Your cart is currently empty!
Tag: Europese verkiezingen 2014
-
Kansen voor links in Griekenland
Interview vertaald vanop sozialismus.info in het kader van onze berichtgeving over de Europese verkiezingen
Op 18 en 25 mei zijn er in Griekenland gemeenteraadsverkiezingen die het voortbestaan van de regering-Samaras kunnen bedreigen en de opbouw van links kunnen versterken. Xekinima, onze Griekse zusterorganisatie, neemt met 19 kandidaten deel in Athene, Thessaloniki, Volos en andere plaatsen. We spraken hierover met Katerina Klitsa, kandidaat in Thermaikos (Thessaloniki).Met de “terugkeer naar de markten” stelden de regering van Samaras en de media vier weken voor de Europese en lokale verkiezingen dat Griekenland het ergste achter de rug heeft. Is het einde van de tunnel echt in zicht?
Katerina: “De waarheid is dat er niets veranderd is voor de overgrote meerderheid van de Grieken. De regering voert een show op voor de verkiezingen en de meeste mensen weten dat ook. De publieke schulden zijn enkel aangegroeid (van 148% in 2010 tot 175% vandaag) en zeker nog niet afbetaald. Maar in het kader van de verkiezingen deelde de regering ‘sociale dividenden’ uit, symbolische en eenmalige premies voor de allerarmsten die 647 euro per gezin krijgen. Het doel van die bijdrage is om de illusie te wekken dat alles beter gaat. Maar de problemen blijven erg groot. Slechts een derde van de 800.000 aanvragen voor een ‘sociaal dividend’ werd ook effectief ingewilligd. In veel gevallen werd de bijdrage rechtstreeks door de banken ingehouden als onderdeel van schuldprogramma’s. De economie blijft krimpen en er is geen werk.”Hier in het kantoor van Xekinima spreken we ook met twee activisten die (beter) werk zoeken. Mariana heeft een diploma psychologie en werkt in een instelling voor mensen met een geestelijke beperking. Ze zegt dat haar werkgever een deeltijds contract had voorgesteld van 250 euro per maand. “Dat is niet veel, maar ik twijfel of ik het werk zal aannemen of verder zal zoeken naar iets anders.” Het dilemma van Mariana werd enkele dagen later opgelost met de aankondiging dat voor 2,1 miljoen euro zou bespaard worden in de gezondheidszorg. Hierdoor zal personeel afgedankt worden in plaats van aangeworven. Stavroula werkt sinds een maand deeltijds als verkoopster in een kledingwinkel in de binnenstad. Ze toont haar loonbrief: 299 euro netto voor 105 gewerkte uren. Stavroula overleeft omdat ze in een woning die eigendom is van haar ouders kan wonen en bovendien een medebewoner heeft gevonden.
Wat doet links in de verkiezingscampagne en hoe wordt dat door de bevolking gezien?
Katerina: “De linkse partijen en vooral Syriza en de leiding van Syriza hebben rond heel wat thema’s compromissen gesloten. In 2012 waren ze nog tegen het memorandum, nu hebben Tsipras en andere kopstukken het over ‘heronderhandelen’. Het is dan ook niet verwonderlijk dat meer dan 60% van de eigen kiezers van Syriza niet denkt dat de partij echt een einde zal maken aan het beleid van de trojka. Als we op straat mensen aanspreken met slogans als ‘De gemeenten in linkse handen’, is er een wantrouwen. Velen twijfelen eraan dat zelfs een meerderheid van Syriza tot verandering zou leiden. In de peilingen heeft Syriza nog een kleine voorsprong op de rechtse regeringspartij Nieuwe Democratie. Dat is een enorme stap vooruit, het is pas twee jaar geleden dat Syriza bij de parlementsverkiezingen een echte doorbraak kende. Ondertussen is de populariteit van links sterker gevestigd.
“Maar ook de andere linkse krachten bieden geen oplossingen aan. Zowat 90% van hun verkiezingspropaganda en toespraken wordt besteed aan kritiek op de regering en slechts 10% aan eigen voorstellen. De communistische partij KKE voert vooral strijd tegen Syriza in plaats van zelf een radicaler programma naar voor te brengen. De Griekse bevolking wordt geen duidelijk perspectief aangeboden. Dat maakt het de regering gemakkelijker om in de propaganda te beweren dat zij de enigen zijn die het land stabiliteit kunnen bieden.
“Anderzijds kan ook het fascistische Gouden Dageraad profiteren. De partij neemt aan de verkiezingen deel ook al zit een deel van het partijkader in de gevangenis. De steun blijft groot, tussen 3,5% en 6,5%, en dat ondanks het feit dat algemeen bekend is dat het een partij van moordenaars is. De basis voor deze steun moet bij het beleid van de trojka gezocht worden. Op dit ogenblik ziet het er niet naar uit dat er Gouden Dageraad ergens een burgemeester zal leveren, maar de partij treedt wel opnieuw op de voorgrond en krijgt voet aan grond in de wijken, ook in Thessaloniki waar Gouden Dageraad voorheen erg zwak stond.”
Waarom heeft Xekinima eigen kandidaten op de lijsten van Syriza?
Katerina: “Het volstaat niet om goede ideeën en voorstellen te hebben, we hebben mensen nodig die deze eisen populariseren. Xekinima pleit voor linkse samenwerking in Griekenland, we stelden dat KKE, Syriza en Antarsya zich moeten verenigen om bij de verkiezingen met gemeenschappelijke lijsten naar voor te komen waarop ook plaats is voor andere linkse organisaties. Dergelijke lijsten bij de lokale en Europese verkiezingen hadden het beeld van de linkerzijde kunnen veranderen. Maar vooral KKE en Antarsya verzetten zich tegen een dergelijke samenwerking, voor hen zijn de politieke verschillen belangrijker dan de strijd tegen de trojka en de opbouw van de arbeidersbeweging. Wij denken dat dit een fout is en dat een verenigde linkerzijde sterker zou staan.
“Syriza is veruit de sterkste linkse kracht. Een regering onder leiding van Syriza zou velen aanzetten om de strijd voor het inwilligen van hun eisen te versterken. Het zou bewegingen een nieuwe dynamiek geven. De leiding van Syriza is zeker niet radicaal of consequent, het zal aan de activisten, aan ons, zijn om ervoor op te komen dat onze eisen ingewilligd worden en dat we de leiding naar links duwen, zelfs indien we hen niet vertrouwen. In onze pamfletten benadrukken we vooral ons programma en wat de linkerzijde moet doen. We stellen ons programma voor, niet dat van de leiding van Syriza.
“In een aantal steden waar de leiding van Syriza vooral voormalige PASOK-mandatarissen naar voor brengt als kandidaten, of waar deze kandidaten een erg slechte reputatie hebben omwille van hun vroegere posities of gebrek aan links programma, komen we samen met andere linkse krachten op. Zo hebben we enkele kandidaten op de kleinere antikapitalistische lijst Antarsya.”
Wat zijn jullie belangrijkste programmapunten?
Katerina: “Als links de gemeenteraadsverkiezingen wint, mogen we de besparingsmaatregelen niet aanvaarden en moeten we de bevolking mobiliseren tegen het asociale beleid en opkomen voor meer middelen van de regering voor de gemeenten. We zouden ons tegen iedere afdanking bij de gemeenten verzetten. De dagelijkse behoeften van de mensen moeten op gemeentelijk niveau ingelost worden, bijvoorbeeld met gemeentelijke winkels en ondersteuning van solidariteitsbewegingen, onder meer in de gezondheidszorg. De gemeentebelastingen voor de grote bedrijven moeten verhoogd worden. Linkse burgemeesters moeten bij iedere strijdbeweging aanwezig zijn en zich verzetten tegen het programma dat de middelen voor de gemeenten aan banden legt. We hebben nood aan een democratische betrokkenheid en controle door de inwoners, bijvoorbeeld met wijkcomités. Linkse gemeentebesturen moeten ook antifascistische gemeenten uitbouwen, waar er geen plaats is voor fascistische ideeën en partijen. Ze moeten antifascistische activiteiten ondersteunen en versterken.”
Wat denk je dat er na de verkiezingen zal gebeuren?
Katerina: “Er zijn veel mogelijkheden naargelang Syriza of Nieuwe Democratie het meeste stemmen zal halen. Alles staat nog open. Als Syriza de Europese verkiezingen wint met een grote voorsprong op Nieuwe Democratie, is het niet uitgesloten dat de regering ontslag neemt en er nieuwe verkiezingen komen. Als de regeringspartij wint, zal het zelfvertrouwen versterkt zijn om met het huidige beleid door te gaan. Daarom roepen we op om met de Europese verkiezingen Syriza te versterken en de regering hiermee onder druk te zetten. Dat zou de arbeidersbeweging versterken en het zou de bevolking tonen dat er een alternatief mogelijk is.
“Het resultaat van de gemeenteraadsverkiezingen kan erg gemengd zijn. De gemeenten waar links een overwinning haalt, moeten een gemeenschappelijk netwerk uitbouwen om de strijd tegen het dictaat van de trojka beter te voeren en om verbeteringen af te dwingen. Alleszins gaat de strijd verder, zowel tegen de regering, de trojka en de crisis, als voor de dagelijkse bekommernissen van de mensen. We moeten blijven opkomen voor een verenigde linkerzijde en een linkse regering die een antwoordt biedt op de kapitalistische crisis in de vorm van een programma dat de banken en sleutelsectoren in publieke handen neemt om tot een socialistische samenleving zonder uitbuiting te komen.”
-
Spanje. Izquierda Unida moet naar links kijken en breken met de trojka!
Standpunt door Socialismo Revolucionario (licht aangepast bij de vertaling). We publiceren dit artikel over de interne discussie binnen Izquierda Unida in het kader van de Europese verkiezingen. Volgens de peilingen zou het linkse IU een forse vooruitgang kennen tot meer dan 10% – bij de vorige Europese verkiezingen haalde het 3,7%. IU kan hierdoor mogelijk van 2 tot 5 zetels groeien.
De afgelopen maanden was er een levendig debat in de rangen van Izquierda Unida (Verenigd Links), de Spaanse linkse formatie die het uitstekend doet in de peilingen. Ook binnen de vakbonden en sociale bewegingen in het algemeen werd gediscussieerd over de verkiezingscampagne van IU voor de Europese verkiezingen. Een groot deel van het debat ging over de vraag hoe de lijst werd samengesteld maar ook over de politieke inhoud van de campagne. De laatste weken was er heel wat discussie over de vraag of de huidige verkozene, Willy Meyer, opnieuw de lijst zou trekken of niet.De beslissing van de Federale Politieke Raad van IU om het debat af te sluiten, betekende dat er een meerderheid was voor een lijst waarop Willy Meyer effectief de lijsttrekker is en waar er ook enkele opmerkelijke (en kritische) kandidaten zijn opgenomen voor belangrijke posities. Socialismo Revolucionario, het CWI in Spanje, neemt deel aan de politieke strijd binnen IU en denkt dat er heel wat lessen te trekken zijn uit wat er gebeurde.
Bureaucratie legt wil op aan leden
Bij deze verkiezingen werd gebroken met de wijze waarop IU doorgaans de kieslijsten samenstelt. Een proces van consultatie en referenda in de verschillende federaties heeft geleid tot de mogelijkheid van discussie over de samenstelling van de lijst. Dat is een erg goede ontwikkeling in de richting van meer democratie binnen de organisatie. Het is een koerswijziging die er niet kwam door de overtuiging van de leiding van IU maar wel door de druk van onderuit. Het is een weerspiegeling binnen IU van de groeiende aandacht voor eisen en methoden van arbeidsdemocratie en controle van onderuit. Die elementen waren ook belangrijk in recente arbeidersstrijd (onder meer de staking van de straatvegers in Madrid, de staking bij Panrico in Barcelona, het verzet van de wijkbewoners van Gamonal in Burgos tegen een lokaal project,…). De afgelopen jaren was er een verspreiding van het idee van algemene vergaderingen. Maar het resultaat van het proces van interne besluitvorming – een beslissing door de Federale Politieke Raad – toont aan dat de verandering niet ver genoeg gaat.Bij de discussie onder de leden (en in sommige federaties stond de discussie ook open voor sympathisanten) was er een brede oppositie tegen het voorstel om Willy Meyer opnieuw de lijst te laten trekken. Die oppositie heeft vooral te maken met het feit dat Willy historisch gezien een militant is van de Spaanse Communistische Partij (PCE) en al decennialang in de leiding van de PCE en IU zit. Hij wordt door veel militanten vereenzelvigd met het slechtste van IU. Als voorstander van het sluiten van akkoorden waarbij vaak op bureaucratische wijze wordt opgetreden, is Willy Meyer voorstander van de lokale coalitie van IU met de sociaaldemocratische PSOE in Andalusië. Er waren voorstellen van mogelijke tegenkandidaten, waaronder Marina Albiol (verkozene in Valencia) en de gekende activist Javier Couso (uit Madrid). Zij vielen op met hun verdediging van een duidelijk antikapitalistisch standpunt en een oriëntatie op de arbeidersstrijd op straat en in de bedrijven.
Het debat in IU maakte duidelijk dat er onder veel leden van de partij een vraag is om met IU een bocht naar links en naar protest op straat te maken. Hoe is het dan mogelijk dat Willy Meyer toch opnieuw de lijsttrekker werd? Dat wordt verklaard door het gewicht van het apparaat van IU, onder meer in de federaties van Andalusië en Madrid, en het gewicht van de PCE op nationaal vlak. Zij hebben de kandidatuur van Meyer opgelegd. Het was een bureaucratische maatregel boven de hoofden van de leden en sympathisanten heen door een leiding die de volledige controle op de organisatie wil behouden.
Opkomen voor arbeidersdemocratie in de eigen organisatie!
Dit is natuurlijk onaanvaardbaar en de basis moet er zich samen met de linkerzijde binnen IU tegen verzetten. We moeten eisen dat het proces van raadpleging van de leden en referenda onder de leden bindend zou zijn en bovendien zou gecontroleerd worden door onafhankelijke organen en vertegenwoordigers van de leden. Gezien de sociale context van een toename van arbeidersstrijd waaraan we een politieke uitdrukking willen geven, moet dit proces ook geopend worden voor de sociale periferie van IU. Dat zou de banden tussen de partij en de meest vooruitgeschoven lagen van de arbeidersklasse in strijd versterken. Een dergelijke deelname vereist het bijeenroepen van open algemene vergaderingen voor leden en sympathisanten waar kan gediscussieerd en gestemd worden. Dat moeten we aangrijpen om duizenden militanten te overtuigen om de rangen van IU te vervoegen.Om de positie van de linkerzijde te versterken en democratie van onderuit af te dwingen, moeten we de kritische en strijdbare stemmen binnen IU op nationaal vlak organiseren. We moeten dan doen rond de eis van een bocht naar links en een programma dat breekt met het regime van 1978 (het politieke regime van ‘kapitalistische ontwikkeling’ in Spanje na het einde van de dictatuur) en met de trojka.
Marina Albiol en Javier Couso werden op de lijst voor de Europese verkiezingen opgenomen. Dat is een stap vooruit voor de meest strijdbare lagen binnen IU. Het feit dat er niet van bij het begin van de discussie een alternatieve lijst op de Federale Politieke Raad te brengen. Dat had een instrument kunnen zijn om een groot deel van de linkerzijde binnen IU te verenigen. Het zou geleid hebben tot de mogelijkheid van een duidelijker debat, wat ook mogelijkheden zou geboden hebben om een revolutionaire koers naar voor te brengen.
Voor een kritische linkerzijde met een revolutionair perspectief!
Voor Socialismo Revolucionario zijn de discussies over organisatorische principes ondergeschikt aan het politieke debat over het programma en de politieke perspectieven, ook al kunnen organisatorische principes soms veel zeggen over de politieke oriëntatie. Het politieke perspectief dat van bovenaf door de leiding van IU werd opgelegd, is dat van een regeringscoalitie met de PSOE. Het is daartegen dat wij zo breed mogelijk willen opkomen binnen IU. Een sterke linkerzijde die zich op nationaal vlak organiseert, zou sterker zijn in de strijd voor een onafhankelijke klassenpositie van strijd tegen de conservatieve regering om deze te vervangen door een alternatief van de arbeidersbeweging. Daartoe is er nood aan een revolutionair perspectief van strijd voor een arbeidersregering die breekt met het kapitalisme en opkomt voor een socialistisch beleid waarbij de sleutelsectoren van de economie op basis van arbeidersdemocratie in publieke handen worden geplaatst. -
Portugal. Gebrek aan politiek links alternatief op crisis
Door Jonas, onze correspondent in Portugal
Portugese premier op verkiezingscampagne
In de aanloop naar de Europese verkiezingen probeert de Portugese regering de boodschap te verkopen dat het land op de goede weg is. Naar aanleiding van de 12e evaluatie van de Trojka begin deze maand roemde de minister van financiën het succes van het ‘hervormingsprogramma’ – hervorming staat in het neoliberale lexicon voor besparingen. Volgens diezelfde minister zou er tijdens de laatste regering meer “hervormd” zijn, lees: afbouw van de sociale rechten, dan tijdens eender welke andere regering in 40 jaar democratie. De voorzitter van de parlementaire fractie van de conservatief-liberale regeringspartij PSD, Luis Montenegro, stelde letterlijk: “het leven van de mensen is dan wellicht niet veel verbeterd, het land staat er alleszins veel beter voor.” Voor de regering lijkt daar duidelijk geen tegenstelling tussen te bestaan; logisch want het belang van het land staat voor de regeringspartijen gelijk met haar “competitiviteit”, de houdbaarheid van de staatsschuld en de groei van de export.
Volgens schattingen van Morgan Stanley – die overigens positiever zijn dan die van de Europese commissie – zou de Portugees economie dit jaar 1,4 en volgend jaar 1,5% groeien. Deze groei is een gevolg van de exportindustrie gebaseerd op verslechterende arbeidscondities, terwijl de interne economie verder aan het dalen is. Terwijl deze groei volgens de regering tot de sterkste van Europa behoort, na Duitsland en België, kan men uiteraard niet spreken van een gezonde situatie, laat staan dat ze de afgelopen recessie zou compenseren of de staatsschuld draagbaar zou maken. Maar de besparingen zorgden wel voor een stijgend vertrouwen van de ratingkantoren en financiële markten, waardoor de regering zich op de borst is gaan kloppen dat ze in de aanloop van de verkiezingen een “saida limpa” – propere uitweg – van de trojka konden aankondigen. De “propere uitweg” is het codewoord voor de datum van de laatste trimestriële onderhandelingsronde met de trojka op 7 mei – zonder dat daarbij een nieuwe bailout noodzakelijk is. De regeringspartijen CDS en PSD gingen zelfs zover dat ze de “recuperatie van de nationale soevereiniteit” vergelijken met de herwonnen onafhankelijkheid ten opzichte van Spanje in 1640. Aangezien Portugal verbonden blijft aan het Europese begrotingsverdrag, de geplande besparingen moet blijven nakomen en tot 2038 controles van de trojka blijft krijgen, zijn deze beweringen natuurlijk belachelijk.
De stelling dat de balans allesbehalve rooskleurig is, is dan ook een gigantisch understatement. De torenhoge werkloosheid, vooral onder jongeren, de sterke stijging van de armoede en de enorme emigratie versterken een aantal van de historische problemen van Portugal als een afhankelijke perifere economie in het Europese kapitalisme. De jongere bevolking, de eerste generatie die echt degelijke universitaire kwalificaties heeft – wordt geconfronteerd met een economie die hen geen enkel perspectief kan bieden. De perspectieven op werk zijn zo beperkt dat burgerlijk ingenieurs, mét ervaring, tegenwoordig aan de slag moeten tegen een minimumloon van 485 euro per maand, als ze al geluk hebben. Zo wordt een hele generatie – in wiens opleiding het land ettelijke miljarden heeft gepompt – verplicht te emigreren naar Noord-Europa, Noord-Amerika en de ex-kolonies; met alle gevolgen van dien. Niet alleen worden families uit elkaar gerukt, diegenen die achterblijven zijn vaak diegenen die het laagst opgeleid zijn, het minste talen spreken en het oudste zijn. Het gevolg is een land dat stelselmatig veroudert en ontvolkt, met permanent lage lonen en lage kwalificaties, en een land dat zijn productieve en reproductieve generaties blijft exporteren.
De regering heeft ondertussen alle legitimiteit onder brede lagen van de bevolking verloren. Alle voorzitters van de oppositie hebben in de peilingen een hogere populariteit dan premier Pedro Passos Coelho, president Anibal Cavaco Solva en de CDS-voorzitter Paulo Portas. Zelf historische figuren ter rechterzijde, zoals CDS-stichter Freitas Do Amaral, hebben hun vertrouwen in de regering opgezegd omdat ze deze te liberaal vinden. In de afgelopen jaren hebben de georganiseerde Portugese werkende klasse, de jongeren en bevolking in het algemeen duidelijk hun woede laten blijken tegen de regering, de besparingsprogramma’s, de koloniale praktijken van de trojka en de burgerlijke parlementaire democratie. Dat gebeurde via traditionele algemene stakingen, massale betogingen, de pleinbezettingen van de indignados, etc. Een tekort aan eenheid en leiderschap van politiek links in de articulatie van dit verzet heeft echter geleid tot een stijgend cynisme onder de bevolking en een toegenomen verdeeldheid binnen links.
Bij deze verkiezingen komt links sterk verdeeld op. Naast de Communistische Partij (PCP) en het Links Blok, komen ook twee afsplitsingen van het Links Blok, MAS en LIVRE, op bij deze verkiezingen. Binnen de linkerzijde zal de Communistische Partij het sterkste uit de volgende verkiezingen komen. Met hun consequente houding ten opzichte van de besparingspolitiek en tegenover de sociaaldemocratische, neoliberale PS, én hun diepe én georganiseerde inplanting in de arbeidersklasse vormen zij een sterke steunpilaar van het verzet tegen de aanvallen van trojka en regering. Toch heeft de PCP haar beperkingen. Ten eerste is er haar overwegend parlementaristische houding – waarbij de syndicale en politieke strijd eerder gericht is op de versterking van de parlementaire positie van de partij in plaats van andersom. Ten tweede is er nationalistische houding – onder de leuze “voor een patriottische en linkse regering” en concentratie op nationale onafhankelijkheid en nationale industrie. Dit is gebaseerd op de oude stalinistische stadia-logica, die zich vertaald in het idee dat men eerst “de democratie van April dient te herstellen” en waarbij een echt socialistisch programma eerder als toekomstige utopie geprojecteerd wordt in plaats van een dringende en concrete noodzakelijkheid voor de crisis van het Europese kapitalisme vandaag.
Het Links Blok op haar beurt is de laatste jaren sterk verdeeld geraakt op basis van interne – vaak gedepolitiseerde – strubbelingen tussen de verschillende ideologische stromingen (vooral de ex-eurocommunisten, maoïsten en ‘trotskisten’), wat vaak tot onduidelijke, wisselende standpunten leidde en waar vaak de grootste gemene – en dus minst linkse – deler domineerde. Het gevolg was een campagne die eerder pro-Europees maar tegen de besparingen was, illusies in eurobonds en concentratie op heronderhandeling van de publieke schuld, een proces dat overigens versterkt werd door de afscheuring van Ruptura-MAS, de Morenistische “linkerzijde”. De huidige campagne, die geleid wordt door Europees Parlementslid Marisa Matias, probeert opnieuw wat consistentie te brengen onder de slogan: “De pé!, Não somos a divida”. Toch lijkt Matias – ondanks haar populariteit in de media – niet in staat om meer te bekomen dan het redden van haar eigen zetel.
Het Links Blok verliest ook aan twee afsplitsingen die zelf opkomen bij deze verkiezingen. Er is een rechtse afsplitsing, geleid door Rui Tavares, onder de naam LIVRE. Die formatie wil zich tussen de PS en het Links Blok wringen. LIVRE wil samenwerken met de PS en heeft een duidelijk pro-EU programma, ook al verzet het zich tegen te harde besparingen. Een ‘linkse’ afsplitsing onder naam MAS probeert de stemmen ter linkerzijde te recupereren met een radicale populistische campagne die vooral uitblinkt in inconsistentie. Deze organisatie van Morenistische oorsprong (een stroming binnen het trotskisme) roept op tot de vereniging van links, maar gaat toch zonder schijn van kans de electorale competitie aan met het Links Blok en de PCP. Daarnaast voert ze vooral campagne met antipolitieke en populistische slogans, zoals “Gevangenis voor al diegenen die het land beroofden” en “Stop de privileges van de politici”, en dit – ondanks de naam – zonder een socialistisch alternatief te populariseren.
Deze campagne wordt gedomineerd door de zwakte van links, het gebrek aan samenwerking, het tekort aan de vorming van een politiek alternatief op de crisis en een tekort aan perspectief in de strijd om een alternatief op de besparingen te bereiken. Het gevolg van dit alles is dat cynisme en non-participatie overheersen, waarbij de PS electoraal het sterkste uit de bus zal komen – en een grote coalitie van PS en PSD richting de volgende parlementaire verkiezingen op de agenda komt te staan. Het betekent dat een vervolg van dit rampbeleid waarschijnlijker wordt.
-
Linkse vooruitgang bij Europese verkiezingen?
Op 22 maart was er een miljoenenbetoging in Madrid. Een menselijke zee trok op in een ‘mars voor waardigheid’. Er waren naar schatting 1 tot 2 miljoen aanwezigen, waardoor dit de grootste Spaanse betoging sinds de val van de dictatuur van Franco was. Duizenden betogers eisten “brood, werk en huisvesting voor iedereen” alsook de “niet-betaling van de schulden” en het vertrek van de regering en de trojka.In het kader van de Europese verkiezingen is er in de gevestigde media vooral aandacht voor de groei van extreemrechtse en reactionaire populistische krachten. Voor de vooruitgang van de radicale linkerzijde is er minder aandacht, ook al is die zowat overal in Europa zichtbaar. Volgens peilingen kan de linkse fractie GUE/NGL bijna even groot worden als de liberale fractie van Verhofstadt. Van 35 zetels kan de fractie groeien tot meer dan 50 verkozenen met onder meer sterke vooruitgang voor Syriza in Griekenland (op 27% in de peilingen) en Izquierda Unida in Spanje (op 13% in de peilingen). In Italië, waar de zelfvernietigende koers met deelname aan centrumlinkse regeringen een groot vacuüm heeft nagelaten, is er een lijst rond de kandidatuur van Tsipras (Syriza, Griekenland) als linkse frontman. Deze lijst haalt 3% tot 5% in de peilingen en maakt kans op een verkozene.
Een vooruitgang voor de linkerzijde, een fenomeen dat nu ook ons land bereikt, brengt discussies met zich mee. De noodzaak van een consequent verzet tegen alle besparingen en geen deelname aan besparingscoalities met gevestigde partijen bijvoorbeeld. Maar ook de discussie over welk alternatief we naar voor schuiven. Het kapitalisme in crisis laat weinig manoeuvreerruimte, de noodzaak van een socialistisch alternatief op het kapitalisme stelt zich steeds dringender. De linkse krachten in Europa lijken daar vandaag niet op voorbereid.
Zo besliste het Duitse Die Linke met het oog op regeringsdeelname in Duitsland om de EU niet te omschrijven als “neoliberaal, erg ondemocratisch en militaristisch”. Een resolutie in die zin werd verworpen op een congres. Het eisenplatform van de partij beperkt zich tot een hervorming van de bestaande EU. Ook de leiding van Syriza lijkt het partijprogramma af te zwakken met het oog op regeringsdeelname.
Om van de linkerzijde een politieke kracht te maken die strijdbewegingen tot overwinningen kan brengen, moet een duidelijk politiek programma van socialistische omvorming van de samenleving worden aangenomen. We moeten breken met de trojka en met het kapitalisme. Enkel een arbeidersregering met een socialistisch programma als onderdeel van een internationale strijd voor socialisme voldoet aan de noden van de meerderheid van de bevolking.
-
Ierland, een model om uit de crisis te geraken?
Begin 2014 was Ierland het eerste land van de eurozone dat het ‘hulpplan’ dat in 2010 met de trojka (IMF, Europese Centrale Bank en Europese Unie) werd gesloten, kon stopzetten. Het plan kwam er als gevolg van de massale publieke schuldenberg door de redding van de banken na de uitbarsting van de crisis.
Voor heel wat Europese verantwoordelijken is het Ierse besparingsbeleid een model. Voor Paul Murphy, het Europees parlementslid van de Socialist Party (onze Ierse zusterorganisatie), is dat niet het geval. Hij voert momenteel een campagne om herverkozen te worden nadat hij aantoonde hoe een parlementaire positie kan aangewend worden om de strijd van de gewone bevolking, zowel in Ierland als elders, te versterken.
“Ze spreken over economisch herstel, maar wij slagen er nog steeds niet in om de eindjes aan elkaar te knopen”, stelt Paul in zijn verkiezingscampagne. Het einde van het besparingsbeleid is zeker nog niet in zicht. Voor dit jaar zijn er maatregelen voorzien voor een bedrag dat overeenstemt met 1,5% van het Bruto Binnenlands Product. Het beleid was al bijzonder hard: het gemiddelde loon van overheidspersoneel zakte met 17%, het aantal ambtenaren nam met een tiende af, de BTW ging omhoog, er kwamen tal van nieuwe taksen,… Sinds het begin van de crisis in 2008 is een op de zeven jobs verloren gegaan. Een van de gevolgen is een massale emigratie van jongeren. Op een bevolking van 4,5 miljoen mensen, hebben 180.000 jongeren tussen 15 en 24 jaar het land verlaten! En ondertussen heeft zich een nieuwe vastgoedzeepbel ontwikkeld waarbij deze zeepbel op ieder moment doorprikt kan worden.
Paul stelt dat het regeringsbeleid de bevolking kopje onder duwt: “In plaats van af te remmen, blijft de regering snijden in de middelen voor cruciale diensten zoals de gezondheidszorg en wordt binnen enkele maanden een draconische waterbelasting ingevoerd. De bevolking heeft al moeite om rond te komen door de loonsverlagingen, de veralgemening van deeltijdse arbeid en de verhoging van de werkloosheidsgraad. De lage lonen voor nieuwe jobs en de vereiste flexibiliteit bij deze jobs zorgen ervoor dat een lagelooneconomie tot stand komt.”
Als het Europese establishment het heeft over een “Iers mirakel” dan kijkt het niet naar de positie van de gewone werkenden. “De 300 rijksten zagen hun vermogen tussen 2010 en 2012 aangroeien met 50 tot 66 miljard euro en multinationals kunnen genieten van voorwaarden die een belastingparadijs waardig zijn terwijl ze tegelijk op goedkope arbeidskrachten beroep kunnen doen.”
“In feite gaat het om een echte overlevingsstrijd, niet om een reëel economisch herstel of een betere toekomst voor de meerderheid van de bevolking en de jongeren in het bijzonder”, stelt Paul Murphy. “Een echt socialistisch programma biedt wel een toekomst. Door de intrest op de schulden van de grote aandeelhouders niet meer af te betalen, zou dit jaar al 8 miljard euro beschikbaar zijn. Een belasting van slechts 5% op de miljonairs zou 3 miljard opleveren en een verhoging van de vennootschapsbelasting tot het Europese gemiddelde levert 5 miljard euro per jaar op. Een programma van 5 miljard voor werk, zou 150.000 jobs kunnen creëren en daarmee een reële economische dynamiek.” Dat kan enkel door een socialistisch alternatief op de dictatuur van de markten te vestigen met de nationalisatie van de banken en de sleutelsectoren van de economie onder democratische controle om de economie democratisch te plannen met het oog op de behoeften van de bevolking.
[divider]
Een militant in het parlement
Paul Murphy heeft in het Europees parlement het asociale beleid in Ierland en de rest van de wereld onvermoeibaar aangeklaagd. Hij deed dit als opvolger van Joe Higgins die in 2009 in het Europees parlement verkozen raakte maar nadien in het Ierse parlement ging zetelen toen hij daar verkozen werd. Paul zit in de parlementaire fractie GUE/NGL (Europees Unitair Links/Noords Groen Links) dat onder meer het Front de Gauche (Frankrijk), Syriza (Griekenland), Izquierda Unida (Spanje) en Die Linke (Duitsland) omvat.Tegelijk was Paul bijzonder actief in de ontwikkeling van verschillende campagnes tegen het Ierse besparingsbeleid. Zo nam hij recent het initiatief voor een campagne tegen een jobplan dat er vooral op gericht is om jonge werkenden extra uit te buiten. De campagne komt op voor een echt programma van jobcreatie. Er waren ook campagnes tegen de nieuwe belastingen die de regering heeft opgelegd. Voor deze verkiezingen kreeg Paul de steun van de Anti Austerity Alliance (AAA).
De afgelopen maanden nam Paul actief deel aan de strijd voor het recht op abortus en holebirechten in Ierland. Ook in het Europees parlement ging hij in tegen homofobie en discriminatie in Ierland en de rest van de wereld. Hij voerde mee verzet tegen het Transatlantisch Verdrag dat een grote vrijhandelszone tussen de EU en de VS wil vestigen.
Paul trok naar Griekenland, Spanje, Italië en Portugal om de arbeidersstrijd daar te ondersteunen en te pleiten voor eengemaakt verzet tegen het Europese besparingsbeleid. Hij gaf actieve steun aan de staking van oliearbeiders in Kazachstan en sprak zich uit tegen de genocide op minstens 40.000 Tamils door de Sri Lankese autoriteiten. Tijdens de massabetogingen in Turkije vorig jaar trok hij naar Istanboel om mee te betogen en met de organisatoren te discussiëren. In 2011 nam hij deel aan de ‘Vrijheidsvloot’ voor Gaza. Hij werd in internationale wateren gevangen genomen door het Israëlische leger en zat een week in een Israëlische cel. Ook daarna bleef hij de Europese medeplichtigheid aan de onderdrukking van de Palestijnen aanklagen.
-
UKIP. Besparingspartij voor de 1% rijksten
Artikel door Claire Laker-Mansfield
Bij de Europese en lokale verkiezingen kan de rechtse populistische UK Independence Party (UKIP) forse winst boeken. Als de partij van Nigel Farage daarin slaagt, zou het de eerste keer sinds de Eerste Wereldoorlog zijn dat een andere partij dan Labour of de Conservatieven een nationale verkiezing won.Maar zal een stem voor UKIP ook leiden tot een beter leven voor de ‘Britse arbeiders’ die de partij beweert te verdedigen? Farage hoopt het enorme politieke vacuüm uit te buiten, maar om wat te doen?
UKIP wil stemmen van de werkenden en hun gezinnen overwinnen in traditionele bastions van Labour. Er was een bewuste beslissing om de dure grote verkiezingsborden en verkiezingscampagne in Yorkshire op te starten. Op één van de grote verkiezingsborden staat een grote wijsvinger naast de woorden: “26 miljoen mensen in Europa zoeken werk. Wiens jobs willen ze?”
De campagne wil op cynische wijze de begrijpelijke bezorgdheid van werkenden uitspelen. Het gaat om bezorgdheden als gevolg van het tekort aan werk, de openbare diensten die door besparingen sterk afgebouwd zijn, woede tegenover de corrupte politici en de superrijke elite of tegen het verraad door Labour.
Farage stelde dat hij de kiezers van Labour wil overwinnen alsook mensen die anders niet stemmen. Hij beweert dat een vijfde van de UKIP-kiezers anders niet zouden stemmen. De partij verdeelt bierviltjes om ontgoochelde kiezers in cafés doorheen het noorden van Engeland te overtuigen. Met een immense mediabelangstelling wordt UKIP breed naar voor geschoven als de beste manier om zowel de Conservatieve en Liberaal-Democratische regeringspartijen als Labour af te straffen.
Politiek gezien staat UKIP rechts van de Conservatieven. Maar veel kiezers van de partij houden er linksere opvattingen op na dan de drie gevestigde kapitalistische partijen. De meeste kiezers van UKIP willen meer publieke uitgaven, bijna 80% is voorstander van de nationalisatie van de energiebedrijven, 57% wil de nulurencontracten verbieden en 73% wil de spoorwegen opnieuw onder publiek bezit plaatsen.
Links imago
Als de kiezers gevraagd worden waarom ze UKIP zullen stemmen, komt de Europese Unie pas op de vijfde plaats. De belangrijkste thema’s zijn gezondheidszorg, economie en migratie. Het is met deze kiezers in het achterhoofd dat UKIP de xenofobe retoriek over migratie combineert met pogingen om zich links voor te doen op bepaalde economische thema’s.
Farage haalde de voorpagina’s van de Britse kranten met zijn voorstel om de nulurencontracten aan banden te leggen. Hij voegde er snel aan toe dat hij niets te maken had met “militant syndicalisme”. Het beperken van de nulurencontracten (een flexibel contract wordt opgemaakt waarbij de werknemer exclusief verbonden is met een werkgever die de werknemer kan oproepen wanneer hij dat wil, bijvoorbeeld als het druk is, maar niet verplicht is om de werknemer in te zetten, er wordt vertrokken van nul werkuren) zou effectief een stap vooruit zijn. UKIP legt bewust minder nadruk op de erg liberale voorstellen zoals de vlaktaks die de grote bedrijven bevoordeligt.
Tijdens een tussentijdse verkiezing in Wythenshawe in februari ging UKIP zelfs zo ver dat het pamfletten verspreidde met als titel: “Bescherm je uitkeringen, stem UKIP”. De pogingen tot het opbouwen van een links imago zijn cynisch, maar ze kunnen ingang vinden omdat Labour met handen en voeten gebonden is aan het besparingsbeleid.
Hoe kan Labour tegen UKIP ingaan en die partij verwijten dat ze niet echt opkomt voor sociale uitkeringen als de eigen partijleiders beloven om “harder dan de Tories” te zijn inzake sociale zekerheid?
De waarheid is dat UKIP geen enkele verdediging zal vormen tegen de besparingen die de werkende bevolking treffen. De leiders van de partij en de centrale financiële ondersteuners ervan zijn rabiate rechtse vrijemarktfundamentalisten die niet zouden aarzelen om nog brutalere besparingen en asociale maatregelen dan de Tories door te voeren als ze daar de kans toe zouden krijgen.
77 miljard pond besparingen
UKIP zag zich verplicht om afstand te nemen van het eigen verkiezingsprogramma uit 2010, Farage heeft het over “onzin”, maar het geeft wel een idee van wat UKIP zou aanrichten als het de kans ertoe zou krijgen.
De partij was niet tevreden met de harde aanvallen door de Tories en beloofde om verder te gaan en de publieke uitgaven te beperken tot het niveau van 1997 en twee miljoen jobs in de publieke sector te schrappan. UKIP wilde in Wythenshawe kiezers die moeite hebben om rond te komen met hun uitkering overtuigen om voor haar te stemmen, maar in 2010 beloofde de partij om ongeschiktheidsuitkeringen volledig af te schaffen.
Enkele maanden geleden riep Farage nog dat de Tories ‘faalden’ om het tekort aan te pakken. Hij stelde dat enkel UKIP het aandurft om ernstig te besparen op de gezondheidszorg en pensioenen. Farage beloofde 77 miljard pond extra besparingen. Als hij nu gevraagd wordt naar zijn standpunten inzake sociale zekerheid, onderwijs en publieke uitgaven, antwoordt Farage dat hij niet over het binnenlandse beleid wil spreken tot na de verkiezingen van 22 mei.
In die plaatsen waar UKIP nu al gemeenteraadsleden heeft, stemmen deze vaak voor de besparingen. Dat is ook het geval als ze in de oppositie zitten. In Suffolk ging een gemeenteraadslid van UKIP zelfs zo ver dat hij de stemkaart van een afwezige collega gebruikte om twee keer voor een besparingsbegroting van de conservatieven te stemmen (de stemming maakt nu het voorwerp van een onderzoek uit).
Het populaire imago van Farage is een zorgvuldig in kaart gezette leugen. Een gewone man die klare taal spreekt, met een pint bier in de ene hand en een sigaret in de andere, doet hij zich voor als een instrument om de politieke en sociale elite aan te pakken. Farage stelde over het doel van UKIP: “Mijn prioriteit is een nieuwe politieke partij en beweging in dit land om op te komen voor de belangen van de gewone man.”
Gewoon elitair
Het zou totaal verkeerd zijn om Nigel Farage als ‘gewoon’ te omschrijven. Hij genoot een opleiding in een private eliteschool. Deze miljonair was voorheen beurshandelaar en is zelf deel van de geprivilegieerde elite. Hij was bij de Tories tijdens de oorlog van Thatcher tegen de arbeidersklasse. Hij verliet de conservatieven pas toen de regering van John Major het Verdrag van Maastricht ondertekende.
Farage haalt graag uit naar de ‘Eurocraten’, maar is bijzonder stil als het gaat over hoe hij zijn eigen zakken vult met meer dan 60.000 pond per jaar aan ‘onkosten’. De afluisterschandalen vormden voor hem geen probleem om een rijkelijk diner met Rupert Murdocht te houden. Dat verklaart wellicht waarom UKIP zoveel positieve aandacht krijgt in de krant The Sun.
In de nationale leiding van UKIP zit ook het voormalige conservatieve parlementslid Neil Hamilton die in opspraak kwam toen hij vragen stelde in ruil voor geld. Als UKIP beweert dat het een antwoord biedt op corrupte politici, is dat een uiterst betwistbare stelling.
De vicevoorzitter Paul Nuttall verwijst graag naar de dagen dat “Labour parlementsleden uit de mijnen en molens kwamen”, maar UKIP is er absoluut niet mee bezig om de werkende bevolking een zeg te geven in het beleid van de partij. Er is een groot verschil tussen electorale steun en het organiseren van een partij waarbij de georganiseerde arbeiders de politieke organisatie ook effectief in handen hebben.
De reden waarom parlementsleden van Labour vroeger vaak van arbeidersafkomst waren, was de democratische betrokkenheid van miljoenen werkende mensen doorheen de vakbonden. De enige politieke organisatie die vandaag echt gecontroleerd wordt door vakbonden en werkenden is de Trade Unionist and Socialist Coalition(TUSC).
UKIP staat in werkelijkheid voor de politiek van de wanhoop. Miljoenen mensen die voor UKIP zullen stemmen doen dit omdat ze willen protesteren tegen de traditionele gevestigde partijen. Dit instinct is meer dan gerechtvaardigd, maar UKIP biedt geen oplossingen. In plaats van het establishment te bedreigen, speelt UKIP in feite een belangrijke rol in het verdedigen van dat establishment.
In plaats van de werkenden aan te moedigen om in gaan tegen de besparingen die de 1% rijksten nog rijker maken op de kap van de 99%, stimuleert UKIP verdeeldheid tussen de gewone werkenden en wordt haat gezaaid. In plaats van te beloven dat ze tegen de besparingen zullen stemmen, houdt UKIP er een dubbele retoriek op na waarbij de verkiezingspraatjes niet overeenstemmen met het stemgedrag.
Tenslotte waren er onthullingen over openlijk racisme onder kandidaten van UKIP voor de gemeenteraadsverkiezingen. Iedere bewering dat deze partij “zegt wat gewone mensen echt denken”, is totaal verkeerd. De beste manier om in de verkiezingen tegen de gevestigde partijen en hun beleid te protesteren, is met een consequent linkse stem gericht op de eenheid van werkenden van alle achtergronden tegen het besparingsbeleid. Dat is waarom TUSC opkomt voor een partij van en voor de werkende bevolking. In de Europese verkiezingen steunen we No2EU – Yes To Workers’ Rights, een initiatief geleid door de transportbond RMT. Zoals wijlen Bob Crow stelde: “UKIP is niet voor arbeidersrechten, openbare diensten of sociale zekerheid. Als mensen een alternatief zoeken, zullen ze het bij UKIP niet vinden.”
[divider]
Wie financiert UKIP?
Tussen 2001 en 2013 kreeg UKIP meer dan 7 miljoen pond aan giften. Dat blijkt uit de rekeningen die bij de verkiezingscommissie werden ingediend.
Onder de donateurs vinden we:
- Julian Blackwell, eigenaar van publicatiegroep Blackwell’s: 175.000 pond
- Sir John Craven, voormalige voorzitter van mijnbedrijf Lonmin (het bedrijf waar in 2012 in Marikana, Zuid-Afrika, een bloedbad onder mijnwerkers werd aangericht): 12.500 pond
- James Donald Charteris, een vroegere persoonlijke vriend van de Queen Mother: 54.000 pond
- Viscount Michael Cowdray, uitgever en de tiende grootste Britse grondeigenaar: 35.000 pond
- Lady Yvonne Vinson, vrouw van Nigel Vinson of baron Vinson, een voormalige vicevoorzitter van de Britse werkgeversfederatie: 10.000 pond
Het gaat dus niet bepaald om een partij die gefinancierd wordt door de ‘gewone’ werkmens.
Toen er in maart 2011 een grote vakbondsbetoging tegen het besparingsbeleid was, probeerden aanhangers van UKIP in mei 2011 een tegenbetoging te houden, een “betoging tegen de schulden”. De organisator, Annabelle Fuller, een spin-doctor van wie recent werd gefluisterd dat ze een affaire heeft met Farage, stelde dat het pro-besparingsprotest er kwam omdat ze “totaal ontsteld” was door de vakbondsbetoging (The Guardian, 14 mei 2011).
Er werd in het kader van die betoging heel wat gesproken over een ‘massabeweging’ naar het model van de Amerikaanse Tea Party, maar er kwamen amper manifestanten op de actie af. Ze droegen protestborden met slogans als “Stop met mijn geld uit te geven” en “Welke besparingen? Wanneer zullen ze beginnen?”
Op de actie werd gesproken door Nigel Farage naast andere ‘Eurosceptische’ parlementsleden van de Tories zoals Priti Patel en Bill Cash. De wel erg verschillende opkomst van de vakbondsbetoging en de tegenactie was een realistische weergave van de echte krachtsverhoudingen.
-
Hongarije. Afwezigheid van links laat ruimte voor neofascisten
Artikel door Sonja Grusch en Tilman M. Ruster naar aanleiding van de Hongaarse parlementsverkiezingen van 6 april. We publiceren dit nu in het kader van de Europese verkiezingen waarin Jobbik volgens peilingen tot 25% kan halen.
Drie dagen voor de recente parlementsverkiezingen in Hongarije was er in de hoofdstad Boedapest een ‘Alter Summit’ waar werd gediscussieerd over de dreiging van extreemrechts in Europa. Het evenement toonde het falen van de Hongaarse linkerzijde om een alternatief naar voor te schuiven op de rechtse Fidesz-partij en het neofascistische Jobbik.
Het was een bijeenkomst van voornamelijk oudere mannen die in erg algemene termen spraken over het gevaar van de groei van extreemrechts. Het ontbrak aan een concrete strategie om de strijd aan te gaan. Onder het beperkte aantal Hongaarse deelnemers waren er ook aanhangers van Kormanyvaltas (‘Verandering van regering’, een electorale alliantie van vijf partijen of lijsten die allen voortkwamen uit afsplitsingen en fusies van verschillende organisaties). Hun enige argument was dat het nodig is om de rechtse premier Orbán aan de kant te schuiven.
Dat is ongetwijfeld erg belangrijk. Maar Kormanyvaltas is een alliantie die gedomineerd wordt door de MSzP, de sociaaldemocratische partij die enkele van de meest gehate voormalige premiers leverde. Er gaat geen enkele aantrekkingskracht van uit voor die lagen die echt willen strijden tegen extreemrechts en tegen neofascisten, alsook tegen de erger wordende sociale situatie in Hongarije.
Nog tijdens de verkiezingscampagne kreeg de MSzP af te rekenen met een enorm corruptieschandaal. Het was een regering onder leiding van de MSzP die de trojka naar het land haalde. De maatregelen van de MSzP en de trojka waren de belangrijkste redenen waarom Orbán in 2010 terug aan de macht kon komen, waarna de trojka aan de deur werd gezet.
Gemengde resultaten
Het resultaat van de verkiezingen is dan ook niet verwonderlijk. Met 44,5% van de stemmen haalt Fidesz, de partij van Orban, een tweederdemeerderheid in het parlement. Het neofascistische Jobbik haalt ongeveer 20,5%. Kormanyvaltas haalt 26% en het groene LMP doet haar intrede in het parlement met 5%.
Op het eerste gezicht is dit geen positief resultaat. Maar er zijn belangrijke details die een nadere analyse vergen. Zo verloor Fidesz ongeveer een kwart van zijn stemmen (600.000) in vergelijking met de vorige verkiezingen. Het verlies is nog erger als rekening wordt gehouden met het feit dat Hongaarse minderheidsgroepen in buurlanden voor het eerst mochten stemmen en massaal (95%) voor Fidesz kozen. Zonder deze nieuwe kiezers zou het verlies van Fidesz nog groter geweest zijn.
Een reeks besparingsmaatregelen en breed verspreide corruptie zijn de belangrijkste redenen voor de achteruitgang van Fidesz. Een kleine kliek rond Orbán werpt zich op als een nieuwe oligarchie. Zijn vroegere studievrienden van aan de universiteit krijgen alle lucratieve overheidscontracten en verdienen er miljoenen mee. Orbán heeft zelf nooit een andere job gehad dan die van politicus. Maar hij bouwt nu wel op eigen kosten een voetbalstadion voor 35.000 supporters en een kleine luchthaven in zijn dorp van afkomst (met ongeveer 3.000 inwoners).
Orbán werd verkozen met 44,5% van de stemmen, maar slechts 61% van de kiezers nam deel aan de stemming. Met alle veranderingen in het kiesstelsel betekent dit dat minder dan 30% van alle kiezers volstaan om aan een tweederdemeerderheid in het parlement te komen. Een groot aantal Hongaren stemt niet meer of niet voor de bestaande grote partijen.
Een ander belangrijk element bij deze verkiezingen is de 20,5% (bijna een miljoen stemmen!) voor het neofascistische Jobbik. Dat is een antisemitische en racistische partij die de ‘Nieuwe Hongaarse Garde’ organiseert, een paramilitaire groepering. Jobbik heeft een sterke steun onder jonge hoogopgeleiden. De partij kwam in de hoofdstad Boedapest bewust met een vrouwelijke kandidaat, waarbij het zich in de stad minder agressief probeerde voor te stellen in vergelijking met het profiel van de partij op het platteland.
Jobbik is een neofascistische partij, maar dit betekent niet dat alle kiezers ervan fascisten zijn. De partij slaagt erin om zich voor te doen als het enige echte alternatief dat de sociale problemen niet alleen in het parlement maar ook op straat opneemt. Zolang er geen links alternatief is, kan Jobbik daarmee weg geraken.
Orbán zal aanvallen verderzetten
Orbán heeft niet alleen het kiessysteem veranderd om aan de macht te kunnen blijven, hij heeft ook de werkenden en de vakbondsrechten aangepakt. Hij probeert zijn pro-kapitalistische beleid (met bijvoorbeeld de invoering van een vlaktaks) te verstoppen onder een antibuitenland-retoriek. Zoals in andere landen wordt creatief omgesprongen met de werkloosheidscijfers om die laag te houden. Het feit is echter dat de rijken rijker worden, terwijl werkloosheid, inflatie en schulden toenemen. Steeds meer jongeren kijken uit naar een toekomst in het buitenland.
De aanvallen op de vakbondsrechten zijn tot op zekere hoogte een test voor andere burgerlijke politici. Na de Hongaarse verkiezingen werd de overwinning van Orbán gevierd door zijn collega’s van de Europese Volkspartij (EVP, waartoe CD&V en CDH behoren). Zij prezen hem omdat hij “de waarheid zegt” en omdat hij “de enige politicus is die Hongarije kan besturen en de juiste beslissingen kan nemen.”
Dit geeft meteen aan dat de zogenaamde maatregelen tegen buitenlandse bedrijven (in het bijzonder Europese banken) de burgerij niet bepaald afschrikken en dat diezelfde burgerij zeker geen probleem heeft met de aanvallen op democratische basisrechten. Ze willen de controle over Hongarije behouden. Met zijn economische akkoorden met verschillende landen probeert Orbán te balanceren tussen de imperialistische machten.
Enerzijds neemt hij miljoenen aan EU-subsidies aan, maar anderzijds zijn er ook miljardenleningen uit China en Rusland. Zoals we zien in Oekraïne is het mogelijk dat verschillende imperialistische landen Hongarije aan hun kant willen krijgen doorheen een opbod aan geld en zakelijke akkoorden. De gebeurtenissen in Oekraïne tonen echter ook aan hoe gevaarlijk dit kan zijn voor een klein land als Hongarije.
De recente verkiezingen brengen geen fundamentele verandering in Hongarije. Het belangrijkste probleem blijft een gebrek aan een georganiseerde socialistische kracht die de woede van de werkende bevolking en de armen in een positieve richting kan sturen.
Nood aan onafhankelijke arbeiderskracht
Eerder linkse projecten hebben min of meer gefaald. Zo was er Milla of het meer op de arbeidersbeweging gerichte Szolidaritas. Nu namen beiden deel aan Kormanyvaltas. Szolidaritas kon een tijdje de rol van een mogelijke aanzet tot een nieuwe arbeiderspartij spelen. Maar de partijleiders gingen liever een alliantie aan met de vroegere MSzP-premier Bajnai en zijn alliantie ‘Samen 2014’, dat nu deel is van Kormanyvaltas.
De linkse krachten in Hongarije hebben jammer genoeg geen programma, strategie of perspectieven. Het maakt dat ze zwak en weinig slagkrachtig zijn. Ze zullen niet in staat zijn om een nieuwe beweging uit te bouwen die in staat is om tot ernstige verandering te komen. In de periode na de verkiezingen zullen er snel nieuwe besparingen komen, de zwakte van links moet dan ook snel overkomen worden.
De erger wordende inflatie en de stijgende prijzen voor olie en energie zijn de grootste problemen voor de Hongaarse economie. Nu al leeft een derde van Hongaren onder de armoedegrens. De jongeren, zeker die met een diploma, verlaten het land op zoek naar werk.
We mogen ons niet laten leiden door frustratie. De gebeurtenissen in Oekraïne en Bosnië tonen aan hoe snel een situatie kan veranderen. De vraag is in welke richting er verandering zal komen. De miljoenen mensen die bij deze verkiezingen niet stemden – de sterkste ‘partij’ – vertegenwoordigen een massale potentiële kracht in de komende periode.
De werkenden zijn woedend over de arbeidsvoorwaarden die aan slavenarbeid doen denken, de jongeren vechten voor een toekomst, de Roma willen gelijke rechten en willen ingaan tegen het gewelddadige racisme van zowel Jobbik als Fidesz. Al deze krachten kunnen en zullen deel uitmaken van het toekomstige protest dat zowel de rechterzijde als de neofascisten van het toneel kan verdrijven.
Maar het zal voor toekomstige bewegingen niet volstaan om zich te beperken tot democratische rechten, hoe belangrijk die ook zijn. Ze moeten de dringende sociale thema’s opnemen en zich duidelijk aan de kant van de werkende bevolking plaatsen. De andere weg – van een in theorie brede alliantie van ‘progressieve’ krachten – werd uitgetest en heeft gefaald. Deze fout mogen de nieuwe socialistische krachten in de toekomst niet opnieuw maken.
-
Frankrijk. Strijdbare linkse oppositie nodig!
Artikel op basis van analyses door Gauche Révolutionnaire, onze Franse zusterorganisatie
Bij de gemeenteraadsverkiezingen kregen president Hollande en de PS een serieuze klap. Het aantal kiezers dat niet kwam stemmen liep op tot een record van 38% in de tweede ronde, vooral onder jongeren en in de volkswijken werd niet gestemd. Samen met de Fransen die niet ingeschreven zijn voor de verkiezingen heeft meer dan de helft van de bevolking niet gestemd. De afkeer is dus erg groot, zelfs indien er nog wat hoop is dat het met Hollande toch niet zo erg is als met Sarkozy.
De regering reageerde op de electorale opdoffer met een herschikking van de regering. Valls, een vertegenwoordiger van een kleine rechtse stroming binnen de PS, werd de nieuwe premier. De eerste aankondiging van de regering ging over een “verantwoordelijkheidspact”, een monsterlijk besparingsplan ter waarde van 50 miljard euro met besparingen op alle overheidsuitgaven maar ook met 30 miljard euro aan lastenverlagingen voor de werkgevers. De 40 grootste Franse bedrijven maakten vorig jaar 48 miljard euro winst, maar daar willen Hollande en co de middelen niet gaan zoeken…
Een overwinning voor rechts?
De rechtse UMP verdedigt dezelfde patronale belangen als de PS, met soms nuances over het ritme en de vorm van de besparingen. De gemeenteraadsverkiezingen komen twee jaar na de verkiezing van Hollande als president, maar de officiële rechterzijde slaagde er niet in om een machtsniveau te heroveren (zowel het parlement, de senaat als de regio’s zijn in handen van de PS, net als de meeste grote steden). De partij van Sarkozy heeft de afstraffende stem tegen de regering niet naar zich kunnen toetrekken. De verschillende affaires en de algemene afkeer tegenover de gevestigde politici (met ook tal van juridische procedures tegen Sarkozy) en het ongenoegen tegenover het asociale beleid waar Sarkozy destijds voor stond en Hollande vandaag, maken dat zowel de PS als de officiële rechterzijde worden afgestraft.
Het extreemrechtse Front National heeft daar gebruik van kunnen maken en kreeg heel wat aandacht in de internationale media. Als we de verkiezingsresultaten van het FN vergelijken met die van 1995 (toen extreemrechts een meerderheid haalde in verschillende steden), is er amper vooruitgang. Er is een laag van kiezers die aangetrokken wordt door racistische of reactionaire ideeën, maar de meesten voelen zich vooral in de steek gelaten of zelfs verraden door de opeenvolgende gevallen van verraad door ‘links’. Nadat ze 20 tot 30 jaar aan hun lot zijn overgelaten en onder meer kampen met massale werkloosheid, is een stem voor het FN niet zo vreemd. Die partij blijft bijzonder gevaarlijk voor de werkende bevolking, maar we moeten begrijpen dat ze enkel groot kan worden en blijven door het verraad van de ‘linkse’ regeringen en de weigering van de krachten links van de PS om consequent te bouwen aan een verenigd front van verzet en linkse oppositie tegen de regering en het patronaat.
Welke linkse oppositie?
De lijsten die links van de PS opkwamen, haalden zeker geen slechte resultaten. Het Front de Gauche heeft waar het onafhankelijk van de PS opkwam het electorale potentieel van een linkse oppositie getoond. Maar algemeen genomen heeft het Front de Gauche en radicaal links zich niet kunnen opwerpen als een nationale kracht van linkse oppositie. Een van de belangrijke kwesties daarbij is de vraag of er al dan niet wordt gebroken met de PS en met diegenen die de regering van de PS ondersteunen.
De voorman van het Front de Gauche, Jean-Luc Mélenchon, had gelijk toen hij stelde dat het beter is dat het Front de Gauche en alle componenten ervan een duidelijke oppositie tegen de PS zouden voeren en dat dit het beste kan met linkse eenheidslijsten in heel het land. Hij richtte zich met dat standpunt tegen de erg diverse posities die door de PCF (Parti Communiste Français) werden ingenomen. Anderzijds ging Mélenchon in zijn voorstel van eenheidslijsten uit van samenwerking met EELV (Europe Ecologie – les Verts), een politieke formatie die voor haar posities grotendeels afhankelijk is van samenwerking met de PS en het asociale beleid waar de PS voor staat.
Het Front de Gauche en andere krachten hadden natuurlijk al de Europese verkiezingen in hun achterhoofd. Die verkiezingen laten toe om op nationaal vlak eenduidig naar voor te komen. Deelname aan het beleid staat bij deze verkiezingen immers niet op de agenda. Het is echter belangrijk dat de strijd zich niet beperkt tot het kader van de verkiezingen. Op 12 april was er een massale betoging onder de slogan van een “linkse revolte”. Het initiatief ging uit van Mélenchon, Besancenot (NPA) en de meeste krachten links van de PS. Het succes van de betoging moet een eerste stap zijn in de opbouw van een verenigde strijd tegen het beleid van Hollande en tegen het kapitalisme.
Er is nood aan een gemeenschappelijk actieplan met stakingen om een einde te maken aan de afdankingen en de aanvallen op de openbare diensten. Dit zou ervoor kunnen zorgen dat strijdbare syndicale delegaties niet langer geïsoleerd staan. Hiervoor is er nood aan een politiek programma dat in staat is om alle werkenden – jongeren, werklozen, gepensioneerden, mannen, vrouwen, Fransen en migranten – die de strijd willen aangaan te verenigen.
Een brede en democratisch georganiseerde oppositie kan een beslissende kracht worden in de komende jaren en kan de strijd vooruit stuwen om te komen tot een samenleving zonder uitbuiting en miserie, een socialistische samenleving!
[divider]
Meer info (in het Frans): www.gaucherevolutionnaire.fr
-
Europese verkiezingen en extreemrechts. Van neonazi’s tot populisten
dossier door Geert Cool, woordvoerder Blokbuster
Bij de komende Europese verkiezingen dreigt extreemrechts doorheen Europa een sterke score neer te zetten. Het gaat niet om een eengemaakt fenomeen, de diversiteit van populisten tot neonazi’s is groot. Wel kunnen al deze krachten op een zelfde basis aanhang winnen: het ongenoegen tegenover de gevestigde partijen en het gevestigde besparingsbeleid is bijzonder groot. Dat het collectieve bewustzijn van de arbeidersbeweging de afgelopen decennia werd terug geslagen, vergroot de ruimte voor allerhande roepers die met gemakkelijke ‘oplossingen’ komen aandraven.
Van populisten in het Westen…
De electorale instorting van het Vlaams Belang, de partij raakt volgens peilingen nog net boven de kiesdrempel, mag ons niet verblinden. In zowat alle buurlanden zien we dat extreemrechtse en populistische krachten als een kat met negen levens zijn. Als onkruid blijven ze terugkomen zolang er een vruchtbare voedingsbodem voor hen bestaat.
De breed gedragen verontwaardiging tegenover Geert Wilders en diens roep naar “minder Marokkanen” leidde tot een leegloop van mandatarissen van de PVV, maar niet van kiezers. In de peilingen blijft de PVV de tweede partij, nu na de liberale partij D66. Een partij als de PVV moet het niet hebben van sterk uitgebouwde structuren, maar van steekvlammen in de media. Het is veelzeggend dat de partij bij de recente gemeenteraadsverkiezingen in slechts twee steden een lijst kon neerleggen. In Den Haag werd de PVV tweede met 14,1% (na D66), in Almere de grootste met iets meer dan 20%.
Het populistische model van Wilders kreeg de afgelopen jaren navolging in andere landen, vooral in West-Europa. Bestaande extreemrechtse partijen zoals het Franse FN, het Oostenrijkse FPÖ of het Vlaams Belang bij ons probeerden zich een deftiger imago aan te meten en waren steeds meer afhankelijk van de media om zich in het centrum van de belangstelling te werken. Er was bij deze partijen een terugloop van het aantal actieve militanten en er werden amper nog grootschalige activiteiten of betogingen georganiseerd. Het Vlaams Belang liet dit jaar ook de traditie van een 1-mei activiteit vallen ten voordele van een familiedag in een dierenpark. Het electorale succes heeft de nadruk op de parlementsleden en partijleiders vergroot, waarbij militante activiteiten onder druk kwamen te staan.
Het Franse FN beweert dan wel dat het over een groeiend ledenbestand beschikt, de partij claimt naargelang de bronnen 50.000 tot 70.000 leden, maar bij de gemeenteraadsverkiezingen moesten de ambities van het aantal steden waar opgekomen werd naar beneden herzien worden tot 500. Bij de laatste voorzittersverkiezingen in 2011 bleek het FN over iets meer dan 22.000 geregistreerde leden te beschikken waarvan er 17.000 aan de stemming deelnamen. Dat is minder dan het aantal leden van het Vlaams Belang op het hoogtepunt van die partij (25.000), maar meer dan het aantal VB-leden dat vandaag nog overblijft (wellicht minder dan 15.000, in 2012 werd voor 200.000 euro lidgeld opgehaald wat neerkomt op maximaal 16.000 leden aan 12,5 euro per jaar). Massaal zijn deze partijen niet. Ter vergelijking: zowel ABVV als ACV tellen meer dan een miljoen leden in ons land.
In verschillende landen ontstonden rechtse populistische krachten buiten de bestaande extreemrechtse partijen op een nog beperktere ledenbasis. Dat is het geval met de Nederlandse PVV maar ook met de wel erg reactionaire UKIP (UK Independence Party) van Nigel Farage die in de peilingen op 25% staat. Die partijen dragen geen verleden mee zoals het FN of het Vlaams Belang. Er wordt niet geaarzeld om elkaars campagnes en uitspraken te kopiëren, maar samenwerking blijft moeilijk liggen. Zo haalde Farage al meermaals uit naar Marine Le Pen, die nochtans een doorbraak bekwam met een vorm van samenwerking met Wilders.
…tot neonazi’s in het oosten, zuiden én westen van Europa
Na de Europese verkiezingen zullen er meer neofascisten in het Europees Parlement zitten. Er waren al verkozenen van het Hongaarse Jobbik, maar zij zullen gezelschap krijgen van onder meer verkozenen van Gouden Dageraad uit Griekenland en zelfs de Duitse NPD dreigt een verkozene te behalen na het afschaffen van de kiesdrempel van 5%.
Het gaat om partijen die een stap verder gaan dan extreemrechtse partijen als VB, FN of FPÖ, ook al is er bij militanten van deze partijen een zekere sympathie en steun voor de neonazistische partijen. Het is geen toeval dat de studenten van het Vlaams Belang al meermaals figuren van NPD of Jobbik naar ons land haalden. De referenties naar Gouden Dageraad blijven eveneens opduiken.
Gouden Dageraad kwam op de voorgrond tijdens de diepe crisis die Griekenland treft. De vroegere extreemrechtse partij LAOS verdween volledig van het toneel na regeringsdeelname waarin het verantwoordelijkheid opnam voor het asociale besparingsbeleid. Gouden Dageraad kon snel uitgroeien van een kleine groep neonazi’s tot een partij die meer dan 10% in de peilingen haalde. Er werd niet geaarzeld om de vuisten boven te halen en andersgekleurden of andersdenkenden fysiek aan te pakken. Militanten gingen zelfs over tot de moord op de linkse rapper Pavlos Fyssas. De overheid zette een offensiefje op tegen Gouden Dageraad, maar de electorale steun kreeg slechts een beperkte deuk.
Ook Jobbik in Hongarije kent een geschiedenis van geweld en privémilities. De partij is uitdrukkelijk tegen joden, homoseksuelen en al wie uit de band springt. Ondanks geweld tegen zigeuners en ondanks de veroordeling van de Hongaarse Garde als privémilitie blijft Jobbik scoren in de nationale verkiezingen en wellicht ook bij de Europese verkiezingen waarin het resultaat van 20% bij de recente parlementsverkiezingen nog verbeterd kan worden.
Andere Oost-Europese extreemrechtse partijen zijn niet zachter. De Slovaakse Nationale Partij is niet alleen anti-Hongaars maar ook sterk anti-zigeuner en partijleiders werden regelmatig betrapt op uitspraken waarin de holocaust werd goedgepraat. De partij zat een tijdlang in de Slovaakse regering, wat leidde tot een schorsing van de sociaaldemocratische coalitiepartij uit de Europese fractie van de sociaaldemocratie. De Slovaakse Nationale Partij zou haar zetel kunnen behouden, maar krijgt op haar rechterflank concurrentie van de LSSN (Volkspartij – Ons Slovakije) die tot 4% in de peilingen haalt, wat geen verkozene oplevert maar toch een sterke vooruitgang betekent. De LSSN won eerder dit jaar de verkiezing van een lokale gouverneur in de regio Banska Bystrica in het midden van Slovakije. De fascist Marian Kotleba haalde het verrassend met 55% van de stemmen op basis van een anti-Roma retoriek. Deze partij aarzelt niet om met gewapende milities uit te pakken of om het naziregime onder Jozef Tiso te herdenken.
Een aantal Oost-Europese formaties hebben het electoraal moeilijk, dat is onder meer het geval met Ataka (Bulgarije) of de Groot-Roemeense partij die hun zetels in het parlement wellicht zullen verliezen. Dat betekent echter niet dat extreemrechts in deze landen afwezig is. Het aantal neonazi’s dat gewelddadig uit de hoek komt neemt toe in Oost-Europa. Bij voetbalwedstrijden laten ze regelmatig van zich horen, maar ook op straat tegen zigeuners en andere vreemdelingen. Hoe snel dergelijke groepen aanhang kunnen winnen, bleek recent nog uit de ontwikkelingen in Oekraïne waar de Rechtse Sector een belangrijke rol speelde en waar de extreemrechtse Svoboda partij in de nieuwe regering werd opgenomen.
Het is opmerkelijk dat een reeks gevestigde partijen in Oost-Europa niet aarzelen om zelf ook behoorlijk rechts of racistisch uit de hoek te komen. Dat is onder meer het geval met de regerende Fidesz-partij in Hongarije, maar ook pakweg met de gevestigde partijen in Slovakije die niet aarzelden om een coalitie met de Slovaakse Nationale Partij te vormen of met de Poolse partij voor Recht en Rechtvaardigheid.
En verder moet worden opgemerkt dat de afschaffing van de Duitse kiesdrempel ertoe kan leiden dat de NPD, een wel erg openlijk neonazistische partij, een Europese zetel kan behalen. Hierdoor zou het fenomeen van harde aangebrande fascistische verkozenen zich niet beperken tot Oost-Europa en Griekenland, maar zou het doordringen tot het centrum van de Europese Unie. Een Duitse neonazi in het Europees Parlement zal gelet op de geschiedenis van het continent ook buiten Duitsland heel wat aandacht krijgen.
Welke Europese fractie(s)?
Een poging van het Oostenrijkse FPÖ om het oude idee van een Europese fractie van extreemrechts te vormen, de Europese Alliantie voor Vrijheid, blijft vooralsnog op een njet van de UKIP botsen. Die laatste partij vormt een eigen Europese fractie, de EVD (Europa van Vrijheid en Democratie), met onder meer de Lega Nord (Italië), LAOS (Griekenland), de Deense Volkspartij, de Ware Finnen en Philippe de Villiers uit Frankrijk. Het Griekse LAOS en Frank Vanhecke uit ons land zullen dan wel verdwijnen, maar onder meer de Finse en Deense populisten staan op forse winst in de peilingen. Zij halen in de peilingen 20 tot 25%. Bovendien kan de afschaffing van de Duitse kiesdrempel leiden tot enkele verkozenen voor het rechts populistische Alternative für Deutschland dat volgens de peilingen tot 6 verkozenen kan halen. Het behoud van de EVD-fractie zou hierdoor mogelijk zijn.
Om de rechtse fractie rond FPÖ, FN en Wilders overeind te houden, moest het Oostenrijkse FPÖ een gevestigde waarde uit de partij zetten. Andreas Mölzer was jarenlang een boegbeeld van de partij en was nooit verlegen om een racistische uitspraak of om het ophemelen van de nazi’s. Enige mediabelangstelling hiervoor in de aanloop naar de Europese verkiezingen dwong FPÖ-leider Strache om Mölzer aan de kant te zetten. Onder meer de Zweedse SD (Zweedse Democraten) hadden daarop aangedrongen. Het Front National hield voorlopig ook nog de deur open om met het Hongaarse Jobbik samen te werken, maar het ziet er naar uit dat dit bij andere extreemrechtse krachten een brug te ver kan zijn. Met volgens de peilingen 20 zetels voor het Franse FN ziet het er naar uit dat Marine Le Pen aan zet zal zijn om een fractie samen te stellen (daarvoor zijn 25 zetels uit vier landen vereist). Voorlopig wordt uitgekeken naar FPÖ, VB, FN, PVV en SD. Bij het opzetten van een ‘jongerenvleugel’ onder voorzitterschap van VBJ-voorzitter Van Grieken was de PVV wel afwezig en was er nog sprake van vier partijen.
Als de fractie van Marine Le Pen de hardliners (NPD, Jobbik, Gouden Dageraad) erbuiten kan houden, wat mathematisch waarschijnlijk is, ziet het er voor die neonazi’s niet direct naar uit dat ze zelf een fractie kunnen samenstellen. Maar ondertussen blijft het feit dat er naast de reeds bestaande Europese fractie van rechtse populisten rond de Britse UKIP (met alles samen tot 35 à 40 leden) wellicht een nieuwe hardere extreemrechtse fractie komt met een 30-tal leden. Samen met de allerhande neonazi’s komen we in totaal aan tot 70 zetels, wat meer is dan de liberale fractie of de radicale linkerzijde (zelfs indien die volgens de peilingen kan groeien van 35 tot een 50-tal leden).
Oekraïense hypocrisie doorprikt burgerlijke strategie
Alle extreemrechtse krachten over eenzelfde kam scheren, is te kort door de bocht. Er zijn verschillen tussen de rechtse populisten die er niet in slagen om stabiele partijstructuren uit te bouwen, de neofascistische partijen die heel ver meegaan in het populistische model of de vrij openlijk neonazistische partijen.
Maar allen hebben ze gemeen dat ze kunnen groeien – zelfs indien het geen stabiele groei is – op een voedingsbodem van sociale tekorten en bijhorende spanningen. De afkeer tegenover de gevestigde partijen en hun beleid is bijzonder groot en volkomen terecht. Zij laten ons opdraaien voor een crisis die wij niet veroorzaakt hebben. Zij snoeien hard in onze levensstandaard, denk maar aan de Griekse lonen die met een kwart daalden, en zetten verschillende bevolkingsgroepen tegen elkaar op zodat we de echte verantwoordelijken voor de crisis niet zouden aanpakken: de bankiers en andere grote aandeelhouders die ook tijdens deze crisis hun fortuin zagen toenemen.
Als het de burgerij zo uitkomt om de eigen winstbelangen veilig te stellen, worden racisme en verdeeldheid gesteund. In Oekraïne zagen we hoe verschillende Europese leiders nog een stap verder gingen en een neofascistische partij in hun marionettenregering opnamen. Diegenen die zoals Verhofstadt in ons land het luidste hun morele verontwaardiging tegenover extreemrechts van de daken schreeuwen, stonden vooraan in de rij om extreemrechts in Oekraïne te omarmen. Dat doorprikt de liberale benadering van antifascisme dat beperkt is tot morele argumenten. Op het einde van de rit telt ook daar het motto ‘Zuerst das fressen und dann die Moral’. De winsthonger van de 1% rijksten weegt net iets zwaarder door dan de morele argumenten.
Wij bestrijden extreemrechts met een sociaal alternatief, met verenigende eisen in plaats van de door de burgerij gezaaide verdeeldheid onder de onderdrukten verder uit te vergroten. Het waren niet de werkloze zigeuners uit Oost-Europa of de meisjes met een hoofddoek bij ons die verantwoordelijk zijn voor de huidige crisis, maar wel de bankiers en grote aandeelhouders. In onze strijd tegen de machthebbers staan we verenigd sterker dan als we verdeeld zijn. Iedere werkende weet dat er meer kan afgedwongen worden als alle collega’s aan hetzelfde zeel trekken. Waarom denk je dat er tientallen functieclassificaties in het leven worden geroepen? Om wie hard werkt te belonen of om verdeeldheid op de werkvloer te organiseren? Alles wat ons verdeelt, verzwakt ons. Samen staan we sterker in een levensnoodzakelijke strijd voor een alternatief op een systeem dat ons enkel miserie en sociale aftakeling te bieden heeft.
De arbeidersbeweging heeft de afgelopen decennia een aantal tradities verloren en het collectieve bewustzijn is terug geslagen onder het neoliberale offensief. Maar dat zal niet zo blijven, we moeten eraan bouwen om de tradities van strijd en solidariteit opnieuw op te vestigen en deze te kaderen in de strijd voor een socialistisch alternatief. Het ongenoegen tegenover het huidige beleid neemt toe, maar uit zich niet steeds op een eenduidige wijze. Bij sommigen leidt het tot een foert-stem, bij anderen tot volledige apathie. Dat kunnen we doorbreken als we bouwen aan alternatieven. Blokbuster wil daar alvast een actieve rol in blijven spelen.
[divider]
Overzicht: naar 70 extreemrechtse en rechts-populistische verkozenen in het volgende Europees Parlement?
- Frankrijk. FN: 22% en 20 zetels (nu: 3)
- Verenigd Koninkrijk. UKIP: 25% en 19 zetels (nu: 10)
- Hongarije. Jobbik: 22% en 5 zetels (nu: 3)
- Finland. Ware Finnen: 20% en 4 zetels (nu: 1)
- Denemarken. Deense Volkspartij: 25% en 4 zetels (nu: 1)
- Nederland. PVV: 15% en 4 zetels (nu: 3)
- Duitsland. NPD: 1,5% en 1 zetel (nu: 0)
- Oostenrijk. FPÖ: 20% en 4 zetels (nu: 2)
- Italië. Lega Nord: 5% en 4 zetels (nu: 9)
- Griekenland. Gouden Dageraad: 7,5% en 2 zetels (nu: 0)
- Zweden. Zweedse Democraten: 5% en 1 zetel (nu: 0)
- België. VB: 8% en 1 zetel (nu: 1)
- Slovakije: Slovaakse Nationale Partij: 6,7% en 1 zetel (nu: 1)
(gegevens van diverse peilingen, onder meer op pollwatch2014.eu)
-
Italië. Europese verkiezingen tussen besparingen en onstabiliteit
Door Giuliano (ControCorrente, Italië)
Grillo en RenziHet ontstaan van de regering-Renzi, de derde opeenvolgende niet-verkozen regering die werd aangesteld na overleg tussen de onvermoeibare binnenkort 88-jarige president Giogio Napolitano en de Europese Centrale Bank, zal het ongenoegen en de haat tegenover de gevestigde politiek enkel nog doen toenemen.
De nieuwe premier Matteo Renzi is nog vrij jong en bouwde een succesvolle politieke loopbaan uit door in te gaan tegen de oude sociaaldemocratische garde van de Democratische Partij. Hij deed dit door zich te omgeven met figuren uit de theaterwereld en met ondernemers die een ‘nieuwe bedrijfsfilosofie’ zouden uitdragen.
Voor het gevestigde Italiaanse en Europese establishment is Renzi de juiste man op het juiste moment. Er is immers een sterke desintegratie van het volledige politieke systeem. De strategen van het kapitaal denken dat Italië nood heeft aan hervormingen en stabiliteit, onder meer om in het najaar als voorzitter van de Europese raad en in 2015 als gastheer van de Wereldtentoonstelling in Milaan te fungeren. Renzi is een uitdrukking van de roep van de heersende klasse naar stabiliteit. Vandaag zoekt die heersende klasse naar een mooier imago na de vele schandalen rond de voormalige premier Silvio Berlusconi (1) en na het ‘technocratische’ intermezzo.
Renzi heeft meer ambitie en steun dan zijn voorgangers en hierdoor heeft hij meer maneuvreerruimte. De aanhoudende sociale afbraak die de levensomstandigheden van de meerderheid van de bevolking ondermijnen, de politieke tegenstellingen binnen de ‘grote verantwoordelijke meerderheid’ rond Renzi en de aanhoudende politieke onstabiliteit die Italië blijven kenmerken, geven aan dat de hoop van het establishment op nieuwe stabiliteit wel eens van korte duur kan zijn.
Bij de laatste verkiezingen in februari 2013 kwam de Vijfsterrenbeweging van Beppe Grillo sterk opzetten. Deze nieuwe beweging haalde meteen 25% van de stemmen! Het is een uitdrukking van de afkeer tegenover de gevestigde politici, het besparingsbeleid, de schandalen en de vele voorbeelden van verraad.
De afgelopen maanden heeft het erg heterogene karakter van de beweging rond Beppe Grillo parten gespeeld. De beweging slaagde er niet in om eengemaakte standpunten in te nemen rond diverse thema’s. Ook de erg autoritaire en top-down methode om de beweging te organiseren botsen op ongenoegen. Er was een hele reeks parlementsleden die elk op individuele basis uit de beweging stapten. In verschillende regio’s werden dissidenten uitgesloten. De Vijfsterrenbeweging is de gevangene van zijn eigen karakter als virtuele beweging zonder een echt programma en met een weinig georganiseerde sociale basis. De electorale zeepbel zal onvermijdelijk leeglopen en dat zal de frustratie onder een laag van activisten enkel doen toenemen. Velen zoeken naar methoden om de strijd aan te gaan tegen de partijen van de trojka. Toch is het waarschijnlijk dat de Vijfsterrenbeweging bij de Europese verkiezingen nogmaals zal scoren, het laatste hoge resultaat voor de beweging? Een goed resultaat voor de Vijfsterrenbeweging kan de regering-Renzi verzwakken en de vele hervormingsprojecten afremmen. Beppe Grillo is zich bewust van het risico op versnippering van zijn beweging en legde hierom alle kandidaten een ‘contract’ op waarbij ze 250.000 euro aan de beweging moeten storten voor het geval ze het ‘pact’ met de kiezers niet nakomen. Grillo en Casaleggio, de informatica-goeroe en mede-oprichter en eigenaar van de beweging, proberen hun greep op de beweging te versterken door iedere dissidente stem krachtig de kop in te drukken.
De grote traditionele partijen, de Democratische Partij, Nieuw Centrum Rechts en de heropgerichte Forza Italia, voeren campagnes die op elkaar lijken en weinig losmaken onder de rest van de bevolking. De radicale linkerzijde is niet in staat om op te komen onder de eigen naam, die is immers aangetast door decennia van tactische toegevingen en openlijk verraad. Er is daarom besloten om op te komen achter het beeld van Alexis Tsipras, de leider van het Griekse Syriza die niet erg bekend is in Italië. De ‘lijst-Tsipras’ wordt geleid door een waakcomité van zes intellectuelen, oude dinosaurussen van de radicale linkerzijde en het ‘middenveld’. Mogelijk zal dit tot een ontgoochelend resultaat leiden. In dat geval zal de radicale linkerzijde in Italië, die tot voor kort relatief sterk stond, voor de vierde keer op rij geen enkele verkozene halen bij belangrijke verkiezingen. Dat perspectief dreigt de lange doodstrijd van de Rifondazione Comunista definitief te beëindigen.
Aan de vooravond van de verkiezingen wordt de Italiaanse politieke situatie gekenmerkt door een sterke dosis onzekerheid en een sterke politieke onstabiliteit. Op dit ogenblik ondergaat de arbeidersbeweging een lawine aan afdankingen, herstructureringen en sluitingen van productiesites. Dit komt echter niet aan bod in het politieke debat. E onvermijdelijke terugkeer van sociale conflicten zal daar verandering in brengen en zal leiden tot discussie over de noodzaak van een nieuw politiek instrument voor de jongeren en werkenden om een offensief te kunnen organiseren tegen het sociale bloedbad dat we momenteel ondergaan.
(1) Berlusconi werd veroordeeld tot vier jaar wegens belastingontduiking en kan zich geen kandidaat stellen bij de verkiezingen. Zijn gevangenisstraf werd omgezet in vier uur gemeenschapsdienst per week