Tag: ISIS

  • Hoe vermijden we dat oorlogsretoriek en militair opbod leiden tot een rechtstreekse confrontatie tussen de grootmachten?

    Nog maar goed een jaar is Donald Trump de verkozen president van de VS. Toch is hij er al minstens twee keer in geslaagd de wereld de stuipen op het lijf te jagen. In augustus 2017 door de Noord-Koreaanse ‘raketman’ Kim Jong-un af te dreigen met zijn ‘grotere en krachtigere nucleaire knop’ en opnieuw in april 2018 door Rusland te verwittigen dat zijn raketten – “mooi, nieuw en slim” – eraan komen. De grootmachten zijn niet uit op een directe confrontatie; daarvoor is de inzet te groot en bestaat geen maatschappelijke draagkracht. Maar de spanning loopt wel op, lokale conflicten nemen toe en het risico op een aaneenschakeling van acties en tegenreacties ook. De enige manier om dat tegen te gaan, is het opbouwen van een krachtige, internationale anti-oorlogsbeweging.

    Artikel door Eric Byl uit maandblad ‘de Linkse Socialist’

    De Westerse leiders zijn zich bewust van het potentieel van zo een beweging. Ze herinneren zich nog de wereldwijde massale mobilisaties tegen de inval in Irak van 2003. Dat heeft de Golfoorlog niet gestopt. Maar intussen zijn we 15 jaar later. De beloofde democratisering kwam er niet en het land verkeert nog steeds in chaos, net zoals Somalië (inval 1993), Afghanistan (2001) en Libië (2011). Met dit in gedachten trachten ze hun tegenstanders te diaboliseren in de publieke opinie. Dat Kim Jong-un een dictator is en Assad een brutale moordenaar, helpt daarbij.

    Trump, Macron en May verkochten het afschieten van 105 raketten op drie doelen in de nabijheid van Homs en Damascus op 14 april jongstleden als een vergelding voor een gifgasaanval de week tevoren op Douma. Ze beschuldigen de troepen van Assad en zouden met de vergelding willen verduidelijken dat het inzetten van chemische wapens de rode lijn is die niet mag overschreden worden.  Ze hoedden zich er wel voor geen slachtoffers te maken en al zeker geen Russische. Ze beweren een labo waar mogelijk chemische wapens werden ontwikkeld, een bunker en een andere opslagplaats voor chemische wapens te hebben vernietigd.

    Dat Assad niet verlegen zit om een gifgasaanval heeft hij al bewezen. Maar dat de VS, Frankrijk en het VK een dubbele standaard hanteren ook. De VS gebruikte zelf witte fosfor in Mosoel en Raqqa tijdens de strijd tegen IS. Haar bondgenoot Saoedi-Arabië mag in Jemen een bloedbad aanrichten en de bevolking uithongeren. In de VN-Veiligheidsraad blokkeert de VS een veroordeling van het inzetten van scherpschutters door Israël, die ongewapende Palestijnen in Gaza neerschieten.

    Assad en zijn Russische bondgenoten beweren dat de rebellen de gifgasaanval uitvoerden. Het zou hun eerste leugen niet zijn. Maar ook de VS, Frankrijk en het VK zijn niet te beroerd voor fake news. We herinneren ons de verontwaardiging over de troepen van Saddam die in 1990 tijdens hun bezetting van Koeweit in een ziekenhuis pasgeboren baby’s op de grond gooiden. Dat werd door Bush Sr. in 1991 aangegrepen voor een inval in Irak, Desert Storm. Achteraf bleek dat in scène gezet. Is dat opnieuw het geval? We weten het niet. Aangezien Douma zo goed als ingenomen was, zou het inzetten van chemische wapens door Assad vreselijk dom geweest zijn.

    Oorlog is verderzetting van politiek met andere middelen

    De verleiding kan groot zijn om oorlog te verklaren aan de hand van waanzinnige of bloeddorstige politici. In werkelijkheid is oorlog de verderzetting van politiek met andere middelen, een weerspiegeling van nationale belangen en klassentegenstellingen, zowel op nationaal als op internationaal vlak. Dat kan de indruk wekken dat politici door waanzin gegrepen worden of als ze de job niet aankunnen, vervangen worden door ‘meer geschikte’.

    De Grote Recessie van 2007-2009 heeft wereldwijd geleid tot een enorm offensief van de kapitalisten tegen de arbeidsvoorwaarden en levenscondities van arbeiders en jongeren. Na een moment van verlamming zijn in verschillende landen grote bewegingen ontstaan. Het ongenoegen over de sociale catastrofe leidde in 2011 in Tunesië tot de Jasmijnrevolutie. Die bracht  een golf van revoluties in heel Noord-Afrika en het Midden-Oosten op gang. Ben Ali uit Tunesië en Moebarak uit Egypte werden gedwongen af te treden. Helaas beschikte de arbeidersbeweging niet over een revolutionaire partij, bereid om die revoluties naar socialisme te leiden, waardoor de oude regimes zich na verloop van tijd konden herstellen.

    In tegenstelling tot Moebarak en Ben Ali beschikten Khadafi en Assad wel nog over steun onder een kleine tot de tanden gewapende minderheid, voldoende om die revoluties te doen verzanden in burgeroorlog. Libië werd door de NAVO platgebombardeerd en overgeleverd aan rivaliserende krijgsheren. Dat zou ook met Syrië zijn gebeurd indien Rusland, Iran en Hezbollah Assad niet in het zadel hadden gehouden. Rusland wil zo haar enige bondgenoot in het Midden-Oosten overeind houden en duidelijk maken dat ze een militaire grootmacht blijft ondanks haar economische zwakte. Iran wil een corridor van Teheran tot Damascus. Hezbollah hoopt zich door de nabijheid van bondgenoot Iran te versterken.

    Voor de soennitische regimes rond Saoedi-Arabië is de versterking van Iran onaanvaardbaar, vandaar de oorlog tegen de eveneens sjiitische Houthi’s in Jemen. Netanyahu van Israël is evenmin gediend met een sterker Iran; hij kan bovendien afleiding gebruiken van het corruptieschandaal waarin hij betrokken is. De verzwakking van Assad kwam Erdogan, die een dubbelzinnige rol speelde in de strijd tegen IS, goed uit. Zolang IS een gevaar betekende verdwenen de imperialistische rivaliteiten naar de achtergrond. Zelfs de Koerden werden ingeschakeld, zij het als kanonnenvlees.

    Geen vrede na einde IS

    Nu de gemeenschappelijke vijand verdreven is, trachten alle betrokken partijen hun belangen te beveiligen. Assad door zoveel mogelijk grondgebied te heroveren, en met de steun van Rusland en Iran incontournable te worden. Turkije door met Rusland en Assad vrije doorgang te onderhandelen om af te rekenen met de Koerden in Rojava. Maar ook Frankrijk en het VK, de voormalige koloniale heersers van de regio, en het VS-imperialisme dat na de oorlog in Irak aan invloed in het Midden-Oosten inboette, willen niet met lege handen achterblijven. Ook dat verklaart de rakettenregen van 14 april. Bovendien kunnen zowel Trump als May en Macron buitenlandse afleiding gebruiken voor hun problemen in eigen land.

    Wie dacht dat na IS een tijdperk van vrede zou aanbreken, vergist zich. Er is geen uitweg op kapitalistische basis uit de impasse in de regio. De Syrische bevolking is verlamd door contrarevolutie en oorlog. Maar in landen als Iran, Turkije en Egypte is er wel een sterke arbeidersklasse. Samen met de armen en de onderdrukten in de regio en met steun van de broodnodige anti-oorlogsbeweging in het Westen, zou die kracht met een democratisch socialistisch programma een uitweg bieden uit de nachtmerrie in Syrië en heel het Midden-Oosten.

  • Boudry’s abstracte rangschikking van gruwel raakt kant noch wal

    Verdediger van het status quo maakt gevaarlijke sprongen in vergelijking tussen nazisme en ISIS-terreur.

    De afgelopen maanden heeft de wetenschapsfilosoof Maarten Boudry zich wel meer opgeworpen als iemand die weinig blijk gaf van historisch begrip. Zijn propagandacampagne is eenvoudig samen te vatten in drie stellingen: (1) de islam is slecht, (2) links steunt de islam en is verantwoordelijk voor terreur in naam van de islam, (3) het verleden heeft aangetoond dat radicaal-links (waarbij onvermijdelijk het stalinisme wordt bovengehaald) dictatoriaal was en bijgevolg zal elke radicaal-linkse stroming onvermijdelijk opnieuw dictatoriaal worden. Twee vijanden voor één strijd. Enige zin voor nuance of de nodige feitenkennis zijn niet aan de wetenschapsfilosoof verloren gegaan.

    Reactie door Geert Cool

    Het onderbouwen van zijn stellingen gebeurt amper of alleszins zonder het nodige onderzoek van feiten dat je van een wetenschapsfilosoof zou verwachten. Zo verweet hij eerder de antifascistische campagne Blokbuster “postmodern relativisme.” Op Twitter beweerde hij vervolgens dat dit niet zo bedoeld was en dat de zin over dat postmodern relativisme was toegevoegd door een journalist. De antiracistische schrijver Ico Maly moest Boudry er meermaals op wijzen dat hij niet langer als coördinator van Kif Kif werkzaam was. Feiten mogen niet in de weg van een goed propagandaverhaal staan, zo lijkt het.

    Het is opmerkelijk dat Boudry zoveel tijd steekt in het waarschuwen voor het gevaar van wat hij extreemlinks noemt, maar minder problemen heeft met neonazi’s die openlijk betogen en dit aangrijpen om over te gaan tot dodelijk geweld zoals in Charlottesville. “Ik leef liever in een land waar het nazi’s toegelaten is om te betogen,” stelde Boudry op Twitter met het argument dat een verbod maakt dat we het gevaar van de nazi’s niet zouden zien (of hij hetzelfde denkt over expliciete en uiterlijke steun aan ISIS is niet duidelijk). Meteen na de dodelijke terreur in Charlottesville komt een dergelijke stelling als een slag in het gezicht van de slachtoffers. Het werd gevolgd door een nieuw debat over de stelling van Boudry dat het terrorisme van Islamitische Staat gevaarlijker en gruwelijker is dan het nazisme.

    Een soort rangschikking van gruwel en geweld maken, is steeds oneerbiedig voor de slachtoffers van ‘lager gerangschikt’ geweld. Het geweld van reactionaire fundamentalisten in zowel Charlottesville als Barcelona is gruwelijk. Vanuit zijn ivoren toren maakt Boudry echter op abstracte wijze een afweging van reactionaire terreur en geweld. Het wordt zodanig abstract dat het religieuze element bij IS voor Boudry de weegschaal in die richting doet overhellen. De historische realiteit wordt evenwel niet bepaald door abstracte weegschalen: de waarheid is concreet.

    Trotski antwoordde in ‘Hun moraal en de onze’ onder meer op diegenen die fascisme en communisme (eigenlijk stalinisme) over één kam scheerden. “Karakteristiek voor dit aan elkaar koppelen en vergelijken is dat men er iets volkomen bij vergeet, namelijk de materiële grondslag van de verschillende stromingen, d.w.z. hun klassennatuur en daarbij hun objectieve historische rol. In plaats daarvan beoordelen en classificeren zij de verschillende stromingen naar een of ander uiterlijk kenmerk van de tweede rang, meestal naar hun verhouding tot een of ander abstract principe dat voor de betreffende criticus een bijzondere waarde bezit.” Tachtig jaar voor zijn publicaties werd al scherp geantwoord op Boudry.

    Fascisme

    Het fascisme van Hitler en Mussolini was een massabeweging die met de steun van delen van de grote burgerij aan de macht kon komen als laatste instrument van die burgerij om de eigen belangen veilig te stellen tegen de arbeidersbeweging in. De massabasis werd vooral gevonden bij de kleinburgerij, de middenklasse van zelfstandigen en vrije beroepen, en bij delen van de arbeidersklasse die vervreemd waren van die klasse. Het fascisme werd door de burgerij gebruikt om de arbeidersbeweging volledig te breken, wat pas mogelijk was na fundamentele nederlagen van de arbeidersklasse. Die nederlagen maakten het voor de arbeidersbeweging moeilijk om het vertrouwen van de middenklasse te winnen in de strijd voor een socialistische samenleving. De arbeidersbeweging werd gewapend gebroken door een politiek van terreur.

    Om een massasteun uit te bouwen, speelden de fascisten in op de gevolgen van de economische crisis. Ze probeerden enthousiasme te creëren rond een nationaal idealisme. Zoals Trotski opmerkte: “De kleinburgerij heeft nood aan een hogere autoriteit die boven de materie en boven de geschiedenis staat, een autoriteit die vrij is van concurrentie, inflatie, crisis en gedwongen verkopen. Tegenover de evolutie, het materialistische denken en het rationalisme – van de twintigste, negentiende en achttiende eeuwen – plaatst hij het nationale idealisme als bron van heroïsche inspiratie. De natie van Hitler is een mythische schaduw van de kleinburgerij zelf, een zielig delirium van een duizendjarig Rijk. Om de natie boven de geschiedenis uit te tillen, wordt het ras bovengehaald. De geschiedenis wordt gezien als de uiting van het ras. De kwaliteiten van het ras worden los gezien van de veranderende sociale voorwaarden. Door het ‘economische denken’ als basis te verwerpen, zakt het nationaal-socialisme af tot een lager niveau: van het economische materialisme wordt afgedaald tot het zoölogische materialisme.”

    De kleinburgerij is in Duitsland en Italië als stormram ingezet tegen de organisaties van de arbeidersklasse. Het fascisme was echter geen bewind van de kleinburgerij, het was een meedogenloze dictatuur van het grootkapitaal waarbij de middenklassen in dienst van het kapitaal geplaatst werden. Eens aan de macht eindigde de ‘grootsheid’ van de natie voor de fascisten waar het privaat bezit van het kapitaal begon.

    Het geweld van het fascisme was vreselijk en op industriële schaal. Onder het nazisme zijn niet alleen Joden uitgemoord, maar ook miljoenen syndicalisten, socialisten, communisten, zigeuners, homoseksuelen, … De voornaamste reden waarom geweld op zo’n schaal mogelijk was, moet bij het breken van de arbeidersbeweging gezocht worden. Dat is immers de sociale klasse die in staat is om dictatuur en brutale repressie te stoppen op basis van zelforganisatie waarbij de plaats in het productieproces wordt ingezet als wapen. De gewone werkenden zijn de overgrote meerderheid van de bevolking en zonder hun arbeid is niets mogelijk. Het breken van de arbeidersbeweging maakte het industriële geweld van het fascisme mogelijk en dit geweld diende de belangen van het grote kapitaal.

    Islamitische Staat: georganiseerde wanhoop

    Er zijn natuurlijk altijd gelijkenissen te vinden tussen verschillende stromingen, zeker tussen reactionaire rechtse stromingen. Het fascisme wordt wel eens omschreven als de wanhoop van de contrarevolutie na het falen van de hoop van de revolutie. Wanhopig contrarevolutionair is een groep als Islamitische Staat uiteraard. Het haalt zijn ideologie bovendien ook uit allerhande mythische schaduwen en het voert een meedogenloze politiek van repressie en onderdrukking.

    De reactionaire rechtse Islamitische Staat is diametraal tegenovergesteld aan de belangen van de gewone werkenden en armen in alle delen van de wereld, niet in het minst waar de meeste slachtoffers vallen: Syrië en Irak. ISIS kon enkel groot worden door de puinhopen van de door de Amerikanen geleide oorlog in Irak met de bijhorende sectaire verdeel-en-heerspolitiek. Waar de Romeinen destijds al wisten dat ze een veroverd gebied slechts konden controleren door te investeren in de heropbouw, worden er hiervoor onder het door crisis gekenmerkte kapitalisme geen middelen vrijgemaakt. Het maakt dat oorlogen leiden tot burgeroorlogen tussen krijgsheren en andere groepen die een uitdrukking van wanhoop zijn. ISIS is daar een voorbeeld van en kon zo een politiedictatuur vestigen.

    Buitenlandse militaire krachten maken de situatie enkel erger en kunnen er momenteel misschien in slagen om ISIS terug te dringen. Maar als de voedingsbodem niet aangepakt wordt, zullen er ongetwijfeld gelijkaardige en wie weet nog barbaarsere groepen opstaan. Gezien deze context is het niet verwonderlijk dat ISIS nooit een brede populariteit genoten heeft, ook niet in de gebieden dat het controleerde. In het beste geval werd de groep getolereerd uit angst dat het alternatief uit nog wredere Sjiitische milities bestond, een vrees die gevoed werd door concrete ervaringen met dergelijke milities.

    Minimaliseert links de terreur door groepen als ISIS? Zeker niet! Het is Boudry wellicht ontgaan, maar in het massale protest tegen de oorlog in Irak speelde links een erg actieve rol. Wij mobiliseerden naar de anti-oorlogsacties, organiseerden anti-oorlogscomités, hielden scholieren- en studentenstakingen op Dag X (het begin van de invasie in Irak), … We waarschuwden toen reeds dat de invasie in Irak zou leiden tot sectair geweld. Wij streden tegen de mogelijkheid dat groepen als ISIS zouden ontwikkelen. En dan komt zo’n wetenschapsfilosoofje nu suggereren dat links het reactionaire geweld van ISIS minimaliseert of onvoldoende bestrijdt? De voorstanders van de oorlog moesten niet langs onze kant gezocht worden, maar bij verdedigers van het neoliberale kapitalisme, het systeem dat ook door Boudry wordt verdedigd.

    Individuele terreur

    Het is een scherpe veroordeling van het kapitalisme dat er in Europa een kleine laag van voornamelijk jongeren is die in de donkere barbarij van ISIS een antwoord ziet. De door ISIS in Europa gepleegde terreurdaden verschillen van die in het zogenaamde kalifaat: hier is er sprake van individueel terrorisme en niet van door een machthebbende autoriteit georganiseerde massaterreur.

    In zijn aanklacht van de ISIS-gruwel lijkt Maarten Boudry zich te beperken tot de gevallen van individuele terreur in West-Europa. De massaterreur in Irak en Syrië is voor hem van ondergeschikt belang of past niet in zijn redenering waardoor het gemakshalve genegeerd wordt. Ook het nazisme wordt door Boudry herleid tot enkel de jodenvervolging. ISIS wordt dus gezien als een Europese terreurgroep en het nazisme als een politieke stroming rond het uitroeien van Joden. Beide herleidingen zijn ontoereikend om deze fenomenen te verklaren, laat staan om ze ernstig te bestrijden.

    Boudry stelt: “De voornaamste doelstelling van de nazi’s was het Joodse volk, dat in hun ogen een bedreiging vormde voor de Duitse samenleving, uit de weg te ruimen.” Als dit de voornaamste doelstelling was, waarom werden socialisten en vakbondsmilitanten dan massaal uitgeroeid? Waarom werden de buurlanden van Duitsland militair aangevallen en veroverd als het voornaamste doel van de nazi’s beperkt was tot het uitroeien van het Joodse volk?

    Boudry verdraait de historische werkelijkheid om vervolgens zijn kromme vergelijking tussen het uitroeien van bevolkingsgroepen te maken. Het ene uitroeien zou als doel hebben om zoveel mogelijk lijden toe te brengen, het andere uitroeien zou dit criterium niet hanteren. De abstractie die Boudry hanteert met zijn stelling dat het jihadisme van “heel absolute categorieën” vertrekt omwille van het religieuze element en dat niet-religieuze fenomenen dit bijgevolg niet doen, maakt dat hij wel heel erg wereldvreemd spreekt over de naziterreur. “Het voornaamste criterium was niet, zoals bij het jihadisme, hen zoveel mogelijk lijden toe te brengen. De nazi’s zagen een tuin met onkruid dat gewied moest worden. En ze zochten naar de beste manieren om dat efficiënt te kunnen doen.” Als uitroeien niet als doel heeft om zoveel mogelijk lijden toe te brengen, wat dan wel?

    Bij het afwegen raakt Boudry in de problemen. Het ene geweld ‘erger’ noemen dan het andere doet hij eerst niet, maar vervolgens wel. De term ‘gevaarlijk’ vindt hij te vaag, ook al gebruikt hij het consequent samen met ‘haatdragender’. Uiteindelijk meent hij dat er bij het jihadisme “een grotere neiging tot wreedheid aanwezig is.” Wat is de verklaring hiervan volgens Boudry? “Als er een religieuze factor mee gemoeid is, en die sacrale absolute elementen waar ik het over had spelen mee, dan zijn conflicten vaak nog gruwelijker en sadistischer. Studies wijzen dat uit. En dat is in zekere zin nog gevaarlijker dan de tuiniershouding van de nazi’s.” Een reactionaire stroming die zich op religie baseert is dus ‘gruwelijker’ en ‘haatdragender’, ‘sadistischer’ zelfs (we zijn overigens geïnteresseerd om te weten naar welke studies over haatdragendheid Boudry verwees). De grotere gruwelijkheid komt omdat deze stroming zich op religie baseert. De stelling die Boudry probeert aan te tonen, wil hij bewijzen met de premisse die aan zijn stelling voorafging. “Religieuze ideologieën zoals het jihadisme zijn in regel haatdragender. Dat komt omdat dat soort ideologieën in heel absolute categorieën denkt.” Het is nu eenmaal de regel! Op deze manier kan je vrij gemakkelijk aantonen dat de aarde plat is, maar daar schiet je niets mee op.

    Een probleem met de stellingen van Boudry is dat ze niet bijdragen tot een beter begrip van terrorisme of fenomenen als ISIS. Bovendien impliceren zijn stellingen een minimalisatie van de massaterreur onder het nazisme, zowel door deze te beperken tot de jodenvervolging als door het gebruik van wel erg abstracte gradaties van ‘haatdragendheid.’ Bovendien zou Boudry zichzelf niet zijn als hij er ook nog wat anti-linkse propaganda bij gooit. “Geweld is voor grote ideologieën als communisme, jihadisme en nazisme in de hoofden van de daders wel degelijk ‘zinvol’. Het is niet willekeurig en volgt een bepaalde interne logica.” Zo hebben we de grijsgedraaide plaat over het stalinisme toch ook nog eens gehoord! Natuurlijk maakt de stalinistische dictatuur het Boudry gemakkelijk, maar die degeneratie van socialisme gelijkstellen met ‘communisme’ of ‘socialisme’ gaat aan de realiteit voorbij. Een detail: Boudry slaagt erin om over jihadisme en geweld te spreken zonder ook maar één woord te besteden aan het geweld van de liberale westerse democratieën in pakweg Irak en Syrië. Dergelijk geweld bestaat blijkbaar niet in zijn abstracte categorieën en als het al bestaat, heeft het geen impact op terrorisme. Zo komen we stilaan terug bij de mogelijkheden om met deze methode het platte karakter van de aarde aan te tonen.

    Het komt er niet op aan om vormen van terreur te gaan rangschikken aan de hand van abstracte criteria die enkel tot doel hebben om de op voorhand bepaalde uitkomst te bekomen. Marxisten komen op voor een andere samenleving waarin haat en terreur geen ingang meer vinden. Dit kan enkel door de materiële omstandigheden te creëren waarin iedereen een degelijk leven kan genieten met onderwijs, huisvesting, gezondheidszorg, werk, ontspanning, …. waarbij specifieke gevoeligheden van iedereen gerespecteerd worden, wat een actieve strijd tegen elke vorm van discriminatie veronderstelt. De strijd voor een dergelijke socialistische samenleving wordt niet met terreur gevoerd, maar door de opbouw van krachtsverhoudingen en revolutionaire partijen die richting geven aan massabewegingen om uiteindelijk tot een veel democratischer systeem te komen.

    Opkomen voor een andere samenleving getuigt volgens Boudry van ‘utopisch denken’ wat onvermijdelijk leidt tot geweld. Hij werpt zich op als verdediger van het status quo en heeft het lef om dat als ‘links’ te verkopen. De benadering van Boudry werd 80 jaar geleden al op scherpe wijze samengevat door Leon Trotski: “De voornaamste eigenschappen van de profeten van dit slag zijn onverstand voor de grote historische bewegingen, een afgestompte conservatieve mentaliteit, een zelfvoldane bekrompenheid en de meest primitieve politieke lafheid.”

  • Bloedbad in Barcelona: solidariteit met de slachtoffers

    Weg met het terrorisme en de imperialistische interventies! Hun oorlogen, onze doden!

    Verklaring door het Uitvoerend Bureau van Izquierde Revolucionaria

    Op 17 augustus werden de Ramblas van Barcelona omgevormd tot het centrum van een brutale terroristische aanslag: een auto reed een heel stuk over de drukke straat waarbij geprobeerd werd zoveel mogelijk mensen aan te rijden. Het resultaat is vreselijk: 13 doden, meer dan 100 gewonden, waaronder verschillende zwaargewonden. De bevolking van de Catalaanse hoofdstad is geschokt: een vakantiedag werd omgevormd tot een nachtmerrie. De aanslag werd meteen opgeëist door Islamitische Staat. Een uur later volgde een aanslag in de straten van Cambrils in Tarragona, waar vijf terroristen een nieuwe aanslag voorbereidden. Bij het geweld in Cambrils werd een vrouw gedood. Izquierda Revolucionaria en de Sindicato de Estudiantes betuigen hun medeleven, steun en solidariteit met de slachtoffers, hun familieleden en kennissen en al wie die ogenblikken van terreur heeft beleefd en daarbij vreesde voor zijn leven.

    Miljoenen mensen zijn geschokt door dit geweld. Jongeren en werkenden zijn verenigd in hun afkeer tegen de horror van het terrorisme en duizenden mensen toonden hun solidariteit. Het gaat onder meer om de lange rijen mensen die bloed doneerden, die hun winkels, auto’s, huizen, taxi’s en kledij aanboden om de slachtoffers te helpen. Dit was een teken van echte solidariteit met diegenen die in Barcelona de barbarij van het terrorisme meemaakten. Deze terreur sloeg de voorbije maanden ook toe in de straten van Parijs, Nice, Brussel, Manchester, Orlando, … en er is ook de horror waar miljoenen onschuldige mensen het slachtoffer van werden in het Midden-Oosten en Afrika.

    Natuurlijk werd de gelegenheid gebruikt door de overheid om te pleiten tot hypocriete eenheid, ook met diegenen die aangestuurd en deelgenomen hebben aan oorlogen en imperialistische interventies die hele landen verwoest hebben om de belangen van een handvol multinationals en de strategische belangen van de grootmachten te dienen. De regerende Partido Popular (PP) reageren ontzet op het geweld in Barcelona maar maken geen verband met de duizenden doden die elke dag vallen in de oorlogen in Syrië, Irak of Afghanistan die mee gesteund worden door de rechtse leiders in het land en de andere “verdedigers van vrede en democratie” in Europa en de VS. Merkel, Macron, Theresa May, Trump en Rajoy staan voor eenzelfde doel als Aznar, Blair en Bush toen die 14 jaar geleden een militaire interventie begonnen in Irak. Het resultaat van die oorlog is ondertussen duidelijk. Het heeft niet geleid tot vrede of vrijheid in deze landen, maar barbaarsheid, dood en verderf. Het heeft geleid tot miljoenen vluchtelingen, op de vlucht voor een onmogelijk leven waarna gebotst wordt op een onmenselijke behandeling aan de poorten van Europa.

    Racisme en islamofobie zijn geen antwoord op terrorisme

    We zagen bij eerdere gelegenheden hoe de verdedigers van dit systeem gebruik proberen te maken van vreselijke situaties als terroristische aanslagen. De woorden ‘vrijheid’, ‘democratie’ of ‘rechtsstaat’ werden al vaak gebruikt als excuus om maatregelen tegen jongeren en werkenden te rechtvaardigen: aan banden leggen van democratische rechten of nog het gebruiken van terrorisme om racisme en islamofobie te versterken.

    Ook nu hebben de gevestigde media daarop ingespeeld en wordt gebruik gemaakt van racisme en haat tegenover moslims. Zo stelde schrijver en journalist Alfonso Rojo dat er nu “vragen moeten gesteld worden aan die politici die de migratie van niet-Spaanssprekenden naar Catalonië mogelijk maakten.” Isabel San Sebastián legde een uitdrukkelijk verband tussen de aanslagen en de moslims in het algemeen. Dergelijke uitspraken zijn niet enkel een uitdrukking van wat deze individuen denken, het is een weerspiegeling van een mening die aanwezig is bij de PP en de rechterzijde.

    Voor de leiders van de PP, Ciudadanos, het koninklijk huis en al wie goede zaken doet op basis van oorlogen en de dood van miljoenen mensen, zijn uitspraken tegen het terrorisme een gemakkelijke façade waarachter de eigen concrete klassenbelangen kunnen verstopt worden. Geen van deze krachten maakte een probleem van de wapenhandel tussen de Spaanse regering en Saoedi-Arabië, ook is het een publiek geheim dat de Saoedische regering steun geeft aan jihadistische groepen en ook al is het geweten dat een deel van de verkochte wapens gebruikt wordt in de oorlog in Jemen. De rechterzijde heeft ook geen probleem met het Turkse regime van Erdogan dat de afgelopen jaren steun gaf aan ISIS, maar waarmee de EU alsnog een akkoord sloot om de vluchtelingenstroom te stoppen.

    De argumenten ter rechtvaardiging van oorlogen, moorden op onschuldige mensen of racistische haat – zelfs als ze met ‘antiterroristische’ verontwaardiging worden omhuld – mogen ons niet misleiden. We kennen het beleid van de gevestigde politici met de besparingen en aanvallen op democratische rechten. Dit beleid bestrijden we. De arbeiders en jongeren van Barcelona weten dit ook. Ze hebben terecht de fascistische groepen die probeerden te betogen na de aanslag van de straat gehaald. Het zijn hun oorlogen, maar onze doden.

    De aanslagen en de Catalaanse kwestie

    De burgerlijke woordvoerders hebben zich niet alleen aan hypocriete en racistische reacties gewaagd. De dag na de aanslag greep het editoriaal van dagblad El Pais de situatie aan om zich uit te spreken tegen het Catalaanse referendum. De krant riep de Catalaanse regering en politieke krachten op om zich voortaan bezig te houden met “de echte problemen van Catalonië” in plaats van met de afscheiding van Catalonië. Het is onwaarschijnlijk maar toch gebeurt dit: de vreselijke gebeurtenissen worden misbruikt als excuus tegen het legitieme en democratische recht van een volk om over de eigen toekomst te beslissen.

    De meest groteske argumenten worden bovengehaald tegen het recht op zelfbeschikking en om al wie dit recht verdedigt te criminaliseren. We hebben overigens nog geen edito van El Pais gelezen waarin de ‘echte problemen van Catalonië’ worden besproken: problemen die de meerderheid van de bevolking treffen zoals de besparingen op het onderwijs en in de gezondheidszorg, het ontslag van leerkrachten, de repressie van sociale bewegingen of de uithuiszettingen. De hypocrisie kent geen grenzen. Alsof het racistische gif nog niet volstond, worden de vreselijke aanslagen ook gebruikt om verdeeldheid te zaaien tussen de Catalaanse jongeren en werkenden en die van de rest van de Spaanse staat. Voor de kapitalisten is elk excuus goed om de onderdrukten te verdelen. Het gebeurt met de tactiek van angst, xenofobie of gelijk welk ander excuus. Maar het doel is altijd hetzelfde: ons verdelen zodat we niet samen op straat komen tegen het beleid van de rechtse PP-regering of dat van de Catalaanse burgerlijke krachten die er eveneens alles aan doen om de eigen privileges te verdedigen. Ze zijn bang van de kracht van gezamenlijke strijd van alle werkenden en jongeren, daarom verdelen ze ons.

    Kapitalisme is barbarij

    De vreselijke moorden in de straten van Barcelona en de verschrikkelijke reacties van het establishment en de gevestigde media tonen eens te meer de hypocrisie en het rotte karakter van dit systeem. Het establishment heeft de werkenden en jongeren nooit zomaar verworvenheden toegekend. De belangen van de kapitalisten gaan niet samen met rechten, vrijheden of waardigheid voor de meerderheid van de bevolking. Dat is waarom diegenen die het slachtoffer zijn van hun beleid, diegenen die gebukt gaan onder terrorisme en oorlog, zich moeten verenigen om in te gaan tegen dit barbaarse systeem. Enkel door alle onderdrukten te verenigen in de strijd voor internationaal socialisme, over de grenzen van naties, religies, huidskleuren of taalverschillen heen, kunnen we een einde maken aan de horror die het kapitalisme betekent voor de overgrote meerderheid van de mensheid.

  • Midden-Oosten. ISIS op verschillende fronten onder druk

    Arbeidersklasse zal na bijzonder bittere ervaringen opnieuw de weg van massastrijd moeten nemen

    fallujaDe Islamitische Staat van Irak en Syrië (IS) ligt onder vuur in en rond de laatste drie grote steden die het controleert in Irak en Syrië: Fallujahh, Mosoel en Raqqa. De groepering heeft ook moeite om Sirte, zijn bastion in Libië, in handen te houden.

    Analyse door Niall Mulholland (geschreven op 15 juni)

    In Fallujahh zijn er intensieve gevechten nu het Irakese leger samen met sjiietische milities en steun van Amerikaanse luchtbombardementen probeert om ISIS te verdrijven. De Irakese stad wordt al een jaar belegerd en er zitten naar schatting 300.000 burgers vast, wat tot een humanitaire ramp kan leiden. De zogenaamde ‘humanitaire corridors’ die door het Irakees leger werden ingezet om burgers te laten ontsnappen, werd gebruikt om mannen op te pakken als mogelijke ISIS-strijders. De soennietische bevolking van Fallujahh heeft goede redenen om bang te zijn. Toen Ramadi en Tikrit op ISIS heroverd werden door Irakese troepen en vooral door sjiietische krachten, werden honderdduizenden mensen uit deze steden verdreven en waren er brutale repressailles tegen de soennitische bevolking.

    De strijd om Fallujahh is een welkome ontwikkeling voor het door sjiieten gedomineerde regime in Bagdad dat met deze strijd de aandacht kan afleiden. De Groene Zone – de zetel van de centrale regering – werd de afgelopen maanden twee keer bestormd door arme sjiieten die protesteerden tegen de corruptie en het ontbreken van elektriciteit en andere basisvoorzieningen. De regering van premier Haider al-Abadi staat onder druk om nog meer bloedige zelfmoordaanslagen van ISIS in sjiietische buurten te vermijden. De aanslagen worden toegeschreven aan de strijd om Fallujahh.

    Het is ondertussen twee jaar geleden dat ISIS wereldwijd bekend raakte na de verovering van Mosoel, de tweede stad van Irak, nadat het eerder Fallujahh had veroverd. De invasie en bezetting van Irak door de VS en bondgenoten vanaf 2003 zorgden ervoor dat strijders jarenlang militaire ervaring opdeden. Deze strijders die bovendien snel verplaatst konden worden door het bezit van wagens verbaasden het westen met hun wel erg snelle opmars in Irak.

    Fallujahh was al langer een bastion van verzet tegen het regime van Bagdad. In 2004 werd de stad twee keer bestormd door Amerikaanse troepen waarbij duizenden doden vielen en een groot deel van de stad in puin achterbleef. Het opmerkelijke succes van ISIS bij de verovering van Fallujahh in 2014 was enkel mogelijk door de revolte van de soennitische bevolking in de stad. De diepe haat tegen het door sjiieten gedomineerde regime van Bagdad leidde ertoe dat sommigen aanvankelijk het ISIS-bewind verwelkomden of toch minstens gedoogden. Er werd gehoopt dat dit het einde kon vormen van de sjiietische vervolging en dat het een vorm van ‘stabiliteit’ en ‘orde en tucht’ zou brengen.

    Zelfmoordaanslagen

    De willekeurige misdaden van ISIS joegen de grotere troepenmacht van het Irakese leger angst aan en zorgden voor demoralisatie. Vaak gingen de Irakese soldaten al op voorhand lopen. Maar de terreurtactiek is niet langer zo efficiënt. Alle legers die tegen ISIS vechten, weten nu beter hoe ze kunnen antwoorden op zelfmoordaanslagen. ISIS gaat hierop over tot het afslachten van meer onschuldige burgers. ISIS heeft nog steeds de slagkracht om zich te herorganiseren en offensieven in te zetten, maar het verliest daarbij meer strijders dan wat voorheen het geval was. Ondanks de verliezen blijft het zogenaamde ‘kalifaat’ van ISIS een groot gebied controleren en de tegenstanders van ISIS zijn onderling sterk verdeeld.

    Het Turkse regime voert een nieuwe burgeroorlog tegen de Koerdische PKK in het zuiden van het land en het weigert ISIS af te sluiten van toegang tot de rest van de wereld. De Syrische Democratische Krachten (SDF) – onder leiding van de Koerdische Volksbeschermingseenheden (YPG) en gesteund door Amerikaanse luchtaanvallen – voerden recent een offensief op de stad Manbij ten westen van de Eufraat in de buurt van de Turkse grens. Er werd geprobeerd om de doortocht van wapens en ISIS-strijders over de grens te stoppen. Het uiteindelijke doel is om ISIS uit Raqqa te verdrijven. Tegelijk is er vanuit het zuidwesten een opmars van het Syrische leger dat Russische luchtsteun krijgt.

    Al deze militaire manoeuvres wijzen op de diepgaande tegenstellingen tussen de buitenlandse krachten en hun regionale bondgenoten. Het gaat niet enkel om de territoriale veroveringen van de verschillende krachten die tegen ISIS strijden, maar ook om wie er de controle over het gebied zal overnemen: Koerdische Peshmerga, YPG, Irakese leger, sjiietische milities, de VS, … De Amerikanen zijn vastbesloten om de sjiietische milities te stoppen en willen niet dat ze met hun Iraanse militaire adviseurs Fallujahh veroveren en op die manier Iran een belangrijke overwinning bezorgen. Iran is de belangrijkste tegenstander van de VS in het Midden-Oosten.

    Er wordt van alle kanten naar Fallujahh gekeken als generale repetitie voor een grotere strijd om Mosoel te veroveren, de tweede grootste stad van Irak. Amerikaanse luchtbombardementen en hun Koerdische Peshmerga bondgenoten op de grond voeren een offensief tegen ISIS in het noorden van Irak als voorbereiding op een strijd om Mosoel.

    Zelfs indien ISIS verdreven wordt, betekent dit niet noodzakelijk het einde van deze organisatie en kunnen er andere terreurgroepen ontstaan. Andere salafistische groepen, zoals Jabhat al-Nusra, de Syrische vleugel van al-Qaeda, winnen snel aan populariteit onder de soennitische Arabieren in Syrië. Dergelijke groepen vinden een vruchtbare voedingsbodem onder de Soennitische Arabieren die de verovering van Fallujahh zien als een operatie van etnische zuivering gericht op het verdrijven van de soennieten uit Irak. Volgens een Amerikaanse diplomaat is de angst onder de soennieten in Irak bijzonder groep.

    Terreurbewind van ISIS

    ISIS heeft geen enkel antwoord geboden op de wanhopige situatie van de soennieten. In de steden en dorpen die onder controle van ISIS kwamen, werd een Middeleeuws bewind gevoerd dat niet in staat was om de basisproblemen op te lossen en enkel zorgde voor barbaarse acties tegen onder meer minderheden. Meer dan 80.000 mensen zijn Sirte in Libië ontvlucht sinds ISIS de stad overnam. In februari 2015 werden 21 christenen in Sirte onthoofd door ISIS.

    Nu heeft ISIS het moeilijk om Sirte in handen te houden. Milities die verbonden zijn met de door de VN gesteunde ‘eenheidsregering’ rukken op vanuit Misrata in westelijk Libië terwijl tegelijk een militie uit het oosten oprukt. Maar zelfs indien deze krachten ISIS uit Sirte verdrijven, vrezen veel Libiërs dat de gevechten en confrontaties niet gedaan zullen zijn. Het ‘parlement’ in Tobruk weigert samen te werken met de door de VN gesteunde regering in Tripolo. Het is op elk ogenblik mogelijk dat er nieuwe gevechten uitbreken tussen milities die de controle over de oliehavens van Libië betwisten.

    De huidige militaire opmars tegen ISIS zorgt voor een zoveelste bloedbad in de nasleep van de door de VS geleide invasie en bezetting van Irak. Tegenover de algemene oppositie waarmee het in Irak geconfronteerd werd, speelden de Amerikaanse bezetters in op sectaire verschillen in een poging tot verdeel-en-heersbeleid. Nadien werd gekozen voor een beleid van gewapend sectair verzet tegen dictator Assad in Syrië. De NAVO-machten droegen bij aan een gewapende omverwerping van het regime van Khadaffi in Libië om de belangen van het westers imperialisme te dienen waardoor het land in bloedige chaos werd ondergedompeld.

    Eén oorzaak van de groei van ISIS waar het westen zich alvast niet tegen zal richten, moet gezocht worden bij de steun van de reactionaire Golfstaten en andere soennitische regimes aan de jihadistische bewegingen. Zoals Patrick Cockburn, een veteraan in verslaggeving vanuit het Midden-Oosten, recent opmerkte: “De VS en de EU willen niet de band niet erkennen die er bestaat tussen het terrorisme en hun stratische soennitische bondgenoten zoals Saoedi-Arabië, de Golfdynastiën, Turkije en Pakistan.”

    Op basis van het kapitalisme en de heerschappij van reactionaire elites en sectaire krachten zullen er nog meer conflicten en humanitaire rampen plaatsvinden in het Midden-Oosten. Enkel de werkende bevolking in de regio, verbonden met de arbeidersklasse in de rest van de wereld, kan een uitweg bieden.

    Het potentieel hiervoor bleek tijdens de zogenaamde ‘Arabische Lente’ toen dictators door massabewegingen van werkenden en armen in Tunesië en Egypte verdreven werden. Het ontbrak deze bewegingen aan een arbeidersleiding die de massastrijd succesvol kon richten tegen niet alleen de dictators maar het volledige kapitalistische systeem. De contrarevolutie kon met de steun van westerse machten opnieuw de bovenhand halen.

    Maar doorheen deze bijzonder bittere ervaringen zullen de verschillende arbeidersklassen in de regio opnieuw de weg van massastrijd opgaan in verzet tegen dictators en sectaire krachten. Er is nood aan een onafhankelijke en eengemaakte arbeidersbeweging om de zelfverdediging van de gemeenschappen en minderheden te organiseren en om een socialistisch programma naar voor te schuiven waarmee rotte regimes omver geworpen worden, het imperialisme aan de deur wordt gezet en er begonnen wordt met de democratisch socialistische omvorming van de samenleving.

     

     

  • [LSP Congres] Toenemende spanningen op wereldvlak

    spanningenDe afgelopen maanden werden gekenmerkt door toenemende internationale spanningen. Dit uit zich ook in proxy-oorlogen, zoals in Oekraïne, of in escalerende conflicten zoals in het Midden-Oosten. De vluchtelingencrisis en het milieuprobleem zitten inherent in deze situatie vervat.

    [divider]

    Internationale spanningen lopen op

    Er zijn wel meer indicaties van getouwtrek tussen de grootmachten. Tot groot ongenoegen van de VS zijn een aantal Europese landen in het kielzog van het Verenigd Koninkrijk uiteindelijk meegestapt in de Asian International Investment Bank (AIIB), een door China opgezette tegenhanger van de Wereldbank. China heeft ook formeel aan het IMF gevraagd de yuan op te nemen in het mandje van valuta waarmee het IMF rekent, de Special Drawing Rights. Die bestaan momenteel voor 49% uit dollars, voor 33% uit euro’s, voor 11% uit ponden en voor 7% uit yen. Door toe te treden tot de AIIB hoopt Londen de eerste beurs in Europa te worden waar in yuan verhandeld wordt.[62]De centendiplomatie die China verweten wordt, lijkt dus te werken. Sinds 2005 zou China al voor 870 miljard dollar geïnvesteerd hebben, niet alleen om zich van een wereldwijde aanvoer van energie en grondstoffen te verzekeren, maar ook om andere BRICS-landen aan zich te binden en haar positie in Europa en Latijns-Amerika te versterken.

    Maar China probeert niet als enige grootmacht haar positie te versterken. Het transatlantische verdrag (TTIP) zou de relaties tussen de VS en Europa moeten vastklinken. Het moet de economische NATO worden, die vermijdt dat Europa aan economische relevantie verliest en het zwaartepunt verschuift van de Atlantische naar de Stille Oceaan. Het moet ervoor zorgen dat op beide continenten de markt aan dezelfde regels is onderworpen en dat de normen en regels die er afgesproken worden de standaard zetten voor heel de wereld. “Zoniet zullen de opkomende economieën het voor ons doen. En dan zullen de normen een stuk lager liggen”, beweert Anthony Gardner, de Amerikaanse ambassadeur bij de EU.[63] Dat is larie. Het is de bedoeling een vrijhandelszone te creëren met zo weinig mogelijk handelsbelemmeringen. In Europa worden mens, dier en natuur beter beschermd dan in de VS.[64]Amerikaanse landbouwbedrijven en andere ondernemingen willen de Europese regulering terugschroeven.[65]Volgens de vakbonden en ziekenfondsen zou het verdrag een negatief effect hebben op onderwijs, gezondheidszorg en sociale bescherming.[66]En dan is er nog de geschillenprocedure die buitenlandse investeerders toelaat nationale overheden voor een private abritragerechter te dagen. Voorlopig lopen de onderhandelingen daarop vast.

    In de VS roept TTIP weinig tegenstand op. Daar is men meer begaan met het Trans Pacific Partnership (TPP) tussen de VS en een dozijn Aziatische landen, China niet inbegrepen. Dat verdrag zou bijna rond zijn. Van TTIP verwacht men in de VS dat het de normen voor bescherming van mens en milieu zal optrekken, terwijl TPP het tegenovergestelde effect zou scoren. Oppositie tegen dat verdrag komt van gezondheidswerkers, milieuactivisten, vakbonden, privacy-experts en een zeldzame politicus, o.a. Sanders. Zij maken vooral bezwaar tegen de geheimhouding bij de onderhandelingen en de draagwijdte van het verdrag. Deze controverse is gelijklopend met die ten aanzien van andere handelsverdragen waarbij de VS zijn betrokken, zoals TTIP, CETA, NAFTA, enz.

    Tot open militaire conflicten tussen de grootmachten zal het voorlopig niet komen. Het zou teveel oppositie opwekken, ook al omdat een direct conflict tussen de grootmachten apocalyptische gevolgen kan hebben. Zolang de arbeidersbeweging geen reeks fundamentele nederlagen heeft opgelopen, is een derde wereldoorlog zo goed als uitgesloten. Wie daaraan twijfelt, zou beter eens terugdenken aan de massale internationale anti-oorlogsbewegingen tegen de interventies in Afghanistan en Irak. In alle andere gevallen kon het imperialisme pas ingrijpen nadat het erin geslaagd was dat te verkopen als een humanitaire interventie. Maar dat betekent niet dat de grootmachten laten betijen. Militaire afschrikking blijft een belangrijk verlengstuk van hun economische en politieke belangen. In 2014 besteedden de VS 580 miljard $ of 3,3% van het BBP aan defensieuitgaven: nog steeds net iets meer dan alle 9 andere landen uit de top tien samen. China besteedde 129 miljard $ of 1,2% van het BBP, Saoedi-Arabië stond met 80 miljard $ op de derde plaats, 10,7% van het BBP! De top tien wordt vervolledigd door Rusland, het VK, Frankrijk, Japan, India, Duitsland en Zuid-Korea, in die volgorde.[67]

    Proxy-oorlog in Oekraïne

    Sinds de onanfhankelijkheid in augustus 1991 werd het bestuur in Oekraïne gekenmerkt door corruptie en repressie. Onder Leonid Koutchma, president van 1994 tot 2005, werden opposanten vermoord, de pers aan banden gelegd en de economie geplunderd. Sociale voorzieningen werden geschrapt, hele delen van de economie ‘geprivatiseerd’ en een speciaal partnerschap met de NATO getekend, maar toen het Westen Koutchma omwille van de talloze schandalen moest laten vallen, zocht en kreeg hij steun bij Rusland. Wanneer diens premier Viktor Ianoukovytch de presidentsverkiezingen van 2004 wint, wordt die verdacht van verkiezingsfraude, breekt de oranje revolutie uit en moet die het uiteindelijk afleggen tegen Viktor Iouchtchenko, die trouwens ook al premier was geweest onder Koutchma. Iouchtchenko stelt teleur en in 2010 wordt Viktor Ianoukovytch dan toch verkozen. Tegen dan is de bevolking het moe de speelbal te zijn van oligarchen die nu eens aanleunen bij Rusland, dan weer bij het Westen. Het geloof in een oplossing in Oekraïne is ondermijnd en zo snel mogelijk toenadering tot de Europese Unie lijkt de kortste weg naar welvaart.

    Wanneer Ianoukovytch weigert het trouwens anti-sociale associatieverdrag met de Europese Unie te tekenen, wordt dat geïnterpreteerd als een stap weg van Europese integratie. De protesten zijn massaal als ook het parlement op 21 november (2013) beslist om het geplande akkoord met de Europese Unie uit te stellen. Er zijn elementen van revolutie, nog aangevuurd door een poging om Maidan op 30 november te ontruimen waarbij talloze gewonden vallen. Bij gebrek aan grote arbeidersorganisaties met een onafhankelijk klassenstandpunt, zien reactionaire politici van de oppositie hun kans. Leden van Svoboda en de fascistische militie Rechtse Sector treden op als stoottroepen en verhinderen vakbondsmilitanten en linkse activisten het protest te vervoegen. Ianoukovytch krijgt Euromaidan niet meer onder controle. Eind februari 2014 wordt hij afgezet. Ondertussen wordt in Kiev de nieuwe pro-Westerse regering-Jatsenjoek gevormd. De anti-Russische retoriek en de betrokkenheid van extreemrechts, dat belangrijke ministerposten in handen heeft, leiden tot angst onder de etnisch Russische minderheid die vooral in het oosten en het zuiden van het land woont. Rusland speelt hierop in vanuit haar eigen economische en politieke belangen.

    In de overwegend Russischtalige delen breken protesten uit. De Krim wordt feitelijk bezet door Russische troepen. In een door het Westen betwist referendum op 16 maart 2014 spreekt een overweldigende meerderheid zich er uit voor aansluiting bij Rusland. Vrije en democratische discussie was er inderdaad niet mogelijk: de Tataren en de Oekraïenstalige minderheid klaagden over intimidatie, maar wellicht was de meerderheid toch voor aansluiting bij Rusland omwille van het reactionaire karakter van de nieuwe regering. Dat zou de matige reactie van het Westen verklaren. In het oosten van Oekraïne (regio-Donbass) kwam het vervolgens tot een gewapende strijd tussen het Oekraïense leger en militieleden en separatisten, gesteund door Rusland.De spanning tussen de VS en Rusland liep op. Zo hielden de NATO en Rusland bijna gelijktijdig militaire oefeningen aan de Russisch-Europese grens, wil de VS zwaar militair materieel posteren in verschillende Oost-Europese en Baltische staten, dringt de VS aan wapens te leveren aan de Oekraïense overheid en dreigt Rusland met de uitbreiding van haar kernwapenarsenaal terwijl Russische vliegtuigen al een paar keer testten hoever ze kunnen binnendringen in het Noord-Amerikaanse en het Europese luchtruim.

    Europa – Merkel en Hollande in het bijzonder – is wel bereid tot economische sancties tegen Rusland, maar wil het conflict niet laten escaleren. Het dringt aan op het uitwerken van het politieke hoofdstuk van de akkoorden van Minsk, een speciaal statuut voor de regio’s die gecontroleerd worden door de pro-Russen, wat voorlopig door de Oekraïense regering geblokkeerd wordt. Het verzet zich ook tegen wapenleveringen aan Oekraïne omdat voor elke levering, Rusland wellicht in staat is evenveel vuurkracht te leveren aan de separatisten. Merkel en Hollande willen de relaties met Rusland normaliseren. Maar intussen vermenigvuldigen de inbreuken op het staakt-het-vuren zich, waarbij beide kampen elkaar beschuldigen een militair offensief voor te bereiden.[68] In die omstandigheden kan de mogelijkheid van een proxy-oorlog tussen de VS en Rusland niet helemaal uitgesloten worden.

    ISIL hertekent de kaart van het Midden-Oosten

    Maar ook voor proxy-oorlogen is het enthousiasme bekoeld door de uitkomst van de militaire interventies van de voorbije decennia. Somalië, Afghanistan, Irak, Libië, Mali en Jemen zijn één na één ten prooi gevallen aan totale desintegratie. In zijn afscheidsspeech zei de pensioengerechtigde Amerikaanse stafchef van het landleger, generaal Ray Odierno, dat Irak best opgesplitst wordt.[69]Eigenlijk erkent hij hiermee de realiteit op het terrein. Destijds heette dat een doemscenario. Het bestaan van een onafhankelijke Koerdische oliestaat in Noord-Irak en van een sjiietische staat aan de westgrens van Iran zou het machtsevenwicht in heel de regio verstoren. Het zou de positie van NAVO-lidstaat Turkije aantasten en die van het sjiietische regime in Iran versterken ten nadele van de soennitische bondgenoot Saoedi-Arabië en ook van Israël.

    Gedurende decennia is Noord-Afrika en vooral het Midden-Oosten de speelbal geweest van imperialistische belangen, waar oorlogen en proxy-oorlogen werden uitgevochten, religieuze en etnische tegenstellingen werden opgeklopt en de meest reactionaire dictaturen in het zadel gehouden werden. Dat in 2011 niettemin de hele regio overspoeld werd door massaprotesten en revoluties toont de capaciteit van de arbeidersbeweging om te herstellen van nederlagen. Reactionaire krachten konden helaas van de afwezigheid van voldoende ingeplante en voorbereide arbeidersorganisaties en -partijen gebruik maken om de beweging af te leiden naar contrarevolutie. Ook hier wordt nog maar eens aangetoond waarom het opbouwen van revolutionaire partijen absoluut noodzakelijk is. Nieuwe kansen zullen zich echter voordoen: dat wordt aangetoond door de massabeweging in Libanon naar aanleiding van de afvalcrisis[70], de massale beweging in Irak naar aanleiding van de moord door de politie op een jonge betoger die protesteerde tegen het gebrek aan openbare voorzieningen[71], en de toename van het aantal stakingen en arbeidersbetogingen in Egypte in de loop van augustus en september.[72] Officieel is het aftreden van de Egyptische regering te wijten aan een corruptieschandaal, maar wellicht is de heropleving van sociale strijd er niet vreemd aan.[73]

    Tot dan hebben de massa’s voor de nederlaag van 2011 echter een zware prijs betaald, vooral in die landen waar de arbeidersbeweging het zwakst staat. Zelfs Tunesië, waar de heersende klasse de schijn van democratie tracht te bewaren omwille van de sterkte van de arbeidersbeweging, wordt geteisterd door terreuraanslagen. Egypte is verscheurd tussen religieus fanatisme en militaire dictatuur. De arbeidersbeweging en de revolutionaire jongeren zijn er jarenlang het initiatief kwijt geweest. In Jemen voeren Saoedi-Arabië en Iran een proxy-oorlog. Maar het is vooral ISIL (Islamitische Staat in Irak en de Levant) dat op een jaar tijd gigantische terreinwinst heeft geboekt in Syrië en Irak, met groepen jihadi in Libië, Afghanistan, Egypte en elders die zich beroepen op ISIL of een eigen kalifaat willen uitroepen zoals Boko Haram in het noordoosten van Nigeria.

    Vroeger werd ervan uitgegaan dat op het einde van een gewapend conflict een vredesakkoord met de verliezer volgde. Die akkoorden waren doorgaans vernederend en plunderden de economie van de verliezer, maar men trachtte wel, al was het uit zelfbehoud, voor een maatschappelijke structuur te zorgen, als het moest een bezettingsmacht. Nu is de vernietigingskracht en de ongelijkheid in middelen zodanig dat er dikwijls geen spaander meer overeind blijft van een mogelijke structuur, terwijl een bezettingsmacht duur is en moeilijk te verdedigen in de westerse publieke opinie. Zowel in Irak, als in Afghanisten, Jemen of Libië is er ofwel geen, ofwel een zeer zwakke centrale macht die niet in staat is het hele grondgebied te controleren. Bovendien heeft het imperialisme het oorlog voeren deels geprivatiseerd, met huurlingen van privébedrijven die enkel geinteresseerd zijn in de buit, zoals Blackwater USA, Dyncorp of pakweg Kellogg, Brown & Root, het vroegere Halliburton. Die privéfirma’s ontsnappen aan elke controle en geven niet om een stabiele na-oorlogse structuur. Er moet opgemerkt worden dat de implosie van de staatsstructuren in die landen vooral te wijten is aan de crisis van de nationale burgerijen in die landen. In een context van zwakke economische groei op wereldvlak en hun eigen politieke diskrediet zijn ze niet meer in staat etnische of sectaire spanningen, die ze zelf mee hebben aangespoord, onder controle te houden. Dit proces werd verder verscherpt door de militaire interventies van het imperialisme. Met de verdere verzwakking en zelfs het uiteenvallen van de nationale burgerij verliest het imperialisme een belangrijk instrument om haar belangen te verwezenlijken.

    ISIL heeft deze situatie op haar manier juist ingeschat. Het heeft gebruik gemaakt van de chaos in Irak en Syrië. Het speelde in op de haat over de brutaliteiten van het imperialisme en de dictators die het er decennialang in stand hield. Het koppelde dit aan de frustratie van talloze Maghrebijnse migranten overal ter wereld over de schrijnende en straffeloze onderdrukking van de Palestijnen, over de hypocrisie van de leiders van de Arabische landen en over de islamofobie in het Westen sinds 11 september 2001. Het instrumentaliseert de afwezigheid van enig ander perspectief, versterkt door de ontgoocheling over de uitkomst van de zogenaamde Arabische revolutie. Brutale stoerdoenerij en extreem geweld moeten tonen dat ISIL wél tot het einde wil gaan. Het uitroepen van het kalifaat was als een lokroep naar radicale moslims overal ter wereld.

    Bovendien heeft ISIL geleerd van private oorlogsbedrijven. Het heeft zich tot op zekere hoogte omgevormd tot een bedrijf. Door inbeslagname van cruciale infrastructuur, bankovervallen, afpersing, de verkoop van kunstschatten, private schenkingen en vooral het uitbaten van olievelden, beschikte ISIL in augustus 2014 over naar schatting 1,13 miljard euro.[74] Met de inval in Irak benutte het niet alleen de frustraties over de communautaire politiek van Al-Maliki, maar trok het ook voormalige officieren van het Leger van Saddam aan en recupereerde het een modern wapenarsenaal op de Iraakse troepen. Een beslissingsmacht die dicht bij de lagere echelons ligt,maakt het moeilijk ISIL te onthoofden. [75]

    Het imperialisme is stilaan de wanhoop nabij. De humanitaire en economische prijs die de VS moest betalen voor de interventies in Afghanistan en Irak zindert nog steeds na. Het mag er niet aan denken welk effect een conflict van die grootteorde zou hebben op een stagnerende economie. Destijds had het CWI gewaarschuwd dat het gemakkelijker is een oorlog te beginnen dan er één te eindigen; intussen wordt dat algemeen erkend. “No boots on the ground,” verklaarde Obama, of toch geen Amerikaanse. Wel door de Amerikanen bewapende Koerdische Peshmerga’s, Iraakse sjiietische milities en zelfs Iraanse Revolutionaire Wachten. Het nucleair akkoord van de 5 vetomachten van de VN en Duitsland met Iran heeft ongetwijfeld ook daarmee te maken. Netanyahu mag dan wel zijn duivels ontbinden tegen dat akkoord, maar ook hij kan niet anders dan de nieuwe situatie onder ogen zien. Zijn regering zou in het geheim onderhandelen met Hamas, tot groot ongenoegen van Abbas en de PLO. In Afghanistan zouden ook de Taliban in een strijd verwikkeld zijn met de lokale ISIL.

    In de Koerdische provincies in Syrië is de PYD, de lokale tegenhanger van de PKK, er tot groot ongenoegen van Turkije in geslaagd ISIL met Amerikaanse luchtsteun te stoppen in Kobanê. LSP is het oneens met het programma van de PKK en de PYD, dat nog steeds gebaseerd is op de stalinistische tweestadiatheorie. We zijn het eveneens oneens met de methodes, met de aanslagen en met de idee dat de verdediging van Kobanê het werk moest zijn van milities terwijl de bevolking op de vlucht sloeg naar Turkije, in plaats van gewapende zelfverdedigingscomités te vormen. Maar Rojava en het expliciet seculiere model ervan vormen een directe bedreiging voor de reactionaire theocratische agenda van ISIL. Vrouwelijke strijders met AK-47’s in de strijd tegen een bijzonder vrouwonvriendelijke groepering, het is een beeld dat bij velen tot de verbeelding spreekt. De verworvenheden in Rojava en het verzet in Kobanê bieden een mogelijke brug op weg naar Koerdische zelfbeschikking en meer algemeen als mogelijk referentiepunt voor de heropleving van de strijd van arbeiders en jongeren tegen de horror van ISIL en de dictatoriale regimes in het Midden-Oosten.[76] Het heeft ongetwijfeld meegespeeld in de electorale doorbraak van HDP in de Turkse parlementsverkiezingen van 7 juni 2015. Hoe betrouwbaar het bondgenootschap met de VS wel was, ondervinden de Koerden nu Turkije met steun van de NATO groen licht heeft gekregen om niet alleen ISIL, maar ook de PKK en zelfs de PYD te bombarderen.

    Migratiestromen en klimaatopwarming

    Je zou verwachten dat de overwinnaar van een militair conflict tracht om zich van een sociale basis te voorzien door minstens een deel van de opbrengst van natuurlijke rijkdommen te laten terugvloeien naar de getroffen maatschappij, mogelijk door zelf te investeren in herstel van de infrastructuur. Zelfs Alexander de Grote en de eerder genoemde Manse Moussa hadden dat eeuwen geleden al begrepen. Maar onder het huidige imperialisme is de bereidheid daartoe omgekeerd evenredig met de opgebouwde vernietigingskracht. Voor heropbouw is er tijd noch middelen. De plundertocht door private aasgieren kan niet snel genoeg beginnen. Het gevolg is dat de getroffen landen maar niet gestabiliseerd raken en conflicten blijvend aanslepen. Dat stemt ook de imperialisten tot nadenken vooraleer ze zich in een nieuw avontuur storten. Het verklaart wellicht waarom het aantal gewapende conflicten wereldwijd tussen het begin van de crisis in 2008 en 2014 voortdurend is afgenomen, van 62 naar 42. Let wel, in diezelfde periode nam het aantal dodelijke slachtoffers nog veel sneller toe, van 56.000 in 2008 naar 180.000 in 2014.[77]

    Het kan niet anders of dat brengt een vluchtelingenstroom op gang. De jongste maanden wordt Europa ‘overspoeld’. Als we de media moeten geloven zijn hele hordes vluchtelingen op weg naar West-Europa. Vluchtelingenorganisaties nuanceren dat. Voor 2014 meldde de VN een recordaantal van bijna 60 miljoen ontheemden of mensen op de vlucht voor oorlogsgeweld of vervolging. Daarvan vluchtten 38 miljoen binnen de grenzen van hun land. Van de 19,5 miljoen vluchtelingen die niet meer in hun eigen land zijn, is ruim vijf miljoen Palestijn. Van de 12 miljoen vluchtelingen van Syrië zijn goed vier miljoen hun land ontvlucht.[78] Van die 4 miljoen bevinden er zich 1,2 miljoen in Libanon dat zelf een bevolking heeft van 6,8 miljoen en een BBP van 48 miljard $ (vgl. België 528 miljard $), 1,7 miljoen in Turkijë en meer dan 600.000 in Jordanië. Het aantal Syrische vluchtelingen in Europa bleef tot nu toe al bij al beperkt tot 130.000, maar dat zou wel eens snel kunnen oplopen.

    Het onvermogen van het imperialisme om de situatie te stabiliseren, het eindeloos aanslepen van conflicten, de totale vernietiging van huizen en infrastructuur, dooft voor velen de hoop om ooit nog terug te keren. Overleven in een tentenkamp is enkel draaglijk als er een perspectief is om weldra terug naar huis te kunnen. Naarmate dat perspectief zich verwijdert, zullen steeds meer vluchtelingen overwegen hun leven elders op te bouwen. Waarom dan het risico lopen om dat in een buurland te doen dat misschien weldra eveneens gedestabiliseerd wordt? Waarom niet meteen trachten het stabiele West-Europa te bereiken? Wat we nu zien, zou wel eens het begin kunnen worden van een massale doorstroming van vluchtelingen die nu in Turkije en Libanon verblijven. En wat zou vluchtelingen uit Irak, Somalië en talloze andere brandhaarden in de wereld kunnen tegenhouden om dezelfde weg te kiezen?

    Dat dit in een omgeving van sociale afbraak, structurele werkloosheid en tekorten op zowat alle vlakken door velen wordt aangevoeld als een bedreiging voor hun levensstandaard, hoeft niet te verwonderen. Wie gelooft er nu dat de kapitalisten dit niet zullen aangrijpen om de lonen en arbeidscondities nog verder onder druk te zetten? Wie gelooft er dat de regeringen de uitgaven voor de opvang van de vluchtelingen niet zullen recupereren op andere sociale uitgaven? Rechtse politici grijpen dit aan om verplichte gemeenschapsdienst, een speciaal statuut voor vluchtelingen, etc. te promoten.“Bouw nu een muur rond je sociaal zekerheidssysteem of bouw een muur rond je land”,zegt N-VA kamerlid Sarah Smeyers in De Zevende Dag.[79] De grootste afbreker van de sociale zekerheid profiteert van de situatie om zich voor te doen als de grootste verdediger ervan.

    Het klopt dat 350.000 vluchtelingen maar 0,07% vertegenwoordigen van de bevolking van de Europese Unie, maar dat wordt niet noodzakelijk zo aangevoeld door wie ermee in concurrentie gezet wordt in de zoektocht naar een job, een woning etc. Het is ook juist dat die mensen vluchten voor afschuwelijk geweld. Maar ondermijnen die ‘gemakkelijke’, moraliserende argumenten niet meteen onze argumentatie als de aantallen verder zullen toenemen? Als het morgen niet langer gaat om mensen die vluchten voor oorlog, maar ‘slechts’ voor extreme uitbuiting? Er is niets verkeerd aan medeleven, maar we moeten tegelijk begrijpen dat dit snel op de limieten van het kapitalisme zal stoten. Vandaar het belang van een klassenbenadering. Onze sociale zekerheid en al onze democratische en andere rechten zijn afgedwongen door gezamenlijke strijd van alle arbeiders, inclusief migranten. Die rechten vandaag verdedigen zal eveneens een programma vereisen van eenheid van de volledige arbeidersbeweging voor gelijke rechten en gelijke lonen, voor het recht op werk en huisvesting, voor een maatschappij waarin de productie gericht is op het welzijn van allen en niet op de winsten van enkelen.

    Dat is dan nog gerekend zonder een ander gigantisch probleem dat op ons afkomt, dat van de leefbaarheid van onze planeet. Oceanograaf en klimaatwetenschapper Katherine Richardson is niet overtuigd door slogans als “save the planet” of “save the climate”. “De planeet redt zichzelf wel,” zegt ze, “we moeten de mens redden.” De planeet bevindt zich zo’n 12.000 jaar in een toestand van klimaatrust, waardoor de homo sapiens die al 200.000 jaar rondtrekt zich eindelijk kon settelen en de menselijke beschaving tot wasdom kon komen. Die periode kan zich nog zeker 15.000 jaar doorzetten, tenzij menselijke activiteit die staat van rust doorkruist. Onze voorouders konden tijdens heftige klimaatschommelingen nog rondtrekken, maar met 7 miljard wordt dat moeilijk. (Deze hypothese over klimaatrust wordt vandaag door wetenschappers echter als achterhaald beschouwd.) Volgens Richardson verstoren de aantasting van de biosfeer en de stikstof- en fosforvervuiling dat evenwicht nu al, wordt het gevaarlijk bedreigd door het landgebruik en de klimaatverandering en vormt ook de zoetwaterconsumptie, de verzuring van de oceanen, de concentratie van aerosol, de ozonlaag en de impact van nieuwe chemische stoffen en andere entiteiten op termijn een probleem.[80]

    De discussie over de schadelijke impact van de menselijke activiteit op de capaciteit van de planeet om zich te herstellen, lijkt beslecht. Het tijdperk waarin tegenover iedere studie over verstoring van het klimaat een andere klimaatsceptische stond, doorgaans betaald door bedrijven of lobbyisten van bedrijven die daar belang bij hadden, is over haar hoogtepunt heen. Dat het klimaat sinds het begin van de industriële revolutie met 0,85°C is opgewarmd en de extreme droogtes en stormen die we recent ondervonden er een rechtstreeks gevolg van zijn, wordt niet meer betwist. Dat er nog dramatischere veranderingen op til staan evenmin. Een graad opwarming in de komende 50 jaar kan leiden tot een verhoging van de zeespiegel met 2 meter. Voor de dichtbevolkte kustgebieden is dit een ramp. Toch slagen politici er niet in om tot een akkoord te komen om de opwarming beperken.

    De grootschalige uitbuiting van de landbouwgrond botst eveneens op haar grenzen: over 60 jaar zouden de belangrijkste landbouwgronden uitgeput zijn. “Binnenkort is het te laat (…) Onze consumptiepatronen zijn niet verenigbaar met de gezondheid van de planeet,” verklaarde Ban Ki-moon, algemeen secretaris van de VN,in een reactie op de studies van het Internationaal Klimaatpanel (IPCC).[81] Over wiens consumptiepatroon hij het had, lichtte hij niet nader toe, maar het is wel handig: zo wordt iedereen op gelijke voet verantwoordelijk gesteld. Veel milieuorganisaties en -activisten gaan daarin mee: als we onze levensstijl maar aanpassen en genoegen zouden nemen met een lagere levensstandaard, zouden de problemen opgelost zijn. Dat is een illusie. Twee derden van alle CH4- (methaangas) en CO2-uitstoot (koolstofdioxide) sinds het begin van de industriële revolutie werd veroorzaakt door slechts 90 bedrijven.[82] Zolang deze niet worden aangepakt, zal er wezenlijk niets veranderen.[83]

    De echte inzet van de discussie bevindt zich niet op het vlak van consumptie, maar van de productie. ‘We kunnen vandaag nog de honger in de wereld oplossen’, beweert Hilal Elver, VN-rapporteur voor het recht op voedsel, ‘maar dan moeten we ingrijpen in de vrije markt.’[84]“We moeten de reden voor de aantasting van de planneet zoeken in de intrinsieke onrechtvaardigheid van ons ontwikkelingsmodel en de extreme en selectieve consumptie van een minderheid van de wereldbevolking”, adus de pauselijke encycliek over de obsessie van groei.[85]‘Het probleem is niet technisch, maar cultureel en ideologisch,’ beweert Naomi Klein. ‘Er valt nog teveel te verdienen aan de onontgonnen fossiele brandstoffen.’ Doet de uitstoot van broeikasgassen het ijs aan de Noordpool smelten, dan heeft dat alleen een rush veroorzaakt van meerdere landen die met elkaar strijden om daar als eerste naar petroleum te kunnen boren. “Ofwel redden we de aarde, ofwel het kapitalisme,” besluit Klein, “maar beide samen, dat zal niet lukken.”[86]

    Enkel al de bestaande ideeën en mogelijkheden optimaal benutten, zou tot een grote vooruitgang leiden. Denk maar aan passiefhuizen, recyclage, hernieuwbare energie, versterking van openbaar vervoer, … Vandaag zijn veel ecologische mogelijkheden enkel toegankelijk voor wie voldoende middelen heeft en zich tegelijk een goed geweten kan kopen. Maar de uitdaging van de klimaatopwarming zal de mobilisatie van het volledige technische en wetenschappelijke potentieel vereisen. Dat kan enkel door de sleutelsectoren van de economie te nationaliseren en de productie democratisch te plannen. Enkel zo kan de overgang naar uitsluitend gebruik van hernieuwbare energie gerealiseerd worden. “Is het realistisch erop te hopen dat wie geobsedeerd is door winstmaximalisatie stil blijft staan bij de milieu-effecten die hij aan de volgende generaties zal nalaten?” vraagt paus Franciscus zich af in bovenvermelde encycliek.

    [divider]
    Voetnoten

    [62] China grijpt financiële wereldmacht tegen 2050, De Standaard 9 april 2015

    [63] Trojaans paard of Marshallplan? De Standaard 1 maart 2015

    [64] ‘Hier gaat iets gevaarlijk mis’, De Standaard 5 mei 2015

    [65] ‘Publiek belang moet wijken voor winst’, De Standaard 2 april 2015

    [66] ‘Gezondheid dreigt koopwaar te worden’, De standaard 5 februari 2015

    [67] International Institute for Strategic Studies, Military Balance 2015 Press Statement 11 February 2015 http://www.iiss.org/en/about%20us/press%20room/press%20releases/press%20releases/archive/2015-4fe9/february-0592/military-balance-2015-press-statement-40a1

    [68] Bras de fer décisifs en vue sur l’Ukraine, Le Soir 23 août 2015

    [69]“Opsplitsen Irak mogelijk enige oplossing”, De Redactie 13 augustus 2015

    [70] Le mouvement citoyen ne mollit pas, Le Soir 2 september 2015

    [71] Révolution citoyenne inédite – Le Soir 28 aug 2015

    [72]Egypt, Workers start to take action again, socialistworld.net September 9, 2015

    [73]Egyptische regering neemt ontslag, De Standaard 12 september 2015

    [74] Oorlogsatlas Syrië, vloedgolf IS, stromen vluchtelingen, De Morgen, 22 augustus 2015

    [75] No boots on the ground, De Morgen 23 augustus 2014

    [76]Koerdistan. Strijd voor Kobanê op een keerpunt, socialisme.be, 1 november 2014

    [77] Meer slachtoffers, minder conflicten, De Tijd, 23 mei 2015

    [78]VN meldt record aantal vluchtelingen, De Telegraaf, 18 juni 2015

    [79] De zevende dag, Eén 12 september 2015

    [80] ‘De planeet redt zichzelf wel. We moeten de mens redden’, De Standaard26 april 2015

    [81]Ecologie: tegen de kapitalistische verspilling, socialistische planning, socialisme.be, 22 juli 2015

    [82] Volgens een studie van Richard Heede, gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Climatic Change. Het gaat om de wereldwijde methaan en koolstofuitstoot tussen 1751 en 2010. Op 7 cementbedrijven na, zijn het alle energieproducenten (Gas, kolen, olie)

    [83]Nieuwe technologie: redder of grafdelver van het kapitalisme?, socialime.be, 2 augustus 2015

    [84] ‘We kunnen vandaag nog de honger in de wereld oplossen’, De Standaard 26 april 2015

    [85] Le pape François prône un retour à la Terre, Le Soir, 19 juin 2015

    [86] ‘Ofwel redden we de aarde, ofwel het kapitalisme’, De Standaard 26 november 2014

  • Stop het reactionaire opbod

    parisDe aanslagen in Parijs kostten het leven aan minstens 130 mensen en er vielen meerdere zwaargewonden. Er is een barbaarse escalatie van een conflict dat in een bloedige vicieuze cirkel van oorlog en terreur op twee weken tijd meer dan 400 doden veroorzaakte met aanslagen in Parijs, Beiroet, Bagdad, Mali en op een Russisch passagiersvliegtuig. LSP en de Actief Linkse Studenten betuigen hun solidariteit met de nabestaanden van de slachtoffers.

    Op het toenemende gevaar van terrorisme en haat willen marxisten een antwoord bieden op basis van solidariteit en eenheid van de werkende bevolking overal ter wereld. Opnieuw dood en vernieling in het Midden-Oosten zaaien door met hoogtechnologische raketten niet alleen IS-strijders maar ook burgerslachtoffers te raken, zal nieuwe gruwelijke aanslagen in het Westen niet voorkomen.

    Dossier door Michael (Gent) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Brussel in het vizier

    Daags na de aanslagen in Parijs werd de terreurdreiging in ons land opgetrokken tot niveau 3. Dat betekent dat er mogelijke aanwijzingen zijn voor aanslagen in België. Toen internationaal naar de netwerken van terroristen in Molenbeek werd gewezen, trok de regering het dreigingsniveau voor Brussel op tot niveau 4. Dat wijst op een zeer ernstig en reëel risico. De metro werd stilgelegd, scholen gingen dicht, militairen patrouilleerden in de straat en er verschenen zelfs pantservoertuigen in het straatbeeld. Ondertussen werden razzia’s uitgevoerd in tientallen huizen in Molenbeek. Minister Jan Jambon (N-VA) verklaarde dat deze operatie niet zou stoppen vooraleer het volledige netwerk opgerold was.

    Aanslagen zoals die in Parijs maken honderden onschuldige slachtoffers. Het is begrijpelijk dat de bevolking vreest voor gelijkaardige aanslagen in België. Over veiligheid mag niet lichtzinnig heen gegaan worden. We stellen ons dan ook vragen bij de manier waarop de regering de veiligheid organiseert. ACOD-Spoor vroeg terecht waarom de metro wel en de treinen niet werden stilgelegd. Dure hotels kregen militairen voor de deur, maar als buschauffeurs van De Lijn een gevarenpremie vragen, steigert minister Weyts (N-VA) meteen. Moet niet iedereen even sterk beschermd worden dan?

    Het veiligheidsniveau 4 leidde tot schade bij de werkgevers, voor kleine zelfstandigen in Brussel was de verlamming van de stad een grote ramp. Was het de druk van de werkgevers die ervoor zorgde dat het veiligheidsniveau al snel tot 3 werd herleid? Het werpt alleszins vragen op over de waarde van de dreigingsniveaus. Werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om af te tasten hoe ver de repressie kon gaan en hoeveel democratische rechten opzij geschoven konden worden? Werd de situatie gebruikt om de politici als kordate leiders voor te stellen?

    Al wie het niet eens is met het besparingsbeleid en dat durft te tonen, wordt het zwijgen opgelegd of als onverantwoord weggezet. Dat was onder meer het geval met de stakingsacties in Henegouwen op 23 november of het protest tegen de Klimaattop van 29 november.

    In sociale woestijn groeit geen veiligheid

    Marc Elchardus deed in 2013 onderzoek naar de visies van Belgische jongeren. Hij kwam tot de conclusie dat jongeren “vasthangen aan de ketens van angst”. Voor Charlie Hebdo vreesde 69% van de jongeren al een toename van terreur in Europa. 83% zag de kloof tussen arm en rijk enkel toenemen. 77% stelde dat het nodig zal zijn om twee jobs te combineren in de toekomst. Slechts 16% van de jongeren rekent op de politici om antwoorden te bieden. Het onderzoek concludeerde dat jongeren individualisten zijn die niet in collectieve oplossingen geloven.

    Wat vooral uit deze cijfers blijkt, is een angst voor de toekomst. Dit wordt versterkt door het besparingsbeleid. Deze regering slaagt er niet in om onze levensstandaard te beschermen. Dat geldt niet voor wie werkt en al helemaal niet voor de armste en meest vervreemde lagen van de bevolking.

    Tegen deze achtergrond kan extreemrechts groeien als een schimmel op een uitzichtloos systeem. Racisme vindt ingang bij delen van de arbeidersklasse. Op een zelfde wijze kan het bijzonder conservatieve salafisme, een fundamentalistische en rechtse stroming binnen de soennitische islam, ingang vinden onder moslims. Net zomin als extreemrechts de belangen van de ‘autochtone’ Belgen verdedigt en vertegenwoordigt, doet het religieuze fundamentalisme dat niet voor de moslimbevolking.

    Collectieve oplossingen zijn het beste antwoord op zowel de verdeel-en-heersretoriek van diverse rechtse stromingen als het individualiseren van de uitzichtloosheid en de verdeeldheid. Het actieplan van de vakbonden tegen het besparingsbeleid toonde in de herfst van 2014 dat het mogelijk is om verdeeldheid te overstijgen en dat veel werkenden geen vertrouwen stelden in de regering om de arbeidsvoorwaarden, veiligheid op het werk en toekomst te garanderen. Jongeren liepen voorop met twee maanden van collectieve strijd en een scholierenstaking in Gent. Ook aan de stakersposten en betogingen was er een sterke deelname van een laag jonge syndicalisten die de meest strijdbare tradities van de arbeidersbeweging vanonder het stof haalde.

    De terreurdreiging leidt nu de aandacht af van de sociale agenda. De regering maakt er gebruik van om nieuwe aanvallen te lanceren. Verzet tegen de besparingen wordt afgedaan als ‘onverantwoord’, er wordt ingespeeld op de terechte angst onder brede lagen van de bevolking. Het besparingsbeleid brengt ons echter geen veiligheid, integendeel. Strijd is nodig, het kan angst, frustraties en onzekerheid plaats laten maken voor vertrouwen en solidariteit doorheen strijd. Het veegt verdeeldheid weg dankzij massamobilisaties die de gemeenschappelijke belangen onderstrepen.

    Strijd is nodig, maar ook een alternatief op het besparingsbeleid. Daarmee kunnen de ‘ketens van de angst’ die eigen zijn aan het kapitalisme worden doorbroken. Het zal erop aankomen om doorheen strijd en solidariteit op te komen voor een alternatief op de kapitalistische waanzin.

    Lakse linkerzijde: wel goed voor het sociale, maar niet voor veiligheid?

    Links wordt vaak laksheid verweten omdat het in de jaren 1990 “niet repressief” genoeg zou opgetreden hebben. Links zou naïef geweest zijn omdat het de migranten niet genoeg controleerde en blind bleef voor de samenlevingsproblemen in de armste wijken. Het klopt dat de sociaaldemocratie laks was, vooral in het ontbreken van verzet tegen de neoliberale afbraak die van volkswijken explosieve cocktails maakte waarin reactionaire ideeën ingang vonden (zie artikel hiernaast over Molenbeek).

    Dit is geen cultureel fenomeen en het heeft niets met religie te maken. De eerste versie van het racistische 70-puntenplan van het Vlaams Blok repte amper over de islam. Studies tonen aan dat 80% van de jongeren die radicaliseren niet eens in religieuze gezinnen opgroeiden. Het is geen kwestie van individuele verantwoordelijkheid van gezinnen, ouders of een cultuur. De verantwoordelijkheid moet gezocht worden bij een maatschappij waarin individuen vervreemden en een prooi worden voor reactionaire ideeën. Verschillende lagen van de bevolking reageren anders op dezelfde fenomenen en beïnvloeden elkaar tegelijk.

    Terrorisme komt traditioneel vooral voor bij iets beter gestelde lagen, zeker wanneer die het gevoel hebben achtergesteld te worden als gevolg van etnische, religieuze of nationale onderdrukking en hun hoop op sociale promotie door de crisis afgesneden wordt. De explosieve cocktail is niet gecreëerd door een links beleid, integendeel. Het heeft ook niets met cultuur of godsdienst te maken, het is het resultaat van een asociaal neoliberaal beleid waar ook de sociaaldemocratie en de groenen volledig in meestappen en dat de huidige rechtse regering nog verder opvoert.

    Linkse partijen als PVDA of de Britse Labour-leider Corbyn wijzen terecht op de sociale afbraak en ook op de hypocriete banden tussen westerse regeringen en Saoedi-Arabië. Wat wel ontbreekt, is een oproep tot gezamenlijk verzet en een offensief perspectief van een socialistische samenleving in onze dagelijkse strijd.

    Het volstaat niet om te zeggen dat we “ons niet bang mogen laten maken”. Uiteraard moeten we er rekening mee houden dat de meeste arbeiders in shock zijn. Gelukkig zijn we hier, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Turkije of Noord-Ierland, nog niet gewoon aan dit type geweld. We begrijpen dat links in die omstandigheden haar antwoorden eerst biedt op de werkvloer, via algemene vergaderingen. Zodra het ergste gevaar geweken is, moeten we echter ook uitpakken met massabetogingen die een programma tegen de besparingen en voor een toekomst verdedigen.

    Op die manier kan de hoop op een betere toekomst het debat domineren, waardoor de wanhoop van geweld, terrorisme en religieus fundamentalisme de pas wordt afgesneden. Doorheen mobilisaties waarin de gemeenschappelijke belangen van de werkende bevolking, los van religie, afkomst, vakbonds- of huidskleur, worden verdedigd, kunnen we de predikers van terreur en haat isoleren en ontmaskeren als aanstokers van een reactionair opbod.

    Terrorisme versterkt verdeeldheid en tegenstellingen

    Fundamentalisten beweren dat ze door middel van geweld de belangen van de gewone moslimbevolking verdedigen. Ze beweren op te komen voor de miljoenen armen en ontheemden in het Midden-Oosten door een oorlog te voeren tegen de buitenlandse bezetters. De agenda van de terroristen heeft echter niets te maken met de belangen van de gewone bevolking. Het zijn integendeel steeds opnieuw gewone werkende mensen die het slachtoffer zijn van het geweld, zowel in Europa, Azië, Afrika, de VS of het Midden-Oosten. Het is de permanente dreiging voor soortgelijke aanslagen en ander willekeurig geweld in het Midden-Oosten die zorgt voor een vluchtelingenstroom naar Europa.

    De wereldwijde arbeidersklasse betaalt de prijs driedubbel. Eenmaal als slachtoffers van aanslagen. Een tweede maal – zoals de reactie van de Franse president Hollande opnieuw illustreerde – door de toename van imperialistische interventies en bombardementen in het Midden-Oosten of de toename van repressie in de Westerse landen. En een derde maal doordat het terrorisme de solidariteitsbanden breekt, de arbeidersklasse verweesd achterlaat, de onmacht doet overheersen en een collectief antwoord ondermijnt. Diegenen die voor IS op de vlucht zijn in Europa, krijgen hier op de koop toe te maken met toegenomen wantrouwen en extreemrechtse wraakacties zoals de brandstichting in asielcentra in Duitsland.

    In dat opzicht is het terrorisme een reactionair antwoord op het imperialisme, de keerzijde van een en dezelfde reactionaire medaille. Socialisten moeten daar een antwoord op bieden. Als we het zieke systeem dat dit reactionaire opbod mogelijk maakt niet van antwoord dienen met een programma dat ingaat tegen de imperialistische politiek en tegen de terreur, dan ligt de weg open voor extreemrechtse, fundamentalistische en asociale krachten om op de angst en verwarring te groeien. Daarom pleiten socialisten voor de uitbouw van onafhankelijke massapartijen over religieuze grenzen heen, met een programma voor de nationalisatie onder democratische arbeiderscontrole van de oliesector en andere sleutelsectoren in het Midden-Oosten, de uitbouw van diensten, de creatie van jobs en het recht op zelfbeheer van volkeren.

    Een spiraal van oorlog en terreur sinds Irak

    Marxisten proberen te kijken naar de grondslagen van religieus extremisme, naar de diepere oorzaken die bepalen of een religie al dan niet wordt gebruikt om terreur te prediken. De media ontkennen niet dat het fenomeen van rechts islam-radicalisme vooral de laatste decennia groeide maar weigeren daar conclusies uit te trekken. De sociale ruïnes die imperialistische oorlogen om olie, grondstoffen en controle hebben achtergelaten, worden amper aangeraakt.

    De invasie in Irak in 2003 was nochtans een sleutelmoment in de recente geschiedenis van het Midden-Oosten. Die oorlog kon wereldwijd op verzet van miljoenen rekenen. LSP gaf geen enkele steun aan het beleid van Saddam maar maakte duidelijk wat de reële inzet was: controle over oliebronnen, de kwakkelende economie herstellen en wapenbedrijven spijzen. Democratie en vrijheid brengen, was slechts retoriek en de “war on terror” zou enkel meer terreur opwekken. Hoe pijnlijk accuraat waren die waarschuwingen!

    Irak werd niet heropgebouwd. Dat was geen prioriteit. De dictatuur van Saddam was verdwenen, maar de sociale puinhoop bleef en werd erger. Irak werd één van de meest bewapende landen van de regio en in de maanden na de invasie staken tal van conflicten de kop op waarin bevolkingsgroepen streden om de tekorten, achtergelaten door Saddams regime en de oorlog. Het conflict tussen de soennieten en sjiieten barstte in alle hevigheid los. Daar liggen de wortels voor het ontstaan van het soennitische ISIS.

    Sinds de oorlog in Irak is de regio in een permanente situatie van instabiliteit verzeild geraakt. De laatste strohalmen van het Westerse imperialisme waren te vinden in landen met bevriende dictaturen: golfstaten als Saoedi-Arabië, maar ook Tunesië, Egypte, … Democratie was van geen tel, het waren steunpunten van stabiliteit voor de belangen van de Europese en Amerikaanse regeringen. Die dictaturen werden echter meer en meer gehaat door de bevolking.

    De revolutionaire golf in het Midden-Oosten en Noord-Afrika die met deze dictaturen komaf maakte, passeerde ook in Syrië. De massa’s kregen vertrouwen om hun toekomst in eigen handen te nemen. In verschillende van deze revoluties werden de sektarische of etnische tegenstellingen tijdelijk naar de achtergrond geduwd omdat de bevolking besefte dat ze ondanks religieuze verschillen dezelfde belangen had en dat ze samen sterker stond. Tijdens de bezetting van het Tahrirplein in Egypte bijvoorbeeld beschermden christenen en moslimdemonstranten elkaar tijdens pauzes om te bidden, tegen aanvallen van de agressieve politie. Dit toont aan dat religie een secundaire rol speelt wanneer de massa’s zich bewust worden van hun klassenbanden en klassenpositie.

    Het imperialisme en onder andere Saoedi-Arabië – die vreesden voor een besmetting van de revolutie – bogen de volksopstand in Syrië snel om in een uitzichtloos moeras door religieuze tegenstellingen te stimuleren. Dat Saoedi-Arabië het religieuze conflict in Syrië deed oplaaien door te investeren in jihadistische en soennitische oppositie tegen Assad en zo de opkomst van IS in de hand werkte, stond een wapendeal van 10 miljard dollar tussen Frankrijk en Saoedi-Arabië niet in de weg. De VS steunde dan weer het Al-Nusra front (Al Qaeda) in de strijd tegen Assad terwijl Rusland Assad ondersteunde. Syrië is het slagveld van wereldmachten, de rol van de gewone bevolking is beperkt tot die van slachtoffer.

    Het ontbreken van een klassenalternatief

    Naast de bepalende rol van het imperialisme gedurende de laatste drie decennia, speelt ook het ontbreken van een antwoord van de linkerzijde in de regio een rol. De marionettendictaturen in de regio braken heel veel van de bestaande arbeidersorganisaties – dat was een van de redenen waarom het westen hen steunde. Kort na die revoluties in 2011 werden honderden vakbonden opgericht maar geen onafhankelijke massapartijen met een duidelijk klassenperspectief. Toch waren er deze zomer nog verschillende massaprotesten tegen de regeringen in Irak en Libanon, bewegingen die opkwamen tegen werkloosheid, afbraak van diensten en privatiseringen. Wat er echter ontbreekt is een programma, een methode en een organisatie om die strijd naar een hoger niveau te tillen.

    De rol van een klassenstandpunt is vandaag het duidelijkst te illustreren door de vergelijking te maken tussen Tunesië en de andere landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. De sterke en invloedrijke vakbond UGTT in Tunesië beperkte de impact van sektarische conflicten in Tunesië na de val van Ben Ali. Hoewel de nieuwe regering geen alternatief is op het regime van Ben Ali en islamfundamentalisme ook daar aan een opmars bezig is door de onveranderde sociale voorwaarden van armoede en uitzichtloosheid, ontaardde de situatie er niet in een religieuze burgeroorlog. Dat kwam door de impact van de vakbonden. Indien de vakbonden in Tunesië verder de strijd aangaan met de nieuwe regering en echte sociale strijd op de agenda zetten, zouden reactionaire groeperingen zoals IS er minder ruimte vinden om te recruteren onder jongeren.

    De positieve en negatieve lessen van de revolutionaire golf in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, de rol van een klassenperspectief, de strijd in België en de nood aan een programma van nationalisaties en arbeiderscontrole, dat ingaat tegen zowel het imperialisme als de reactionaire fundamentalisten, geven indicaties van hoe de grootst mogelijke eenheid gecreëerd kan worden in de strijd voor een socialistische samenleving.

  • Irak/Syrië. Complete mislukking van strategie van het VS-imperialisme

    isisMiljoenen mensen in Irak en Syrië blijven gebukt gaan onder de vreselijke naschokken van de door de VS geleide inval in Irak in 2003. Zoals verwacht kon worden, leidde de bezetting tot een destabilisering vna de volledige regio. Het zorgde voor een nooit geziene sectaire verdeeldheid waarop tal van reactionaire gewelddadige krachten, zoals Islamitische Staat (IS), konden groeien. Een dossier door Serge Jordan van het CWI.

    Een jaar nadat de zelfverklaarde ‘Islamitische Staat van Irak en Syrië’ (ISIS) Mosoel veroverde en een ‘kalifaat’ uitriep, controleert de groep nu zowat de helft van Syrië en een derde van Irak. Dat is een groter gebied dan ooit tevoren. De erfenis van het imperialisme – met decennia van verdeel-en-heerspolitiek, machtstrijd, plundering van grondstoffen, steun aan brutale dictaturen, geflirt met jihadistische krachten en bloedige militaire interventies – laat beide landen in puin achter. De snelle sectaire opdeling kan daarop voortgaan.

    Bestaande natiestaten als creaties van het kolonialisme worden ondermijnd. De kaart van het Midden-Oosten wordt met bloed hertekend. De oude imperialistische orde die werd gevestigd na de val van het Ottomaanse rijk honderd jaar geleden wordt radicaal gewijzigd door een sectaire strijd in een groot deel van de regio. De vooruitgang van ISIS is een symptoom van dit algemene proces. De strijd tegen deze groepering – een strijd die het voorbije jaar alle naties zogezegd verenigde – mislukt omdat de elkaar bekampende machten geen eengemaakte strategie aan de dag leggen.

    Op 17 mei viel de stad Ramadi in handen van ISIS. De overname van Ramadi, de hoofdstad van Anbar (de grootste provincie van Irak), was de belangrijkste militaire overwinning van de rechtse soennitische islamistische groep sinds de val van Mosoel. Het deed denken aan het militaire debacle in Mosoel waar de Irakese elitetroepen een grote hoeveelheid door de VS geleverd militair materieel achterlieten. Meer dan 100.000 mensen zijn Ramadi ontvlucht. Ze kwamen in de woestijn terecht, sommigen stierven als gevolg van de hitte en uitputting. Er wordt verwacht dat er nog meer vluchtelingen zullen volgen. De anti-ISIS-krachten bereiden zich immers voor op een confrontatie om de stad te heroveren. Dit kan een lange en bloedige strijd worden met massale moorden en vernietigingen.

    De sectaire verdeeldheid wordt tot nieuwe hoogtepunten gedreven. ISIS heeft de veroverde positie in Ramadi gebruikt om te dreigen met een aanval op de stad Karbala, voor sjiieten een van de heiligste steden. Veel soenniten die uit Ramadi wegvluchtten, werden de toegang tot Bagdad ontzegd. Er werd gevreesd dat er infiltranten van ISIS tussenzitten. Een dergelijke openlijke discriminatie en weigering van de centrale regering om gelijk welke hulp te bieden, kan ironisch genoeg wanhopige soennitische vluchtelingen in handen van ISIS brengen om toch maar iets van hulp te krijgen. Het geweld verspreidt zich verder doorheen Irak. De Internationale Vluchtelingenorganisatie schat het aantal vluchtelingen in het land sinds begin 2014 op 2,8 miljoen. Het aantal terreuraanslagen tegen burgers neemt toe, er vallen maandelijks honderden doden.

    Ondanks de pogingen van Amerikaanse woordvoerders om het belang van de val van Ramadi te minimaliseren, is het een nieuwe nederlaag voor de imperialistische campagne om ISIS te bestrijden. Amerikaanse vliegtuigen bombardeerden ISIS-posities rond Ramadi maar liefst 165 keer in de maand voor de overname vna de stad door ISIS. Het mocht niet baten. De veronderstelling dat luchtaanvallen het momentum van ISIS kunnen stoppen, werd doorprikt.

    In tegenstelling tot de stoere retoriek van het Amerikaanse leger over de luchtaanvallen die ISIS terugdringen, wijst deze nederlaag erop dat de bloedvergieten door de oorlogsstokers uit Washington geen resultaat opleveren en dat de gevoerde politiek faalt. Na de invasie in 2003 en de daaropvolgende bezetting werden bloedige veldslagen uitgevochten om Fallujah en Ramadi te heroveren op soennitische opstandelingen. Beide steden zijn nu in handen van ISIS, een reactionaire en dodelijkere groep dan de opstandelingen waar de VS destijds tegen vocht.

    Sinds de val van Ramadi hebben de Amerikaanse en Irakese heersers elkaar beschuldigd over wie verantwoordelijk is voor de nederlaag. Iraanse woordvoerders verklaarden bij monde van generaal Soleimani dat de VS tot hiertoe “nog niets gedaan heeft” in de strijd tegen ISIS. Het Iraanse regime stelt zich steeds assertiever op in Irak.

    Sjiietische milities

    De Irakese regering kwam terug op een eerder beleid en besloot om sjiietische milities in te zetten in de poging om Ramadi te heroveren. Ramadi is een overwegend soennitische stad in een overwegend soennitische provincie. De sjiietische milities van de Eenheden van Volksmobilisatie zijn opgebouwd rond de kern van het Badr korps, de militaire vleugel van de Badr organisatie die als sjiietische partij werd opgezet door de Iraanse Revolutionaire Gardes in de jaren 1980.

    De Iraakse premier Haider al-Abadi had deze sjiietische milities voorheen gevraagd om uit de provincie Anbar weg te blijven. Maar daar werd op teruggekomen omdat het corrupte Irakese leger, opgeleid en bewapend door Washington voor een bedrag van 25 miljard dollar, compleet in elkaar stort. De journalist Patrick Cockburn schat dat de sjiietische paramilitaire krachten in Irak goed zijn voor 100.000 tot 120.000 mannen. Het reguliere leger leed zware verliezen en deserties de afgelopen 18 maanden en zou nog goed zijn voor 10.000 tot 12.000 eenheden. De regering had geen andere opties meer.

    Eerdere campagnes van sjiietische milities gingen gepaard met sectaire wraakacties tegen de soennitische bevolking die vaak gezien op willekeurige basis werd gelijkgesteld met ISIS. De sjiietische milities speelden een belangrijke rol in de poging van de regering om de noordelijke stad Tikrit te heroveren, de geboortestad van Saddam Hoessein. Na de herovering van de stad gingen de milities over tot plunderingen en massale executies waarbij honderden huizen werden platgebrand en duizenden soennieten op de vlucht moesten. Gelijkaardige scènes vonden plaats in Saladin, Diyala en andere plaatsen waar ISIS werd verdreven.

    De door sjiieten aangerichte brutaliteiten tegen burgers doen denken aan hetzelfde geweld door ISIS. Het wijst op het gevaar van een nieuw sectair bloedbad in Irak. “Onze belangrijkste bekommernis is dat de veiligheidstroepen ons ervan zullen beschuldigen dat we ISIS steunen indien we in de stad blijven”, verklaarde een inwoner van Ramadi. Het maakt duidelijk dat veel soennieten bang zijn voor hun leven in het door ISIS gecontroleerde gebied.

    Deze angst en de afkeer tegen de jarenlange discriminatie en vervolging door troepen van het door sjiieten gedomineerde regime worden door ISIS aangegrepen om een sociale basis uit te bouwen onder de meest vervreemde lagen van de soennitische bevolking, of toch minstens een vorm van passief aanvaarden van het bewind. Dit wordt versterkt door de militaire samenwerking tussen de sjiietische milities, de Irakese regering en de Amerikaanse luchtbombardementen.

    Grondtroepen?

    De Amerikaanse regering gaf toe dat het in het offensief om Ramadi te heroveren luchtsteun zou geven aan alle krachten die onder de controle van de Irakese regering werken. De toenemende afhankelijkheid van sjiietische milities die politiek verbonden zijn met het Iraanse regime, wijzen op het gênante dilemma waarmee Obama geconfronteerd wordt. Deze sjiietische groepen, zoals Kitaeb Hezbollah, waren verantwoordelijk voor honderden aanvallen op Amerikaanse soldaten na de inval in 2003 en staan nog steeds op de lijst van terroristische organisaties in de VS.

    De poging tot toenadering met Iran heeft geleid tot spanningen tussen het VS-imperialisme en de monarchieën van de Golfstaten. Het leidt tot conflicten in de zogenaamde ‘coalitie van de bereidwilligen’ maar ook met de Israëlische regering, zeker in het kader van de onderhandelingen over een nucleair akkoord met Iran. Het leidt ook tot grotere verdeeldheid in het Amerikaanse politieke establishment. Het gebrek aan echte resultaten na een maandenlange campagne van luchtbombardementen tegen ISIS en de afwezigheid van betrouwbare grondtroepen – een vacuüm dat steeds meer gevuld wordt door een Iraanse aanwezigheid – zorgen voor verhitte debatten in de heersende kringen van Washington over mogelijke militaire interventies in Irak in aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2016.

    Onder druk verklaarde Obama dat er een nieuwe militaire basis komt in de provincie Anbar en dat er 400 extra Amerikaanse militaire instructeurs worden ingezet om de herovering van Ramadi te ondersteunen. De Britse premier Cameron kondigde aan dat er 125 Britse instructeurs worden ingezet. Het Pentagon verklaarde nadien dat het opnieuw een aanwezigheid in het noorden van Irak wil uitbouwen.

    Toen Obama in 2008 aan de macht kwam, gebeurde dit na een campagne waarin hij beloofde om de oorlog in Irak te stoppen en de VS uit nieuwe militaire conflicten weg te houden. Dat verklaart zijn eerdere nadruk op het idee dat er geen grondtroepen zouden komen. Maar nu suggereren Amerikaanse militaire verantwoordelijken al maandenlang dat de VS een actievere rol moet spelen. In Groot-Brittannië riep voormalige legerleider Lord Dannat op tot een parlementair debat over het sturen van 5.000 Britse troepen.

    Voorlopig vormen deze stemmen een minderheid. Obama en andere westerse leiders moeten rekening houden met hun bevolking die niet zit te wachten op nieuwe militaire avonturen in het Midden-Oosten, de fiasco’s uit het verleden zitten te vers in het publieke geheugen. De media doen er alles aan om het ruwe geweld van ISIS in beeld te brengen. Dit zorgde voor een groeiende steun voor het idee dat ‘iets moet gebeuren’ en steun aan een vorm van militaire interventie. Maar peilingen geven aan dat deze steun al afbrokkelt. De situatie zakt steeds dieper weg in een moeras en dat doet het enthousiasme voor een militaire interventie onder gewone mensen snel afnemen.

    De Amerikaanse regering zoekt daarom opties waarin de eigen troepen zoveel mogelijk uit de vuurlinie blijven. Er werd nieuw materieel naar de Irakese regering gestuurd en er werd beloofd dat de beperkingen op Irakese toegang tot wapens zouden ingetrokken worden, zelfs indien eerdere bewapening uiteindelijk in handen van ISIS terecht kwam.

    Er wordt veel gesproken over het leveren van wapens en bijstaan van soennitische stammen die tegen ISIS zouden ingaan in een nieuwe soennitische ‘Awakening’ opstand, zoals de opstand tegen de door al-Qaeda gedomineerde bezetting in 2006-07. Dit was enkel mogelijk omdat er ondersteuning was door 150.000 Amerikaanse soldaten en omdat de opstand gericht was tegen al-Qaeda dat een pak zwakker stond dan ISIS vandaag. Een sterkere Amerikaanse militaire aanwezigheid in Irak is mogelijk. Maar de gevolgen hiervan zouden de rampzalige situatie niet verbeteren, het zou slechts leiden tot nieuwe catastrofes. Dat werd de afgelopen jaren steeds opnieuw aangetoond.

    Koerdisch verzet

    ISIS heeft een aantal opmerkelijke militaire overwinningen behaald, maar de situatie blijft onzeker met ook problemen voor ISIS. Recent werden de inherente zwaktes erg duidelijk. De belangrijkste nederlaag van ISIS was het falen van de groep om de Koerdische stad Kobanê onder controle te houden ondanks een 134 dagen durende belegering. ISIS moest uiteindelijk terugtrekken. De onvermoeibare strijd door voornamelijk Koerdische groepen van de YPG (Volksbevrijdingseenheden) en YPJ (de vrouwelijke eenheden) met een basis in drie kantons in het noorden van Syrië, algemeen bekend als Rojava, zorgde daarvoor. Sinds begin mei hebben YPG en YPJ meer dan 200 Koerdische en christelijke dorpen in het noordoosten van Syrië heroverd naast een aantal strategische bergen.

    Het verzet van YPG/YPJ in Kobanê en Rojava toont aan dat ISIS kan verslagen worden. Dit verzet baseert zich spijtig genoeg vooral op de heldenmoed van guerrilla-eenheden en niet zozeer op democratische massamobilisatie van de bevolking zelf. Maar ondanks de beperkingen wordt aangetoond dat vastberaden anti-ISIS strijders die een agenda van gewapende verdediging koppelen aan nationale bevrijding van onderdrukte minderheden en sociale verandering een verschil kunnen maken. De Koerdische strijders moedigen vrouwen aan om deel te nemen aan de strijd en ze krijgen steun van werkenden, arme boeren en jongeren. Daarmee kunnen ze zelfs de meest meedogenloze reactionaire groepen verdrijven.

    Dit toont op een wat verwrongen wijze aan wat mogelijk zou zijn indien een grootschalige niet-sectaire verzetsbeweging van de werkende bevolking zou opgezet worden. Het geeft aan dat de militaire successen van ISIS elders vooral het resultaat zijn van een gebrek aan ernstige weerstand die in staat is om de bevolking te mobiliseren rond een programma van radicale maatschappijverandering. Die verandering is dringend nodig voor de mensen die in een regio leven die gebukt gaat onder armoede, oorlog, sectarisme en staatsterreur.

    Het CWI heeft van bij het begin gewaarschuwd voor de beperkingen van de strategie en de methoden van de PYD (de politieke vleugel van YPG/YPJ). Er wordt gevreesd dat een politieke prijs aan het westerse imperialisme moet betaald worden. Socialisten verzetten zich daartegen. In april verklaarde PYD-leider Sinam Mohamad: “We willen goede banden met de VS”. YPG heeft contacten met de door de VS geleide coalitie en vraagt soms om luchtaanvallen op ISIS-posities die door YPG-strijders zijn vastgesteld.

    De westerse machten hebben geen oog voor de diepgewortelde roep naar zelfbeschikking van de Koerden. Er is ook het gevaar dat indien het initiatief voor de strijd tegen ISIS aan de imperialistische machten wordt overgelaten – op een ogenblik dat die met sjiietische milities samenwerken om soennitische burgers uit te moorden – het potentieel van steun onder de werkende bevolking wordt ondermijnd. Dat zal des te meer het geval zijn onder de soennitische bevolking waar ISIS steun en strijders zoekt.

    Kobanê is bovendien totaal verwoest door de bombardementen. De omvang van de vernielingen doorkruist de hoop op een snelle terugkeer van het normale leven. Dit komt deels door de tapijtbombardementen van de VS waarbij geen rekening wordt gehouden met de mensen en de woningen van de bevolking.

    Wat nog meer zorgen baart, zijn de verslagen die wijzen op aanvallen op soennitische Arabische burgers door strijders van YPG/YPJ. Het gaat om geïsoleerde voorbeelden die zeker niet gesteund worden door aanhangers van de ‘Koerdische lente’ in Rojava, maar ze wijzen wel op een gevaarlijke ontwikkeling die de stappen vooruit bedreigen van de beweging waar veel werkenden en jongeren naar uitkijken in de regio en daarbuiten.

    Implosie van Syrië

    Het noorden van Syrië is momenteel de enige region waar ISIS aanzienlijke verliezen heeft geleden. Elders in Syrië heeft ISIS het offensief opgevoerd. De greep op het gebied dat al onder controle van de groep stond is sterker geworden en elders werd niet gebied vervoerd. Enkele dagen na de val van Ramadi werd de Syrische stad Palmyra veroverd door ISIS. De naburige gasvelden werden eveneens overgenomen. Dit ontzegt het regime van Bashar al-Assad een belangrijke bron van energie en inkomsten. Palmyra is een strategisch doel, in de stad zijn er militaire bases en een luchthaven. Het is een centrale verbindingspunt tussen de hoofdstad Damascus en het gebied in het oosten en westen. Er is ook een nieuw offensief bezig van ISIS in de noordelijke provincie Aleppo. Indien ISIS dit gebied verovert, zou het een groter gebied aan de Turkse grens controleren en kan het meer bevoorrading en buitenlandse strijders binnensmokkelen.

    We zijn al vijf jaar ver in de Syrische oorlog en het einde is niet in zicht. De vredesonderhandelingen van de Verenigde Naties leveren zoals verwacht niets op. De schattingen van het aantal doden lopen uiteen, maar meestal gaat het om meer dan 300.000. De oorlog heeft geleid tot een wanhopige vluchtelingenstroom naar buurlanden Jordanië, Turkije en Libanon. Zowat de helft van de Syrische bevolking is uit zijn huis verdreven. Grote delen van het land zijn amper nog herkenbaar en de economie ligt in puin. De openbare diensten werken niet meer en er dreigen tal van ziektes. De Wereldgezondheidsorganisatie schat dat 57% van de publieke ziekenhuizen in Syrië schade opliepen. De willekeurige aanvallen op burgers, langs alle kanten in het conflict, nemen toe.

    De beweging tegen de dictatuur van Assad in 2011 werd geïnspireerd door de revolutionaire opstanden in Tunesië en Egypte. Het gebrek aan een voldoende sterke onafhankelijke arbeidersbeweging die in staat was om het geweld en de sectaire propaganda van zowel de dictatuur van Assad als de soennitische fundamentalisten te beantwoorden, zorgde ervoor dat de progressieve en volkse elementen van de massabeweging naar de achtergrond verdwenen. Het gaf ruimte voor een sectaire burgeroorlog die het land uiteen trekt. Dit proces werd versterkt door de interventie van buitenlandse machten met tegenstrijdige belangen die elkaar bestrijden om meer regionale invloed te bekomen.

    Oorlog met marionetten

    Verschillende bondgenoten van de VS in de coalitie tegen ISIS hebben eerder bewust steun gegeven aan jihadistische groepen in Syrië. Ondanks eerdere spanningen hadden de regimes van Saoedi-Arabië, Turkije en Qatar de onderlinge relaties hersteld en bundelden ze de krachten om de strijd tegen Assad te steunen. Ze deden dit door een coalitie van hardleerse islamitische rebellengroepen zoals Jaish al-Fatah (Veroveringsleger) te steunen. Deze groep wordt gedomineerd door Jabhat al-Nusra, de Syrische afdeling van al-Qaeda. Deze coalitie slaagde er eind maart in om de stad Idlib en het grootste deel van de provincie Idlib te veroveren.

    Het nieuwe politieke landschap in Turkije na de parlementsverkiezingen van juni kan de positie van Turkije en de alliantie met Qatar en Saoedi-Arabië in vraag stellen. Ook de steun aan jihadisten in Syrië kan betwist worden. Maar alleszins toont deze ontwikkeling aan in welk moeras het VS-imperialisme terechtgekomen is en in welke mate de formele coalitie tegen ISIS gebukt gaat onder groeiende meningsverschillen. Een aantal ‘bondgenoten’ werken samen om olie op het jihadistische vuur te gieten omdat ze de strijd tegen Assad en de sjiietische as belangrijker vinden dan de campagne tegen ISIS. De historische ondermijning van de Amerikaanse hegemonie in de regio heeft meer ruimte gegeven aan regionale machten om hun eigen politieke agenda’s – en tegenstrijdige belangen – centraal te stellen. De Amerikaanse regering kan niet anders dan als een koorddanser tussen deze agenda’s en belangen te maneuvreren.

    Het Amerikaanse plan om een ‘gematigde’ rebellengroep te bewapenen en op te leiden is totaal mislukt. Volgens bronnen van het Pentagon hebben totnutoe amper 90 rebellen aan dit programma deel genomen. Sommige westerse commentatoren proberen dit te verdoezelen door de propaganda van Turkije en de golfstaten te herhalen met de stelling dat de zogenaamd meer gematigde jihadisten van al-Nusra een tegengewicht kunnen bieden voor zowel Assad als ISIS. De acties en de ideologie van al-Nusra verschillen echter amper van die van ISIS.

    Turkije, Saoedi-Arabië en Qatar hebben hun coördinatie versterkt doorheen marionetten van al-Qaeda. Op hetzelfde ogenblik zou het Iraanse regime beslist hebben om 15.000 soldaten in te zetten om het Syrische leger te steunen. Deze escalatie zal de scherpe sectaire tegenstellingen verder op de spits drijven. Het land wordt verder opgedeeld en de Syrische bevolking wordt dieper in het moeras van ellende en horror meegesleurd. Het bedreigt bovendien de toekomst van de volledige regio door de dreiging van een bredere militair conflict.

    Assad verliest terrein

    De verschillende fracties van de gewapende oppositie hebben de afgelopen weken overwinningen geboekt op Assad. De clan van Assad staat nog sterk in het westen, maar kreeg zware klappen in het zuiden, noorden en oosten. Dat gebeurde niet enkel door ISIS en al-Nusra maar ook door andere gewapende soennitische groepen. Het komt na vier jaar van aanhoudende oorlog waarmee de positie van het regime ondermijnd wordt. Zowat de helft van de soldaten van het regime zijn gedood of gedeserteerd. Zowat een derde van de volwassen mannelijke Alewieten in Syrië zijn omgekomen in gevechten. Het maakt het moeilijker voor het regime om nieuwe strijders te vinden onder de Alewitische bevolking.

    De nederlagen hebben Assad verplicht om meer beroep te doen op strijders van regionale bondgenoten: de Iraanse Revolutionaire Garde, de sjiietische Hezbollah uit Libanon maar ook vrijwillige sjiietische strijders en huurlingen uit Irak, Afghanistan, Pakistan en Jemen. Volgens militaire bronnen uit Libanon is het aantal Hezbollah-strijders in Syrië verdubbeld sinds 2013. De groep heeft zijn militaire activiteiten opgedreven en is de belangrijkste strijdkracht geworden naast het Syrische leger. In verschillende gevallen was Hezbollah betrokken bij de herovering van door soennieten bezette gebieden. Om het momentum te behouden, versterkt Hezbollah de recrutering van nieuwe strijders in Libanon. Daarbij wordt niet alleen op sjiieten gemikt, maar ook op andere minderheden zoals de druzen en de christenen. Het bevestigt het gevaar van een uitbreiding van het sectair conflict naar Libanon.

    De nederlagen van het regime van Assad op het slagveld hebben geleid tot verdeeldheid in de Syrische regering en onder de machthebbers. Dit betekent niet automatisch dat Assad ten val zal komen, hij controleert nog steeds het grootste deel van de meest bevolkte gebieden van Syrië – volgens schattingen tot 60%. Maar de nederlagen geven aan dat het regime zich op zijn zwakste punt sinds het begin van de revolte in 2011 bevindt. De Alawieten zijn steeds minder bereid om hun zonen op te offeren om Assad in het zadel te houden en er waren al protestacties onder Alawieten tegen de militaire dienstplicht. De Syrische economie gaat gebukt onder de kost van de oorlog. Het regime is niet in staat om de subsidies voor voedsel en brandstof in stand te houden, waardoor de woede onder de bevolking in de door het regime gecontroleerde gebieden eveneens toeneemt.

    De Iraanse economie kent problemen door de sancties en de dalende olieprijzen. Dit leidt tot de vraag hoe lang Iran miljarden dollars in Syrië kan blijven pompen om Assad overeind te houden. De moeilijkheden kunnen het Syrische regime ertoe aanzetten om de krachten te hergroeperen om de hoofdstad Damascus, de westelijke steden Homs en Hama en de kust te beschermen.

    Een val van Assad, door een diplomatiek onderhandeld akkoord met zijn buitenlandse steunpunten of door een staatsgreep binnen het regime, is niet uitgesloten. De verwijdering van Assad zou geen einde maken aan grote delen van het bestaande staatsapparaat. En het zou ook geen einde maken aan de kracht van de soennitische jihadistische groepen en hun regionale steungevers. De oorlog zou verdergaan en de Syrische bevolking zou niet in een betere situatie terechtkomen. Stappen die het lijden van de gewone Syrische bevolking verlichten, zouden welkom zijn. Maar gelijk welk akkoord aan de top, al dan niet met Assad, zou enkel de belangen van deze machten dienen. Het zou de Syrische bevolking in ellende en sectaire verdeeldheid achterlaten.

    In Irak en Syrië staat het sectarisme erg sterk en omwille van de sectaire tegenstellingen zullen geen van de bestaande gewapende groepen in staat zijn om deze landen terug te verenigen. De formele ‘nationale’ legers van beide staten zijn herleid tot een sectaire basis en zijn bovendien steeds minder efficiënt en afhankelijk van sectaire milities van buitenaf. Het is symptomatisch voor de bredere opdeling die bezig is, de vroegere natiestaten Irak en Syrië desintegreren en raken opgedeeld in sectaire enclaves onder de controle van elkaar bestrijdende gewapende groepen.

    Het is het resultaat van een langdurige verdeel-en-heers-politiek van de imperialistische machten en de lokale heersers. Gemeenschappen werden stelselmatig tegen elkaar opgezet om rijkdom, macht en privileges voor zichzelf te bekomen. De bloedige imperialistische inval en bezetting van Irak heeft in het bijzonder geleid tot een nooit gezien sectair conflict. En dit werd verder gevoed door het Syrische conflict. Het monster ISIS is het resultaat van beide oorlogen.

    De oorzaken aanpakken

    Sinds het begin van de bombardementen in augustus vorig jaar heeft de VS meer dan 2,7 miljard dollar uitgegeven aan de oorlog tegen ISIS. Dat is 9 miljoen dollar per dag. De coalitie heeft meer dan 3.700 bombardementen uitgevoerd in Irak en Syrië, waarbij ook veel burgers gedood werden. Dit heeft de situatie op het terrein echter amper veranderd. Het is mogelijk dat er regelmatig veroveringen en verliezen zijn, maar de door de VS geleide coalitie is deze oorlog alleszins niet aan het winnen. Obama moest op 8 juni toegeven dat de VS geen ‘complete strategie’ heeft om ISIS te bestrijden. De enige duidelijke winnaars zijn de wapenhandelaars die hun verkoop zien boomen naarmate de oorlog blijft duren.

    Er zal geen echte oplossing komen van de krachten die aanleiding gaven tot het ontstaan van ISIS en relgieus fundamentalisme. Het is natuurlijk niet uitgesloten dat de door het westen geleide coalitie uiteindelijk een beslissende militaire nederlaag aan ISIS kan toebrengen of de jihadisten kan terugdringen tot een beperkter gebied. Zelfs indien dit gebeurt, blijven de onderliggende voorwaarden die ISIS lieten groeien bestaan. Als deze niet aangepakt worden, kunnen gelijkaardige of nog barbaarsere groepen ontwikkelen. Het is de taak van de Irakese en Syrische bevolking om ISIS aan te pakken, niet van buitenlandse militaire krachten. De gebeurtenissen van vorig jaar toonden aan dat buitenlandse interventies de situatie voor de massa’s in de regio enkel erger maken.

    Sommige verslagen stellen dat de jihadisten van ISIS er alles aan doen om de bevolking van Ramadi voor zich te winnen. Dat zou gebeuren door de basisdiensten in de stad te herstellen en door gratis voedsel en groenten uit te delen. In Mosoel waren er bericht dat de straten werden geveegd en dat straatlichten werden geïnstalleerd. Het lijkt een bewuste poging te zijn om de tanende populariteit op te krikken. Maar uiteindelijk zal het barbaarse bewind van ISIS veel soennieten tot verzet en openlijke opstand dwingen. ISIS staat voor een beleid dat een stap terug naar het verleden betekent met het stenigen en onthoofden van mensen, het inzetten van slaven, het vernietigen van geschiedenis en cultuur, verbod op films en muziek en op zelfs maar de meest bedekte kritiek op de verstikkende ultrareactionaire dictaten.

    Het kapitalisme en imperialisme zijn verantwoordelijk voor wat in de regio gebeurt, zij geven aanleiding tot oorlog en massale armoede. De werkende bevolking, kleine boeren, werklozen, jongeren en vrouwen van Irak en Syrië kunnen enkel vertrouwen op hun zelforganisatie om een einde te maken aan deze nachtmerrie. Eengemaakte niet-sectaire zelfverdedigingscomités van bedreigde gemeenschappen en minderheden zijn van cruciaal belang. Het zou ook een belangrijke hefboom zijn om een beweging van onderuit voor democratische, economische en sociale verandering herop te bouwen.

    Door consequent in te gaan tegen alle imperialistische krachten, lokale reactionaire regimes en sectaire doodseskaders en door op te komen voor het recht op zelfbeschikking van alle gemeenschappen, is het mogelijk om massale steun te vinden onder de regionale en internationale arbeidersklasse. De arbeidersorganisaties zouden vooraan kunnen staan in het verzet tegen imperialistische interventies in het Midden-Oosten. Ze moeten steun geven aan arbeidersstrijd in de regio, zoals de regelmatige protestacties in Irak voor de uitbetaling van de niet-betaalde lonen, tegen privatiseringen, voor vakbondsrechten en rond andere thema’s.

    De bewegingen in Irak en Syrië na de revolutionaire massaprotesten in Noord-Afrika en het Midden-Oosten gaven aan dat oorlog en religieus extremisme niet het onvermijdelijke lot van de bevolking in de regio zijn. De lange geschiedenis en traditie van massale arbeidersstrijd in deze landen, maar ook het vroegere bestaan van machtige communistische partijen met een basis onder alle religieuze en etnische gemeenschappen, versterken dit argument. Het verkeerde beleid en het verraad van de stalinistische leiders van deze partijen die samenwerkten met delen van de heersende klassen, zorgden ervoor dat deze ooit zo machtige organisaties totaal verdwenen of irrelevant werden.

    Het gebrek aan een massaal politiek alternatief op de rechtse religieuze krachten, de corrupte autoritaire heersers en de imperialistische inmenging, heeft de huidige nachtmerrie toegelaten. De vreselijke ervaringen van de oorlog en het sectaire gif kunnen echter niet vermijden dat de arbeidersbeweging terug zal opstaan en zich zal heropbouwen. Om tot een blijvend sterke arbeidersbeweging te komen, heeft ze nood aan een programma gericht op het respecteren van de rechten van alle mensen en gemeenschappen zodat die vrij en democratisch over hun lot kunnen beslissen en waarbij de enorme rijkdom van de regio onder de democratische controle van de bevolking wordt geplaatst. Een vrijwillige socialistische confederatie van de bevolking van het Midden-Oosten zou een blijvende basis vormen voor het einde van de oorlog en alle vormen van barbarij.

     

  • “De nieuwe heilige oorlog”. Patrick Cockburn over de opkomst van IS

    Na de aanslagen van gisteren – onder meer in Tunesië, Frankrijk, Koerdistan, Koeweit en Somalië – is het duidelijk dat het gevaar van Islamitische Staat (IS) en aanverwante fundamentalistische groepen nog steeds bijzonder groot is. Diegenen die destijds de eersten waren om oorlogen in het Midden-Oosten te starten of te steunen, gebruiken dit nu op cynische wijze om hun beleid te rechtvaardigen. Dat hun oorlogsinspanningen mee aan de basis lagen van de chaos waarop groepen als IS sterker konden ontwikkelen, vergeten ze gemakshalve. Neen, ze hebben het over het gevaar van ‘de islam’ of nog over de nood aan strijd tegen terrorisme. De fundamentalistische dreiging kan het beste gestopt worden door een einde te maken aan het imperialistische beleid dat ellende en chaos creëert voor de meerderheid van de bevolking, de voedingsbodem waarop fundamentalisten steun vinden. Om meer inzicht te krijgen in de opmars van IS, is het boek ‘De nieuwe heilige oorlog’ van Patrick Cockburn een aanrader.

    [divider]
    Recensie door Geert Cool

    heiligeoorlogJournalist Patrick Cockburn is een autoriteit inzake het Midden-Oosten. Hij brengt al jarenlang verslag uit en heeft tal van lokale bronnen, wat inzichten oplevert die verder gaan dan die van de gevestigde media. Het boek brengt een uitstekend verslag van de opkomst van Islamitische Staat en toont op overtuigende wijze aan hoe de strategie van het VS-imperialisme in de regio heeft gefaald.

    Vorige zomer werden we opgeschrikt door een razendsnelle opmars van IS in Irak en Syrië. De groep kon inspelen op het ongenoegen onder de soennitische bevolking in Irak tegen het door sjiieten gedomineerde regime van Bagdad dat steun genoot van zowel de VS als Iran. In Syrië zorgde de chaos van de burgeroorlog ervoor dat IS ruimte kreeg om te ontwikkelen. Cockburn verwijst naar een openhartige Joe Biden die toegaf dat Saoedi-Arabië, Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten in Syrië een soennitisch-sjiitische oorlog op gang wilden brengen en dat het Amerikaanse beleid om ‘gematigde Syriërs’ te steunen totaal mislukt was omdat er geen dergelijke gematigde groep overblijft. Veel van de Amerikaanse steun en militaire middelen in Syrië komen uiteindelijk gewoon in handen van IS.

    Cockburn wijst erop dat het Amerikaanse beleid al jarenlang faalt. Na de aanslagen van 11 september 2001 maakte de VS meteen duidelijk dat de ‘oorlog tegen het terrorisme’ niet tegen de bevriende regimes van Saoedi-Arabië of Pakistan zou gericht worden, “ondanks het feit dat 9/11 zonder de betrokkenheid van deze twee landen waarschijnlijk niet had plaatsgevonden.” Saoedi-Arabië speelt een cruciale rol in het conflict tussen sjiieten en soennieten. “Een opvallende ontwikkeling binnen de islamitische wereld in de afgelopen decennia is de manier waarop het wahabisme de reguliere soennitische islam overneemt. Zo steekt Saoedi-Arabië in het ene na het andere land geld voor de opleiding van predikanten en de bouw van moskeeën. Met als gevolg dat het conflict tussen soennitische en sjiitische geloofsgemeenschappen zich verder verspreidt.” Het aanwakkeren van het conflict in Syrië ontploft nu in het gezicht van Saoedi-Arabië maar ook Turkije en Jordanië die “nu verschrikt kijken naar het monster van Frankenstein dat zij mede hebben gecreëerd.” De gevolgen zullen niet beperkt blijven tot Irak en Syrië, maar zullen voelbaar zijn in de hele regio en de rest van de wereld.

    Ongetwijfeld speelt Saoedi-Arabië met de verspreiding van het wahabisme een belangrijke rol, maar wij hebben de indruk dat Cockburn het belang daarvan overschat. Het speelt wellicht vooral een rol in het aantrekken van buitenlandse strijders, maar in zowel Irak als Syrië spelen andere elementen een centrale rol. De angst voor sjiitische wraakacties en sectair geweld zorgen er bijvoorbeeld voor dat de IS-barbarij door soennieten in Irak wordt getolereerd. IS is zoals Cockburn stelt een product van oorlog, het is geen project dat door ideologische aantrekkingskracht kan groeien.

    Waar het aan de macht is, vestigt IS een barbaars en erg repressief bewind. Zelfs Al-Qaeda-leider Al-Zawahari hekelde IS omwille van het buitensporige geweld en sektarisme. Maar zelfs dat vinden veel soennieten in Irak beter dan een terugkeer van de sjiitische onderdrukking. “In een land van zware rokers zijn de door IS georganiseerde feestelijke verbrandingen van sigaretten niet populair. Maar het is heel gevaarlijk om IS te trotseren, en ondanks alle wreedheid heeft de groep de beknelde en vervolgde soennitische gemeenschap wel de overwinning gebracht. Zelfs soennieten in Mosul die hier niet blij mee zijn, zijn beducht voor de terugkeer van een wraakzuchtige, door sjiieten gedomineerde Iraakse regering.” Het bevestigt de stelling dat IS het product van oorlog en ellende is.

    Islamitische Staat is “het product van oorlog”, schrijft Cockburn, de beweging “hanteert een giftig maar krachtig mengsel van extreem-religieuze overtuigingen en militaire vaardigheden dat het resultaat is van de oorlog in Irak sinds de Amerikaanse invasie in 2003 en de oorlog in Syrië sinds 2011.” IS aanpakken zonder antwoord op de voedingsbodem waarop het groot kan worden, is niet mogelijk. De barbaarse dreiging van IS wordt vandaag aangegrepen om ons te overtuigen dat er toch ‘iets’ moet gebeuren door de westerse machten, waarmee meteen de verantwoordelijkheid van de imperialistische interventies in het creëren van de barbarij onder de mat wordt geveegd. Terecht benadrukt Cockburn het falen van de imperialistische interventies. “De oorlog tegen het terrorisme, waaraan honderden miljarden dollars zijn uitgegeven en waarvoor burgerlijke vrijheden zijn beknot, is jammerlijk mislukt.” Al Qaeda en afsplitsingen zijn vandaag een pak sterker dan in september 2001.

    Barbarij bestrijden met het creëren van nog meer ellende, zal geen stap vooruit betekenen. Dat de Koerdische strijders erin slaagden om IS een nederlaag in Kobani toe te brengen, is een lichtpuntje in de regio. Maar er zal meer nodig zijn om de spiraal van sectair geweld en barbarij te stoppen. Een eengemaakte beweging van onderuit, van werkenden en armen over religieuze en andere grenzen heen, is nodig om tot een breuk met imperialisme en kapitalisme te komen en zo de opmars van barbarij te stoppen.

     

  • Irak/Syrië. ISIS verovert Ramadi en Palmyra. Hoe sectaire milities stoppen?

    ramadi [dropcap]E[/dropcap]nkele dagen nadat Islamitische Staat (ISIS) Ramadi veroverde, de hoofdstad van de de Irakese provincie Anbar, werd ook de Syrische stad Palmyra veroverd door de soennitische jihadisten. In beide landen leidde de opmars van ISIS opnieuw tot een vernedering van het nationale leger, vluchtelingen en een versterking van ISIS.

    Artikel door Niall Mulholland

    Volgens het regime in Bagdad en de Amerikaanse regering zat ISIS in Irak zogezegd in een defensieve positie. Eerder dit jaar werd ISIS verslagen door een combinatie van Koerdisch verzet en door de VS geleide luchtaanvallen rond Kobani in het noorden van Syrië en nadien werd het ook uit Tikrit in het centrum van Irak verdreven. ISIS moest ongeveer 20.000 vierkante kilometer gebied prijsgeven in het noorden van Irak.

    De westerse bombardementen hebben ISIS pijn gedaan, maar het volstaat niet als alternatief op gewapende grondtroepen in Irak. Die zijn compleet ondoeltreffend en corrupt. Zoals bij de dramatische val van de stad Mosoel vorig jaar, sloegen de Irakese soldaten ook nu meteen op de vlucht voor het offensief van ISIS op Ramadi. Ze lieten artillerie en munitie achter. ISIS ging vervolgens over tot een aanval op de stad Husaibah in de buurt van Ramadi. Het Amerikaanse beleid om het Irakese leger op te bouwen terwijl het ondersteund wordt door luchtaanvallen, faalt. Ook van het plan om soennitische stammen te ‘activeren’ in het verzet tegen ISIS komt niets in huis.

    De Syrische ‘elitetroepen’ die trouw blijven aan president Bashar-al-Assad moesten de belangrijke olievelden ten noorden van Palmyra verdedigen. Maar eens de strijd begon, gaven ze zich al gauw over. Ook hier bleven grote voorraden munitie achter. ISIS controleert nu naar verluidt meer dan 50% van het Syrische grondgebied.

    De vooruitgang van ISIS heeft meer te maken met de zwakte van de staat in Syrië en Irak dan met de eigen kracht. Het brutale regime van Assad discrimineerde de soennitische meerderheid jarenlang en het door sjiieten gedomineerde regime in Bagdad wordt gevreesd en gehaat door de soennitische minderheid in het land.

    De val van Ramadi en Palmyra komy bovenop een lange lijst van humanitaire rampen in de twee buurlanden. Meer dan 25.000 mensen zijn Ramadi ontvlucht, vanuit Palmyra vertrok een derde van de 200.000 inwoners. Wie blijft, wordt met de barbarij van ISIS geconfronteerd. Er verschenen al foto’s op sociale media van lijken die op straat werden geëxecuteerd. Ook het door UNESCO erkende werelderfgoed in Palmyra moet er wellicht aan geloven. Eerder ging ISIS in Irak over tot de vernietiging van oude sites.

    De Irakese regering is nu afhankelijk van sjiietische milities om het verzet tegen ISIS te voeren en Ramadi en de rest van de hoofdzakelijk soennitische provincie Anbar te heroveren. Dit zal de sectaire spanningen en wreedheden enkel doen toenemen. Volgens Human Rights Watch gingen sjiietische milities en Irakese troepen over tot oorlogsmisdaden met plunderingen, martelingen en willekeurige excuties van soennieten toen ze de stad Amerli in september op ISIS heroverden. De barbaarse methoden van ISIS worden sterk veroordeeld door de westerse regeringen, maar gelijkaarige barbaarse handelingen door de sjiietische bondgenoten van de VS in Irak krijgen geen enkele aandacht.

    In heersende kringen in de VS is er discussie over hoe ISIS kan aangepakt worden. Er zijn ongeveer 5.000 Amerikaanse soldaten in Irak als ‘speciale adviseurs’. In Washington roepen sommigen op tot een grote toename van het aantal grondtroepen. Maar Obama staat wijfelachtig tegen een grotere Amerikaanse betrokkenheid in een langdurige, bloedige en dure grondoorlog in Irak. Zeker aangezien er geen garantie op succes is.

    In Syrië steunt de VS de zogenaamde ‘gematigde’ rebellen met luchtaanvallen tegen zowel ISIS als het regime van Assad. Er is ongeveer 500 miljoen dollar uitgetrokken om de rebellen op te leiden.  Gezien de inefficiëntie van een groot deel van de anti-Assad rebellen komt een groot deel van deze Amerikaanse hulp in de realiteit bij de lokale afdeling van Al Qaeda, Al Nusra, terecht.

    Tegenstellingen in het westers beleid

    De enorme tegenstellingen en hypocrisie van het westerse en Amerikaanse beleid in de regio zijn het gevolg van meer dan tien jaar van imperialistische agressie, illegale oorlogen, bloedige bezettingen en militaire bombardementen en dit van Libië tot Syrië. Naar schatting kwamen meer dan een miljoen mensen om het leven als gevolg van de acties van de VS en andere westerse machten. Het nastreven van geostrategische doelstellingen, vooral toegang tot olie en de bijhorende winsten voor grote bedrijven, staan centraal in het bepalen van het westerse beleid in de regio. Het leven van de bevolking in de regio wordt daar totaal aan ondergeschikt.

    Het Amerikaanse beleid in de regio vertrekt van een ‘verdeel-en-heerspolitiek’ waarbij soennieten tegen sjiieten worden uitgespeeld. Dit creëert monsters van Frankenstein, zoals ISIS.  De soennitische jihadistische krachten maakten aanvankelijk deel uit van de soennitische opstand tegen het door de VS gesteunde sjiietische regime in Irak. Na het zogenaamde soennitische ‘Ontwaken’, een opstand van soennitische stammen tegen het lokale bewind van Al Qaeda, trokken verschillende jihadisten naar Syrië waar ze een rol speelden in de ontwikkelende burgeroorlog. Een aantal van deze krachten vormden zich om tot de Islamitische Staat van Irak en Syrië dat snel terrein kon winnen binnen het verzet tegen Assad, onder meer door bewapening en steun vanuit de reactionaire Golfstaten (die bondgenoten van de VS zijn). Het succes in de strijd tegen Assad en tegen concurrerende jihadisten, dreef ISIS terug naar Irak waar het steun vond in soennitische regio’s die al jarenlang gebukt gaan onder staatsrepressie en vervolging onder het door sjiieten gedomineerde regime van Bagdad.

    De bloedige spiraal toont aan dat er op basis van het kapitalisme en onder bewind van reactionaire elites en sectaire krachten steeds meer conflicten en humanitaire rampen zijn in de regio. Enkel de werkende bevolking van de regio, verbonden met de rest van de arbeidersbeweging doorheen de wereld, kan een uitweg vinden uit deze nachtmerrie.

    Het potentieel hiervoor bleek tijdens de zogenaamde ‘Arabische Lente’, toen dictators omvergeworpen werden door massabewegingen van werkenden en armen in Tunesië en Egypte. Maar deze bewegingen die reageren tegen decennia van dictatuur hadden geen vastberaden leiding vanuit de arbeidersbeweging, een leiding die de massa’s kon mobiliseren en organiseren tegen de dictators maar ook tegen het kapitalisme. Het liet ruimte aan de contrarevolutie die met de steun van de westerse machten opnieuw de overhand kon halen. Het leidde tot de terugkeer van een militaire ‘leider’ in Egypte en in Libië en Syrië werd de massabeweging op een zijspoor gezet op basis van reactionaire, sectaire verdeeldheid of verschillen tussen stammen.

    Opstand

    De werkende bevolking in de regio zal uiteindelijk opnieuw tot massastrijd overgaan tegen de dictators en alle sectaire krachten. De diepe haat van de soennieten tegen het regime in Bagdad blijkt uit het feit dat sommigen het middeleeuwse bewind van ISIS verwelkomen of tot op zekere hoogte gedogen. Ze hopen dat het kan leiden tot het einde van de vervolging door sjiieten en een zekere graad van ‘stabiliteit’ en ‘orde en tucht’ kan brengen. De realiteit van het leven onder een fundamentalistische barbarij zal uiteindelijk soennieten aanzetten tot verzet tegen ISIS. De Ierse journalist Patrick Cockburn bracht recent verslag uit van de vreselijke situatie waarin soennieten leven in het door ISIS gecontroleerde deel van Irak. Meisjes worden er gedwongen tot ‘jihadistische huwelijken’ en alles van muziek en dansen, of zelfs van het voederen van duiven, wordt verboden.

    De werkende bevolking en de armen in Irak en Syrië kunnen enkel rekenen op zelforganisatie om een einde te maken aan de oorlog en de sociale ellende. Een onafhankelijke, verenigde, arbeidersbeweging kan de zelfverdediging van alle gemeenschappen en minderheden organiseren. Met een socialistisch programma kan zo’n beweging regionale en internationale steun van de arbeidersbeweging vinden in de strijd tegen rotte regimes en om een einde te maken aan het imperialisme en alle sectaire, reactionaire politici en milities. Het kan de basis vormen voor een democratische socialistische herorganisatie van de samenleving.

  • IS uit Kobanê verdreven. Zal dit het tij keren voor IS?

    kobaneDe zogenaamde ‘Islamitische Staat’ (IS) had gezworen dat het het moslimfeest Eid al-Adha in de moskeeën van Kobanê zou vieren. Maar na 134 dagen van heldhaftig verzet door de guerrilla-eenheden van YPG/YPJ (Volksbeschermingseenheiden, Vrouwenbeschermingseenheden) ‘bijgestaan’ door de bombardementen onder Amerikaanse leiding en in veel minder mate door de Koerdische Peshmarga troepen uit Irak en het zogenaamde Vrije Syrische Leger, werd IS vorige week uit de stad verdreven. De zwarte vlaggen van de jihadistische groep verdwenen van de heuveltoppen rond Kobanê en miljoenen Koerden vierden wereldwijd de bevrijding van de stad.

    Artikel door Serge Jordan, CWI

    Het is een belangrijke militaire en psychologische nederlaag voor IS. Het ondermijnt het prestige van de groep en de propaganda. Op 27 oktober 2014 verspreidde IS een video waarin het beweerde dat de strijd om Kobanê “bijna voorbij” was en dat de jihadisten straat per straat en gebouw per gebouw aan het “opruimen” waren. IS stuurde een aantal van zijn beste strijders naar Kobanê en beschikte over veel meer troepen dan het verzet. Bovendien beschikte IS over heel wat zware wapens en materieel. Maar toch werd het tot een vernederende terugtocht gedwongen.

    Het exacte cijfer van de verliezen langs de kant van IS in de strijd om Kobanê is niet duidelijk, maar alle waarnemers gaan uit van een schatting rond de 1.000 of meer. Toen de nederlagen van IS in Kobanê duidelijk werden, zorgde dit voor verwarring in de rangen van de jihadisten. De groep ging zelfs over tot executies van strijders die weigerden om naar Kobanê te gaan. “De strijders stelden dat de stad niet van voldoende strategisch belang was om de verliezen te rechtvaardigen”, schreef de Financial Times in december 2014.

    De overwinning in Kobanê is een nederlaag voor het Turkse regime van premier Recep Tayyip  Erdogan, dat onofficiële militaire, logistieke en medische steun aan de jihadisten verleende en dat uiteraard ook bekend staat voor een grote afkeer tegenover de voornamelijk Koerdische rebellie in Kobanê en andere “autonome kantons” in Rojava. Het gevaar van een grotere terreurdreiging in Turkije als gevolg van de intriges van de overheid, bleek toen op 6 januari een met IS verbonden vrouwelijke zelfmoordterrorist in het Sultanahmet district van Istanboel een aanslag pleegde.

    Amerikaanse hypocrisie

    De Amerikaanse regering en het Pentagon hebben de verzetsstrijders van Kobanê gefeliciteerd met hun overwinning en benadrukten de rol van de luchtaanvallen van de coalitie rond de VS. Het zou onredelijk zijn om te stellen dat de Amerikaanse bombardementen geen rol speelden in de nederlaag van IS, maar het is wel duidelijk dat de Amerikaanse regering zonder het onvermoeibare verzet van de YPG/YPJ-strijders op het terrein geen prioriteit van Kobanê zou gemaakt hebben. De YPG/YPJ verloor ongeveer 600 strijders in het gevecht voor de bevrijding van de stad.

    De positie van het Amerikaanse imperialisme werd nog duidelijk gemaakt door John Kerry die in oktober 2014 verklaarde dat de val van Kobanê geen onderdeel van de Amerikaanse strategie vormde. Nu ging hij zonder blozen over tot de verklaring dat “Kobanê een symbolisch en strategisch doel” was.

    De tweede grootste stad van Irak, Mosoel, werd in juni op enkele dagen tijd veroverd door IS en dit ondanks de enorme investeringen van de Amerikaanse regering die miljarden dollar in de opleiding van het Iraakse leger had gepompt. In de kleine stad Kobanê waren er veel minder troepen en militaire middelen, maar het werd wel een internationaal symbool van verzet en dit lang voordat de VS beslisten om tussen te komen in wat ze voorheen zagen als een onbelangrijke kwestie naast de eigen plannen.

    Zowat twee eeuwen geleden stelde Napoleon Bonaparte reeds: “De efficiëntie van een leger hangt af van zijn omvang, opleiding, ervaring en moreel. Maar moreel is veel meer waard dan alle factoren samen.” De overwinning van het verzet in Kobanê heeft aangetoond dat een resolute strijd gebaseerd op de sociale en democratische doelstellingen van de bevolking, en niet op basis van sectaire scheidingslijnen of corruptie en winst, zelfs het meest wrede en terroriserende leger kan verslaan.

    Het kan een aanmoediging zijn voor de miljoenen mensen die onder het hardhandige beleid van IS leven in andere delen van Irak en Syrië. In sommige van deze regio’s zijn er tekenen van een groeiend ongenoegen onder de bevolking en van problemen voor IS in de gebieden waar het in de praktijk een bezettingsmacht is.

    IS is nog steeds goed georganiseerd en controleert grote gebieden in zowel Syrië als Irak. Maar de brutale repressie tegen vermeende deserteurs in het Syrische bastion Raqqa of het uitzetten van de gsm-netwerken in Mosoel zijn indicaties dat IS niet zo onkwetsbaar is als velen aannemen. IS is niet immuun voor een mogelijke crisis of zelfs onlusten onder de bevolking.

    Nieuwe gevaren

    Het einde van de belegering van Kobanê vormt een verademing voor diegenen die de voorbije vier maanden angstig de strijd tegen de moorddadige slachtpartij van IS volgden. Maar waakzaamheid blijft geboden. De YPG/YPJ heeft tientallen dorpen in de omgeving heroverd, maar honderden andere dorpen in het kanton van Kobanê staan nog onder controle van de IS.

    De stad Kobanê ligt in puin. Een vluchtelinge uit Kobanê werd door de internationale media geïnterviewd toen ze terugkeerde. “We willen allemaal terug naar huis. Maar naar welk huis?” De vele bombardementen en het artillerievuur van IS hebben er samen met de bombardementen door de coalitie rond de VS toe geleid dat volledige wijken vernield zijn. Er is geen verwarming, stromend water of elektriciteit.

    De heropbouw van de stad kan aangegrepen worden om private bedrijven binnen te halen die vooral winsten willen boeken, het kan ook door het westen en de regionale machten gebruikt worden als poging om hun politieke controle op de regio te versterken. Dat is waarom het belangrijk is dat alle buitenlandse steun en dat de volledige heropbouw democratisch wordt gecontroleerd en georganiseerd door de lokale gemeenschap. De grens met Turkije moet onmiddellijk geopend worden om vluchtelingen die terugkeren door te laten, maar ook om hulpkonvooien en bouwmateriaal door te laten.

    Politieke maneuvers

    De materiële kost van de overwinning in Kobanê is groot. De toenadering tot het westerse imperialisme door de leiding van de PYD (Democratische Eenheidspartij, de politieke vleugel van de YPG/YPJ) in de strijd om Kobanê kan ook een hoge politieke kost als gevolg hebben. Wellicht zullen er nu allerhande politiek dubieuze figuren opduiken in een poging om de vruchten van de bevrijding van Kobanê te plukken.

    De Peshmerga troepen uit Iraaks Koerdistan kwamen in oktober naar Kobanê na een aarzelende toestemming van de Turkse regering. Zij staan onder bevel van het inhalige zichzelf verrijkende regime van Masoud Barzani. Zijn plannen zijn niet bepaald gericht op de sociale verandering die veel Koerden en basismilitanten van YPG/YPJ en PUD willen.

    De strijdbaarheid van het verzet in Kobanê en Rojava werd deels gestimuleerd door de massale steun onder Koerden voor een eigen Koerdisch land. Het Koerdistan van Barzani is evenwel niets anders dan een corrupt en autoritair land ten dienste van de multinationals, waar de arbeiders uitgebuit worden en vakbondsrechten met de voeten getreden. Enkel door te breken met alle heersende elites, waaronder ook de pro-kapitalistische fracties bij de Koerden, zal het mogelijk zijn om een echte en leefbare zelfbeschikking te bekomen.

    Veel mensen halen inspiratie uit de moedige Koerdische strijd voor vrijheid en uit de bevrijding van Kobanê. Opdat het duurzaam zou zijn, moet het verzet in Kobanê en alle andere delen van Rojava nieuwe bondgenoten zoeken onder de werkenden, jongeren en onderdrukte volkeren in de hele regio en dit op een duidelijke klassenbasis. Dit vereist een onafhankelijke koers tegenover de imperialistische machten en de regimes in de regio waarbij ook actief wordt ingegaan tegen deze krachten.

    Het feit dat tientallen burgers omkomen door Amerikaanse bommen in door IS gecontroleerde gebieden in Irak en Syrië versterken de radicalisering en brengen nieuwe Soennitische recruten in de rangen van IS. Het geeft aan dat samenwerking met Washington of andere kapitalistische regimes, waarvan sommige een directe verantwoordelijkheid hebben voor de groei van IS, de verworvenheden van de strijd in Rojava bedreigen en ook de uitstraling ervan onder de massa’s in de regio ondermijnen.

    Sectaire confrontaties

    Het grootste deel van het werk om IS uit Kobanê te verdrijven, werd verricht door YPG/YPJ. In het noorden van Irak zet de Koerdische Peshmerga de toon in de campagne tegen IS. Daarbij werd meer dan eens de gevaarlijke “etnische” kwestie gebruikt. Het gevaar van wraakacties en territoriale annexaties tegen de Soennitische Arabische bevolking in het bijzonder is reëel. Er waren verslagen van grootschalige wraakacties door Sjiitische milities in delen van Irak. Ook in Syrië woedt een multidimensionale sectaire burgeroorlog.

    Het leidt tot een kruitvat van sectaire spanningen. Binnen deze context blijft het karakter van het gewapend verzet in Kobanê en de andere twee kantons van Rojava, waarbij beroep wordt gedaan op vrouwelijke strijders en op een seculiere en multi-etnische solidariteit, door velen gezien worden als een “lichtpunt in de duisternis”.

    De wil tot verandering heeft gezorgd voor eenheid onder de werkende bevolking en de armen in Rojava. Dit moet een duidelijk verlengstuk krijgen. Zoniet kan sectair geweld opleven. We zagen een waarschuwing voor dit gevaar toen Salih Muslim, de vicevoorzitter van PYD, in november 2013 verklaarde: “Er komt een dag dat alle Arabieren die naar het Koerdische gebied gebracht zijn terug zullen buiten zetten.”

    Het opzetten van massale, niet-sectaire verdedigingscomités is een cruciale taak om een bloedbad tussen gemeenschappen te vermijden en om de bevolking te beschermen tegen het gevaar van reactionaire milities, zowel IS als andere. Het gevaar van sectaire terreur voorgoed wegvegen, vereist de opbouw van massale organisaties die de arbeiders, arme landbouwers en jongeren kunnen verenigen achter een programma van fundamentele socialistische verandering, gekoppeld aan de verdediging van de democratische rechten en nationale aspiraties van alle volkeren in het Midden-Oosten.

    De bevrijding van Kobanê bevestigt het idee dat de massa’s indien ze een sociaal progressief doel hebben waar ze voor willen strijden en sterven, nog steeds wonderen kunnen verrichten. Als de strijd tegen IS daarentegen overgelaten wordt aan milities van gangsters en corrupte legers die enkel oog hebben voor prestige, kapitalistische markten en imperialistische invloedssferen, dan is het een recept voor rampen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop