Your cart is currently empty!
Tag: Koerdistan
-
200 Koerden betogen in Antwerpen

Foto: MediActivista Na de poging tot staatsgreep in Turkije van 15 juli wordt de repressie in dat land opgevoerd. Eerder begon president Erdogan reeds een eenzijdige burgeroorlog tegen de Koerden met een militair offensief en repressieve aanpak van Koerdische activisten of al wie het recht op zelfbeschikking verdedigt. Het regime greep enkele bomaanslagen die aan Koerdische groepen toegeschreven werden aan om de volledige Koerdische bevolking te vervolgen en tot terrorist uit te roepen. Hiermee kon een groeiende eenheid van onderuit over etnische en religieuze grenzen heen gebroken worden.
Sinds de mislukte poging tot staatsgreep groeit de internationale bezorgdheid om de toenemende dictatoriale tendens in Turkije. Voormalige medestanders van Erdogan in de Gulen-beweging worden aangepakt, reeds meer dan 40.000 ‘aanhangers’ van die beweging (dus ook wie er een vaag contact mee had) werden afgedankt of opgepakt. Gevangenen komen vervroegd vrij om plaats te maken voor deze nieuwe gevangenen.
De Koerdische bevolking gaat al langer gebukt onder dit repressieve beleid van Erdogan en zijn AKP partij. Het optreden van Erdogan tegen de Koerdische bevolking heeft verschillende oorzaken: het falen om de nationale kwestie op te lossen, de electorale doorbraak van de linkse en pro-Koerdische partij HDP die bevestigde dat eenheid van onderuit los van afkomst tot een nieuwe linkse formatie kon leiden die boven de ondemocratische kiesdrempel van 10% uitkwam en het politieke status quo doorbrak, de oorlog in Syrië waar de Koerdische strijders standhouden tegen de reactionairen van Islamitische Staat en daarmee de Turkse projecten voor Syrië doorkruisen, …
De Koerdische bevolking in België is bezorgd om het lot van hun familieleden en kennissen in alle delen van Koerdistan. Op de Antwerpse betoging van zaterdag 20 augustus werd onder meer gewezen op het feit dat al meer dan 500 dagen niets meer is vernomen van PKK-leider Öcalan die al sinds 1999 gevangen zit. Onder de betogers zowel Koerden van Turkse afkomst als van Syrische afkomst. Ook het lot van de Koerdische strijders in Syrië ligt immers bijzonder gevoelig in deze gemeenschap en de aanhoudende oorlog in Syrië heeft nieuwe Koerdische vluchtelingen naar hier gebracht. Een betoger vertelde ons hoe familieleden van hem momenteel betrokken zijn in gevechten om Islamitische Staat te stoppen. Een andere betoger van Syrische afkomst zei ons in vlekkeloos Nederlands dat hij na drie jaar verblijf in ons land de strijd voor een socialistische toekomst wil voeren met Belgische activisten. De situatie in Turkije en die in Syrië zijn nauw met elkaar verbonden, met de Koerden die langs beide kanten onder vuur liggen maar desondanks standhouden en doorzetten.
De betoging in Antwerpen was vastberaden en strijdbaar. Mannen, vrouwen en kinderen stapten samen op en verwelkomden de externe steun die ze kregen van enkele Belgische activisten die niet van Koerdische afkomst zijn, waaronder een paar leden van LSP. Het parkoers trok door de binnenstad waar er vooral positieve reacties van omstaanders waren. Meer slogans in het Nederlands zouden dat versterken, hier ligt een rol weggelegd voor de Belgische linkerzijde. Ook is het belangrijk om ondanks de hetze door Erdogan en zijn aanhangers tegen de Koerdische bevolking toch te zoeken naar een benadering waarmee een gehoor gevonden wordt onder migranten van Turkse afkomst. Dit is niet eenvoudig, maar arbeiderseenheid tegen onderdrukking, uitbuiting en kapitalisme in het algemeen is de enige manier om antwoorden op de nationale kwestie te bekomen.
Hieronder foto’s van de betoging: eerst een reeks foto’s door MediActivista en daarna door Liesbeth.
-
[LSP Congres] Toenemende spanningen op wereldvlak
De afgelopen maanden werden gekenmerkt door toenemende internationale spanningen. Dit uit zich ook in proxy-oorlogen, zoals in Oekraïne, of in escalerende conflicten zoals in het Midden-Oosten. De vluchtelingencrisis en het milieuprobleem zitten inherent in deze situatie vervat.[divider]
Internationale spanningen lopen op
Er zijn wel meer indicaties van getouwtrek tussen de grootmachten. Tot groot ongenoegen van de VS zijn een aantal Europese landen in het kielzog van het Verenigd Koninkrijk uiteindelijk meegestapt in de Asian International Investment Bank (AIIB), een door China opgezette tegenhanger van de Wereldbank. China heeft ook formeel aan het IMF gevraagd de yuan op te nemen in het mandje van valuta waarmee het IMF rekent, de Special Drawing Rights. Die bestaan momenteel voor 49% uit dollars, voor 33% uit euro’s, voor 11% uit ponden en voor 7% uit yen. Door toe te treden tot de AIIB hoopt Londen de eerste beurs in Europa te worden waar in yuan verhandeld wordt.[62]De centendiplomatie die China verweten wordt, lijkt dus te werken. Sinds 2005 zou China al voor 870 miljard dollar geïnvesteerd hebben, niet alleen om zich van een wereldwijde aanvoer van energie en grondstoffen te verzekeren, maar ook om andere BRICS-landen aan zich te binden en haar positie in Europa en Latijns-Amerika te versterken.
Maar China probeert niet als enige grootmacht haar positie te versterken. Het transatlantische verdrag (TTIP) zou de relaties tussen de VS en Europa moeten vastklinken. Het moet de economische NATO worden, die vermijdt dat Europa aan economische relevantie verliest en het zwaartepunt verschuift van de Atlantische naar de Stille Oceaan. Het moet ervoor zorgen dat op beide continenten de markt aan dezelfde regels is onderworpen en dat de normen en regels die er afgesproken worden de standaard zetten voor heel de wereld. “Zoniet zullen de opkomende economieën het voor ons doen. En dan zullen de normen een stuk lager liggen”, beweert Anthony Gardner, de Amerikaanse ambassadeur bij de EU.[63] Dat is larie. Het is de bedoeling een vrijhandelszone te creëren met zo weinig mogelijk handelsbelemmeringen. In Europa worden mens, dier en natuur beter beschermd dan in de VS.[64]Amerikaanse landbouwbedrijven en andere ondernemingen willen de Europese regulering terugschroeven.[65]Volgens de vakbonden en ziekenfondsen zou het verdrag een negatief effect hebben op onderwijs, gezondheidszorg en sociale bescherming.[66]En dan is er nog de geschillenprocedure die buitenlandse investeerders toelaat nationale overheden voor een private abritragerechter te dagen. Voorlopig lopen de onderhandelingen daarop vast.
In de VS roept TTIP weinig tegenstand op. Daar is men meer begaan met het Trans Pacific Partnership (TPP) tussen de VS en een dozijn Aziatische landen, China niet inbegrepen. Dat verdrag zou bijna rond zijn. Van TTIP verwacht men in de VS dat het de normen voor bescherming van mens en milieu zal optrekken, terwijl TPP het tegenovergestelde effect zou scoren. Oppositie tegen dat verdrag komt van gezondheidswerkers, milieuactivisten, vakbonden, privacy-experts en een zeldzame politicus, o.a. Sanders. Zij maken vooral bezwaar tegen de geheimhouding bij de onderhandelingen en de draagwijdte van het verdrag. Deze controverse is gelijklopend met die ten aanzien van andere handelsverdragen waarbij de VS zijn betrokken, zoals TTIP, CETA, NAFTA, enz.
Tot open militaire conflicten tussen de grootmachten zal het voorlopig niet komen. Het zou teveel oppositie opwekken, ook al omdat een direct conflict tussen de grootmachten apocalyptische gevolgen kan hebben. Zolang de arbeidersbeweging geen reeks fundamentele nederlagen heeft opgelopen, is een derde wereldoorlog zo goed als uitgesloten. Wie daaraan twijfelt, zou beter eens terugdenken aan de massale internationale anti-oorlogsbewegingen tegen de interventies in Afghanistan en Irak. In alle andere gevallen kon het imperialisme pas ingrijpen nadat het erin geslaagd was dat te verkopen als een humanitaire interventie. Maar dat betekent niet dat de grootmachten laten betijen. Militaire afschrikking blijft een belangrijk verlengstuk van hun economische en politieke belangen. In 2014 besteedden de VS 580 miljard $ of 3,3% van het BBP aan defensieuitgaven: nog steeds net iets meer dan alle 9 andere landen uit de top tien samen. China besteedde 129 miljard $ of 1,2% van het BBP, Saoedi-Arabië stond met 80 miljard $ op de derde plaats, 10,7% van het BBP! De top tien wordt vervolledigd door Rusland, het VK, Frankrijk, Japan, India, Duitsland en Zuid-Korea, in die volgorde.[67]
Proxy-oorlog in Oekraïne
Sinds de onanfhankelijkheid in augustus 1991 werd het bestuur in Oekraïne gekenmerkt door corruptie en repressie. Onder Leonid Koutchma, president van 1994 tot 2005, werden opposanten vermoord, de pers aan banden gelegd en de economie geplunderd. Sociale voorzieningen werden geschrapt, hele delen van de economie ‘geprivatiseerd’ en een speciaal partnerschap met de NATO getekend, maar toen het Westen Koutchma omwille van de talloze schandalen moest laten vallen, zocht en kreeg hij steun bij Rusland. Wanneer diens premier Viktor Ianoukovytch de presidentsverkiezingen van 2004 wint, wordt die verdacht van verkiezingsfraude, breekt de oranje revolutie uit en moet die het uiteindelijk afleggen tegen Viktor Iouchtchenko, die trouwens ook al premier was geweest onder Koutchma. Iouchtchenko stelt teleur en in 2010 wordt Viktor Ianoukovytch dan toch verkozen. Tegen dan is de bevolking het moe de speelbal te zijn van oligarchen die nu eens aanleunen bij Rusland, dan weer bij het Westen. Het geloof in een oplossing in Oekraïne is ondermijnd en zo snel mogelijk toenadering tot de Europese Unie lijkt de kortste weg naar welvaart.
Wanneer Ianoukovytch weigert het trouwens anti-sociale associatieverdrag met de Europese Unie te tekenen, wordt dat geïnterpreteerd als een stap weg van Europese integratie. De protesten zijn massaal als ook het parlement op 21 november (2013) beslist om het geplande akkoord met de Europese Unie uit te stellen. Er zijn elementen van revolutie, nog aangevuurd door een poging om Maidan op 30 november te ontruimen waarbij talloze gewonden vallen. Bij gebrek aan grote arbeidersorganisaties met een onafhankelijk klassenstandpunt, zien reactionaire politici van de oppositie hun kans. Leden van Svoboda en de fascistische militie Rechtse Sector treden op als stoottroepen en verhinderen vakbondsmilitanten en linkse activisten het protest te vervoegen. Ianoukovytch krijgt Euromaidan niet meer onder controle. Eind februari 2014 wordt hij afgezet. Ondertussen wordt in Kiev de nieuwe pro-Westerse regering-Jatsenjoek gevormd. De anti-Russische retoriek en de betrokkenheid van extreemrechts, dat belangrijke ministerposten in handen heeft, leiden tot angst onder de etnisch Russische minderheid die vooral in het oosten en het zuiden van het land woont. Rusland speelt hierop in vanuit haar eigen economische en politieke belangen.
In de overwegend Russischtalige delen breken protesten uit. De Krim wordt feitelijk bezet door Russische troepen. In een door het Westen betwist referendum op 16 maart 2014 spreekt een overweldigende meerderheid zich er uit voor aansluiting bij Rusland. Vrije en democratische discussie was er inderdaad niet mogelijk: de Tataren en de Oekraïenstalige minderheid klaagden over intimidatie, maar wellicht was de meerderheid toch voor aansluiting bij Rusland omwille van het reactionaire karakter van de nieuwe regering. Dat zou de matige reactie van het Westen verklaren. In het oosten van Oekraïne (regio-Donbass) kwam het vervolgens tot een gewapende strijd tussen het Oekraïense leger en militieleden en separatisten, gesteund door Rusland.De spanning tussen de VS en Rusland liep op. Zo hielden de NATO en Rusland bijna gelijktijdig militaire oefeningen aan de Russisch-Europese grens, wil de VS zwaar militair materieel posteren in verschillende Oost-Europese en Baltische staten, dringt de VS aan wapens te leveren aan de Oekraïense overheid en dreigt Rusland met de uitbreiding van haar kernwapenarsenaal terwijl Russische vliegtuigen al een paar keer testten hoever ze kunnen binnendringen in het Noord-Amerikaanse en het Europese luchtruim.
Europa – Merkel en Hollande in het bijzonder – is wel bereid tot economische sancties tegen Rusland, maar wil het conflict niet laten escaleren. Het dringt aan op het uitwerken van het politieke hoofdstuk van de akkoorden van Minsk, een speciaal statuut voor de regio’s die gecontroleerd worden door de pro-Russen, wat voorlopig door de Oekraïense regering geblokkeerd wordt. Het verzet zich ook tegen wapenleveringen aan Oekraïne omdat voor elke levering, Rusland wellicht in staat is evenveel vuurkracht te leveren aan de separatisten. Merkel en Hollande willen de relaties met Rusland normaliseren. Maar intussen vermenigvuldigen de inbreuken op het staakt-het-vuren zich, waarbij beide kampen elkaar beschuldigen een militair offensief voor te bereiden.[68] In die omstandigheden kan de mogelijkheid van een proxy-oorlog tussen de VS en Rusland niet helemaal uitgesloten worden.
ISIL hertekent de kaart van het Midden-Oosten
Maar ook voor proxy-oorlogen is het enthousiasme bekoeld door de uitkomst van de militaire interventies van de voorbije decennia. Somalië, Afghanistan, Irak, Libië, Mali en Jemen zijn één na één ten prooi gevallen aan totale desintegratie. In zijn afscheidsspeech zei de pensioengerechtigde Amerikaanse stafchef van het landleger, generaal Ray Odierno, dat Irak best opgesplitst wordt.[69]Eigenlijk erkent hij hiermee de realiteit op het terrein. Destijds heette dat een doemscenario. Het bestaan van een onafhankelijke Koerdische oliestaat in Noord-Irak en van een sjiietische staat aan de westgrens van Iran zou het machtsevenwicht in heel de regio verstoren. Het zou de positie van NAVO-lidstaat Turkije aantasten en die van het sjiietische regime in Iran versterken ten nadele van de soennitische bondgenoot Saoedi-Arabië en ook van Israël.
Gedurende decennia is Noord-Afrika en vooral het Midden-Oosten de speelbal geweest van imperialistische belangen, waar oorlogen en proxy-oorlogen werden uitgevochten, religieuze en etnische tegenstellingen werden opgeklopt en de meest reactionaire dictaturen in het zadel gehouden werden. Dat in 2011 niettemin de hele regio overspoeld werd door massaprotesten en revoluties toont de capaciteit van de arbeidersbeweging om te herstellen van nederlagen. Reactionaire krachten konden helaas van de afwezigheid van voldoende ingeplante en voorbereide arbeidersorganisaties en -partijen gebruik maken om de beweging af te leiden naar contrarevolutie. Ook hier wordt nog maar eens aangetoond waarom het opbouwen van revolutionaire partijen absoluut noodzakelijk is. Nieuwe kansen zullen zich echter voordoen: dat wordt aangetoond door de massabeweging in Libanon naar aanleiding van de afvalcrisis[70], de massale beweging in Irak naar aanleiding van de moord door de politie op een jonge betoger die protesteerde tegen het gebrek aan openbare voorzieningen[71], en de toename van het aantal stakingen en arbeidersbetogingen in Egypte in de loop van augustus en september.[72] Officieel is het aftreden van de Egyptische regering te wijten aan een corruptieschandaal, maar wellicht is de heropleving van sociale strijd er niet vreemd aan.[73]
Tot dan hebben de massa’s voor de nederlaag van 2011 echter een zware prijs betaald, vooral in die landen waar de arbeidersbeweging het zwakst staat. Zelfs Tunesië, waar de heersende klasse de schijn van democratie tracht te bewaren omwille van de sterkte van de arbeidersbeweging, wordt geteisterd door terreuraanslagen. Egypte is verscheurd tussen religieus fanatisme en militaire dictatuur. De arbeidersbeweging en de revolutionaire jongeren zijn er jarenlang het initiatief kwijt geweest. In Jemen voeren Saoedi-Arabië en Iran een proxy-oorlog. Maar het is vooral ISIL (Islamitische Staat in Irak en de Levant) dat op een jaar tijd gigantische terreinwinst heeft geboekt in Syrië en Irak, met groepen jihadi in Libië, Afghanistan, Egypte en elders die zich beroepen op ISIL of een eigen kalifaat willen uitroepen zoals Boko Haram in het noordoosten van Nigeria.
Vroeger werd ervan uitgegaan dat op het einde van een gewapend conflict een vredesakkoord met de verliezer volgde. Die akkoorden waren doorgaans vernederend en plunderden de economie van de verliezer, maar men trachtte wel, al was het uit zelfbehoud, voor een maatschappelijke structuur te zorgen, als het moest een bezettingsmacht. Nu is de vernietigingskracht en de ongelijkheid in middelen zodanig dat er dikwijls geen spaander meer overeind blijft van een mogelijke structuur, terwijl een bezettingsmacht duur is en moeilijk te verdedigen in de westerse publieke opinie. Zowel in Irak, als in Afghanisten, Jemen of Libië is er ofwel geen, ofwel een zeer zwakke centrale macht die niet in staat is het hele grondgebied te controleren. Bovendien heeft het imperialisme het oorlog voeren deels geprivatiseerd, met huurlingen van privébedrijven die enkel geinteresseerd zijn in de buit, zoals Blackwater USA, Dyncorp of pakweg Kellogg, Brown & Root, het vroegere Halliburton. Die privéfirma’s ontsnappen aan elke controle en geven niet om een stabiele na-oorlogse structuur. Er moet opgemerkt worden dat de implosie van de staatsstructuren in die landen vooral te wijten is aan de crisis van de nationale burgerijen in die landen. In een context van zwakke economische groei op wereldvlak en hun eigen politieke diskrediet zijn ze niet meer in staat etnische of sectaire spanningen, die ze zelf mee hebben aangespoord, onder controle te houden. Dit proces werd verder verscherpt door de militaire interventies van het imperialisme. Met de verdere verzwakking en zelfs het uiteenvallen van de nationale burgerij verliest het imperialisme een belangrijk instrument om haar belangen te verwezenlijken.
ISIL heeft deze situatie op haar manier juist ingeschat. Het heeft gebruik gemaakt van de chaos in Irak en Syrië. Het speelde in op de haat over de brutaliteiten van het imperialisme en de dictators die het er decennialang in stand hield. Het koppelde dit aan de frustratie van talloze Maghrebijnse migranten overal ter wereld over de schrijnende en straffeloze onderdrukking van de Palestijnen, over de hypocrisie van de leiders van de Arabische landen en over de islamofobie in het Westen sinds 11 september 2001. Het instrumentaliseert de afwezigheid van enig ander perspectief, versterkt door de ontgoocheling over de uitkomst van de zogenaamde Arabische revolutie. Brutale stoerdoenerij en extreem geweld moeten tonen dat ISIL wél tot het einde wil gaan. Het uitroepen van het kalifaat was als een lokroep naar radicale moslims overal ter wereld.
Bovendien heeft ISIL geleerd van private oorlogsbedrijven. Het heeft zich tot op zekere hoogte omgevormd tot een bedrijf. Door inbeslagname van cruciale infrastructuur, bankovervallen, afpersing, de verkoop van kunstschatten, private schenkingen en vooral het uitbaten van olievelden, beschikte ISIL in augustus 2014 over naar schatting 1,13 miljard euro.[74] Met de inval in Irak benutte het niet alleen de frustraties over de communautaire politiek van Al-Maliki, maar trok het ook voormalige officieren van het Leger van Saddam aan en recupereerde het een modern wapenarsenaal op de Iraakse troepen. Een beslissingsmacht die dicht bij de lagere echelons ligt,maakt het moeilijk ISIL te onthoofden. [75]
Het imperialisme is stilaan de wanhoop nabij. De humanitaire en economische prijs die de VS moest betalen voor de interventies in Afghanistan en Irak zindert nog steeds na. Het mag er niet aan denken welk effect een conflict van die grootteorde zou hebben op een stagnerende economie. Destijds had het CWI gewaarschuwd dat het gemakkelijker is een oorlog te beginnen dan er één te eindigen; intussen wordt dat algemeen erkend. “No boots on the ground,” verklaarde Obama, of toch geen Amerikaanse. Wel door de Amerikanen bewapende Koerdische Peshmerga’s, Iraakse sjiietische milities en zelfs Iraanse Revolutionaire Wachten. Het nucleair akkoord van de 5 vetomachten van de VN en Duitsland met Iran heeft ongetwijfeld ook daarmee te maken. Netanyahu mag dan wel zijn duivels ontbinden tegen dat akkoord, maar ook hij kan niet anders dan de nieuwe situatie onder ogen zien. Zijn regering zou in het geheim onderhandelen met Hamas, tot groot ongenoegen van Abbas en de PLO. In Afghanistan zouden ook de Taliban in een strijd verwikkeld zijn met de lokale ISIL.
In de Koerdische provincies in Syrië is de PYD, de lokale tegenhanger van de PKK, er tot groot ongenoegen van Turkije in geslaagd ISIL met Amerikaanse luchtsteun te stoppen in Kobanê. LSP is het oneens met het programma van de PKK en de PYD, dat nog steeds gebaseerd is op de stalinistische tweestadiatheorie. We zijn het eveneens oneens met de methodes, met de aanslagen en met de idee dat de verdediging van Kobanê het werk moest zijn van milities terwijl de bevolking op de vlucht sloeg naar Turkije, in plaats van gewapende zelfverdedigingscomités te vormen. Maar Rojava en het expliciet seculiere model ervan vormen een directe bedreiging voor de reactionaire theocratische agenda van ISIL. Vrouwelijke strijders met AK-47’s in de strijd tegen een bijzonder vrouwonvriendelijke groepering, het is een beeld dat bij velen tot de verbeelding spreekt. De verworvenheden in Rojava en het verzet in Kobanê bieden een mogelijke brug op weg naar Koerdische zelfbeschikking en meer algemeen als mogelijk referentiepunt voor de heropleving van de strijd van arbeiders en jongeren tegen de horror van ISIL en de dictatoriale regimes in het Midden-Oosten.[76] Het heeft ongetwijfeld meegespeeld in de electorale doorbraak van HDP in de Turkse parlementsverkiezingen van 7 juni 2015. Hoe betrouwbaar het bondgenootschap met de VS wel was, ondervinden de Koerden nu Turkije met steun van de NATO groen licht heeft gekregen om niet alleen ISIL, maar ook de PKK en zelfs de PYD te bombarderen.
Migratiestromen en klimaatopwarming
Je zou verwachten dat de overwinnaar van een militair conflict tracht om zich van een sociale basis te voorzien door minstens een deel van de opbrengst van natuurlijke rijkdommen te laten terugvloeien naar de getroffen maatschappij, mogelijk door zelf te investeren in herstel van de infrastructuur. Zelfs Alexander de Grote en de eerder genoemde Manse Moussa hadden dat eeuwen geleden al begrepen. Maar onder het huidige imperialisme is de bereidheid daartoe omgekeerd evenredig met de opgebouwde vernietigingskracht. Voor heropbouw is er tijd noch middelen. De plundertocht door private aasgieren kan niet snel genoeg beginnen. Het gevolg is dat de getroffen landen maar niet gestabiliseerd raken en conflicten blijvend aanslepen. Dat stemt ook de imperialisten tot nadenken vooraleer ze zich in een nieuw avontuur storten. Het verklaart wellicht waarom het aantal gewapende conflicten wereldwijd tussen het begin van de crisis in 2008 en 2014 voortdurend is afgenomen, van 62 naar 42. Let wel, in diezelfde periode nam het aantal dodelijke slachtoffers nog veel sneller toe, van 56.000 in 2008 naar 180.000 in 2014.[77]
Het kan niet anders of dat brengt een vluchtelingenstroom op gang. De jongste maanden wordt Europa ‘overspoeld’. Als we de media moeten geloven zijn hele hordes vluchtelingen op weg naar West-Europa. Vluchtelingenorganisaties nuanceren dat. Voor 2014 meldde de VN een recordaantal van bijna 60 miljoen ontheemden of mensen op de vlucht voor oorlogsgeweld of vervolging. Daarvan vluchtten 38 miljoen binnen de grenzen van hun land. Van de 19,5 miljoen vluchtelingen die niet meer in hun eigen land zijn, is ruim vijf miljoen Palestijn. Van de 12 miljoen vluchtelingen van Syrië zijn goed vier miljoen hun land ontvlucht.[78] Van die 4 miljoen bevinden er zich 1,2 miljoen in Libanon dat zelf een bevolking heeft van 6,8 miljoen en een BBP van 48 miljard $ (vgl. België 528 miljard $), 1,7 miljoen in Turkijë en meer dan 600.000 in Jordanië. Het aantal Syrische vluchtelingen in Europa bleef tot nu toe al bij al beperkt tot 130.000, maar dat zou wel eens snel kunnen oplopen.
Het onvermogen van het imperialisme om de situatie te stabiliseren, het eindeloos aanslepen van conflicten, de totale vernietiging van huizen en infrastructuur, dooft voor velen de hoop om ooit nog terug te keren. Overleven in een tentenkamp is enkel draaglijk als er een perspectief is om weldra terug naar huis te kunnen. Naarmate dat perspectief zich verwijdert, zullen steeds meer vluchtelingen overwegen hun leven elders op te bouwen. Waarom dan het risico lopen om dat in een buurland te doen dat misschien weldra eveneens gedestabiliseerd wordt? Waarom niet meteen trachten het stabiele West-Europa te bereiken? Wat we nu zien, zou wel eens het begin kunnen worden van een massale doorstroming van vluchtelingen die nu in Turkije en Libanon verblijven. En wat zou vluchtelingen uit Irak, Somalië en talloze andere brandhaarden in de wereld kunnen tegenhouden om dezelfde weg te kiezen?
Dat dit in een omgeving van sociale afbraak, structurele werkloosheid en tekorten op zowat alle vlakken door velen wordt aangevoeld als een bedreiging voor hun levensstandaard, hoeft niet te verwonderen. Wie gelooft er nu dat de kapitalisten dit niet zullen aangrijpen om de lonen en arbeidscondities nog verder onder druk te zetten? Wie gelooft er dat de regeringen de uitgaven voor de opvang van de vluchtelingen niet zullen recupereren op andere sociale uitgaven? Rechtse politici grijpen dit aan om verplichte gemeenschapsdienst, een speciaal statuut voor vluchtelingen, etc. te promoten.“Bouw nu een muur rond je sociaal zekerheidssysteem of bouw een muur rond je land”,zegt N-VA kamerlid Sarah Smeyers in De Zevende Dag.[79] De grootste afbreker van de sociale zekerheid profiteert van de situatie om zich voor te doen als de grootste verdediger ervan.
Het klopt dat 350.000 vluchtelingen maar 0,07% vertegenwoordigen van de bevolking van de Europese Unie, maar dat wordt niet noodzakelijk zo aangevoeld door wie ermee in concurrentie gezet wordt in de zoektocht naar een job, een woning etc. Het is ook juist dat die mensen vluchten voor afschuwelijk geweld. Maar ondermijnen die ‘gemakkelijke’, moraliserende argumenten niet meteen onze argumentatie als de aantallen verder zullen toenemen? Als het morgen niet langer gaat om mensen die vluchten voor oorlog, maar ‘slechts’ voor extreme uitbuiting? Er is niets verkeerd aan medeleven, maar we moeten tegelijk begrijpen dat dit snel op de limieten van het kapitalisme zal stoten. Vandaar het belang van een klassenbenadering. Onze sociale zekerheid en al onze democratische en andere rechten zijn afgedwongen door gezamenlijke strijd van alle arbeiders, inclusief migranten. Die rechten vandaag verdedigen zal eveneens een programma vereisen van eenheid van de volledige arbeidersbeweging voor gelijke rechten en gelijke lonen, voor het recht op werk en huisvesting, voor een maatschappij waarin de productie gericht is op het welzijn van allen en niet op de winsten van enkelen.
Dat is dan nog gerekend zonder een ander gigantisch probleem dat op ons afkomt, dat van de leefbaarheid van onze planeet. Oceanograaf en klimaatwetenschapper Katherine Richardson is niet overtuigd door slogans als “save the planet” of “save the climate”. “De planeet redt zichzelf wel,” zegt ze, “we moeten de mens redden.” De planeet bevindt zich zo’n 12.000 jaar in een toestand van klimaatrust, waardoor de homo sapiens die al 200.000 jaar rondtrekt zich eindelijk kon settelen en de menselijke beschaving tot wasdom kon komen. Die periode kan zich nog zeker 15.000 jaar doorzetten, tenzij menselijke activiteit die staat van rust doorkruist. Onze voorouders konden tijdens heftige klimaatschommelingen nog rondtrekken, maar met 7 miljard wordt dat moeilijk. (Deze hypothese over klimaatrust wordt vandaag door wetenschappers echter als achterhaald beschouwd.) Volgens Richardson verstoren de aantasting van de biosfeer en de stikstof- en fosforvervuiling dat evenwicht nu al, wordt het gevaarlijk bedreigd door het landgebruik en de klimaatverandering en vormt ook de zoetwaterconsumptie, de verzuring van de oceanen, de concentratie van aerosol, de ozonlaag en de impact van nieuwe chemische stoffen en andere entiteiten op termijn een probleem.[80]
De discussie over de schadelijke impact van de menselijke activiteit op de capaciteit van de planeet om zich te herstellen, lijkt beslecht. Het tijdperk waarin tegenover iedere studie over verstoring van het klimaat een andere klimaatsceptische stond, doorgaans betaald door bedrijven of lobbyisten van bedrijven die daar belang bij hadden, is over haar hoogtepunt heen. Dat het klimaat sinds het begin van de industriële revolutie met 0,85°C is opgewarmd en de extreme droogtes en stormen die we recent ondervonden er een rechtstreeks gevolg van zijn, wordt niet meer betwist. Dat er nog dramatischere veranderingen op til staan evenmin. Een graad opwarming in de komende 50 jaar kan leiden tot een verhoging van de zeespiegel met 2 meter. Voor de dichtbevolkte kustgebieden is dit een ramp. Toch slagen politici er niet in om tot een akkoord te komen om de opwarming beperken.
De grootschalige uitbuiting van de landbouwgrond botst eveneens op haar grenzen: over 60 jaar zouden de belangrijkste landbouwgronden uitgeput zijn. “Binnenkort is het te laat (…) Onze consumptiepatronen zijn niet verenigbaar met de gezondheid van de planeet,” verklaarde Ban Ki-moon, algemeen secretaris van de VN,in een reactie op de studies van het Internationaal Klimaatpanel (IPCC).[81] Over wiens consumptiepatroon hij het had, lichtte hij niet nader toe, maar het is wel handig: zo wordt iedereen op gelijke voet verantwoordelijk gesteld. Veel milieuorganisaties en -activisten gaan daarin mee: als we onze levensstijl maar aanpassen en genoegen zouden nemen met een lagere levensstandaard, zouden de problemen opgelost zijn. Dat is een illusie. Twee derden van alle CH4- (methaangas) en CO2-uitstoot (koolstofdioxide) sinds het begin van de industriële revolutie werd veroorzaakt door slechts 90 bedrijven.[82] Zolang deze niet worden aangepakt, zal er wezenlijk niets veranderen.[83]
De echte inzet van de discussie bevindt zich niet op het vlak van consumptie, maar van de productie. ‘We kunnen vandaag nog de honger in de wereld oplossen’, beweert Hilal Elver, VN-rapporteur voor het recht op voedsel, ‘maar dan moeten we ingrijpen in de vrije markt.’[84]“We moeten de reden voor de aantasting van de planneet zoeken in de intrinsieke onrechtvaardigheid van ons ontwikkelingsmodel en de extreme en selectieve consumptie van een minderheid van de wereldbevolking”, adus de pauselijke encycliek over de obsessie van groei.[85]‘Het probleem is niet technisch, maar cultureel en ideologisch,’ beweert Naomi Klein. ‘Er valt nog teveel te verdienen aan de onontgonnen fossiele brandstoffen.’ Doet de uitstoot van broeikasgassen het ijs aan de Noordpool smelten, dan heeft dat alleen een rush veroorzaakt van meerdere landen die met elkaar strijden om daar als eerste naar petroleum te kunnen boren. “Ofwel redden we de aarde, ofwel het kapitalisme,” besluit Klein, “maar beide samen, dat zal niet lukken.”[86]
Enkel al de bestaande ideeën en mogelijkheden optimaal benutten, zou tot een grote vooruitgang leiden. Denk maar aan passiefhuizen, recyclage, hernieuwbare energie, versterking van openbaar vervoer, … Vandaag zijn veel ecologische mogelijkheden enkel toegankelijk voor wie voldoende middelen heeft en zich tegelijk een goed geweten kan kopen. Maar de uitdaging van de klimaatopwarming zal de mobilisatie van het volledige technische en wetenschappelijke potentieel vereisen. Dat kan enkel door de sleutelsectoren van de economie te nationaliseren en de productie democratisch te plannen. Enkel zo kan de overgang naar uitsluitend gebruik van hernieuwbare energie gerealiseerd worden. “Is het realistisch erop te hopen dat wie geobsedeerd is door winstmaximalisatie stil blijft staan bij de milieu-effecten die hij aan de volgende generaties zal nalaten?” vraagt paus Franciscus zich af in bovenvermelde encycliek.
[divider]
Voetnoten[62] China grijpt financiële wereldmacht tegen 2050, De Standaard 9 april 2015
[63] Trojaans paard of Marshallplan? De Standaard 1 maart 2015
[64] ‘Hier gaat iets gevaarlijk mis’, De Standaard 5 mei 2015
[65] ‘Publiek belang moet wijken voor winst’, De Standaard 2 april 2015
[66] ‘Gezondheid dreigt koopwaar te worden’, De standaard 5 februari 2015
[67] International Institute for Strategic Studies, Military Balance 2015 Press Statement 11 February 2015 http://www.iiss.org/en/about%20us/press%20room/press%20releases/press%20releases/archive/2015-4fe9/february-0592/military-balance-2015-press-statement-40a1
[68] Bras de fer décisifs en vue sur l’Ukraine, Le Soir 23 août 2015
[69]“Opsplitsen Irak mogelijk enige oplossing”, De Redactie 13 augustus 2015
[70] Le mouvement citoyen ne mollit pas, Le Soir 2 september 2015
[71] Révolution citoyenne inédite – Le Soir 28 aug 2015
[72]Egypt, Workers start to take action again, socialistworld.net September 9, 2015
[73]Egyptische regering neemt ontslag, De Standaard 12 september 2015
[74] Oorlogsatlas Syrië, vloedgolf IS, stromen vluchtelingen, De Morgen, 22 augustus 2015
[75] No boots on the ground, De Morgen 23 augustus 2014
[76]Koerdistan. Strijd voor Kobanê op een keerpunt, socialisme.be, 1 november 2014
[77] Meer slachtoffers, minder conflicten, De Tijd, 23 mei 2015
[78]VN meldt record aantal vluchtelingen, De Telegraaf, 18 juni 2015
[79] De zevende dag, Eén 12 september 2015
[80] ‘De planeet redt zichzelf wel. We moeten de mens redden’, De Standaard26 april 2015
[81]Ecologie: tegen de kapitalistische verspilling, socialistische planning, socialisme.be, 22 juli 2015
[82] Volgens een studie van Richard Heede, gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Climatic Change. Het gaat om de wereldwijde methaan en koolstofuitstoot tussen 1751 en 2010. Op 7 cementbedrijven na, zijn het alle energieproducenten (Gas, kolen, olie)
[83]Nieuwe technologie: redder of grafdelver van het kapitalisme?, socialime.be, 2 augustus 2015
[84] ‘We kunnen vandaag nog de honger in de wereld oplossen’, De Standaard 26 april 2015
[85] Le pape François prône un retour à la Terre, Le Soir, 19 juin 2015
[86] ‘Ofwel redden we de aarde, ofwel het kapitalisme’, De Standaard 26 november 2014
-
Moord op Tahir Elci, persbericht Koerdistan Nationaal Congres
Tahir Elci, voorzitter van de advocatenbalie van Diyarbakir, is vermoord door duistere krachten van de Turkse staat. We veroordelen deze brutale aanval.De voorzitter van de advocatenbalie van Diyarbakir, Tahir Elci, is tijdens een persconferentie in Diyarbakir slachtoffer geworden van een moordaanslag. Die persconferentie werd gehouden vlak voor de bekende 4 potige minaret. Deze historische gebouw was een aantal dagen geleden door regeringstroepen met zwaar geschut beschadigd. Om hiertegen te protesteren hielden Tahir Elci en zijn collega-advocaten een persconferentie. Op dat moment vond de fatale moordaanslag plaats.
Tahir Elci was al langer het doelwit van de AKP-regering en de staat omwille van zijn strijd voor mensenrechten, vrijheid en vrede. Na zijn uitspraak op de televisie van enkele weken geleden dat de PKK geen terroristische organisatie is, werd hij zelfs een openlijke doelwit.
Hij werd toen gearresteerd en voor de rechtbank gebracht waar hij berecht werd met mogelijks een gevangenisstraf van 7,5 jaar. Gisteren werd hij vermoord door diegenen die deze straf niet zwaar genoeg vonden.
We zijn zeer vertrouwd met dit soort van aanvallen. Er werden tot nu toe duizenden Koerdische politici en activisten vermoord door dezelfde duistere krachten en op dezelfde manier. We weten wie de opdracht gegeven heeft. De opdrachtgevers zijn diegenen die Elci’s uitspraken, zijn strijd en persoonlijkheid niet konden verdragen. De opdrachtgever is de AKP-regering en de duistere krachten die eerder nog de dood van duizenden Koerdische politici en activisten bevolen hebben. Men moet de daders niet elders gaan zoeken.
Dit is een aanval op de Koerdische politici, het Koerdische volk en op de vrijheidsbeweging. We veroordelen deze brutale aanval en de opdrachtgevers. We willen ons medeleven betuigen met de familie van Tahir Elci, zijn vrienden en collega’s en het hele Koerdische volk. We zullen de strijd van Tahir Elci verderzetten en dezelfde idealen blijven nastreven. Hierbij roepen we ons volk ook op om de strijd van martelaar Tahir te herdenken en zijn strijd voor vrijheid naar nieuwe hoogtes te tillen.
We roepen de democratische krachten van Turkije en de wereld die aan de kant van vrede, democratie en de mensenrechten staan, op om solidair te zijn met de Koerdische strijd om vrijheid en deze brutale en barbaarse aanval te veroordelen.
Koerdistan Nationaal Congres (KNK)
28/11/2015
-
Turkije. Kantoren van pro-Koerdische HDP in heel het land aangevallen
Bij de parlementsverkiezingen van 7 juni leed president Erdogan een zware nederlaag. Hij besloot hierop om een brutale oorlog tegen de Koerdische bevolking te starten. Dit is het zogenaamde ‘plan B’ van Erdogan en zijn regerende AKP (Partij voor rechtvaardigheid en ontwikkeling). De AKP wil na de nieuwe parlementsverkiezingen die wellicht begin november zullen plaatsvinden een meerderheidsregering vormen. Daartoe wil Erdogan de pro-Koerdische HDP (Democratische Volkspartij) van het toneel laten verdwijnen en zijn eigen autoritaire macht versterken. De president was bijzonder expliciet toen hij verklaarde: “Niets van dit alles zou gebeurd zijn indien we 400 zetels in het parlement hadden.”Ondertussen wordt de situatie in het land steeds erger. Afgelopen dinsdag werden 126 kantoren van de HDP in het land aangevallen, in brand gestoken of vernield door bendes. Veel van die bendes zijn verbonden met het extreemrechtse MHP, de Grijze Wolven, en de heersende AKP. De Koerdische bevolking en activisten worden onder vuur genomen, het lijkt op een heuse lynchcampagne. De Turkse politie heeft de repressie tegen linkse activiteiten opgevoerd, maar diegenen die HDP-kantoren vernielden werden grotendeels ongemoeid gelaten.
Deze aanvallen gaan samen met de oorlog die het Turkse regime is opgestart in het Koerdische zuidoosten. De aanvallen zijn het directe resultaat van de provocatieve verklaringen en de oorlogstrom die door de heersende kliek rond Erdogan wordt geslagen en die gepaard gaat met een bloedige aanval op Koerdische gebieden. Honderden guerrillastrijders verbonden met de PKK (Koerdische Arbeiderspartij) raakten gewond of werden vermoord, maar er vallen ook veel burgerdoden. Veel jonge Turkse dienstplichtige soldaten die niets met deze oorlog te winnen hebben, laten het leven. Erdorgan en de AKP willen hun macht en prestige versterken op basis van het bloed van Koerden en Turken. Het risico van een nieuwe burgeroorlog nemen ze er bij.
Een dergelijk vooruitzicht is niet wat de overgrote meerderheid van zowel de Koerdische als de Turkse bevolking wil. Er is nood aan een massale, georganiseerde en verenigde beweging van Turkse en Koerdische werkenden en jongeren om het geweld te stoppen. De wraakacties van de PKK spelen jammer genoeg in de handen van Erdogan, ze maken de opbouw van eenheid moeilijker omdat een laag van de Turkse bevolking hierdoor in de handen van de rechtse chauvinistische reactionairen wordt geduwd. De HDP moet samen met de vakbonden en socialistische organisaties proberen om grootschalige acties tegen de oorlog te organiseren op basis van een oproep naar alle werkenden, armen en jongeren over alle etnische tegenstellingen heen. Er is nood aan massaprotesten en stakingen tegen de door de AKP geleide oorlog, tegen racisitsche aanvallen, tegen politierepressie en tegen terrorisme in al zijn vormen. Multi-etnische en democratisch georganiseerde initiatieven zijn nodig om de verschillende gemeenschappen te beschermen tegen toekomstige aanvallen.
Hieronder een standpunt van Sosyalist Alternatif, onze Turkse zusterorganisatie, van 6 september (dus voor de aanvallen op de HDP-kantoren).
[divider]
Bijna iedereen weet dat het plan B van Erdogan dat voor de verkiezingen van 7 juni werd opgemaakt nu tot uitvoering wordt gebracht. Erdorgan wil de nederlaag van de AKP teniet doen in de nieuwe verkiezingen van 1 november en hij wil dit doen door de chaos in het land uit te spelen.
Eerst zorgde Erdogan ervoor dat er nieuwe verkiezingen kwamen door de mogelijkheid van een coalitie tussen de AKP en andere burgerlijke partijen naar voor te schuiven. Tegelijk stuurde hij aan op militaire en politieke operaties tegen de PKK. Meer dan 100 districten, allen in de Koerdische regio, werden uitgeroepen tot “private veiligheidsgebieden.” Er is een avondklok in verschillende steden, waaronder Varto, Yuksekova, Cizre, … Meer dan 150 soldaten, agenten, guerrillastrijders en burgers verloren hun leven. Duizenden mensen zijn opgepakt, honderden zitten nog steeds vast in afwachting vna een proces. Volledige dorpen in de districten worden geëvacueerd. Er is geen interventie om de grote branden te stoppen die veroorzaakt werden door het intensief bombarderen. De overheid zorgt er zelfs voor dat de brandweerlieden hun werk niet kunnen doen. Stadscentra in de districten kenden straatgevechten die doen denken aan wat in Syrië gebeurt.
Het falen om een regering te vormen en de begrafenissen van soldaten uit het westen van Turkije die omkwamen, versterken het argument van de aanhangers van Erdogan dat er een sterker presidentieel stelsel nodig is. Dit vindt een ingang onder mensen die bang zijn van een nieuwe interne oorlog. Het doel van de AKP en Erdogan is om steun te vinden door het Turkse nationalisme op te kloppen. Dat gebeurt enerzijds door de begrafenissen van de soldaten en anderzijds door de HDP onder de kiesdrempel te krijgen door de partij te discrediteren.
De afgelopen twee jaar was een periode van ontwapening en onderhandelingen. In maart nam Erdogan een scherpe bocht. Enkele dagen voor de onderhandelingen werden afgebroken door Erdogan was er een consensus over een ‘stappenplan’ dat werd gesteund door de regering en de “ondervragers” van de gevangen PKK-leider Abdullah Öcalan. Na deze bijeenkomst verklaarde Erdogan meteen dat er “geen Koerdische kwestie” meer is in Turkije. De reden waarom Erdogan een bocht maakte, is het feit dat peilingen aangaven dat de Koerdische kiezers hun rug naar de AKP toekeerden en steeds massaler voor de pro-Koerdische HDP kozen.
De AKP gebruikte de “vreedzame oplossing” voor de Koerdische kwestie enkel om de lokale en algemene verkiezingen door te komen in de 12 jaar dat de partij aan de macht is. Er kwamen kleine toegevingen aan de Koerden, vooral om hun democratische eisen af te zwakken. De parlementsverkiezingen van 7 juni waren een laatste stap om Erdogan toe te laten een presidentieel stelsel te vormen waarbij hij autocratische macht zou genieten. Er ontstond echter een massaal verzet tegen de corrupte, onderdrukkende en ondemocratische regering. Zeker de afgelopen drie jaar waren er grote acties. Het maakte het voor Erdogan onmogelijk om zijn strategie door te voeren. Het feit dat de AKP in de Koerdische steden de tweede partij na de HDP was, vormde een belangrijke factor in de machtspositie van de partij. De anti-Koerdische benadering van de AKP, zeker in het geval van Rojava, ontmaskerde de partij en doorprikte de illusies van zijn Koerdische aanhangers.
Op 20 juli werden 33 jongeren in Suruç vermoord door ISIS-militanten, alhoewel ISIS nooit de verantwoordelijkheid voor de actie heeft opgenomen. De nieuwe ontwikkelingen zorgen ervoor dat velen denken dat dit bloedbad het startpunt was voor het plan B van Erdogan. De voorlopige AKP-regering begon direct met een militaire operatie tegen de PKK, ISIS en de kleine linkse terroristengroep DHKP/C. Honderden mensen werden opgepakt. De regering creëerde het beeld dat Turkije onder terroristisch vuur ligt en gebruikt dat om ‘alle terreurgroepen’ aan te pakken. Na een paar sterk in beeld gebrachte maar grotendeels symbolische luchtaanvallen tegen ISIS werden alle bombardementen op de Koerdische gebieden en de PKK gericht.
De aanvallen door de PKK duwen de werkenden in de handen van rechtse nationalisten. Twee agenten werden vermoord in Ceylanp?nar, in de buurt van Kobane. Dit gebeurde twee dagen na het bloedbad in Suruç. De PKK voerde de aanslag uit, maar ontkende nadien elke betrokkenheid. Maar het was te laat. De PKK was nadien ook betrokken bij zelfmoordaanslagen die doen denken aan de methoden van islamitische terreurgroepen als ISIS of Al Qaeda. Elke dag brengen de media verslagen over het aantal doden. De media tonen de situatie in de Koerdische steden bijzonder eenzijdig en met erg beperkte verslaggeving, er wordt wel uitgebreid ingegaan op de begrafenissen van agenten en soldaten. Daarmee wordt op de emoties vna de bevolking ingespeeld. Bij verslagen over burgerdoden wordt doorgaans niet gezegd wie de aanvallers waren, met dergelijk ‘nieuws’ wordt een eenzijdig beeld gecreëerd dat de PKK verantwoordelijk is voor alle burgerdoden. Het leidt tot een groeiende woede tegen de PKK en meer algemeen tegen alle Koerden.
De woede tegen de AKP neemt ook toe en bleek bij de recente begrafenissen van soldaten en agenten. Maar deze woede wordt door extreemrechtse nationalisten die de oorlog tegen de Koerden steunen aangegrepen. Ze geven kritiek op de AKP maar niet omdat de vredesonderhandelingen werden gestopt, wel omdat toegevingen werden gedaan aan de Koerden. Iedereen vreest het gevaar van een burgeroorlog.
Er wordt verwezen naar een burgeroorlog zoals in Joegoslavië, een etnisch bloedbad tussen de Turkse en Koerdische werkenden en jongeren. Dit kan enkel vermeden worden door arbeiderseenheid. De tactieken van de PKK ondermijnen dergelijke eenheid. Recent verklaarde de PKK dat aanslagen niet aanvaardbaar zijn, maar de gewone mensen vinden de verklaringen van de PKK niet overtuigend.
De beste manier om het bloedbad door het Turkse regime te stoppen, is door te bouwen aan een massale verenigde beweging langs beide kanten. Door niet voor zo’n strijd op te komen en de doelgerichte moorden verder te zetten, vindt de PKK geen gehoor onder de Turkse arbeidersklasse en armen als die gevraagd worden om geen legerdienst te vervullen.
Sosyalist Alternatif verdedigt op onvoorwaardelijke wijze de democratische eisen van de Koerden. Dit omvat het recht op afscheiding. Of er nu gekozen wordt voor afscheiding of samenwerking binnen Turkije, de belangrijkste bondgenoot van de Koerdische bevrijdingsstrijd is de Turkse arbeidersklasse. De afgelopen jaren werden stappen gezet die zo’n alliantie konden versterken. De beweging in Gezi was er een voorbeeld van, de sensationele verkiezingsoverwinning van de HDP was een ander voorbeeld. We moeten de strijd op deze basis verder opbouwen. “De rijken zullen noch soldaat noch martelaar zijn”, zei een soldaat aan de moeder van een omgekomen soldaat. Deze klassenbenadering wordt breed gedeeld in de samenleving, zelfs indien het vooral instinctief is op dit ogenblik. De Koerdische bevrijdingsstrijd moet zich verenigen met de strijd van de Turkse arbeidersklasse. Op die basis kan er een lichtpunt groeien in de duisternis die het Midden-Oosten vandaag domineert.
Wij zeggen:
- Neen aan de ‘paleisoorlog’ van de AKP, stop de militaire operaties meteen
- Neen aan de racistische aanvallen op de Koerden – de echte vijanden zijn diegenen die het land regeren
- De PKK moet alle aanslagen meteen stoppen
- Voor een beweging van onderuit tegen de oorlog met democratische eisen die gepaard gaan met sociale eisen
- Neen aan de creatie van een Turks-Amerikaanse imperialistische bufferzone
- Stop de Turkse steun aan jihadistische groepen
- Gezamenlijke strijd van Turkse en Koerdische werkenden tegen de jihadistische terreur en de oorlogszuchtige AKP-regering
- Strijd voor een vrijwillige, democratische en socialistische confederatie van het Midden-Oosten, tegen onderdrukking en kapitalisme
-
Neen aan de Turkse staatsterreur tegen de Koerden!

Protest tegen de Turkse staatsterreur eerder deze zomer in Brussel. Foto: MediActivista De Turkse president Erdogan maakte eenzijdig een einde aan het bestand tussen de regering en de Koerden. Na de verkiezingen waarin de AKP van Erdogan haar meerderheid verloor en de electorale doorbraak van de linkse HDP, met ook pro-Koerdische krachten, kondigde Erdogan aan dat Turkije het front tegen Islamitische Staat zou vervoegen. Het werd meteen gekoppeld aan een strijd tegen ‘alle vormen van terreur’, waarbij vooral de Koerdische PKK een doelwit is en niet zozeer IS.
Artikel uit maandblad ‘De Linkse Socialist’ op basis van bijdragen door Dikili
Economische groei stokt
De Turkse lira is sinds begin dit jaar met een vijfde gedevalueerd, waardoor de geïmporteerde grondstoffen duurder worden. De beperkte toegevoegde waarde en dalende benutting van de productiecapaciteit zorgen ervoor dat amper nog wordt geïnvesteerd. De werkloosheid schommelt rond de 10%. De economische groei zal de voorspelde 3% dit jaar niet halen.
De gewone bevolking wordt geconfronteerd met sterk stijgende prijzen. De toerismesector laat het afweten, onder meer de belabberde toestand van de Russische economie die zorgt voor minder toeristen uit dat land. De politieke instabiliteit en de aanslagen wegen eveneens door.
Veel mensen zetten hun spaargeld in euro of dollar om. De reserves van de centrale bank volstaan niet om de schulden af te betalen. Grote bedrijven kregen grote leningen zonder waarborgen, er dreigen slechte leningen uit de kast te vallen. Een verhoging van de rentevoeten in de VS zou de problemen in Turkije nog versterken.
Bij de parlementsverkiezingen begin juni verloor de conservatieve AKP haar absolute meerderheid. Naast de groeiende economische problemen, botsten ook de pogingen van Erdogan om een presidentieel systeem te vestigen op verzet. Ook zijn ultranationalistische retoriek leverde weinig op, kiezers van het extreemrechtse MHP verkozen het origineel boven de kopie. Erdorgan verklaarde dat er geen Koerdisch probleem meer is, waardoor de AKP ook onder Koerden verloor. De brede steun voor de linkse HDP duwde deze partij boven de bijzonder ondemocratische kiesdrempel van 10%. Het leidde tot een parlement waarin AKP niet langer over een meerderheid beschikt.
Op 1 november komen er vervroegde verkiezingen. Erdogan hoopt dat de staatsterreur tegen de Koerden de steun voor HDP kan terugdringen om links uit het parlement te krijgen en zelf opnieuw een meerderheid te behalen.
Rampzalig buitenlands beleid
De toenmalige regering-Erdogan was ervan overtuigd dat het Syrische regime van Assad snel zou vallen en koos onmiddellijk de kant van de gewapende oppositie. Elke oppositiekracht tegen Assad, waaronder het met al-Qaeda verbonden al-Nusra, kreeg steun. Erdogan dacht dat er een regime van de Moslimbroederschap aan de macht zou komen na Assad. De Syrische oppositie verbrokkelde en Islamitische Staat verscheen op het toneel.
Het sterkste verzet tegen IS kwam van de Koerden in onder meer Kobane. Turkije weigerde enige hulp te geven aan Kobane. Turkije stelde zich integendeel erg laks op tegen IS in de hoop dat deze organisatie de Koerden een nieuwe nederlaag zou toebrengen. Maar Kobane vocht terug en sprak steeds meer tot de verbeelding. Een Koerdisch gebied met aaneengesloten provincies aan de grens met Turkije, was voor de AKP een nachtmerriescenario.
Onder het mom van deelname aan de anti-IS coalitie werd een militaire campagne opgezet die vooral tegen de Koerden is gericht. De IS-militant die in Suruç een bom liet ontploffen waarbij tientallen jonge vredesactivisten omkwamen, werd niet opgepakt. Een vergeldingsactie door een commando van de PKK tegen twee politieagenten – volgens de PKK agenten met banden met IS – werd aangegrepen om het bestand met de Koerden op te zeggen.
De hypocrisie van de Turkse regering over de ‘strijd tegen terreur’ blijkt uit de cijfers. Op enkele dagen tijd werden drie doelwitten van IS bestookt met bommen, in dezelfde periode werden meer dan 180 bombardementen uitgevoerd tegen de PKK in het Kandil-gebergte. Het leger stelde na twee dagen dat meer dan 260 ‘PKK-terroristen’ waren uitgeschakeld. Onder IS-militanten viel nog geen enkele dode. Het Turkse regime kocht het stilzwijgen van de VS af door toelating te geven om Turkse luchtmachtbasissen te gebruiken voor aanvallen op IS.
Chaos die niemand wil
Turkije gebruikt de officiële steun aan de coalitie tegen IS om opnieuw de oorlog tegen de Koerden aan te gaan. Meer dan honderd Koerdische dorpen of steden vallen onder de ‘staat van beleg.’ Het betekent dat alle democratische vrijheden er opgeschort zijn, internetverbindingen en telefoons werken niet, de pers krijgt er geen toegang. Honderden Koerdische websites zijn afgesloten. Tegelijk wil Turkije een ‘neutrale zone’ in Syrië opzetten, vooral gericht tegen de Koerden.
De Koerdische doden worden niet geteld, de zowat 40 slachtoffers van de PKK worden elke dag op de Turkse televisie getoond. Het gaat vooral om militairen en nationale politie, maar de geïsoleerde aanslagen worden door het regime gebruikt om de repressie en oorlog te rechtvaardigen en om anti-Koerdische gevoelens op te zwepen. Het geweld en de chaos die niemand wil, moeten een eenmaking van een massale beweging in Koerdisch gebied en een groeiend ongenoegen onder de rest van de Turkse arbeidersklasse stoppen. Dat is waar Erdogan het meest van al bang van is.
Door een oorlog te starten, dreigt het geweld uit de hand te lopen. Wat indien er ook in de toeristische gebieden aanslagen plaatsvinden? Deze oorlog kan niet gewonnen worden door de Turkse staat en evenmin door de PKK. Het beste antwoord op de verdeel-en heerspolitiek is een programma dat de democratische rechten en nationale verlangens van elk volk verdedigt. Het betekent opkomen voor democratische controle over de rijkdom in de regio zodat alle werkenden en armen een degelijke levensstandaard bereiken. Zo’n socialistisch programma zou meteen de steun van wanhopige volkeren voor reactionaire en repressieve organisaties als IS ondermijnen.
[divider]
Hoe verder in Rojava?
Op basis van een langer artikel door Serge Jordan
De luchtaanvallen van het Turkse regime tegen de Koerdische PKK, de poging om een bufferzone in Noord-Syrië op te zetten en de reactie van de PYD (Democratische Eenheidspartij, de zusterorganisatie van de PKK in Syrië) leidt tot belangrijke vragen over de revolutionaire strategie.
Sinds de zomer van 2012 heeft de PYD de controle verworven over grote delen van Noord-Syrië waar een Koerdische meerderheid leeft. Dat was mogelijk na het terugtrekken van de Syrische troepen uit die gebieden. Assad wilde zijn militaire macht concentreren om de opmars van Soennitische groepen elders in het land te stoppen.
De machtsovername door de PYD, een politieke kracht die zich baseert op de Koerdische massa’s, leidde tot een golf van enthousiasme onder de Koerdische bevolking, zowel in Syrië als elders. De gewapende eenheden van de PYD (YPG en YPJ) spraken tot de verbeelding wegens het moedige verzet tegen IS en wegens de strijdbare bataljons van vrouwelijke militanten. De pogingen om een alternatief bestuur uit te bouwen op basis van eenheid over religieuze en etnische grenzen heen, midden in een sectaire oorlogszone, was inspirerend voor de linkerzijde doorheen de wereld.
Maar er duiken ook gevaren op. De houding van de PYD tegenover Assad is soms dubbelzinnig. alleszins heeft PYD totnogtoe elke confrontatie met het Syrische leger vermeden. In delen van Rojava bleven er Syrische overheidsdiensten bestaan. Met de Turkse aanvallen op Koerdische doelwitten in Turkije, maar ook in Syrië, dreigt het gevaar van een wanhopige toenadering tussen de PYD en het Syrische regime.
Terwijl het op zich natuurlijk niet verkeerd is om verdeeldheid tussen heersende machten uit te spelen om massastrijd te versterken, mag dit niet gepaard gaan met de minste illusies in de bedoelingen van die machten. Socialisten baseren zich op onafhankelijke mobilisatie van onderuit als belangrijkste factor in het bekomen van verandering.
Het is gevaarlijk om op kortzichtige wijze te balanceren tussen de verschillende kapitalistische machten die allen meermaals aantoonden dat de belangen van de Koerdische massa’s hen niet interesseren. Het bedreigt bovendien de opbouw van solidariteit over sectaire tegenstellingen heen. In een gebied als Rojava met tal van minderheden is dat een belangrijke zaak.
Enkel een strategie die vertrekt van een consequent programma gericht op eengemaakte actie van de arbeidersbeweging en voor democratische rechten voor alle volkeren in de regio, zonder enige hoop te stellen in gelijk welke imperialistische macht of regionale autoritaire heersers, maakt kans om een uitweg te vinden uit de huidige rampzalige situatie.
-
Protestactie naar aanleiding van repressie Turks regime tegen Koerden
Vandaag kwamen ongeveer 300 mensen, voornamelijk Koerden, samen voor een protestactie in Brussel. Er werd geprotesteerd tegen de repressie van het Turkse regime tegen de Koerdische bevolking nadat eenzijdig het vredesbestand werd opgezet. In naam van strijd tegen het terrorisme voert Erdogan het geweld tegen de Koerden op. Op de Brusselse actie betuigde LSP solidariteit. We hadden een infostand op de actie met ook het magazine van onze Turkse zusterorganisatie. Hieronder de toespraak door Eric Byl namens LSP tijdens de actie en enkele foto’s door Barbara.“We bedanken de organisatoren om ons de gelegenheid te bieden onze solidariteit met de Koerdische gemeenschap in deze verschrikkelijke situatie uit te drukken.
“Dit is het resultaat van de verdeel- en heerspolitiek van het Westers imperialisme om de grondstoffen in de regio te plunderen en zich te verzekeren van macht en prestige.
“De stilzwijgende instemming van het Amerikaans imperialisme met de aanval van de Turkse regering op de Koerden in ruil voor het gebruik van de Turkse militaire luchthavens, toont nog maar eens aan dat de Koerden, net zomin als om het even welk onderdrukt volk in de regio, niet kunnen en mogen rekenen op het Westers imperialisme.
“Enkel op hun eigen kracht en die van de internationale arbeidersbeweging kunnen de Koerden vertrouwen. Elk zogenaamd bondgenootschap met de onderdrukkers in de regio, of dat nu het Amerikaans of een ander imperialisme is, het Turks regime of dat van Assad of een andere reactionaire kracht, zal de positie van de Koerden, de onderdrukte volkeren en de internationale arbeidersbeweging slechts verzwakken.
“IS verslaan is niet gewoon een militaire kwestie, het is vooral en politieke, het vereist een oproep aan alle arbeiders en armen in heel de regio, in Turkije, Irak, Syrië en erbuiten.
“De Turkse regering heeft de strijders van IS een vrijgeleide gegeven om het Koerdisch verzet te verzwakken. Het hanteert brutale repressie tegen betogingen inclusief diegenen uit solidariteit met de slachtoffers van Daesh. Het toont waar de echte priorioteiten van Erdogan liggen.
“Wij steunen het recht op zelfbeschikking van het Koerdische volk. Geïsoleerde aanslagen, daar weet het Turks regime mee om te springen, maar wat het vooral vreest, is een massale opstand van de Koerdische bevolking in Turks Koerdistan, zeker indien dat gekoppeld zou worden aan het groeiend verzet van de Turkse arbeidersklasse tegen de neoliberale economische politiek van Erdogan. Dat is waarom het Turks regime kost wat kost anti-Koerdische gevoelens tracht op te zwepen.
“De kapitalistische verdeel- en heerspolitiek moet beantwoord worden met een programma dat de democratische rechten en de nationale verlangens van ieder volk verdedigt. Dat betekent opkomen voor democratische controle over de rijkdom in de regio zodat alle werkenden en armen een degelijke levensstandaard bereiken. Zo een socialistisch programma zou meteen de steun van wanhopige volkeren voor reactionaire en repressieve organisaties zoals IS ondermijnen.
“Op die basis zou een opstand in de regio tegen zowel IS als het imperialisme mogelijk worden en een vrijwillige socialistische confederatie op de agenda plaatsen waarin volkeren vrij en democratisch hun eigen toekomst kunnen bepalen.”
-
Turkse staatsterreur tegen Koerden – reactie van een lezer in Turkije
We kregen een reactie van Dikili, onze correspondent in Turkije, die bericht over de nieuwe ontwikkeling met het eenzijdige einde van het bestand tussen de Turkse regering en de Koerden. Na de verkiezingen waarin de AKP van Erdogan zijn meerderheid verloor en de electorale doorbraak van de linkse HDP, met ook pro-Koerdische krachten, kondigde Erdogan aan dat Turkije het front tegen Islamitische Staat zou vervoegen. De militaire operaties onder de noemer van terreurbestrijding lijken echter vooral gericht op de Koerdische beweging PKK en niet zozeer tegen IS.[divider]
Sinds 1993 volg ik de ontwikkelingen in Turkije op de voet en wat ik nu zie gebeuren is de grootste terugval in de politieke ontwikkeling van het land. Wie vandaag de Turkse televisiezenders aanzet hoort nog één woord, dat bijna elke minuut terugkeert, ‘terreur’. Eigenlijk was dat in de jaren negentig ook het geval, en ik zie een terugkeer naar de situatie van de jaren negentig, waar onder het mom van ‘terreurbestrijding’ democratische vrijheden en rechten worden teruggedrongen.
In de jaren negentig was er volop strijd tussen de Koerdische PKK en de Turkse staat. De meeste Koerdische provincies kenden de staat van beleg (uitzonderingstoestand) waarbij een militaire gouverneur het alleenrecht had inzake beslissingen. In die tijd ontkende men zelfs dat er sowieso Koerden bestonden, het waren ‘Bergturken’. Zelfs het gebruik van de Koerdische taal in privé-conversaties was verboden. Het Koerdisch was immers geen taal, het was een dialect.
Ik bereisde, samen met mijn gezin, de toenmalige Koerdische provincies. Wat ik zag was schokkend. Bij controles (en er waren er overal) werden mensen uitgepikt en onderworpen aan mensonterende controles en willekeurige arrestaties. Soldaten of jandarma’s namen zonder iets te vragen groenten en fruit van passerende boeren. Wie durfde te protesteren kreeg het hard te verduren, heb gezien hoe men willekeurig watermeloenen doorprikte en doorsneed. Dat is maar een klein voorbeeld van het misbruik van militaire macht.
Maar er zijn andere voorbeelden. Een van mijn vrienden, iemand die werkte voor de mensenrechtenorganisaties in Mardin, Midiyat en Urfa, wou afscheid nemen van zijn vriend die in het leger moest. Dit gaat altijd gepaard met een ceremonie van afscheid nemen, dansen en zingen. Wel, twee mensen van de geheime dienst namen plots mijn vriend mee naar een terras. Daar stelden ze hem vragen, terwijl de ceremonie plaatsvond. Later vertelde hij dat het domme vragen waren, het was zogezegd een routinecontrole. De vragen gingen door tot de bus vertrok. Dan lachten ze mijn vriend uit en gingen opgewekt de straat op.
Och, ik kan vele verhalen vertellen over de tijd van toen. Ben er trouwens zelf bij betrokken geweest. Regelmatig werden ikzelf en mijn gezin gecontroleerd. ‘Wat kom je hier doen?’, ‘Waarom kom je naar hier?’ Buitenlanders kwamen toen bijna nooit in de Koerdische gebieden. Nochtans prachtige streken. Ik hoorde verhalen, van verkrachtingen, willekeurige arrestaties en folteringen, ‘verdwenen’ mensen. Wat ik zag was ‘staatsterrorisme’ want er bestaan inderdaad twee soorten van terrorisme, het individueel terrorisme en het staatsterrorisme. In Turkije werd slechts één vorm van terrorisme veroordeeld, dat van de PKK.
Het zal jullie misschien verwonderen, maar ben absoluut geen aanhanger, zelfs geen sympathisant van de PKK. Ik ben wel een voorstander van een oplossing van het Koerdische probleem en denk, tot op de dag van vandaag, dat de PKK daarin veel fouten heeft gemaakt.
Anderzijds was de realiteit, er was geen enkele democratische ruimte voor de Koerden. Ieder democratisch initiatief werd afgeblokt, leden van NGO’s gearresteerd, Koerdische partijen die werden opgericht werden om de haverklap verboden.
Het resultaat was de enorme sympathie voor de PKK omdat zij de enige organisatie was die men niet kon uitroeien. Ik zag kinderen, vijf, zes jaar oud. Ze maakten met hun vingers het vredesteken en riepen, ‘ik ga naar de bergen’, dat is zo goed als zeggen, ik ga bij de PKK. Ik vind dat niet leuk. Kinderen moeten het recht hebben zich te ontplooien, moeten het recht hebben kind te zijn. Ieder volk heeft recht op zelfbeschikking, ook het Koerdische volk. Dit heeft niks met nationalisme te maken, dit heeft te maken met democratie en vrijheid!
Bovendien waren (en zijn) de Koerdische provincies heel arme provincies. Er (was) is geen werk, geen toekomst. Ik zag overvolle steden, leeggelopen dorpen. Vele van die dorpen (je kon er trouwens niet heen) werden in het kader van de strijd tegen de PKK ‘leeggemaakt’. Dorpen die werden verdacht van sympathie met de PKK werden vernietigd. Volgens een rapport van Tesev (NGO), je kan het trouwens terugvinden op internet in het Engels, duizenden dorpen. Veestapels werden uitgeroeid, huizen opgeblazen en tijdens dit gebeuren moest het victorieuze Turkse leger natuurlijk in de marge nog wat verkrachten en vermoorden. In andere gevallen kwam het dorp in handen van de ‘kurucu’, opgezet naar Vietnamees model, lokale handlangers van het Turkse leger, die betaald werden om leger en jandarma te helpen. Op het hoogtepunt, ongeveer 100.000 leden, bewapend en ‘collaborerend met de Turkse staat. Tussen één en tweeënhalf miljoen Koerden werden zo verdreven uit hun agrarische Koerdische provincies, zij kwamen terecht in de grote Turkse steden.
Ik zag de foto’s, triomferende Turkse soldaten met afgehakte hoofden van PKK-strijders (die vind je trouwens terug op het internet). Maar ik zag ook privé-foto’s van een vroegere Koerdische parlementskandidate. Eén van haar broers was ‘verdwenen’, twee andere werden vermoord door het Turkse leger. Ze waren lid van de PKK. De lichamen, totaal verminkt. Eén van haar broers werd gearresteerd in een Koerdisch dorp, daarna vermoord, daarna bond men het naakte lijk aan een paard dat tien keer (ja je leest het goed) tien keer, rondom het dorp werd gejaagd! Toen kreeg de familie het lijk terug!
Dan vraag IK MIJ AF, als dat gebeurt met je familie, wat zou jij dan doen? Zou jij zeggen, ik doe niks, of zou jij zeggen, teveel is teveel? Ik ben een pacifist, ik zou nooit wapens opnemen, maar in dit geval, ik weet het niet, en zeg dat heel eerlijk.
Staatsterrorisme, maar Turkije is een bondgenoot, lid van de NATO, Westers bondgenoot. En over het staatsterrorisme werd nooit gepraat.
Ach, voor de zoveelste keer, ik verdedig de PKK niet, daarvoor hebben ze betere advocaten dan ikzelf. Ik verdedig wel het recht op zelfbeschikking! En de PKK deed stommiteiten, vele stommiteiten, maar maak dan een balans tussen ‘hun’ terrorisme en het Turkse ‘staatsterrorisme’.
Tussendoor, een verhaaltje, absoluut niet sensationeel, maar het zegt veel. Een van mijn vriendinnen, afkomstig uit Dersim (Tunceli in het Turks, waar eind dertiger jaren een genocide heeft plaatsgegrepen en dat zegt zelfs de Turkse president Erdogan), daar leven de Koerdisch Alevieten, tweemaal gediscrimineerd, enerzijds omdat zij Aleviet zijn (is de enige provincie met een overwegend Alevitische meerderheid) anderzijds omdat zij Koerden zijn en zaza spreken (hebben eigen Koerdische taal). Ze is leerkracht Turks (haar dorp is trouwens ‘leeggemaakt’) en kreeg een leeropdracht in een Koerdisch dorp nabij Van. Haar leerlingen (eerste leerjaar) kenden geen woord Turks, het eerste dat zij hen moest aanleren is ‘hoe fier ben ik erop dat ik mezelf Turk kan noemen’. Geen grapje, hoor. Iedere morgen moesten de leerlingen de groet aan de Turkse vlag brengen en in het Turks deze slogan citeren. Ik vroeg haar, ‘het moet toch wel moeilijk zijn voor jou als Koerdisch Alevi, enkel in het Turks les te geven met verbod op het gebruik van de Koerdische taal’. Haar antwoord schokte mij. Ze zei, ik ben een ‘geassimileerde’ Koerd, ik ken mijn taal niet meer. Mijn grootouders spreken het perfect, mijn ouders redelijk, ik ken slechts enkele woorden! Dus zelfs al had ik Koerdisch willen spreken, ik kon het niet!’
Staatsterrorisme. Dit is staatsterrorisme, het bestaat onder veel vormen, dit is er één van. Mensen die worden geassimileerd, die men hun roots ontneemt. En dat gebeurde doorheen de geschiedenis van Turkije.
Democratie, Turken kennen dat woord niet. Het is misschien het meest ge- en misbruikte woord, maar een echt parlementaire democratie heeft nooit bestaan. De meest liberale grondwet die Turkije ooit kende was na de staatsgreep van 1960. En de meest conservatieve grondwet is die welke de militairen instelden na hun putch van 1980.
De jaren negentig zijn vergeten. Hoewel de meest democratische hervormingen aan de militaire grondwet gebeurden tussen 1999 en 2001 (en ik daag iedereen uit op basis van de teksten dit te weerleggen, ook de AKP-sympatisanten en politieke professoren), na de door de CIA en MIT georganiseerde kidknapping van Ocalan, brak het tijdperk van de AKP aan.
Een conservatief liberale (vooral op economisch vlak) partij, die dankzij het ondemocratisch kiesstelsel met een nationale kiesdrempel van 10%, met één derde van de stemmen, bijna twee derden van de zetels behaalde.
Er verbeterden dingen, zeker in de beginperiode. Het folteren, tot dan toe een bijna normale praktijk, nam serieus af, willekeurige arrestaties verminderden, er waaide een ‘hervormingsgezinde wind’ doorheen Turkije. Onder het motto, wij willen deel uitmaken van EU, kon de AKP een aantal hervormingen doorvoeren (maar niet in die mate als tussen 1999 en 2001).
Het Westen juichte en jubelde. Een democratie was geboren, een democratie op Turks model. Maar de basis bleef hetzelfde, echte democratie was onbestaande, vakbondsrechten bleven onbestaande, oude rechtbanken werden vervangen door nieuwe, voorheen gecontroleerd door de militairen, toen gecontroleerd door de AKP, rechtbanken die volgestopt werden met Gülen-aanhangers, want zij beschikten over de know-how.
Na de arrestatie (of liever kidknapping) van Ocalan in 1999, daalde het geweld in de Koerdische gebieden. Verschillende keren riep de PKK een eenzijdig wapenbestand uit! Maar meestal had de regering daar geen oren naar. De noodtoestand werd echter opgeheven en de controles tot een minimum herleid. Maar overal waren nog de militaire posten, die werden zelfs uitgebreid. Je voelde de haat tussen de Koerdische bevolking en bijvoorbeeld de nationale politie of jandarma, de mensen voelden (en voelen) dit nog steeds aan als een bezettingsmacht.
Maar, iedereen wou vrede, de Koerden wilden dit, de regering wou dit. Een totaal verarmde regio, zonder investeringen, met weinig toekomstperspectief, het werd tijd voor vrede. Groot probleem waren de militairen die tot op dat moment een enorme controle hadden op het regeringsapparaat. Een vredesproces zou alleen kans van slagen hebben als de politieke macht (de militairen hebben trouwens ook een enorme economische macht via de Oyak holding, de vierde grootste holding van Turkije) van het leger aan banden werd gelegd.
De AKP slaagde erin de macht van de militairen te beteugelen (niet te breken, want het leger blijft nog altijd een cruciale factor in Turkije) en in 2009 kwam het vredesproces op gang.
Het was een Turkse (en Koerdische) lente. Voor het eerst las ik echte journalistiek over het Koerdische probleem. Journalisten die jarenlang aan zelfcensuur hadden gedaan, schreven open. Toen schreef ik reeds, ik hoop dat deze Turkse lente niet zal uitdraaien op een Koerdische winter. Ik ben geen profeet, heb trouwens geen religieuze aspiraties, maar mijn woorden werden (helaas) waarheid.
De AKP is wat men zegt een volkspartij, met vele elementen. Je had er vooruitstrevende Koerden, maar ook hardleerse Turkse nationalisten. Water en vuur kan je moeilijk met elkaar verzoenen en dan is zo een initiatief gedoemd om te mislukken. Trouwens, tot op de dag van vandaag heeft de AKP nog nooit haar programma uiteengezet over de oplossing van de Koerdische kwestie. De AKP-aanhang zal nu wel beweren, de reden ligt in de grootse manifestaties die de Koerden organiseerden naar aanleiding van de terugkeer van Koerden uit het vluchtelingenkamp Dohuk, nauw gelieerd met de PKK. Tactisch was dit misschien niet de meest slimme zet, maar de vreugde naar een oplossing, moet zich toch ergens uiten. Bovendien werd bij die terugkeer geen enkele vorm van geweld gebruikt, integendeel, het waren vreedzame manifestaties! Het proces werd dus stopgezet!
De AKP sloeg en zalfde. Het ene moment leek het alsof er terug vredesbesprekingen kwamen, het andere moment koos men weer (voor de nog nooit geslaagde) militaire oplossing.
Er heerst een idee fixe in de Turkse politiek. De Koerdische kwestie kan niet opgelost raken omdat er een kwestie is van ‘terreur’. Eens er geen terreur meer is, is het Koerdisch probleem opgelost. Dat is een beetje de omgekeerde leefwereld. Omdat de Koerden nooit een democratische oplossing kregen, kon daaruit de PKK ontstaan. Een beweging met een niet te onderschatten aanhang, zowel in de Koerdische gebieden als in de massasteden.
De Koerden zijn wantrouwig geworden. Grote incidenten (zoals de Roboski moord op tientallen jonge smokkelaars, overigens kurucu, die verkeerdelijk werden aanzien voor PKK-militanten) die in de doofpot werden gestopt, massale arrestaties van jongeren en HDP-aanhangers (de AKP-aanhang zal dit wel steken op de Gülen beweging, wat slechts ten dele waar is), er is altijd wantrouwen geweest tussen de AKP en de ‘Koerdische beweging’. Overigens niet onterecht.
En dan kreeg je na 2011 ook een veranderende AKP. Tot 2009 kan je zeggen, was de AKP een hervormende partij, weliswaar ultra-liberaal, maar ook voorstander van meer democratische vrijheden. Sinds 2011 is de AKP steeds autoritairder en religieus conservatief geworden. De AKP werd steeds meer een instrument van de eerste minister, Erdogan, een religieuze conservatief en demagoog, tegelijk een stemmentrekker. De liberale vleugel in de AKP moest steeds meer inbinden voor een steeds autoritairder wordende Erdogan.
Natuurlijk leidde de conservatief religieuze politiek, de inmenging in het persoonlijk leven van mensen, tot een breuk, waarvan de Gezi-park protesten (juni-juli 2013) de belangrijkste uiting zijn.
Maar intussen was iets anders gebeurd. In 2012 veranderde de PKK van tactiek. Voor het eerst (was ook begin negentiger jaren het geval) viel de PKK (er was immers geen vredesproces meer) gebieden binnen en behield er de controle (ik denk aan Semdimli). Gedurende maanden was er een persstop, maar het leger slaagde er niet meer in de gebieden onder controle te krijgen! Bijna geen enkele journalist schrijft daarover, maar het was een keerpunt. De AKP-regering besefte toen dat een militaire oplossing onmogelijk was en dat opnieuw het vredesproces moest worden opgestart wat eind 2012 gebeurde!
Toen heeft de Koerdische beweging mijn inziens een catastrofale fout gemaakt. In plaats van aan te sluiten bij de Gezi-protesten, hield zij zich op de achtergrond (behoudens in Ankara en Istanboel). Terwijl gans het land in beweging was, was het rustig in de Koerdische gebieden. Nationale politie werd teruggetrokken uit de Koerdische gebieden om te gaan kloppen op Gezi-manifestanten.
Hadden de Koerden toen massaal aangesloten bij de Gezi-protesten, dan denk ik dat de symbiose van het Koerdisch en anti-autoritair verzet tot een nieuwe symbiose had kunnen leiden! Maar wie ben ik?
Maar er was een vredesproces, en dat wilden de Koerden niet opgeven.
Ik wens hier toch even te verwijzen naar de rol van Ocalan, de opgesloten leider van de Koerden. Hij is voor de Koerden een symbool, en symbolen bekritiseer je niet. Ocalan heeft de Gezi-protesten niet echt gesteund. Hij heeft, laat me toe, soms heel rare dingen geschreven, op bepaalde momenten steunde hij zelfs impliciet een presidentieel systeem. Het zou me te ver leiden om in details in te gaan, maar wie alle partijen kritisch bekijkt, stelt toch vast dat Ocalan ook zijn fouten maakt.
Maar zoals ik al zei, symbolen bekritiseer je niet. Raar, maar het is zo. Zoals vele Turks nationalisten de figuur van Atatürk onaantastbaar vinden, zo vinden vele Koerden de figuur van Ocalan onaantastbaar, net zoals vandaag vele aanhangers van de AKP de figuur van Erdogan onaantastbaar vinden. Eigenlijk getuigt dit van een politieke onrijpheid!
De onaantastbare leider van de AKP, Erdogan, had echter een hoofdrol van Turkije in het oog, gebaseerd op zijn milli-gorus ideologie, laat ons maar zeggen, de moslimbroederschap. Het leidde tot een vijandschap met bijna alle omliggende staten. De Syrie politiek van Turkije was (en is) immers een politiek van de chaos. Neem Assad weg en het land stort in elkaar. Ik weet dat Assad een dictator is, en steun geenszins zijn politiek. Maar nog minder steun ik de terroristische organisaties die momenteel in delen van Syrie kampen om de macht.
Turkije liet terroristische islamitische organisaties ongemoeid. Huda Par (het vroegere Hizbullah) juichte met zijn honderdduizend aanhangers in Diyarbakir de Turkse premier Davutoglu toe. Blijkbaar mag en kan dit!
Maar, de verkiezingen wezen anders uit. De AKP verloor de absolute macht en de president, die volgens de grondwet neutraal moet zijn, blies al voor de verkiezingen het vredesproces met de Koerden op.
Erdogan wil nieuwe verkiezingen. Plots gaat Turkije deel uitmaken van de anti-Islamitische Staat coalitie. Zij bombarderen verlaten gebieden van de IS, zij arresteren hoofdzakelijk Koerdische activisten, zij bombarderen de PKK en zelf een PYD dorp in Syrië.
Turkije is nu in oorlog. De chaos is uitgebroken. Zij is veroorzaakt door de politiek van de president! Zij zal Turkije in de dieperik sleuren. De president rekent er nu op dat hij zijn volledige presidentiële machten zal kunnen gebruiken in een oorlogssituatie. Een oorlogspresident dus! Daarna nieuwe verkiezingen.
Maar, het gevaar is niet denkbeeldig dat aanslagen zullen plaatsgrijpen over het ganse Turkse grondgebied, ook in de toeristische gebieden (een voorname bron van inkomsten in Turkije). De fascisten van de MHP en de president roepen op om verkozen parlementairen van de HDP hun mandaat te ontnemen. Wij gaan dus terug naar de negentiger jaren! Met aanslagen, illegale arrestaties, moorden en bommen. Triestig, omdat alles in het belang staat van één man, de omstreden president Erdogan.
Is dit artikel objectief? Neen, ik ben een oude syndicalist en linkse socialist. Maar alles wat ik schrijf kan ik ondersteunen met bewijzen. Ik ben voorstander van een links en democratisch Turkije met erkenning van alle volkeren en oplossing van de Koerdische kwestie. Democratie is echter meer dan etnische rechten, het zijn ook syndicale rechten, politieke rechten, afschaffing van de kiesdrempel, onafhankelijke rechtbanken, veroordeling van de corrupte politici. Maar zoals ik al zei, democratie is het meest ge- en misbruikte woord ter wereld. Laat ons hopen dat ik het totaal mis heb! Maar ik denk dat het totaal verkeerd aan het lopen is in dit land, ook mijn land!
-
Irak/Syrië. Complete mislukking van strategie van het VS-imperialisme
Miljoenen mensen in Irak en Syrië blijven gebukt gaan onder de vreselijke naschokken van de door de VS geleide inval in Irak in 2003. Zoals verwacht kon worden, leidde de bezetting tot een destabilisering vna de volledige regio. Het zorgde voor een nooit geziene sectaire verdeeldheid waarop tal van reactionaire gewelddadige krachten, zoals Islamitische Staat (IS), konden groeien. Een dossier door Serge Jordan van het CWI.Een jaar nadat de zelfverklaarde ‘Islamitische Staat van Irak en Syrië’ (ISIS) Mosoel veroverde en een ‘kalifaat’ uitriep, controleert de groep nu zowat de helft van Syrië en een derde van Irak. Dat is een groter gebied dan ooit tevoren. De erfenis van het imperialisme – met decennia van verdeel-en-heerspolitiek, machtstrijd, plundering van grondstoffen, steun aan brutale dictaturen, geflirt met jihadistische krachten en bloedige militaire interventies – laat beide landen in puin achter. De snelle sectaire opdeling kan daarop voortgaan.
Bestaande natiestaten als creaties van het kolonialisme worden ondermijnd. De kaart van het Midden-Oosten wordt met bloed hertekend. De oude imperialistische orde die werd gevestigd na de val van het Ottomaanse rijk honderd jaar geleden wordt radicaal gewijzigd door een sectaire strijd in een groot deel van de regio. De vooruitgang van ISIS is een symptoom van dit algemene proces. De strijd tegen deze groepering – een strijd die het voorbije jaar alle naties zogezegd verenigde – mislukt omdat de elkaar bekampende machten geen eengemaakte strategie aan de dag leggen.
Op 17 mei viel de stad Ramadi in handen van ISIS. De overname van Ramadi, de hoofdstad van Anbar (de grootste provincie van Irak), was de belangrijkste militaire overwinning van de rechtse soennitische islamistische groep sinds de val van Mosoel. Het deed denken aan het militaire debacle in Mosoel waar de Irakese elitetroepen een grote hoeveelheid door de VS geleverd militair materieel achterlieten. Meer dan 100.000 mensen zijn Ramadi ontvlucht. Ze kwamen in de woestijn terecht, sommigen stierven als gevolg van de hitte en uitputting. Er wordt verwacht dat er nog meer vluchtelingen zullen volgen. De anti-ISIS-krachten bereiden zich immers voor op een confrontatie om de stad te heroveren. Dit kan een lange en bloedige strijd worden met massale moorden en vernietigingen.
De sectaire verdeeldheid wordt tot nieuwe hoogtepunten gedreven. ISIS heeft de veroverde positie in Ramadi gebruikt om te dreigen met een aanval op de stad Karbala, voor sjiieten een van de heiligste steden. Veel soenniten die uit Ramadi wegvluchtten, werden de toegang tot Bagdad ontzegd. Er werd gevreesd dat er infiltranten van ISIS tussenzitten. Een dergelijke openlijke discriminatie en weigering van de centrale regering om gelijk welke hulp te bieden, kan ironisch genoeg wanhopige soennitische vluchtelingen in handen van ISIS brengen om toch maar iets van hulp te krijgen. Het geweld verspreidt zich verder doorheen Irak. De Internationale Vluchtelingenorganisatie schat het aantal vluchtelingen in het land sinds begin 2014 op 2,8 miljoen. Het aantal terreuraanslagen tegen burgers neemt toe, er vallen maandelijks honderden doden.
Ondanks de pogingen van Amerikaanse woordvoerders om het belang van de val van Ramadi te minimaliseren, is het een nieuwe nederlaag voor de imperialistische campagne om ISIS te bestrijden. Amerikaanse vliegtuigen bombardeerden ISIS-posities rond Ramadi maar liefst 165 keer in de maand voor de overname vna de stad door ISIS. Het mocht niet baten. De veronderstelling dat luchtaanvallen het momentum van ISIS kunnen stoppen, werd doorprikt.
In tegenstelling tot de stoere retoriek van het Amerikaanse leger over de luchtaanvallen die ISIS terugdringen, wijst deze nederlaag erop dat de bloedvergieten door de oorlogsstokers uit Washington geen resultaat opleveren en dat de gevoerde politiek faalt. Na de invasie in 2003 en de daaropvolgende bezetting werden bloedige veldslagen uitgevochten om Fallujah en Ramadi te heroveren op soennitische opstandelingen. Beide steden zijn nu in handen van ISIS, een reactionaire en dodelijkere groep dan de opstandelingen waar de VS destijds tegen vocht.
Sinds de val van Ramadi hebben de Amerikaanse en Irakese heersers elkaar beschuldigd over wie verantwoordelijk is voor de nederlaag. Iraanse woordvoerders verklaarden bij monde van generaal Soleimani dat de VS tot hiertoe “nog niets gedaan heeft” in de strijd tegen ISIS. Het Iraanse regime stelt zich steeds assertiever op in Irak.
Sjiietische milities
De Irakese regering kwam terug op een eerder beleid en besloot om sjiietische milities in te zetten in de poging om Ramadi te heroveren. Ramadi is een overwegend soennitische stad in een overwegend soennitische provincie. De sjiietische milities van de Eenheden van Volksmobilisatie zijn opgebouwd rond de kern van het Badr korps, de militaire vleugel van de Badr organisatie die als sjiietische partij werd opgezet door de Iraanse Revolutionaire Gardes in de jaren 1980.
De Iraakse premier Haider al-Abadi had deze sjiietische milities voorheen gevraagd om uit de provincie Anbar weg te blijven. Maar daar werd op teruggekomen omdat het corrupte Irakese leger, opgeleid en bewapend door Washington voor een bedrag van 25 miljard dollar, compleet in elkaar stort. De journalist Patrick Cockburn schat dat de sjiietische paramilitaire krachten in Irak goed zijn voor 100.000 tot 120.000 mannen. Het reguliere leger leed zware verliezen en deserties de afgelopen 18 maanden en zou nog goed zijn voor 10.000 tot 12.000 eenheden. De regering had geen andere opties meer.
Eerdere campagnes van sjiietische milities gingen gepaard met sectaire wraakacties tegen de soennitische bevolking die vaak gezien op willekeurige basis werd gelijkgesteld met ISIS. De sjiietische milities speelden een belangrijke rol in de poging van de regering om de noordelijke stad Tikrit te heroveren, de geboortestad van Saddam Hoessein. Na de herovering van de stad gingen de milities over tot plunderingen en massale executies waarbij honderden huizen werden platgebrand en duizenden soennieten op de vlucht moesten. Gelijkaardige scènes vonden plaats in Saladin, Diyala en andere plaatsen waar ISIS werd verdreven.
De door sjiieten aangerichte brutaliteiten tegen burgers doen denken aan hetzelfde geweld door ISIS. Het wijst op het gevaar van een nieuw sectair bloedbad in Irak. “Onze belangrijkste bekommernis is dat de veiligheidstroepen ons ervan zullen beschuldigen dat we ISIS steunen indien we in de stad blijven”, verklaarde een inwoner van Ramadi. Het maakt duidelijk dat veel soennieten bang zijn voor hun leven in het door ISIS gecontroleerde gebied.
Deze angst en de afkeer tegen de jarenlange discriminatie en vervolging door troepen van het door sjiieten gedomineerde regime worden door ISIS aangegrepen om een sociale basis uit te bouwen onder de meest vervreemde lagen van de soennitische bevolking, of toch minstens een vorm van passief aanvaarden van het bewind. Dit wordt versterkt door de militaire samenwerking tussen de sjiietische milities, de Irakese regering en de Amerikaanse luchtbombardementen.
Grondtroepen?
De Amerikaanse regering gaf toe dat het in het offensief om Ramadi te heroveren luchtsteun zou geven aan alle krachten die onder de controle van de Irakese regering werken. De toenemende afhankelijkheid van sjiietische milities die politiek verbonden zijn met het Iraanse regime, wijzen op het gênante dilemma waarmee Obama geconfronteerd wordt. Deze sjiietische groepen, zoals Kitaeb Hezbollah, waren verantwoordelijk voor honderden aanvallen op Amerikaanse soldaten na de inval in 2003 en staan nog steeds op de lijst van terroristische organisaties in de VS.
De poging tot toenadering met Iran heeft geleid tot spanningen tussen het VS-imperialisme en de monarchieën van de Golfstaten. Het leidt tot conflicten in de zogenaamde ‘coalitie van de bereidwilligen’ maar ook met de Israëlische regering, zeker in het kader van de onderhandelingen over een nucleair akkoord met Iran. Het leidt ook tot grotere verdeeldheid in het Amerikaanse politieke establishment. Het gebrek aan echte resultaten na een maandenlange campagne van luchtbombardementen tegen ISIS en de afwezigheid van betrouwbare grondtroepen – een vacuüm dat steeds meer gevuld wordt door een Iraanse aanwezigheid – zorgen voor verhitte debatten in de heersende kringen van Washington over mogelijke militaire interventies in Irak in aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2016.
Onder druk verklaarde Obama dat er een nieuwe militaire basis komt in de provincie Anbar en dat er 400 extra Amerikaanse militaire instructeurs worden ingezet om de herovering van Ramadi te ondersteunen. De Britse premier Cameron kondigde aan dat er 125 Britse instructeurs worden ingezet. Het Pentagon verklaarde nadien dat het opnieuw een aanwezigheid in het noorden van Irak wil uitbouwen.
Toen Obama in 2008 aan de macht kwam, gebeurde dit na een campagne waarin hij beloofde om de oorlog in Irak te stoppen en de VS uit nieuwe militaire conflicten weg te houden. Dat verklaart zijn eerdere nadruk op het idee dat er geen grondtroepen zouden komen. Maar nu suggereren Amerikaanse militaire verantwoordelijken al maandenlang dat de VS een actievere rol moet spelen. In Groot-Brittannië riep voormalige legerleider Lord Dannat op tot een parlementair debat over het sturen van 5.000 Britse troepen.
Voorlopig vormen deze stemmen een minderheid. Obama en andere westerse leiders moeten rekening houden met hun bevolking die niet zit te wachten op nieuwe militaire avonturen in het Midden-Oosten, de fiasco’s uit het verleden zitten te vers in het publieke geheugen. De media doen er alles aan om het ruwe geweld van ISIS in beeld te brengen. Dit zorgde voor een groeiende steun voor het idee dat ‘iets moet gebeuren’ en steun aan een vorm van militaire interventie. Maar peilingen geven aan dat deze steun al afbrokkelt. De situatie zakt steeds dieper weg in een moeras en dat doet het enthousiasme voor een militaire interventie onder gewone mensen snel afnemen.
De Amerikaanse regering zoekt daarom opties waarin de eigen troepen zoveel mogelijk uit de vuurlinie blijven. Er werd nieuw materieel naar de Irakese regering gestuurd en er werd beloofd dat de beperkingen op Irakese toegang tot wapens zouden ingetrokken worden, zelfs indien eerdere bewapening uiteindelijk in handen van ISIS terecht kwam.
Er wordt veel gesproken over het leveren van wapens en bijstaan van soennitische stammen die tegen ISIS zouden ingaan in een nieuwe soennitische ‘Awakening’ opstand, zoals de opstand tegen de door al-Qaeda gedomineerde bezetting in 2006-07. Dit was enkel mogelijk omdat er ondersteuning was door 150.000 Amerikaanse soldaten en omdat de opstand gericht was tegen al-Qaeda dat een pak zwakker stond dan ISIS vandaag. Een sterkere Amerikaanse militaire aanwezigheid in Irak is mogelijk. Maar de gevolgen hiervan zouden de rampzalige situatie niet verbeteren, het zou slechts leiden tot nieuwe catastrofes. Dat werd de afgelopen jaren steeds opnieuw aangetoond.
Koerdisch verzet
ISIS heeft een aantal opmerkelijke militaire overwinningen behaald, maar de situatie blijft onzeker met ook problemen voor ISIS. Recent werden de inherente zwaktes erg duidelijk. De belangrijkste nederlaag van ISIS was het falen van de groep om de Koerdische stad Kobanê onder controle te houden ondanks een 134 dagen durende belegering. ISIS moest uiteindelijk terugtrekken. De onvermoeibare strijd door voornamelijk Koerdische groepen van de YPG (Volksbevrijdingseenheden) en YPJ (de vrouwelijke eenheden) met een basis in drie kantons in het noorden van Syrië, algemeen bekend als Rojava, zorgde daarvoor. Sinds begin mei hebben YPG en YPJ meer dan 200 Koerdische en christelijke dorpen in het noordoosten van Syrië heroverd naast een aantal strategische bergen.
Het verzet van YPG/YPJ in Kobanê en Rojava toont aan dat ISIS kan verslagen worden. Dit verzet baseert zich spijtig genoeg vooral op de heldenmoed van guerrilla-eenheden en niet zozeer op democratische massamobilisatie van de bevolking zelf. Maar ondanks de beperkingen wordt aangetoond dat vastberaden anti-ISIS strijders die een agenda van gewapende verdediging koppelen aan nationale bevrijding van onderdrukte minderheden en sociale verandering een verschil kunnen maken. De Koerdische strijders moedigen vrouwen aan om deel te nemen aan de strijd en ze krijgen steun van werkenden, arme boeren en jongeren. Daarmee kunnen ze zelfs de meest meedogenloze reactionaire groepen verdrijven.
Dit toont op een wat verwrongen wijze aan wat mogelijk zou zijn indien een grootschalige niet-sectaire verzetsbeweging van de werkende bevolking zou opgezet worden. Het geeft aan dat de militaire successen van ISIS elders vooral het resultaat zijn van een gebrek aan ernstige weerstand die in staat is om de bevolking te mobiliseren rond een programma van radicale maatschappijverandering. Die verandering is dringend nodig voor de mensen die in een regio leven die gebukt gaat onder armoede, oorlog, sectarisme en staatsterreur.
Het CWI heeft van bij het begin gewaarschuwd voor de beperkingen van de strategie en de methoden van de PYD (de politieke vleugel van YPG/YPJ). Er wordt gevreesd dat een politieke prijs aan het westerse imperialisme moet betaald worden. Socialisten verzetten zich daartegen. In april verklaarde PYD-leider Sinam Mohamad: “We willen goede banden met de VS”. YPG heeft contacten met de door de VS geleide coalitie en vraagt soms om luchtaanvallen op ISIS-posities die door YPG-strijders zijn vastgesteld.
De westerse machten hebben geen oog voor de diepgewortelde roep naar zelfbeschikking van de Koerden. Er is ook het gevaar dat indien het initiatief voor de strijd tegen ISIS aan de imperialistische machten wordt overgelaten – op een ogenblik dat die met sjiietische milities samenwerken om soennitische burgers uit te moorden – het potentieel van steun onder de werkende bevolking wordt ondermijnd. Dat zal des te meer het geval zijn onder de soennitische bevolking waar ISIS steun en strijders zoekt.
Kobanê is bovendien totaal verwoest door de bombardementen. De omvang van de vernielingen doorkruist de hoop op een snelle terugkeer van het normale leven. Dit komt deels door de tapijtbombardementen van de VS waarbij geen rekening wordt gehouden met de mensen en de woningen van de bevolking.
Wat nog meer zorgen baart, zijn de verslagen die wijzen op aanvallen op soennitische Arabische burgers door strijders van YPG/YPJ. Het gaat om geïsoleerde voorbeelden die zeker niet gesteund worden door aanhangers van de ‘Koerdische lente’ in Rojava, maar ze wijzen wel op een gevaarlijke ontwikkeling die de stappen vooruit bedreigen van de beweging waar veel werkenden en jongeren naar uitkijken in de regio en daarbuiten.
Implosie van Syrië
Het noorden van Syrië is momenteel de enige region waar ISIS aanzienlijke verliezen heeft geleden. Elders in Syrië heeft ISIS het offensief opgevoerd. De greep op het gebied dat al onder controle van de groep stond is sterker geworden en elders werd niet gebied vervoerd. Enkele dagen na de val van Ramadi werd de Syrische stad Palmyra veroverd door ISIS. De naburige gasvelden werden eveneens overgenomen. Dit ontzegt het regime van Bashar al-Assad een belangrijke bron van energie en inkomsten. Palmyra is een strategisch doel, in de stad zijn er militaire bases en een luchthaven. Het is een centrale verbindingspunt tussen de hoofdstad Damascus en het gebied in het oosten en westen. Er is ook een nieuw offensief bezig van ISIS in de noordelijke provincie Aleppo. Indien ISIS dit gebied verovert, zou het een groter gebied aan de Turkse grens controleren en kan het meer bevoorrading en buitenlandse strijders binnensmokkelen.
We zijn al vijf jaar ver in de Syrische oorlog en het einde is niet in zicht. De vredesonderhandelingen van de Verenigde Naties leveren zoals verwacht niets op. De schattingen van het aantal doden lopen uiteen, maar meestal gaat het om meer dan 300.000. De oorlog heeft geleid tot een wanhopige vluchtelingenstroom naar buurlanden Jordanië, Turkije en Libanon. Zowat de helft van de Syrische bevolking is uit zijn huis verdreven. Grote delen van het land zijn amper nog herkenbaar en de economie ligt in puin. De openbare diensten werken niet meer en er dreigen tal van ziektes. De Wereldgezondheidsorganisatie schat dat 57% van de publieke ziekenhuizen in Syrië schade opliepen. De willekeurige aanvallen op burgers, langs alle kanten in het conflict, nemen toe.
De beweging tegen de dictatuur van Assad in 2011 werd geïnspireerd door de revolutionaire opstanden in Tunesië en Egypte. Het gebrek aan een voldoende sterke onafhankelijke arbeidersbeweging die in staat was om het geweld en de sectaire propaganda van zowel de dictatuur van Assad als de soennitische fundamentalisten te beantwoorden, zorgde ervoor dat de progressieve en volkse elementen van de massabeweging naar de achtergrond verdwenen. Het gaf ruimte voor een sectaire burgeroorlog die het land uiteen trekt. Dit proces werd versterkt door de interventie van buitenlandse machten met tegenstrijdige belangen die elkaar bestrijden om meer regionale invloed te bekomen.
Oorlog met marionetten
Verschillende bondgenoten van de VS in de coalitie tegen ISIS hebben eerder bewust steun gegeven aan jihadistische groepen in Syrië. Ondanks eerdere spanningen hadden de regimes van Saoedi-Arabië, Turkije en Qatar de onderlinge relaties hersteld en bundelden ze de krachten om de strijd tegen Assad te steunen. Ze deden dit door een coalitie van hardleerse islamitische rebellengroepen zoals Jaish al-Fatah (Veroveringsleger) te steunen. Deze groep wordt gedomineerd door Jabhat al-Nusra, de Syrische afdeling van al-Qaeda. Deze coalitie slaagde er eind maart in om de stad Idlib en het grootste deel van de provincie Idlib te veroveren.
Het nieuwe politieke landschap in Turkije na de parlementsverkiezingen van juni kan de positie van Turkije en de alliantie met Qatar en Saoedi-Arabië in vraag stellen. Ook de steun aan jihadisten in Syrië kan betwist worden. Maar alleszins toont deze ontwikkeling aan in welk moeras het VS-imperialisme terechtgekomen is en in welke mate de formele coalitie tegen ISIS gebukt gaat onder groeiende meningsverschillen. Een aantal ‘bondgenoten’ werken samen om olie op het jihadistische vuur te gieten omdat ze de strijd tegen Assad en de sjiietische as belangrijker vinden dan de campagne tegen ISIS. De historische ondermijning van de Amerikaanse hegemonie in de regio heeft meer ruimte gegeven aan regionale machten om hun eigen politieke agenda’s – en tegenstrijdige belangen – centraal te stellen. De Amerikaanse regering kan niet anders dan als een koorddanser tussen deze agenda’s en belangen te maneuvreren.
Het Amerikaanse plan om een ‘gematigde’ rebellengroep te bewapenen en op te leiden is totaal mislukt. Volgens bronnen van het Pentagon hebben totnutoe amper 90 rebellen aan dit programma deel genomen. Sommige westerse commentatoren proberen dit te verdoezelen door de propaganda van Turkije en de golfstaten te herhalen met de stelling dat de zogenaamd meer gematigde jihadisten van al-Nusra een tegengewicht kunnen bieden voor zowel Assad als ISIS. De acties en de ideologie van al-Nusra verschillen echter amper van die van ISIS.
Turkije, Saoedi-Arabië en Qatar hebben hun coördinatie versterkt doorheen marionetten van al-Qaeda. Op hetzelfde ogenblik zou het Iraanse regime beslist hebben om 15.000 soldaten in te zetten om het Syrische leger te steunen. Deze escalatie zal de scherpe sectaire tegenstellingen verder op de spits drijven. Het land wordt verder opgedeeld en de Syrische bevolking wordt dieper in het moeras van ellende en horror meegesleurd. Het bedreigt bovendien de toekomst van de volledige regio door de dreiging van een bredere militair conflict.
Assad verliest terrein
De verschillende fracties van de gewapende oppositie hebben de afgelopen weken overwinningen geboekt op Assad. De clan van Assad staat nog sterk in het westen, maar kreeg zware klappen in het zuiden, noorden en oosten. Dat gebeurde niet enkel door ISIS en al-Nusra maar ook door andere gewapende soennitische groepen. Het komt na vier jaar van aanhoudende oorlog waarmee de positie van het regime ondermijnd wordt. Zowat de helft van de soldaten van het regime zijn gedood of gedeserteerd. Zowat een derde van de volwassen mannelijke Alewieten in Syrië zijn omgekomen in gevechten. Het maakt het moeilijker voor het regime om nieuwe strijders te vinden onder de Alewitische bevolking.
De nederlagen hebben Assad verplicht om meer beroep te doen op strijders van regionale bondgenoten: de Iraanse Revolutionaire Garde, de sjiietische Hezbollah uit Libanon maar ook vrijwillige sjiietische strijders en huurlingen uit Irak, Afghanistan, Pakistan en Jemen. Volgens militaire bronnen uit Libanon is het aantal Hezbollah-strijders in Syrië verdubbeld sinds 2013. De groep heeft zijn militaire activiteiten opgedreven en is de belangrijkste strijdkracht geworden naast het Syrische leger. In verschillende gevallen was Hezbollah betrokken bij de herovering van door soennieten bezette gebieden. Om het momentum te behouden, versterkt Hezbollah de recrutering van nieuwe strijders in Libanon. Daarbij wordt niet alleen op sjiieten gemikt, maar ook op andere minderheden zoals de druzen en de christenen. Het bevestigt het gevaar van een uitbreiding van het sectair conflict naar Libanon.
De nederlagen van het regime van Assad op het slagveld hebben geleid tot verdeeldheid in de Syrische regering en onder de machthebbers. Dit betekent niet automatisch dat Assad ten val zal komen, hij controleert nog steeds het grootste deel van de meest bevolkte gebieden van Syrië – volgens schattingen tot 60%. Maar de nederlagen geven aan dat het regime zich op zijn zwakste punt sinds het begin van de revolte in 2011 bevindt. De Alawieten zijn steeds minder bereid om hun zonen op te offeren om Assad in het zadel te houden en er waren al protestacties onder Alawieten tegen de militaire dienstplicht. De Syrische economie gaat gebukt onder de kost van de oorlog. Het regime is niet in staat om de subsidies voor voedsel en brandstof in stand te houden, waardoor de woede onder de bevolking in de door het regime gecontroleerde gebieden eveneens toeneemt.
De Iraanse economie kent problemen door de sancties en de dalende olieprijzen. Dit leidt tot de vraag hoe lang Iran miljarden dollars in Syrië kan blijven pompen om Assad overeind te houden. De moeilijkheden kunnen het Syrische regime ertoe aanzetten om de krachten te hergroeperen om de hoofdstad Damascus, de westelijke steden Homs en Hama en de kust te beschermen.
Een val van Assad, door een diplomatiek onderhandeld akkoord met zijn buitenlandse steunpunten of door een staatsgreep binnen het regime, is niet uitgesloten. De verwijdering van Assad zou geen einde maken aan grote delen van het bestaande staatsapparaat. En het zou ook geen einde maken aan de kracht van de soennitische jihadistische groepen en hun regionale steungevers. De oorlog zou verdergaan en de Syrische bevolking zou niet in een betere situatie terechtkomen. Stappen die het lijden van de gewone Syrische bevolking verlichten, zouden welkom zijn. Maar gelijk welk akkoord aan de top, al dan niet met Assad, zou enkel de belangen van deze machten dienen. Het zou de Syrische bevolking in ellende en sectaire verdeeldheid achterlaten.
In Irak en Syrië staat het sectarisme erg sterk en omwille van de sectaire tegenstellingen zullen geen van de bestaande gewapende groepen in staat zijn om deze landen terug te verenigen. De formele ‘nationale’ legers van beide staten zijn herleid tot een sectaire basis en zijn bovendien steeds minder efficiënt en afhankelijk van sectaire milities van buitenaf. Het is symptomatisch voor de bredere opdeling die bezig is, de vroegere natiestaten Irak en Syrië desintegreren en raken opgedeeld in sectaire enclaves onder de controle van elkaar bestrijdende gewapende groepen.
Het is het resultaat van een langdurige verdeel-en-heers-politiek van de imperialistische machten en de lokale heersers. Gemeenschappen werden stelselmatig tegen elkaar opgezet om rijkdom, macht en privileges voor zichzelf te bekomen. De bloedige imperialistische inval en bezetting van Irak heeft in het bijzonder geleid tot een nooit gezien sectair conflict. En dit werd verder gevoed door het Syrische conflict. Het monster ISIS is het resultaat van beide oorlogen.
De oorzaken aanpakken
Sinds het begin van de bombardementen in augustus vorig jaar heeft de VS meer dan 2,7 miljard dollar uitgegeven aan de oorlog tegen ISIS. Dat is 9 miljoen dollar per dag. De coalitie heeft meer dan 3.700 bombardementen uitgevoerd in Irak en Syrië, waarbij ook veel burgers gedood werden. Dit heeft de situatie op het terrein echter amper veranderd. Het is mogelijk dat er regelmatig veroveringen en verliezen zijn, maar de door de VS geleide coalitie is deze oorlog alleszins niet aan het winnen. Obama moest op 8 juni toegeven dat de VS geen ‘complete strategie’ heeft om ISIS te bestrijden. De enige duidelijke winnaars zijn de wapenhandelaars die hun verkoop zien boomen naarmate de oorlog blijft duren.
Er zal geen echte oplossing komen van de krachten die aanleiding gaven tot het ontstaan van ISIS en relgieus fundamentalisme. Het is natuurlijk niet uitgesloten dat de door het westen geleide coalitie uiteindelijk een beslissende militaire nederlaag aan ISIS kan toebrengen of de jihadisten kan terugdringen tot een beperkter gebied. Zelfs indien dit gebeurt, blijven de onderliggende voorwaarden die ISIS lieten groeien bestaan. Als deze niet aangepakt worden, kunnen gelijkaardige of nog barbaarsere groepen ontwikkelen. Het is de taak van de Irakese en Syrische bevolking om ISIS aan te pakken, niet van buitenlandse militaire krachten. De gebeurtenissen van vorig jaar toonden aan dat buitenlandse interventies de situatie voor de massa’s in de regio enkel erger maken.
Sommige verslagen stellen dat de jihadisten van ISIS er alles aan doen om de bevolking van Ramadi voor zich te winnen. Dat zou gebeuren door de basisdiensten in de stad te herstellen en door gratis voedsel en groenten uit te delen. In Mosoel waren er bericht dat de straten werden geveegd en dat straatlichten werden geïnstalleerd. Het lijkt een bewuste poging te zijn om de tanende populariteit op te krikken. Maar uiteindelijk zal het barbaarse bewind van ISIS veel soennieten tot verzet en openlijke opstand dwingen. ISIS staat voor een beleid dat een stap terug naar het verleden betekent met het stenigen en onthoofden van mensen, het inzetten van slaven, het vernietigen van geschiedenis en cultuur, verbod op films en muziek en op zelfs maar de meest bedekte kritiek op de verstikkende ultrareactionaire dictaten.
Het kapitalisme en imperialisme zijn verantwoordelijk voor wat in de regio gebeurt, zij geven aanleiding tot oorlog en massale armoede. De werkende bevolking, kleine boeren, werklozen, jongeren en vrouwen van Irak en Syrië kunnen enkel vertrouwen op hun zelforganisatie om een einde te maken aan deze nachtmerrie. Eengemaakte niet-sectaire zelfverdedigingscomités van bedreigde gemeenschappen en minderheden zijn van cruciaal belang. Het zou ook een belangrijke hefboom zijn om een beweging van onderuit voor democratische, economische en sociale verandering herop te bouwen.
Door consequent in te gaan tegen alle imperialistische krachten, lokale reactionaire regimes en sectaire doodseskaders en door op te komen voor het recht op zelfbeschikking van alle gemeenschappen, is het mogelijk om massale steun te vinden onder de regionale en internationale arbeidersklasse. De arbeidersorganisaties zouden vooraan kunnen staan in het verzet tegen imperialistische interventies in het Midden-Oosten. Ze moeten steun geven aan arbeidersstrijd in de regio, zoals de regelmatige protestacties in Irak voor de uitbetaling van de niet-betaalde lonen, tegen privatiseringen, voor vakbondsrechten en rond andere thema’s.
De bewegingen in Irak en Syrië na de revolutionaire massaprotesten in Noord-Afrika en het Midden-Oosten gaven aan dat oorlog en religieus extremisme niet het onvermijdelijke lot van de bevolking in de regio zijn. De lange geschiedenis en traditie van massale arbeidersstrijd in deze landen, maar ook het vroegere bestaan van machtige communistische partijen met een basis onder alle religieuze en etnische gemeenschappen, versterken dit argument. Het verkeerde beleid en het verraad van de stalinistische leiders van deze partijen die samenwerkten met delen van de heersende klassen, zorgden ervoor dat deze ooit zo machtige organisaties totaal verdwenen of irrelevant werden.
Het gebrek aan een massaal politiek alternatief op de rechtse religieuze krachten, de corrupte autoritaire heersers en de imperialistische inmenging, heeft de huidige nachtmerrie toegelaten. De vreselijke ervaringen van de oorlog en het sectaire gif kunnen echter niet vermijden dat de arbeidersbeweging terug zal opstaan en zich zal heropbouwen. Om tot een blijvend sterke arbeidersbeweging te komen, heeft ze nood aan een programma gericht op het respecteren van de rechten van alle mensen en gemeenschappen zodat die vrij en democratisch over hun lot kunnen beslissen en waarbij de enorme rijkdom van de regio onder de democratische controle van de bevolking wordt geplaatst. Een vrijwillige socialistische confederatie van de bevolking van het Midden-Oosten zou een blijvende basis vormen voor het einde van de oorlog en alle vormen van barbarij.
-
Rojava: zoektocht naar een alternatief. Verslag van een solidariteitsbezoek

Solidariteitsdelegatie op bezoek in Koerdistan. Vooraan links: Orhan. Foto: solidariteitsdelegatie Midden maart trok een Belgische delegatie van het solidariteitscomité voor Kobane naar Rojava in Syrisch Koerdistan. De delegatie ging er met eigen ogen aanschouwen wat er gebeurt en brengt nu verslag uit. We spraken met Orhan Kilic, een van de delegatieleden.
Interview uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
[divider]
Wat was het doel van jullie reis naar Rojava en wat wil het solidariteitscomité in België doen?
“Sinds de grote aanval op Kobane (midden september 2014) hebben de Koerden wekenlang massaal geprotesteerd, niet alleen in die regio maar ook hier bij ons, in Europa en België. Kobane heeft toen de aandacht van de hele wereld getrokken. Het verzet van de Koerden, maar nog belangrijker, hun politiek project voor autonomie en een democratisch en pluralistische samenleving zijn vanaf dan ook meer besproken geweest. In die dagen is ook een humanitaire hulpcampagne op gang gekomen dat de Koerden zelf, samen met enkele actoren uit het Belgische middenveld, op een gespreide slagorde getrokken hebben.
“Zowel die politieke als humanitaire goodwill proberen we nu te verankeren via het solidariteitscomité. Die samenwerking zal ongetwijfeld de hulpcampagne beter stroomlijnen en groter maken. Maar ook op politiek vlak wil dat comité de verwezenlijkingen van de Syrische Koerden ondersteunen en helpen verdedigen.
“We willen een solidariteitsbeweging tussen België en Rojava op gang brengen. De beste manier om hieraan te beginnen was die delegatie organiseren. Mensen die het met hun eigen ogen zien, en dat gaan overbrengen heeft zoveel meer effect.
“We zijn met 6 mensen vertrokken, allemaal politieke activisten die deel uitmaakten van verschillende politieke organisaties of stromingen in België. Dat pluralisme is ook overduidelijk aanwezig in het solidariteitscomité zelf. Ik vind dit zeer belangrijk. De delegatie heeft ook een blog bijgehouden met zeer interessante bijdragen: www.rojavaproject.net”
Wat is de laatste toestand in de regio?
“De Syrische Koerden hebben de wind in de rug. Dat is overduidelijk als je praat met de mensen uit de regio. Ondanks het grote gevaar van het reactionaire fundamentalisme van ongekende schaal, zijn de Koerden verbazingwekkend positief en kijken ze hoopvol uit naar de toekomst. Ondanks de harde strijd rond Kobane geloven de mensen in het politiek project van ‘Democratische Autonomie’ en ‘Democratisch Confederalisme’.
“Er is daar iets concreets en tastbaars aan de gang, en dat nodigt uit om eraan mee te werken. Niet toevallig geniet TEV-DEM (het Syrisch-Koerdische volksbeweging rond de PYD) een enorm grote steun onder de bevolking. Het gaat overigens om een steun die de etnische en religieuze breuklijnen overstijgt. Dat alleen al is een enorm grote stap vooruit dat we moeten steunen en verdedigen.
“Het Midden-Oosten wordt in het westen doorgaans geassocieerd met fundamentalisme en sectaire burgeroorlogen. Maar Rojava is vastberaden om daar een alternatief op te zijn. Ze hebben nu al de steun van vele andere minderheden en Arabische stammen. De Koerden zijn zeer ambitieus en zeggen dat hun politiek project een uitweg is uit de impasse en de burgeroorlog die nu haar vijfde jaar is ingegaan.”
Jullie zijn tegengehouden door het (Iraaks) Koerdische regionale regering? Wat is daar gebeurd?

Newroz-feest in het Kandil-gebergte. Foto: solidariteitsdelegatie “We wilden inderdaad via (Iraaks) Koerdistan Rojava binnenkomen omdat de grenzen aan Turkse zijde ofwel gesloten zijn ofwel enkel toegankelijk zijn voor mensen met de Syrische nationaliteit. Omdat we niet konden rekenen op de goodwill van Turkije, dachten we dat een oversteek uit (Iraaks) Koerdistan geen probleem zou zijn.
“Wat we daar zagen, was ronduit schandalig. De Iraakse Koerden hebben veel sympathie voor wat gebeurt in Rojava. Maar het corrupte regime van Barzani en zijn KDP in Iraaks Koerdistan heeft net zoals Turkije een vorm van embargo ingesteld tegen Rojava. De ongelijkheid en sociale problemen in Iraaks Koerdistan nemen toe. Het regime is dan ook bang van het voorbeeld in Rojava.
“De KDP ziet de verwezenlijkingen van Rojava als een bedreiging voor zichzelf. De KDP vertegenwoordigt het feodalisme en kapitalisme in de regio. De democratie, het pluralisme, het anti-kapitalisme en de vrouwenbeweging van Rojava werken aanstekelijk. De Koerden aan deze kant van de grens zijn er niet immuun voor. Nu al zie je dat de Yazidi-minderheid van Iraaks-Koerdistan hun democratische rechten en zelfbestuur opeisen tegen de autoritaire KDP machthebbers in.
“De toegangswegen worden streng gecontroleerd en de overgang voor PYD-leden en sympathisanten wordt onmogelijk gemaakt. PYD-functionarissen kloegen dat ze zelfs geen humanitaire hulp konden overbrengen van één deel van Koerdistan naar een ander deel van Koerdistan.
“Wij werden daar helaas ook het slachtoffer van. We bleven dan maar in Iraaks Koerdistan. We konden het vluchtelingenwerk van nabij volgen. We trokken naar het Kandil-gebergte waar het Newroz-feest gevierd werd. We brachten ook reportages met bestuurders van KCK, de volksbeweging rond de PKK.”
Het voorbeeld van de zelfbeheerde comités in Rojava is een interessante ontwikkeling. Hoe ver staan die? Zijn zij plaatsen van debat en actie waarin meerdere linkse en revolutionaire tendenzen actief kunnen zijn? Hoe is de betrokkenheid van brede lagen van de bevolking?
“Er is een systeem waarbij zelfbeheerde en democratische comités zowat alle aspecten van het publieke leven regelen en dit zonder aanwezigheid van de Syrische staat. De comités bestaan op alle niveaus, van wijk- en dorpsraden tot het bestuur van de kantons van Rojava. Er is een getrapt systeem van onder naar boven. De basis zijn de volksraden (meclis) die de administratieve bestuursorganen van de gemeenten maar ook de kantons benoemen en controleren. Er zijn communes en coöperatieven opgezet om het economisch leven te regelen, dat kan enkel op basis van een brede participatie van onderuit.
“Dit systeem houdt al bijna drie jaar in stand onder de meest ongunstige omstandigheden en brutaalste militaire aanvallen en zonder noemenswaardige hulp van buitenaf. De gewone mensen, boeren en jongeren zijn volledig op zichzelf aangewezen. Dat leidt tot sympathie en inspiratie onder mensen van buiten Rojava.
“Er zijn tal van interessante elementen: de militaire en vrijwillige zelfverdediging, de prominente aanwezigheid van vrouwen in alle gelederen van het bestuur, pluralisme om verschillende culturen en etnieën te verenigen maar ook om zelforganisatie te bevorderen.
“Maar er blijven natuurlijk immense problemen die op oplossingen wachten. Alle middelen, hoe schaars ook, gaan nu naar de oorlog. Dat is begrijpelijk en onvermijdelijk, er zijn allerhande bloeddorstige terreurorganisaties en lokale repressieve regimes voor wie een Koerdische lente bedreigend is. De militaire druk bedreigt de vooruitgang. Rojava heeft geen industrie, geen fabrieken. Landbouw en veeteelt zijn de hoofdbron van inkomsten, maar dat volstaat niet. Er is olie, maar Rojava kan het niet op grote schaal raffineren of uitvoeren. Het embargo van de naburige regimes houdt economische ontwikkeling tegen. Het enige wat floreert, is smokkel.”
Wat moet er dan wel gebeuren?
“De bevolking beseft dat ze het zelf moet doen. De zelforganisatie en zelfredzaamheid zijn fundamenten voor de toekomst. Die brede participatie houdt Rojava al drie jaar overeind en zorgde voor militair succes tegen Islamitische Staat. De oorspronkelijk onmogelijk gewaande zelfverdediging en de militaire successen tegen ISIS inspireren, wat de machtsbasis van het autonoom zelfbestuur versterkt. Het zorgt voor menselijke en materiële steun, onder meer van de Koerden uit het door Turkije bezette deel van Koerdistan.
“Maar alleen zal Rojava het niet halen, er is nood aan internationale solidariteit. Daarbij moeten we niet wachten op eventuele erkenning van het autonoom bestuur door de EU of de VN. Er is solidariteit van onderuit nodig zoals instinctief ook aangevoeld wordt dat we de Griekse bevolking moeten steunen in het verzet tegen het besparingsbeleid dat door de EU wordt opgelegd. Op basis van solidariteit kunnen we de politieke discussie mee richting geven. Midden de elementen van barbarij wordt uitgekeken naar een radicaaldemocratisch en socialistisch alternatief, dat versterken om effectief tot een breuk met kapitalisme en imperialisme te komen, is belangrijk voor iedereen die opkomt voor een betere wereld.”
Facebook pagina van solidariteitscomite
https://www.facebook.com/solidariteitcomiterojava?ref=hl
website delegatie: www.rojavaproject.net
-
IS uit Kobanê verdreven. Zal dit het tij keren voor IS?
De zogenaamde ‘Islamitische Staat’ (IS) had gezworen dat het het moslimfeest Eid al-Adha in de moskeeën van Kobanê zou vieren. Maar na 134 dagen van heldhaftig verzet door de guerrilla-eenheden van YPG/YPJ (Volksbeschermingseenheiden, Vrouwenbeschermingseenheden) ‘bijgestaan’ door de bombardementen onder Amerikaanse leiding en in veel minder mate door de Koerdische Peshmarga troepen uit Irak en het zogenaamde Vrije Syrische Leger, werd IS vorige week uit de stad verdreven. De zwarte vlaggen van de jihadistische groep verdwenen van de heuveltoppen rond Kobanê en miljoenen Koerden vierden wereldwijd de bevrijding van de stad.Artikel door Serge Jordan, CWI
Het is een belangrijke militaire en psychologische nederlaag voor IS. Het ondermijnt het prestige van de groep en de propaganda. Op 27 oktober 2014 verspreidde IS een video waarin het beweerde dat de strijd om Kobanê “bijna voorbij” was en dat de jihadisten straat per straat en gebouw per gebouw aan het “opruimen” waren. IS stuurde een aantal van zijn beste strijders naar Kobanê en beschikte over veel meer troepen dan het verzet. Bovendien beschikte IS over heel wat zware wapens en materieel. Maar toch werd het tot een vernederende terugtocht gedwongen.
Het exacte cijfer van de verliezen langs de kant van IS in de strijd om Kobanê is niet duidelijk, maar alle waarnemers gaan uit van een schatting rond de 1.000 of meer. Toen de nederlagen van IS in Kobanê duidelijk werden, zorgde dit voor verwarring in de rangen van de jihadisten. De groep ging zelfs over tot executies van strijders die weigerden om naar Kobanê te gaan. “De strijders stelden dat de stad niet van voldoende strategisch belang was om de verliezen te rechtvaardigen”, schreef de Financial Times in december 2014.
De overwinning in Kobanê is een nederlaag voor het Turkse regime van premier Recep Tayyip Erdogan, dat onofficiële militaire, logistieke en medische steun aan de jihadisten verleende en dat uiteraard ook bekend staat voor een grote afkeer tegenover de voornamelijk Koerdische rebellie in Kobanê en andere “autonome kantons” in Rojava. Het gevaar van een grotere terreurdreiging in Turkije als gevolg van de intriges van de overheid, bleek toen op 6 januari een met IS verbonden vrouwelijke zelfmoordterrorist in het Sultanahmet district van Istanboel een aanslag pleegde.
Amerikaanse hypocrisie
De Amerikaanse regering en het Pentagon hebben de verzetsstrijders van Kobanê gefeliciteerd met hun overwinning en benadrukten de rol van de luchtaanvallen van de coalitie rond de VS. Het zou onredelijk zijn om te stellen dat de Amerikaanse bombardementen geen rol speelden in de nederlaag van IS, maar het is wel duidelijk dat de Amerikaanse regering zonder het onvermoeibare verzet van de YPG/YPJ-strijders op het terrein geen prioriteit van Kobanê zou gemaakt hebben. De YPG/YPJ verloor ongeveer 600 strijders in het gevecht voor de bevrijding van de stad.
De positie van het Amerikaanse imperialisme werd nog duidelijk gemaakt door John Kerry die in oktober 2014 verklaarde dat de val van Kobanê geen onderdeel van de Amerikaanse strategie vormde. Nu ging hij zonder blozen over tot de verklaring dat “Kobanê een symbolisch en strategisch doel” was.
De tweede grootste stad van Irak, Mosoel, werd in juni op enkele dagen tijd veroverd door IS en dit ondanks de enorme investeringen van de Amerikaanse regering die miljarden dollar in de opleiding van het Iraakse leger had gepompt. In de kleine stad Kobanê waren er veel minder troepen en militaire middelen, maar het werd wel een internationaal symbool van verzet en dit lang voordat de VS beslisten om tussen te komen in wat ze voorheen zagen als een onbelangrijke kwestie naast de eigen plannen.
Zowat twee eeuwen geleden stelde Napoleon Bonaparte reeds: “De efficiëntie van een leger hangt af van zijn omvang, opleiding, ervaring en moreel. Maar moreel is veel meer waard dan alle factoren samen.” De overwinning van het verzet in Kobanê heeft aangetoond dat een resolute strijd gebaseerd op de sociale en democratische doelstellingen van de bevolking, en niet op basis van sectaire scheidingslijnen of corruptie en winst, zelfs het meest wrede en terroriserende leger kan verslaan.
Het kan een aanmoediging zijn voor de miljoenen mensen die onder het hardhandige beleid van IS leven in andere delen van Irak en Syrië. In sommige van deze regio’s zijn er tekenen van een groeiend ongenoegen onder de bevolking en van problemen voor IS in de gebieden waar het in de praktijk een bezettingsmacht is.
IS is nog steeds goed georganiseerd en controleert grote gebieden in zowel Syrië als Irak. Maar de brutale repressie tegen vermeende deserteurs in het Syrische bastion Raqqa of het uitzetten van de gsm-netwerken in Mosoel zijn indicaties dat IS niet zo onkwetsbaar is als velen aannemen. IS is niet immuun voor een mogelijke crisis of zelfs onlusten onder de bevolking.
Nieuwe gevaren
Het einde van de belegering van Kobanê vormt een verademing voor diegenen die de voorbije vier maanden angstig de strijd tegen de moorddadige slachtpartij van IS volgden. Maar waakzaamheid blijft geboden. De YPG/YPJ heeft tientallen dorpen in de omgeving heroverd, maar honderden andere dorpen in het kanton van Kobanê staan nog onder controle van de IS.
De stad Kobanê ligt in puin. Een vluchtelinge uit Kobanê werd door de internationale media geïnterviewd toen ze terugkeerde. “We willen allemaal terug naar huis. Maar naar welk huis?” De vele bombardementen en het artillerievuur van IS hebben er samen met de bombardementen door de coalitie rond de VS toe geleid dat volledige wijken vernield zijn. Er is geen verwarming, stromend water of elektriciteit.
De heropbouw van de stad kan aangegrepen worden om private bedrijven binnen te halen die vooral winsten willen boeken, het kan ook door het westen en de regionale machten gebruikt worden als poging om hun politieke controle op de regio te versterken. Dat is waarom het belangrijk is dat alle buitenlandse steun en dat de volledige heropbouw democratisch wordt gecontroleerd en georganiseerd door de lokale gemeenschap. De grens met Turkije moet onmiddellijk geopend worden om vluchtelingen die terugkeren door te laten, maar ook om hulpkonvooien en bouwmateriaal door te laten.
Politieke maneuvers
De materiële kost van de overwinning in Kobanê is groot. De toenadering tot het westerse imperialisme door de leiding van de PYD (Democratische Eenheidspartij, de politieke vleugel van de YPG/YPJ) in de strijd om Kobanê kan ook een hoge politieke kost als gevolg hebben. Wellicht zullen er nu allerhande politiek dubieuze figuren opduiken in een poging om de vruchten van de bevrijding van Kobanê te plukken.
De Peshmerga troepen uit Iraaks Koerdistan kwamen in oktober naar Kobanê na een aarzelende toestemming van de Turkse regering. Zij staan onder bevel van het inhalige zichzelf verrijkende regime van Masoud Barzani. Zijn plannen zijn niet bepaald gericht op de sociale verandering die veel Koerden en basismilitanten van YPG/YPJ en PUD willen.
De strijdbaarheid van het verzet in Kobanê en Rojava werd deels gestimuleerd door de massale steun onder Koerden voor een eigen Koerdisch land. Het Koerdistan van Barzani is evenwel niets anders dan een corrupt en autoritair land ten dienste van de multinationals, waar de arbeiders uitgebuit worden en vakbondsrechten met de voeten getreden. Enkel door te breken met alle heersende elites, waaronder ook de pro-kapitalistische fracties bij de Koerden, zal het mogelijk zijn om een echte en leefbare zelfbeschikking te bekomen.
Veel mensen halen inspiratie uit de moedige Koerdische strijd voor vrijheid en uit de bevrijding van Kobanê. Opdat het duurzaam zou zijn, moet het verzet in Kobanê en alle andere delen van Rojava nieuwe bondgenoten zoeken onder de werkenden, jongeren en onderdrukte volkeren in de hele regio en dit op een duidelijke klassenbasis. Dit vereist een onafhankelijke koers tegenover de imperialistische machten en de regimes in de regio waarbij ook actief wordt ingegaan tegen deze krachten.
Het feit dat tientallen burgers omkomen door Amerikaanse bommen in door IS gecontroleerde gebieden in Irak en Syrië versterken de radicalisering en brengen nieuwe Soennitische recruten in de rangen van IS. Het geeft aan dat samenwerking met Washington of andere kapitalistische regimes, waarvan sommige een directe verantwoordelijkheid hebben voor de groei van IS, de verworvenheden van de strijd in Rojava bedreigen en ook de uitstraling ervan onder de massa’s in de regio ondermijnen.
Sectaire confrontaties
Het grootste deel van het werk om IS uit Kobanê te verdrijven, werd verricht door YPG/YPJ. In het noorden van Irak zet de Koerdische Peshmerga de toon in de campagne tegen IS. Daarbij werd meer dan eens de gevaarlijke “etnische” kwestie gebruikt. Het gevaar van wraakacties en territoriale annexaties tegen de Soennitische Arabische bevolking in het bijzonder is reëel. Er waren verslagen van grootschalige wraakacties door Sjiitische milities in delen van Irak. Ook in Syrië woedt een multidimensionale sectaire burgeroorlog.
Het leidt tot een kruitvat van sectaire spanningen. Binnen deze context blijft het karakter van het gewapend verzet in Kobanê en de andere twee kantons van Rojava, waarbij beroep wordt gedaan op vrouwelijke strijders en op een seculiere en multi-etnische solidariteit, door velen gezien worden als een “lichtpunt in de duisternis”.
De wil tot verandering heeft gezorgd voor eenheid onder de werkende bevolking en de armen in Rojava. Dit moet een duidelijk verlengstuk krijgen. Zoniet kan sectair geweld opleven. We zagen een waarschuwing voor dit gevaar toen Salih Muslim, de vicevoorzitter van PYD, in november 2013 verklaarde: “Er komt een dag dat alle Arabieren die naar het Koerdische gebied gebracht zijn terug zullen buiten zetten.”
Het opzetten van massale, niet-sectaire verdedigingscomités is een cruciale taak om een bloedbad tussen gemeenschappen te vermijden en om de bevolking te beschermen tegen het gevaar van reactionaire milities, zowel IS als andere. Het gevaar van sectaire terreur voorgoed wegvegen, vereist de opbouw van massale organisaties die de arbeiders, arme landbouwers en jongeren kunnen verenigen achter een programma van fundamentele socialistische verandering, gekoppeld aan de verdediging van de democratische rechten en nationale aspiraties van alle volkeren in het Midden-Oosten.
De bevrijding van Kobanê bevestigt het idee dat de massa’s indien ze een sociaal progressief doel hebben waar ze voor willen strijden en sterven, nog steeds wonderen kunnen verrichten. Als de strijd tegen IS daarentegen overgelaten wordt aan milities van gangsters en corrupte legers die enkel oog hebben voor prestige, kapitalistische markten en imperialistische invloedssferen, dan is het een recept voor rampen.

