeidersstaat of omdat de bureaucratie de revolutionairen de mogelijkheid ontneemt om vrij in die vakbonden te werken.

    Het is noodzakelijk de strijd te voeren onder al deze concrete voorwaarden die door de voorafgaandelijk ontwikkeling werden geschapen, de fouten van de arbeidersklasse en hun leiders hierbij inbegrepen.

    In de fascistische en half-fascistische landen is het onmogelijk om revolutionair werk te verrichten dat niet ondergronds, illegaal en samenzwerend is. Binnen de totalitaire en half-totalitaire vakbonden is het onmogelijk of nagenoeg onmogelijk om anders te werk te gaan dan als samenzweerders. Het is noodzakelijk dat we onszelf aanpassen aan de concrete voorwaarden die in de vakbonden van elk land heersen, met het doel de massa’s niet alleen tegen de burgerij te mobiliseren, maar ook tegen het totalitair regime in de vakbonden zelf en tegen de leiders die dit regime versterken. Het eerste ordewoord voor deze strijd is: volledige en onvoorwaardelijke onafhankelijkheid van de vakbonden tegenover de kapitalistische staat. Dit betekent de strijd om de vakbonden om te vormen tot organen van de uitgebuite massa’s, en niet tot organen van een travaillistische aristocratie.

    Tweede ordewoord: democratie in de vakbonden

    Deze tweede slogan vloeit rechtstreeks uit de eerste, en veronderstelt om verwezenlijkt te worden de volledige vrijheid van de vakbonden ten overstaan van de imperialistische of koloniale staat.

    Met andere woorden, in het huidige tijdperk kunnen de vakbonden geen eenvoudige organen van democratie zijn zoals zij dat in het tijdperk van het concurrentiële kapitalisme waren, en kunnen zij niet langer politiek neutraal blijven, dat wil zeggen zich beperken tot de verdediging van de dagelijkse belangen van de arbeidersklasse. Zij kunnen niet langer anarchistisch zijn, dat wil zeggen de beslissende invloed van de staat in het leven van de volkeren en klassen negeren. Zij kunnen niet langer reformistisch zijn omdat de objectieve voorwaarden geen ruimte meer laten voor ernstige en duurzame hervormingen.

    De vakbonden van ons tijdperk kunnen ofwel dienen als bijkomstig instrument van het imperialistisch kapitalisme om de arbeiders ondergeschikt te maken en discipline op te leggen en de revolutie te verhinderen, ofwel integendeel, om de instrumenten te worden van de revolutionaire beweging van het proletariaat. De neutraliteit van de vakbonden behoort volledig en onherstelbaar tot het verleden en is gestorven samen met de vrije ‘democratie’ van de bourgeoisie.

    Uit wat vooraf gaat vloeit duidelijk voort dat ondanks de voortdurende ontaarding van de vakbonden en hun voortschrijdende integratie in de imperialistische staat, het werk in de schoot van de vakbonden niet alleen niets aan belang heeft ingeboet, maar zoals tevoren belangrijk blijft en in zekere zin zelfs revolutionair is geworden. De inzet van dit werk blijft wezenlijk de strijd voor de beïnvloeding van de arbeidersklasse. Elke organisatie, elke partij, elke fractie die ten overstaan van de vakbonden een extreme houding durft aan te nemen, dat wil zeggen die in feite de arbeidersklasse de rug toekeert, eenvoudig omdat haar organisatie hem niet aanstaat, is tot ondergang gedoemd. En er dient gezegd dat het hun verdiende loon is.

    In zoverre de voornaamste rol in de achtergebleven landen niet gespeeld wordt door het nationale maar door het buitenlands kapitalisme, bezet de nationale bourgeoisie, wat betreft haar maatschappelijke positie, een veel ondergeschikter positie dan diegene die beantwoordt aan de ontwikkeling van de industrie. In zoverre het buitenlandse kapitaal geen arbeiders importeert maar de inlandse bevolking proletariseert, gaat het nationale proletariaat vlug de belangrijkste rol spelen in het leven van het land. Onder deze voorwaarden gaat de nationale regering, in de mate dat zij weerstand tracht te bieden aan het buitenlandse kapitaal, verplicht zijn in meer of mindere mate op het proletariaat te gaan steunen.

    De regeringen van deze landen integendeel, die het als onvermijdelijk en als meer winstgevend beschouwen schouder aan schouder met het buitenlands kapitaal op te stappen, vernietigen de arbeidersorganisaties en stellen een min of meer totalitair regime in. Aldus brengen de zwakheid van de nationale burgerij, het gebrek aan traditie van de binnenlandse regering en de min of meer snelle ontwikkeling van het proletariaat de funderingen van elk type van stabiel democratisch regiem aan het wankelen. De regeringen van de achtergebleven landen, dat wil zeggen de koloniale of half-koloniale landen, nemen een bonapartistisch of half-bonapartistisch karakter aan en zij verschillen hierin van elkaar dat de enen zich in de richting van een democratische leiding proberen te oriënteren, waarbij ze steun zoeken bij de arbeiders en boeren, terwijl de anderen een vorm van militaire en politiedictatuur instellen.

    Dit eveneens bepaalt het lot van de vakbonden. Ofwel staan zij onder het bijzondere beschermheerschap van de staat, ofwel worden zij onderworpen aan een wreedaardige vervolging. Het beschermheerschap van de staat wordt gedicteerd door twee taken die niet met elkaar in overeenstemming te brengen zijn: ten eerste de gehele arbeidersklasse benaderen en op die manier steun verwerven om aan de overdreven pretenties van het imperialisme weerstand te bieden, ten tweede, de arbeiders discipline opleggen door ze onder controle van een bureaucratie te plaatsen.

    Het monopoliekapitalisme en de vakbonden

    Het monopoliekapitalisme is er steeds minder toe bereid zich met de onafhankelijkheid van de vakbonden te verzoenen. Het eist van de reformistische bureaucratie en van de arbeidersaristocratie, die de kruimels van zijn banket toebedeeld krijgen, dat zij beiden in de ogen van de arbeidersklasse tot de politieke politie van het kapitaal worden omgevormd.

    Wanneer dit niet tot stand gebracht wordt, dan wordt de travaillistische bureaucratie uitgeschakeld en vervangen door de fascisten. Al de inspanningen van de travaillistische aristocratie in dienst van het imperialisme kunnen haar dus niet lang redden tegen de vernietiging.

    De verscherping van de klassentegenstellingen in elk land en van het antagonisme tussen de naties onderling, verwekt een toestand waarin het imperialistische kapitalisme slechts een reformistische bureaucratie kan verdragen (dat wil zeggen tot op een bepaald ogenblik) wanneer deze laatste rechtstreeks als een kleine maar actieve aandeelhouder van de imperialistische ondernemingen, van hun plannen en hun programma’s, zowel in het hart van het land zelf als op wereldvlak handelt. Met het doel zijn bestaan te rekken en niets meer dan dat, moet het sociaal-reformisme in sociaal-imperialisme omgevormd worden. Omdat langs die weg in het algemeen geen uitweg meer is.

    Betekent dit dan dat de onafhankelijke vakbonden in het tijdperk van het imperialisme niet mogelijk zijn? Het zou grondig verkeerd zijn de vraag op die manier te stellen. Niet mogelijk zijn onafhankelijke of half-onafhankelijke reformistische vakbonden. Wel mogelijk zijn revolutionaire vakbonden die niet alleen geen steun vormen voor de imperialistische politie, maar die zich met de taak belasten het kapitalistische systeem rechtstreeks omver te werpen. In het tijdperk van het decadente imperialisme kunnen de vakbonden slechts werkelijk onafhankelijk zijn, in zoverre zij zich er in de actie van bewust zijn dat zij de organen van de proletarische revolutie zijn.

    In die zin is het overgangsprogramma [1] dat op het laatste congres van de Vierde Internationale aanvaard werd, niet alleen een actieprogramma van de partij, maar is het in zijn fundamentele kenmerken tevens het programma voor de werking in de vakbonden. [2]

    De ontwikkeling van de achtergebleven landen wordt gekenmerkt door haar gecombineerd karakter. Met andere woorden, de laatste snufjes van de imperialistische technologie, economie en politiek worden in deze landen gecombineerd met traditionele achterstand en primitivisme. Deze wet kan in de meest diverse sferen van de ontwikkeling van de koloniale en halfkoloniale landen, de sfeer van de vakbonden daarbij inbegrepen, vastgesteld worden.

    Het imperialistische kapitalisme gaat hier onder haar meest cynische en onbedekte gedaante te werk. Zij transporteert de meest geperfectioneerde methodes van haar tirannieke overheersing naar maagdelijke bodem.

    In de ontwikkeling van de vakbeweging over de gehele wereld heeft men in de laatste periode een zwaai naar rechts en het onderdrukken van de interne democratie kunnen vaststellen. In Engeland werd de ‘minderheidsbeweging’ in de vakbonden (niet zonder tussenkomst van Moskou) verpletterd: de leiders van de vakbeweging zijn vandaag, speciaal op het vlak van de buitenlandse politiek, gehoorzame agenten van de conservatieve partij. In Frankrijk was er geen plaats voor een onafhankelijk bestaan van de stalinistische vakbonden. Zij verenigden zich met het zogenaamde anarchosyndicalisme onder de leiding van Jouhaux, en het resultaat van deze eenmaking was de algemene verplaatsing van de vakbeweging, niet naar links, maar naar rechts. De leiding van de CGT [3] is het meest directe en openlijke agentschap van het Frans imperialistisch kapitalisme.

    In de Verenigde Staten heeft de vakbeweging in de loop van de laatste jaren een sterk bewogen periode doorgemaakt. De opkomst van de CIO heeft klaarblijkelijk revolutionaire tendensen, die in de arbeidende massa’s werkzaam zijn, aangetoond. Opmerkelijk en betekenisvol tot in de hoogste graad is nochtans het feit dat de nieuwe uiterst linkse vakbond reeds onder de stalen vuist van de imperialistische staat viel toen ze nauwelijks was opgericht. De strijd tussen de leiders van de oude federatie en die van de nieuwe is in ruime mate te herleiden tot een strijd voor het veroveren van de sympathie van Roosevelt en zijn kabinet.

    Niet minder levendig, hoewel in een andere zin, is de ontwikkeling of de ontaarding van de Spaanse vakbeweging. In de socialistische vakbonden werden al de leidende elementen die in zekere mate de onafhankelijkheid van de vakbeweging vertegenwoordigden, opzij geschoven. Wat betreft de anarchosyndicalistische vakbonden, deze werden omgevormd tot instrumenten van de republikeinse bourgeoisie. Hun leiders werden conservatieve bourgeois-ministers. Het feit dat deze gedaanteverandering plaats greep in de burgeroorlog doet niets af van haar betekenis. De oorlog is de voortzetting van de politiek. Zij versnelt de ontwikkelingsprocessen, legt hun fundamentele karakteristieken bloot, vernietigt alles wat verrot, vals of dubbelzinnig is, en houdt alleen datgene in stand dat essentieel is.

    De zwaai naar rechts van de vakbonden was te wijten aan de verscherping van de sociale en internationale tegenstellingen. De leiders van de vakbeweging voelden, begrepen of werden verondersteld te begrijpen dat het geen tijd was waarin men het spelletje van de oppositie moest spelen. Iedere oppositiebeweging in de schoot van de vakbeweging, en in het bijzonder aan de top, dreigt een formidabele massabeweging uit te lokken en op die manier moeilijkheden te scheppen voor het nationale imperialisme. Dit motiveert de zwaai naar rechts van de vakbonden en de opheffing van de arbeidersdemocratie binnenin de vakbonden. De fundamentele karakteristiek, namelijk de evolutie naar het totalitaire regime, bepaalt de arbeidersbeweging van de gehele wereld.

    We moeten ook Nederland in herinnering brengen, waar de reformistische vakbeweging niet alleen een steun was voor het imperialistische kapitalisme, maar waar ook de zogezegde anarchosyndicalistische organisatie onder controle stond van de imperialistische regering. De secretaris van de organisatie, Sneevliet, was ondanks zijn platonische sympathieën voor de Vierde Internationale, als afgevaardigde in het Nederlandse parlement, er in de eerste plaats voor geïnteresseerd dat de bliksems van de regering zijn vakbond niet kwamen treffen.

    In de Verenigde Staten heeft het ministerie van Arbeid met zijn uiterst linkse bureaucratie zich de taak opgelegd de vakbeweging aan de democratische staat ondergeschikt te maken, en we moeten bekennen dat het zich met enkele successen van die taak gekweten heeft.

    De nationalisatie van de spoorwegen en van de petroleumvelden in Mexico heeft natuurlijk niets gemeen met het socialisme. Het is een staatskapitalistische maatregel van een achtergebleven land dat zich op die manier aan de ene kant tegen het buitenlandse imperialisme, en aan de andere kant tegen zijn eigen proletariaat probeert te beschermen. Het beheer van de spoorwegen en van de petroleumvelden onder de controle van de arbeidersorganisaties heeft niets gemeen met arbeiderscontrole over de industrie. Want per slot van rekening is het beheer in handen van de arbeidersbureaucratie, die wel onafhankelijk is van de arbeiders, maar omgekeerd volledig afhankelijk is van de burgerlijke staat. Deze maatregel die uitgaat van de heersende klassen is erop gericht de arbeidersklasse te disciplineren, en haar nog meer te doen werken voor de ‘gemeenschappelijke’ belangen van de staat die zich schijnbaar oplossen in de belangen van de arbeidersklasse zelf.

    In werkelijkheid bestaat de taak van de bourgeoisie erin de vakbonden in hun hoedanigheid van organen voor de klassenstrijd te liquideren, en ze te vervangen door een vakbondsbureaucratie als leidend orgaan van de burgerlijke staat over de arbeiders. Onder die voorwaarden bestaat de taak van de revolutionaire voorhoede erin strijd te voeren voor de volledige onafhankelijkheid van de vakbonden en voor de invoering van de werkelijke arbeiderscontrole over de aanwezige vakbondsbureaucratie die werd omgevormd tot administratie van de spoorwegen, de petroleumondernemingen, enz.

    De gebeurtenissen uit de laatste periode die de oorlog is voorafgegaan, hebben zeer scherp aan het daglicht gebracht dat het anarchisme (dat vanuit theoretisch oogpunt nog steeds liberalisme is dat tot zijn uiterste gedreven wordt), in de praktijk een pacifistische propaganda was binnen het kader van de democratische republiek wiens bescherming het zocht. Indien wij abstractie maken van de individuele terroristische daden enz., dan vertegenwoordigt het anarchisme als systeem van de beweging van de massa’s en van de politieke actie, slechts propagandamateriaal onder de vreedzame bescherming der wettelijkheid. In de crisismomenten doen de anarchisten dikwijls het tegenovergestelde van wat zij in vredestijd prediken. Dit feit werd met betrekking tot de Commune van Parijs door Marx zelf aangeduid. En op een nog veel grotere schaal herhaalde het zich in de ervaring van de Spaanse Revolutie.

    De democratische vakbonden in de oude zin van het woord, dat wil zeggen organen in wier kader verschillende tendensen in de schoot van éénzelfde massaorganisatie min of meer bestaan. Zoals het onmogelijk is terug te keren tot een democratische burgerlijke staat, zo is het onmogelijk om terug te keren tot de oude arbeidersdemocratie. Het lot van de ene weerspiegelt het lot van de andere. Het is een vaststaand feit dat de onafhankelijkheid van de vakbonden, in een klassenbetekenis, in hun verhouding tot de burgerlijke staat, onder de huidige voorwaarden slechts verzekerd kan worden door een volkomen revolutionaire leiding, met name de Vierde Internationale.

    Natuurlijk mag en moet deze leiding rationeel zijn en moet zij aan de vakbonden het maximum aan democratie verzekeren dat onder de huidige concrete voorwaarden maar denkbaar is. Zonder het politiek leiderschap van de Vierde Internationale echter, is de onafhankelijkheid van de vakbonden onmogelijk.

    Augustus 1940, L. Trotski

     


    Voetnoten

    [1] Het overgangsprogramma, met als ondertitel: De doodsstrijd van het kapitalisme en de taken van de Vierde Internationale — noot van de redactie

    [2] Trotski laat op deze plaats van het manuscript plaats open om het verband tussen werking in de vakbonden en het overgangsprogramma verder uit te leggen. Het is duidelijk dat hierin een sterk argument ten voordele van de militaire training onder controle van de vakbonden besloten ligt. De volgende idee ligt erin besloten: ofwel dienen de vakbonden voor gehoorzame ronselaars van het imperialistische leger en van de imperialistische oorlog, ofwel trainen zij de arbeiders in zelfverdediging en revolutie. — noot van de Engelse vertaler

    [3] Het betreft hier de CGT van Jouhaux nadat de stalinisten uitgesloten waren — noot van de redactie

  • 80 jaar geleden vandaag: de moord op Trotski

    Trotski op zijn sterfbed

    Op 20 augustus 1940 kreeg Leon Trotski een fatale slag van een ijshouweel. De dader van de aanslag was Ramon Mercader, een agent van Stalin die naar Mexico was gestuurd door de geheime politie van Stalin (de GPU) om de revolutionaire balling te vermoorden.

    Dossier door Lynn Walsh (geschreven in 2000)

    De moord op Trotski was niet enkel een manier van Stalin om na te trappen. Het was het hoogtepunt van een systematische en bloedige terreurcampagne tegen een hele generatie van Bolsjewistische leiders en tegen de jonge revolutionairen van de tweede generatie die bereid waren om de echte opvattingen van het marxisme te verdedigen tegen het bureaucratische en repressieve regime dat zich ontwikkelde onder Stalin. Tegen de tijd dat de GPU Trotski kon aanpakken in 1940 waren er al heel wat familieleden van Trotski vermoord (of tot zelfmoord gedreven, tot arbeidskampen veroordeeld …) net als veel dichte vrienden en aanhangers. Tal van leiders en aanhangers van de Internationale Linkse Oppositie ondergingen hetzelfde lot.

    Tachtig jaar na datum zullen sommige media en academici de moord op Trotski, net als in 1940, voorstellen als het resultaat van een persoonlijk conflict tussen Trotski en Stalin. Ze zullen ongetwijfeld wijzen op een grote rivaliteit tussen twee ambitieuze leiders die elkaar bestreden voor de macht en vanuit een burgerlijk standpunt even slecht waren. De meest giftige commentaar zal ongetwijfeld betrekking hebben op Trotski’s zogenaamd “romantische” opvattingen over de “permanente revolutie” die potentieel veel gevaarlijker zijn dan de “praktische” positie van Stalins bureaucratie die het had over de opbouw van “socialisme in één land”. Bij herdenkingen wordt doorgaans wel gewezen op de rol van Trotski, maar veelal om die rol te minimaliseren.

    Indien Trotski effectief een van de belangrijkste leiders van de Bolsjewistische partij was en aan het hoofd van het Rode Leger stond, waarom liet hij dan toe dat Stalin de macht in zijn handen concentreerde? Waarom nam Trotski niet gewoon zelf de macht? Er is ook het vaak terugkerende argument dat Trotski te “doctrinair” was waardoor het voor Stalin mogelijk was om hem aan de kant te schuiven. En als dooddoener is er dan nog de suggestie dat Stalin een meer praktische benadering had en bovendien een “krachtiger” leider was.

    Trotski heeft zelf op deze kwestie geantwoord met zijn analyse van de politieke degeneratie van de arbeidersstaat in de Sovjetunie. Vanuit een marxistisch standpunt is het kunstmatig om het conflict na 1923 af te doen als een persoonlijke strijd tussen rivaliserende leiders. Stalin en Trotski waren beiden op verschillende wijze een uitdrukking van tegenstrijdige sociale en politieke krachten. Trotski deed dit op een bewuste wijze, Stalin onbewust. Trotski verzette zich op een politieke wijze tegen Stalin. Stalin daarentegen bestreed Trotski en zijn aanhangers met een door de staat gesteunde terreurcampagne. Trotski schreef: “Stalin voert op een andere schaal strijd. Hij probeert niet de ideeën van zijn tegenstander aan te pakken, maar het lijf van die tegenstander.” Dat was een ijzingwekkend voorgevoel.

    Triomf van de bureaucratie

    Trotski beschreef in 1935 de rol van Stalin: “Tegen de achtergrond van een langdurige neergang van de internationale revolutie, was de overwinning van de bureaucratie – en bijgevolg van Stalin – voorbestemd. Het resultaat dat nutteloze waarnemers en dwazen toeschrijven aan de persoonlijke krachtdadigheid van Stalin, of minstens aan zijn buitengewone sluwheid, vloeide voort uit oorzaken die in de dynamiek van historische krachten besloten zijn. Stalin kwam naar voor als de half-bewuste uitdrukking van het tweede hoofdstuk van de revolutie, de “dag nadien”.”

    Trotski en geen enkele andere Bolsjewistische leider in 1917 dacht dat de arbeidersklasse in Rusland in staat zou zijn om geïsoleerd te bouwen aan een socialistische samenleving in een economisch achtergebleven en cultureel primitief land. Ze waren ervan overtuigd dat de arbeiders de macht moesten grijpen om de grotendeels onvervulde taken van de burgerlijk-democratische revolutie te vervullen. Maar dat was enkel mogelijk indien de taken van een socialistische revolutie werden aangevat. En dat kon enkel indien werd samengewerkt met de arbeidersklasse van meer ontwikkelde kapitalistische landen. Dat was nodig omdat het socialisme in vergelijking met het kapitalisme nood heeft aan een hogere vorm van productie en materiële cultuur.

    De nederlaag van de Duitse revolutie in 1923 – mee het gevolg van de blunders van de leiding van Stalin en Boecharin – versterkte het isolement van de Sovjetunie en de gedwongen intrekking van de Nieuwe Economische Politiek versterkte de vorming van een bureaucratische kaste die haar eigen comfort, wil tot rust en roep voor privileges centraal stelde en niet de belangen van de internationale revolutie.

    De heersende laag van de bureaucratie stelde al snel vast dat Stalin aan haar kant stond. Als uitdrukking van de belangen van de bureaucratie begon Stalin een strijd tegen het “trotskisme”, het ideologische kwade, een term die hij had uitgevonden om de echte opvattingen van het marxisme en van Lenin te stigmatiseren. Deze opvattingen werden immers verdedigd door Trotski en de Linkse Oppositie.

    De bureaucratie was bang dat het programma van de Oppositie voor het herstel van arbeidersdemocratie een echo zou vinden onder een nieuwe laag van jonge arbeiders en dat dit de strijd tegen de bureaucratische degeneratie zou versterken. Dat was de motivatie voor Stalins bloedige vervolging van de Oppositie. De opvattingen van de Linkse Oppositie waren “de bron van de grootste angsten van Stalin: hij was bang voor deze ideeën omdat hij hun explosieve kracht kende alsook zijn eigen zwakte tegenover deze opvattingen.” (Trotski, Dagboek in ballingschap, p.66, eigen vertaling)

    Hij antwoordde op voorhand op de verkeerde opvatting dat het conflict op een of andere manier het resultaat was van een “misverstand” of een gebrek aan bereidheid tot compromis. Trotski legt uit dat hij in 1928 tijdens zijn ballingschap in Alma-Ata door een “sympathieke” ingenieur – wellicht uitgestuurd om “de temperatuur op te meten” – werd gevraagd of hij geen mogelijkheden zag voor een verzoening met Stalin. “Ik antwoordde hem dat er op dat ogenblik geen verzoening mogelijk was. Niet omdat ik dat niet wilde, maar omdat Stalin geen vrede kon nemen met mij. Hij was gedwongen om de koers die hem werd opgelegd door de bureaucratie verder te zetten. ‘Waar zal dat naar toe leiden?’ ‘Het zal een taai einde zijn’, antwoordde ik. ‘Stalin kan het niet anders regelen.’ Mijn bezoeker was zichtbaar geschrokken, hij had geen dergelijk antwoord verwacht en blies al snel de aftocht.” (Dagboek in ballingschap, p 39)

    Vanaf 1923 leidde Trotski een strijd in de Russische Communistische Partij. In een reeks artikelen (gepubliceerd als “De nieuwe koers”) begon hij te waarschuwen voor het gevaar van een reactie na de revolutie. Het isolement van de revolutie in een achtergebleven land zorgde voor het begin van groei van een bureaucratie in de partij en de staat. Trotski begon te protesteren tegen het willekeurig optreden van de partijbureaucratie die zich begon te kristalliseren onder Stalin. Kort voor zijn dood in 1924 ging Lenin akkoord met Trotski om een blok te vormen in de partij om de bureaucratie te bestrijden.

    Toen Trotski en een groep linkse oppositionisten een strijd voor arbeidersdemocratie opzetten, zag het politburo zich verplicht om het recht op de vrijheid van meningsuiting en kritiek in de partij te herstellen. Maar Stalin en zijn aanhangers zouden ervoor zorgen dat dit formele recht slechts theorie zou blijven.

    Slechts vier jaar later – op 7 november 1927, de tiende verjaardag van de Oktoberrevolutie – moest Trotski het Kremlin verlaten en samen met zijn aanhangers op de loop gaan. Een week later werd Trotski samen met Zinoviev, de eerste voorzitter van de Communistische Internationale, uit de partij gezet. De volgende dag pleegde Adolf Joffe, een vriend en medestander van Trotski, zelfmoord uit protest tegen het dictatoriale optreden van de leiding rond Stalin. Joffe was één van de eerste kameraden en vrienden van Trotski die tot de dood zou worden gedreven of rechtstreeks vermoord zou worden door het regime van Stalin. De systematische en meedogenloze repressie van het regime zou een rivier van bloed trekken tussen echte arbeidersdemocratie aan de ene kant en bureaucratische totalitaire methoden aan de andere kant.

    In januari 1928 werd Trotski na twee eerdere ballingschappen onder het tsarisme gedwongen tot zijn laatste buitenlandse ballingschap. Hij werd eerst gedeporteerd naar Alma Ata in Kazachstan, vlakbij de Chinese grens. Van daaruit werd hij overgebracht naar Turkije, waar hij op het eiland Prinkipo verbleef.

    In een poging om het literaire en politieke werk van Trotski stil te leggen, sloeg Stalin toe onder het kleine “apparaat” van Trotski dat bestond uit vijf of zes dichte medewerkers. “Glazman: aangezet tot zelfmoord; Butov: overleden in een GPU-gevangenis; Blumkin: neergeschoten; Sermuks en Poznanski: verdwenen. Stalin zag niet in dat ik ook zonder secretariaat kon blijven schrijven en dat dit de basis zou vormen om een nieuw apparaat uit te bouwen. Zelfs de slimste bureaucraat toont op sommige vlakken een ongelofelijke kortzichtigheid.” (Dagboek in ballingschap, p 40). Al deze revolutionairen hadden een belangrijke rol gespeeld, vooral als leden van het militaire secretariaat of op Trotski’s gewapende trein tijdens de burgeroorlog.

    In ballingschap: opbouw van de Internationale Linkse Oppositie

    Als Stalin nadien zoveel middelen van de geheime politie (bekend onder verschillende afkortingen: Cheka, GPU, NKVD, MVD en KGB) heeft ingezet om de moord van Trotski te plannen en uit te voeren, waarom liet Stalin dan toe dat zijn tegenstander in ballingschap ging?

    In een open brief aan het politburo in januari 1932 waarschuwde Trotski publiekelijk dat Stalin een poging zou ondernemen om hem het leven te ontnemen. “De kwestie van terroristische wraakmaatregelen tegen de auteur van deze brief stelde zich al lang geleden: in 1924-25 woog Stalin op een bijeenkomst in kleine kring de voor- en nadelen af. De voordelen waren duidelijk. Het belangrijkste nadeel was dat er teveel jonge Trotskisten waren die mogelijk zouden antwoorden met anti-terreur acties.” (Trotski’s Writing, 1932 , p. 19). Trotski werd door Zinovjev en Kamenev op de hoogte gebracht van deze discussies. Dat gebeurde toen beiden het voormalige triumviraat met Stalin doorbraken om zich – tijdelijk – tegen Stalin te keren.

    Trotski vervolgde: “Stalin kwam tot de conclusie dat het een fout was om Trotski uit de Sovjetunie weg te sturen. In tegenstelling tot wat hij had verwacht, bleek dat ideeën een kracht kunnen hebben, zelfs zonder apparaat en zonder middelen. De Komintern heeft een enorme structuur, maar het is een lege huls, zowel op theoretisch als politiek vlak. De toekomst van het revolutionaire marxisme, en dus ook van het leninisme, is onafscheidbaar vervonden met de internationale kaders van de Linkse Oppositie. Geen enkele vervalsing kan dat veranderen. Kaders van de oppositie zijn er nog niet veel, maar er zijn er in alle landen. Stalin begrijpt heel goed dat de ideologische onverzoenelijkheid en de groei van de Internationale Linkse Oppositie een gevaar voor hem persoonlijk vormt alsook voor zijn valse ‘autoriteit’ en zijn Bonapartistische almacht.” (Writings, 1932, p. 19-20)

    Toen hij net in Turkije in ballingschap verbleef, schreef Trotski zijn monumentale boek “Geschiedenis van de Russische Revolutie” en zijn eveneens briljante autobiografie “Mijn Leven”. Doorheen de omvangrijke correspondentie met oppositiefiguren uit andere landen en vooral door het Bulletin van de Oppositie (dat vanaf de herfst van 1929 uitkwam), begon Trotski de kern bijeen te brengen van een internationale oppositie van echte Bolsjewieken. Maar Trotski’s prognose dat Stalin door middel van de GPU zou proberen om alle mogelijke middelen tegen hem in te zetten, bleek evenzeer correct te zijn.

    Naar het einde van zijn Turkse ballingschap kreeg Trotski een zware slag. Zijn dochter, Zinaida, was ziek en gedemoraliseerd. Dat bracht haar tot zelfmoord in Berlijn. Haar man, Platon Volkov, een jonge militant van de oppositie, werd opgepakt en verdween. Trotski’s eerste vrouw, Alexandra Sokolovskaja, de vrouw die hem kennis liet maken met socialistische opvattingen, werd naar een concentratiekamp overgebracht waar ze nadien overleed. Later werd Trotski’s zoon Sergei, een wetenschapper zonder enige politieke banden of interesse, opgepakt en onder het valse voorwendsel dat hij arbeiders zou hebben “vergiftigd” in de gevangenis gestopt. Trotski zou later vernemen dat Sergei was overleden in de gevangenis. Naast een angst voor de opvattingen van Trotski, speelde “het motief van persoonlijke wraak steeds een belangrijke rol in het represieve beleid van Stalin.” (Diary in Exile, p. 66)

    Van meet af aan begon de GPU te infiltreren in de kringen rond Trotski en de groepen van de Linkse Oppositie. Er waren verdenkingen tegenover een aantal figuren die opdoken in de organisaties van de Oppositie in Europa of die naar Prinkipo kwamen om Trotski te bezoeken. Jakob Frank uit Litouwen bijvoorbeeld werkte een tijd in Prinkipo maar bleek nadien een stalinist te zijn. Er was ook het geval van Mill (Paul Okun of Obin) die eveneens naar de stalinisten trok, waarbij het voor Trotski onduidelijk was of hij zijn kar had gekeerd of een infiltrant was.

    Waarom werden dergelijke figuren toegelaten in de beweging? Trotski antwoordde publiekelijk op het verraad van Mill. Hij stelde dat de Linkse Oppositie “onder erg moeilijke omstandigheden” moest werken “vanuit een organisatorisch standpunt. Geen enkele revolutionaire partij heeft in het verleden onder een dergelijke vervolging moeten werken. Naast de repressie vanwege de kapitalistische politie van de verschillende landen, staat de Oppositie ook onder druk van de slagen die de Stalinistische bureaucratie toebrengt. De Russische afdeling krijgt het daarbij het hardste te verduren. Maar het is enorm moeilijk om elders Bolsjewiek-Leninisten te vinden, zelfs voor gewoon technische taken. Dat en enkel dat verklaart waarom Mill een tijdlang een administratieve taak vervulde op het secretariaat van de Linkse Oppositie. We hadden iemand nodig die Russisch kon en administratieve taken kon vervullen. Mill was lid geweest van de officiële partij en in die zin was er een zeker vertrouwen.” (Writings, 1932, p. 237)

    Achteraf bekeken had het gebrek aan degelijke veiligheidsmaatregelen tragische gevolgen. Maar de middelen waren enorm beperkt en Trotski begreep dat fobie omtrent infiltratie en overdreven verdachtmakingen van iedereen die de Oppositie wou steunen een contraproductieve rol zou spelen. Met zijn positieve en optimistische kijk tegenover de mens, had Trotski er een afkeer van om individuen te onderwerpen aan persoonlijke onderzoeken.

    De moord op Sedov in Parijs

    Trotski wou het isolement van Prinkipo achter zich laten en zocht een uitvalsbasis die dichter bij het centrum van de Europese gebeurtenissen lag. De kapitalistische democratieën waren niet bepaald welwillend om Trotski asielrecht te verlenen. In 1933 werd hij uiteindelijk in Frankrijk toegelaten. De verscherpte politieke spanningen en vooral de groei van de nationalistische en fascistische rechterzijde zouden de regering van Daladier er evenwel snel toe aanzetten om Trotski uit het land te zetten. Zowat ieder Europees land weigerde hem asiel. Trotski leefde, zoals hij het omschreef, op een “planeet zonder visa”. In 1935 werd Trotski uit Frankrijk gezet en vond hij tijdelijk onderdak in Noorwegen. Daar schreef hij in 1936 “De Verraden Revolutie”.

    Kort na zijn aankomst in Noorwegen begon in Moskou het eerste zuiveringsproces. Stalin zette een grote druk op de Noorse regering om regels op te leggen aan Trotski zodat hij niet zou kunnen antwoorden op de potsierlijke beschuldigingen die hem in Moskou ten laste werden gelegd. Om een virtuele gevangenschap te vermijden, moest Trotski een ander onderkomen vinden. Hij ging uiteindelijk in op een aanbod van de regering-Cardenas om hem asiel te verlenen in Mexico. Op weg naar Mexico herinnerde Trotski aan de open brief aan het poliburo die hij eerder had geschreven en waarin hij vooruitliep op de “wereldwijde bureaucratische moddercampagne” en waarin hij aanslagen op zijn leven voorspelde.

    De zuiveringen in Rusland werden niet beperkt tot de oude Bolsjewieken of de aanhangers van de Linkse Oppositie. Voor iedere leider die in de showprocessen werd opgevoerd, werden honderden of duizenden anderen in alle stilte gevangen genomen, een zekere dood tegemoet gestuurd in de gevangenenkampen of gewoon afgemaakt in de kelders van de gevangenissen. Minstens acht miljoen mensen werden opgepakt tijdens de zuiveringen, vijf tot zes miljoen mensen kwijnden weg in de kampen, velen tot aan hun dood. De aanhangers van de Linkse Oppositie kregen het het hardste te verduren.

    De zuiveringen in Rusland waren direct verbonden met de contra-revolutionaire interventies van Stalin in de revolutie en burgeroorlog die in Spanje losbarstte in de zomer van 1936. Doorheen de bureaucratische leiding van de Spaanse Communistische Partij, die werd gecontroleerd van Moskou, voerde het apparaat van militaire adviseurs uit de Sovjetunie samen met de GPU de terreur uit tegenover de anarchisten, linkse militanten en vooral de trotskisten die het beleid van Stalin in de weg stonden.

    De geheime politie van Stalin voerde intussen ook haar campagne tegen het secretariaat van de Internationale Linkse Oppositie op. Dat secretariaat bevond zich in Parijs en werd geleid door de zoon van Trotski, Leon Sedov. Sedov speelde een belangrijke rol in het voorbereiden en verspreiden van de werken van Trotski, het Bulletin van de Oppositie en in het onderhouden van contacten met groepen van de oppositie doorheen de hele wereld. Sedov leverde ook een belangrijke eigen bijdrage aan het werk van de oppositie. Begin 1938 werd hij echter ziek, vermoedelijk wegens een appendicitis. Op het advies van een man die zijn nauwste medewerker was geworden, ‘Etienne’, ging Sedov naar een ziekenhuis waarvan naderhand bleek dat het werd geleid door “Witte” Russische vluchtelingen met stalinistische standpunten. Sedov leek te herstellen van de operatie, maar hij overleed kort nadien van mysterieuze symptomen. Minstens één dokter bevestigde dat dit het gevolg van vergiftiging was. Verder onderzoek bracht aan het licht dat zijn ziekte van in het begin het resultaat was van vergiftiging.

    Trotski schreef een ontroerend eerbetoon aan zijn overleden zoon, “Leon Sedov, Zoon, Vriend, Strijder.” (Writings, 1937/38, p. 166-179). Hij bracht hulde aan de rol van Sedov in de strijd voor de verdediging van de oprechte marxistische opvattingen tegen de stalinistische verdraaiingen. Maar hij gaf ook een indicatie van de mate waarin dit een persoonlijke slag vormde. “Hij was een deel van ons beiden”, stelde Trotski in naam van zichzelf en van Natalia. “Ons jonge onderdeel. Via honderden kanalen bereiken onze gedachten en gevoelens hem dagelijks in Parijs. Samen met Sedov overlijdt alles dat nog jong was in ons.”

    Naderhand werd bekend dat Leon Sedov was verraden door ‘Etienne’, die eigenlijk een agent van de GPU was en brutaler en meedogenlozer te werk ging dan gelijk welke spion of provocateur voor hem. Etienne bleek ene Mark Zborowski te zijn. Eind jaren 1950 werd bekend dat hij een cruciale figuur uit het netwerk van de GPU in de VS was. Zborowski had toen al een lange geschiedenis van verraad, dubbelspel en bloed. In zijn rechtszaak in de VS gaf hij toe dat hij een hand had in de moord op Rudolf Klement (de secretaris van Trotski die werd vermoord in Partijs in 1938), Erwin Wolf (een aanhanger van Trotski, vermoord in Spanje in juli 1937) en Ignace Reiss (een topagent van de GPU die afstand nam van de stalinistische terreurmachine om zijn steun aan de Vierde Internationale te betuigen, vermoord in Zwitersland in september 1937).

    Zborowski had contact met agenten van de GPU in Spanje die verantwoordelijk waren voor de moord op Erwin wolf. Onder die contacten bevond zich de berichte kolonel Eitingon. Dat was de man die onder tal van pseudoniemen de operatie leidde om Trotski te vermoorden in Mexico. Hij deed daarbij beroep op zijn minnares Caridad Mercader en haar zoon, Ramon Mercader, die uiteindelijk Trotski effectief zou vermoorden.

    De aanval van 24 mei

    Trotski, Natalia Sedova en een handvol dichte medewerkers kwamen in januari 1937 in Mexico aan. De regering van generaal Lazaro Cardenas was de enige regering ter wereld die asiel wou geven aan Trotski tijdens diens laatste levensjaren. In tegenstelling tot de ontvangst die hem te beurt viel in andere landen, werd hij hier op een officiële wijze verwelkomd. Hij zou zich vestigen in Coyoacan, een voorstad van Mexico-stad. Hij woonde er in een huis die hem werd geleend door een vriend en politieke aanhanger, Diego Rivera, een bekende Mexicaanse schilder.

    De aankomst van Trotski viel samen met een tweede showproces in Moskou en er volgde al snel een derde nog grotesker proces. Natalia vertelde hierover: “We luisterden naar de radio, openden de post en de kranten uit Moskou en we dachten dat de waanzin, absurditeit en woede, fraude en bloed langs alle kanten op ons afkwamen, zowel hier in Mexico als voordien in Noorwegen…” Eens te meer legde Trotski de interne tegenstellingen bloot in de gefabriceerde bewijzen tegen hem en zijn aanhangers.

    Er werd een “tegenproces” opgezet onder leiding van de liberale Amerikaanse filosoof John Dewey. Deze onderzoekscommissie sprak Trotski over de hele lijn vrij van de beschuldigingen die tegen hem werden geuit. Trotski waarschuwde dat het doel van de processen was om een nieuwe golf van terreur te rechtvaardigen. Die golf van terreur zou zich richten tegen iedereen die ook maar enige bedreiging zou vormen voor de dictatoriale leiding van Stalin, zowel tegen actieve tegenstanders als tegen potentiële bureaucratische rivalen of gewoon om vervelende elementen uit het verleden aan de kant te schuiven. Trotski was er zich van bewust dat de doodsstraf die tegen hem was uitgesproken geen louter abstract gegeven was.

    De Mexicaanse Communistische Partij werd geleid door figuren die loyaal de lijn vanuit Moskou volgden. Zodra Trotski naar Mexico kwam, begonnen zij een campagne om de bewegingsvrijheid van Trotski te beperken en vooral om te vermijden dat hij zou kunnen antwoorden op de beschuldigingen van de Moskouse processen. Ze kwamen op voor de uitwijzing van Trotski uit het land. De kranten en magazines van de CP en van door de CP gecontroleerde vakbonden (in de vakbondsfederatie CTM) waren goed voor een stroom van lasterlijke beschuldigingen. Er werd zelfs beweerd dat Trotski deel uitmaakte van een complot tegen de regering van Cardenas en daarbij zou samenwerken met fascistische en reactionaire elementen. Trotski was er zich van bewust dat de stalinistische media een taal gebruikte die militanten ertoe zou aanzetten om de discussie met wapens te beslechten.

    Midden in de nacht van 24 mei 1940 was er een eerste directe aanval op het leven van Trotski. Een gewapende groep viel zijn huis binnen en trok naar de kamers van het huis met machinegeweren. Ze probeerden alles in brand te steken om de archieven van Trotski te vernietigen en om zoveel mogelijk schade aan te richten. Trotski en Natalia ontsnapten aan de dood door zich te verbergen onder een bed. Hun kleinzoon Seva werd licht gewond door een kogel. De aanvallers lieten een zware bom achter, maar die ging gelukkig niet af. Nadien bleek dat de aanvallers waren binnen gelaten door Robert Sheldon Harte, één van de veiligheidsagenten die blijkbaar om de tuin was geleid door iemand onder de aanvallers die hij had gekend en vertrouwd. Zijn lijk werd later teruggevonden.

    Alle bewijsmateriaal wees in de richting van de Mexicaanse stalinisten en de GPU. Een gedetailleerde analyse van de stalinistische media in de weken voor de aanval maakte duidelijk dat ze voorkennis hadden en zich hadden voorbereid op een gewapende moordpoging. De Mexicaanse politie arresteerde een aantal medeplichtigen, die een beperkte rol hadden gespeeld. Hun getuigenissen wezen al snel in de richting van leidinggevende figuren uit de Mexicaanse Communistische Partij. In het proces werd al snel gewezen op de rol van David Alfaro Siqueiros, net als Diego Rivera een bekende schilder maar dan wel als leidinggevend lid van de CP. Siqueiros was in Spanje geweest en werd al langer verdacht van banden met de GPU. De stalinisten probeerden de aanval af te doen als iets dat door Trotski zelf was “uitgelokt”, alsof Trotski het zelf had georganiseerd om de CP en de regering te discrediteren. Uiteindelijk werden de verantwoordelijken, waaronder Siqueiros, opgepakt. Onder druk van de CP en de CTM werden ze in maart 1941 al vrijgelaten, zogezegd wegens een “gebrek aan bewijzen”.

    Sinquieros ontkende zijn rol in de aanval niet langer. Hij begon er openlijk over op te scheppen. De leiding van de CP vond dat vervelend. Niet de aanval zelf was vervelend vanuit het CP-standpunt, maar wel het mislukken ervan en de nasleep. Er werd geprobeerd om afstand te nemen van de aanval en de verantwoordelijkheid werd afgeschoven op “oncontroleerbare elementen” en “provocateurs”.

    De stalinistische media voerde Siquieros eerst op als een held maar stelde al snel dat hij “half-gek” was en er werd zelfs gesuggereerd dat hij door Trotski was betaald. De logica was ver te zoeken in de CP-argumentatie. Er werd gesteld dat de aanval een provocatie was tegen de CP en tegen de Mexicaanse staat en dat Trotski bijgevolg onmiddellijk het land moest worden uitgezet.

    38 jaar later bekende een leidinggevende CP’er de waarheid. In zijn memoires, “Mijn getuigenis”, die in 1978 werden uitgegeven door de Mexicaanse CP zelf, ging Valentin Campa in tegen de officiële ontkenningen van de partij en gaf hij details over de voorbereidingen voor de poging om Trotski te vermoorden.

    Campa stelde dat hij in de herfst van 1938 samen met Raphael Carrillo (een lid van het centraal comité van de partij) bij de algemeen secretaris van de partij, Herman Laborde, werd geroepen. Hij werd daar geïnformeerd over een “erg vertrouwelijke en delicate zaak”. Laborde vertelde dat hij bezoek had gekregen van een vertegenwoordiger van de Comintern (het ging eigenlijk om de GPU) die hem op de hoogte had gebracht van de “beslissing om Trotski te elimineren” en daarbij hulp had gevraagd om “deze eliminatie uit te voeren”. Na een “grondige analyse” werd volgens Campa dat voorstel afgewezen. “We kwamen tot de conclusie dat Trotski politiek had afgedaan, zijn invloed was quasi nihil, dat hadden we overigens vaak genoeg in heel de wereld verkondigd. En zijn eliminatie zou de Mexicaanse CP geen dienst bezorgen, evenmin als revolutionaire beweging in Mexico en de internationale communistische beweging. We kwamen tot de conclusie dat het voorstel om Trotski uit de weg te ruimen een ernstige fout was.” Laborde en Campa werden als gevolg van dit standpunt beschuldigd van “sectair opportunisme” en ze werden uit de partij gezet.

    De campagne om de moord op Trotski voor te bereiden, werd wel verder gezet door een aantal stalinistische leiders die ervaring hadden in het nauwkeurig naleven van de orders vanuit Moskou. Siquieros was in Spanje actief geweest en was wellicht sinds 1928 een agent van de GPU. Vittoria Codovilla was een Argentijnse stalinist die in Spanje onder Eitingon had gewerkt en wellicht een rol had gespeeld in het martelen en vermoorden van POUM-leiders Andreas Nin. Pedro Checa was een leider van de Spaanse CP die in ballingschap in Mexico verbleef, zijn naam (een pseudoniem) ontleende hij overigens aan de naam van de Russische geheime politie, de Tsjeka. Carlos Contreras ten slotte, alias Vittorio Vidali, was actief voor de GPU in Spanje onder het pseudoniem “generaal Carlos”. De coördinator van het gebeuren was de onvermijdelijke kolonel Eitingon.

    Stalin bereidt een nieuwe poging voor

    Na de mislukte poging door Siquieros en zijn groep om het huis van Trotski te bestormen, werd volgens Campa “een derde alternatief in de praktijk omgezet. Raymond Mercader, die het pseudoniem Jacques Mornard gebruikte, vermoordde Trotski op de avond van 20 augustus 1940.”

    Trotski zag het feit dat de aanval van Siquieros was mislukt als een uitstel van executie. Natalia schreef achteraf: “Ons gevoel van geluk omdat we gered waren, werd getemperd door het vooruitzicht dat nieuwe bezoeken op de agenda zouden staan en daar moesten we ons op voorbereiden.” De verdediging van Trotski’s huis werd opgedreven met nieuwe voorzorgsmaatregelen. Jammer genoeg werden geen maatregelen genomen om een grondiger onderzoek te doen naar de man die uiteindelijk de moordenaar van Trotski zou worden, ondanks het feit dat verschillende huisgenoten bedenkingen hadden bij deze vreemde figuur.

    Trotski verzette zich tegen een aantal van de bijkomende veiligheidsmaatregelen die hem werden aangeraden. Zo wou hij niet dat hij steeds werd begeleid door een veiligheidswacht. “Het was onmogelijk om ons leven volledig om te vormen tot een soort zelfverdediging”, stelde Natalia. “In die omstandigheden verliest het leven haar waarde.” Maar met het belang van het werk van Trotski en de onvermijdelijkheid van nieuwe aanslagen op zijn leven, kon de veiligheid ongetwijfeld toch beter zijn georganiseerd. Kort voor de ontvoering van Sheldon Harte stelde Trotski vast dat hij arbeiders die het huis moesten versterken zomaar vrije toegang liet tot het terrein. Trotski klaagde hierover en stelde dat het onvoorzichtig was. Hij voegde er – ironisch genoeg slechts enkele weken voor de dood van Harte – aan toe: “je zou wel eens het eerste slachtoffer van je onvoorzichtigheid kunnen worden” (Natalia Sedova, Father and Son)

    Enkele dagen na de mislukte aanslag door Siquiero en co was er een eerste ontmoeting tussen Mercader en Trotski. De voorbereidingen voor een aanslag door Mercader werden echter al veel vroeger aangevat. Via Zborowski en andere GPU-agenten die de aanhangers van Trotski hadden geïnfiltreerd in de VS, kwam Mercader in contact met Sylvia Ageloff. Dat was een jonge Amerikaanse trotskiste die naderhand voor Trotski zou gaan werken in Coyoacan. De GPU-agent slaagde er in om Ageloff te verleiden waardoor ze een ongewilde medeplichtige zou worden van zijn misdaad.

    Mercader had een uitgebreid levensverhaal op politiek vlak uitgewerkt, maar er waren toch verdachte elementen. Hij was lid geworden van de CP in Spanje en werd actief in de periode 1933-36, toen het al een volledig stalinistische partij was geworden. Wellicht was het via zijn moeder, Caridad Mercader, dat hij met de GPU in contact kwam. Zijn moeder was bij de GPU en een kennis van Eitingon. Na de nederlaag van de Spaanse republiek, een nederlaag die in de hand werd gewerkt door de sabotage van Stalin, trok Mercader naar Moskou waar hij werd voorbereid op zijn toekomstige rol. Hij ontmoette Ageloff in Parijs in 1938 en trok met haar naar Mexico in januari 1940 waar hij zich stapsgewijs integreerde in de omgeving rond Trotski.

    Toen hij in de directe omgeving van Trotski was binnen geraakt, zocht hij een persoonlijk contact met hem. Dat gebeurde met het excuus om over een artikel te discussiëren dat hij had geschreven. Trotski vond het artikel niet bepaald goed, het was banaal en nutteloos. Maar de eerste persoonlijke ontmoeting diende voor Mornard/Mercader slechts als generale repetitie voor de eigenlijke moord.

    Zijn volgende bezoek kwam er in de morgen van 20 augustus 1940. Ondanks tegenkantingen van Natalia en de lijfwachten van Trotski, werd Mornard opnieuw met Trotski alleen gelaten. “Na drie of vier minuten”, zo vertelde Natalia, “hoorde ik een verschrikkelijk geroep… Lev Dadidovich [Trotski] verscheen, hij leunde voorover tegen de deurrand. Zijn hoofd hing vol met bloed, zijn blauwe ogen waren niet meer verborgen achter zijn bril, zijn armen hingen er lusteloos bij…” Mornard had Trotski een fatale slag op het achterhoofd toegebracht met een ijshouweel dat hij had binnen gesmokkeld onder zijn regenjas. De slag was niet direct dodelijk. Trotski bleef maar roepen en probeerde zich te verzetten door zijn aanvaller neer te halen en verdere slagen met het ijshouweel te vermijden.

    “De dokter stelde dat de verwondingen niet zo ernstig waren”, stelde Natalia. “Lev Davidovich luisterde emotieloos naar de dokter die nochtans een geruststellende boodschap bracht. Hij wees naar zijn hart en zei: “Ik voel… hier… dat dit het einde is… deze keer… is het hen gelukt.” (Life and Death of Leon Trotski, p268).

    Trotski werd naar het ziekenhuis overgebracht. Hij werd er geopereerd en leefde nog meer dan een dag tot hij op 62-jarige leeftijd overleed op 21 augustus 1940.

    Mercader leek te hopen dat hij er na de zachte bestraffing van Siquieros ook met een lichte straf zou van af geraken. Maar hij werd veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf en die termijn heeft hij ook uitgezeten. Maar zelfs nadat zijn ware identiteit bekend was geraakt en bevestigd door middel van vingerafdrukken en andere bewijzen, bleef hij weigeren om te zeggen wie hij was of wie hem had opgedragen om Trotski te vermoorden. Deze misdaad werd algemeen toegeschreven aan Stalin en de GPU, maar de stalinisten bleven alle verantwoordelijkheid ontkennen. Er zijn nochtans bewijzen dat de moeder van Mercader, die samen met Eitington uit Mexico kon wegvluchten, aan Stalin werd voorgesteld en een hoge decoratie kreeg voor zichzelf en haar zoon. Mercader werd gehuldigd na zijn terugkeer naar Oost-Europa toen hij zijn termijn had uitgezeten. Zijn stilzwijgen kon niet vermijden dat er een pak bewijsmateriaal was dat nadien werd bevestigd door getuigenissen van Russische spionnen die in de VS werden berecht, topagenten van de GPU die naar het Westen overliepen en de late memoires van diverse stalinistische leiders zelf. Alles wijst op een duidelijke band tussen Mercader en de terreurmachine van Stalin in Moskou.

    Uiteindelijk slaagde Stalin er in om de man te vermoorden die samen met Lenin de belangrijkste revolutionaire leider uit de geschiedenis was. Maar zoals Natalia achteraf schreef: “Er zal vergelding komen voor deze moordenaars. Doorheen zijn volledige moedige en mooie leven, geloofde Lev Davidovich in de geëmancipeerde mensheid van de toekomst. In de laatste jaren van zijn leven was die overtuiging niet afgezwakt, het werd integendeel meer matuur en vastberadener dan ooit. De mensheid zal in de toekomst worden bevrijd van alle onderdrukking.” (How it Happened, november 1940).

    Trotski’s blijvende erfenis

    Er zijn veel pogingen gedaan om Trotski af te schilderen als een “tragisch” figuur, alsof zijn perspectief van socialistische revolutie in de kapitalistische landen en van politieke revolutie in de Sovjetunie wel “nobel” was maar toch hopeloos idealistisch. Dat is het standpunt dat impliciet wordt ingenomen door Isaac Deutscher in het derde volume van zijn biografie van Trotski, “The Prophet Outcast”. Daarin laat hij zich laagdunkend uit over de pogingen van Trotski om een nieuwe internationale marxistische leiding te organiseren. De enorme inspanningen van Trotski worden er als een futiliteit gezien.

    Als er iets tragisch was aan het leven van Trotski, dan kwam dit omdat zijn volledige leven en werk na de geslaagde Russische revolutie onafscheidelijk verbonden was met de revolutionaire strijd van de internationale arbeidersklasse en dat in een periode van nederlagen. Omdat Trotski een leidinggevende rol had gespeeld in de Oktoberrevolutie, werd hij bij de eb in het revolutionaire getij gedwongen tot ballingschap en politiek isolement. Sceptici hebben afstand gedaan van marxistische perspectieven of zich neergelegd bij het stalinisme of het kapitalisme (of beiden). Trotski en de kleine groep aanhangers die zich bleven organiseren in de Oppositie daarentegen voerden strijd om een nieuwe generatie van revolutionaire leiders te vormen voor een toekomstige hernieuwde opgang van de internationale arbeidersbeweging.

  • Leon Trotski over politieke crisis, populisme en extreemrechts

    Leon Trotski is uiteraard vooral bekend vanwege zijn actieve rol in de Russische Revolutie van 1917 waarbij een arbeidersstaat tot stand kwam. Hij is ook bekend vanwege zijn vlijmscherpe kritieken op de bureaucratische ontaarding onder het stalinisme. Maar daarnaast leverde Trotski ook heel wat analyses over de belangrijkste politieke ontwikkelingen van de jaren 1920 en 1930. Het boek ‘Whither France?’ handelt over een van de woeligste perioden uit de Franse geschiedenis: van de politieke crisis en de dreiging van extreemrechts in 1934 tot de algemene staking van 1936 met het potentieel van een arbeidersrevolutie.

    De Franse economie werd vanaf ongeveer 1931 geraakt door de wereldwijde depressie waarvan de grote crash van 1929 in de VS de bekendste uitdrukking van was. De economische crisis ondermijnde de positie van de kleinburgerij en plaatste ook zowel de burgerij als de arbeidersbeweging voor nieuwe uitdagingen. Verschillende politieke stromingen speelden in op het ongenoegen met een groeiende impact van populisten en van extreemrechts. Dat gebeurde niet overal op een zelfde manier, maar er waren wel overal gelijkaardige elementen van politieke onstabiliteit.

    In Frankrijk komen deze ontwikkelingen na de dramatische gebeurtenissen in Duitsland (en eerder in Italië) waar het fascisme aan de macht kon komen. Leon Trotski had steeds gewaarschuwd dat de weigering van de leiding van de Duitse arbeidersbeweging om gezamenlijk een offensieve strijd voor maatschappijverandering aan te gaan en de ultralinkse koers van de Communistische Partij in het bijzonder belangrijke factoren waren die het mogelijk maakten dat Hitler aan de macht kwam. Trotski bracht in Duitsland de noodzaak van een eenheidsfront van de arbeidersbeweging naar voor.

    In Frankrijk zag de leiding van de arbeidersbeweging de eerste oprispingen van extreemrechts niet aankomen, Frankrijk was immers Duitsland niet. De politieke onstabiliteit – met vijf regeringen tussen mei 1932 en januari 1934 – was een uitdrukking van de crisis. Bovendien werd het volledige establishment door elkaar geschud als gevolg van een aantal schandalen, onder meer door onfrisse praktijken van topbankiers en speculanten. De kleine fascistische groepen hadden als gevolg van de crisis en de impact ervan op de kleinburgerij een steviger aanhang gekregen en grepen de schandalen aan om zich offensief te manifesteren. Dat een sterk in de media uitgespeeld schandaal een speculant met Joodse roots betrof, met name Stavisky, werd uiteraard schaamteloos uitgespeeld.

    Als de fascisten in februari 1934 een grote betoging houden in Parijs, op een ogenblik dat het politieke establishment in de touwen ligt, kijken zowel de Communisten als de Socialisten gewoon toe. Ze waren geschokt omdat ze de fascisten niet hadden zien komen en ze vreesden een snelle machtsovername. Door het toeslaan van een element van contrarevolutie zagen ze niet de mogelijkheden om de revolutie op de agenda te zetten. De crisis van de jaren 1930 in Frankrijk maakte nochtans duidelijk op welk snel ritme de ontwikkelingen kunnen gaan. In februari 1934 komt er onder druk van onder meer extreemrechts een rechtse bonapartistische regering aan de macht onder leiding van Doumergue. Maar amper twee jaar later kent Frankrijk in april-mei 1936 een van de grootste algemene stakingen uit haar geschiedenis. Net zoals de leiding van de communisten en de socialisten de contrarevolutie niet zag aankomen, zagen ze evenmin het potentieel van de revolutie. Het resultaat was dat ze op beiden onvoorbereid waren.

    Trotski stelde in 1934 reeds dat de crisis en het ineenstorten van alle instellingen van de burgerij leidde tot een periode van enorme politieke volatiliteit waarbij de pendule heel snel van rechts naar links kan gaan en terug. Het argument dat Frankrijk Duitsland niet was – of om de vergelijking met vandaag te maken: dat Frankrijk Griekenland niet is – is slechts gedeeltelijk correct. Het ritme van de gebeurtenissen is uiteraard verschillend, maar omdat er onder het kapitalisme geen uitweg is voor de crisis is er in alle landen een desintegratie van het systeem. De basiskenmerken daarvan zijn overal dezelfde.

    De instellingen van de burgerij worden sterk verzwakt in een periode van crisis. Als democratische methoden niet meer volstaan, volgen andere methoden en wordt het leger ingezet en desnoods ook gewapende bendes. Dat is waar de rol van de reactionaire groepen van fascisten groter kan worden. Het fascisme is essentie een beweging die erop gericht is om de arbeidersbeweging gewapenderhand te breken. Het kan daarvoor beroep doen op de misnoegde en geruïneerde kleinburgerij die tegen de arbeidersbeweging wordt opgezet. Populisme is doorgaans een eerste uitdrukking van een radicalisering bij de kleinburgerij.

    In Frankrijk stond het fascisme in 1934 nog niet op de agenda, maar kwam er een rechts bonapartistisch regime dat zich schijnbaar boven het politieke gewoel stelde. Trotski stelde dat een dergelijk regime zich slechts tijdelijk zou kunnen handhaven en steeds meer beroep zou moeten doen op de steun van politie en leger. Een deel van de officiële ‘linkerzijde’, meer bepaald de ‘Radicale Socialistische Partij’, besloot de bonapartistische regering te steunen met het argument van de fascistische dreiging en de stabiliteit. Het resultaat van deze steun is dat het proces van afkalving van de Radicale partij enkel werd versneld.

    In een systeem in crisis verdwijnt de steun voor de gevestigde partijen die zich op het kapitalisme beroepen. Dat is het resultaat van de dynamiek van de kapitalistische crisis. “Het kapitalisme heeft de productiemiddelen tot op een zodanig niveau gebracht dat ze lam gelegd worden door de miserie van de volkse massa’s die geruïneerd zijn door datzelfde kapitalisme. Het volledige systeem begint af te takelen, te desintegreren en te rotten. Het kapitalisme kan de werkenden niet alleen geen nieuwe sociale hervormingen geven, zelfs geen kruimels. Maar het moet terugnemen wat het ooit gaf. Heel Europa zit in een periode van economische en politieke tegenhervormingen. Het beleid om de massa’s te verstikken is niet het resultaat van de grillen van de reactie maar komt voort uit de desintegratie van het kapitalistische systeem.” En dat heeft uiteraard ook politieke gevolgen. Zoals Trotski stelde: “Belangrijke politieke fenomenen hebben altijd diepere sociale oorzaken.”

    De opmars van extreemrechts leidde meteen tot discussies binnen de linkerzijde. Trotski ging in tegen diegenen die zich toegeeflijk wilden opstellen tegenover de officiële linkerzijde die de regering steunde. Hij stelde dat de arbeidersbeweging zich uiteraard niet tegen de kleinburgerij moest keren, maar dat ze deze kleinburgerij enkel naar haar kant zou overwinnen door consequent tegen het kapitalisme in te gaan. “Om de kleinburgerij aan haar kant te krijgen, moet de arbeidersklasse het vertrouwen van de kleinburgerij winnen. Daarvoor moet de arbeidersbeweging vooreerst vertrouwen hebben in haar eigen kracht.”

    Dat omvat bij de opkomst van fascistische bendes ook de noodzaak van fysieke verdediging van de arbeidersbeweging. Binnen de Franse communistische partij heerste daar heel wat onduidelijkheid over en overheerste het idee dat er geen fysieke verdediging nodig was. Trotski: “Dit komt er uiteindelijk op neer dat wordt gedacht dat als de onderdrukten niet terugschrikken, de onderdrukkers niet verplicht worden om hen te slaan. Dat is de filosofie van Tolstoy en Ghandi, maar niet van Marx en Lenin. Als L’Humanité [de krant van de communistische partij] de doctrine van ‘geen verzet met geweld tegen het kwaad’ aanneemt, zou het als symbool beter niet de hamer en sikkel nemen, maar de vrome geit die Ghandi van melk voorzag.”

    Tegenover de noodzaak van fysieke verdediging tegen de fascisten, stelde de communistische partij dat dergelijke opstelling een provocatie zou vormen en enkel mogelijk zou zijn in een revolutionaire situatie. Trotski bracht daartegen in dat het argument dat de situatie niet revolutionair was doorgaans gebruikt werd om aan de revolutionaire taken van het ogenblik te verzaken. De opbouw van een ‘arbeidersmilitie’ als verdediging tegen de fascisten was een logische stap in de opbouw en verdediging van de bestaande arbeidersorganisaties en instrumenten van strijd. Dat moet niet geheimzinnig gebeuren, maar net zoals een stakingspiket worden voorbereid met een maximale betrokkenheid van de arbeiders.

    Daarnaast stelde Trotski dat de linkerzijde geen afwachtende houding mocht innemen tegenover de politieke crisis. Hij pleitte voor een eenheidsfront van arbeidersorganisaties rond een programma van concrete overgangseisen waarmee een arbeidersregering de overgang van het kapitalisme naar het socialisme zou kunnen maken. Eisen op zich volstaan niet, er moeten ook stappen gezet worden om aan te tonen dat de eisen zullen gerealiseerd worden. “Het is niet nodig om strijdmethoden uit te vinden. Die worden aangeboden door de hele geschiedenis van de wereldwijde arbeidersbeweging.” Trotski riep de leiders van de arbeidersbeweging op om zich niet te beperken tot tamme toespraken in het parlement en tot een afgezwakte versie van een socialistisch programma in de hoop zo meer ‘aanvaardbaar’ te zijn, maar tot een scherpe en duidelijke socialistische retoriek om op basis van klassenstrijd voorbereid te zijn op een overwinning. Vandaar de roep van Trotski om geen ‘Volksfront’ met de burgerlijke Radicalen te vormen, maar actiecomités om een revolutionaire strijd te voeren.

    Terwijl de crisis van het kapitalisme net het potentieel van een socialistisch alternatief aantoonde, zwegen de socialisten en communisten daarover. Trotski was scherp in zijn vaststellingen: “Waar bij het ontstaan van het kapitalisme onwetende en hongerige arbeiders de machines stuk sloegen, zijn het nu de kapitalisten zelf die machines en fabrieken vernietigen. Het verder behoud van de private eigendom van de productiemiddelen bedreigt de mensheid met degeneratie en barbarij. De basis van de samenleving is economisch. Die basis is rijp voor het socialisme en dit in dubbele zin: de moderne technologie is zodanig ontwikkeld dat het een hoge levensstandaard voor iedereen kan garanderen, maar het uitgeleefde kapitalistische systeem biedt de massa’s enkel steeds meer armoede en lijden.”

    De uitdaging was groot: als de arbeidersbeweging geen stappen vooruit zou zetten en de macht zou grijpen, dan zou het verval van de economie en de samenleving zich voortzetten en uiteindelijk een bedreiging voor de mensheid vormen. Trotski stelde in 1935 reeds dat dit zou leiden tot een nieuwe oorlog. Een afwachtende houding innemen, was niet aan de orde. “Als we in een prérevolutionaire situatie geen revolutionaire politiek voeren, dan werkt de tijd tegen ons.” In zo’n situatie proberen alle krachten van de reactie zich te versterken. De uitkomst van een prérevolutionaire situatie wordt bovendien niet enkel bepaald door objectieve maar ook door subjectieve factoren. Het organiseren van de arbeiders in actiecomités was dan ook noodzakelijk om te vermijden dat de revolutionaire energie van de massa’s slechts tot geïsoleerde uitbarstingen zou leiden en niet tot een perspectief van maatschappijverandering. “Stakingen, protestacties, confrontaties op straat, opstanden zijn onvermijdbaar in de huidige situatie. De taak van een arbeiderspartij bestaat er niet in om deze acties te controleren en lam te leggen, maar wel in het verenigen van de bewegingen en er zoveel mogelijk krachten aan te besteden.”

    In dat kader was er volgens Trotski nood aan een eenheidsfront in de vorm van actiecomités waarbinnen de verschillende stromingen van de arbeidersbeweging samen zouden komen. De term ‘actiecomités’ is daarbij geen toeval, het doel van eenheid is immers actie. “De regel van bolsjewieken inzake eenheid is: afzonderlijk marcheren, samen toeslaan.” Met het Volksfront is het resultaat: “samen marcheren om nadien afzonderlijk afgeslacht te worden.”

    De arbeiders hadden zich in de periode 1934-36 massaal georganiseerd in de vakbonden en politieke partijen. De staking van 1936 toonde aan dat ze klaar stonden om doorheen radicale acties zoals een algemene staking en bedrijfsbezettingen zelf de touwtjes in handen te nemen. Maar toch bleef de leiding van de arbeidersbeweging aan de zijlijn toekijken en weigeren om het potentieel te benutten. In plaats van de mogelijkheid tot een revolutionaire breuk met het kapitalisme te benutten, werd de energie van de massa’s aangewend om een Volksfrontregering te vormen. Deze regering was evenmin stabiel en kon niet vermijden dat extreemrechts onder Pétain aan de macht kwam.

    Vandaag kijken de kapitalisten terug naar de jaren 1930. Ze zijn hopeloos op zoek naar manieren om de crisis te stoppen of af te remmen waarbij dit steeds minder lukt. In landen als Griekenland zien we stilaan elementen van een prérevolutionaire situatie met enorme mogelijkheden voor de arbeidersbeweging, maar met een verwarring onder de leiding van de bestaande arbeidersorganisaties. De Griekse communisten lijken nog vast te zitten in het ‘Derde Periode’ denken van hun Duitse kameraden voor de machtsovername door Hitler. Een deel van de leiding van Syriza staat onder druk van de roep naar een ‘gematigd’ standpunt om de andere partijen niet voor de borst te stoten. Dat is evenzeer een desastreuze koers. En dat terwijl fascistische groepen als Gouden Dageraad aanhang winnen en hun straatterreur willen opdrijven. Onze Griekse kameraden komen terecht tussen met een duidelijk socialistisch programma en ze beginnen de verdediging te organiseren in antifascistische comités.

    In ons land is het uiteraard nog niet zo ver gevorderd. Maar diegenen die de opgang van eerst N-VA en nu VB zien als een ‘verrechtsing’ van de bevolking vergissen zich. De opgang van deze partijen is vooral het resultaat van het failliet van de andere gevestigde partijen. De snelle veranderingen en de politieke onstabiliteit zijn uitingsvormen van een periode van crisis. De arbeidersbeweging moet daarop inspelen met een offensief programma dat vanuit de strijd tegen de effecten van de crisis de nood aan maatschappijverandering naar voor brengt. Dat is de centrale boodschap van Trotski in de jaren 1930 in Frankrijk. Ondanks de vele verschillen tussen vandaag en toen, blijft de kern van deze boodschap overeind.

  • Het leven van Leon Trotski: “We kennen onze plicht. We zullen vechten tot het einde”

    Op 20 augustus 1940 viel de stalinistische agent Ramon Mercader Leon Trotski aan. Hij doodde hem met een ijspik in zijn huis in ballingschap in Mexico. Zo maakten Stalin en zijn handlangers in de praktijk een einde aan de bloedige campagne om oude bolsjewieken, de leiders en deelnemers van de Oktoberrevolutie, fysiek uit te schakelen.

    Dossier door Rob Jones

    De heersende klasse was zelfs van een dode Trotski bang. Het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken stond niet toe dat zijn lichaam op zijn grondgebied werd begraven. Het lijk van Trotski lag vijf dagen te wachten op een beslissing daarover. In die dagen kwamen 300.000 mensen langs om hun respect te betuigen. Het waren gewone werkenden en uitgebuite mensen die soms op blote voeten vanuit de sloppenwijken van de stad kwamen, of boeren uit een land waar de herinnering aan de Mexicaanse revolutie nog levendig was. Mexico was het enige land ter wereld dat bereid was geweest een visum te verlenen aan de uit Rusland verbannen revolutionair.

    Altijd met zijn klasse

    Het leven en de dood van Leon Trotski weerspiegelt zowel de geschiedenis als de tragedie van de Russische Revolutie, de arbeidersbeweging en het marxisme zelf in de eerste helft van de twintigste eeuw. Hij nam rechtstreeks deel aan de belangrijkste gebeurtenissen van die tijd: de Russische Revolutie van 1905 en vervolgens die van 1917, die de wereld op zijn grondvesten deed schudden. Zowel in 1905 als in 1917 leidde hij de sovjet van Petrograd. Zijn naam is onlosmakelijk verbonden met de vorming van het Rode Leger, waarmee in de burgeroorlog een overwinning behaald werd.

    De revolutie gaat in golven. Een echte revolutionair onderscheidt zich niet alleen door de manier waarop hij zich gedraagt tijdens de opleving van de revolutionaire strijd. Het is belangrijker hoe hij zich gedraagt als de revolutie zich terugtrekt. Veel revolutionairen zijn gebroken tijdens de donkere jaren van reactie en onderdrukking – of het nu ging om onderdrukking door tsaren, stalinisten of fascisten. Zelfs legendarische helden van de Russische revolutie zoals Smirnov, Smilga, Mrachkovskii, Muralov, Serebryakov en zelfs Christian Rakovski werden gedwongen, al was het maar in woorden, om hun idealen te verraden tijdens de jaren van de stalinistische reactie.

    Stalin brak velen, maar hij kon niet iedereen breken. Duizenden revolutionairen kwamen om het leven in de gevangenkampen van Vorkuta, boven de poolcirkel, en in de gevangeniscellen van Ljoebanka, het hoofdkwartier van de stalinistische politieke politie. Leon Trotski was een van de soldaten van de arbeidersrevolutie die niet gebroken kon worden. Hij werd niet alleen door Stalin vermoord. Voordat Trotski zijn lot ontmoette, werden zijn broer, zus en haar man, zijn eerste vrouw, twee van zijn kinderen en vier van hun partners vermoord door Stalin, naast veel van zijn kameraden en vrienden.

    Ondanks dit enorme persoonlijke leed bleef Trotski tot het einde trouw aan de arbeidersklasse. Hij weigerde niet alleen het gezag en de beschuldigingen van Stalins kliek te erkennen. Hij kon ook een theoretische verklaring geven van wat er was gebeurd en stelde een politiek programma voor in de strijd met de burgerij, met het fascisme en met het stalinisme.

    Zelfs in de donkerste dagen van zijn leven keek Leon Trotski optimistisch naar de toekomst. In zijn testament, geschreven in februari 1940, schreef hij:

    “Gedurende drieënveertig jaar van mijn bewuste leven ben ik een revolutionair gebleven; gedurende tweeënveertig ervan heb ik gevochten onder het vaandel van het marxisme. Als ik helemaal opnieuw zou moeten beginnen zou ik natuurlijk proberen enkele fouten te vermijden, maar de grote lijn van mijn leven zou onveranderd blijven. Ik zal sterven als proletarisch revolutionair, als marxist, als dialectisch materialist, en derhalve als onverzoenlijk atheïst. Mijn geloof in de communistische toekomst van de mensheid is niet minder vurig, het is zelfs sterker vandaag, dan het was in de dagen van mijn jeugd.

    “Natasha is net van de patio naar het raam gekomen en heeft het wijder opengezet zodat de lucht makkelijker mijn kamer kan binnenstromen. Ik kan de heldergroene strook gras aan de voet van de muur zien, en de stralend blauwe lucht boven de muur, en zonlicht overal. Het leven is mooi. Laten de toekomstige generaties het ontdoen van alle kwaad, onderdrukking en geweld, en er ten volle van genieten.”

    1905 en de theorie van de permanente revolutie

    De sleutelmomenten in Trotski’s leven zijn natuurlijk onlosmakelijk verbonden met de ideeën, die hij toevoegde aan het arsenaal van het marxisme en die tot op de dag van vandaag nog steeds gelden. De theorie van de permanente revolutie, Trotski’s eerste theoretische werk, is tot op vandaag het minst bekende en minst begrepen. Het is eigenlijk een ontwikkeling van ideeën die Marx en Engels voorstelden na de revoluties van 1848 in Europa.

    Veel marxisten keken en kijken nog steeds op een schematische wijze naar Marx’ opvatting over de ontwikkeling van de samenleving. Ergens lijken ze gehoord te hebben dat het kapitalisme het feodalisme zou moeten vervangen, en dat het kapitalisme dan plaats zal maken voor het socialisme. De burgerij zou de burgerlijke revolutie in de praktijk brengen, en vervolgens de arbeidersklasse de socialistische revolutie.

    In 1905 werd Rusland opgeschrikt door de eerste revolutionaire golf, een repetitie voor 1917. Trotski keerde terug naar Rusland zodra het begon. Hij beschreef later de grote oktoberstaking van dat jaar:

    “Het waren niet het verzet van de liberale burgerij, niet de elementaire opstanden van de boeren of de terroristische daden van de intelligentsia, maar de stakingen van de arbeiders die het tsarisme voor het eerst op de knieën dwongen. De revolutionaire leiding van de arbeidersklasse wierp zich op als een onweerlegbaar feit… Als de jonge arbeidersklasse van Rusland zo geducht zou zijn, hoe machtig zou dan de revolutionaire macht van de arbeidersklasse van de meer ontwikkelde landen zijn!”

    Gebaseerd op de ervaring van 1905, wees Trotski erop dat de wereld zich op een gecombineerde en ongelijke manier ontwikkelt in het tijdperk van het imperialisme. Naarmate minder technisch ontwikkelde samenlevingen zich verder ontwikkelen, zullen ze vandaag de telegraaf niet opnieuw uitvinden, maar reeds gemaakte smartphones kopen. Het tsarisme zou onder druk van het Westen niet wachten, zei hij, op de stapsgewijze ontwikkeling van de industrie, maar zou beginnen met de bouw van gigantische fabrieken.

    Maar de nationale burgerij van de onderontwikkelde landen, met inbegrip van Rusland, is sterk gebonden aan ‘imperialistische patroons’ en is zelf te zwak en te laf om te handelen als een onafhankelijke progressieve kracht en om zo de taken van de burgerlijke revolutie op te lossen. Dit in tegenstelling tot de klassieke burgerlijke revoluties, zoals in Engeland (1642-1651) en Frankrijk (1789-1794). In deze situatie zou de arbeidersklasse zich aan het hoofd van de strijd voor democratische rechten moeten plaatsen en tegelijkertijd, als onderdeel van deze strijd, zijn eigen socialistische transformatie naar voren moeten schuiven en vechten.

    De liberaal Pavel Miljoekov, toenmalig leider van de kadettenpartij, vond een dergelijk programma afschuwelijk. Hij was het die de sociaaldemocraten voor het eerst de “Trotskisten” noemde.

    Trotski voorzag hiermee echter de manier waarop de revolutie zich in 1917 zou ontwikkelen. Zijn aanpak is vandaag nog steeds geldig in Latijns-Amerika, Azië en Afrika, maar ook in Rusland, Oekraïne en Kazachstan. Deze benadering wordt nochtans niet geaccepteerd door heel wat activisten die zichzelf marxist noemen. Steun voor de ‘nationaal georiënteerde burgerij’ is lange tijd het onderscheidende kenmerk geweest tussen marxisten en communisten met stalinistische wortels. Zelfs vandaag stellen de ‘communistische’ partijen in heel wat landen dat hun hoofdtaak de uitbouw van een ontwikkelde kapitalistische samenleving is, waarbij de strijd voor het socialisme uitgesteld wordt naar een verre toekomst.

    In september 1906 werden 52 leden van de sovjet van Petrograd, met Trotski als leider, voor de tsaristische rechtbanken aangeklaagd voor het organiseren van een gewapende opstand. Zonder rekening te houden met het advies van zijn advocaten, verdedigde Trotski het beleid van de sovjet voor de rechtbank. Hij werd veroordeeld tot ballingschap in Siberië, vanwaar hij al snel ontsnapte en naar het buitenland vluchtte.

    1907-1916: de jaren van reactie en oorlog

    De nederlaag van de revolutie betekende voor de Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij, die op dat moment alle Russische marxisten organiseerde, een bijna fatale klap. Veel van haar leden vertrokken van het politieke toneel, om nooit meer terug te keren. De ene nederlaag volgde op de andere. Er bleven maar een tiende van de afdelingen van de partij over, en veel van die afdelingen werden dan nog geleid door provocateurs.

    Een groot deel van de mensjewieken, die van mening waren dat eerst het kapitalisme moest ontwikkelen vooraleer er van socialisme sprake kon zijn, stelde voor om een “brede legale partij” op te zetten. Ze eisten de ontbinding van de ondergrondse comités. Het leidde tot een nieuwe oplaaiende fractiestrijd binnen de partij waarin verschillende fracties betrokken waren: de bolsjewieken, Vperedovtsi, Trotski’s groep, mensjewieken, liquidateurs, de Joodse Arbeidersbond en anderen. De situatie werd nog veel erger door de steun van de Duitse sociaaldemocraten aan de mensjewieken, een situatie die Lenin ernstige zorgen baarde. Dit waren de jaren van de ernstigste meningsverschillen tussen Lenin en Trotski.

    In augustus 1912 probeerde Trotski een blok te organiseren om alle facties te verenigen. Maar toen de bolsjewieken weigerden om zich aan te sluiten, bevond Trotski zich de facto in een blok met de mensjewieken. Hij erkende dat hij zich vergist had om het te proberen, maar legde later uit dat dit te wijten was aan zijn verlangen naar compromissen en een naïef geloof dat alle fracties tijdens de komende revolutie op de een of andere manier zouden samensmelten tot één geheel.

    In 1927 beschreef Adolf Joffe, jarenlang de secretaris van Trotski, hoe hij de eerdere relatie tussen Lenin en Trotski zag. Hij deed dit in zijn laatste brief aan Trotski, geschreven toen hij vreselijk ziek was en op het punt stond zelfmoord te plegen.

    “Ik heb nooit getwijfeld aan de juistheid van de door u aangewezen weg en gij weet dat ik meer dan 20 jaar, sedert de ‘Permanente revolutie’ met u ben gegaan, maar ik heb altijd gedacht dat het u ontbrak aan de leninistische onbuigzaamheid en ontoegefelijkheid, aan zijn vastbeslotenheid zo nodig alleen te blijven gaan op de weg die hij als juist had erkend in het vooruitzicht dat hem in de toekomst de meerderheid, allen als de juiste weg zouden erkennen. Politiek hebt gij altijd gelijk gehad, te beginnen met 1905 en ik heb u dikwijls gezegd dat ik met eigen oren Lenin heb horen erkennen, dat in 1905 niet hij maar gij gelijk had. Voor de dood liegt men niet en ik herhaal het u thans opnieuw. Maar gij hebt dikwijls uw juiste standpunt prijs gegeven ten gunste van een vergelijk, een compromis, waarvan gij de waarde te hoog hebt aangeslagen. Dat is een fout.”

    Na augustus 1912 maakte Trotski zulke fouten niet meer. Tegen het einde van dat jaar was Trotski al gedesillusioneerd met dit blok, dus vertrok hij. In die tijd explodeerde de wirwar van Servische, Griekse, Bulgaarse en Turkse tegenstellingen in de Balkanoorlogen. Trotski reisde naar de Balkan als militair correspondent voor de krant “De gedachte van Kiev”. Deze ervaring gaf hem een onschatbaar begrip van de nationale kwestie. Hier ontmoette hij de Roemeense revolutionaire Rakovski, die later een leider van de sovjet van de Oekraïne en Trotski’s beste vriend zou worden.

    Zijn ervaring in de Balkan hielp Trotski niet alleen tijdens de burgeroorlog, maar ook later in het conflict met de afschuwelijke positie van Stalin over de kwestie van de autonomie in de Kaukasus aan het begin van de jaren 1920. In de jaren 1930 richtte hij zich opnieuw op de nationale kwestie door te praten over Finland, Spanje en Oekraïne.

    Het manifest van Zimmerwald

    In 1914 was er een nieuwe en veel grotere tweedeling in de partij en in de internationale socialistische beweging. Veel sociaaldemocraten besloten hun eigen vaderland, eigenlijk hun eigen kapitalistische klasse, te steunen in de imperialistische wereldoorlog. De Tweede Internationale stortte binnen enkele dagen in. Slechts een handvol revolutionairen bleef trouw aan hun klasse. Trotski kon niet anders dan één van hen zijn.

    In 1915 behoorde hij tot de 38 afgevaardigden die deelnamen aan de anti-oorlogsconferentie van Zimmerwald: hij schreef het manifest van deze bijeenkomst. Hierna kwamen Trotski en Lenin langzaam maar zeker dichter bij elkaar. Terwijl hij in Parijs was, publiceerde Trotski de krant “Ons woord” met scherpe anti-oorlogsstandpunten. Toen exemplaren van zijn krant werden gevonden in de handen van Russische soldaten in Frankrijk, werd Trotski, die tegen die tijd naar Spanje was gedeporteerd, ervan beschuldigd een ‘Duitse agent’ te zijn. De Spanjaarden brachten hem over naar Portugal vanwaar hij met dwang op een schip naar Amerika werd gezet.

    1917 – Permanente revolutie in actie

    Toen de revolutie in Rusland in 1917 opnieuw uitbrak, keerde Lenin in april terug. Trotski verliet New York in maart, maar werd in een concentratiekamp in Canada vastgehouden tot hij in mei werd vrijgelaten. Eenmaal terug in Rusland werden hij en Lenin onafscheidelijke bondgenoten.

    Toen Lenin zijn strijd begon tegen de mensjewistische neigingen in de leiding van de bolsjewistische partij, vertegenwoordigd door Kamenev, Rykov en Stalin, wist hij dat hij de steun zou krijgen van Trotski. Kamenev beweerde dat Lenin een ‘Trotskist’ was geworden, omdat hij bij zijn terugkeer in Rusland met zijn ‘Aprilstellingen’ de partij opriep om de Voorlopige Regering niet langer te steunen, maar in de plaats daarvan op te komen voor een socialistische revolutie. Dat standpunt stemde overeen met de theorie van de permanente revolutie van Trotski.

    In de donkere dagen van juli 1917, toen de bolsjewieken werden belasterd en ondergronds werden gedreven, toen Kamenev was gearresteerd en schurken de straten afstruinden op zoek naar Lenin en Zinovjev, was het in de praktijk Trotski die de bolsjewistische fractie en het Centraal Uitvoerend Comité van de sovjets leidde. Hij verklaarde zich publiekelijk solidair met de positie van de bolsjewieken en werd dezelfde dag nog opgepakt. “Sinds die dag,” schreef Lenin, “was er geen betere bolsjewiek dan Trotski.”

    In september werd hij tot voorzitter van de sovjet gekozen, nu volledig geaccepteerd als lid van de bolsjewistische partij. In de Oktoberrevolutie was Trotski een van de leiders en de belangrijkste organisator van de opstand.

    De mensjewistische leider Dan, die de opstand aanviel, beschreef het als een samenzwering. Trotski antwoordde hem: “Wat er gebeurt is een opstand, geen samenzwering. Een opstand van de massa heeft geen rechtvaardiging nodig. We hebben de revolutionaire energie van de arbeiders en de soldaten gestaald. We hebben de wil van de massa’s tot opstand geopenbaard. Onze opstand heeft gezegevierd. En nu zeggen ze ons: verwerp uw overwinning, maak een overeenkomst. Met wie? Jullie ellendige individuen, jullie – die gefaald hebben, wiens rol is uitgespeeld. Ga naar waar jullie vanaf nu bestemd zijn: in de vuilnisbak van de geschiedenis!”

    Rode leger – Voorwaarts mars!

    Miljoenen werden gedood op de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog. De bolsjewieken beloofden Rusland uit dit bloedbad te halen. Maar de internationale heersende klassen waren het er niet mee eens en probeerden Rusland tot onderwerping te dwingen. De nieuwe Sovjetregering probeerde haar beloften uit te voeren en tijdens de vredesbesprekingen in Brest-Litovsk weerstond ze de Duitse dreigementen. Maar slechts enkele dagen later begonnen de landen van de Entente met een interventie tegen de Sovjets. Het was nodig om het Rode Leger van arbeiders en boeren op te richten. Lenin overtuigde Trotski om het te leiden als een cruciaal instrument dat zou beslissen over het leven of de dood van de revolutie.

    De jonge arbeidersrepubliek werd binnengevallen door legers van meer dan tien kapitalistische mogendheden, gesteund door ‘witte legers’ van contrarevolutionaire krachten in Rusland. De geschiedenis van de burgeroorlog van 1918 tot 1920 is er één vol prestaties die onwaarschijnlijk zijn. Veel vooraanstaande militaire bevelhebbers ontwikkelden zich in deze periode. Maar het was Trotski die de centrale rol speelde in het leiden van deze ongekende militaire operatie.

    Om de veel sterkere witte cavalerie te bestrijden, organiseerde Trotski een rode cavalerie. Zijn slogan ‘Arbeider te paard’ verspreidde zich als een lopend vuurtje onder de massa’s.

    Ongeveer 40.000 voormalige tsaristische officieren werden gerekruteerd in het Rode Leger als het centrale militaire kader. Om hen te controleren werden commissarissen aangesteld. In bepaalde bijzondere gevallen werden aan hooggeplaatste militaire specialisten twee arbeiders verbonden met een rechtstreeks bevel van de voorzitter van de Revolutionaire Militaire Raad – Trotski – om hen zowel overdag als ‘s nachts niet uit het oog te verliezen.

    Twee jaar lang trok Trotski’s beroemde trein op en neer door het land, waarbij hij de verschillende fronten ondersteunde, deserteurs inspireerde om terug te keren naar het leger en problemen oploste. Een van de meest kritieke momenten was rond Petrograd. De regimenten van het Rode Leger waren niet in staat om de stormtroepen van de tsaristische generaal Joedenitsj tegen te houden. Zinovjev lag met een migraine op zijn divan en was niet in staat om iets te doen. De beslissing om Petrograd over te geven was al genomen. Maar Trotski’s trein kwam op tijd om de verdediging van de stad te leiden. Joedenitsj werd verslagen en het hart van de revolutie werd gered.

    1923-1927. De Linkse Oppositie

    Eén van de vele verdraaiingen rond de rol van Trotski, is de suggestie dat hij niets deed om Stalin’s opmars naar de macht te verhinderen of dat Trotski zelf hongerig was naar macht en dat als hij de macht had overgenomen, er niets zou veranderd zijn. En dan zijn er natuurlijk nog mensen die zeggen dat het onder Trotski nog erger zou geweest zijn.

    Officiële ‘historici’ blijven praten over Trotski die een zelfgenoegzaam, machtswellustig, hypocriet karakter zou gehad hebben. Dat is helemaal niet waar. Trotski kon geen lafheid, politieke of morele luiheid tolereren. Maar hij bouwde nooit bureaucratische combinaties en intrigeerde niet achter de rug van zijn politieke half-vrienden of tegenstanders. Hij vertelde schurken altijd in hun gezicht dat het schurken waren.

    Trotski’s partner Natalia Sedova beschreef dit: “Weet je, twee of drie maanden voor onze ballingschap naar Alma-Ata waren er frequente en levendige bijeenkomsten van de PolitBuro. Dichte kameraden en vrienden verzamelden zich in onze flat om te wachten op het einde van de PolitBuro en de terugkeer van Lev Davidovitsj en Pjatakov, om te weten wat er was gebeurd. Ik herinner me een van deze ontmoetingen. We wachtten ongeduldig. De bijeenkomst sleepte zich voort. De eerste die verscheen was Pjatakov, we wachtten af om te horen wat hij zou zeggen. Hij was stil en bleek. Hij was erg overstuur. Hij stond op, schonk zichzelf een glas water, en dronk daarna een tweede. Hij veegde het zweet van zijn voorhoofd, en zei: “Wel, ik stond vooraan en ik heb nog nooit zoiets gezien!” Toen kwam Lev Davidovich binnen. Pjatakov wendde zich tot hem en zei: “Waarom zei je dat tegen hem (Stalin). Wat zit er in je tong? Hij zal je daarvoor nooit vergeten, of je kinderen, onze kleinkinderen!” Het lijkt erop dat Lev Davidovitsj Stalin de ‘doodgraver van de partij en de revolutie’ heeft genoemd… Lev Davidovitsj heeft niet geantwoord. Er viel niets te zeggen. Het was nodig om de waarheid te vertellen, wat het ook kost.”

    Maar de grootste fout van degenen die deze redeneringen maken, is dat ze Trotski niet alleen als een leidende figuur zien, maar ook als een aparte, op zichzelf staande persoonlijkheid. Alsof slechts één persoon, op basis van zijn karakter, het tij van de geschiedenis kan keren.

    Natuurlijk was hij niet alleen. Duizenden, tienduizenden, bolsjewieken stonden de stalinistische contrarevolutie in de weg. Velen van hen waren vooraanstaande revolutionairen, mensen met het intellect van Preobrazjenski of Smirnov, het organisatiegenie van Pjatakov, de klasseninstincten van Sapronov, die allemaal verenigd waren in het platform van de Linkse Oppositie (1923-27), waarvan Trotski de hoofdauteur was. Zelfs Lenin schreef in zijn laatste jaren brieven waarin hij kritiek had op Stalin en de opkomende bureaucratie. Lenins dood begin 1924 werd door Stalin gebruikt om zijn positie te versterken.

    De politieke eisen die de Linkse Oppositie stelde tegen het beleid van de meerderheid van de PolitBuro onder leiding van Stalin en Boecharin, bestonden uit vijf hoofdpunten.

    Ze eisten een verhoging van het tempo van de industrialisatie van het land, het onder controle brengen van de Nieuwe Economische Politiek, het verbeteren van de levensstandaard van de arbeiders en het versterken van de rol van de arbeidersklasse. Boecharin zou in die tijd alleen maar instemmen met een “plan” dat berustte op marktmechanismen en hij deed een beroep op de boeren om zich “te verrijken”. Stalin maakte de ideeën van de Linkse Oppositie belachelijk door te zeggen dat de bouw van Dneprogec, een grote hydro-elektrische dam, hetzelfde was als een boer die een platenspeler koopt in plaats van een koe. Tegelijkertijd werden de arbeidsnormen aangescherpt doordat er wodka in de winkels werd verkocht (de bolsjewieken hadden campagne gevoerd om de consumptie van sterke drank te verminderen).

    De Linkse Oppositie eiste een federatie van nationale republieken. Stalin stelde alleen regionale autonomie voor met een sterk centrum. Het was gemakkelijker om op die manier te regeren.

    De linkse oppositie eiste democratie binnen de partij en de sovjets en stelde terecht voor dat de opbouw van het socialisme zinloos was als er geen brede discussie en debatten werden gevoerd. Voor de stalinistische factie die vertrouwde op bureaucratische manoeuvres, privileges en de vernietiging van de bolsjewistische partij zou dit zelfmoord zijn geweest.

    Net als de bolsjewieken in 1917 geloofde de Linkse Oppositie dat de Russische Revolutie slechts de eerste stap was in een wereldrevolutie. De stalinistische bureaucratie dacht dat de revolutie was afgelopen, dat ze alles had bereikt wat ze kon. Hun credo werd ‘socialisme in één land’.

    Uiteindelijk zagen revolutionaire partijen in andere landen de Sovjet-Unie als hun bastion. De Linkse Oppositie stelde een gedurfde “oktober”-strategie voor – in het bijzonder onafhankelijke klassieke tactieken. Stalin had toen al de “stadiatheorie” van mensjewieken overgenomen: eerst de burgerlijke democratie, daarna het socialisme. Of eerst onafhankelijkheid van het kolonialisme, dan het socialisme.

    Maar om deze ideeën over te nemen was een radicale koerswijziging van de partij nodig, en daarvoor was veel afhankelijk van de internationale ontwikkelingen.

    Leo Trotski had scherpe kritiek op de zelfmoordpolitiek die Stalin voor de Chinese revolutie 1925-1927 had voorgesteld. Stalin stelde voor dat de Chinese Communistische Partij zich zou aansluiten bij de Kwomintang, de partij van de nationale bourgeoisie. De communistische partij werd zo politiek ontwapend en als bedanking daarvoor voerde de Kwomintang een ongekende slachting onder de communisten uit.

    Daarom mag niemand vergeten dat er tussen de bolsjewieken en de stalinisten niet alleen theoretische verschillen waren, maar ook een rivier van bloed van de Russische, Chinese, Duitse, Spaanse, Oostenrijkse en andere revolutionairen.

    In de jaren twintig van de vorige eeuw was Rusland uitgeput na de burgeroorlog en de verwoesting. De arbeidersklasse had ernstige verliezen geleden. Het achtergebleven karakter van het boerenland Rusland kwam op de voorgrond. Het mislukken van de arbeidersrevoluties in Europa had effect. De partij en de bureaucratie die in de periode van de Nieuwe Economische Politiek waren versterkt, hadden de ene na de andere machtspositie ingenomen. Geen enkele, zelfs niet de meest vastberaden revolutionair, kon op zich de terugtrekking van de revolutie stoppen. De Linkse Oppositie begreep dat haar kansen niet groot waren. Trotski begreep dit. Hij schreef vanuit ballingschap naar het Centraal Comité op 16 december 1928: “Elk zijn mening. Jullie willen het beleid verder uitvoeren van die klassenkrachten die vijandig staan tegenover de arbeidersklasse. Wij kennen onze plicht. We zullen vechten tot het einde.”

    Hoe het fascisme bestrijden?

    Het beleid van de Communistische Internationale, gedomineerd door Stalin, had in Duitsland geleid tot het isolement van de Duitse Communistische Partij (KPD), in het bijzonder van de miljoenen arbeiders in de Sociaaldemocratische Partij (SDP). De door het Kremlin aangestelde bureaucratische leiding was niet in staat om te begrijpen wat er aan de hand was of om de werkende massa’s een duidelijke politieke leiding te geven. De revolutionaire kansen in de jaren 1920 werden door de Duitse communisten gemist. Dit maakte de weg vrij voor Hitler om aan de macht te komen.

    Trotski staakte nooit de strijd om de Duitse Communistische Partij te overtuigen van de tactiek van het eenheidsfront, een tactiek die door het tweede congres van de Comintern was voorgesteld. Deze tactiek was gebaseerd op de noodzaak om een militante eenheid van de massale arbeidersorganisaties in de gemeenschappelijke strijd tegen het fascisme. Daarvoor was het, zo legde Trotski uit, nodig om niet alleen zij aan zij met de sociaaldemocraten te strijden, maar ook om overeenkomsten voor te stellen aan de leiders van die partij, hoewel zij elk excuus zouden vinden om dergelijke voorstellen af te wijzen. In zijn briljante artikels over de situatie in Duitsland geeft Leo Trotski een gedetailleerde analyse van het fascisme en hoe het te bestrijden.

    De KPD verwierp echter de tactiek van het eenheidsfront en gaf in plaats daarvan ultimatums aan de SDP. Het stelde de SDP voor om “samen te vechten”, maar op voorwaarde dat dit onder de leiding van de KPD zou gebeuren. In plaats van het vertrouwen van de sociaaldemocratische arbeiders te winnen, dreven zij hen op die manier weg meer in de handen van de SPD-leiders. Toen de situatie nog gevaarlijker werd, werd de Comintern-tactiek nog ‘radicaler’. De KPD werkte zelfs samen met de nazi’s tegen de sociaaldemocraten, omdat zij zeiden dat “sociaal-fascisme gevaarlijker is dan openlijk fascisme”. Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam, verklaarde de leiding van de KPD cynisch dat de volgende verkiezingen een gegarandeerde overwinning voor de communisten zouden zijn! Nadat de stalinisten Duitsland zonder slag of stoot hadden overgegeven, kwam Trotski tot de conclusie dat de Comintern niet langer een revolutionaire kracht was en stelde hij voor een nieuwe Internationale op te richten.

    Wat is de Sovjet-Unie en waar gaat zij heen?

    Zonder af te doen van het belang van zijn andere werken, is ‘De Verraden Revolutie’ wellicht het belangrijkste boek van Trotski. Het werd gepubliceerd in 1936 en analyseerde het stalinisme en de strijd ertegen. Trotski legde hier veel zaken uit die in de jaren 1920 nog niet duidelijk waren.

    Stalinisme, zei hij, is een reactie op de Oktoberrevolutie. De drijvende kracht achter deze reactie was de laag van partij- en Sovjet-bureaucraten die, om hun positie te behouden, nu op de ene klasse, en vervolgens op de andere in de samenleving rustten. De arbeidersklasse en haar politieke organisaties, waaronder de bolsjewistische partij, waren door een eenzijdige burgeroorlog van de macht verdreven, door de onderdrukking door de stalinisten van hun politieke tegenstanders. De bureaucratische kaste van voormalige revolutionairen en carrièristen wist zijn positie te versterken door de uitputting van de arbeidersklasse na de revolutie en burgeroorlog, de massale reactionaire druk van de boeren op de jonge arbeidersstaat en het falen van de revolutionaire bewegingen in Duitsland en elders.

    Trotski gebruikte een analogie met de Franse revolutie (1789-1794). De contrarevolutionaire terugtrekking, die duidelijk was begonnen in 1923-24, kon volgens hem worden vergeleken met Thermidor. Thermidor is geen klassieke contrarevolutie, maar de politieke terugtrekking uit de revolutie van de radicalen, eerst naar de gematigden en daarna naar de conservatieven. Op deze manier versterkte de nieuwe heersende kaste haar positie. Maar deze “kaste” kon alleen overleven op basis van de verworvenheden van de revolutie: staatseigendom en planeconomie. Zo’n regime moest de planeconomie ontwikkelen en verdedigen, maar dan wel met zijn eigen methoden en doelstellingen.

    Zo bleef de Sovjet-Unie alleen in vorm een arbeidersstaat, maar gedegenereerd. De Sovjet-Unie was een gedegenereerde arbeidersstaat. De heersende klasse werd er uit de politieke macht gehaald en de heerschappij van de arbeidersklasse vond haar misvormde afspiegeling in het proletarisch bonapartisme van Stalin. Om de macht terug te krijgen had de arbeidersklasse een politieke, maar geen sociale, revolutie tegen het stalinisme en het herstel van de arbeidersdemocratie nodig. Een politieke revolutie was geen luxe maar een absolute noodzaak. Trotski stelde dat de Sovjet-Unie anders vroeg of laat, voor de bescherming van de privileges van de heersende kaste, het kapitalisme zou herstellen.

    De Vierde Internationale

    In de jaren 1930 was er buitengewone moed nodig om te beginnen aan de uitbouw van een nieuwe internationale organisatie. De Vierde Internationale werd in 1938 opgezet en botste op machtige vijanden: het stalinisme, de tandeloze maar massale sociaaldemocratie, het imperialisme en natuurlijk het fascisme. Toen deze organisatie werd opgericht telde ze ongeveer 3000 leden.

    Na de moord op Trotski in 1940 was er de moeilijke periode van de Tweede Wereldoorlog en van de daaropvolgende periode van economische bloei. Een deel van de Internationale ontwikkelde een verkeerd politiek perspectief, een ander deel schreef de arbeidersklasse als drijvende kracht voor de socialistische revolutie grotendeels af.

    De val het stalinisme in 1989-91 met het herstel van het kapitalisme, zorgde ervoor dat een groot deel van de linkerzijde en de arbeidersbeweging politiek ontwapend waren. International Socialist Alternative, toen nog onder de naam Committee for a Workers’ International, verzette zich tegen die linkse stromingen die de arbeidersklasse afschreven. We bouwden geduldig onze organisatie en eerste kaders in heel de wereld uit.

    Na de wereldwijde economische recessie van 2008 en in de huidige economische depressie is er een nieuwe radicalisering. International Socialist Alternative is goed geplaatst om daar een rol in te spelen en te bouwen aan een nieuwe revolutionaire socialistische organisatie.

  • De marxisten: wie was Leon Trotski?

    Wie waren de belangrijke marxistische voortrekkers? We stellen enkele van hen voor aan de hand van een korte biografische schets. Vandaag: Leon Trotski, samen met Lenin een centrale leider van de Russische Revolutie. Trotski werd onder Stalin vervolgd, maar zette de strijd verder. Hij zorgde voor belangrijke analyses van zowel het stalinisme als het fascisme. Hieronder een tekst die in 1990 verscheen en geschreven is door Phil Frampton.

    [divider]

    Trotski

    Op 21 augustus 1940 werd Leon Trotski vermoord. Trotski was de architect van de opstand van Oktober 1917 in Rusland. Hij organiseerde het Rode Leger in de daaropvolgende burgeroorlog en was Lenins onmisbare medestander. In het onderstaande artikel van Phil Frampton dat oorspronkelijk verscheen in het Britse marxistische blad Militant van 17 augustus ’90 wordt echter ingegaan op de belangrijkste bijdrage van Trotski voor de internationale arbeidersbeweging. Dit leverde hij in een periode waarin hij politiek geïsoleerd stond en met een handvol medestanders een bittere strijd voerde tegen het stalinisme, een strijd die hem uiteindelijk het leven zou kosten.

    Zonder Lenin, die in de vorm van de Bolsjewistische partij het massa-instrument voor de revolutie opbouwde, zou er waarschijnlijk geen overwinning geweest zijn in 1917. Zonder Trotski’s klassieker “De Verraden Revolutie” zou de wereld decennialang verstoken zijn gebleven van een samenhangende analyse van het stalinisme dat nog steeds –zij het aan een zijden draadje – over een derde van de wereldbevolking heerst.

    Van de overlevende Bolsjewistische leiders van 1917 was Trotski de enige die niet capituleerde voor de “theorieën” van Stalin, die nu door de bureaucratie veroordeeld worden.

    Aan kapitalistische zijde zijn de geleerde professoren – ondanks hun zogenaamde oppositie tegen het stalinisme – na meer dan 70 jaar nog steeds niet in staat om door te dringen tot de fundamentele processen van het stalinisme.

    Trotski werd in 1929 voor de derde keer verbannen uit de Sovjet-Unie. De vorige malen was dat echter het resultaat van zijn revolutionaire activiteit tegen het tsarisme. Hij vergeleek dan ook de situatie met de jaren van tsaristische reactie van 1908-11, die aan een revolutionaire storm vooraf gingen.

    Hij zag zijn rol als “fundamenteel hetzelfde – het vrijwaren van revolutionaire tradities, het behoud van contacten tussen de meest bewuste elementen binnen de partij, de analyse van de zich ontwikkelende gebeurtenissen van Thermidor [bureaucratische reactie, PF], de voorbereiding op de toekomstige revolutionaire golf op wereldvlak en in de Sovjet-Unie.”

    Hij begreep dat hij “herleid was tot het interpreteren van gebeurtenissen en tot het trachten te voorzien van de toekomst.” Bijna onmiddellijk zette de verbannen Trotski zich aan het schrijven van zijn Geschiedenis van de Russische Revolutie. Dit was geen academische studie. Het was een handboek over de cruciale rol van een marxistische leiding in de arbeidersbeweging.

    Het was een krachtig tegengif voor de verdraaiingen van de geschiedenis door de bureaucratie teneinde de positie van de kliek rond Stalin te rechtvaardigen. Niettemin blijft het ook voor ’s werelds historici een gezaghebbend werk, volgens de Britse Times zelfs een “historische klassieker”.

    Rond dezelfde tijd schreef Trotski “Mijn leven” als een vastlegging van zijn revolutionaire activiteiten en een weerlegging van de stalinistische verdraaiingen. Indien Trotski niet meer klassieke historische studies schreef, dan was dat omdat hij ertoe gedreven werd het nieuwe tijdperk van kapitalistische crisis te analyseren dat ingetreden was met de crash van Wall Street van 1929.

    “Frankrijk waarheen” en zijn “Spaanse geschriften” zijn verzamelingen van materiaal dat hij schreef ten behoeve van de Internationale Linkse Oppositie binnen de Communistische Internationale (Comintern). Trotski ijverde voor de opbouw van deze Linkse Oppositie.

    Eerst trachtte hij de beste krachten van de Comintern voor zich te winnen. Maar waarom, indien Trotski het bij het rechte eind had, won hij niet meer dan enkele duizenden activisten ervan voor de Oppositie?

    Nadat ze alle macht naar zich hadden toegetrokken in de Sovjet-Unie, genoten Stalin en zijn aanhangers een enorme autoriteit bij de arbeiders omdat ze zich voordeden als de leiders van de partij die in de revolutie van 1917 had geleid. Stalin was hun dunne band met Oktober. Onder het mom van de “Verdediging van de Sovjet-Unie”, slaagde hij erin via maneuvers om de leiders van de Communistische partijen volledig naar zijn wensen te laten handelen.

    De arbeiders die de Communistische Internationale hadden opgebouwd zouden er niet gemakkelijk mee breken, ook niet met haar leiders. De meerderheid zou slechts van het bankroet van het stalinisme overtuigd worden door bittere ervaring. Anderzijds werd de verderfelijke rol van de bureaucratie ook verborgen door de snelle vooruitgang van de Sovjet economie en door het gevaar van een kapitalistische interventie.

    Het debacle in Duitsland, waar de machtige KPD (Communistische Partij) eigenlijk de weg opende voor de machtsovername van Hitler in 1933, overtuigde er Trotski uiteindelijk van dat de Communistische Internationale, net als het regime in de Sovjet-Unie, niet meer voor hervorming vatbaar was.

    De stalinistische leiding maakte van het wetenschappelijk socialisme een farce. Ze schilderde Trotski af als een paniekzaaier vanwege zijn aandringende waarschuwingen voor het gevaar van een machtsovername door de nazi’s. Hitler zelf, het eraan voorafgaande kapitalistische Bruning-regime, de reformistische sociaaldemocratische SPD en Trotski werden allemaal afgeschilderd als varianten van het fascisme! De KPD stelde zelfs: “Indien Hitler aan de macht komt, zullen wij de volgende zijn!”

    De geschiedenis van de arbeidersklasse kent geen grotere tragedie dan de verplettering van de machtigste arbeidersbeweging van Europa door de laars van het fascisme, en dit zonder het minste gevecht. Tot het laatste moment baseerde Trotski zich op de lessen van de Russische Revolutie – die van het eenheidsfront, nl. dat verschillende arbeidersorganisaties samen moeten vechten voor de verdediging van hun democratische rechten, en dat enkel een beslissende tussenkomst van de arbeidersbeweging erin zou slagen de boeren en de middenklassen voor zich te winnen, die anders naar het fascisme zouden uitkijken voor een uitweg.

    In plaats daarvan trad de KDP op sommige momenten samen op met de nazi’s om de “sociaal-fascistische” SPD te bevechten. Indien de KDP aangetoond had dat ze bereid was een einde te maken aan het kapitalistische systeem dat de middenklassen aan het verpletteren was, dan zou dit de contrarevolutie hebben kunnen doen omslaan tot een revolutie.

    Eens te meer werden de waarschuwingen van Trotski bewaarheid. Doch hij was er zich van bewust dat het effect van de nederlaag in Duitsland een versterking zou zijn van het gevoel van isolatie in de Sovjet-Unie en dat ze de vrees voor een imperialistisch militair offensief zou vergroten. Datgene wat de Sovjet-Unie verzwakte, leek de gewapende bureaucratie te versterken die zich opwierp als de verdediger van de staat.

    De marxistische beweging werd teruggeworpen, zoals dat het geval geweest was in 1914 toen de sociaaldemocratische leiders “trouw” hun “eigen” heersende klassen gesteund hadden in de Eerste Wereldoorlog. Opnieuw was het noodzakelijk om de krachten van het marxisme van vooraf aan op te bouwen, beginnende met individuen en kleine groepen.

    Internationaal zette Trotski er zijn aanhangers onophoudelijk toe aan om de weg te vinden naar de politiek meest bewuste arbeiders, om deel te nemen in de arbeidersorganisaties en de juistheid van het marxistische programma in actie aan te tonen.

    Tijdens zijn verblijf in Noorwegen in 1936 schreef Trotski “De Verraden Revolutie” als een “wetenschappelijke beoordeling van wat er eigenlijk gaande was in het land van de Oktoberrevolutie”.

    Indien Marx en Engels het Communistisch Manifest schreven teneinde de arbeidersklasse voor te bereiden op de omverwerping van het kapitalisme, dan is de Verraden Revolutie een manifest voor de arbeiders in de stalinistische staten. Niet verkrijgbaar voor de Sovjetarbeiders gedurende een halve eeuw, zal het een enorme impact hebben op allen die actief betrokken zijn in de strijd tegen het stalinisme en tegen de kapitalistische restauratie. In dit boek stelt Trotski dat de macht en de voorrechten van de bureaucratie hun oorsprong vonden in de achterlijkheid van de Sovjet-Unie ten tijde van de revolutie en in haar gedwongen isolatie na de nederlaag van de revolutie in de rest van Europa. Het socialisme kan zich niet ontwikkelen in een primitieve maatschappij van tekorten. Daarom hadden Lenin en Trotski altijd de revolutie in de ontwikkelende landen van Europa als sleutel beschouwd tot de ontwikkeling van de Sovjet-Unie zelf. Op dat ogenblik zou moderne technologie beschikbaar geweest zijn in eenieders voordeel.

    In een maatschappij van tekorten moet men echter in de rij aanschuiven. De verhouding van de bureaucraten tot de arbeiders was als die van de politieman tot de rij. Onvermijdelijk zal de politieman ervoor zorgen dat hijzelf eerst en best bediend wordt.

    De bureaucraten probeerden de omvang van hun privileges voor de massa’s te verbergen. Kritiek werd steeds harder uitgeschakeld. Trotski beschuldigde Stalin ervan revolutionaire idealen op te offeren aan privileges en van de Sovjet staat om te vormen tot “het meest gecentraliseerde, despotische en bloeddorstige apparaat.”

    Trotski argumenteerde dat het systeem van bureaucratisch bevel als middel tot ontwikkeling van de economie vreemd was aan het socialisme. Een geplande economie heeft behoefte aan arbeidersdemocratie zoals een lichaam zuurstof nodig heeft. Onder het kapitalisme gebeurt de toewijzing van middelen op basis van de winst. “Een socialistische economie,” schreef Trotski, “moet door haar aard zelf, de belangen van de producenten en de noden van de verbruikers als drijfveer hebben.” Maar “de heersende kaste kan geen producenten en consumentendemocratie toelaten, om de eenvoudige reden dat ze zowel de producenten als de verbruikers meedogenloos berooft.”

    Ondanks de bureaucratie, ging de planeconomie met sprongen vooruit, met groeipercentages van meer dan 10% per jaar. Vanuit haar hoofdkwartier, waarbij ze vrees als een wapen gebruikt, kan de bureaucratie slagen in de betrekkelijk ruwe taak van het aanleggen van een basisinfrastructuur in een achterlijke economie. Doch de kwantitatieve opbouw van de economie brengt steeds meer complexe taken met zich mee – vandaag moeten één miljoen goederen in de Sovjet-Unie voorzien worden van een prijskaartje. Dat vergt een steeds grotere nadruk op de kwaliteit.

    Kwaliteit kan echter niet verkregen worden via de brutale methode van bureaucratisch bevel. De economische en sociale ontwikkeling zélf, zou in toenemende mate de bureaucratische elite onthullen als een obstakel voor verdere vooruitgang.

    Trotski waarschuwde ervoor dat de bureaucratie, die haar eigen bevrijding bewerkstelligd had, de sociale verworvenheden van de revolutie slechts zou vrijwaren in zoverre ze de arbeidsklasse vreesde. Het dilemma van een overgangsmaatschappij, waarin het privébezit van de productiemiddelen afgeschaft was, maar waar de bureaucratie de weg naar het socialisme blokkeerde, zou slechts opgelost kunnen worden door ofwel een terugkeer naar arbeidersdemocratie, ofwel een herstel van het kapitalisme.

    Vermits de bureaucratie haar privileges nooit zou opgeven zonder strijd, moeten de Sovjet-arbeiders een nieuwe, politieke revolutie organiseren. Ze zouden de beperkingen op de staatsmacht moeten herinvoeren, zoals die door Lenin werden voorgesteld in 1917. De uitbreiding van de macht door de Sovjets (arbeidsraden), samengesteld door democratisch verkozen, afzetbare vertegenwoordigers die niet meer betaald worden dan het gemiddelde loon van de arbeiders. Andere maatregelen zijn de instelling van een rolbeurt voor administratieve taken, geen staand leger maar een bewapend volk en democratisch beheer van de industrie door de arbeiders.

    Om de Sovjet arbeiders opnieuw op het strijdtoneel te brengen, dacht Trotski, was er nood aan “een nieuwe revolutionaire dageraad in het Westen of het Oosten”.

    Een dergelijke kans deed zich voor in de vorm van de Spaanse revolutie van 1931-37. Na de Duitse catastrofe, besloot de Sovjet bureaucratie echter dat er voor de verdediging tegen de Nazi-dreiging, vriendschapsrelaties nodig waren met de kapitalistische democratieën in Europa, vooral met Frankrijk en Groot-Brittannië. Alles wat hen ook maar enigszins zou afschrikken, moest vermeden worden. Dat gold ook voor een overwinning van de Spaanse arbeidersklasse.

    In de strijd tegen Franco’s fascistische coup, begonnen de arbeiders de socialistische revolutie door te voeren in die helft van Spanje die gecontroleerd werd door de republikeinse regering. Het land en de fabrieken werden onteigend. Arbeidersmilities werden opgericht teneinde weerstand te bieden aan de krachten van het fascisme. Een burgeroorlog brak uit.

    Gebruik makend van de “stakingsbrekende samenzwering” van het Volksfront – het verbond van arbeiderspartijen met “liberale” kapitalistische partijen – werd de revolutie tegengehouden en dan teruggeschroefd. Gehoorzaam stelden de leiders van de Spaanse Communistische Partij alles in het werk om een kapitalistische republiek te vrijwaren.

    Stalin stuurde zijn geheime politie, de GPU, om ervoor te zorgen dat elk protest tegen dit laaghartig verraad de kop werd ingedrukt en dat het vuile karwei kon worden opgeknapt. Doch het resultaat van dit verraad was niet de versterking van de positie van de Sovjet-Unie. Zoals Trotski had voorspeld, werd ze integendeel verzwakt door de demoralisatie van de arbeiders en doordat Hitler er een fascistische bondgenoot bijkreeg.

    In de Sovjet-Unie zelf vreesde Stalin dat de strijd van de Spaanse arbeiders een inspiratiebron zou worden voor de Sovjet arbeiders om eveneens in actie te treden. Teneinde elke beweging de kop in te drukken nog voor ze begon, ontketende Stalin een ingrijpende zuivering van de communistische partij om al diegenen uit te schakelen die een aantrekkingspool zouden kunnen vormen voor een oppositie.

    Deze startte met de Moskouse processen van augustus 1936. Ex-leiders van de revolutie,  zoals Kamenev en Zinoviev, geterroriseerd door vrees voor zichzelf en voor het leven van hun gezinsleden, “bekenden” fascistische contrarevolutionairen te zijn onder leiding van Trotski. Trotski stelde: “De generatie van de revolutie, hoewel vernederd en verpletterd, bleef in de ogen van Stalin een bedreiging. Zijn vrees voor de massa’s was groter dan alles en hij mobiliseerde het hele bureaucratische apparaat om hen onder controle te houden.”

    De terreur had haar eigen logica. Honderdduizenden mensen werden gevangengezet, vele duizenden werden terechtgesteld. Geschat wordt dat 20 miljoen mensen omkwamen als resultaat van Stalins brutale uitspattingen. Net voor zijn dood gaf Trotski het volgende commentaar: “Het is geen toeval dat 90% van die revolutionairen die de Bolsjewistische Partij opbouwden, de Oktoberrevolutie maakten, de Sovjet staat en het Rode Leger opzetten en leiding gaven in de burgeroorlog, als “verraders” uitgeschakeld werden in de loop van de laatste 12 jaren.”

    De bureaucratie had zich eindelijk bevrijd van het Bolsjewisme en verstevigde haar controle over de Sovjet maatschappij. De zuiveringen leidden tot een uitdunning van de militaire Sovjet bevelhebbers. Aldus bereidde de dodelijke greep van de bureaucratie de weg voor de fascistische invasie van de Sovjet-Unie in 1941 voor. Reeds in 1935 had Trotski geoordeeld dat Stalin hem zou proberen te vermoorden “indien er een oorlogsdreiging is, of indien zijn eigen positie in gevaar zou komen.” Dit bleek correct, niet alleen voor Trotski zelf maar ook voor zijn gezin en medestanders.

    Stalin begreep dat de Trotskisten bezield waren door een leider die onverzoenlijk was tegenover elk ander doel dan de emancipatie van de mensheid. Datgene wat Lenin en Trotski van anderen onderscheidde was hun bekwaamheid om de methode van het marxisme te hanteren – niet enkel om de ontwikkeling van de geschiedenis te begrijpen, maar ook om de noodzakelijke conclusies te trekken voor de arbeidersklasse en voor hun eigen activiteit, waarbij ze zich stevig in de rangen van de actieve arbeiders plaatsten.

    Er zijn diegenen in de Sovjet-Unie van vandaag die beweren dat ze geen verschil kunnen zien tussen Trotski en Stalin. Politiek bewuste arbeiders die het verleden bestuderen zullen eens te meer leren dat er oceanen van bloed liggen tussen de stalinistische bureaucratie en de ideeën van Trotski.

    Ze zullen vernemen hoe zijn vier kinderen, Leon, Sergei, Nina en Zina, vermoord werden of naar hun dood gedreven werden door Stalin, hoe zeven van zijn secretarissen vermoord werden, hoe zijn kleinkinderen moordaanslagen overleefden, hoe de GPU zijn medestanders afslachtte, hoe zijn naam besmeurd werd over de hele wereld. Ze zullen de vijf moordpogingen vernemen op een man van 60, die slechts gewapend was met zijn pen.

    In 1940 keek Trotski terug op het voorbije decennium, waarbij hij zijn eigen rol bescheiden onderwaardeerde: “in een reactionaire periode als de onze, is een revolutionair verplicht om tegen de stroom in te gaan. Ik doe dat naar best vermogen. De druk van de wereldwijde reactie heeft zich misschien nog het onverbiddelijkst uitgedrukt in mijn persoonlijk lot en in het lot van mijn naasten. Ik zie hierin geen verdienste van mezelf: het is het resultaat van de ineenstrengeling van historische omstandigheden.”

    Niet toevallig werd aan de duizenden Trotskisten in de arbeiderskampen van Siberië een bijzonder lot toebedeeld. In Vorkuta, waar ze voor de laatste maal hun volgers massaal en heroïsch uitdaagden, kregen ze elk een stuk brood en marcheerden ze in groep de bevroren toendra in om er doodgeschoten te worden. Zelfs op dat ogenblik zongen ze de Internationale.

    Al deze vervolgingen konden de ideeën van de Oktoberrevolutie, zoals belichaamd door Leon Trotski, niet verpletteren. Toen Coulondre, de Franse ambassadeur, tegenover Hitler zijn beklag maakte in 1939 over diens beruchte pact met Stalin, waarschuwde hij: ”Ik hoop dat u zich realiseert dat in geval van oorlog, de echte overwinnaar Trotski zal zijn.” Hitler antwoordde: “Ik weet het.”

    Op 21 augustus 1940 schakelde de GPU uiteindelijk de organisator uit van de Oktoberopstand die aan 150 miljoen arbeiders en boeren de macht gaf om zelf de bedrijven en het land te beheren in de Sovjet-Unie.

    De geschiedenis bereidt nog steeds voorwaarden en de krachten voor die Trotski’s programma van echte arbeidersdemocratie in de praktijk zullen brengen, en dit zowel in het Oosten als in het Westen. De ineenstorting van de stalinistische dictaturen in Oost-Europa vormt een nieuw begin.

    De jonge generatie zal een inspiratiebron vinden in de ideeën en de strijd van Trotski. De misdaden van Stalins handlangers zullen nooit vergeten worden maar eraan herinneren dat de arbeidersdemocratie geen luxe was – haar instelling is een kwestie van leven en dood voor de mensheid.

    Het testament van Trotski

    “Gedurende drieënveertig jaar van mijn bewuste leven ben ik een revolutionair gebleven; gedurende tweeënveertig ervan heb ik gevochten onder het vaandel van het marxisme. Als ik helemaal opnieuw zou moeten beginnen zou ik natuurlijk proberen enkele fouten te vermijden, maar de grote lijn van mijn leven zou onveranderd blijven. Ik zal sterven als proletarisch revolutionair, als marxist, als dialectisch materialist, en derhalve als onverzoenlijk atheïst. Mijn geloof in de communistische toekomst van de mensheid is niet minder vurig, het is zelfs sterker vandaag, dan het was in de dagen van mijn jeugd.

    “Natasha is net van de patio naar het raam gekomen en heeft het wijder opengezet zodat de lucht makkelijker mijn kamer kan binnenstromen. Ik kan de heldergroene strook gras aan de voet van de muur zien, en de stralend blauwe lucht boven de muur, en zonlicht overal. Het leven is mooi. Laten de toekomstige generaties het ontdoen van alle kwaad, onderdrukking en geweld, en er ten volle van genieten.”

     

     

  • 80ste verjaardag van Trotski’s “In Defence of Marxism”

    Leon Trotski’s “In Defence of Marxism” is een boek dat elke marxist moet bestuderen. Het is een verzameling brieven en sleuteldocumenten van een scherp debat binnen de Socialist Workers Party in de VS in 1939-40.

    Door Per-Åke Westerlund (Rättvisepartiet Socialisterna, Zweden)

    Het is een zeer rijk boek over de toepassing van de marxistische theorie in een snel veranderende wereld – Stalinisme in de Sovjet-Unie, fascisme in Italië en Duitsland, en de Tweede Wereldoorlog. Parallel daarmee wordt concreet ingegaan op de opbouw van een revolutionaire partij – oriëntatie op de arbeidersklasse, partijdemocratie en internationalisme. Eén ding blijkt duidelijk uit het hele boek: Trotski was geen “marxist” die alleen maar oude formules herhaalde en hij was niet bang om fouten toe te geven.

    De Tweede Wereldoorlog was natuurlijk een test voor elke organisatie en elk individu. Burgerlijke politici hadden internationaal al in groten getale toegegeven aan het fascisme als hun enige manier om de arbeidersklasse te verpletteren en wraak te nemen op de Russische Revolutie.

    In augustus 1939, vlak voor het uitbreken van de oorlog, werden arbeiders en de meeste anderen verbijsterd door de aankondiging van het Hitler-Stalin-pact. Het was een wanhopige zet van Stalin, die er niet in geslaagd was de alliantie met Frankrijk en Groot-Brittannië te krijgen die hij wilde, om een onmiddellijke aanval van nazi-Duitsland te voorkomen. Toen die onvermijdelijke militaire aanval kwam, in juni 1941, geloofde Stalin het nieuws aanvankelijk niet.

    Het pact veranderde de propaganda van de Communistische Internationale en richtte zich op kritiek op het Britse en Franse imperialisme in plaats van op nazi-Duitsland. Militair betekende het pact dat Polen op 1 september vanuit het Westen werd binnengevallen door het Duitse leger, gevolgd door een invasie vanuit het Oosten door de Sovjet-Unie medio september. De Sovjettroepen vielen ook de Baltische staten en Finland aan.

    Na deze gebeurtenissen heeft een deel van de Trotskistische Socialist Workers Party in de Verenigde Staten, waaronder een deel van de leiding, hun standpunten over het karakter van de Sovjet-Unie gewijzigd. Ze capituleerden voor een sterke druk van de burgerlijke democratische opinie in de media en “linkse kringen” om de stalinistische dictatuur in de Sovjet-Unie gelijk te stellen aan die van Hitler in Duitsland.

    Door deze stappen te zetten, liet de oppositie die zich in het SWP ontwikkelde al snel ook de marxistische theorie en de behoefte aan een revolutionaire partij varen. “In Defence of Marxism” moet zorgvuldig worden bestudeerd, niet alleen snel doorbladerd, om de noodzaak te begrijpen om een sterke theoretische basis te combineren met concrete analyse.

    Wat was stalinisme?

    Lenin en Trotski waren de leiders van de Russische Revolutie in 1917, waardoor de arbeidersklasse, met de steun van de boeren, voor het eerst in de geschiedenis de macht overnam. Zij waren ook de eersten die de zwakke punten en gevaren voor de nieuwe staat onderkenden, vooral toen deze na de nederlaag van de revoluties in Duitsland en andere landen geïsoleerd raakte.

    Een bureaucratie ontwikkelde zich, met Stalin als leider, met als eerste prioriteit het verdedigen van de status quo en het bereiken van “stabiliteit”. Daar werden geleidelijk haar eigen verlangen naar privileges en macht aan toegevoegd. Stalin, die in 1917 geen leidende rol had gespeeld, was niet in staat om advies te geven aan de Duitse revolutie in 1923 en de Chinese in 1925-27, die beide op nederlagen uitliepen.

    In de jaren 1920 was de bureaucratie een onbewuste rem op revoluties, maar later werd het een bewuste rem om de arbeidersrevoluties en -strijd te stoppen, vooral in Spanje in 1936-1939.

    In de Sovjet-Unie voerden ze een echte burgeroorlog tegen alle overblijfselen van het bolsjewisme dat de arbeiders in 1917 aan de macht bracht. Het stalinistische regime gebruikte zuiveringen, gevangenkampen, showprocessen en executies tegen elke oppositie, in het bijzonder tegen de echte marxisten.

    Tijdens het proces van het aan de macht komen van het stalinisme had Trotski vaak de vraag over een “Thermidor”, verwijzend naar de contrarevolutie in Frankrijk in 1794. Aanvankelijk geloofde Trotski dat Thermidor in Rusland de vernietiging van de arbeidersstaat zou betekenen. In het begin van de jaren dertig van de vorige eeuw realiseerde hij zich echter dat dit een vergissing was. Thermidor was een politieke en geen sociale contrarevolutie. In Frankrijk betekende Thermidor een contrarevolutionaire regimeverandering, maar het nieuwe regime behield het nieuwe kapitalistisch-burgerlijke economische systeem dat de revolutie had gevestigd.

    Een kapitalistische economie kan verschillende regimes kennen: van fascisme tot burgerlijke democratie. In Rusland was Stalins bewind een politieke contrarevolutie. Het kapitalisme werd niet hersteld, de planeconomie hield stand. Maar een bureaucratische dictatuur verving de heerschappij van de arbeiders in de loop van een langdurige bloedige strijd. Dit werd mogelijk gemaakt door het achtergebleven karakter en het isolement van Rusland en de agressieve imperialistische omgeving.

    Trotski’s conclusie was dat Rusland een ontaarde arbeidersstaat was geworden. Het had een planeconomie op basis van staatseigendom, waarbij het kapitalisme werd afgeschaft.

    Op deze basis stond de Vierde Internationale, opgericht door Trotski, voor de onvoorwaardelijke verdediging van de Sovjet-Unie tegen de imperialistische oorlogen, zonder enige steun te geven aan het regime van Stalin. Het programma van de Vierde Internationale en haar partijen was gericht op een politieke revolutie om een arbeidersheerschappij in de planeconomie te vestigen, een socialistische maatschappij op te richten op basis van de democratische besluiten van de revolutie van 1917, die alle door het stalinisme werden afgeschaft. In een brief aan Max Shachtman wees Trotski op “het feit dat de ideeën van de bureaucratie nu bijna het tegenovergestelde zijn van de ideeën van de Oktoberrevolutie.”

    Debat

    De minderheidsstandpunten in de SWP veranderden hun standpunt en voerden aan dat de aanval op Finland en het pact met Hitler het karakter van de Sovjet-Unie ingrijpend hadden veranderd.

    Trotski, die in Mexico asiel had gekregen en niet tot de VS werd toegelaten, begon zijn verhaal in dit debat met de vraag hoe marxisten de Sovjet-Unie zouden omschrijven indien het geen arbeidersstaat was.

    Sommigen antwoordden dat de bureaucratie een nieuwe klasse was, anderen zeiden dat de Sovjet-Unie staatskapitalistisch was geworden. Anderen voerden aan dat het fascisme in Europa, de New Deal in de VS en het stalinisme deel uitmaakten van hetzelfde proces naar bureaucratische staatsdictaturen. Daarin maakten ze geen onderscheid tussen revolutie en contrarevolutie. Het fascisme, als instrument van het financiële kapitaal, heeft natuurlijk geen kapitalisten onteigend.

    Trotski toonde aan dat de stalinistische bureaucratie een tijdelijk fenomeen was zonder een historische missie, terwijl een nieuwe heersende klasse onmisbaar zou zijn. De sterke economische groei in de Sovjet-Unie was niet het gevolg van de bureaucratie, maar van de planeconomie en de import van nieuwe technieken. De bureaucratie was een rem op de ontwikkeling van de planeconomie.

    Het stalinisme was een totalitaire dictatuur, maar geen stabiel regime. Vijftig jaar van tevoren – het proces werd vertraagd door de uitkomst van de oorlog – voorspelde Trotski de negatieve gevolgen van de ineenstorting van het stalinisme en het herstel van het kapitalisme: verzwakking van de wereldwijde arbeidersklasse en versterking van het imperialisme.

    Op deze basis stond Trotski voor de verdediging van de Sovjet-Unie, ondanks de politiek van Moskou die “zijn reactionaire karakter volledig behoudt” en het “voornaamste obstakel was voor de wereldrevolutie” (hij maakte een vergelijking met het feit dat de socialisten nog steeds vakbonden steunen, ook al steunen die de regering: socialisten steunen deze bonden omdat ze ondanks een reactionaire opstelling noodzakelijk zijn in de  verdediging tegen de klassenvijand).

    De oppositie in de SWP stelde in plaats daarvan voor dat de partij het standpunt “revolutie tegen zowel Hitler als Stalin” zou innemen, aangezien hun respectieve legers Polen verdeeld hadden.

    In zijn antwoord liet Trotski de werkelijke situatie in Polen zien. In het Westen vluchtten revolutionairen, joden en democraten voor het Duitse leger. In het oosten waren het de eigenaars en kapitalisten die probeerden te ontsnappen. Trotski voorspelde dat de invasie van het Rode Leger zou worden gevolgd door onteigening van land en fabrieken. Dit werd bevestigd door de kapitalistische media, en zelfs mensjewistische kranten in ballingschap die berichten over een “revolutionaire golf” in Oost-Polen.

    Trotski waarschuwde dat Hitler zijn wapens tegen de Sovjet-Unie zou gebruiken om een fascistisch regime te vestigen en kapitalistische eigendommen te herstellen. Wanneer Hitler aanvalt, zou de meest urgente taak zijn om zijn troepen te verslaan.

    Wat moeten marxisten zeggen over de opmars van het Rode Leger? De “eerste zorg voor ons”, schreef Trotski, is niet de verandering in de eigendomsverhoudingen, hoewel progressief, maar het bewustzijn van het wereldproletariaat. De Vierde Internationale was tegen de militaire verovering van nieuwe gebieden, tegen “missionarissen met bajonetten.” Om succesvol te zijn, moet een revolutie een stevige basis hebben onder de arbeidersklasse en de armen. Waar de invasie al had plaatsgevonden, pleitte Trotski voor onafhankelijke onteigening van kapitalisten en grootgrondbezitters door de arbeidersklasse.

    Hoe Trotski het debat benaderde

    In dit debat combineerde Trotski scherpe politieke polemieken met nadruk op de noodzaak van eenheid. Hij onderstreepte hoe de leden en leiders van de SWP tot dan toe eensgezind waren over de cruciale kwestie van het karakter van de Sovjet-Unie.

    Het debat was noodzakelijk, maar het zou “monsterlijke onzin zijn om met kameraden te splitsen”, schreef Trotski. “Het zou bevooroordeeld, zo niet fataal zijn om de ideologische strijd te verbinden met het vooruitzicht van een breuk, van een zuivering, van uitzetting.” Hij was voorstander van “censuur of ernstige waarschuwing als iemand van de meerderheid dergelijke bedreigingen uitsprak.” Zo niet, dan zou “het gezag van de leiding in het gedrang komen.”

    Trotski deed voorstellen over hoe het debat moest worden gevoerd. Beide partijen moesten afzien van dreigementen tegen hun tegenstanders, en als er al dreigementen waren, zou er een onderzoek door het Nationaal Comité of een speciale commissie moeten worden ingesteld. Er moest een loyale samenwerking zijn van beide kanten. James P Cannon, die dicht bij Trotski stond, stemde ermee in en verdedigde dat standpunt in de partijleiding.

    Trotski had natuurlijk een lange ervaring met debatten, van de Russische sociaaldemocratie en de bolsjewieken: “Zelfs als er twee onverenigbare standpunten zouden zijn geweest, zou het geen ‘ramp’ betekenen, maar is het noodzakelijk om de politieke strijd volledig uit te vechten.”

    In zijn advies aan Max Shachtman, een vooraanstaand lid dat van standpunt veranderde, stelde Trotski nieuwe studies voor om de kwestie in de leiding te bespreken, maar zich niet onmiddellijk vast te pinnen op een nieuw standpunt.

    Een kleinburgerlijke oppositie

    Trotski en de meerderheid van het SWP kenmerkten de nieuwe minderheidsgroepering als een kleinburgerlijke oppositie. Wat betekende dit?

    In plaats van haar standpunten en analyse te ontwikkelen, verspreidde de oppositie “episodes en anekdotes zoals er in elke partij honderdduizenden zijn”, in een poging om fouten te vinden. Binnen de partij hadden ze “bijna het karakter van een familie” of een kliek.

    Trotski onderstreepte enkele kenmerken van deze minderheid. Ze hadden een gebrek aan respect voor de tradities van hun eigen organisatie en een minachtende houding ten opzichte van theorie. Dit was met name het geval bij James Burnham, een hoogleraar filosofie (34 jaar oud) die in 1935 tot de partij was toegetreden en de functie van redacteur van het theoretische tijdschrift New International uitoefende.

    Burnham was tegen het dialectisch materialisme, de filosofie van het marxisme, en vergeleek het met religie. Dit standpunt werd door andere leiders van de minderheid genegeerd. Al voor het debat, in januari 1939, had Trotski kritiek geuit op Schachtman voor een artikel dat hij samen met Burnham in New International schreef en waarin hij verklaarde dat “één van ons voor dialectiek is, één tegen.” De inhoud van het artikel was een goede kritiek op ex-marxisten, zoals Max Eastman,  die zich tegen het socialisme hadden gekeerd omdat ze de druk in de samenleving niet konden weerstaan.

    Trotski waarschuwde dat het niet debatteren over dialectiek met Burnham een grote fout was. De verdediging van het dialectisch materialisme in dit boek verklaart de filosofie beter dan in de meeste andere marxistische werken. Dialectiek legt uit dat alles in maatschappij en natuur voortdurend verandert, in processen die zich ontwikkelen door tegenstrijdigheden, met veranderingen van kwantiteit naar kwaliteit en plotselinge sprongen. Politiek gezien betekent dialectiek het formuleren van algemene wetten voor de ontwikkeling van de samenleving en de klassenstrijd, vatte Trotski samen.

    In plaats daarvan gebruikte de oppositie, onder sterke invloed van Burnham, vaste abstracties. Ze had geconcludeerd dat de Sovjet-Unie niet langer een arbeidersstaat was, maar kon geen antwoord geven op de vraag hoe en waar kwantiteit of kwaliteit was veranderd. Waarvandaan en naar waar ging de Sovjet-Unie,  welke processen waren er? De oppositie miste zowel theorie als concrete analyse.

    Burnham benadrukte ook zijn “persoonlijke onafhankelijkheid”. Hij was niet bereid om voltijds voor de partij te werken, in een situatie waarin de voltijdse medewerkers absoluut noodzakelijk waren om de partij op te bouwen. Dat wees ook op een gebrek aan begrip voor revolutionair centralisme.

    Andere kenmerken van de kleinburgerlijke oppositie waren politieke nervositeit en de gewoonte om van de ene positie naar de andere te springen, waaronder een lichtzinnige keuze van bondgenoten in de partijstrijd.

    Eenheid en facties

    Als algemene beschrijving van de ontwikkeling van het debat schreef Trotski: “De oppositie opende een hevige factiestrijd die de partij op een zeer kritiek moment verlamde. Opdat een dergelijke strijd gerechtvaardigd en niet genadeloos veroordeeld zou kunnen worden, zou er een zeer serieuze en diepgaande basis voor moeten zijn. Voor marxisten kan dergelijke basis alleen maar een klassenkarakter hebben.”

    Het was duidelijk dat de minderheid een harde factiestrijd begon zonder een ernstige politieke basis. De meerderheid stond stevig achter het programma en de perspectieven van de Vierde Internationale. Het was een standpunt van de arbeidersklasse, in vergelijking met de steeds grotere afstand van de oppositie tot het revolutionaire socialisme, een kleinburgerlijke eigenschap. Trotski ontdekte deze kleinburgerlijke neiging niet voor het eerst in 1939, maar gaf vele voorbeelden waarvoor hij in de jaren daarvoor waarschuwingen had geuit.

    Dat deed hij bijvoorbeeld toen Shachtman drie jaar eerder geloofde dat de Socialist Party in de VS (een bredere partij waarin de trotskisten in 1937 werkten en waar ze uit werden gezet) zich ontwikkelde tot een revolutionaire partij.

    Ondanks deze analyse pleitte Trotski voor eenheid. Dit in tegenstelling tot Martin Abern, een oppositieleider, die de dreiging van een splitsing gebruikte om leden bang te maken. Andere oppositieleiders wilden het debat openbaar maken.

    Slechts enkele weken voor de minderheidssplitsing, in april 1940, benadrukte Trotski de noodzaak van interne democratische rechten. “Als de eenheid behouden blijft, kun je geen secretariaat hebben dat alleen bestaat uit vertegenwoordigers van de meerderheid. Je zou mogelijk zelfs een secretariaat moeten hebben van vijf leden – drie van de meerderheid en twee van de minderheid.”

    Toen Trotski wees op de innerlijke tegenstrijdigheden van de minderheidsgroepering, antwoordde Shachtman met historische voorbeelden van “blokken” met Trotski en de bolsjewieken. Trotski antwoordde door te laten zien hoe, bijvoorbeeld, het blok met Kamenev en Zinovjev tegen het stalinisme in 1926 correct was. Maar zo’n blok verborg de politieke verschillen tussen zijn leden niet achter de gemeenschappelijke programma’s. En het was duidelijk dat Trotski’s aanhangers de sterkste kracht in het blok waren.

    In de VS vormde Shachtman in 1939-40 een fractie, maar in feite was het een blok van verschillende krachten, gericht tegenover de arbeidersmeerderheid in de SWP. Binnen de fractie waren Burnham en Abern de dominante krachten. Shachtman was slechts hun politieke alibi op korte termijn voor het verlaten van het marxisme.

    Zelfs in dit stadium nam Trotski een geduldige houding aan, door te schrijven dat gebeurtenissen individuen kunnen veranderen, maar dat ze nadien opnieuw tot de revolutionaire partij konden komen. Hij geeft zichzelf zelfs als voorbeeld. Trotski kwam pas in 1917 bij de bolsjewieken, waar hij meteen een beslissende rol speelde.

    Vijf jaar eerder, in 1912, probeerde hij alle verschillende tendensen van de Russische sociaaldemocratie te verenigen: “Ik had me in die periode vooral op organisatorisch vlak niet bevrijd van de eigenschappen van een kleinburgerlijke revolutionair. Ik leed aan de ziekte van verzoening tegenover het mensjewisme.”

    Politieke duidelijkheid

    Politiek gezien werd het debat uitgebreid naar meer onderwerpen. Trotski begreep natuurlijk dat niet elk artikel of tekst alle conclusies moest trekken, maar hij benadrukte dat leden die dergelijk materiaal schrijven, het volledige programma en de analyse moeten begrijpen.

    De minderheid ging de andere kant op. Ze wilden het programma van de partij terugbrengen tot “concrete kwesties”, wat Trotski ertoe bracht om vergelijkingen te maken met de debatten in Rusland, tegen de economisten en de narodniks, die beiden bredere politieke kwesties vermeden. In 1939-40 vond de SWP-minderheid de oorlog concreet, maar de arbeidersstaat niet.

    Shachtman citeerde Lenin die in een debat met Trotski in 1920 zei: “arbeidersstaat is een abstractie”, en dat Rusland geen arbeidersstaat was, maar een staat van arbeiders en boeren. Shachtman had echter gemist dat Lenin enkele weken later tot de conclusie kwam dat hij het mis had: Rusland was een “arbeidersstaat met bijzondere kenmerken”, met name een boerenmeerderheid van de bevolking en bureaucratische tekortkomingen.

    Shachtman gebruikte de uitdrukking “een graad” van degeneratie in Rusland, maar hij was in alliantie met Burnham, die, ondanks het feit dat hij niet in de dialectiek geloofde, tot de conclusie was gekomen dat er een kwalitatieve verandering van de Sovjet-Unie was opgetreden, waarbij hij de Sovjet-Unie gelijkstelde met nazi-Duitsland. De minderheid was niet verenigd, en kort nadat de minderheid zich had afgesplitst en de nieuwe “Arbeiderspartij” had gevormd, vertrok Burnham en ontwikkelde zich tot een toonaangevende reactionair.

    In dit boek worden nog veel meer concrete gebeurtenissen geanalyseerd: de gebeurtenissen in Finland in het begin van de oorlog, hoe marxisten in de Spaanse burgeroorlog zouden moeten handelen, Marx’ standpunt over burgeroorlogen.

    Trotski’s algemene advies aan de leden van de Vierde Internationale was om zich te oriënteren op de arbeidersklasse, stakingen en vakbonden, en tegelijkertijd te waarschuwen dat er altijd “opportunistische afwijkingen” zijn in de vakbonden.

    Tachtig jaar geleden liet Trotski zien hoe de crisis in de revolutionaire leiding die uitbrak met de sociaaldemocratische capitulatie voor de Wereldoorlog in 1914 nog niet was opgelost. Sommige socialisten gaven de arbeidersklasse hiervoor de schuld, zoals sommige socialisten deden in Rusland na de nederlaag van de revolutie in 1905.

    Het antwoord daarop kwam in 1917, toen de bolsjewieken in staat waren een dergelijke leiding te creëren. Marxisten worstelen nu met een heel andere objectieve situatie dan 80 jaar geleden. Aan de ene kant is de arbeidersklasse sterk in omvang gegroeid en stelt daarmee grenzen aan de reactie, aan de andere kant moet de arbeidersbeweging in de meeste plaatsen worden heropgebouwd. Dit heeft in veel landen geleid tot explosieve bewegingen van onderaf.

    De noodzaak om revolutionaire marxistische partijen en een internationale partij op te bouwen is even urgent als in Trotski’s tijd, zo niet meer, met de steeds diepere ecologische, economische, sociale en politieke crisis. De lessen van “In Defence of Marxism” bestuderen en gebruiken op basis van een sterke theoretische basis, concrete analyses, correcte methoden van partijopbouw en debatten zal in de komende periode van cruciaal belang zijn.

  • Binnenkort op Netflix: afgrijselijke Russische reeks over Trotski

    Binnenkort toont Netflix de Russische dramareeks ‘Trotski’. In acht leveringen wordt het leven van de revolutionair Leon Trotski voorgesteld. Met de geschiedenis wordt niet al te veel rekening gehouden. Trotski wordt afgebeeld als een seksistische en bloeddorstige gangster. De vele naamloze revolutionaire werkenden die hun leven opofferden in de strijd tegen de dictatuur van de tsaar en de kapitalisten worden als dronken idioten opgevoerd. Een recensie door Lev Sosnovsky van onze Russische zusterorganisatie.

    [divider]

    “Hij was iemand vol vitaliteit en grenzeloze energie. Als er een acteur gezocht wordt om Trotski te spelen, zou de enige die de rol echt goed kan spelen wellicht Kirk Douglas zijn (lacht). Douglas heeft die drive die typisch was voor mijn grootvader. Hij stelde een absoluut geloof in het feit dat het socialisme de toekomst van de mensheid zou bepalen. Daar twijfelde hij niet aan. Maar de klok van de geschiedenis ging trager dan gewenst. Een mensenleven is erg kort in verhouding tot historische cycli.” (Esteban – ‘Seva’ Volkov, Trotski’s kleinzoon in een recent interview met Jacobin).

    De auteurs van de reeks over Trotski, die in première ging op het eerste kanaal van de Russische televisie naar aanleiding van de 100ste verjaardag van de revolutie, maakten minstens één grote fout. Ze vergaten om aan het begin of het einde een waarschuwing toe te voegen dat het om fictie ging. Er had moeten staan: “Dit is fictie. Elke gelijkenis met echte personen, zowel uit het heden als het verleden, of met echt gebeurde zaken, berust op toeval.”

    Het zou de serie minder afgrijselijk gemaakt hebben. Het had de neiging om met alles wat in je bereik ligt naar het scherm te gooien mogelijk wat afgezwakt.

    De reeks brengt de stalinistische versie van de dood van Trotski, zoals omschreven door de Sovjet-media in augustus 1940: “Trotski overleed in een Mexicaans ziekenhuis als gevolg van een schedelbreuk – het resultaat van een moordpoging door een van zijn dichtste medewerkers. Trotski raakte verstrikt in zijn eigen netwerk en bereikte de grens van menselijke aftakeling vooraleer hij door een van zijn aanhangers werd vermoord. Trotski werd het slachtoffer van zijn eigen intriges, verraad en misdaden.”

    We krijgen stap per stap de zogenaamde “intriges, verraad en misdaden” te zien tot aan de fatale slag met een ijshouweel. De moordenaar in de serie is een heel sympathieke jonge journalist.

    In deze recensie kunnen we de reeks moeilijk aan een historische kritiek onderwerpen. Het ontbreekt in de reeks immers aan geschiedenis. Elke consistente historische kritiek zou bovendien het volledige levensverhaal van Trotski opnieuw moeten brengen. Daar bestaan reeds andere bronnen voor. Wie de echte geschiedenis wil kennen om er lessen uit te trekken, kan beter Trotski’s autobiografie ‘Mijn Leven’ lezen of andere ernstige literatuur over de revolutie.

    Als we dan toch een kritiek moeten brengen, is het eerder vanuit de vaststelling dat de reeks de ideeën en angsten reflecteert die moderne ideologen ons willen opleggen. Een Russische internetrecensent stelde dat het een genre is waarin de hele verhaallijn ongeloofwaardig is: personages verschijnen en verdwijnen als een deus ex machina naargelang het de auteurs uitkomt. Het dwingt de kijker meermaals tot de vraag: ‘hola, wat was dat nu?’

    De auteurs proberen een thema aan te snijden dat ze zelf niet begrijpen. Ze zien de sovjet van Petrograd, de Bolsjewistische partij, het Militair-Revolutionair Comité en zelfs de revolutie slechts als woorden zonder enige betekenis. Zo krijgen we een bizarre versie van Lenin te zien die een al even bizarre versie van Trotski verwijt dat hij de macht heeft gegrepen in de partij. We krijgen echter niet te zien wat de context is, laat staan hoe de partij ontwikkelde. De bizarre Lenin zien we op een congres spreken over de noodzaak om Plekhanov omver te werpen. De kijker blijft verbaasd achter: wie waren die mensen? Wie was Plekhanov, waarom had hij een machtspositie en waarom moest hij omvergeworpen worden?

    De auteurs dienen een revolutie op die bestaat uit volgende ingrediënten: wat vuil geld van buitenlandse ambassades, enkele charismatische leiders, een groep zatte mariniers. Eigenlijk brengen de auteurs ons terug naar de tijd van voor de geschiedeniswetenschappen, naar een tijd waarin de geschiedenis voorgesteld werd als een opeenvolging van ‘grote mannen’ – prinsen, koningen, keizers, of in dit geval enkele revolutionaire leiders.

    De verhaallijn wordt ondertussen sterk beïnvloed door pseudo-Freudiaanse psychologische aspecten. Er zijn tal van interpretaties van de verhouding tussen onze held en de massa, maar ook van de onderlinge verbanden tussen seks, geweld, dood en revolutie. Dit alles wordt ondergedompeld in een seksistische sfeer: de ‘massa’s’ worden vergeleken met een vrouw die geen eigen belangen heeft – of kán hebben. Er is een alfamannetje nodig om beslissingen voor haar te nemen.

    Wie een verhaal wil waarin politiek drama en menselijke passie centraal staan, kan beter teruggrijpen naar Sartre’s ‘Vuile Handen’. In Russische theaters speelt dat stuk niet, maar het is als boek beschikbaar. Het zal je meer leren over dialectiek en historisch materialisme dan deze reeks over Trotski.

    Lenin is in theaterstukken en films eerder al gespeeld door Yuri Kayurov, Alexander Kalyagin, Cyril Lavrov of Mikhail Ulyanov. Zoals veel intellectuelen stonden ze erg kritisch tegenover het Sovjet-regime. Maar als artiesten slaagden ze er in om hun personage te omarmen en memorabele voorstellingen te brengen. Met Khabensky en Stychkin als Lenin en Trotski is het anders gesteld. Ze zijn ongeloofwaardig, verbergen hun afkeer van de personages niet en brengen hun karakters op een wel erg middelmatig niveau.

    In tegenstelling tot de verbeelding van de auteurs heeft Leon Trotski zijn vriend, de marinier Nikolai Markin, helemaal niet verraden. Het nieuws van een moordpoging op Lenin maakte dat Trotski op de vooravond van de dood van Markin naar Moskou was teruggeroepen. Markin zelf wordt overigens op lasterlijke wijze voorgesteld als een eeuwige dronkaard die zonder aanleiding voorbijgangers slaat. In werkelijkheid was hij een geschoolde arbeider, een elektricien, wat in die tijd een van de hoogste kwalificaties was.

    Markin sloot in 1916 bij de Bolsjewieken aan terwijl hij dienst deed als niet-toegewezen officier van de marine. Hij deed vervolgens dienst in het detachement dat de bescherming van Lenin en Trotski organiseerde tijdens de revolutie. Hij trad regelmatig op als medewerker van Trotski in het Comité van Buitenlandse Zaken in de eerste Sovjet-regering.

    Tijdens de burgeroorlog was Markin commissaris van de vloot op de Volga. Hij kwam heldhaftig om in een strijd. Zoals het museum van lokale geschiedenis in Penza stelt: “Op 1 oktober 1918 botste hij tijdens een verkenningstocht over de rivier Kama, in de buurt van Pyany Bor, op vijandige artillerie. Het schip zonk. Markin was moedig en kende geen angst. Hij ging samen met het schip ten onder, terwijl hij nog probeerde om bemanningsleden te redden.” Larissa Reisner was meer dan een “glamoureuze jonge dame.” Ze was journaliste, commissaris en ging regelmatig met de Witten in strijd. Ze schreef na de dood van Markin een gedicht om hem te herinneren.

    Een eerlijk beeld van de revolutie en de leiders ervan is helaas taboe vandaag. Werkenden in Europa en de VS beginnen over politiek na te denken en de interesse in socialisme groeit. Ook in Rusland is er een toename van politieke activiteit, met acties op straat. De heersende klasse heeft een ideologisch antwoord nodig op de nieuwe situatie. Met behulp van bevoorrechte intellectuelen wordt geprobeerd om de revolutie en zijn helden bij het grof vuil te zetten. Zoals Larissa Reisner ooit schreef: “In de literatuur wordt niet in de eerste plaats gestreden om het verhaal, de schoonheid van een lettergreep, het begin of de ontknoping. Neen, er wordt eerst en vooral over politiek gestreden. De strijd van maatschappelijke krachten is nergens zo acuut, helder en meedogenloos als in de kunst.”

    In politiek onrustige tijden kan anti-propaganda een onverwacht effect hebben. Het kan mensen ertoe aanzetten om op zoek te gaan naar hoe het historisch gezien juist zat, wat de ideeën, personaliteiten en de klassenstrijd waren en hoe deze ontwikkelden.

    Het is grappig dat de schrijvers als morele tegenhanger van Leon Trotski naar Ivan Ilyin teruggrijpen. De reden is duidelijk: de top van de Russische televisie weet maar al te goed dat dit de favoriete filosoof van Poetin is. Ze vergeten daarbij te vermelden dat deze ‘morele autoriteit’ het fascisme goedpraatte. Hij zag in het fascisme een geest die “gelijkaardig was aan de Russische Witte beweging.” Zelfs in 1948 – na de horror van de Tweede Wereldoorlog – schreef hij nog dat het fascisme het bij het rechte eind had omdat het voortkwam uit een “gezond” nationaal-patriottisch gevoel, een gevoel dat noodzakelijk zou zijn voor de cultuur van mensen.

    Trotski merkte overigens de gelijkenissen tussen het fascisme en de Russische Witte legers op. In de jaren 1930 waarschuwde hij dat Hitler zich opwierp als de stormram van de burgerij tegen socialisten, communisten en Joden in heel Europa. Dat was overigens de reden waarom Ilyin naar het fascisme opkeek. Het is dus alleszins vreemd dat Ilyan opgevoerd wordt om lessen te geven over het gebrek aan ‘humanisme’ van Leon Trotski. Als Trotski verantwoordelijk gesteld wordt voor de gedwongen collectivisering en de goelag, dan zou het maar redelijk zijn om Ilyin minstens ook verantwoordelijk te stellen voor Babi Jar, Khatyn, Auschwitz en Buchenwald.

    Maar ja, in een fictiewerk als deze reeks over Trotski moeten we dit niet verwachten.

    Afsluiten kunnen we met een citaat van Trotski dat antwoordt op al wie in het verleden, het heden en de toekomst pogingen doet om de revolutie als immoreel af te schilderen. In ‘Hun moraal en de onze’ schreef hij:

    “De burgerlijke evolutietheorie blijft machteloos op de drempel van de historische maatschappij staan, omdat het de drijfkracht van de ontwikkeling van de maatschappelijke vormen, de klassenstrijd, niet wil erkennen. De moraal is slechts één van de ideologische functies van deze strijd. De heersende klasse dringt de maatschappij haar doel op en leert alle middelen die tegen haar doel indruisen, als immoreel te zien. Dit is de voornaamste functie van de officiële moraal. Zij streeft niet het ‘grootst mogelijke geluk’ van de meerderheid na, maar dat van een kleine en steeds kleiner wordende minderheid. Een dergelijk regime zou zich alleen door geweld geen week lang kunnen handhaven. Het heeft het cement van de moraal nodig. Het samenstellen van dit cement is het beroep van de kleinburgerlijke theoretici en moralisten. Zij verschijnen in alle kleuren van de regenboog, maar blijven tenslotte zonder uitzondering apostels van de knechting en de onderworpenheid.”

  • Voorwoord op ‘Lessen van oktober’

    Bestel nu al je exemplaar van ‘Lessen van oktober’ via onze webshop. Het boek is beschikbaar vanaf 20 oktober

    In 1917 werden de Russische kapitalisten en semi-feodale elite van de macht verdreven. Het blijft 100 jaar later de grootste gebeurtenis uit de menselijke geschiedenis. Het werd bekomen door een socialistische revolutie onder leiding van de arbeidersklasse, die op haar beurt geleid werd door een eigen democratisch georganiseerde partij: de Bolsjewieken. Voor het eerst in de geschiedenis van de klassensamenlevingen werd een einde gemaakt aan de heerschappij door een minderheid. Het legde de basis om miljoenen mensen uit een leven van honger en bittere armoede te halen.

    De Russische Revolutie was de afgelopen eeuw ook de meest beschimpte en verdraaide gebeurtenis. Dit gebeurde in de door de kapitalisten beheerde en gecontroleerde media en in onderwijsinstellingen. Dit is geen verrassing: de rijke Russische kapitalisten en grootgrondbezitters werden onteigend zodat de industrie en de grond konden ingezet worden in het belang van iedereen. De chaos van de winstgedreven markt werd vervangen door een socialistische economische planning.

    De revolutie had een onmiddellijke en inspirerende impact op arbeiders doorheen de wereld. In het Rusland van voor 1917 vormde de industriële arbeidersklasse een minderheid die vooral geconcentreerd was in grote bedrijven in de steden. Het land was economisch onontwikkeld met een grotendeels rurale bevolking van kleine landbouwers en landarbeiders. In oktober 1917 brak het kapitalisme in één van haar ‘zwakste schakels’.

    Met het enorme ongenoegen dat vandaag wereldwijd bestaat als gevolg van armoede, ongelijkheid, corruptie, oorlog of milieuverwoesting, biedt die revolutie van honderd jaar geleden een bijzonder waardevol voorbeeld van hoe we een einde kunnen maken aan al die problemen.

    Sinds die fenomenale systeemverandering waren er nog heel wat pogingen van werkenden en armen om de heersende klassen omver te werpen. In de jaren na 1917 was er een golf van revoluties door delen van Europa. Er volgden grote massabewegingen in de jaren 1930, met onder meer verschillende pogingen van de heldhaftige arbeiders in de Spaanse staat om de macht te grijpen. In mei 1968, in een periode van economische groei, gingen tien miljoen Franse arbeiders in staking en werden bedrijven bezet waardoor de regering machteloos was. De lijst is lang, met onder meer ook Chili begin jaren 1970 en recenter de golf van opstanden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten in 2011 waarbij autoritaire presidenten aan de kant geschoven werden.

    Het waren grote bewegingen die het hele systeem op zijn grondvesten deden daveren, maar geen enkele ervan kon de greep van het kapitalisme breken en in de richting van socialisme gaan. Daartoe moeten de grootste bedrijven in publiek bezit worden genomen om een socialistische democratie te vestigen. Zover kwamen we niet met spontane opstanden van onderuit of met bewegingen geleid door linkse partijen of leiders die de lessen van de Bolsjewistische overwinning van 1917 niet opgenomen en toegepast hebben.

    Het kapitalisme is evenmin ooit stap per stap hervormd. Salvador Allende probeerde dit in Chili toen hij in 1970 president werd. Ook Hugo Chavez beweerde later dat hij dit deed in Venezuela. Geen enkele kapitalistische klasse heeft ooit de middelen waarmee rijkdom voor zichtzelf gecreëerd wordt zomaar uit handen gegeven. Na de Portugese Revolutie van 1974 werden de financiële instellingen en het grootste deel van de industrie genationaliseerd. De Britse krant ‘Times’ verklaarde dat het kapitalisme er dood was. Maar de arbeidersleiders hebben het kapitalisme gered door de revolutie niet te vervolledigen.

    Trotski schreef ‘Lessen van Oktober’ in 1924 na de tragische mislukking van de golf van revoluties na 1917 – in het bijzonder in Duitsland, Oostenrijk, Hongarije en Bulgarije. Trotski schreef deze tekst als voorwoord op een boek, maar het werd uiteindelijk afzonderlijk gepubliceerd. De boodschap van het boek was dan ook dringend.

    Zoals Trotski in het eerste hoofdstuk uitlegt, waren er tal van mogelijkheden om tot succesvolle revoluties te komen – in Duitsland waren er tussen 1918 en 1923 twee dergelijke ogenblikken. Maar het ontbrak aan een leiding van de arbeidersbeweging die opgewassen was tegen de nodige taken.

    Het vitale ingrediënt dat ontbrak? Een revolutionaire partij zoals de Bolsjewieken met een leiding die in de woorden van Trotski “het doel duidelijk voor ogen heeft, de toestand juist waardeert en de strijd vastbesloten en consequent tot het eind voert.”

    Dit kan op het eerste gezicht een evidente en onbetwistbare boodschap lijken, maar het is enkel door alle bochten en ontwikkelingen gedurende 1917 en de debatten binnen de Bolsjewistische partij te onderzoeken, dat de volledige betekenis van deze woorden duidelijk wordt.

    Zoals Trotski terecht benadrukt zijn kansen voor revolutie nooit identiek. De wijze waarop de Bolsjewieken reageerden en handelden vormt dan ook geen wetboek. Maar wat bestudeerd, begrepen en toegepast moet worden door revolutionaire partijen, zijn de benadering en de methoden die Trotski beschrijft, samen met de belangrijke lessen die daaruit getrokken worden.

    De gebeurtenissen en debatten

    In ‘Lessen van Oktober’ wordt vooral ingegaan op de debatten met enkelleidinggevende Bolsjewieken – in het bijzonder Kamenev, Zinoviev en Stalin – die het op cruciale ogenblikken niet eens waren met de politieke posities van Lenin en Trotski. Die debatten tonen dat het niet volstaat om over leiders te beschikken die als ervaren marxisten in de arbeidersbeweging actief zijn. Het was voor die drie Bolsjewieken nog altijd mogelijk om een fundamenteel verkeerd standpunt in te nemen na de Februarirevolutie van 1917. In het geval van Kamenev en Zinoviev was er zelfs verzet tegen de machtsovername door de arbeidersklasse in Oktober.

    De Februarirevolutie had de monarchie – de tsaar – opzij geschoven. De macht kon overgenomen worden door de pas opgezette sovjet (raad) van arbeiders en soldaten in Petrograd, naast de vele andere sovjets die doorheen het land gevormd werden. Maar waar de sovjet van Petrograd in de revolutie van 1905 ontstond tijdens de strijd waarbij het geleid werd door stakingsleiders, werd de sovjet van februari 1917 opgezet tegen het einde van de revolutie. De sovjet werd aanvankelijk gedomineerd door middenlagen – vertegenwoordigers van soldaten, advocaten, journalisten, … – en niet zozeer door de arbeiders die actief waren in de revolutie. Dit was deels een uitdrukking van de oorlogsomstandigheden.

    De politieke partijen die deze kleinburgerlijke lagen vertegenwoordigden, waren de Mensjewieken en de Sociaal-Revolutionairen (SR’s). De Mensjewieken baseerden zich politiek op de linkervleugel van de intellectuelen. Ze waren een minderheid in het congres waar de Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij splitste in de Mensjewieken en de Bolsjewieken. De SR’s baseerden zich op de plattelandsbevolking en de stedelijke middenklasse. In de maanden tussen de twee revoluties van 1917 deden deze partijen er alles aan om de pro-kapitalistische Voorlopige Regeringen overeind te houden. Die regeringen slaagden er nochtans niet in om de vreselijke omstandigheden van de massa’s te verzachten.

    De Bolsjewieken onder leiding van Lenin voorspelden dat de Russische kapitalisten niet in staat zouden zijn om de ‘burgerlijk-democratische’ taken te realiseren die eerder in de ontwikkelde economieën werden doorgevoerd. Het ging onder meer om een herverdeling van de grond van de grootgrondbezitters onder de plattelandsbevolking, het invoeren van een kapitalistisch parlementair bewind (‘burgerlijke democratie’) en sociale hervormingen die de ontwikkeling van het kapitalisme zouden bijstaan.

    Dit kwam omwille van de late ontwikkeling van de kapitalisten in Rusland waardoor ze te nauw verbonden waren met de belangen van de grootgrondbezitters en de imperialistische machten. De kapitalisten waren bang dat ze de arbeidersbeweging zouden stimuleren en dat deze hun rijkdom en de invloed zou bedreigen. Lenin kwam tot de conclusie dat de taken van de kapitalisten slechts zouden gerealiseerd worden in een alliantie van de werkende klasse en de boeren die de macht grijpen.

    Trotski ging verder. In 1905 bracht hij de theorie van de permanente (of ononderbroken) revolutie naar voor. Hierin stelde hij dat de arbeidersklasse een beslissende rol moest spelen in het leiden van de revolutie en dit omwille van de eenheid van belangen in de productie. Trotski voorspelde ook dat de revolutie niet zou stoppen bij de burgerlijk-democratische taken maar zou overgaan tot socialistische maatregelen. Bovendien zou de socialistische revolutie zich internationaal moeten verspreiden.

    Zowel Lenin als Trotski waren in maart 1917 in ballingschap. De Bolsjewistische leiders die wel al terug in Petrograd waren, waaronder Stalin en Kamenev, gaven in de praktijk kritische steun aan de Voorlopige Regering om zo ‘de revolutie te verdedigen.’ Dit standpunt verschilde amper van de Mensjewistische positie.

    Lenin fulmineerde hiertegen toen hij in april terugkeerde naar Rusland. Hij was immers tot dezelfde conclusies als Trotski gekomen. Lenin stelde krachtig dat het karakter van de revolutie socialistisch zou zijn en hij veroordeelde elke steun aan de pro-kapitalistische partijen en regering, of de aanhoudende deelname aan de Eerste Wereldoorlog. Het kwam erop aan om Bolsjewistische meerderheden te winnen in de sovjets en om stappen in de richting van de macht te zetten.

    Deze cruciale politieke heroriëntatie – die later in april werd gesteund door een conferentie van de Bolsjewieken – leidde tot een snelle groei van de partij. Tegen juni waren de werkenden van heel wat grote bedrijven voorstander van de Bolsjewistische eis van staatsbezit. Bolsjewieken namen deel aan de arbeidersstrijd, verdedigden daar de belangen van de werkenden en wonnen het vertrouwen.

    Maar het was geen rechte lijn: er waren periodes van eb en vloed. Het pad tussen de twee revoluties omvatte een semi-opstand in juli gevolgd door een maand van contrarevolutie waarin de Bolsjewieken het slachtoffer van laster en vervolging werden. De lokalen van de krant ‘Pravda’ werden vernield, Lenin werd ervan beschuldigd een Duitse spion te zijn en moest onderduiken, Trotski was één van de activisten die opgepakt werd.

    Toen legerleider Kornilov in augustus een militaire staatsgreep begon voor te bereiden, werd een efficiënt eenheidsfront hiertegen georganiseerd met de Bolsjewieken in de voorste linie. Die Bolsjewieken werkten in de strijd samen met leden van andere partijen, maar behielden de volledige onafhankelijkheid om hun eigen ideeën te verdedigen. Arbeiders kwamen in actie om de troepen van Kornilov te stoppen en te verbroederen met de gewone soldaten in deze regimenten. Het leidde tot de nederlaag van de poging tot staatsgreep.

    De steun voor de Bolsjewieken kende een enorme opmars in september. ‘Lessen van Oktober’ beschrijft hoe dit essentieel was in de aanloop naar de machtsovername. Een vaak terugkerende leugen vanuit kapitalistische kringen is dat de revolutie eigenlijk een staatsgreep door een kleine minderheid was. De waarheid is dat een meerderheid van de afgevaardigden in de sovjets van Petrograd en Moskou de opstand steunde. Deze meerderheid werd democratisch behaald door de Bolsjewieken. Naar schatting 25.000 tot 30.000 arbeiders namen op directe wijze deel aan de machtsgreep, met een veel bredere steun hiervoor doorheen Rusland. De steun werd verder geconsolideerd na de overwinning. Lenin kondigde meteen het einde van de deelname aan de oorlog waarin drie miljoen Russen stierven aan. Tegelijk werd de herverdeling van de grond aan de boerencomités aangekondigd en werd er arbeiderscontrole op de productie gevestigd.

    De brede sociale basis en de internationale steun zorgden ervoor dat de nieuwe arbeidersstaat kon standhouden, ook al werd die in 1919 beperkt tot een klein gebied rond Petrograd en Moskou als gevolg van de door tsaristen en kapitalisten geïnitieerde burgeroorlog en de invasie door 21 buitenlandse legers.

    Bolsjewistische leden en leiders

    Trotski benadrukt terecht de enorme rol van het “politieke genie” Lenin, die essentiële correcties in de Bolsjewistische posities aanbracht doorheen alle onstuimige gebeurtenissen. De slogans in een bepaalde periode kunnen al gauw nutteloos worden in een andere. Timing is eveneens van groot belang. Moest Lenin vanaf september niet stelselmatig aangedrongen hebben op stappen naar een machtsovername, dan waren de kansen van 1917 mogelijk niet benut.

    Over zijn eigen rol is Trotski erg bescheiden. Hij wijst erop dat de opstand al voor 75% bereikt was in Petrograd voor de finale gebeurtenissen van 25 oktober. Hij vermeldt daarbij niet dat hij de voorzitter was van de sovjet van Petrograd die de belangrijke stappen zette die hij samenvat. Die stappen droegen in grote mate bij tot het succes van de machtsovername in Petrograd op 25 oktober 1917 en ze speelden ook een grote rol in het feit dat dit bijna zonder bloed mogelijk was. Trotski trok zelf naar het Peter-en Paulfort op 23 oktober en kreeg er de steun van de soldaten, waarbij ook nog eens 100.000 geweren werden bekomen.

    Als Trotski verwijst naar de beslissing om de opstand door te voeren via de sovjets in plaats van direct via de Bolsjewieken zoals Lenin eerder had gesuggereerd, legt hij uit waarom die beslissing correct bleek. Hij vermeldt daarbij echter niet dat hij de belangrijkste verdediger van deze beslissing was. Lenin deed zijn voorstel terwijl hij nog ondergedoken was in Finland. Hij was hierdoor niet zo bekend als Trotski met de situatie in Petrograd. Natalia Sedova en Victor Serge schreven achteraf over dit meningsverschil in hun boek ‘The Life and Death of Leon Trotsky’: “Het Centraal Comité [van de Bolsjewieken] overwoog nadien om de nota’s van Lenin te vernietigen. Maar hij verzette zich daartegen met het argument dat hij geen legende van onfeilbaarheid wilde creëren.” Zowel Lenin als Trotski wilden steeds een correcte historische weergave die partijleden en toekomstige generaties zou vormen, waarbij ook hun fouten en verkeerde inschattingen aan bod kwamen.

    Lenin en Trotski waren de belangrijkste leiders van de revolutie, maar het was niet mogelijk om tot deze maatschappijverandering te komen zonder een partij van arbeiders achter hen. Deze activisten namen initiatieven en speelden een heldhaftige rol. Gewone leden namen deel aan de democratische discussies in de partij tijdens lokale vergaderingen, ze bewapenden zich politiek om alle voorstellen van de leiders te kunnen inschatten en de posities van de partij collectief te kunnen aanscherpen of bijstellen waar nodig bevonden.

    Er is geen betere fundamentele methode voor het organiseren van revolutionairen. Het internet is dan wel onmisbaar geworden voor communicatie, er zijn gevaren als discussies, raadplegingen en beslissingen enkel via internet gebeuren. Dit leidt immers niet tot een reëel democratisch debat waarin standpunten kunnen ontwikkeld worden doorheen een onmiddellijke interactie en invraagstelling. Op internet worden standpunten in een relatief isolement naar voor gebracht. Dat leidt tot een scenario waarin een comité aan de top van een organisatie beslissingen kan nemen zonder betrokkenheid en controle door de basis.

    Stalinisme

    Toen Trotski ‘Lessen van Oktober’ schreef, was Lenin overleden en raakten Rusland en andere secties van de Comintern steeds meer in de politieke greep van het stalinisme. Stalin werd op dat ogenblik geflankeerd door Kamenev en Zinoviev. Deze drie zetten een grootschalige aanval in op Trotski’s aandacht voor hun foute standpunten in 1917.

    Onder de belangrijkste werken van Trotski bevinden zich ook zijn analyses van het stalinisme. Hij bleef strijden tot aan zijn dood in 1940 – toen hij vermoord werd door een agent van Stalin. Trotski wees op de onvermijdelijkheid van de ontwikkeling van een repressieve bureaucratie in een situatie waar de revolutie geïsoleerd bleef in een economisch onontwikkeld land. Het productieniveau was niet hoog genoeg om tot socialisme te komen, er was nood aan steun van een socialistische maatschappijverandering in een ontwikkelde economie. Rusland bleef geïsoleerd en de democratie van de eerste jaren na 1917 werd weggenomen door het regime van Stalin. Dit werd mee mogelijk door de dood, vervolging en uitputting van miljoenen revolutionaire werkenden en soldaten tijdens de burgeroorlog.

    Decennia later, in 1989-90, triomfeerden de kapitalisten wereldwijd toen het stalinisme in de Sovjet-Unie en Oost-Europa ten val kwam en het kapitalisme hersteld werd. Ze gebruikten het als bewijs dat de Russische Revolutie slechts kon leiden tot repressief stalinisme en een falende economie. De ineenstorting van het stalinisme toonde echter de beperkingen van het systeem. De planeconomie maakte het mogelijk om van de Sovjet-Unie een tijdlang de tweede sterkste economie ter wereld te maken, maar die vooruitgang kon niet behouden worden onder de greep van een parasitaire, totalitaire bureaucratie.

    De taken vandaag

    Het zijn niet de kapitalisten die alle rijkdom in de samenleving voortbrengen, maar zij zijn wel diegenen die een bijna ondenkbaar deel van die rijkdom naar zich toe trekken. Daarbij wordt het leven van miljarden mensen verwoest en wordt het milieu van deze planeet bedreigd voor toekomstige generaties.

    De hoop dat het kapitalisme zich kan herstellen van de crisis van 2007-08 om tot een nieuwe periode van welvaart voor iedereen te komen, wordt steeds meer ondermijnd door de lage groeicijfers en het vooruitzicht van nieuwe recessies. Besparen was het mantra van zowat alle regeringen. Dit betekent het verder afbreken van de levensstandaard van de 99%.

    Dit alles leidt tot woede en wanhoop, maar ook een groeiende interesse in alternatieven. Het komt tot uiting in rebellie tegen het ‘establishment’. Soms gaat dit in een rechtse richting, maar steeds meer naar links. Dat zagen we met de massale interesse voor de ideeën van Bernie Sanders (VS), Jeremy Corbyn (Groot-Brittannië), Podemos (Spanje) en Syriza (Griekenland) voor het schandalige verraad ervan. Er waren de afgelopen jaren heel wat massabewegingen, met onder meer de grootste algemene staking ooit in India in 2016. Aan die staking namen meer dan 150 miljoen werkenden deel.

    Vandaag leven werkenden doorheen de wereld in meer gelijklopende omstandigheden dan wat in 1917 het geval was. Er zijn ook nooit geziene onderlinge banden, zowel economisch als op vlak van communicatie. De rotheid van het kapitalisme en het onvermogen van gelijk welke pro-kapitalistische partij om een alternatief te bieden, maken dat er onvermijdelijk nieuwe revoluties zullen zijn.

    Hierdoor zijn de lessen van 1917 meer dan ooit relevant. Ze vormen een onmisbare gids om van toekomstige kansen gebruik te maken en met de overweldigende meerderheid van de bevolking de macht uit de handen van de erg kleine minderheid te halen. Trotski merkt in ‘Lessen van Oktober’ op: “De arbeidersrevolutie in het Westen zal met een volkomen gevestigde burgerlijke staat te doen hebben.” Maar eens de arbeidersklasse aan de macht komt in een land met een ontwikkelde economie zal ze “een veel vastere en bestendiger toestand verzekeren dan de toestand waarin wij ons na oktober bevonden.”

    Het sterker verzet door een gevestigde burgerlijke staat betekent dat een grondig voorbereide revolutionaire partij met massale steun des te belangrijker is. Een partij die zich op stevige fundamenten opbouwt, net zoals de Bolsjewieken dit deden in de decennia voor 1917. Een partij die autoriteit opbouwt onder de werkenden op basis van deelname aan strijd met een flexibele benadering om het programma naar voor te brengen, afhankelijk van de omstandigheden en het bewustzijn van de werkenden. Een partij die vroegere revoluties heeft bestudeerd en belangrijke lessen kan trekken om deze in de toekomst toe te passen in andere omstandigheden.

    Het Committee for a Workers’ International (CWI) is vandaag georganiseerd in meer dan 40 landen. Het baseert zich op de tradities van de Bolsjewieken om te bouwen aan krachten die het kapitalisme bestrijden en voor socialistische maatschappijverandering staan. De ontwikkeling van technologie en productie onder het kapitalisme geven een voorafspiegeling van het enorme potentieel indien de samenleving op een compleet andere basis wordt georganiseerd. We moeten de belangrijkste productiemiddelen in handen van alle werkenden plaatsen zodat er echte democratische beslissingen mogelijk zijn die rekening houden met het milieu en de basis leggen voor een degelijk leven voor iedereen op de planeet.

    Judy Beishon, augustus 2017

     

    Judy Beishon is lid van het Uitvoerend Bureau van de Socialist Party (Engeland en Wales) en lid van het Internationaal Uitvoerend Bureau van het Committee for a Workers’ International (CWI).

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop