Tag: ISIS

  • Recensie. “The Jihadis Return: ISIS and the new Sunni uprising” van Patrick Cockburn

    cockburn_3051340aDe imperialistische machten hebben problemen. Het loopt niet zoals ze wensten in het Midden-Oosten. Een jaar geleden probeerden de VS, Groot-Brittannië en Frankrijk over te gaan tot luchtaanvallen op het regime van Bashar al-Assad in Syrië om de ‘gematigde’ oppositie rond het Vrije Syrische Leger te ondersteunen. Een jaar later blijkt dat de rechtse islamisten (vaak omschreven als ‘jihadis’) van Isis een grote oppervlakte in Syrië en Irak hebben veroverd waarbij ze Bagdad bedreigden en recenter ook Aleppo, de grootste stad van Syrië. Isis staat ook bekend als Isil, wat staat voor Islamitische Staat van Irak en de Levant. De groep noemt zich nu Islamitische Staat.

    Recensie door Paul Gerrard

    Er staan opnieuw Westerse luchtaanvallen op de agenda, maar nu tegen de vijanden van Assad en tegen een veel ergere achtergrond. Hoe kwamen Barack Obama en co in dit moeras terecht? En kunnen ze er nog uit weg geraken? Dat zijn de vragen die Patrick Cockburn, een bekende journalist en specialist inzake het Midden-Oosten, onderzoekt in zijn nieuwe boek, ‘The Jihadis Return’. De antwoorden in het boek zullen de imperialisten niet gerust stellen.

    Na de aanslagen van 11 september 2001 riep George W Bush de beruchte ‘wereldwijde oorlog tegen terreur’ uit. Dertien jaar later herhaalt Obama met al dan niet bewuste ironie de woorden van Bush als hij het heeft over het ‘jagen op terroristen waar we ze ook vinden.’ De oorlog tegen terreur blijft maar duren en er is geen einde in zicht. Cockburn wijst op de banden tussen Saoedi-Arabië en Pakistan, de aanvallers van 11 september 2001, de Taliban en Osama bin Laden: “De oorlog tegen terreur zou gevoerd worden zonder een confrontatie met Saoedi-Arabië of Pakistan, twee bondgenoten van de VS, ook al had 11 september wellicht niet plaatsgevonden zonder deze twee landen.”

    De invasie van Irak in 2003 vormde het begin van een nieuwe fase in de geschiedenis die volgens Cockburn eindigde met de overname van Mosoel door Isis in juni van dit jaar. De ontmanteling van de door de Baath-partij (van Saddam Hoessein) geleide staat in Irak en de bezetting door het VS-leger leidde tot de instelling van een bijzonder sectair sjiitisch regime. Dat leidde tot enorm ongenoegen in de Soennitische gebieden. Isis heeft zich in de praktijk aan het hoofd van een Soennitische opstand geplaatst. Dat verklaart deels de snelheid waarmee het een opmars kon kennen, waarbij het in de woorden van Isis “als een slang tussen de rotsen” oprukt. Er werden schoktroepen gebruikt om gemakkelijke doelwitten aan te pakken zonder in langdurige gevechten terecht te komen. Isis maakt gebruik van allianties met soennitische stammen om lokale administraties op te zetten.

    Naarmate Isis oprukt, viel het Iraakse leger uit elkaar. Cockburn brengt heel wat bewijsmateriaal aan dat dit deels het gevolg was van de enorme corruptie. Het begon al onder de Amerikaanse bezetting waarbij bijvoorbeeld werd beslist om de voedselbevoorrading te outsourcen. Een commandant werd betaald voor 600 soldaten onder hem, maar had soms in realiteit amper 200 troepen tot zijn beschikking. Het verschil verdween in de zakken van de commandant. “Een generaal kon een veldcommandant worden door 2 miljoen dollar te betalen en moest dan zijn investering terughalen door geld te halen van checkpoints op de wegen waarbij elk voertuig dat passeert moet betalen.” Deze cultuur van corruptie is op alle niveaus terug te vinden. Om het allemaal nog wat complexer te maken, zijn er nu ook ervaren militairen van het oude regime van Saddam die onder de bezetting aan de kant werden geschoven maar nu aan de kant van Isis de strijd aangaan.

    In Syrië heeft Isis de rivalen in en rond het Vrije Syrische Leger bestreden om de leiding te krijgen over de opstand tegen Assad. Dit was de zogenaamde burgeroorlog in de burgeroorlog. Cockburn heeft de indruk dat het Vrije Syrische Leger “volledig door Arabische en Westerse geheime diensten wordt gecontroleerd.” Elders omschrijft hij het als een ‘spookleger’. Milities die door de VS als ‘gematigd’ worden omschreven, vochten samen met jihadstrijders en deelden vaak militaire uitrusting met hen. Een anonieme bron bij de geheime diensten stelt dat leden van Isis “altijd opgezet waren met de toevoer van gesofisticeerde wapens voor de anti-Assad groepen, welke groepen het ook zijn, want ze slagen er altijd in om deze wapens over te nemen door met geweld te dreigen of door ze over te kopen.” Dit wijst erop dat Obama bang is dat de wapenleveringen in verkeerde handen komen. Sinds januari 2014 heeft Isis het Vrije Syrische Leger van de kaart geveegd, waarna een strijd begon tegen het met al-Qaeda verbonden Jabhat al-Nusra en andere rivaliserende milities.

    De snelle militaire opmars stelde Isis in staat om eigen middelen te genereren, onder meer door losgeld (niet alleen van westerse journalisten), belastingen voor ‘ongelovigen’ en de verkoop van olie en andere goederen op de zwarte markt. Er zijn andere financiële bronnen, met name de oliesjeiks. Onder druk van de VS is de semiofficiële financiering vanuit Saoedi-Arabië en andere landen stilaan opgedroogd, maar private ‘investeerders’ worden nog steeds aangetrokken door het succes van Isis. Cockburn is duidelijk dat de daden van Isis inderdaad aanstootgevend zijn, maar dat ze vaak “door de lokale bevolking werden verwelkomd omdat ze de orde herstelden na de plunderingen en misdaden van het door het westen gesteunde Vrije Syrische Leger.” Als de soennieten bang zijn van Isis, weegt dit niet op tegen de angst voor wraakacties van sjiitische milities of regeringstroepen.

    Cockburn brengt nuttige analyses van de onderliggende geopolitieke factoren in de regio. Terwijl westerse liberalen wanhopig zijn tegenover het schijnbaar onophoudelijk sectair geweld, is Cockburn duidelijk dat het de imperialistische machten zijn die de verdeeldheid bewust in de hand hebben gewerkt. “De vier oorlogen in Afghanistan, Irak, Libië en Syrië de afgelopen twaalf jaar kenden steeds een openlijke of bedekte buitenlandse interventie in diep verdeelde landen. In al die gevallen hebben de westerse machten ingespeeld op bestaande verschillen en werden vijandige krachten in de richting van burgeroorlog geduwd.”

    Na de val van het soennitische regime onder leiding van Saddam, vestigde de VS een regering gebaseerd op een sjiitische elite die eigen belangen had. Op de VN hield Rusland acties tegen het sjiitische/Alawitische regime in Syrië tegen, terwijl de VS samen met Saoedi-Arabië en andere soennitische regimes financiële steun gaf aan de oppositie tegen Assad.

    De Arabische Lente is geen centraal thema in het boek, maar Cockburn maakt er wel enkele interessante opmerkingen over. Hij nuanceert de rol van de sociale media: “Vernieuwingen in de informatietechnologie kunnen een zekere rol spelen in het helpen van de oppositie, maar dit volstaat niet om contrarevolutie te voorkomen. De militaire staatsgreep van 3 juli 2013 in Egypte heeft dat benadrukt.” Cockburn erkent de zwaktes van de revolutionaire golf in het Midden-Oosten en Noord-Afrika waarbij “de sociale en economische ongelijkheid zelden als het centrale thema naar voor werd geschoven”. Hij benadrukt “de nood aan leiding, organisatie, eenheid en een beleid dat verder gaat dan een vage humanitaire agenda.”

    De analyses van het jihadisme zijn soms onvoldoende genuanceerd. Cockburn bekritiseert de westerse media voor het demoniseren van Saddam Hoessein of Khadaffi, maar heeft zelf de neiging om het belang van Saoedi-Arabië en het Wahhabisme te overschatten. Dat is een brutale vorm van fundamentalisme die een rol speelt in het aantrekken van naïeve jonge moslims, vooral uit het buitenland. Maar er gaat geen grote aantrekkingskracht van uit voor de soennitische bevolking die Isis wel aanvaardt, maar eerder uit angst en omdat sjiitische wraakacties worden gevreesd. Isis is succesvol ondanks en niet omwille van zijn ideologische basis. De analogie die Cockburn maakt tussen het jihadisme en het fascisme is niet geslaagd, beide bewegingen hebben immers een erg verschillende sociale basis.

    Maar er is veel in het boek dat nuttig is voor socialisten. Cockburn is bijzonder goed geïnformeerd en brengt een uitgewerkte analyse. Zijn bronnen zijn doorgaans anoniem, maar het zorgt er niet voor dat hun getuigenissen minder krachtig zijn. Bovendien wordt Cockburn gedreven door zijn verzet tegen de heersende klasse en de maneuvres ervan, waaronder de poging om de dreiging van het jihadisme te gebruiken als excuus om democratische rechten te ondermijnen. “De VS, al gauw gevolgd door Groot-Brittannië, voerde oorlogen in Afghanistan en Irak en namen procedures aan die doorgaans met politiestaten geassocieerd worden, zoals gevangenzetting zonder proces, martelingen en binnenlandse spionage. Deze controversiële veiligheidsmaatregelen hebben de bewegingen waartegen ze officieel gericht waren geen nederlaag toegebracht, maar net versterkt. “

    De oorlog tegen terreur “is totaal mislukt”, stelt Cockburn. Nu een nieuwe episode van deze oorlog wordt opgestart, is het goed om dat in het achterhoofd te houden.

     

    Het Engelstalige boek ‘The Jihadis Return’ is (nog?) niet in het Nederlands beschikbaar. Ook is het niet gemakkelijk om aan het boek zelf te geraken. Maar voor wie de situatie in het Midden-Oosten van nabij volgt, loont het de moeite om het boek via internet te bestellen. 

  • Bombardementen zullen geen stabiliteit brengen

    Van waar komt Islamitische Staat en hoe kan het gestopt worden?

    dossier door Geert Cool uit de oktobereditie van ‘De Linkse Socialist’

    isDe barbarij van willekeurige executies beperkt zich niet tot het gebied van Irak en Syrië dat vandaag door de Islamitische Staat (IS) wordt gecontroleerd. In het land waar heel wat financiële steungevers van IS gehuisvest zijn, Saoedi-Arabië, waren er sinds begin augustus minstens 19 publieke onthoofdingen. Daar wordt minder aandacht aan geschonken omdat het nu eenmaal een bondgenoot van het VS-imperialisme betreft. Op de hypocrisie van het imperialisme staat geen grenzen. Maar de barbaarse praktijken van Islamitische Staat werpen wel terechte vragen op, zoals: van waar komt deze groepering en hoe kan ze gestopt worden?

    Monster van Frankenstein

    De Islamitische Staat (IS) wordt gesteund door olierijke sjeiks uit de golflanden. Net zoals Al Qaeda past het binnen de Wahhabistische versie van de politieke islam van de heersende elite in Saoedi-Arabië en Qatar, zelfs indien IS net als Al Qaeda het Saoedische koningshuis als ‘verraders’ bestempelt.

    De conservatieve leer van het Wahhabisme dateert uit de 18de eeuw toen het Arabische schiereiland haar economische en strategische belang grotendeels verloren was. De Eerste Wereldoorlog leidde niet alleen tot een herverdeling van de regio met onder meer een kunstmatige grens tussen Irak en Syrië (door het akkoord Sykes-Picot van 1916 tussen Groot-Brittannië en Frankrijk) maar ook tot een terugkeer van het Wahhabisme in Saoedi-Arabië toen de Britten daar een bondgenoot in zagen.

    Na de Tweede Wereldoorlog werd het conservatieve regime een belangrijke bondgenoot van het VS-imperialisme. Het Saoedische regime mocht er dan wel barbaarse praktijken op nahouden, zolang het betrouwbaar voor olie zorgde, was dit geen probleem. Bovendien hadden de VS via deze weg makkelijk toegang tot bondgenoten als de moedjahedin die in Afghanistan tegen de Russische invasie na 1979 vochten. Er werd onder meer steun gegeven aan de Pakistaanse opleiding van strijders die nadien in Afghanistan tegen de Russen vochten.

    Op een sociale basis van wanhoop en toenemende barbarij van armoede, werkloosheid en extreme miserie – allen verder in de hand gewerkt door de versnelling van het neoliberale beleid na de val van het stalinisme – was er een opmars van elkaar bekampende krijgsheren. In de context van deze chaos kon de Taliban, die voortkwam uit moedjahedin-strijders, als stabiliserende factor de macht grijpen.

    Na de aanslagen van 11 september 2001 keerde het VS-imperialisme zich tegen de vroegere bondgenoot. Waar de populaire actiefilm Rambo 3 in 1988 nog werd opgedragen aan de “moedige Moedjahedin-strijders”, werden dezelfde strijders in 2001 de spil in de ‘as van het kwade’ waartegen Bush en Blair ten oorlog trokken.

    Met de oorlogen in Afghanistan en Irak heeft het VS-imperialisme geen einde gemaakt aan groeperingen zoals Al Qaeda. De voedingsbodem is immers niet weg genomen: de aanhoudende sociale ellende creëert integendeel nog meer ruimte voor religieus sectarisme en barbarij. Bovendien wordt deze barbarij financieel sterk ondersteund door conservatieve sjeiks uit de Golflanden. Het leidt tot een vreemde combinatie van feodale praktijken en standpunten aangevuld met oliedollars en een moderne propagandastrategie waarbij onder meer in sociale media wordt geïnvesteerd om strijders uit het westen aan te trekken.

    Tot voor kort was er vanuit het VS-imperialisme, maar ook bijvoorbeeld vanuit NAVO-bondgenoot Turkije, minstens indirecte steun voor ISIS – de groepering die de Islamitische Staat (IS) heeft uitgeroepen. In de strijd tegen het regime van Assad in Syrië was ISIS immers een nuttige factor. Maar nu ISIS op basis van het soennitische ongenoegen ten aanzien van de sjiitische dominantie in het Irak van na de oorlog een bredere steun kon verwerven en een opmars kende waarbij ook de olierijkdommen in het Koerdisch gebied bedreigd worden, wordt ISIS een bedreiging voor de imperialistische belangen.

    Centraal: de conservatieve Amerikaanse senator John McCain op bezoek bij Syrische strijders in 2013. Achteraan links van McCain: de huidige leider van de Islamitische Staat
    Centraal: de conservatieve Amerikaanse senator John McCain op bezoek bij Syrische strijders in 2013. Achteraan links van McCain: de huidige leider van de Islamitische Staat

    Als een hedendaagse Rambo trok de Amerikaanse conservatieve senator John McCain in mei 2013 nog naar Syrië waar hij met strijders op de foto ging die nadien ISIS zouden uitbouwen, waaronder de voormalige leider van de Iraakse afdeling van Al Qaeda, al-Baghdadi, die naderhand de zelfverklaarde ‘kalief’ van de Islamitische Staat zou worden.

    Na decennia van imperialistische inmenging en steun aan dictatoriale regimes die een kleine laag superrijken heeft opgeleverd en toenemende ellende voor de meerderheid van de bevolking (met inbegrip van de meerderheid van de Saoedische bevolking die onder de armoedegrens leeft), is het duidelijk dat dit de bevolking enkel sectaire verdeeldheid en barbarij oplevert en zelfs vanuit het standpunt van het VS-imperialisme heeft geleid tot de ontwikkeling van oncontroleerbare monsters van Frankenstein. Laat het evenwel duidelijk zijn: deze monsters zijn het resultaat van het werk van de heersende klassen en hun lokale marionetten, niet van de gewone bevolking.

    Zullen bombardementen de IS stoppen?

    De IS kende een snelle opmars waarbij het niet aarzelde om banken te plunderen of gas- en olierijkdommen over te nemen (waarmee het overigens ook handel met Syrië drijft). Het voornaamste doelwit van de IS bestaat uit al wie de eigen oerconservatieve soennitische versie van de islam niet volgt, in de eerste plaats sjiitische moslims. De onthoofdingen van journalisten en de schrijnende vervolging van tienduizenden Jezedi’s vestigden wereldwijd de aandacht op de opmars van de IS. Dat de groepering niet tot Syrië kon beperkt worden, maar heel het Midden-Oosten in het vizier nam, was de belangrijkste aanleiding voor het militair ingrijpen.

    Dit maakt geen einde aan de sectaire verdeeldheid die mee door de VS in de hand werd gewerkt in de vorm van steun aan het sjiitische regime van Irak dat niet aarzelde om de soennieten, die onder Saddam Hoessein een leidinggevende positie innamen, te discrimineren en te vervolgen. IS bestaat vooral uit wanhopige radicaliserende jonge mannen die totaal vervreemd zijn van de samenleving en bij gebrek aan perspectieven moet hun woede over de vervolging van soennieten bij de IS terechtkomen en meegesleurd worden in een reactionaire revolte.

    Als de meerderheid van de bevolking geen toekomstperspectief heeft, zal er ruimte blijven bestaan voor reactionaire uitdrukkingen van wanhoop die financieel ondersteund worden in een sectaire regionale strijd. Bommen die nog meer verwoesting aanrichten, zullen dit proces niet stoppen. De expliciete militaire steun aan het sjiiitische regime in Bagdad zal de sectaire kloof enkel vergroten en het kan de positie van IS betonneren, daar waar de voorlopers van Al Qaeda in Irak aan steun verloren wegens hun gewelddadige opstelling tegen de lokale bevolking.

    Zelfs indien ze erin slagen om ISIS met luchtaanvallen terug te dringen, blijft de vraag wat er in de plaats komt en wat de regionale gevolgen zijn. Komt er een Koerdische staat waarbij de bevolking de Iraakse maffialeiders aan de kant schuift? Komt Iran versterkt uit het conflict? Hoe organiseren de Iraakse soennieten zich? Met een aanwezigheid van fundamentalistische groeperingen van het noorden van Nigeria over Mali, Libië, Somalië en Jemen tot Pakistan, wordt het voor het VS-imperialisme en de ‘coalition of the willing’ stilaan heel moeilijk om de situatie onder controle te krijgen. Wat indien IS of een gelijkaardige kracht morgen toegang krijgt tot de kernwapens in Pakistan?

    Bombardementen zullen dat niet verhelpen, net zomin als de interventie in 2001 in Afghanistan en in 2003 in Irak tot stabiliteit heeft geleid.

    Wat moet er dan wel gebeuren?

    De revolutionaire golf van 2011 in het Midden-Oosten en Noord-Afrika was niet alleen het begin van een nieuw tijdperk van arbeidersprotest, het toonde ook het failliet van de strategie van Al Qaeda en co aan. Niet massaterreur maar collectieve massastrijd leidde tot de omverwerping van dictators en tot discussie over wat er dan wel in de plaats moest komen om de massa’s uit het moeras van werkloosheid en armoede te trekken.

    De gebeurtenissen in Tunesië en Egypte kregen regionaal navolging en hadden een verenigend effect. Het niet doortrekken van de revolutionaire opstanden tot hun logische conclusie in de vorm van een breuk met het kapitalisme, zorgde ervoor dat het revolutionaire proces kwam vast te zitten en ruimte creëerde voor andere krachten zoals de salafisten of het leger. Aangevuld met directe en indirecte imperialistische interventies in Libië en Syrië, werd de impasse verder benadrukt.

    De opbouw van een eengemaakte arbeidersbeweging die in verzet gaat tegen de lokale en internationale elite, is wat aan de orde is. Dat dit niet onmogelijk is, bleek onder meer in de gezamenlijke acties van Sjiieten en Soennieten in 2004 toen er tot 200.000 betogers tegen de Amerikaanse bezetting waren.

    Als de werkende massa’s van de verschillende etnische en religieuze groepen er niet in slagen om zich te organiseren en de strijd aan te gaan, dan dreigt het imperialistische en sectaire geweld gewoon door te gaan. Het opbouwen van democratische en niet-sectaire organisaties van onderuit is essentieel om de verdediging van alle gemeenschappen te organiseren en een antikapitalistische programma naar voor te schuiven als uitweg uit het bloedbad, de repressie en de armoede.

    Een dergelijk programma zou moeten ingaan tegen de belangen en de inhaligheid van de pro-kapitalistische politieke en militaire leiders die hun invloed doorheen Irak willen vergroten. Een antikapitalistisch programma zou ervoor pleiten om hen van de macht te verdrijven en te vervangen door democratisch verkozen vertegenwoordigers van de arbeidersbeweging die opkomen voor een socialistische oplossing die de belangen van alle werkenden en armen dient.

  • Saoedi-Arabië. Al minstens 19 onthoofdingen sinds begin augustus

    Members of Saudi al-Mujahdeen forces hold up the Saudi Arabia flag in ArafatOnthoofdingen zijn bijzonder barbaars. Als officieel erkende straf is deze methode enkel nog in Saoedi-Arabië van toepassing. De afgelopen weken werd de aandacht gevestigd op de onthoofdingen van door Islamitische Staat gevangen genomen journalisten in Syrië en Irak. Dit werd zelfs aangehaald als officiële reden voor een militaire interventie door het westen.

    Waar Cameron en Obama eerder geen groen licht kregen voor een militaire interventie in Syrië komen ze vandaag gemakkelijk weg met de operaties in Irak. De afkeer tegenover een barbaarse praktijk als onthoofdingen is bijzonder groot en leidt tot de roep om dit een halt toe te roepen. De oorlogszuchtige westerse regeringen grijpen de terechte woede aan om alsnog tot bombardementen over te gaan.

    De hypocrisie van het westerse imperialisme is evenwel groot. Over de onthoofdingen door de eigen bondgenoot Saoedi-Arabië wordt immers in alle talen gezwegen. Human Rights Watch klaagde eind augustus aan dat er in die maand al minstens 19 onthoofdingen hadden plaatsgevonden in Saoedi-Arabië. In acht gevallen ging het om veroordelingen wegens niet-gewelddadige feiten, zeven gevallen van drugs en een geval van hekserij. Doorheen 2013 werden 78 doodstraffen uitgevoerd, telkens door een publieke onthoofding.

    Het is duidelijk dat de bombardementen op Islamitische Staat geen einde zullen maken aan de horror waar de bevolking in Irak en andere landen in leeft. Islamitische Staat is een monster van Frankenstein dat enkel tot stand kon komen op de verwoestingen aangericht door het imperialisme en de lokale elite. Diegenen die het monster groot gebracht hebben, kunnen het hoogstens vervangen door een ander monster. Maar oplossingen bieden ze niet.

    Daar tegenover plaatsen wij de noodzaak van eengemaakte actie van de werkende bevolking en de armen, over religieuze grenzen heen. Onrealistisch? De revolutionaire golf van 2011 in het Midden-Oosten en Noord-Afrika bewees dat dit helemaal niet onmogelijk is. Meer nog, het isoleerde de strategie van massaterreur van Al Qaeda ten voordele van een strategie van massa-actie die veel efficiënter bleek en een einde maakte aan de dictaturen van Ben Ali (Tunesië) en Moebarak (Egypte). Een strategie die ook in Irak tot eengemaakte acties van soennieten en sjiieten leidde. Het niet doortrekken van deze revolutionaire golf tot zijn logische conclusies in de vorm van een breuk met het kapitalisme en de militaire interventies en inmengingen die in Libië en Syrië tot burgeroorlog leidden, brachten tijdelijk een einde aan deze revolutionaire golf. Het zal erop aankomen om daar terug aansluiting bij te vinden.

  • Kapitalistisch bloedbad in Irak en Syrië

    Analyse door Georg Maier, SLP (onze Oostenrijkse zusterpartij)

    kirkoekDe huidige situatie in Irak is niet alleen het gevolg van de invasie onder leiding van de VS in 2003 maar het weerspiegelt ook de bloedige erfenis van de Wereldoorlog die 100 jaar geleden begon. Toen ISIS (Islamitische Staat in Irak en Levant) de grens tussen Syrië en Irak overstak, beweerde het dat de “schande van Sykes-Picot” ongedaan werd gemaakt en een ‘Islamitische Staat’ (IS) werd opgericht. Het akkoord van Sykes-Picot bezegelde in 1916 de verdeling van de regio tussen Frankrijk en Groot-Brittannië.

    Delen van de eerdere analyses van de marxisten werden bevestigd, ook al is ISIS een erg reactionaire kracht. Het CWI stelde in 2003 dat de invasie zou leiden tot een ineenstorting in Irak met een mogelijke opdeling van het land in diverse nieuwe staatjes. Ook zien we een bevestiging van de voorspelling van de Communistische Internationale in 1920 toen die stelde dat de toen door het imperialisme getrokken grenzen in de regio uiteindelijk onder vuur zouden komen te liggen.

    De revoluties van 2011 in het Midden-Oosten en Noord-Afrika hebben niet alleen een nieuw tijdperk van arbeidersprotest geopend, maar het leidde ook tot een strijd over de herverdeling van rijkdom en grondstoffen tussen de verschillende kapitalistische elites. De revolutie zit momenteel vast in de meeste landen, waardoor er ruimte is voor andere krachten. Een van de meest opmerkelijke krachten daarbij is de IS dat uit delen van Syrië verdreven was door rivaliserende fracties en nu de aandacht op Irak vestigt.

    In Irak zorgde de IS voor de stoottroepen die een einde maakten aan het evenwicht tussen de sjiitische regering van voormalige premier Nuri al-Maliki en de soennitische Arabische krachten. Het is niet alleen IS dat het centrum en noorden van Irak heeft veroverd. De groep werd gesteund door een bijzonder instabiele en reeds verbrokkelende coalitie van diverse soennitische groepen en milities, waaronder ook voormalige aanhangers van Saddam Hoessein en zijn Baath-partij  of lokale stammenkrachten. Maar IS is de best georganiseerde en meest efficiënte kracht. Het conflict tussen de soennitische fracties en de Irakese regering is al langer bezig en wordt vooral veroorzaakt door het repressieve beleid van het regime en het anti-Soennitische economische beleid. Begin dit jaar verloor het leger al de controle over Falluja en een reeks andere steden en dorpen in de zogenaamde ‘soennitische driehoek’. Er is een langdurige burgeroorlog die nu op een nieuw niveau terechtkomt door de betrokkenheid van de IS, wat het uitzicht van de regio kan veranderen.

    Als we naar de huidige situatie in Irak kijken of naar gelijk welke belangrijke ontwikkeling in de regio, zijn niet alleen de politieke en militaire aspecten van belang maar ook de economische dynamiek.

    Door winst gedreven oorlog

    Zoals de New York Times schreef, staat IS vooraan in de ontwikkeling van iets wat kan bestempeld worden als de ‘commercialisering van islamistische terreur’. Het is volgens de Financial Times in essentie een “multinationaal bedrijf dat terreur als product verkoopt”.

    Een aanzienlijk aandeel van de financiële activiteit van jihadistische groepen zoals ISIS of Boko Haram kan samengevat worden door wat de Duitse dramaschrijver Schiller stelt: “Oorlog voedt oorlog”. ISIS ging een stap verder. Dit bleek uit de jaarlijkse zakencijfers van de groep. Het laatste rapport telde 400 pagina’s, werd in hoge kwaliteit gedrukt en had betrekking op het ‘zakenjaar’ november 2012 tot november 2013. Het rapport werd onder verschillende investeerders verspreid. Het rapport brengt een gedetailleerd overzicht van het aantal aanvallen, de wapenvoorraad,… waarbij de cijfers volgens andere rapporten niet overdreven zijn en bevestigd worden. De rapporten moeten de investeerders informatie bieden en tegelijk nieuwe investeerders aantrekken, er wordt vooral gemikt op rijke zakenlui uit de dictatoriale oliemachten aan de Golf.

    Er moet op de dubbelzinnige positie van de Saoedische elite tegenover ISIS gewezen worden. Enerzijds zien ze de groep als een soennitische kracht die nuttig is in het bestrijden van de sjiiitische (lees: Iraanse) invloed. Maar anderzijds is er ook angst voor ISIS. Niet omwille van de barbarij van de groep die honderden gevangenen vermoordt, hen live voor de camera kruisigt of andere dergelijke toestanden. Maar wel omdat het een bedreiging vormt voor het Saoedische regime en de olie-elite in de regio. Net zoals eerder bij Osama bin Laden het geval was, stelde ook de IS dat het koningshuis van al-Saoed ‘verraders’ zijn die moeten omvergeworpen worden.

    Daarnaast is er een zeker element van sociale kritiek en wanhoop in de politieke praktijk van IS en de economische situatie van armoede waarop het groot kan worden. De rangen van ISIS bestaan vooral uit jonge, wanhopige, radicaliserende mannen die vaak geen rechten hebben en onderdrukking aan de lijve ondervinden. Vervreemd van de bestaande samenleving en bij gebrek aan perspectieven, komen ze met hun woede tegenover de vervolgingen van soennieten bij de IS terecht als instrument om de strijd te voeren. Ze worden in een reactionaire revolte meegetrokken, want dat is wat de IS betekent, maar mogelijk kan deze woede en frustratie zich ook keren tegen de machtige elite in de Golf. Door IS en gelijkaardige groepen te financieren hopen delen van de elite uit de regio dat ze de groep voldoende afgekocht hebben en er tegelijk gebruik van kunnen maken om vijanden te verzwakken.

    De elite in de Golf waren in zekere zin diegenen die voor de financiering van de opstart zorgden. Ze verwachten nu resultaten, zoals ook blijkt uit het zakenrapport van de groep. Door op deze middelen verder te bouwen heeft IS een relatief stabiel economisch model gevestigd, vooral gebaseerd op plunderingen en oliesmokkel. Na de verovering van Mosoel plunderden IS-krachten de regionale vestiging van de centrale bank waarbij voor ongeveer 435 miljoen dollar werd buit gemaakt. De verkoop van archeologische vondsten uit Syrië die op de Westerse markt worden aangeboden, leverde de groep ongeveer 36 miljoen dollar op. In de olierijke regio die de IS controleert, kon deze organisatie gezien de omstandigheden een relatief stabiele olie-economie vestigen waarbij het oosten van Syrië van olie uit Irak wordt voorzien. De oliehandel in Syrië wordt gecontroleerd door het regime. Er is sprake van een vorm van informeel contact waarbij de IS olie voorziet, het regime dit doorverkoopt en de winsten worden gedeeld. IS zou goed zijn voor een nettovermogen van meer dan twee miljard dollar.

    Dat is de financiële basis waarop IS is opgebouwd. De erg winstgevende handel maakt het mogelijk om huurlingen aan te werven en de rangen aan te vullen met nieuwe strijders. De economische situatie in de regio zorgt ervoor dat een groeiend aantal jongeren geen uitweg uit de honger en de wanhoop ziet. Dat maakt dat strijden voor de IS door sommigen als een oplossing wordt gezien. Het Duitse magazine Der Spiegel bracht een interview met een jong militielid van IS. Hij kwam uit een conservatieve, wanhopige en erg arme buurt in Istanboel (Turkije). Zonder perspectief op werk of een toekomst, besloot hij de rangen van ISIS te vervoegen waar hij nu 400 dollar per maand verdient. Er zijn verslagen dat IS recruteringscampagnes voert waarbij jonge mannen 10.000 dollar beloofd wordt voor hun huwelijksfeest en een BMW X5 als bonus bovenop het normale loon dat ze krijgen als ze voor IS strijden.

    De impact van religieuze fanatici of de religieuze, nationale en andere verdeeldheid in Syrië en Irak moet niet onderschat worden. Maar tegelijk moet er rekening mee gehouden worden dat minstens een van de belangrijkste krachten op het terrein een door winst gedreven kapitalistisch bedrijf is, of toch minstens zo handelt. De militaire activiteit is gericht op directe private accumulatie en leidt tot een nieuwe dynamiek in het regionale conflict. Dit is des te belangrijker omdat er grote westerse en Iraanse belangen op het spel staan. De Iraanse al-Quds-brigades die momenteel in Irak actief zijn, vormen niet alleen een sjiiitische kracht die de soennieten bekampen in een strijd om politieke controle, ze bezitten ook de grootste bedrijven en controleren grote investeringen in Iran die bedreigd zijn door de IS.

    IS en de economische positie van de groep is nauw verbonden met het regionale kapitalisme en in zekere zin is het een belangrijk element van het regionale kapitalisme geworden. De opkomst van de groep is een gevolg van de wereldwijde en regionale structurele en acute economische crisis. De IS vertegenwoordigt niet alleen een nieuwe vorm van rechtse politieke islam, maar ook een nieuwe vorm van kapitaalaccumulatie die niet alleen op primitieve archaïsche vorm (zoals met plunderingen) tewerk gaat, maar ook als een kapitalistisch bedrijf.

    Perspectieven voor Koerdische onafhankelijkheid

    Het opbreken van Irak biedt de grootste kans voor de vorming van een formeel onafhankelijke Koerdische staat sinds lange tijd. Peshmerga-krachten gebruikten het korte militaire vacuüm tijdens de opmars van IS in Irak om Kirkoek te veroveren, de olierijke stad die al lange tijd betwist gebied is tussen Koerden en Arabieren. De Koerdische autoriteiten kondigden een referendum aan over totale onafhankelijkheid.

    Het westerse imperialisme geeft momenteel heel wat steun aan de Koerdische autoriteiten omdat die op het terrein de enige kracht lijken te zijn die de IS bestrijden. De Peshmerga zijn slecht bewapend maar hebben banden met de partijen die de autonome Koerdische regio in Irak controleren en vooral de PYD, dat in de Koerdische gebieden van Syrië gebaseerd is en banden heeft met de PKK. Ze lijken de opmars van de IS gestopt te hebben. Dit heeft de dreiging van een massamoord op de Jezidi-minderheid voorlopig afgewend. De strijd van de Koerdische krachten tegen de IS moet gesteund worden, maar er zitten duidelijk gevaren in de huidige situatie, zeker door de rol van het imperialisme en de dreiging van dieper wordende nationale en religieuze verdeeldheid.

    Krachten als de IS kunnen geïsoleerd worden door hun basis onder de soennitische bevolking te ondermijnen. Daartoe moeten de soennitische massa’s evenwel een perspectief hebben op een toekomst zonder onderdrukking en met een beter leven. De elkaar bekampende elites, zowel soennieten, sjiieten als Koerden, kunnen dat niet aanbieden. Het is enkel mogelijk door te bouwen aan een beweging die de werkende bevolking en de armen in de regio verenigt in een strijd tegen vervolging, voor de verdediging van democratische rechten en voor een breuk met het kapitalisme.

    Momenteel zijn er geen significante krachten in de regio die voor een dergelijk programma staan. Er is het gevaar dat het westerse imperialisme een semi-onafhankelijke Koerdische staat zal gebruiken als nieuwe uitvalbasis, als een voet tussen de deur in de regio. De huidige Amerikaanse luchtaanvallen hebben niet alleen tot doel om de opmars van de IS te stoppen en bloedbaden te voorkomen, maar ook om het Amerikaanse leger als significante kracht in de regio opnieuw te vestigen en invloed te krijgen op de gebeurtenissen (door de Koerden afhankelijk te maken van de Amerikaanse belangen en interventie). Dit werd al besproken voor de opmars van de IS en het werd geïllustreerd door de Israëlische premier Netanyahu die zich uitsprak voor het idee van een onafhankelijke Koerdische staat, een uitspraak die gesteund werd door tal van Amerikaanse politici.  Dit gebeurt in de context van een wanhopige zoektocht van de VS naar nieuwe bondgenoten in de regio. Washington vormt een informele coalitie met het Iraanse regime om de door sjiiiten gedomineerde regering in Irak te verdedigen. Dit is een erg instabiele alliantie die ongetwijfeld niet lang kan standhouden.

    Wij verdedigen het recht van de Koerden – en alle andere groepen die zichzelf als een natie zien – op zelfbeschikking, maar we waarschuwen tegelijk voor illusies in een onafhankelijk Koerdistan. Indien dit zich realiseert, dreigt het net zoals de huidige autonome regio sterk afhankelijk te zijn van het Turkse en westerse imperialisme. De autonome regio in Iraaks Koerdistan wordt in de praktijk bestuurd door twee rivaliserende maffiagroepen, de Baraznis en de Talabanis. Die hebben elk hun eigen partij (KDP en PUK), eigen banken, eigen bouw- en investeringsbedrijven, milities,…

    Tegelijk hebben de Koerden in de regio en in de diaspora hoge verwachtingen van een onafhankelijke staat. Dat is begrijpelijk aangezien de Koerden al bijna 100 jaar onderdrukt en vervolgd worden in de regio. Als er een Koerdische staat komt, zullen de nationale wittebroodsweken echter van korte duur zijn. In Syrië waren er al confrontaties tussen de krachten van de PYD (PKK) en de troepen van Barzani en/of Talabani. In het verleden hebben de Koerdische autoriteiten in het noorden van Irak het Turkse leger meermaals toegelaten om de grens over te steken in operaties tegen de PKK.

    Als de werkende massa’s van de verschillende etnische en religieuze groepen er niet in slagen om zich te organiseren en de strijd aan te gaan, dan dreigt het imperialistische en sectaire geweld gewoon door te gaan. Door imperialisten getekende grenzen zullen in de huidige onrust verdwijnen. Maar als ze niet veranderd worden door de arbeidersklasse, dan zullen ze enkel plaats maken voor nieuwe sectaire grenzen die met het bloed van de massa’s getrokken worden.

  • Irak. Enkel eengemaakte actie kan sectaire oorlog stoppen

    Artikel door Robert Bechert, CWI.

    Miljoenen mensen doorheen de wereld waren geschokt door de snelle opmars van de extreme religieuze fundamentalisten van de Islamitische Staat in Irak en Levant (ISIS) die nu de oprichting van een ‘kalifaat’ hebben aangekondigd in de vorm van de ‘Islamitische Staat’.

    De meeste ‘verslagen’ uit deze oorlogszone moeten met de nodige omzichtigheid bekeken worden. De sectaire brutaliteiten van ISIS tegenover tegenstanders en andere religies staat buiten twijfel, zelfs de eigen propagandavideo’s van ISIS tonen dit. Ondanks hun oppositie tegen de grote imperialistische machten en populistische afkeer tegenover elementen van het kapitalisme, is ISIS op geen enkele wijze progressief en staat het niet voor het einde van uitbuiting en onderdrukking. De methoden van ISIS omvatten een dictatoriaal optreden dat soms aan fascisme doet denken waarbij al wie hun versie van de islam en hun grote leider, omgedoopt tot Kalif Ibrahim, niet volgt hardhandig wordt aangepakt. ISIS staat voor een zelfde bloedige methode als vorige religieuze fundamentalisten zoals de katholieke kruisvaarders die moslims, joden en orthodoxe christenen afslachtten in hun opmars doorheen het Midden-Oosten in de Middeleeuwen of de strijders in de Dertigjarige Oorlog in Europa in de 17de eeuw.

    De snelle opmars van ISIS bedreigt niet enkel diegenen die de heerschappij van deze groep niet aanvaarden of wie een andere religie volgt, het vormt ook een bedreiging voor de westerse imperialistische machten. ISIS dreigt niet alleen de staten op te breken die tot stand kwamen door het Sykes-Picot akkoord uit 1916 tussen Groot-Brittannië en Frankrijk, maar het vormt ook een harde slag voor de neo-conservatieve strategie van Bush en Blair na de aanslagen van 11 september 2011. De positie van het westerse imperialisme in het Midden-Oosten en daarbuiten kan ondermijnd raken.

    Het Westen zoekt wanhopig naar een antwoord op ISIS en probeert tegelijk minstens een beperkt propagandavoordeel uit de opmars van ISIS te halen. De Westerse leiders proberen zich voor te doen als de humanitaire verdedigers van de onderdrukten. Daarmee wordt een poging ondernomen om de eigen giftige erfenis van de invasie in Irak in 2003 aan de kant te schuiven.

    Dat is evenwel niet mogelijk. De opmars van ISIS is een nederlaag voor het beleid dat voorheen werd gevoerd door de VS en Groot-Brittannië en dat gesteund werd door de grote partijen in beide landen – zowel de Republikeinen als de Democraten in de VS en zowel Labour als de Conservatieven in Groot-Brittannië.

    Ten tijde van de invasie in Irak waarschuwden wij dat deze imperialistische interventie zou leiden tot het opbreken van Irak in verschillende rivaliserende etnische en religieuze entiteiten. We stelden dit niet omdat we de dictatuur van Saddam steunden, maar wel omdat de enige progressieve kracht die Saddam kom omverwerpen bestond uit de Irakese arbeiders en armen. We waarschuwden dat Irak bij afwezigheid van zo’n massabeweging die breekt met het kapitalisme en het imperialisme de neiging zou kennen om opgebroken te worden in verschillende etnische of op religie gebaseerde entiteiten onder leiding van nieuwe lokale mini-Saddams.

    Dit argument werd destijds door Tony Blair, de propagandist voor de invasie, zonder meer afgedaan als niet correct. Hij probeerde het imperialistische avontuur te rechtvaardigen met het argument dat enkel een militaire interventie de dictatuur van Saddam kon opzijschuiven. De revoluties in Tunesië en Egypte in 2011 toonden aan dat dit argument verkeerd was. In die gevallen was het massale actie die de dictaturen omver wierp. Maar Tony Blair had nooit een probleem met dictators, enkel met dictators die het niet eens met hem waren. Hij werkt vandaag zonder problemen samen met de nieuwe Egyptische would-be dictator Sisi en Blair wordt zelfs betaald voor het advies dat hij geeft.

    John McCain op bezoek bij ISIS.
    John McCain op bezoek bij ISIS.

    Nu probeert Blair het voor te stellen alsof ISIS is kunnen groeien omdat het Westen geen militaire steun gaf aan de oppositie in Syrië. Maar ISIS heeft zich in Irak bewapend door wapens van het Irakese leger te veroveren, wapens die net geleverd zijn door het Westen. Op een bepaald ogenblik keken elementen in het Westen, net zoals in het Midden-Oosten, positief naar ISIS. In juni plaatste ISIS foto’s op het internet van enkele strijders die de rechtse Amerikaanse senator John McCain ontmoetten. Die laatste had het over een “erg emotionele ervaring om deze strijders te ontmoeten.”

    De Turkse regering had voorheen de groei van ISIS in Syrië getolereerd en zelfs vrije doorgang over de grenzen toegekend, maar nu voelt het Turkse regime zich bedreigd door de kracht van ISIS die de nauwe banden tussen Ankara en de regionale Koerdische regering in het noorden van Irak bedreigt. Op langere termijn kan dat ook in Turkije zelf gevolgen hebben.

    De snelheid van de opmars van ISIS in Irak was het resultaat van het sectaire beleid van de sjiitische kliek rond Maliki. Dat beleid vervreemde de soennieten en de Koerden van het centrale bewind en dit heeft het opbreken van het land versneld.

    Het is niet zeker dat de nieuwe Irakese premier Abadi in staat zal zijn om een deel van de soennitische stammen en oppositie van ISIS los te weken. Eerder zochten ze toenadering als reactie op het sectaire beleid van Maliki. Zowel Saoedi-Arabië als Iran, de leidinggevende soennitische en sjiitische machten, verwelkomden Abadi. Maar het is niet duidelijk hoeveel Irakese soennieten in hem een breuk zullen zien met het vorige sectaire sjiitische bewind.

    De verschrikkelijke verslagen van hoe ISIS met tegenstanders omgaat, leidt natuurlijk tot een groeiende vraag naar actie om de opmars van ISIS te stoppen. Net zoals bij eerdere oorlogen of de ‘heropbouw’ in zowel Afghanistan als Irak, wordt nergens echt verwacht dat een nieuwe militaire tussenkomst van het westen in Irak de situatie fundamenteel zal veranderen. De westerse heersende klassen zouden liefst vermijden dat ze een groot aantal troepen in Irak moeten inzetten, maar het valt niet uit te sluiten dat er een poging komt om delen van Irak opnieuw in te nemen.

    De ineenstorting van het verzet van het Irakese leger tegenover ISIS maakt dat het westerse imperialisme de Koerdische krachten wil versterken, vooral die krachten die met de regionale regering verbonden zijn. Hiermee hopen de westerse imperialistische machten voet aan grond te houden in de regio. Het is niet toevallig dat de Britse regering een van haar meest rechtse figuren, Hadhim Zahawi die toevallig van Koerdische origine is, naar Erbil heeft gestuurd. De Koerdische arbeiders en jongeren mogen geen enkel vertrouwen stellen in ‘hulp’ van figuren die zoals Zahawi in eigen land harde aanvallen uitvoeren op de armen en werkenden.

    De Irakese en Koerdische arbeiders mogen geen vertrouwen stellen in de imperialistische machten. Die machten hebben er geen probleem mee om sectaire religieuze regimes zoals dat van Saoedi-Arabië te steunen als het hen uitkomt. De sleutel om de sectaire oorlog te stoppen ligt in de opbouw van een verzet onder de werkende bevolking, een verzet dat de strijd aangaat tegen sectaire aanvallen door krachten als de ISIS of de sjiitische doodseskaders die in en rond Bagdad actief zijn. Tegelijk moet dit verzet opkomen voor het recht van volkeren als de Koerden op zelfbeschikking.

    Dit kan enkel gebaseerd zijn op democratisch beheerde, niet-sectaire organen als basis voor een verdediging van de bevolking. Een dergelijk verzet zou ook een oproep doen aan alle soennieten die zich met ISIS verbonden hebben in een poging om zich tegen sectaire sjiitische aanvallen te beschermen. Zonder een dergelijke niet-sectaire benadering is er het gevaar dat een door het westen ondersteunde militaire actie tegen ISIS deze formatie niet verzwakken, maar net zal versterken in bepaalde gebieden.

    Maar ook militaire nederlagen voor ISIS zouden niet het einde van de crisis in zowel Irak als Syrië zijn. In beide landen vereist de strijd tegen onderdrukking, dictatuur en armoede de creatie van een arbeidersbeweging. Enkel dergelijke bewegingen kunnen opkomen voor democratische rechten (waaronder volledige vrijheid voor gelovigen en niet-gelovigen), verzet tegen imperialistische interventies en strijd voor regeringen onder leiding van oprechte vertegenwoordigers van de werkende bevolking en de armen, vertegenwoordigers die bereid zijn om te breken met het kapitalistische systeem dat de bevolking van het Midden-Oosten niets te bieden heeft. Dit zou het begin van een socialistische omvorming van de regio vormen.

  • Irak. De bloedige erfenis van de oorlog om olie

    Escalerend sectair conflict dreigt buurlanden mee te trekken

    Analyse door Judy Beishon

    Bij de rampzalige en criminele invasie van Irak onder leiding van Bush en Blair in 2003 waarschuwden we dat dit kon leiden tot het opbreken van Irak in een bloedige sectaire oorlog. Dat is wat nu effectief aan het gebeuren is. Het Amerikaanse en Britse imperialisme hebben de basis gelegd voor een situatie waar er niet één, maar verschillende Saddams zijn naast terreurgroepen naar het model van Al Qaeda, zoals ISIS (Islamitische Staat in Irak en de Levant), die zich sterk verspreid hebben over het noorden van Irak. Dit dreigt de hele regio mee te sleuren in een sectair conflict met tragische gevolgen voor de bevolking.

    In een poging om de oorlog in 2003 en de daaropvolgende bezetting, waarbij meer dan een half miljoen Irakezen omkwamen alsook duizenden binnenvallende soldaten, te rechtvaardigen hadden Bush en Blair het destijds over het gevaar van massavernietigingswapens en over het leggen van de basis voor democratie. Er bleken geen massavernietigingswapens te zijn en het doel was nooit om democratie te vestigen. Het ging om de enorme olierijkdom in Irak en de invloed op het Midden Oosten. Door het militaire optreden is de basis gelegd voor een langere periode van bloedig sectair conflict.

    Het omverwerpen van Saddam Hoessein en het verwijderen van de aanhangers van Saddams Baath-partij leidde ertoe dat Soennieten uit het staatsapparaat verdwenen. Het VS-imperialisme werd geconfronteerd met massaal verzet tegen de bezetting, maar ook met Soennitische opstandelingen. Hierop werd een ‘verdeel-en-heers’-beleid gevoerd waarbij een corrupte door Sjiieten geleide regering werd opgelegd. Dit heeft de verdeeldheid enkel versterkt.

    In januari nam ISIS de controle over Fallujah over en nu kwam Mosoel, de tweede stad van het land, aan de beurt. Dat wordt algemeen gezien als een ramp voor de VS. Het maakt een einde aan de situatie waarbij de Soennitische milities uit deze steden verdreven waren door Amerikaanse soldaten.

    Het VS-imperialisme is sterk verzwakt in het Midden Oosten en dit als gevolg van een reeks van blunders in het buitenlandse beleid, het massale verzet in de regio en het ongenoegen in eigen land tegenover de buitenlandse interventies. Obama werd als president verkozen met de belofte dat hij een einde zou maken aan de oorlogen in Irak en Afghanistan. In 2011 trok hij Amerikaanse troepen terug uit Irak en nadien beweerde hij dat de uitschakeling van Osama bin Laden de kern van Al Qaeda had uitgeschakeld. Vorig jaar was er opnieuw massale druk van onderuit waarop Obama zich onthield van een bombardement op Syrië. Ook Cameron kreeg daar onvoldoende steun voor in Groot-Brittannië.

    Als gevolg van de geschiedenis overwegen Cameron en Obama niet om een groot aantal troepen naar Irak te sturen. Maar dat ze gealarmeerd zijn door de opmars van de Soennitische milities blijkt uit het feit dat de militaire opbouw in de regio snel uitgebreid wordt en Obama zwaar militair materieel naar het Iraakse leger stuurt. Er wordt ook overwogen om de door ISIS gecontroleerde gebieden vanuit de lucht te bombarderen. Luchtaanvallen zouden evenwel contraproductief kunnen zijn omdat ze enorme bloedbaden kunnen aanrichten, net zoals dit in Afghanistan het geval is.

    Soennitische opstand

    Delen van het bijna een miljoen soldaten tellende Iraakse leger – door de Amerikanen en Britten opgeleid en bewapend voor een kostprijs van ongeveer 30 miljard dollar – desintegreerden compleet bij het offensief van de paar duizend troepen van ISIS. Bij de overname van Mosoel, een stad met twee miljoen inwoners, en bij het innemen van andere steden waaronder Tikrit, kreeg ISIS steun van opstanden door de Soennitische minderheid in deze steden. Deze minderheid heeft zwaar geleden onder de door de VS opgelegde Sjiitische regering van Nouri al Maliki.

    Voormalige veiligheidsagenten van het oude regime van Saddam Hoessein sloten zich bij het offensief aan. Ondertussen namen Koerdische troepen van Peshmerga de stad Kirkoek in handen. Ze zien het als de hoofdstad voor een Koerdische staat.

    De Iraakse regering was volledig verlamd en verloor de controle over zowat het volledige noorden van Irak. De regering haalde zelfs geen quorum van voldoende aanwezigen in het parlement om noodmaatregelen te nemen. Meer dan een half miljoen vluchtelingen trokken weg uit Mosoel en andere veroverde gebieden. Ze vreesden immers bombardementen door de regering, aanvallen door ISIS of beide.

    Een bijzonder ironisch gegeven in de huidige situatie is dat de belangen van de VS en aartsvijand Iran samenlopen. Beiden steunen de weinig comfortabele regering van Maliki. Het autocratische regime uit Iran was zo ongerust over de Sjiitische beschermelingen in Bagdad dat het meteen generaal Suleimani naar Bagdad stuurde om er vrijwilligers op de been te krijgen. Sjiitische milities en regeringstroepen zouden de stad samen verdedigen.

    Dit is een nieuwe vernedering voor de Amerikaanse leiders die nu moeten samenwerken met het regime dat het zo verafschuwt en waartegen allerhande sancties werden opgelegd. Er wordt geprobeerd om de samenwerking alsnog goed te praten. Zo stelde de Republikeinse senator Lindsey Graham: “Waarom sloten we een akkoord met Stalin? Omdat hij niet zo slecht als Hitler was. We moeten met Iran praten om er zeker van te zijn dat ze dit niet als een kans zien om delen van Irak over te nemen.”

    Ook een andere vijand van de Amerikaanse regering, de troepen van Bashir Assad in Syrië, kwamen Maliki te hulp door een aantal basissen van ISIS in Syrië te bombarderen. Assad had eerder een oogje dicht geknepen voor de agressie van ISIS in Syrië omdat het geweld vooral gericht was tegen andere islamitische milities die het regime van Assad bestrijden.

    Bagdad

    ISIS en andere Soennitische milities verklaarden dat ze Bagdad en de heilige, voornamelijk Sjiitische en gemengde, steden in het zuiden willen veroveren. Het ziet er echter onwaarschijnlijk uit dat ze daar snel in kunnen slagen, de krachtsverhoudingen zijn immers niet gunstig voor de Soennitische milities. De Sjiitische milities worden opnieuw geactiveerd met nieuwe militanten, waaronder het Mehdi-leger van Moqtada al-Sadr die eerder tegen de Amerikaanse bezetting vocht. Er zouden ook Iraanse troepen klaar staan.

    In Mosoel en andere door Soennieten gedomineerde gebieden, kon ISIS snel optrekken. Het door Sjiieten gedomineerde Iraakse leger werd er immers gezien als een repressief instrument van een regering met een sectaire agenda tegen al wie geen Sjiiet is. Er waren geloofwaardige verslagen dat een aantal Iraakse legerleiders in deze gebieden hun eigen troepen ontbonden. De wel erg beperkte populariteit van het leger in de overwegend Soennitische gebieden droeg alleszins bij tot een lage moreel bij de troepen en een grote desertie. ISIS had bovendien een reputatie opgebouwd van gruwelijk en barbaars geweld tegen Sjiieten. De groep komt voort uit Al Qaeda, maar zelfs Al Qaeda heeft er afstand van genomen. Deze wrede reputatie en geschiedenis heeft de angst onder de wegvluchtende troepen natuurlijk nog groter gemaakt.

    Er waren verslagen dat ISIS honderden Sjiieten en ongewapende Iraakse soldaten in veroverde gebieden executeerde. De groep was eerder verantwoordelijk voor brutale moorden in Syrië. Dit bloedbad komt bovenop de vele andere wreedheden van Soennitische milities tegen Sjiieten in Irak en omgekeerd ook door Sjiieten tegen Soennieten.

    Een invasie van Bagdad behoort wellicht niet tot de mogelijkheden op korte termijn, maar het is eveneens onwaarschijnlijk dat de resterende Iraakse regeringstroepen de controle kunnen heroveren op de gebieden die nu in handen zijn van Soennitische milities of van de Koerdische Peshmerga. Een aantal steden kunnen veroverd worden, het leger van Maliki nam de controle over twee steden ten noorden van Bagdad terug in handen, maar de regering slaagde er niet in om Fallujah te heroveren nadat ISIS de controle ervan verwierf in januari van dit jaar.

    Wat Kirkoek betreft, is er al langer een strijd tussen de leiders van de semi-autonome Koerdische zone en de regering van Maliki. Een belangrijk twistpunt is de vraag wie er kan profiteren van de olieproductie in dit gebied. De Koerdische leiders willen de controle op Kirkoek behouden als een stap in de richting van wat in de praktijk onafhankelijkheid is.

    ISIS

    De milities van ISIS tellen heel wat buitenlandse jihadisten in hun rangen. Maar er zijn ook een groeiend aantal lokale strijders bij betrokken. ISIS heeft een repressief rechts Islamistisch bewind opgelegd in de regio Raqqah in Syrië. Het wil dit uitbreiden tot een kalifaat dat verbonden is met de veroverde gebieden in Irak en mogelijk ook met delen van Libanon en Jordanië. De leiders van ISIS hebben verklaard dat de grens tussen Irak en Syrië is afgeschaft. De Iraakse en Syrische staten kwamen in 1916 tot stand als onderdeel van een akkoord tussen het Britse en Franse imperialisme die de resten van het Ottomaanse rijk onder elkaar verdeelden.

    De journalist Robert Fisk en anderen stelden dat ISIS financiële steun krijgt van rijke Arabieren uit de Golfstaten, waaronder leden van de Saoedische elite. Dat zijn bondgenoten van de VS maar ze willen wel de Sjiitische controle op Bagdad beëindigd zijn. ISIS heeft zijn middelen in Syrië opgetrokken door belastingen te heffen, ontvoeringen en andere chantagepraktijken toe te passen. Nu zijn grote sommen geld uit veroverde banken in Mosoel in beslag genomen en werden ook grote hoeveelheden wapens veroverd op het Iraakse leger. Het gaat vooral om door de Amerikanen geleverd materieel.

    Een aantal commandanten van ISIS probeert om de bevolking in de veroverde gebieden niet meteen voor de borst te stoten. Anderen gingen onmiddellijk over tot het opleggen van strikte religieuze regels waarbij werd aangekondigd dat de handen van dieven worden afgehakt, vrouwen hun volledige lichaam moeten bedekken en het huis niet mogen verlaten, politieke partijen werden verboden en ook andere reactionaire wetten werden ingevoerd. Deze aankondigingen hebben de angst onder de bevolking versterkt, ook bij de vele Soennieten die hoopten dat ISIS een einde zou maken aan de discriminatie en de martelingen die voor Soennieten de norm waren onder de regering van Maliki.

    Gevolgen

    Deze nieuwe ontwikkelingen zullen er het lot van de gewone Iraakse bevolking niet op verbeteren, los van de gemeenschap waartoe ze behoren. Het vooruitzicht van een escalerend sectair conflict dreigt ook de buurlanden mee te trekken. Ook in Turkije waren er al enkele ontvoeringen door militanten van ISIS. Bovendien wil Turkije geen onafhankelijk Koerdistan zien ontstaan in het noorden van Irak.

    Bovendien dreigen er eens te meer complicaties op te duiken voor de olietoevoer en de wereldeconomie. Mogelijk zullen er immers ook problemen ontstaan in de gebieden rond de grotere olievelden in het zuiden van Irak.

    Een ander gevaar bestaat uit de terugkeer van honderden door de oorlog geharde en getraumatiseerde jihadisten die in Syrië en Irak actief waren. Er zijn jihadisten uit landen als Saoedi-Arabië, Rusland maar ook Groot-Brittannië, België of Nederland actief. Ze zien nog geen ander alternatief op het rotte kapitalistische systeem da een terugkeer in de tijd naar de periode van de feodale structuren met de onderwerping van vrouwen, extreme armoede en willekeurige justitie. Hun betrokkenheid in het oorlogsgeweld vergroot het gevaar van terreuraanslagen eens ze naar huis terugkeren.

    De gewone Soennieten, Sjiieten, Koerden en mensen van andere nationaliteiten en etnische en religieuze groepen in Irak hebben niets te winnen bij een versterking van het sectair conflict, los van welke kant het geweld ook komt. Soennieten in Irak hebben de voorlopers van de ISIS verworpen en uit hun gemeenschappen verdreven, velen zijn nu verschrikt door de acties van ISIS. Er is een brede woede onder de Sjiieten tegenover de corruptie en het sectair geweld van de regering van Maliki. Soennieten, Sjiieten en Koerden worden allemaal getroffen door de aanhoudende onzekerheid, het gebrek aan basisdiensten en de slechte levensomstandigheden.

    Historisch waren er heel wat ogenblikken dat de bevolking van Irak een wil tot eenheid tegen verdeeldheid toonde. Dat was onder meer het geval in april 2004 toen 200.000 Sjiieten en Soennieten in Bagdad betoogden tegen de Amerikaanse bezetting. Het opbouwen van democratische en niet-sectaire organisaties van onderuit is essentieel om de verdediging van alle gemeenschappen te organiseren en een antikapitalistische programma naar voor te schuiven als uitweg uit het bloedbad, de repressie en de armoede.

    Een dergelijk programma zou moeten ingaan tegen de belangen en de inhaligheid van de pro kapitalistische politieke en militaire leiders die hun invloed doorheen Irak willen vergroten. Een antikapitalistisch programma zou ervoor pleiten om hen van de macht te verdrijven en te vervangen door democratisch verkozen vertegenwoordigers van de arbeidersbeweging die opkomen voor een socialistische oplossing die de belangen van alle werkenden en armen dient.

    Wij verdedigen het recht op zelfbeschikking voor alle onderdrukte nationaliteiten en groepen, maar wijzen er meteen op dat de nieuw ontstane staten of staatjes economisch niet kunnen overleven tenzij ze met elkaar verbonden zijn in een vrijwillige socialistische confederatie. Enkel op die basis kan samenwerking bekomen worden om de levensstandaard van de volledige bevolking op te trekken door de beschikbare rijkdom en middelen daar optimaal voor in te zetten.

     

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop