Tag: Groot-Brittannië

  • UKIP. Besparingspartij voor de 1% rijksten

    Artikel door Claire Laker-Mansfield

    Bij de Europese en lokale verkiezingen kan de rechtse populistische UK Independence Party (UKIP) forse winst boeken. Als de partij van Nigel Farage daarin slaagt, zou het de eerste keer sinds de Eerste Wereldoorlog zijn dat een andere partij dan Labour of de Conservatieven een nationale verkiezing won.

    Maar zal een stem voor UKIP ook leiden tot een beter leven voor de ‘Britse arbeiders’ die de partij beweert te verdedigen? Farage hoopt het enorme politieke vacuüm uit te buiten, maar om wat te doen?

    UKIP wil stemmen van de werkenden en hun gezinnen overwinnen in traditionele bastions van Labour. Er was een bewuste beslissing om de dure grote verkiezingsborden en verkiezingscampagne in Yorkshire op te starten. Op één van de grote verkiezingsborden staat een grote wijsvinger naast de woorden: “26 miljoen mensen in Europa zoeken werk. Wiens jobs willen ze?”

    De campagne wil op cynische wijze de begrijpelijke bezorgdheid van werkenden uitspelen. Het gaat om bezorgdheden als gevolg van het tekort aan werk, de openbare diensten die door besparingen sterk afgebouwd zijn, woede tegenover de corrupte politici en de superrijke elite of tegen het verraad door Labour.

    Farage stelde dat hij de kiezers van Labour wil overwinnen alsook mensen die anders niet stemmen. Hij beweert dat een vijfde van de UKIP-kiezers anders niet zouden stemmen. De partij verdeelt bierviltjes om ontgoochelde kiezers in cafés doorheen het noorden van Engeland te overtuigen. Met een immense mediabelangstelling wordt UKIP breed naar voor geschoven als de beste manier om zowel de Conservatieve en Liberaal-Democratische regeringspartijen als Labour af te straffen.

    Politiek gezien staat UKIP rechts van de Conservatieven. Maar veel kiezers van de partij houden er linksere opvattingen op na dan de drie gevestigde kapitalistische partijen. De meeste kiezers van UKIP willen meer publieke uitgaven, bijna 80% is voorstander van de nationalisatie van de energiebedrijven, 57% wil de nulurencontracten verbieden en 73% wil de spoorwegen opnieuw onder publiek bezit plaatsen.

    Links imago

    Als de kiezers gevraagd worden waarom ze UKIP zullen stemmen, komt de Europese Unie pas op de vijfde plaats. De belangrijkste thema’s zijn gezondheidszorg, economie en migratie. Het is met deze kiezers in het achterhoofd dat UKIP de xenofobe retoriek over migratie combineert met pogingen om zich links voor te doen op bepaalde economische thema’s.

    Farage haalde de voorpagina’s van de Britse kranten met zijn voorstel om de nulurencontracten aan banden te leggen. Hij voegde er snel aan toe dat hij niets te maken had met “militant syndicalisme”. Het beperken van de nulurencontracten (een flexibel contract wordt opgemaakt waarbij de werknemer exclusief verbonden is met een werkgever die de werknemer kan oproepen wanneer hij dat wil, bijvoorbeeld als het druk is, maar niet verplicht is om de werknemer in te zetten, er wordt vertrokken van nul werkuren) zou effectief een stap vooruit zijn. UKIP legt bewust minder nadruk op de erg liberale voorstellen zoals de vlaktaks die de grote bedrijven bevoordeligt.

    Tijdens een tussentijdse verkiezing in Wythenshawe in februari ging UKIP zelfs zo ver dat het pamfletten verspreidde met als titel: “Bescherm je uitkeringen, stem UKIP”. De pogingen tot het opbouwen van een links imago zijn cynisch, maar ze kunnen ingang vinden omdat Labour met handen en voeten gebonden is aan het besparingsbeleid.

    Hoe kan Labour tegen UKIP ingaan en die partij verwijten dat ze niet echt opkomt voor sociale uitkeringen als de eigen partijleiders beloven om “harder dan de Tories” te zijn inzake sociale zekerheid?

    De waarheid is dat UKIP geen enkele verdediging zal vormen tegen de besparingen die de werkende bevolking treffen. De leiders van de partij en de centrale financiële ondersteuners ervan zijn rabiate rechtse vrijemarktfundamentalisten die niet zouden aarzelen om nog brutalere besparingen en asociale maatregelen dan de Tories door te voeren als ze daar de kans toe zouden krijgen.

    77 miljard pond besparingen

    UKIP zag zich verplicht om afstand te nemen van het eigen verkiezingsprogramma uit 2010, Farage heeft het over “onzin”, maar het geeft wel een idee van wat UKIP zou aanrichten als het de kans ertoe zou krijgen.

    De partij was niet tevreden met de harde aanvallen door de Tories en beloofde om verder te gaan en de publieke uitgaven te beperken tot het niveau van 1997 en twee miljoen jobs in de publieke sector te schrappan. UKIP wilde in Wythenshawe kiezers die moeite hebben om rond te komen met hun uitkering overtuigen om voor haar te stemmen, maar in 2010 beloofde de partij om ongeschiktheidsuitkeringen volledig af te schaffen.

    Enkele maanden geleden riep Farage nog dat de Tories ‘faalden’ om het tekort aan te pakken. Hij stelde dat enkel UKIP het aandurft om ernstig te besparen op de gezondheidszorg en pensioenen. Farage beloofde 77 miljard pond extra besparingen. Als hij nu gevraagd wordt naar zijn standpunten inzake sociale zekerheid, onderwijs en publieke uitgaven, antwoordt Farage dat hij niet over het binnenlandse beleid wil spreken tot na de verkiezingen van 22 mei.

    In die plaatsen waar UKIP nu al gemeenteraadsleden heeft, stemmen deze vaak voor de besparingen. Dat is ook het geval als ze in de oppositie zitten. In Suffolk ging een gemeenteraadslid van UKIP zelfs zo ver dat hij de stemkaart van een afwezige collega gebruikte om twee keer voor een besparingsbegroting van de conservatieven te stemmen (de stemming maakt nu het voorwerp van een onderzoek uit).

    Het populaire imago van Farage is een zorgvuldig in kaart gezette leugen. Een gewone man die klare taal spreekt, met een pint bier in de ene hand en een sigaret in de andere, doet hij zich voor als een instrument om de politieke en sociale elite aan te pakken. Farage stelde over het doel van UKIP: “Mijn prioriteit is een nieuwe politieke partij en beweging in dit land om op te komen voor de belangen van de gewone man.”

    Gewoon elitair

    Het zou totaal verkeerd zijn om Nigel Farage als ‘gewoon’ te omschrijven. Hij genoot een opleiding in een private eliteschool. Deze miljonair was voorheen beurshandelaar en is zelf deel van de geprivilegieerde elite. Hij was bij de Tories tijdens de oorlog van Thatcher tegen de arbeidersklasse. Hij verliet de conservatieven pas toen de regering van John Major het Verdrag van Maastricht ondertekende.

    Farage haalt graag uit naar de ‘Eurocraten’, maar is bijzonder stil als het gaat over hoe hij zijn eigen zakken vult met meer dan 60.000 pond per jaar aan ‘onkosten’. De afluisterschandalen vormden voor hem geen probleem om een rijkelijk diner met Rupert Murdocht te houden. Dat verklaart wellicht waarom UKIP zoveel positieve aandacht krijgt in de krant The Sun.

    In de nationale leiding van UKIP zit ook het voormalige conservatieve parlementslid Neil Hamilton die in opspraak kwam toen hij vragen stelde in ruil voor geld. Als UKIP beweert dat het een antwoord biedt op corrupte politici, is dat een uiterst betwistbare stelling.

    De vicevoorzitter Paul Nuttall verwijst graag naar de dagen dat “Labour parlementsleden uit de mijnen en molens kwamen”, maar UKIP is er absoluut niet mee bezig om de werkende bevolking een zeg te geven in het beleid van de partij. Er is een groot verschil tussen electorale steun en het organiseren van een partij waarbij de georganiseerde arbeiders de politieke organisatie ook effectief in handen hebben.

    De reden waarom parlementsleden van Labour vroeger vaak van arbeidersafkomst waren, was de democratische betrokkenheid van miljoenen werkende mensen doorheen de vakbonden. De enige politieke organisatie die vandaag echt gecontroleerd wordt door vakbonden en werkenden is de Trade Unionist and Socialist Coalition(TUSC).

    UKIP staat in werkelijkheid voor de politiek van de wanhoop. Miljoenen mensen die voor UKIP zullen stemmen doen dit omdat ze willen protesteren tegen de traditionele gevestigde partijen. Dit instinct is meer dan gerechtvaardigd, maar UKIP biedt geen oplossingen. In plaats van het establishment te bedreigen, speelt UKIP in feite een belangrijke rol in het verdedigen van dat establishment.

    In plaats van de werkenden aan te moedigen om in gaan tegen de besparingen die de 1% rijksten nog rijker maken op de kap van de 99%, stimuleert UKIP verdeeldheid tussen de gewone werkenden en wordt haat gezaaid. In plaats van te beloven dat ze tegen de besparingen zullen stemmen, houdt UKIP er een dubbele retoriek op na waarbij de verkiezingspraatjes niet overeenstemmen met het stemgedrag.

    Tenslotte waren er onthullingen over openlijk racisme onder kandidaten van UKIP voor de gemeenteraadsverkiezingen. Iedere bewering dat deze partij “zegt wat gewone mensen echt denken”, is totaal verkeerd. De beste manier om in de verkiezingen tegen de gevestigde partijen en hun beleid te protesteren, is met een consequent linkse stem gericht op de eenheid van werkenden van alle achtergronden tegen het besparingsbeleid. Dat is waarom TUSC opkomt voor een partij van en voor de werkende bevolking. In de Europese verkiezingen steunen we No2EU – Yes To Workers’ Rights, een initiatief geleid door de transportbond RMT. Zoals wijlen Bob Crow stelde: “UKIP is niet voor arbeidersrechten, openbare diensten of sociale zekerheid. Als mensen een alternatief zoeken, zullen ze het bij UKIP niet vinden.”

    [divider]

    Wie financiert UKIP?

    Tussen 2001 en 2013 kreeg UKIP meer dan 7 miljoen pond aan giften. Dat blijkt uit de rekeningen die bij de verkiezingscommissie werden ingediend.

    Onder de donateurs vinden we:

    • Julian Blackwell, eigenaar van publicatiegroep Blackwell’s: 175.000 pond
    • Sir John Craven, voormalige voorzitter van mijnbedrijf Lonmin (het bedrijf waar in 2012 in Marikana, Zuid-Afrika, een bloedbad onder mijnwerkers werd aangericht): 12.500 pond
    • James Donald Charteris, een vroegere persoonlijke vriend van de Queen Mother: 54.000 pond
    • Viscount Michael Cowdray, uitgever en de tiende grootste Britse grondeigenaar: 35.000 pond
    • Lady Yvonne Vinson, vrouw van Nigel Vinson of baron Vinson, een voormalige vicevoorzitter van de Britse werkgeversfederatie: 10.000 pond

    Het gaat dus niet bepaald om een partij die gefinancierd wordt door de ‘gewone’ werkmens.

    Toen er in maart 2011 een grote vakbondsbetoging tegen het besparingsbeleid was, probeerden aanhangers van UKIP in mei 2011 een tegenbetoging te houden, een “betoging tegen de schulden”. De organisator, Annabelle Fuller, een spin-doctor van wie recent werd gefluisterd dat ze een affaire heeft met Farage, stelde dat het pro-besparingsprotest er kwam omdat ze “totaal ontsteld” was door de vakbondsbetoging (The Guardian, 14 mei 2011).

    Er werd in het kader van die betoging heel wat gesproken over een ‘massabeweging’ naar het model van de Amerikaanse Tea Party, maar er kwamen amper manifestanten op de actie af. Ze droegen protestborden met slogans als “Stop met mijn geld uit te geven” en “Welke besparingen? Wanneer zullen ze beginnen?”

    Op de actie werd gesproken door Nigel Farage naast andere ‘Eurosceptische’ parlementsleden van de Tories zoals Priti Patel en Bill Cash. De wel erg verschillende opkomst van de vakbondsbetoging en de tegenactie was een realistische weergave van de echte krachtsverhoudingen.

  • 30 jaar na de Britse mijnwerkersstaking

    Dertig jaar geleden, op 1 maart 1984, werd de sluiting van de mijn Cortonwood aangekondigd. Er zou nog vijf jaar geproduceerd worden, maar dan was het gedaan. De aankondiging leidde tot een staking van 55.000 mijnwerkers in Yorkshire. Op 5 maart riep de lokale afdeling van de mijnwerkersbond NUM (National Union of Miners) op tot een volledige staking vanaf 12 maart. Het was het begin van de bekende mijnstaking van 1984-85. In 1984 waren er meer dan 27 miljoen stakingsdagen. Het was een heldhaftige poging om het neoliberale beleid van Thatcher te stoppen. Hieronder een dossier hierover door RONNIE STEVENSON van onze Schotse zusterorganisatie.

    P12miners_militantDe mijnwerkersstaking van 1984/85 werd terecht omschreven als een burgeroorlog zonder geweren. Uit recente onthullingen op basis van de Nationale Archieven blijkt dat die omschrijving zeker niet overdreven was, de heersende klasse overwoog immers effectief om het leger in te zetten. De staking duurde ongeveer een jaar en blijft tot vandaag, 30 jaar later, in het collectieve geheugen van volledige gemeenschappen gegrift. Wie het meemaakte, blijft erdoor getekend.

    De National Coal Board (NCB) kondigde in 1983 al de noodzaak van mijnsluitingen aan. De vakbond National Union of Mineworkers (NUM) kondigde daarop een verbod op overuren af. NCB-baas Ian McGregor kondigde aan dat het plan eruit bestond om 20 mijnen te sluiten waardoor 25.000 jobs bedreigd waren. Die leugen werd wanhopig herhaald door de NCB en de conservatieve regering onder leiding van de Tories. Het werd overgenomen door de media en zelfs door de rechterzijde in de arbeidersbeweging. Het doel van deze leugen was de ondermijning van de strijd door de mijnwerkers.

    Nu blijkt na vrijgave van de archiefdocumenten van de regering dat het echte plan wel degelijk was om 75 mijnen te sluiten en meer dan 60.000 jobs te schrappen.

    De mijnwerkers werden door de toenmalige premier Margaret Thatcher omschreven als de “interne vijand”. Ze hadden blijkbaar wel gelijk toen ze stelden dat de autoriteiten van plan waren om veel meer mijnen te sluiten. Het was die angst voor de vernietiging van de mijnsector en de mijngemeenschappen die leidde tot een sterke reactie op de versnelde sluiting van Cortonwood en Bulcliffe Wood in Yorkshire. De stakingsbeweging van de mijnwerkers in Yorkshire verspreidde zich in maart 1984 naar de rest van het land.

    De federale structuur van de mijnwerkersbond NUM liet de beslissing over acties over aan de verschillende regionale afdelingen. Die beslisten om te staken. Een bijzondere conferentie van de NUM in april 1984 besloot om acties in alle mijnen te ondersteunen. Een resolutie om eerst een nationaal referendum hierover te houden werd met grote meerderheid verworpen.

    Er waren druk bijgewoonde personeelsvergaderingen in alle mijnen. In sommige gevallen waren er lokale stemmingen om te beslissen over de stakingsactie en om afgevaardigden in de stakerscomités te verkiezen. Het ging er erg democratisch aan toe.

    Er zijn veel aspecten van deze staking die lessen bieden voor strijdbewegingen in de komende periode. De staking bouwde zich eerst traag op, maar al gauw waren alle Britse mijnwerkers in staking met uitzondering van het steenkoolveld van Nottinghamshire.

    De steenkoolreserves slonken snel. De mijnwerkers herhaalden de tactieken van de stakingen uit de jaren 1970 toen vliegende stakersposten het hele land rondtrokken om arbeiders die niet meestaakten te overtuigen om zich bij de strijd aan te sluiten of om diegenen die terug aan de slag wilden op andere gedachten te brengen.

    Massale stakersposten waren een belangrijk element van de staking. Een aantal mijnwerkers en hun aanhangers dachten dat dit zou volstaan om de strijd te winnen. Ze herinnerden het succes van de vliegende stakersposten en het belang van het platleggen van het depot van Saltley in Birmingham in 1972. Er was toen bijna een algemene staking in de industrie om de stakende mijnwerkers te ondersteunen. De mijnwerkers wonnen die strijd en het feit dat Saltley dicht ging was een keerpunt om tot een overwinning te komen.

    De situatie in 1984 was anders. De Tories en de politie deden er alles aan om deze vorm van massale stakersposten te vermijden. In juni 1984 was er een grote krachtmeeting aan de cokesvestiging van Orgreave.

    Er waren tot 10.000 mijnwerkers bijeengekomen. Er waren meer dan 4.000 agenten van de oproerpolitie waarvan honderden op paarden. De politie was klaar voor de strijd en het werd een heuse veldslag. Er werd direct naar de wapenstokken gegrepen en de ‘cavalerie’ chargeerde. Honderden mijnwerkers werden neer geknuppeld. De rest van de oproerpolitie volgde de cavalerie om de massale stakerspost met bruut geweld te breken. Nu weten we dat zelfs het leger paraat stond om desnoods al dan niet gewapend tussen te komen.

    Staatsgeweld

    Het duurde niet lang voor de politie overal in het land naar stakersposten trok waar mijnwerkers verzameld hadden. Het openlijke en brutale geweld van de staat werd op de mijnwerkers afgestuurd. Er waren combi’s en bussen met werkwilligen en stakingsbrekers die geblindeerd en met metalen bescherming voor de ramen door de stakersposten reden. Mijnwerkers werden regelmatig gestopt door de politie, maar bussen met stakingsbrekers konden overal door.

    Vrachtwagens met steenkool voor staalbedrijven en energiecentrales konden overal door. Verkeersregels golden niet voor die vrachtwagens, ze mochten tegen hoge snelheid aan de verkeerde kant van de weg rijden. Op de lokale wegen in het westen van Schotland leek dat zelfs de norm te zijn.

    De rechtbanken werden gebruikt om mijnwerkers die aan de stakersposten waren opgepakt te criminaliseren. Veel van hen zouden nooit nog voor de NCB mogen werken. Het was een oorlog waarbij misschien geen kogels werden ingezet, maar de rest van het arsenaal van de staat werd wel boven gehaald.

    Door de mijnwerkersgemeenschappen hun uitkeringen te ontzeggen, moest alles door de arbeidersbeweging in het werk gezet worden om te vermijden dat mijnwerkers uitgehongerd terug aan de slag zouden gaan.

    Solidariteit

    Er waren soepbedelingen om voedsel te delen en er werden goedkope producten ter beschikking gesteld. Er werd geld opgehaald door mijnwerkers die naar andere arbeidsbuurten trokken om geld op straat op te halen en voedsel aan de supermarkten. De werkende bevolking steunde genereus met financiële bijdragen maar ook met voedsel, kledij, speelgoed,.. Er werden steuncomités voor de mijnwerkers opgezet om de solidariteit met de mijnwerkers te organiseren en hun strijd bekend te maken met stands, straatmeetings, publieke meetings en acties op de werkvloer.

    In Glasgow werd heel wat geld opgehaald bij voetbalwedstrijden waar er een enorme steun voor de mijnwerkers was en waar bijgevolg ook veel geld werd opgehaald. Tijdens sommige grotere wedstrijden riepen duizenden aanwezigen slogans om de mijnwerkers te steunen.

    Vrouwen

    Het solidariteitswerk leidde tot de oprichting van vrouwengroepen waardoor de partners van mijnwerkers in de strijd betrokken raakten. Veel vrouwen waren het niet gewoon om aan meetings deel te nemen of voor een groep te spreken, maar ze toonden al snel aan dat ze daar erg goed in waren. Vrouwen trokken het hele land rond en zelfs naar het buitenland om steun voor hun gemeenschap op te halen.

    Naarmate de staking verder ontwikkelde werd duidelijk dat de conservatieve regering zich op deze confrontatie had voorbereid en vastberaden was om de mijnwerkers een nederlaag toe te brengen nadat ze eerder overwinningen afdwongen. Een herhaling van de overwinning van de mijnwerkers op premier Ted Heath zat er niet in als het van de regering afhing.

    Er is tal van materiaal dat aangeeft dat de Tories plannen hadden om de mijnwerkers een nederlaag toe te brengen. Er werden grote voorraden steenkool aangelegd in de mijnen, de energiestations en de staalbedrijven. Er werd een alternatief transportsysteem voorbereid om acties van spoorpersoneel te doorkruisen. De nieuwste gegevens uit de Nationale Archieven tonen aan dat NCB-topman MacGregor en Thatcher samenwerkten met hooggeplaatste politici van alle partijen, hoge ambtenaren, rechtse vakbondsleiders en mediabazen om zo de mijnwerkers te demoniseren en het conflict te winnen.

    Tegen die achtergrond was het duidelijk dat er steun van de rest van de arbeidersbeweging en de vakbonden nodig was om deze vastberaden werkgever en het staatsapparaat aan te kunnen.

    Algemene 24-urenstaking

    Militant, de voorloper van de Socialist Party, stelde destijds dat er nood was aan een algemene 24-urenstaking om de mijnwerkers te ondersteunen. De acties waarmee de verantwoordelijken van de mijnen en de dokwerkers dreigden, waren de twee ogenblikken dat de regering dacht dat ze de staking kon verliezen. Dat gaf Thatcher nadien toe.
    Een massale staking van andere werkenden om de mijnwerkers te ondersteunen zou de regering op haar knieën hebben kunnen dwingen.

    Zo’n uitgebouwde steun kwam er niet van heel wat leiders van de vakbonden en van de Labour Party. Zij gebruikten elk mogelijk excuus om solidariteitsstakingen tegen te gaan.

    Een discussiepunt was het feit dat niet over de staking was gestemd. Er was geen referendum maar 90% van de mijnwerkers waren aan het staken. Een referendum zou gewonnen worden en een campagne van de mijnwerkersleiders toegelaten hebben. Het feit dat een overgrote meerderheid al in staking was, volstond bewust niet voor enkele zachtgekookte eitjes in de arbeidersbeweging.

    Een ander excuus dat sommige vakbondsleiders hanteerden, was de kwestie dat de staalbedrijven voldoende steenkool moesten hebben om de ovens warm te houden en blijvende schade eraan te vermijden. Deze minimumbevoorrading werd misbruik. Er werden vrachtwagens ingezet om steenkool te leveren bovenop de overeengekomen minimumleveringen per trein.

    Er werd ook geklaagd over het geweld van de mijnwerkers. Daarbij werd bewust vergeten dat de gewapende politie was die tot geweld overging aan de stakersposten en in de mijnwerkersdorpen doorheen Groot-Brittannië.

    De staking van 1984/85 werd een lakmoesproef die duidelijk maakte wie echt tot verandering wilde komen.

    Jammer genoeg was een meerderheid van de vakbondsleiders en de leiders van Labour daar niet tot bereid, ook al was de basis van de werkende bevolking wel bereid om ervoor te strijden.

    Geleidelijk aan gingen mijnwerkers terug aan de slag. De nederlaag zorgde voor verlamming in de arbeidersbeweging, maar onvermijdelijk kwam de strijdbaarheid terug op de agenda te staan.

    Vandaag zal een nieuwe generatie de lessen van 1984/85 trekken. De belangrijkste is de noodzaak van verenigde actie van de volledige arbeidersklasse. Op basis van de lessen uit strijd van het verleden zullen we de kansen grijpen om tot echte verandering te komen.

  • Bob Crow overleden. Onverzettelijke strijder voor zijn klasse

    Artikel door de Socialist Party

    bobcrowHet nieuws van het overlijden van Bob Crow, de algemeen-secretaris van de transportbond Rail Maritime and Transport union (RMT), kwam als een droevige schok. De reacties op zijn dood bevestigen nogmaals de grote impact die hij als vakbondsleider had. Ongetwijfeld was hij een van de bekendste vakbondsleiders. Hij stond bekend voor zijn vastberaden benadering waarbij hij het steeds voor zijn leden opnam.

    Onze gedachten zijn bij zijn familie. En we zijn ook solidair met de RMT.

    Bob Crow was iemand die steeds bleef vechten voor de werkende bevolking en iemand die het voor tal van kwesties opnam. De rechtse media probeerden hem voor te stellen als een ‘dinosaurus’ en een ‘vakbondsbaron’. De werkenden zagen hem als een held omdat hij de werkgevers angst aanjoeg en omdat de RMT onder zijn leiding, als vice algemeen-secretaris en dan als algemeen-secretaris, meermaals aantoonde dat de werknemers overwinningen kunnen boeken.

    Het meest recente voorbeeld was de staking van de RMT afgelopen februari bij de Londense metro. Het was een hoopgevende strijd voor de werkenden die gebukt gaan onder het besparingsbeleid van de regering van Conservatieven en Liberaal-Democraten. Iedere poging om de vakbond te ondermijnen en Bob Crow in het bijzonder aan te pakken, werd boven gehaald. Maar de publieke reacties gaven aan dat een vastberaden benadering om alle jobs en de rechten van werkenden te verdedigen op een brede steun kan rekenen.

    De RMT ging de strijd met de Londense conservatieve burgemeester Boris Johnson aan. Zelfs de kapitalistische media moesten erkennen dat de vakbond de bijzonder arrogante en zelfzekere Johnson tegen zijn wil aan de onderhandelingstafel dwongen. Die strijd moet verder gezet worden om een overwinning te boeken tegen de sluiting van de loketten en de bijhorende jobverliezen.

    De benadering van Bob om het verzet te versterken, kwam ook tot weerspiegeling in de leidinggevende rol van de RMT in het opzetten van het National Shop Stewards Network (NSSN), een netwerk van strijdbare syndicalisten om een instrument te hebben om de strijd tegen de lawine van besparingen aan te gaan. Onder zijn leiding was de RMT een onverzettelijke verdediger van vakbondsrechten. Dat gebeurde samen met andere bonden zoals de ambtenarenvakbond PCS en de cipiersvakbond POA.

    Politieke vertegenwoordiging

    Bob Crow was een leider op syndicaal vlak, maar gaf ook steeds steun aan de strijd voor een politieke stem van de arbeidersbeweging. De leidinggevende positie van de RMT in de Trade Unionist and Socialist Coalition (TUSC) en in ‘No2EU – Yes to workers’ rights’ is een belangrijke stap in die campagne.

    Met de Socialist Party hebben we nauw samengewerkt met Bob in de RMT, TUSC en in de NSSN. Zeker rond de eis van een algemene 24-urenstaking tegen het besparingsbeleid hebben we samengewerkt. Zijn dood betekent onder meer voor zijn rol in deze discussie een enorm verlies.

    Bob Crow heeft altijd het socialisme verdedigd als het noodzakelijke alternatief op het rotte kapitalistische systeem. We kwamen elkaar vaak tegen, hij sprak meermaals op ons jaarlijks Socialisme-weekend. In november vorig jaar was hij nog te gast op zo’n weekend.

    Het overlijden van Bob is een zware slag voor de RMT-leden. Velen hadden enorm veel respect voor hem en voor zijn consequente strijd voor hun belangen. Hopelijk zullen de RMT-leden in het democratische proces om een nieuwe vakbondsleider te verkiezen opteren voor iemand die de erfenis van Bob zal verderzetten door strijdbaar op te komen voor de werkende klasse, voor socialisme en voor internationale solidariteit.

    De dood van Bob Crow is ook een schok voor de rest van de arbeidersbeweging. Als de centrale vakbondsleiding zou bestaan uit strijdbare militanten zoals Bob of zoals Mark Serwotka en de linkse socialistische leiding van de ambtenarenbond PCS, dan zou de strijd tegen het besparingsbeleid er veel beter voor staan. Het overlijden van Bob Crow herinnert ons aan de kracht van de Britse arbeidersklasse om zulke strijdbare leiders voort te brengen. Hij zal hard gemist worden, maar zijn en onze strijd wordt verdergezet.

  • Scholieren protesteren bij bezoek Britse onderwijsminister

    De Britse onderwijsminister Michael Gove haalde recent uit naar de ‘linkse academici’ die Blackadder Goes Forth als propaganda gebruiken in lessen over de Eerste Wereldoorlog. Achteraf bekeken zal hij zich wellicht beklagen dat hij vervolgens op bezoek ging bij een school waarvan een voormalige leerling meespeelde in de reeks als Captain Darling. Bij dat bezoek botste de minister op protest.

    Verslag door Chris Moore, Gloucestershire

    De scholieren protesteerden tegen het asociale onderwijsbeleid van Gove. Ze zaten hem meer dan uur achterna in Marling, een school in Gloucestershire die recent 3,7 miljoen pond extra middelen kreeg. “Onderwijs mag niet alleen voor de elite toegankelijk zijn, dat is waarom ik protesteer”, stelde Janneke Bax-Pratt.

    Honderden scholieren stonden een van de meest gehate regeringsleden op te wachten. Hij moest zich uiteindelijk terugtrekken in een klaslokaal met enkele vertegenwoordigers van de school en een lokaal conservatief parlementslid. Scholieren riepen ondertussen slogans als ‘Gove out’. Een handvol leerkrachten probeerde nog om de scholieren tegen te houden zodat ze niet te dicht bij de minister zouden raken. Maar de jongeren waren vastberaden om hun protest naar voor te brengen. Andere leerkrachten juichten het jongerenprotest toe. Velen gingen akkoord met de leden van de Socialist Party die voorstelden om bij volgende acties rond lonen en arbeidsvoorwaarden te bouwen aan een front van personeel en scholieren.

    Janneke sprak in naam van velen toen ze stelde: “Gove is een lafaard, hij zou het lef moeten hebben om naar hier te komen en met gewone scholieren te spreken. Ik zou wel eens willen weten of hij nog scholen in de buurt zal bezoeken.” Will, een laatstejaars op Marling, voegde eraan toe: “Waarom bespaart Gove niet op zijn eigen loon in plaats van op het onderwijs en onze toekomst?”

    De regering blijft de toegang tot het onderwijs moeilijker maken, enkel een steeds kleinere elite heeft straks nog toegang tot degelijk onderwijs. Bovendien gaat onderwijs steeds meer louter om het aanleren van feiten voor examens. Waarom zouden jongeren degelijk onderwijs moeten krijgen als er toch niet genoeg jobs zijn?

    Het personeel ligt onder vuur door verdelende maatregelen voor de lonen en ook de pensioenen worden onder handen genomen. Tegelijk nemen werkdruk en stress toe. Nieuwe stakingsacties van de leerkrachten zouden wel eens brede steun van de scholieren kunnen krijgen. Het zou een onderdeel kunnen zijn van gecoördineerde syndicale strijd met andere vakbonden in de opbouw naar een algemene 24-urenstaking.


    Britse onderwijsminister haalt uit naar Blackadder…

    In het kader van de herdenkingen van het begin van de Eerste Wereldoorlog stelde de Britse onderwijsminister Michael Gove dat linkse academici ermee moeten ophouden om de populaire reeks Blackadder te gebruiken om “mythes” over de oorlog te propageren. Tony Robinson, Baldrick in de reeks, verklaarde dat de minister moet stoppen met de leraars op de vingers te tikken. De minister heeft vooral een probleem met het feit dat de laatste reeks van Blackadder de Britse legerleiding voorstelt als lafaards. Hij stelde in de krant Daily Mail dat de verkeerde voorstelling een uitdrukking vormt van “een ongelukkige dwang van sommigen om denigrerend te doen over zaken als patriottisme, eer en moed”. In de Eerste Wereldoorlog vielen meer dan 700.000 Britse doden in vaak verschrikkelijke omstandigheden.

  • Britse studenten protesteren tegen politiegeweld op campus

    Een vreedzaam protest van studenten van de University of London (UoL) werd brutaal aangepakt door de politie. Dat heeft veel studenten geschokt. Het was een bewuste en geplande poging om het protest met repressie de kop in te drukken. Politie en directie van de universiteit werkten samen om de betogende studenten eerst van de campus weg te halen en vervolgens de betoging aan te vallen.

    Artikel door Claire Laker-Mansfield, Socialist Students

    Binnen de gesloten kamers van de marktconforme instellingen van hoger onderwijs is er de dreiging van ongenoegen, discussie en protest. Dat is waarom de directie van UoL de studentenvertegenwoordiging en democratie als overbodige luxe ziet. Dat bleek onder meer bij de poging van de directie om de University of London Union (ULU), de studentenvakbond, af te schaffen. Dat was overigens een van de aanvallen die aan de basis van het aanvankelijke protest lag.


    Videobeelden van het politiegeweld in Londen


    De repressie door de universiteiten blijft niet beperkt tot de UoL. Aan de universiteit van Sussex voeren studenten strijd tegen de privatisering van diensten op de campus. In die strijd werden vijf studenten geschorst wegens hun rol in het protest. Dat gebeurde na een reeks bezettingen en een gewelddadige ontruiming door de politie vorig jaar. De studenten werden nadien opnieuw tot de universiteit toegelaten, maar dat was pas na zware druk van de campagne en er hangen hen nog steeds disciplinaire maatregelen boven het hoofd.

    In Birmingham werden individuele studenten door het management uitgepikt en met gerechtskosten beladen omdat het eenzijdig verzoekschrift tegen een bezetting tegen hen gericht was. Bij bezettingen lijken alle directies momenteel naar verzoekschriften terug te grijpen. Op 4 december kreeg de directie van UoL zelfs een verzoekschrift toegewezen met een verbod op “alle protestacties in de stijl van bezettingen” op de campussen. Doorheen het land verenigen managers van de universiteiten zich rond een duidelijke boodschap: protest wordt niet aanvaard.

    Studenten moeten deze repressie beantwoorden met een massale campagne om democratische rechten te verdedigen. Het is belangrijk dat de strijd bij UoL en Sussex uitbreiding kent. De studentenvakbond in Sussex reageerde snel en riep een algemene vergadering bijeen waarna een studentenstaking tegen de schorsingen werd georganiseerd.

    We moeten ook gaan voor solidariteitsbetogingen en acties doorheen het land. Socialist Students lag mee aan de basis van een tweede nationale actiedag op 11 december onder de slogan ‘Cops Off Campus’ (geen politie op de campussen).

    Socialist Students eist van de nationale studentenvakbond NUS (National Union of Students) dat het onmiddellijk een datum voor een nationale betoging aankondigt als eerste stap in de opbouw van een massale campagne voor democratische rechten, tegen inschrijvingsgeld, besparingen en privatiseringen. Sinds het begin van de campagne om ULU te redden, kwam er geen enkele nuttige steun van de rechtse leiding van de NUS. De besparingen en privatiseringen slaan algemeen toe op onze campussen en de NUS staat stilzwijgend toe te kijken. Het wordt tijd dat de verantwoordelijken in de NUS rechtstaan en de strijd voeren.

    We hebben ook het initiatief genomen om betogers te verdedigen tegen de politie en de verdediging op te nemen van wie werd opgepakt en vervolgd wegens hun rol in de campagne. We moeten duidelijke eisen stellen, zoals voor de intrekking van alle vervolgingen van betogers.

    We eisen ook een onderzoek naar het politiegeweld, maar dan wel een onderzoek dat geleid wordt door de studenten en de vakbonden. NUS riep de conservatieve burgemeester Boris Johnson op om een onderzoek te organiseren. Dat is iemand die zelf verklaart dat hij de antivakbondswetten wil aanscherpen met een effectief stakingsverbod voor het personeel van het openbaar vervoer. Hoe zou een onderzoek onder leiding van een dergelijke figuur geloofwaardig kunnen zijn voor studenten en arbeiders?

    De vakbonden en het verzet tegen de besparingen moeten de organisatie van de ordediensten van hun betogingen ernstig nemen, ook indien jongeren en studenten betogen. Een ordedienst kan betogers beschermen tegen geweld van de politie en tegen provocateurs. Het is nuttig om zo een maximale eenheid te bewerkstelligen, dat is onze grootste sterkte.

    Het geweld vandaag wijst er net zoals eerder geweld tijdens de studentenbeweging van 2010 op dat de staat geen neutrale kracht in de samenleving is. Onder de matrakslagen van politiegeweld zien gewone mensen de ware rol van de politie in een kapitalistische samenleving: de belangen van de rijken en machtigen verdedigen. Wie een samenleving in het belang van de 99% wil, moet de rol van de staat begrijpen.

    Democratische vrijheden en rechten zijn door generaties van strijd door gewone werkende mensen afgedwongen. We moeten deze rechten en vrijheden verdedigen. Maar het is enkel door het kapitalisme volledig omver te werpen en een socialistische samenleving op te bouwen dat onze rechten en vrijheden volledig kunnen beschermd en ontwikkeld worden tot een hoger niveau.

    Onze mening:

    • NUS: roep op en mobiliseer voor een grote nationale betoging voor democratische rechten op de campussen
    • Stop alle vervolgingen tegen opgepakte betogers
    • Geen enkele maatregel tegen de vijf van Sussex
    • Voor het recht om te betogen op en buiten de campus
    • Voor een onderzoek onder leiding van studenten en vakbonden naar het politiegeweld aan de University of London
    • Arbeiders en studenten één strijd, één front. Voor vakbondsbetrokkenheid bij het organiseren van de ordediensten van betogingen
    • Voor een massale nationale campagne tegen besparingen, inschrijvingsgeld en privatiseringen!
0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop