Your cart is currently empty!
Tag: Groot-Brittannië
-
Britse conservatieven willen vakbonden kortwieken. “Kill the bill”!

Op 15 juli werd aan het parlement al geprotesteerd tegen de besparingsbegroting en de aanvallen op de vakbonden. De Britse conservatieven hebben de handschoen opgenomen om de strijd tegen de vakbonden op te voeren. Ze willen met hun Trade Union Bill verder gaan dan wat ooit door Thatcher werd opgelegd. De vakbonden moeten tegen dit wetsvoorstel ingaan en alle krachten inzetten om zowel deze wet weg te krijgen als het verzet tegen de aanhoudende besparingen op te voeren.
Artikel door Bill Mullins en Rob Williams
Het vreselijke plan van de Tories om nog meer antivakbondswetten voor te stellen, heeft veel strijdbare syndicalisten geschokt. Een van de grootste misdaden van New Labour was overigens dat de bestaande antivakbondswetten niet werden afgeschaft. In de 13 jaar dat Blair en Brown aan de macht waren, bleven deze wetten gewoon bestaan. Cameron en co kunnen er nu op voortbouwen.
Veel vakbondsleiders die doorgaans zwijgen over bredere of maatschappelijke thema’s zien zich nu genoodzaakt om sterke uitspraken te doen. Zo verklaarde Mike Whelan van de vakbond Aslef (treinbestuurders) aan The Guardian dat de voorstellen doen denken aan het vakbondsbeleid van nazi-Duitsland. Paul Kenny van de vakbond GMB was voorzichtiger en stelde dat deze maatregelen “ervoor zouden zorgen dat de werkgevers nog minder naar het personeel luisteren.”
Minister Sajid Javid verklaarde: “De regering zal de vakbondsrechten afwegen met de rechten van de werkende bevolking”. Alsof de vakbonden de werkenden niet vertegenwoordigen. Op de hypocrisie van de conservatieven staat geen grenzen.
Collectieve actie criminaliseren
Het voorstel van de Tories omvat maatregelen om delegees en andere vertegenwoordigers van het personeel die een stakingspiket organiseren te criminaliseren. Er komt een richtlijn waardoor er aan een piket maximum zes personen mogen staan. Deze richtlijn bestaat al, maar nu zullen er ook strafrechtelijke vervolgingen aan gekoppeld worden. Er wordt ook een verplichting ingevoerd om de politie een naam te geven van de persoon die het piket organiseert. Deze persoon kan dan ook vervolgd worden.
Andere maatregelen in de nieuwe voorstellen zijn:
- Het recht van de werkgever om stakingsbrekers in te zetten via interimarbeid
- Een dubbele drempel voor vakbonden in de transportsector, gezondheidszorg, onderwijs en andere delen van de publieke sector. Minstens 50% van de stemgerechtigde leden moeten aan een stemming deelnemen, de vakbond moet de werkgever exact meedelen wie gevraagd wordt om te staken en waar die juist werken. Vervolgens moet 40% van de stemgerechtigde leden effectief voor stakingsactie stemmen.
The Guardian gaf een voorbeeld: als 100 leraars gevraagd worden om te staken, dan moeten er minstens 50 aan de stemming hierover deelnemen. En daarvan moeten er minstens 40 voor stakingsactie stemmen. Met andere woorden, 80% moet voor staking zijn.
- Er moet minstens om de vier maanden een nieuwe stemming over stakingsacties zijn.
- Een staking moet minstens twee weken op voorhand aangekondigd worden zodat het management de tijd heeft om op legale wijze stakingsbrekers in te zetten via interimkantoren.
- De faciliteiten voor delegees worden drastisch afgebouwd in de publieke sector, dit wordt al opgestart onder de ambtenaren.
- Er wordt voorgesteld om het politieke fonds van de vakbonden aan banden te leggen. Dit zou niet beperkt worden tot wie geld aan Labour geeft (op dit ogenblik ongeveer 25 miljoen pond per jaar), maar het zou alle politieke fondsen van vakbonden omvatten.
- Als kers op de taart wordt de vakbonden gevraagd om te betalen voor de regeringsverantwoordelijke die op de antivakbondswetten moet toezien. Het is alsof aan gevangenen wordt gevraagd om het loon van de gevangenisdirecteur te betalen.
Lessen uit het verleden
Het doet denken aan wat voorgesteld werd onder de regeringen van Harold Wilson (Labour) in 1968 en Ted Heath (Tories) in 1971. Strijd zorgde er toen voor dat de aanvallen op de vakbond werden afgewend. Het is belangrijk dat syndicalisten lessen trekken uit die bewegingen.
De regering van Wilson stelde voor om het stakingsrecht te beperken waarbij elke delegee die een “illegale staking” uitriep, kon opgepakt worden. Het voorstel haalde het niet omdat er teveel syndicaal protest tegen was. In 1970 probeerde de nieuwe regering van Ted Heath het nogmaals door te voeren met de Industrial Relations Bill (nadien omgedoopt tot Industrial Relations Act). Ook dit botst op strijd met een golf van wilde stakingen die vooral gedragen werden door het the Liaison Committee for the Defence of Trade Unions (LCDTU), een front van de Communistische Partij.
Deze beweging van onderuit dwong de vakbondsfederatie TUC tot actie en in 1971 organiseerde het een betoging met meer dan 200.000 aanwezigen, vooral syndicalisten uit de industrie. Het was daar dat de slogan “Kill the Bill” voor het eerst op officiële pankartes van de vakbonden verscheen. De slogan ging gepaard met de afbeelding van een delegee in de gevangenis.
De beweging was zo sterk dat de vakbondsfederatie TUC drie vakbonden moest uitsluiten toen die de nieuwe regels aanvaardden. Het ging onder meer om de drukkersvakbond Sogat. Uiteindelijk werd de hele wet een klucht. De nationale vakbonden kregen hoge boetes, maar de overheid en de rechtbanken waren niet in staat om de stakingsacties te stoppen.
Regeringsvoorstel stoppen!
De vakbonden hebben niet meer dezelfde numerieke sterkte als voorheen. Eind jaren 1970 waren er 13 miljoen vakbondsleden, nu zijn dat er nog 6,4 miljoen. Maar desondanks kunnen de nieuwe aanvallen op de vakbondsrechten leiden tot een onofficiële of zelfs een officiële beweging die de regering een nederlaag kan toebrengen, net zoals de regering van Ted Heath begin jaren 1970 moest inbinden.
Het National Stop Stewards Network (NSSN) speelde de afgelopen vijf jaar een belangrijke rol in het mobiliseren van strijdbare syndicalisten om de druk op de leiding op te voeren zodat strijd tegen het besparingsbeleid wordt georganiseerd. NSSN zal nu een rol spelen in het opzetten van acties tegen de antivakbondswetten.
Er komt een protestactie tijdens het vakbondscongres van 13 september. Met die actie zal van de vakbondsfederatie TUC geëist worden dat een grote betoging wordt georganiseerd als opstap naar verdere acties. Deze betoging kan in de herfst op het ogenblik dat de antivakbondswetten naar het parlement gaan. De betoging kan aangegrepen worden als startpunt van een actieplan met een 24-urenstaking tegen de antivakbondswetten, gekoppeld aan verzet tegen de harde besparingen. Met een eerste actie aan het vakbondscongres wordt een stap gezet om in alle regio’s gelijkaardige acties te houden.
Vorig jaar gingen 704.000 arbeidsdagen ‘verloren’ door stakingen. Dit cijfer kan verder oplopen. Dat is waarom de Tories de vakbonden nu al willen kortwieken. Maar dit kan wel eens tot grotere sociale onrust leiden naarmate de werkenden beseffen dat ze de verdediging van hun vakbonden zelf moeten opnemen. De enige manier waarop werkenden zich efficiënt op de werkvloer kunnen verdedigen, is immers door zich met de vakbond te organiseren.
Het is geen toeval dat de antivakbondswetten een week na de rampzalige besparingsbegroting werden voorgesteld. Er wordt nogmaals 12 miljard pond bespaard terwijl de vorige regering in totaal 80 miljard pond bespaarde. Mogelijk speelde de breed gedragen staking van de Londense metro een rol in de timing van de conservatieve voorstellen. Die staking toont overigens de kracht van de vakbonden en van de georganiseerde arbeidersbeweging, een kracht waarmee zowel de antivakbondswetten als de besparingen kunnen gestopt worden.
-
Labour. Blairisten geschokt door populariteit linkse ideeën van Corbyn
Linkse kandidaat voor Labour leiding onder vuur genomen door rechterzijde

Corbyn spreekt syndicalisten toe. De rechtse Labour verkozene John Mann riep de partijleiding op om de voorzittersverkiezingen stop te zetten omdat de partij zo geïnfiltreerd worden door ‘types van de Militant tendens’. Volgens de krant Daily Mail zou de fractievoorzitter van Labour in het Lagerhuis, John Cryer, verklaard hebben: “Aanhangers van Militant gebruiken de Trade Unionist and Socialist Coalition” (TUSC) om het lidgeld van 3 pond te betalen zodat ze kunnen stemmen.”
Deze verklaringen zijn compleet van de pot gerukt. Maar ze wijzen tegelijk op de angst onder de rechtse kliek die de Labour partij vandaag domineert voor het enthousiasme dat ontstaan is voor de campagne van Jeremy Corbyn. Corbyn zit al jarenlang in het parlement en is een van de weinige linkse figuren die nog in de partij actief is. Vooral jongeren en syndicalisten zijn enthousiast voor zijn campagne en zien in Corbyn een antibesparingskandidaat.
Dit enthousiasme toont de enorme populariteit van radicale en socialistische ideeën zodra deze een breder platform krijgen. De Socialist Party heeft al meermaals opgemerkt dat de werkende bevolking een pak linkser is dan Labour. De steun voor de hernationalisatie van de energiebedrijven, de post en de spoorwegen loopt op tot 68%, 67% en 66% (YouGov 4 november 2013).
Jongeren die enthousiast zijn voor standpunten die tegen het besparingsbeleid ingaan en die daar actief rond worden, zelfs indien het maar in een voorverkiezing naar Amerikaans model is, vormen de ergste nachtmerrie voor de Blairisten. Zij hebben decennialang gezwoegd om socialistische ideeën uit de Labour partij weg te krijgen, te beginnen met de uitsluiting van de Militant in de jaren 1980. Het is ironisch dat hun eigen afbraak van de democratische structuren van de Labour partij tot deze situatie geleid heeft. Door de leiding van de partij te verkiezen in een soort Amerikaanse primaries waarbij iedereen die 3 pond betaalt kan stemmen, hebben ze per ongeluk een stem gegeven aan de vele mensen die compleet ontgoocheld zijn in de mantra van ‘light besparingen’ door Labour.
De Socialist Party, voorheen Militant, wenst Jeremy Corbyn alle succes toe in de verkiezingen in Labour. Als hij wint, zou dit een stap vooruit zijn en zou het in de praktijk de vorming van een nieuwe partij kunnen betekenen. Wij zijn zelf onderdeel van de Trade Unionist and Socialist Coalition (TUSC), samen met de transportvakbond RMT en tal van andere socialisten en syndicalisten. TUSC had meer dan 700 kandidaten in de verkiezingen van 7 mei en wil de basis leggen voor een nieuwe partij van de werkende bevolking om 100% tegen de besparingen in te gaan. We vragen aanhangers van TUSC niet om Labour te vervoegen, maar wel om verder te bouwen aan TUSC.
Los van het resultaat van de verkiezingen in Labour zien we vandaag de populariteit van socialistische standpunten en het potentieel om daarrond te bouwen. Tegenover de aanhoudende besparingen hebben we dringend nood aan een partij die in verzet gaat. Als Jeremy Corbyn de verkiezingen verliest, kan hij best met zijn aanhangers uit de besparingsgevangenis van Labour stappen en bouwen aan een nieuwe partij die duidelijk ingaat tegen besparingen en voor een socialistisch programma opkomt.
Moest Corbyn winnen, dan komt er wellicht een openlijke revolte van de rechterzijde in de partij. Deze rechterzijde domineert de parlementaire fractie en het partijapparaat. Van de 232 parlementairen van Labour zijn er amper 9 lid van de Socialist Campaign Group waartoe Corbyn behoort. Verschillende parlementairen dreigden al met nieuwe verkiezingen om Corbyn ‘nog voor kerstmis’ buiten te krijgen indien hij het haalt.
In plaats van de democratie te respecteren, zouden de Blairisten liever de kiezers ontbinden om een nieuw electoraat te bekomen. Corbyn moet in dit geval zoveel mogelijk steun mobiliseren vanuit de arbeidersbeweging. We zouden hem aanmoedigen als hij een conferentie zou organiseren van al wie voor hem stemde samen met de vele vakbonden – met inbegrip van bonden die niet met Labour verbonden zijn zoals RMT, PCS en FBU – die zijn programma steunen. De Socialist Party zou zeker aan zo’n conferentie deelnemen en andere aanhangers van TUSC aanmoedigen om hetzelfde te doen.
-
Socialisten en de kandidatuur van Jeremy Corbyn voor de leiding van Labour
De kandidatuur van Jeremy Corbyn, een gekende linkse figuur binnen Labour, voor de partijleiding heeft de aandacht gevestigd op de strijd voor het voorzitterschap van Labour. De afgelopen jaren waren die verkiezingen beperkt tot een strijd tussen pro-kapitalistische aanhangers van Blair.Analyse door Peter Taaffe, Socialist Party
Sommigen hopen wellicht dat het na decennia van rampzalig rechts bewind in Labour, zowel politiek als organisatorisch, mogelijk is om de pendule met Jeremy Corbyn terug wat naar links te krijgen. We wensen Jeremy veel succes en hopen dat hij veel stemmen haalt. Het is niet waarschijnlijk, maar als hij haalt, zullen we die overwinning verwelkomen. Maar daarnaast hopen we vooral dat de thema’s die hij in de discussie brengt – verzet tegen kernwapens, hernationalisatie van geprivatiseerde sectoren zoals het spoor, verzet tegen besparingen, een alternatief links programma – de linkerzijde zullen versterken en ook nieuwe interesse in socialisme zullen teweegbrengen, in het bijzonder onder de jongeren.
Maar we denken niet dat Jeremy erin zal slagen om Labour om te vormen tot een politiek wapen voor de arbeidersbeweging. Elke illusie dat zijn campagne daarin kan slagen, is gedoemd om te mislukken. Het proces is te ver gegaan en heeft Labour omgevormd tot een Britse versie van de Amerikaanse Democraten.
Het schrappen van clausule IV, deel 4 van de statuten van Labour, het deel dat de socialistische doelstelling van de beweging omschreef, en de erosie van de rol van de vakbonden in de partij zijn geen nieuw gegeven. Deze operatie werd voorafgegaan door een vervolging, met uitsluitingen, van de linkerzijde die tegen de Tories inging, tegen de Poll Tax streed, … Gemeentebesturen onder leiding van Labour hebben harde besparingen ‘goedgekeurd’, vaak zonder ook maar enige kritische bedenking of maatregel om de werkenden te beschermen.
Zoals de krant New Statesman opmerkte, raakte Jeremy Corbyn pas op het laatste moment aan de vereiste handtekeningen om aan de voorzittersverkiezingen te kunnen deelnemen. Pas op het laatste moment besloten enkele zogenaamde ‘centrumrechtse’ krachten om hun stem “uit te lenen” aan Corbyn. Dit gebeurde omwille van eigen cynische politieke redenen van deze rechtse krachten. De New Statesman merkt op: “Een ernstige principiële linkse kandidaat kan deelnemen aan de verkiezingen, maar niet omwille van de sterkte van de linkerzijde in Labour. Het kon enkel door een combinatie van een publieke campagne en de opstelling van enkele meer gematigde parlementsleden van Labour.”
Het aanvaarden van deze gang van zaken kan ervoor zorgen dat de werkenden er langer over doen om tot de evidente conclusie te komen dat de vakbonden en werkenden dringend stappen moeten zetten in de opbouw van een nieuwe massale arbeiderspartij. De ‘gematigde’ verkozenen willen bewust het imago van een Labour partij waarin er ook plaats is voor socialisten en de linkerzijde, maar dan wel om uiteindelijk de rechtse koers van de partij te steunen.
“Light besparingen”?
De politieke positie van de drie belangrijkste kandidaat-voorzitters bevestigt de rechtse koers van Labour. Andy Burnham zou naar verluidt de meeste vakbondssteun genieten. Hij wil naar eigen zeggen “het beste van Tony Blair en Ed Miliband combineren” (Observer, 14 juni). Over welk “beste” heeft hij het eigenlijk? De moordende oorlog in Irak waar Jeremy Corbyn een uitgesproken tegenstander van was, of de privatiseringspolitiek die door Blair en Miliband werd gesteund en uitgevoerd?
Het programma van Ed Miliband bestond uit “light besparingen” en steun aan het mythische “progressieve kapitalisme”. Ondanks enkele radicale eisen, stond Miliband politiek heel dicht bij Blair en Brown. Die laatsten slaagden er met al hun spindoctors in om meer dan vier miljoen kiezers van Labour te verliezen tussen 1997 en de nederlaag in 2010 en die van dit jaar.
Op de vakbondsconferentie van GMB eerder dit jaar werd Burnham uitgejouwd. Dat kwam omdat hij net zoals de andere kandidaat-voorzitter Yvette Cooper weigerde om in te gaan tegen de regeringsmaatregel om de uitgaven voor de sociale zekerheid te beperken. Zelfs de Labour-gezinde journalist Paul Routledge schreef in de Daily Mirror hoe Burnham zichzelf op de thee had geïnviteerd op het koninklijk paleis en daar prins Charles begroette met de gevleugelde woorden: “Ik heb de eer om uwe koninklijke hoogheids meest nederige en trouwe dienaar te zijn”. Routledge merkte hierover op: “Wat een slijmbal.”
De kandidaten naast Jeremy Corbyn zijn zo rechts dat zelfs een rechtse vakbondssecretaris als Dave Prentis op de conferentie van Unison een halve waarschuwing de wereld in stuurde. Hij stelde dat Unison “zijn banden met Labour zal herzien als de partij naar rechts opschuift.” Het is een indicatie van de druk van onderuit die een impact heeft op zelfs de minst strijdbare vakbondsleiders. Er zijn grenzen aan het asociale karakter van de politieke ‘vrienden’. Het is ook een uitdrukking van de druk voor een nieuwe start van de werkende klasse buiten Labour. Dave Prentis zal daarin niet vooraan staan, het zal van onderuit komen.
Amerikaanse campagne van Bernie Sanders
Er zijn enkele gelijkenissen met wat momenteel in de VS gebeurt. De radicale linkse Bernie Sanders voert daar een campagne waarin hij uithaalt naar de rijksten en de enorme ongelijkheid die de Amerikaanse samenleving ondermijnt. Zijn campagne leidt tot heel wat enthousiasme onder werkenden en jongeren. Het heeft zelfs een impact op de campagne van Hillary Clinton. Die campagne wordt, in woorden althans, naar links geduwd.
Marxisten in de VS hebben de campagne van Sanders verwelkomd en nemen eraan deel. Maar tegelijk geven ze kritiek op Bernie Sanders omdat hij binnen het kader van de gediscrediteerde Democratische partij blijft, terwijl die Democraten samen met de Republikeinen de politieke arm van de kapitalisten zijn. Socialist Alternative suggereerde dat Bernie Sanders beter een campagne zou voeren om zoveel mogelijk werkenden en jongeren te mobiliseren, vooral van buiten de Democraten, maar dan niet om het gediscrediteerde politieke instrument van de miljardairs te ondersteunen.
Het zou de basis kunnen vormen voor een nieuwe massale linkse kracht die een echt politiek alternatief kan bieden aan de Amerikaanse werkenden die daarvoor open staan. De enorme steun voor Kshama Sawant van Socialist Alternative in Seattle toont het potentieel.
Hetzelfde geldt voor Labour in Groot-Brittannië. Die partij is omgevormd van een arbeiderspartij aan de basis maar met een pro-kapitalistische leiding in een volledig burgerlijke kapitalistische formatie. Dit blijkt uit het politieke programma maar ook uit de organisatorische methoden waarmee bijvoorbeeld de voorzitter wordt verkozen.
De voorzittersverkiezingen krijgen meer het karakter van de primaries in de VS. In het verleden waren het de actieve leden en organisaties die met de partij verbonden waren die democratisch beslisten over het politieke programma en de kandidaten. Dit is ondermijnd door zogenaamde ‘hervormingen’ door de rechterzijde. De rol van van de vakbonden werd aan banden gelegd. De bonden mogen wel financieel steunen – in 2014 werd 11 miljoen pond aan Labour gegeven, met de laatste verkiezingen was Unite alleen goed voor giften van 3,5 miljoen pond – maar hebben niets te zeggen in de partij.
Stemmen kosten 3 pond
De hervormingen zijn nu nog een stap verder doorgezet. Labour plaatst in alle nationale kranten advertenties met de boodschap: “Het is jouw keuze. Bepaal de toekomst. Wie moet Labour leiden? Zet je standpunt om in een stem door sms te sturen. Als je het eens bent met de waarden van Labour, verkies dan onze volgende voorzitter. Registreer je als Labour-lid, dat kan nu voor 3 pond, en stem in de voorzittersverkiezingen.”
Dit betekent dat gelijk wie die een sms stuurt en 3 pond betaalt, kan beslissen over de voorzitter van Labour. De Tories die niet alleen hun eigen partij en hun eigen partijleider Cameron willen, kunnen nu dus ook bepalen wie de leider van Labour wordt. De regels voor deze voorzitterverkiezingen zijn ideaal voor hen.
Het laat het establishment en de gevestigde media toe om de leiding van Labour op directe wijze te selecteren in plaats van indirect te moeten werken zoals in het verleden. Het rechtse venijn van The Sun staat al klaar om Corbyn af te doen als een “linkse terroristenliefhebber”. Maar ook de andere media kunnen met enorme aandacht voor bepaalde kandidaten bepalen wie het zal halen. Wat is het verschil met stemmen kopen?
Simon Heffer schreef recent in Sunday Telegraph: “De harde waarheid is date r niet langer nood is aan een traditionele arbeiderspartij.” Van het ontstaan van Labour op het begin van de 20ste eeuw waren de kapitalisten vijandig tegenover het idee van een onafhankelijke arbeiderspartij. Alles werd in het werk gesteld om de partij te ondermijnen en uiteindelijk van karakter te doen veranderen.
Ze zijn daar met Blair en Brown uiteindelijk volledig ingeslaagd. Maar zelfs dat is blijkbaar niet genoeg. Zelfs wat aan linkerzijde in Labour overblijft, moet weg. De arbeidersklasse moet het zonder politiek instrument stellen.
Socialistische linkerzijde opbouwen
Ondanks alle goede bedoelingen zal de campagne van Jeremy Corbyn de Labour partij niet terug veranderen. Het kan wel bijdragen aan de opbouw van een sterkere linkerzijde, onder meer op basis van de vakbonden, die aanwezig is in het politieke debat en zo het bewustzijn vergroot en de weg bereidt naar een echte sterke socialistische linkerzijde die aan de basis ligt van een nieuwe massale partij van de werkende klasse.
Het programma van zo’n partij moet socialistisch zijn, maar er moet ook een actiestrategie zijn waarmee de werkende bevolking wordt gemobiliseerd tegen de huidige rechtse regering en tegen het kapitalisme. Het volstaat niet om gewoon tegen besparingen te zijn, tegen de geplande armoede. We moeten ook nagaan hoe we de aanvallen op nationaal en lokaal vlak kunnen stoppen.
Jeremy Corbyn zou een directe oproep moeten doen aan alle gemeenteraadsleden van Labour om zich te verzetten tegen de komende besparingen van Osborne en Cameron. Dit mag niet beperkt worden tot symbolische uitspraken, het kan gebeuren aan de hand van lokale begrotingen die vertrekken van de behoeften van de bevolking.
De vakbonden moeten hun verbale protest tegen de regeringsplannen om de vakbonden aan te pakken – onder meer door beperkingen op referenda om acties te organiseren en veranderingen in de politieke fondsen, naast de verdere aanvallen op de publieke uitgaven – omzetten in daden. De voorbereiding van een algemene 24-urenstaking moet onmiddellijk beslist worden.
Jeremy Corbyn moet vooraan staan in het formuleren van dergelijke voorstellen en eisen. Als de voorzittersverkiezingen leiden tot ‘meer van hetzelfde’ met een verderzetting van het Blairisme, of het nu van Kendall, Burnham of Cooper komt, dan moet Corbyn conclusies trekken en uit Labour stappen om een nieuwe massale kracht op te bouwen.
-
Massaal protest tegen Britse besparingen

Foto: Paul Mattson Afgelopen zaterdag waren er tienduizenden betogers in het centrum van Londen. De schattingen lopen uiteen van 70.000 tot meer dan 200.000. Aanleiding voor de massale betoging was de woede en het verzet tegen de besparingsagenda van de conservatieve regering.
De sfeer op de betoging was erg levendig. De omvang van de betoging maakte duidelijk dat de strijd tegen de plannen van Cameron begonnen is, en dat amper zes weken na de verrassende overwinning van de conservatieven in de parlementsverkiezingen.
Na een eerste reeks sprekers die door de organisatoren van de People’s Assembly waren uitgenodigd, begon de betoging door de stad om te eindigen aan het parlement. Veel individuen en groepen betogers namen nooit eerder deel aan een betoging. Er waren heel veel jongeren. Velen stelden dat we niet mogen wachten en toekijken hoe een nieuwe aanval op de levensstandaard wordt doorgevoerd terwijl tegelijk de rijken steeds rijker.
Er waren heel veel vakbondsleden op de betoging, maar deze keer niet zozeer in grote vakbondsblokken. Die vakbondsblokken zijn een inspirerend en belangrijk kenmerk van vakbondsbetoging.
Velen droegen zelfgemaakte slogans mee, vaak met inventieve of grappige boodschappen en slogans tegenh et besparingsbeleid. De honderden borden van de Socialist Party en de Trade Unionist and Socialist Coalition (TUSC), waren snel verdeeld. Duizenden pamfletten van de Socialist Party werden uitgedeeld, op het pamflet werd ingegaan op de nood aan een 24-urenstaking. Dat idee werd door velen opgepikt.Langs het parkoers had TUSC een eigen podium met activisten die op 7 mei kandidaat voor TUSC waren die er het woord namen. Later op de dag had de Socialist Party ook een podium aan Whitehall, met sprekers zoals Tony Mulhearn die in de jaren 1980 mee leiding gaf aan de strijd van het stadsbestuur van Liverpool tegen de besparingen.
Aan Parliament Square, waar de betoging eindigde, was er een reeks officiële sprekers. Het ging om vakbondsleiders, zangeres Charlotte Church, comedians Russell Brand, Mark Steel en Francesca Martinez, en diverse politici. Er werd hard ingegaan tegen de plannen van de conservatieven om een hard besparingsbeleid te voeren terwijl de armsten en meest kwetsbaren al hard geleden hebben onder de vorige besparingen. Marina Prentoulis van de Griekse partij Syriza riep op tot solidariteit met het Griekse volk in de strijd tegen de besparingsdictaten van de trojka, de EU, ECB en het IMF.
Jeremy Corbyn, de linkse kandidaat in de verkiezing van een nieuwe voorzitter van Labour, kreeg een groot applaus voor zijn uithaal naar de enorme ongelijkheid in de samenleving. Hij wees erop dat de rijkste 100 mensen evenveel rijkdom hebben als 36% van de bevolking.
Alle sprekers waren het eens over hun verzet tegen de Tories. Die werden door amper 24% van de geregistreerde kiezers gekozen en hebben geen mandaat voor de harde besparingen en nieuwe aanvallen op vakbondsrechten. Len McClusky, algemeen secretaris van de vakbond Unite, stelde dat 64% tegen de Tories had gestemd. Deze regering heeft “geen legitimiteit” om de aanvallen verder te zetten, verklaarde hij.
De gevolgen van het besparingsbeleid werden door alle sprekers duidelijk gemaakt, maar er was minder duidelijkheid over wat er nu concreet moet gedaan worden om dit te stoppen.
John Rees van de People’s Assembly stelde terecht dat “een betoging niet zal volstaan”. Hij zei dat er massale actie nodig is met “protestacties, meetings en directe actie”. De voorstellen gingen niet verder dan een oproep om het partijcongres van de conservatieven later dit jaar “te belegeren” en om het verzet nationaal uit te bouwen.
Ook Len McCluskey, voorman van een de grootste vakbonden, stelde dat de “strijd doorgaat”, maar ging niet verder dan een oproep tot “solidariteit” en “gemeenschapszin”.
Mar Serwotka, algemeen secretaris van de ambtenarenbond PCS, daarentegen verklaarde dat het niet volstaat om aan te klagen wat fout gaat, maar dat we ook iets moeten doen. Hij kreeg een enorm applaus toen hij deze vraag stelde: “Zes en een half miljoen vakbondsleden, waarom zouden we niet samen staken?” Hij stelde dat we door het werk neer te leggen de regering kunnen stoppen.
De Socialist Party is het daarmee eens. Massale acties waaronder grote betogingen zijn erg belangrijk in de opbouw van massaal verzet tegen het besparingsbeleid, maar dit moet verbonden worden met een plan van syndicale acties tegen de besparingen en de aanvallen op de vakbondsrechten. De vakbonden moeten een algemene 24-urenstaking voorbereiden. De georganiseerde arbeidersklasse kan met een duidelijk anti-besparingsbeleid een campagne leiden waarmee de Tories in het defensief worden geduwd en uiteindelijk uit de regering verdwijnen.
Een succesvolle beweging tegen de besparingen moet 100% anti-besparing zijn. Er zijn geen ‘aanvaardbare’ niveaus van besparingen mogelijk, elke besparing raakt iemand, een familielid, collega op het werk of een buur. Kortom, de samenleving wordt als geheel geraakt.
Een parlementslid van Labour, Kate Osamor, stelde dat ze haar zetel in het parlement zou gebruiken om in naam van de beweging tegen de besparingen te spreken. Over de enorme besparingen door Labour-gemeenteraden had ze niets te zeggen, over de steun van Labour aan de besparingen van de Tories voor 30 miljard pond zei ze evenmin iets. Het groene parlementslid Caroline Lucas kreeg veel steun voor haar uitspraken tegen het besparingsbeleid, maar ze nam geen afstand van de besparingen door de groene meerderheid in de gemeenteraad van Brighton.
Martin McGuinness, vicepremier van Noord-Ierland, beweerde dat Sinn Fein een “antibesparingspartij” is. Hij verklaarde dat Sinn Fein “trots” is dat het in het Noord-Ierse parlement “besparingen stopte”. Als onderdeel van de meerderheid in het parlement van Stormont heeft Sinn Fein nochtans heel wat aanvallen op de rechten van werkenden en heel wat besparingen goedgekeurd, onder meer op de pensioenen in de publieke sector. Sinn Fein betwist delen van de besparingen, maar zegt tegelijk dat de belastingen voor grote bedrijven naar beneden moeten. De retoriek van Sinn Fein tegen besparingen heeft vooral te maken met de slechte resultaten die de partij in de Britse parlementsverkiezingen haalde, een slecht resultaat dat verbonden is met de onpopulaire besparingen.
De kwestie van politieke vertegenwoordiging van de antibesparingsbeweging en de werkende bevolking kwam niet aan bod bij de officiële sprekers. Jeremy Corbyn verwees niet naar zijn kandidatuur voor de leiding van Labour, maar bracht een voor de rest uitstekende toespraak over 150 jaar van klassenstrijd en hoe de Labour Party hieruit was ontstaan en belangrijke toegevingen bekwam.
De Socialist Party hoopt dat Jeremy Corbyn het goed zal doen in de verkiezingen binnen Labour, maar denkt niet dat het realistisch is dat links de controle over die partij kan halen. Labour is al lang geen organisatie van de werkende klasse meer. De partijleiders stappen volledig mee in een openlijk pro-kapitalistische agenda.
Er is dringend nood aan een nieuwe massale arbeiderspartij die activisten tegen het besparingsbeleid, vakbondsmilitanten, milieu-activisten, … bijeenbrengt. Om succesvol te zijn, moet zo’n partij zich niet alleen tegen de besparingen verzetten, maar ook een socialistisch alternatief op besparingen en kapitalistische crisis aanreiken.
Bij het begin en einde van de betoging waren er alles samen 30 sprekers, maar voor TUSC dat met 748 antibesparingskandidaten aan de verkiezingen deelnam en 118.000 stemmen haalde, was er geen ruimte. Het bleef bij algemene toespraken over het “herdenken” van onze samenleving, over “sociale rechtvaardigheid”, … De actrice Julie Hesmondhalam gebruikte wel het s-woord, zij stelde terecht dat “socialisme geen anachronisme is”.
De Socialist Party is het daarmee eens. Een socialistisch programma dat ingaat tegen alle besparingen en oproept voor de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie onder democratisch publiek bezit, kan het begin vormen om de aanvallen op de werkende bevolking en de armen te stoppen en te bouwen aan een samenleving ten dienste van de meerderheid van de bevolking en niet de kapitalistische elite.
-
Groot Brittannië. Strijd nodig tegen “nog vijf verdoemde jaren” van Conservatief bewind
[dropcap]“W[/dropcap]e hebben gewonnen”, titelde de London Evening Standard een dag na de verkiezingen. De krant is eigendom van een Russische oligarch en bracht een uitdrukking van de vreugde bij het establishment na de onverwachte overwinning van de Tories. “Er werden enkele flessen ontkurkt in de chique clubs Cavalry en Guards Club in Piccadilly toen duidelijk werd dat de dreiging van een populistisch beleid verdampte”, stelde de Financial Times. Langs de andere kant wees de krant Daily Mirror op de breed verspreide verbijstering onder gewone werkenden. De krant titelde: “Weer veroordeeld, nog vijf verdoemde jaren.”
Analyse door Peter Taaffe
Hoe is het mogelijk dat David Cameron, George Osborne en hun gehate conservatieve ploeg tegen alle verwachtingen in en ondanks het palmares van harde aanvallen op de werkende bevolking toch de macht kon behouden met 99 zetels voorsprong op Labour en een absolute meerderheid in het Lagerhuis?
Er was geen massale stemmenwinst voor de Tories sinds 2010. Er kwamen vooral extra stemmen van de voormalige coalitiepartner, de Liberaal Democraten. Die betaalden een zware prijs voor de beslissing van partijleider Nick Clegg om zijn “vriend” Cameron in 2010 te ondersteunen. De Tories wonnen ook enkele zetels van Labour waar de sociaaldemocratie de vorige keer nipt won. In vergelijking met 2010 gingen de Tories er nationaal met amper 0,8% op vooruit.
Labour ging nationaal met 1,5% vooruit met winst onder de demografisch erg gemengde bevolking van Londen, maar zwaar verlies in Schotland. De Tories werden ondersteund door de rechtse media die alles uit de kast haalden om Labour te bestrijden. De Daily Mail, een krant die in de jaren 1930 de fascistische zwarthemden van Oswald Mosley steunde, waarschuwde een dag voor de verkiezingen voor Labour-leider Ed Miliband: “Laat deze zeloot van de klassenstrijd en de SNP onze economie en onze natie niet verwoesten”.
Weinigen zouden dit als een accurate omschrijving van Miliband zien. Die heeft sinds zijn verkiezing als partijleider steeds nadruk gelegd op een pleidooi voor een “verantwoordelijk kapitalisme.” Tegelijk was hij een slaafse volgeling van de besparingsmantra van de conservatieve minister van begroting Osborne.
Maar natuurlijk zal de Daily Mail geen rekening houden met de waarheid indien dit een belemmering is voor een goed verhaal waarmee de lezers kunnen afgeschrikt worden. Hetzelfde kan gezegd worden van de media in handen van magnaat Murdoch, die met zijn krant Sun in Schotland steun gaf aan de ‘antibesparingspartij’ SNP terwijl in de rest van het land voor de conservatieve Tories werd opgeroepen.
De steun van deze kranten voor de Tories volstaat niet als verklaring voor de opdoffer die Labour kreeg. Het asociale beleid van de afgelopen vijf jaar had Labour meer dan voldoende munitie bezorgd om electoraal te scoren. Maar dit gebeurde niet.
Economisch ‘herstel’
De regering van conservatieven en Liberaal Democraten schepte op over het economisch herstel. Maar slechts weinig mensen voelen de beweerde voordelen van dit herstel dat bovendien het traagste herstel na een recessie is sinds meer dan 100 jaar. De regering wees er ook op dat het tekort op vijf jaar tijd gehalveerd was, zelfs indien aanvankelijk werd beloofd om het begrotingstekort volledig weg te werken. Er werden ook complete leugens verteld, zo werd Labour verantwoordelijk gesteld voor het begrotingstekort alsof de wereldwijde crisis van 2008 er voor niets tussenzat.
In 1997, toen de Tories nog aan de macht waren, bedroeg de overheidsschuld 42% van het BBP. Het daalde tot 35% onder de Labour-regering, maar dan kwam de wereldwijde economische crisis die ook in Groot-Brittannië verregaande gevolgen had. De schulden groeiden aan door de crisis en de stijgende werkloosheid. De belastinginkomsten namen af terwijl meer middelen voor uitkeringen nodig waren.
Miliband en Labour waren zelfs niet in staat om hun eigen beleid te verdedigen tegen de conservatieve kritieken in. Hun echte fout was dat ze probeerden te werken binnen het kader van het kapitalisme terwijl ze onder Gordon Brown tegelijk het beeld wilden creëren dat ze de wetten van het kapitalisme met de cycli van groei en neergang hadden afgeschaft.
De bouwsector staat op het laagste punt sinds de jaren 1920, er is een drastische toename van de dakloosheid en voor miljoenen jongeren is het bezit van een eigen huis een onrealistische droom. Voor het eerst in decennia was er over een periode van vijf jaar een daling van de levensstandaard. Meer dan 900.000 mensen zijn afhankelijk van voedselbanken, dat is 15 keer zoveel als ten tijde van de vorige verkiezingen.
Belofte van meer besparingen
De Tories hebben de Liberaal Democratische coalitiepartner niet meer nodig om de beloofde vijf jaar van nog meer ellende en besparingen waar te maken. Cameron keerde als premier terug met de verklaring dat hij de belangen van alle Britten zou verdedigen. Het deed denken aan Thatcher die naar Franciscus van Assisi verwees toen ze aan de macht kwam, maar vervolgens eerder als Genghis Khan handelde.
Deze regering zal de gehate belasting op leegstaande kamers in sociale woningen behouden en wil bovendien 12 miljard pond besparen op kinderbijslag en andere uitkeringen. De regering zal de gezondheidszorg verder plunderen en meedogenloos verdergaan met de privatiseringsagenda. Ze zal ook de campagne tegen de vakbonden opvoeren, onder meer door willekeurig ontslag gemakkelijker te maken.
Het is niet uitgesloten dat de regering de antivakbondsregels verder zal verstrengen, zo is het mogelijk dat er een vereiste zal zijn van een referendum waarin meer dan 50% van alle leden voor actie stemmen vooraleer tot stakingen kan overgegaan worden. En dat terwijl elke regering sinds 2005 op de steun van minder dan vier op de tien kiezers kon rekenen, in deze verkiezingen waren de Tories slechts goed voor 37% van de kiezers.
Er is heel wat discussie over het feit dat Labour ondanks het asociale beleid van de conservatieven minder zetels haalde dan dan in 2010. De overwinning van de Tories was nochtans geen uitgemaakte zaak. Met een andere aanpak dan die van Labour en Miliband hadden de besparingspartijen verslagen kunnen worden. Labour ging volledig mee in de mantra van de besparingslogica, kopstuk Ed Balls beloofde om “het tekort elk jaar verder terug te dringen”. Miliband verklaarde trots dat hij de eerste Labour-leider uit de geschiedenis was die campagne voerde met de belofte om te besparen.
In januari stemden Miliband en zijn parlementsleden, met uitzondering van vijf Labour verkozenen, nog in met een verderzetting van het harde besparingsbeleid, zelfs indien dit in de praktijk georganiseerde armoede is. Het is niet verwonderlijk dat sommigen de voorkeur gaven aan de echte Tories in plaats van de ‘rode Tories’, zoals Labour door Schotse kiezers werd genoemd nadat Labour met Cameron had samengewerkt in de campagne om ‘Neen’ te stemmen in het referendum over Schotse onafhankelijkheid.
Het klopt dat Ed Miliband probeerde om de toon wat naar links te laten opschuiven tijdens de campagne. Zo suggereerde hij dat er grenzen moeten komen op de verhoging van huurprijzen, werd uitgehaald naar de grote winsten van de energiebedrijven en beloofde Miliband actie te zullen ondernemen tegen de superrijken. Het was te weinig en het kwam te laat. De afgelopen vijf jaar probeerde Labour zich immers zoveel mogelijk te distantiëren van iedere strijd tegen de regering. Er werd uitgehaald naar stakingen en de grote lijnen van het regeringsbeleid werden gesteund.
Miliband wijst aanbod van SNP af
De beloften om in te gaan tegen de besparingen kwamen dan ook niet geloofwaardig over. Miliband bleef vasthouden aan het voorstel van een afgezwakt besparingsbeleid en weigerde om gelijk welke samenwerking met de SNP in het parlement te overwegen. Nicola Sturgeon, partijleider van de Schotse nationalistische SNP, had aan Labour voorgesteld om in het parlement samen te werken om Cameron van de macht te houden. Miliband verklaarde dat samenwerking onmogelijk was, zelfs indien het ertoe zou leiden dat Labour hierdoor niet aan de macht zou komen.
Dit versterkte de Engelse nationalistische campagne van de Tories, onder leiding van Lynton Crosby die op Noord-Koreaanse wijze propaganda voerde. Crosby stelde dat Labour bij een overwinning zou gegijzeld worden door het Schotse nationalisme. Dit had mogelijk een effect op twijfelende kiezers. Zoals bij de verkiezingen van 1992 kozen twijfelende Tories toch maar voor het status quo.
De argumentatie van de Tories had gemakkelijk beantwoord kunnen worden met een campagne waarin duidelijk werd gemaakt dat de Britse bevolking gegijzeld wordt door het harde besparingsbeleid waar de regering bovendien geen mandaat voor had gekregen.
De SNP beloofde om met Labour samen te werken in een poging om verdere aanvallen op de levensstandaard te stoppen. Grote delen van de werkende klasse en andere kiezers stonden positief tegenover dit idee. Het was geen toeval dat Sturgeon en de SNP doorheen Engeland en Wales op heel wat sympathie konden rekenen voor het verzet tegen het besparingsbeleid, zelfs indien het slechts om verzet in woorden ging. De afslachting van Labour in Schotland was ook een uitdrukking van de populariteit van de anti-besparingsretoriek van de SNP.
De politieke zwakte van Miliband en Labour bleek eens te meer uit de weigering om het aanbod van de SNP te overwegen. Het zorgde mee voor de nederlaag van Labour en het uiteindelijke ontslag van Miliband als partijleider.
Hoe verder met Europa?
Hoe zal het in Groot-Brittannië verdergaan na deze verkiezingen? Cameron is triomfalistisch, maar ook John Major nam in 1992 een dergelijke houding aan en kwam al gauw binnen en buiten zijn partij onder vuur te liggen.
De interne tegenkanting komt onder meer van de rechtse eurosceptische Tories die eisen dat er steeds meer toegevingen van de Europese Unie worden afdgewongen. Deze vleugel is vandaag sterker dan ooit onder de parlementsleden van de Tories. Nog voor de verkiezingen moest Cameron aankondigen dat er voor december 2017 een referendum over de EU komt. Mogelijk komt het referendum er al in 2016. De rechterzijde binnen de Tories zal ervoor zorgen dat dit thema brandend actueel blijft.
De meeste grote bedrijven vrezen de economische gevolgen van een eventuele ‘Brexit’ – een uittrede van Groot-Brittannië uit de EU. De meerderheid in de conservatieve regering zal daar uitdrukking aan moeten geven, wat de verdeeldheid binnen de Tories nog kan versterken. Er zijn bovendien ook de gevolgen van deze discussie voor Schotland, de leiders van de SNP verzetten zich tegen een uittrede uit de EU. Als Cameron onvoldoende toegevingen van de EU bekomt en bijgevolg al dan niet openlijke steun moet geven aan een uittrede uit de EU, dan zal dit de kwestie van Schotse onafhankelijkheid terug op de agenda plaatsen.
Met de Socialist Party zouden we in een referendum oproepen om ‘Neen’ te stemmen, maar tegelijk zouden we een nationalistische benadering volledig verwerpen. We zullen met een duidelijk klassenprogramma ingaan tegen het Europa van het kapitaal en opkomen voor een socialistische confederatie van Europa.
Schotland, Engeland en Wales
Een nieuwe ronde van besparingen – zoals beloofd door Cameron en Osborne – zal sowieso de kwestie van onafhankelijkheid in Schotland terug op de voorgrond brengen. Dit zal belangrijke gevolgen hebben in Engeland en Wales. De Londense burgemeester Boris Johnson stelde op de verkiezingsavond al dat er nood is aan een “nieuwe grondwettelijke federale regeling”, een indicatie van de richting die de regering wil uitgaan.
De conservatieve ministers willen wellicht een vorm van ‘fiscale autonomie’ aan Schotland geven op basis van een lagere tegemoetkoming vanuit de federale schatkist. Hierdoor zou de verantwoordelijkheid voor de besparingen naar de SNP doorgeschoven worden. Het zou meteen een test vormen voor de antibesparingsretoriek van de SNP. Als de Schotse nationalisten besparingen doorvoeren terwijl ze zich verschuilen achter ‘Londen’ dat hierover beslist, dan zullen ze daar een prijs voor betalen naarmate het verzet tegen de besparingen toeneemt.
Hetzelfde zal gebeuren als de Engelse en Welshe gemeenteraden, ook diegenen die geleid worden door Labour, de door de regering opgelegde besparingen doorvoeren. Zij zullen gezien worden als medeverantwoordelijk voor het besparingsbeleid. De druk zal toenemen om ofwel in te gaan tegen de besparingen ofwel plaats te maken voor wie wel tegen dit beleid vecht.
De regering-Cameron zal wellicht in de richting van een soort federale oplossing willen gaan. Met het idee van ‘Engelse stemmen voor engelse wetten’ zal geprobeerd worden om de verdeeldheid langs regionale en nationale lijnen te versterken. De arbeidersbeweging moet de legitieme nationale aspiraties van de Schotse bevolking erkennen, maar tegelijk moeten we ons verzetten tegen elke versterking van verdeeldheid in de arbeidersbeweging.
Autonome rechten op regionale en nationale basis binnen de vakbonden zijn legitiem en kunnen ondersteund worden, maar we komen tegelijk op voor de eenheid van de werkende bevolking en onze organisaties, zeker de vakbonden, over nationale grenzen heen. De bazen proberen ons steeds te verdelen, we moeten daar tegenin gaan.
De nederlaag van Labour zal gevolgen hebben voor de arbeidersbeweging. Het is waanzinnig om zoals de herboren aanhangers van Blair te beweren dat Miliband niet kon winnen omdat hij een te links “ouderwets socialistisch” profiel had aangenomen. Miliband brak niet met het Blairisme. Hij hield steeds vast aan de neoliberale recepten, slechts hier en daar gekruid met af en toe een vleugje linkse retoriek.
Een echte linkse campagne
Enkel TUSC (Trade Unionist and Socialist Coalition) pleitte consequent voor een breuk met het besparingsbeleid en voor een socialistisch alternatief. TUSC haalde in de verkiezingen voor parlement en gemeenteraden 120.000 stemmen.
Sommigen zullen dat resultaat als beperkt afdoen. Maar TUSC slaagde er wel in om een ernstige nationale campagne te voeren, wat de aandacht trok van heel wat werkenden en jongeren. Sommigen stelden dat ze ‘deze keer’ nog niet voor ons zouden stemmen, maar er werd een basis gelegd voor verder verzet.
Het resultaat van TUSC was beperkt omdat veel werkenden het idee van ‘het minste kwaad’ aanvaardden. De vrees voor een nieuwe conservatieve regering die de levensstandaard naar beneden trekt, zorgde ervoor dat velen toch voor Labour kozen. Ze gaven Miliband het voordeel van de twijfel.
De campagne heeft TUSC op de kaart gezet als electorale kracht op nationaal en lokaal vlak. De vakbondsleden en hun leiders zullen nu ook conclusies moeten trekken. Er werden heel wat vakbondsmiddelen in de campagne van Miliband gestoken. Tijdens de campagne kwam de vakbond Unite met een extra gift van 500.000 pond bovenop de eerder gegeven miljoenen. Wat heeft dit opgebracht? Labour haalde een resultaat dat even slecht was als dat van 1987, toen een van de slechtste resultaten in de naoorlogse periode werd neergezet.
Ook het Blairisme zorgde in 2010 met Gordon Brown als partijleider voor een electorale ramp en maakte de weg vrij voor de regering van de Tories en de Liberaal Democraten.
Ongetwijfeld zal een deel van de rechterzijde binnen de vakbonden TUSC proberen te minimaliseren. Sommige nationale vakbonden zullen mogelijk expliciet tegen TUSC ingaan. Maar had een electoraal alternatief naar het model van TUSC met de steun van de vakbonden en de linkse vakbondsleiders de arbeidersbeweging niet beter gepositioneerd voor het verzet tegen de besparingslogica?
Welke conclusies moeten werkenden uit deze verkiezingen trekken? Velen waren zo ontgoocheld in Labour dat ze in Schotland voor de SNP stemden. Elders kozen sommigen uit protest zelfs voor UKIP.
UKIP
Deze rechtse populistische partij heeft jammer genoeg een grote basis uitgebouwd, zeker in het noorden. Dit zal niet zomaar verdwijnen en bovendien is UKIP nu in alle delen van het land aanwezig. Het gevaar van UKIP is niet verdwenen met deze verkiezingen. Farage haalde zelf geen zetel en zijn partij won slechts één verkozene, maar UKIP was wel goed voor bijna vier miljoen stemmen.
Het leidde tot een hernieuwde roep naar de invoering van een stelsel van proportionele vertegenwoordiging. De Socialist Party steunt dit idee. Maar het ziet er niet naar uit dat er in het parlement brede steun hiervoor zal gevonden worden.
De Tories zullen ongetwijfeld proberen om te prutsen aan de grenzen van de kiesdistricten, uiteraard om hun eigen positie te versterken. Toen de conservatieven dit in de voorbije legislatuur voorstelden, werd het uiteindelijk ingetrokken. Maar na de verkiezingen kan dit opnieuw op tafel liggen.
UKIP begon aan de verkiezingen als een rechtse populistische, maar geen fascistische, partij. Er werd een basis gevestigd onder ontgoochelde voormalige Labour-kiezers maar ook onder ontevreden conservatieven uit de middenklasse. Farage suggereerde dat zijn partij meer aandacht moet besteden aan jongeren, onder meer via sociale media. Dat moet van antwoord gediend worden.
De rechtse populisten kunnen ondermijnd en gestopt worden, maar niet door de partijen die binnen het kader van het kapitalisme blijven. Zij hebben immers geen antwoorden op bekommernissen rond thema’s als migratie. Er is een socialistisch programma nodig als antwoord op de racistische demagogie van UKIP waarbij we eisen naar voor brengen als een onmiddellijke verhoging van het minimumloon tot minstens 10 pond per uur, afschaffing van de nulurencontracten, …
Strijd tegen besparingsbeleid
De zweep van de ‘contrarevolutie’ – in de vorm van harde besparingen en aanvallen op democratische rechten – zal ongetwijfeld de roep naar actie vanuit de basis van de vakbonden en de arbeidersbeweging in het algemeen versterken. Als de arbeidersbeweging geen vooruitgang kan boeken op het electorale terrein, keerde ze zich in het verleden doorgaans tot syndicale actie. De vakbonden zijn verzwakt door de aanvallen op de publieke sector, waar de vakbonden traditioneel sterker staan, en de neerwaartse druk op de lonen en arbeidsvoorwaarden van de afgelopen jaren.
Maar we mogen niet buigen voor de geplande conservatieve aanval op onze levensstandaard. De rechtse vakbondsleiders kozen de voorbije jaren voor deze strategie. Maar indien er geen verzet komt, waarbij we dit nu beginnen te organiseren, dan zullen de aanvallen van de voorbije periode verbleken tegen wat ons te wachten staat.
De periode van economische groei ligt achter ons. We worden geconfronteerd met een door crisis gekenmerkt kapitalisme dat geen verbetering van onze levensstandaard kan aanbieden, we krijgen enkel de belofte van steeds meer contrahervormingen. Dat maakt dat er geen ruimte is voor de sociaaldemocratie die groot kon blijven op basis van de kruimels die van de tafel van de superrijken vielen.
We moeten ons voorbereiden op strijd, onder meer op syndicaal vlak, en tegelijk verderbouwen aan een electoraal alternatief, zeker in de gemeenteraden. Zo kunnen we de basis leggen voor een georganiseerde campagne tegen de plannen van Cameron en de grote bedrijven.
-
Labour kan de Tories geen nederlaag toebrengen. Strijd tegen besparingen opvoeren!
Miljoenen Britten werden op vrijdag 8 mei wakker met de nachtmerrie van een conservatieve meerderheidsregering. Werkenden, gepensioneerden, jongeren, werklozen en mensen met een beperking: zij en vele anderen vrezen jaren van nog meer ellende onder de nieuwe regering. Langs de andere kant reageerden de beurzen tevreden, zij gingen vooruit omdat ‘hun regering’ aan de macht blijft.Het is onwaarschijnlijk dat Labour er niet in slaagde om de coalitieregering van Conservatieven (Tories) en Liberaal-Democraten een nederlaag toe te brengen. Deze regering was immers verantwoordelijk voor de grootste aanval op de lonen sinds het Victoriaanse tijdperk en voor een grondige afbraak van de openbare diensten.
De rechtse media stellen nu dat is aangetoond dat Labour zich te links had opgesteld. Het tegendeel is waar. Labour was niet links genoeg en bracht geen alternatief op de besparingen naar voor. In Schotland haalde de Scottish Nationalist Party (SNP) een monsterscore waarbij Labour bijna volledig van de kaart is geveegd. Labour werd door veel Schotse kiezers omschreven als de ‘rode Tories’. De SNP heeft in Schotland ook een besparingsbeleid gevoerd, maar de partij werd gezien als een factor links van Labour en een anti-besparingspartij. Het was op die basis dat de SNP kon winnen.
Ook in Engeland en Wales was er steun voor de opstelling van de SNP tegen de besparingen. In peilingen haalde de SNP tot 9% van de stemmen doorheen Groot-Brittannië, ook al kwam de partij enkel in Schotland op.
Labour bleef herhalen dat ook zij besparingen zou doorvoeren in de publieke uitgaven en dat de partij ‘strenger’ zou zijn inzake uitkeringen dan de Tories. Partijleider Ed Miliband weigerde het idee op te nemen van een regering die de steun van de SNP zou genieten, zelfs indien dit betekende dat de deur werd open gezet voor een Tory-regering.
Aan wie een einde aan de besparingen wilde, gaf Labour het duidelijke signaal dat niet op deze partij kon gerekend worden.
De Tories wonnen niet, Labour verloor!
In 2010 stemde amper 24% van de kiezers voor de Tories. Het stemmenaantal ging nu lichtjes vooruit met ongeveer een half miljoen. Tegelijk verloren de Liberaal-Democraten meer dan vier miljoen stemmen. De Tories konnen vooral zetels winnen door de stemmen die ze haalden bij rechtse kiezers van de Liberaal-Democraten. Hierdoor volstond een kleine toename van het stemmenaantal om een meerderheid te halen.
Ongetwijfeld waren sommige van die kiezers beïnvloed door de angstcampagne van de Tories en de rechtse media tegen de SNP. Het feit dat Labour niet antwoordde op dit punt maakte die campagne gemakkelijker.
Labour slaagde erin om een grotere vooruitgang qua stemmenaantal te realiseren, de partij ging met 1,4% vooruit. De opkomst in Schotland was hoog, maar in Engeland was het amper 65%, wat niet meer is dan bij de vorige verkiezingen. Miljoenen mensen gingen niet stemmen uit afkeer van alle gevestigde partijen.
Anderen protesteerden door voor het rechtse UKIP te stemmen. Die partij werd tweede in meer dan 90 districten, waaronder heel wat voormalige bastions van Labour. Nog anderen, zowat een miljoen mensen, stemden voor de Groenen.
Trade Unionist and Socialist Coalition (TUSC)
De alliantie van strijdbare syndicalisten en socialisten, TUSC, had 135 kandidaten in de parlementsverkiezingen en meer dan 600 in de gemeenteraadsverkiezingen. TUSC heeft nog niet de kracht of het profiel om het verzet tegen de besparingen te kanaliseren. Maar er werden bij deze verkiezingen toch meer dan 100.000 stemmen voor TUSC uitgebracht.In Coventry North West haalde Dave Nellist, de voorzitter van TUSC, 1.769 stemmen. In Southampton werd gemeenteraadslid Don Thomas herverkozen met 2.500 stemmen, een meerderheid van 1.000 stemmen. De details van de resultaten van TUSC verschijnen op tusc.org.uk.
De anti-besparingsboodschap van TUSC in deze verkiezingen was een belangrijke eerste stap in de opbouw van een partij die de belangen van de werkende bevolking verdedigt. Het falen van Labour in deze verkiezingen toont de noodzaak aan van een nieuwe stem voor de werkende klasse. De vakbeweging moet dringend de discussie aangaan over hoe een nieuwe massale arbeiderspartij kan opgezet worden.
Tegelijk moet de arbeidersbeweging zich voorbereiden op het verzet tegen de aanvallen die de regering zal inzetten. De vorige regering hadden we kunnen we verslaan indien de algemene staking van de openbare sector in november 2011 als startpunt was gebruikt voor een massabeweging tegen de besparingen. In plaats daarvan werd de strijd door een meerderheid van de vakbondsleiders op een zijspoor gezet, er werd ons gezegd dat we moesten wachten op een Labour-regering. We moeten ons organiseren om te vermijden dat dit nogmaals kan gebeuren.
Het NSSN (National Shop Stewards Netwerk), een netwerk van strijdbare delegees en vakbondsverantwoordelijken, houdt op 4 juli een conferentie om zich op de strijd voor te bereiden. Als een beweging tegen de besparingen wordt geblokkeerd door de vakbondsleiders, dan zal ze andere wegen vinden. Dat zien we onder meer met de sterke beweging tegen de nieuwe waterbelasting in Ierland op dit ogenblik.
Om alle kansen voor de uitbouw van een beweging tegen het besparingsbeleid te grijpen, moeten we bouwen aan een zo sterk mogelijke socialistische organisatie. Dat is waar de Socialist Party voor opkomt en waarom ze zich verder wil uitbouwen.
-
Britse verkiezingen. Labour raakt niet voorbij Tories in peilingen
In de peilingen liggen Labour en de Tories nek aan nek. Dat is een vernedering voor Labour. Na vijf jaar van harde aanvallen op de werkende bevolking, van loonsverlagingen en jobverlies, van besparingen in de openbare diensten, … slaagt Labour er niet in om de Tories achter zich te laten.Er is een groeiende woede tegen de aanhoudende voorstellen van een transfer van arm naar rijk waarbij de gewone bevolking voor de crisis opdraait terwijl de bankiers hun bonussen incasseren en de rijken steeds rijker worden.
Labour moest dit uiteindelijk toegeven en haastte zich om uitspraken te doen tegen belastingontduikende miljonairs. Het leverde meteen wat vooruitgang in de peilingen op. De Tories raken ook in paniek. Toen Labour beperkte extra middelen voor de gezondheidszorg aankondigde, kwamen de conservatieven snel met beloftes zonder uit te leggen waar ze het geld hiervoor zouden vinden.
We begrijpen dat velen nog voor ‘het minste kwaad’ zullen stemmen om de conservatieven weg te krijgen. Anderen zullen op partijen als de Scottish National Party (SNP) of de Groenen stemmen of gewoon niet stemmen.
Labour blijft een kapitalistische partij die voor een besparingsbeleid staat en niet bereid is om buiten de lijntjes van de neoliberale logica te kleuren. De schaduwminister van welzijn, Rachel Reeves, beloofde al om strenger te zijn dan de huidige regering.
In het verkiezingsmanifest van Labour wordt beloofd om de schuld elk jaar te verlagen. De partij wil zich als ‘fiscaal verantwoordelijk’ voorstellen. Labour wil de huidige overheidsuitgaven beperken om tot een begrotingsoverschot te komen en dit “liefst zo snel mogelijk”. Labour-leider Milliband verklaarde: “Ik ga naar verkiezingen en doe wat geen enkele andere Labour-leider deed, ik zeg namelijk dat de uitgaven buiten de beschermde domeinen – gezondheidszorg, onderwijs, ontwikkelingshulp – zullen verminderen tot we een evenwicht hebben. Duidelijker kan niet.”
En zelfs in de ‘beschermde domeinen’ zoals gezondheidszorg en onderwijs zullen niet de nodige middelen voorzien worden om degelijke dienstverlening aan te bieden. Labour zal evenmin terugkomen op privatiseringen. En de harde besparingen op lokaal vlak zullen gewoon doorgaan.
Velen zullen Labour stemmen omdat ze dat zien als enig alternatief op de huidige regering van Tories en Liberaal-Democraten, maar onder een Labour-regering zal het huidige beleid verder gezet worden. Vakbondsleiders die vandaag oproepen om Labour te stemmen, zullen aan hun leden mogen uitleggen waarom die hun job verliezen onder een Labour-regering en in veel gevallen ook onder Labour-gemeentebesturen.
Mogelijk komt er een verlaging van de inschrijvingsgelden voor studenten, maar het fundament van zware studieschulden blijft overeind. Samen met een onzekere toekomst inzake werkgelegenheid en huisvesting, bedreigt die schuldenlast de toekomst van jongeren. Het onderwijs zal bovendien jaarlijks meer dan 1 miljard pond moeten besparen, dat komt neer op 20.000 voltijdse jobs.
Besparingen zijn eigen aan het kapitalisme, alle partijen die de logica van het winstsysteem aanvaarden verdedigen de belangen van de 1% rijksten. De kapitalisten willen hun winsten behouden en dit kan enkel ten koste van de levensstandaard van de werkenden en delen van de middenklasse.
Alle maatregelen worden afgemeten aan de hand van wat nodig is voor de ‘markten’, maar wat zijn die markten? Het zijn de grote bedrijven, de bankiers en speculanten, de superrijken. Als de markten besparingen eisen, gaan alle gevestigde politici daartoe over.
Socialisten hebben een ander vertrekpunt, namelijk wat nodig is voor de meerderheid van de bevolking en de mensheid in het algemeen. We verwerpen de logica van de grote bedrijven. Waarom zouden we een systeem verdedigen dat enkel de winsten van een kleine minderheid verdedigt ten koste van de overgrote meerderheid van de bevolking? Waarom de bestaande rijkdom en middelen niet inzetten voor de meerderheid van de bevolking en de samenleving in het algemeen? Waarom de middelen niet gebruiken voor onze belangen in plaats van toe te laten dat ze verdwijnen naar belastingparadijzen of ongebruikt in de kas van de grote bedrijven blijven zitten, zoals het geval is met 850 miljard pond op dit ogenblik.
De Socialist Party komt op voor de nationalisatie van de banken en grote bedrijven. Dat zou een eerste stap zijn om met de gemeenschap democratische controle op de beschikbare middelen te bekomen en de middelen te kunnen afstemmen op de behoeften. Er is nood aan betaalbare en degelijke huisvesting, ziekenhuizen met personeel, … Jongeren zijn de toekomst, ze moeten toegang hebben tot gratis onderwijs, een opleiding, jobkansen en huisvesting.
Partijen zoals de Groenen, SNP en Plaid Cymru beweren tegen de besparingen in te gaan en winnen hierdoor aan populariteit. Uiteindelijk zullen zij ook moeten duidelijk maken of de woorden aan daden gekoppeld worden. Waar ze op lokaal of nationaal vlak aan de macht zijn, voeren ze evengoed een besparingsbeleid. Deze partijen gaan niet tegen het kapitalisme in.
De Socialist Party neemt deel aan de Trade Unionist and Socialist Coalition (TUSC) dat de kwestie van politieke vertegenwoordiging van de arbeidersklasse stelt. Toen The Guardian haar lezers vroeg welk programma Labour moest aannemen, dan kwamen ze uit bij de voorstellen die TUSC naar voor schuift. Het feit dat kiezers in Engeland stelden voor SNP te willen stemmen omwille van de antibesparingsretoriek, wijst op het potentieel voor een partij die echt tegen de besparingen ingaat. Het gebrek aan media-aandacht en het stilzwijgen van de Labourgezinde vakbondsleiders zorgt er echter voor dat TUSC weinig bekend is.
Maar door aan de verkiezingen deel te nemen met 135 kandidaten in de parlementsverkiezingen en meer dan 700 kandidaten in lokale verkiezingen, stellen we de noodzaak van een arbeiderspartij met een socialistisch programma. Zo’n partij die gesteund wordt door de vakbonden zou een brede steun kunnen krijgen om in te gaan tegen de besparingen.
Wat ook het resultaat van de verkiezingen zal zijn, de volgende regering zal nieuwe aanvallen op de werkende bevolking uitvoeren. We zullen verder moeten bouwen aan een alternatief van onderuit, de verkiezingsdeelname van TUSC is deel van dat proces.
-
Na Britse staking van de publieke sector: beweging verder uitbouwen!
Artikel door Hannah Sell, Socialist Party. Verslagen vanuit verschillende delen van het land
Bij het schrijven van dit artikel maakten tot twee miljoen werkenden uit de Britse publieke sector zich op om het werk neer te leggen. De stakingsdag vond plaats op 10 juli, J10. De brandweer bereidt zich voor op acht actiedagen tegen de aanval op de pensioenen. Duizenden andere werkenden komen op lokaal vlak op voor hun levensstandaard in dit zogenaamde economisch herstel waar ze niet veel van merken.Deze dag van gecoördineerde stakingsactie had al veel vroeger moeten komen. De aanvallen op de lonen gingen gepaard met een afbouw van de openbare diensten. De afgelopen vier jaar werden we stelselmatig geconfronteerd met loonbevriezingen in de publieke sector. Hierdoor heeft het personeel in de publieke sector jaarlijks gemiddeld 3.700 pond verloren. De regering wil de loonstop nu doorzetten tot in 2018.
Deze staking komt tien maanden voor de volgende parlementsverkiezingen en heeft dus een groot belang. Het is een waarschuwing voor alle besparingspartijen die deel zullen uitmaken van de volgende regering en het geeft aan dat de werkenden actief willen opkomen voor hun rechten.
Een aantal analisten vestigden tot nu toe hun hoop in het uitblijven van een meer veralgemeende strijd tegen het besparingsbeleid. In de Financial Times stelde Janan Ganesh bijvoorbeeld dat rechts al weg kwam met “meer besparingen dan wat Thatcher destijds probeerde.” (8 juli)
Het is echter een grote fout als gedacht wordt dat strijd niet meer op de agenda staat. Het klopt dat de rechtse vakbondsleiders er alles aan deden om strijd te vermijden, zeker na de prachtige beweging die ontwikkelde in 2011. En het klopt dat dit onvermijdelijk het zelfvertrouwen van de regering om verder te gaan met de besparingen heeft aangesterkt en het vertrouwen van de werkenden in de mogelijkheid om er tegen in te gaan heeft aangetast.
Maar de enorme woede die onder de oppervlakte van de samenleving al langer aan het groeien is, zal op een bepaald ogenblik een uitdrukking vinden. Na 10 juli moet de strijd tegen het besparingsbeleid worden opgedreven. Het ziet er niet naar uit dat het zogenaamde ‘economische herstel’ ook echt herstel zal betekenen voor de levensstandaard van de werkenden. Enkel de superrijken halen voordeel uit de kredietzeepbellen en de dominantie van de financiële sector leidt tot het vooruitzicht van een nieuwe crisis.
We moeten 10 juli aangrijpen voor verdere gecoördineerde acties in de opbouw naar een algemene 24-urenstaking met de vakbonden van zowel de publieke als de private sector. Naast het verzet tegen besparingen, privatiseringen en looninleveringen moet deze staking ook actief opkomen voor het stopzetten van nulurencontracten en voor een minimumloon van minstens 10 pond per uur. Dat zou enthousiast onthaald worden door de miljoenen jongeren die vooralsnog amper bij de vakbonden betrokken zijn. Een algemene staking zou ook moeten opkomen voor de intrekking van de bestaande anti-syndicale wetten.
Het feit dat de sociaaldemocratische Labour-partij zich volledig op de grote bedrijven richt, bevestigt eens te meer dat het enkel de belangen van het kapitalisme verdedigt. Zelfs de meest bescheiden maatregelen om de levensstandaard van de arbeiders te verbeteren, zijn een brug te ver voor de sociaaldemocratie. Tenzij de partij ertoe gedwongen wordt, net zoals andere kapitalistische partijen dit enkel doen als ze er door een massabeweging tot gedwongen worden.
De historische overwinning van het minimumloon van 15 dollar per uur in Seattle toont aan dat werkenden kunnen winnen. Maar het toont ook dat de arbeidersbeweging haar eigen ‘politieke vleugel’ moet uitbouwen. Kshama Sawant werd in Seattle verkozen waardoor de beweging voor 15 dollar een consequente stem kreeg in de gemeenteraad.
Socialisten roepen alle strijdbare syndicalisten op om van 10 juli de start te maken van een nieuwe fase in de opbouw van de arbeidersbeweging. Werkenden vormen de overgrote meerderheid in de samenleving en ze hebben potentieel een enorme macht, niet alleen om onze lonen en openbare diensten te verdedigen maar ook om de wereld te veranderen.
Hiertoe moeten de arbeiders en hun gezinnen hun graad van organisatie versterken, zowel op syndicaal vlak door de uitbouw van strijdbare vakbonden als op politiek vlak met een massale partij die belangen van onze klasse verdedigt tegenover die van de 1% rijksten.
-
Southampton. TUSC-gemeenteraadslid verkozen met 43%
Door Nick Chaffey
Keith Morrell staat bekend als een activist die ingaat tegen besparingen. Hij was zetelend gemeenteraadslid en werd uit de Labour-partij gezet omdat hij zich tegen het lokale besparingsbeleid verzette. Hierna werd Keith lid van de Socialist Party. Bij de lokale verkiezingen van gisteren was hij kandidaat voor de Trade Unionist and Socialist Coalition (TUSC), een anti-besparingsalliantie.Hij werd herverkozen met 1.654 stemmen of 43% in het district Coxford in Southampton. Dat is een uitstekend resultaat en een bevestiging van zijn verzet tegen het besparingsbeleid, een verzet waarin hij met zijn andere rebelse collega Don Thomas alleen in stond. Morell versloeg de rechtse populisten van UKIP die 796 stemmen haalden. Labour werd de derde partij met 724 stemmen, de conservatieven haalden 500 stemmen en de Liberal Democrats 168.
Dit resultaat versterkt het idee dat strijdbare gemeenteraadsleden een rol kunnen spelen in het uitbouwen van een echt alternatief op het besparingsbeleid. Dat staat in een schril contrast met de fractieleider van Labour in de gemeenteraad, Simon Letts. Na twee jaar besparingsbeleid verloor die zijn zetel bijna aan UKIP.
Keith stelde: “Dit resultaat is een overwinning voor de mensen van Coxford die gestreden hebben om lokale diensten te behouden en die een belangrijke overwinning boekten met de heropening van ons lokaal zwembad. Het toont aan wat mogelijk is. Er zijn ook goede resultaten voor andere kandidaten van TUSC doorheen de stad, wat wijst op het potentieel voor een nieuwe partij. Een partij die opkomt voor de werkende bevolking, campagne voert voor werk en huisvesting en die ingaat tegen de groeiende armoede die zoveel gezinnen in de stad treft.”
We bedanken alle aanhangers van TUSC die deze campagne mee gevoerd hebben en ervoor zorgden dat onze boodschap klaar en duidelijk is overgebracht in Coxford en daarbuiten. Gemeenteraadsleden hebben een keuze, dit gemeenteraadslid zal alvast niet voor besparingen stemmen. We hebben veel meer dergelijke verkozenen nodig.