Your cart is currently empty!
Tag: Europese verkiezingen 2014
-
Laatste week van Europese soap. Wordt Le Pen gepakt door Farage?
Het blijft rommelen bij extreemrechts in Europa. Vorige week kwam het bericht dat Le Pen aan zeven partijen kwam, voor een officiële fractie in het Europees Parlement zijn 25 verkozenen uit 7 landen nodig. Er werd gewezen op de Litouwse Orde en Rechtvaardigheid en het Poolse Congres voor een Nieuwe Rechterzijde. Nu vallen beide partijen opnieuw uit de boot. Alleszins moet de fractievorming tegen 24 juni rond zijn en dus dringt de tijd voor Marine Le Pen, Geert Wilders en Gerolf Annemans.
Het ziet er naar uit dat de rechts-populistische fractie van Nigel Farage en zijn UKIP wel aan het vereiste aantal partners komt. Dat zag er even moeilijk uit nadat een aantal fractieleden overstapten naar de Britse conservatieven. Na de Ware Finnen en de Deense Volkspartij volgde ook de Nederlandse SGP en zelfs het extreemrechtse Zweedse SD overwoog de overstap maar zou nu bij Farage blijven. De SGP is een strikte religieuze partij die eerder de toegang tot de fractie van de Britse conservatieven werd geweigerd omdat de partij geen vrouwen toeliet als lid. Nu dat wel gebeurt, stond de deur van de conservatieven terug open. Farage haalde de Italiaanse Vijfsterrenbeweging van Beppe Grillo binnen. Die beweging ondernam ook een poging om met de groenen te discussiëren, maar daar kwam niets van in huis. Verder kon hij de Litouwse TT (Orde en Rechtvaardigheid) in zijn fractie houden, ondanks het eerdere bericht dat deze partij naar de fractie van Le Pen zou overstappen. Met telkens één Letse en een Tsjechische verkozene die Farage wist te overtuigen, kwam hij aan zes partijen. En dan kwam de verrassing: één verkozene van het Franse Front National stapt over naar de fractie van Farage.
De fractie rond Le Pen valt terug op verkozenen uit vijf landen. De Litouwse TT komt dan toch niet over. De Poolse KNP, Congres voor een Nieuwe Rechterzijde, wilde wel bij de groep rond Le Pen aansluiten, maar botste daar op een veto van Wilders en de PVV. De standpunten van de Polen tegen vrouwen, de provocatieve uitspraken van partijleider Janusz Korwin-Mikke (een voorbeeld: “Toon me één citaat van Hitler waaruit blijkt dat hij op de hoogte was van de uitroeiing van de joden! Je zult het niet vinden.”) en het feit dat het Oost-Europeanen zijn lagen moeilijk bij Wilders. Een intrede van de Poolse KNP zou tot het vertrek van Wilders kunnen leiden, wat nog geen stap vooruit zou betekenen voor de fractievorming van Le Pen.
De soap van de fractievorming is opmerkelijk. Het toont het enorme opportunisme van de rechtse populisten maar ook van extreemrechts. Om zelf toegang te krijgen tot de vetpotten van de EU – waar doorgaans in woorden naar wordt uitgehaald – worden ideologische pirouettes opgevoerd. De Italiaanse clown die zich bij zowel de groenen als de UKIP aanbood, is daar een voorbeeld van. Maar ook de ontwikkelingen rond de Litouwse TT (Orde en Rechtvaardigheid) kunnen tellen. Hoe de soap de komende week zal eindigen, is onvoorspelbaar. Zal Le Pen er alsnog in slagen om twee verkozenen uit verschillende landen ergens los te weken? Misschien een verkozene van UKIP in ruil voor een van het FN?
Dat het Vlaams Belang zich totaal op de vlakte heeft gehouden in het debat over de toetreding van de Poolse partij die zich tegen vrouwenstemrecht uitspreekt en geleid wordt door iemand die Hitler goedpraat, is opmerkelijk. Zal Annemans dan geen actieve rol spelen op Europees vlak? Ziet hij zijn zitje als een mooi pensioen? En zou hij om het even wie toelaten om toch maar een fractie met bijhorende middelen te kunnen vormen? Daar lijkt het inderdaad op.
-
Neofascisten en rechtse populisten bestrijden met een sociaal alternatief op de besparingen
Artikel door Geert Cool, woordvoerder Blokbuster, uit de juni-editie van ‘De Linkse Socialist’
Met bijna 100 zijn ze, de Europese parlementsleden van populistisch rechts tot en met neonazi’s. Het extreemrechtse Front National werd in Frankrijk de grootste partij, het rechtse populistische UKIP in Groot-Brittannië. Met een verkozene van de NPD doet voor het eerst een Duitse neonazi zijn intrede in het Europees Parlement. Hij krijgt daar het gezelschap van drie Griekse neonazi’s van Gouden Dageraad en drie Hongaarse collega’s van Jobbik. De groei van diverse extreemrechtse krachten leidde reeds tot massaal protest, met ook in Brussel een indrukwekkende betoging tegen de komst van Marine Le Pen. Er kwamen 2.500 betogers na een snelle oproep van de JOC die onder meer door ALS werd ondersteund.Rechtse populisten rukken op
Waar extreemrechts zich 20 jaar geleden voornamelijk beperkte tot neofascistische partijen die vaak jarenlang tegen de stroom in een partijkader hadden opgebouwd en plots sterk konden groeien op basis van een racistische retoriek, is het fenomeen van extreemrechts vandaag veel diverser. Een deel van de leiding van de neofascistische partijen die jarenlang in de parlementen zaten, pasten zich aan dat milieu aan en kenden interne moeilijkheden. Ze kregen bovendien concurrentie van allerhande formaties die bezwaarlijk ‘partijen’ kunnen genoemd worden maar die wel sterke electorale scores konden neerzetten en soms al even snel terug verdwenen.
Het voorbeeld van de Nederlandse PVV van Wilders is op dat vlak veelzeggend. Amper enkele jaren nadat Pim Fortuyn het mooie weer maakte, was het de beurt aan Wilders. Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen in Nederland kon zijn partij slechts in twee steden lijsten indienen. Een groot deel van zijn provinciale en nationale verkozenen stapten uit de PVV naar aanleiding van de opmerking van Wilders dat hij “minder Marokkanen” wil. Wat overblijft is Wilders en zijn kiezers. Over een partij beschikt Wilders niet, de steun voor Wilders is niet georganiseerd wat het moeilijker maakt om bij achteruitgang overeind te blijven.
Het fenomeen van Fortuyn en Wilders slaat ook in andere landen aan, denk maar aan de Britse UKIP van Nigel Farage die de grootste werd in de Europese verkiezingen in Groot-Brittannië. Die voormalige beurshandelaar doet zich voor als een ‘gewone man’ die ingaat tegen het establishment, waar hij zelf maar al te graag tot behoort. Dat formaties als UKIP tot stand komen, is een uitdrukking van de radicalisering onder lagen van de kleinburgerij, de managers die net niet tot de top behoren of de kleine ondernemers die gebukt gaan onder de moordende concurrentie die er met de crisis niet beter op is geworden. De brede steun die ze bij verkiezingen krijgen, is daarentegen vooral een uitdrukking van een groeiende afkeer tegenover het volledige establishment. Zelfs de meer waanzinnige populisten, denk maar aan Laurent Louis en zijn ‘Debout les Belges’ of zelfs aan de Parti Populaire, slagen er tot op zekere hoogte in om enige steun te vinden.
De radicaliserende kleinburgers roepen het luidste en kunnen bij verkiezingen soms brede lagen meetrekken omdat er onder de werkende bevolking nog niet meteen haalbare initiatieven uit eigen rangen worden gezien.
‘Traditionele’ extreemrechtse formaties niet afgeschreven
Het Front National van Marine Le Pen werd in Frankrijk de grootste partij. De enorme afkeer tegenover zowel de regerende PS als de voorheen regerende UMP legden een boulevard voor het FN open. Bij alle recente verkiezingen kwam het FN op grote schaal terug, met eerder ook een sterke groei in de lokale verkiezingen. De neergang ten tijde van Sarkozy lijkt al lang vergeten. Ook het Oostenrijkse FPÖ kwam de laatste jaren terug nadat het klappen had gekregen door de afsplitsing rond voormalig partijleider Jörg Haider. Het Vlaams Belang hoopt deze voorbeelden te kunnen volgen, maar is in een wel heel erg defensieve positie beland.
Neonazi’s marcheren parlement binnen
Van Gouden Dageraad weten we tot wat het in staat is. Militanten van de partij gingen over tot talloze gewelddaden tot en met moord op de rapper Pavlos Fyssas. Een deel van de partijleiding zit in de cel, maar toch haalde de partij 9% waardoor het drie verkozenen naar Brussel stuurt. Daaronder twee generaals op rust. Het Hongaarse Jobbik staat bekend voor geweld tegen zigeuners. Beide partijen sturen drie verkozenen naar het Europees Parlement.
De Duitse NPD is geen haar beter. Verschillende verantwoordelijken van die partij waren betrokken bij de terreurgroep Nationalsozialistischer Untergrund (NSU) die in de jaren 1990 verschillende moorden pleegde. Bij het oprollen van de NSU werd NPD-afdelingsvoorzitter Rolf Wohlleben opgepakt omdat hij de drie daders hielp bij het onderduiken en hen van geld, wapens en munitie voorzag. Nieuw verkozen Europarlementslid Udo Voigt ontkende enkele jaren geleden nog op de nationale televisie dat er zes miljoen joden waren omgekomen in de concentratiekampen. De verkiezing van Obama in de VS was volgens de NPD het resultaat van “de Amerikaanse alliantie van negers en joden.”
Ook bij ons is er in extreemrechtse kringen sympathie voor deze neonazistische partijen. Eind vorig jaar organiseerde NSV, de officieuze studentenvereniging van het Vlaams Belang, nog een meeting waarop een gekende militant van Jobbik sprak en eerder haalden ze onder aanvoeren van nieuw verkozen Vlaams parlementslid Tom Van Grieken ook Udo Voigt naar Antwerpen voor een meeting. De Leuvense NSV-afdeling aarzelde niet om verwijzingen naar Gouden Dageraad in haar propaganda op te nemen.
Het Vlaams Belang moest afstand houden van deze krachten. Maar nu de beperkte verkiezingsresultaten tot een medialuwte kunnen leiden, is het niet uitgesloten dat de partijleiding de sympathie voor allerhande neonazi’s minder binnenskamers zal houden en de eigen jongeren groen licht zal geven om verder te gaan.
Verzet nodig!
Meteen na de Europese verkiezingen waren er in tal van Franse steden grote protestbetogingen en ook scholierenstakingen. In Brussel was er op 28 mei een indrukwekkende antifascistische betoging tegen de komst van Marine Le Pen. Maar liefst 2.500 soms erg jonge betogers trokken door Brussel om hun afkeer tegenover extreemrechts te tonen. De actie was snel georganiseerd, maar vond een brede steun die alle verwachtingen overtrof.
Dit biedt een basis om de antifascistische strijd te versterken. In die strijd volstaat het niet om onze afkeer tegenover extreemrechts en tegenover racisme te uiten. We moeten antwoorden op de voedingsbodem van extreemrechts, de crisis van het kapitalisme die de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking naar beneden trekt. De besparingsgolf die voorbereid wordt met aanvallen op de werklozen, gepensioneerden en werkenden biedt ruimte voor verdeeldheid en zal het ongenoegen verder doen toenemen. Het zal erop aankomen om het ongenoegen te organiseren en in verzet om te zetten. Waar de arbeidersbeweging al in actie kwam, haalde radicaal-links bij de Europese verkiezingen doorgaans goede scores.
Een offensief programma voor maatschappijverandering is een integraal onderdeel van ons antifascistisch verzet. De kapitalistische crisis leidt tot een polarisatie en vereist offensieve antwoorden. We willen dit ook naar voor brengen in het kader van een oproep om rond 9 november, de herdenking van de pogroms in nazi-Duitsland in 1938 (de zogenaamde Kristalnacht), een Europese actiedag te houden. De acties in Frankrijk en de betoging in Brussel van 28 mei tonen het potentieel voor zo’n actiedag. Bouw hieraan mee met Blokbuster!
-
Europese verkiezingen tonen afkeer tegenover establishment
In Slovakije kwamen amper 13% van de stemgerechtigden opdagen voor de Europese verkiezingen. Ook in andere landen stemde een meerderheid van de bevolking met de voeten, door niet op te dagen. “Voor het eerst sinds de rechtstreekse verkiezingen van het Europees Parlement in 1979 is de trend van steeds dalende opkomstcijfers gekeerd”, klonk het euforisch bij de woordvoerders van het parlement. Waar er in 2009 een opkomst van 43% was, lag dit percentage nu op 43,11%. Dat een derde die de moeite deed om te stemmen dit deed om tegen de EU en het gevestigde beleid te stemmen werd er uiteraard niet bij vermeld.Zeker in het noorden van Europa was er een sterke vooruitgang van diverse extreemrechtse en rechts-populistische partijen. Zowel in Groot-Brittannië als Frankrijk werden dergelijke krachten de grootste. Maar ook in andere landen is er een groei van extreemrechts en eurosceptische partijen. De Deense Volkspartij werd de grootste partij van Denemarken. Zelfs in Duitsland slaagden de rechtse populisten van Alternative für Deutschland er in om met 7% bijna even groot te worden als Die Linke en liet het de liberale FDP achter zich.
Verschillende regeringspartijen werden zwaar afgestraft. In Frankrijk was de regeringspartij PS van president Hollande goed voor amper 14%. De rechtse oppositie van UMP deed het met 20% beter, maar wordt geteisterd door schandalen en is evenmin stabiel. De Britse Liberaal-Democraten werden compleet vernederd, ze houden nog één van de voorheen elf zetels over. De grootste regeringspartij, de conservatieve Tories, werden slechts de derde partij. Maar ook oppositiepartij Labour kon niet overtuigen en moest de UKIP (UK Independence Party) voor laten.
De nieuwe Italiaanse premier Matteo Renzi ging tegen de stroom in, maar kan nog op meer krediet rekenen aangezien hij pas aan de macht is. Bovendien is er een roep naar een zekere stabiliteit. Dat kan veranderen als de aanvallen op de arbeidersklasse worden doorgevoerd.
In die landen waar de arbeidersbeweging reeds in actie is gekomen tegen het besparingsbeleid, heeft dit het klassenbewustzijn aangescherpt en haalde radicaal links uitstekende resultaten. Zo was het Griekse Syriza goed voor 26%, dat is 4% meer dan de regerende conservatieve Nieuwe Democratie. Bij de lokale verkiezingen won Syriza onder meer in Athene. In Volos raakte Nikos Kanellis, een leidinggevend lid van Xekinima, verkozen in de gemeenteraad. Het perspectief van een linkse regering is reëel, maar het is de vraag of Syriza echte verandering kan bewerkstelligen. De afgelopen maanden werd het programma afgezwakt. Als links de hoop op verandering niet inlost, dreigt de ruimte voor de neonazistische wanhoop van Gouden Dageraad verder te groeien. Ook met een partijleiding in de cel haalde die partij 9% in de Europese verkiezingen.
Ook in Spanje haalden linkse krachten uitstekende resultaten. Waar de twee grote partijen, de conservatieve PP en het sociaaldemocratische PSOE, in 2009 samen goed waren voor 80% van de stemmen, was dit nu net geen 50% meer. Het linkse Izquierda Unida haalde 5 zetels, evenveel als de nieuwe lijst Podemos die voortkomt uit de beweging van indignado’s. Beide linkse krachten zijn samen goed voor bijna 20% van de stemmen. De Portugese Communistische Partij deed het uitstekend met 12,7% en komt samen met het achteruit boerende Links Blok ook bijna aan 20%. Ten slotte komt radicaal links ook vanuit Italië terug in het Europees Parlement, zij het dat dit nipt gebeurde en met een weinig inspirerende campagne.
De vooruitgang voor links bleek ook in Ierland. De regeringspartijen verloren er fors in de lokale en Europese verkiezingen. De partijvoorzitter van het sociaaldemocratische Labour nam meteen ontslag. Bij een tussentijdse verkiezing voor een parlementszetel in Dublin West werd Ruth Coppinger van de Socialist Party verkozen. Daarnaast zette de Anti-Austerity Alliance zich op de kaart met 14 gemeenteraadsleden in Dublin, Cork en Limerick. Ook andere linkse krachten gingen vooruit bij de lokale verkiezingen.
Jammer genoeg werd Paul Murphy niet verkozen in het Europees Parlement. Hij haalde in Dublin bijna 30.000 eerste voorkeurstemmen – goed voor 8,5% maar onvoldoende voor een van de drie zetels in Dublin. Een van de factoren die meespeelde was de schandalige beslissing van de Socialist Workers Party (SWP) om tegen Paul op te komen. Dat liet ruimte voor een andere kandidaat om de linkse zetel in te pikken.
Dit is niet alleen spijtig voor Paul, de linkerzijde van de Ierse arbeidersbeweging en het CWI, maar voor alle werkenden in strijd doorheen Europa en daarbuiten, waaronder activisten in Palestina, Sri Lanka, Kazachstan en anderen die met repressie te maken krijgen. Zij zagen in Paul een dynamische strijdbare verdediger van heel wat bewegingen tegen onrecht.
Op bescheiden schaal haalde de Britse Trade Unionist and Socialist Coalition (TUSC) enkele uitstekende scores. De 560 kandidaten bij de lokale verkiezingen haalden 68.000 stemmen. In Southampton werd Keith Morell herverkozen. Hij stapte eerder uit Labour uit protest tegen het lokale besparingsbeleid. Dat verzet tegen de besparingen werd beloond en Keith werd herverkozen. Hij haalde dubbel zoveel stemmen als UKIP in zijn kiesdistrict, terwijl de fractieleider van Labour in Southampton zijn zetel bijna verloor aan UKIP.
De Europese, nationale en lokale verkiezingen van eind mei toonden een groeiende afkeer tegenover het volledige kapitalistische establishment. Waar links vooruitgaat, is er nood aan een offensieve opstelling en een programma dat consequent breekt met het kapitalisme. Tenzij alternatieve massapartijen van de werkende bevolking worden opgezet met een strijdbaar socialistisch alternatief, kan de ontgoocheling leiden tot wanhoop en steun voor extreemrechts en allerhande populistische formaties.
-
Cyprus. Nieuwe radicaal-linkse coalitie van de twee gemeenschappen
Artikel door Athina Kariati, Nieuw Internationalistisch Links (CWI in Cyprus)
Bij de Europese verkiezingen in Cyprus waren de thuisblijvers de grootste kracht. Met maar liefst 340.025 mensen die niet stemden waren ze goed voor 56,03%. Het is het hoogste percentage thuisblijvers ooit in Cyprus. Doorgaans is de samenleving erg nauw verbonden met de politieke partijen, iedereen heeft via familie wel banden met een partij. Hierdoor ligt de opkomst bij verkiezingen doorgaans rond de 80%, met uitzondering van de vorige Europese verkiezingen toen het 60% was. Het feit dat de opkomst nu voor het eerst onder de 50% zakt kan niet louter aan onverschilligheid toegeschreven worden.
De Cyprioten hebben alle belangrijke politieke partijen afgestraft. De neoliberale maatregelen die de lonen van de werkende bevolking met bijna 30% naar beneden trokken, voor 76.000 nieuwe werklozen zorgden of de jongerenwerkloosheid tot 40,8% lieten opgelopen, werden door zowel de AKEL (Griekse Cypriotische communistische partij) doorgevoerd toen zij in de regering zaten als door de huidige rechtse regering van DISI en dit met bijstand van de trojka (EU, IMF en Wereldbank). Dat leidde tot grote woede in de samenleving. Bij een recente peiling gaven slechts 9% van de ondervraagden aan dat ze de politieke partijen vertrouwen. Dat bleek ook uit de verkiezingen.
DISI was de eerste partij met 37,7%, AKEL eindigde als tweede partij met 26,98%. De percentages zijn gelijkaardig aan die van de presidentsverkiezingen van 2013, maar in reële cijfers verloor DISI 14% van de kiezers (11.477 stemmen) in vergelijking met de Europese verkiezingen van 2009 en AKEL verloor 35,5% van de kiezers (37.070 stemmen).
De kleinere centrumrechtse partij DIKO en het sociaaldemocratische EDEK werden afgeslacht in deze verkiezingen. DIKO zat tot voor kort in de regering en werd nu herleid tot 10,83%, het laagste percentage uit de geschiedenis van de partij en een kwart minder dan in 2009. De sociaaldemocratische EDEK verloor 43% van zijn stemmen en strandde op 7,68%.
Er waren heel wat nieuwe electorale krachten bij deze verkiezingen, vooral met economen, technocraten en populisten. Die haalden in vergelijking met andere delen van Europa niet zoveel stemmen als verwacht. Symaxia Politon, centrumpopulisten, probeerde kiezers van AKEL over te winnen maar bleef steken op 6,78% wat onvoldoende was voor een zetel in het parlement. De rechtse populisten en liberalen van Minima Elpidas (‘boodschap van hoop’) haalde 3,83% en andere onafhankelijken ongeveer 1%.
Het neofascistische ELAM haalde 2,69%, wat 2% meer is dan bij de presidentsverkiezingen van 2013. Ze haalden 6.957 stemmen of twee keer zoveel als de 3.899 stemmen in 2013 en tien keer zoveel als de 663 stemmen in de Europese verkiezingen van 2009. ELAM speelde in op de antipartijstemming, het verzet tegen de EU en de trojka, alsook op het racisme en nationalisme dat mee in de hand wordt gewerkt door de regering. Hierdoor kon ELAM stemmen winnen die anders mogelijk naar een sterke linkerzijde zouden gegaan zijn.
Turkse Cyprioten kunnen voor het eerst stemmen
Onder druk van de EU konden de Turkse Cyprioten in het noorden van Cyprus voor het eerst stemmen. Dit recht zou aan de 95.000 Turkse Cyprioten moeten gegeven worden en zou het resultaat van de verkiezingen veranderen met mogelijk een Turkse Cypriotische verkozene. Omdat de Griekse Cypriotische partijen bang waren omdat ze deze stemmen niet zouden controleren, werd het stemrecht ontzegd aan zowat 30.000 Turkse Cyprioten. Dat gebeurde met allerhande bureaucratische obstakels. Bovendien moesten ze naar het zuiden trekken om in de aangewezen stembureaus te kiezen, wat stemmen al helemaal niet aantrekkelijk maakte.
De Turkse Cypriotische partijen voerden campagne tegen de Europese verkiezingen. Ze stelden dat deelname aan deze verkiezingen een einde zou maken aan het recht van de Turkse Cyprioten om afzonderlijke verkiezingen te houden voor 2 van de 6 zetels in het Europees Parlement, een van de centrale eisen van de Turkse Cypriotische partijen sinds 2004. Er werd opgeroepen om de verkiezingen te negeren en Turkse Cypriotische kandidaten werden onder vuur genomen. Uiteindelijk gingen amper een 2.000-tal van de 59.000 stemgerechtigde Turkse Cyprioten effectief stemmen.
Maar zelfs onder deze ongunstige omstandigheden vormden deze verkiezingen een belangrijk keerpunt. Voor het eerst hadden Turkse Cyprioten het recht om te stemmen en kandidaat te zijn bij de Europese verkiezingen. De Turkse Cypriotische kandidaten haalden samen 5.216 stemmen, wat betekent dat meer dan 3.000 Griekse Cyprioten voor Turkse Cypriotische kandidaten stemden. Voor het eerst kwamen Turkse en Griekse Cyprioten samen in een kiesstrijd. Hieruit bleek het falen van de Griekse Cypriotische regering om de Turkse Cyprioten te betrekken. Het toont aan dat we niet on hen kunnen vertrouwen om de nationale kwestie te regelen, ze aanvaarden niet eens het recht dat de Turkse Cyprioten allemaal mogen stemmen.
DRASy-Eylem. Nieuwe radicaal linkse alliantie in beide gemeenschappen
Voor het eerst in de Cypriotische geschiedenis was er bij deze verkiezing een radicaal-linkse lijst van beide gemeenschappen. De alliantie DRASy-Eylem had vier Griekse Cypriotische en twee Turks Cypriotische kandidaten, allemaal strijdbare linkse militanten die al decennialang actief zijn in arbeidersstrijd over de gemeenschapsgrenzen heen.
De alliantie werd een maand voor de verkiezingen opgezet en kon amper drie weken campagne voeren zonder enige mediabelangstelling, zeker niet van de Griekse Cypriotische media. Toch haalde de lijst 2.220 stemmen (0,86%). DRASy-Eylem was actief in heel Cyprus met verkiezingsmeetings in zowel het noorden als het zuiden van het eiland, telkens met goede reacties van de mensen.
Het CWI in Cyprus, Nieuw Internationalistisch Links (NEDA), nam volop deel aan deze campagne. Een van de vier Griekse Cypriotische kandidaten, Marina Payiatsou, is een lid van NEDA. De campagne toonde een grote nood aan een links alternatief dat onvoorwaardelijk de strijd aangaat tegen de belangen van het grootkapitaal en opkomt voor een alternatief van de arbeidersklasse op het doodlopende straatje van de officiële leiding van de twee gemeenschappen de afgelopen jaren.
DRASy-Eylem bracht een alternatief voor mensen die alle partijen beu zijn. Veel mensen zeiden ons dat ze niet van plan waren om te stemmen tot ze van DRASy-Eylem hoorden. Daaronder ook leden van AKEL of mensen die dicht bij AKEL stonden maar ontgoocheld waren door de bocht naar rechts van de leiding van deze communistische partij. Velen willen een oprechte samenwerking, een gemeenschappelijk front, van Griekse en Turkse Cyprioten.
Na de verkiezingen stellen wij dat de verkiezingsalliantie moet blijven bestaan. De nood aan een nieuwe linkerzijde die over de gemeenschappen heen georganiseerd is, blijft overeind. DRASy-Eylem kan van electorale alliantie omgevormd worden tot een eenheidsinitiatief van de linkerzijde van beide gemeenschappen waarbij activisten worden verenigd in de strijd tegen besparingen en kapitalisme en voor een verenigd Cyprus dat voldoet aan de noden van de werkende bevolking in plaats van de belangen van de heersende elites en de multinationals.
-
Griekenland. Syriza grootste partij in Europese verkiezingen
Artikel door Andros Payiatsos, Xekinima (CWI in Griekenland)
Het linkse Syriza was de grootste bij de Europese verkiezingen in Griekenland. De rechtse regeringspartij Nieuwe Democratie was pas de tweede partij. Socialistworld.net sprak hierover met Andros Payiatsos, de algemeen secretaris van Xekinima, de Griekse zusterorganisatie van LSP.
Syriza is nu de grootste partij met 3,9% voorsprong op de rechtse kapitalistische partij Nieuwe Democratie. Dit verschil komt vooral door verlies van de steun voor Nieuwe Democratie. Het stemmenaantal van Syriza is in vergelijking met de verkiezingen van juni 2012 zelfs met 138.000 stemmen afgenomen. Dat is een significant aantal, het gaat om iets meer dan 8% van de Syriza-kiezers in 2012.
Terwijl Syriza het feit dat het de grootste partij werd aan het vieren is, zijn de heersende coalitiepartners Nieuwe Democratie en PASOK (de traditionele sociaaldemocratie) opgelucht en zeggen ze dat Syriza onvoldoende steun heeft om een regering te vormen. Syriza benadrukte in de verkiezingscampagne het idee dat de regering weg moet. “Op de 25ste stemmen we, op de 26ste moeten ze vertrekken,” was de centrale slogan van de campagne. Maar het ziet er niet naar uit dat de regeringscoalitie onmiddellijk zal vallen.
De gevoelens na de verkiezingen zijn erg gemengd, zeker onder de leden van Syriza. Mensen zijn blij dat Syriza de grootste partij is en kan proberen om de regering te vormen na de volgende verkiezingen. Maar het is duidelijk dat Syriza niet sterk genoeg is om een meerderheidsregering te vormen of om de regering meteen of heel snel ten val te brengen.
Een andere factor die bijdraagt aan het matigen van het enthousiasme, ook onder de basis van Syriza, is het sterke resultaat van Gouden Dageraad dat bijna 9,5% van de stemmen haalde. En dat ondanks het feit dat aangetoond is dat Gouden Dageraad een moorddadige bende is waarvan de centrale leiding in de cel zit en waarvan door middel van tal van bewijzen aangetoond is dat het om neonazi’s gaat.
De opkomst van Gouden Dageraad is in essentie het resultaat van de diepte van de crisis en het feit dat de linkse partijen er niet in slagen om een uitweg aan te bieden. Een belangrijk element hierbij is het feit dat Syriza de afgelopen jaren naar rechts is opgeschoven terwijl de KKE (Griekse communistische partij) en Antarsya (de alliantie van ‘antikapitalistisch links’) een sectaire koers aanhouden of weigeren om samen te werken. Dat creëert een politiek vacuüm dat wordt aangegrepen door de neonazi’s.
Het gebrek aan een gedurfd socialistisch project van Syriza is ook de belangrijkste reden waarom het niet in staat is om de massa’s van de Griekse werkenden aan te trekken of te inspireren. Syriza verloor vooral steun in de arbeidersbuurten van Athene, Piraeus en Thessaloniki. De KKE en Antarsya haalden erg beperkte resultaten in de Europese verkiezingen, de KKE bleef steken op 6% en Antarsya 0,7%.
Samen met de Europese waren er ook lokale verkiezingen in Griekenland. Xekinima had daarbij net geen 20 kandidaten in verschillende steden, districten en regio’s. We kwamen niet overal op, maar namen deel aan lijsten met een militant links profiel en een “verenigende” benadering tegenover andere linkse krachten.
Een van de slogans die we vaak gebruikten, was: “Stem voor links, ga de strijd aan om de regering ten val te brengen.” We legden uit dat er nood is aan een socialistisch programma, wezen op de beperkingen van het programma van Syriza en gingen in tegen de sectaire fout van de linkerzijde die weigerde samen te werken.
In ongeveer 60% van de gevallen stonden we op lijsten van Syriza, elders werkten we samen met Antarsya en in één gemeenteraad hadden we een kandidaat met de Communistische Partij. Xekinima was de enige linkse organisatie die in verschillende kiesdistricten samenwerkte met alle linkse partijen – en dat op een ogenblik dat deze partijen weigeren om met elkaar te spreken.
Het is overbodig om op te merken dat we met Xekinima een onafhankelijke campagne voerden met ons eigen materiaal en onze eigen standpunten. De resultaten waren erg goed. De lijsten hebben tussen 38 en 70 kandidaten naargelang de omvang van het kiesdistrict. Er zijn regio’s van ongeveer 850.000 inwoners en districten kunnen tot 200.000 inwoners tellen.
Het grootste succes voor Xekinima was in Volos waar we kandidaten hadden op de lijst van Syriza en in Zografou (binnen de regio Athene) waar we kandidaten op de lijst van Antarsya hadden.
Nikos Kanellis werd verkozen in de districtsraad van de regio rond Volos en dit met een heel goede score. Hij haalde 750 voorkeurstemmen, het vierde resultaat van ongeveer 40 kandidaten. Costas Iatropoulos werd verkozen in de gemeenteraad van Volos met 650 stemmen, het tweede beste resultaat van de kandidaten van Syriza.
In die laatste verkiezingen werd Marianthi Kypridou vierde met ongeveer 470 voorkeurstemmen. De officiële resultaten zijn nog niet binnen, maar het is mogelijk dat ook zij in de gemeenteraad van Volos zal zitten.
Antarsya deed het slecht in de Europese verkiezingen, maar haalde in de lokale verkiezingen een respectabele 2,5%. In Zografou werkte Xekinima samen met Antarsaya en de eenheidslijst ‘Zografou beweging’. Die lijst haalde ongeveer 4%, een succes dat volgens heel wat linkse activisten in grote mate toe te schrijven is aan de rol van Xekinima. Ons lid Irine Ploumbidi kreeg het grootste aantal voorkeurstemmen, ongeveer 15% van de totale stemmen voor ‘Zografou beweging’ waren voorkeurstemmen voor haar. De beweging heeft een roterend stelsel voor de vertegenwoordiging in de gemeenteraad afgesproken. De lijsttrekker zal eerst zetelen en daarna zal Irine hem vervangen.
Deze verkiezingen waren voor ons een grote campagne, we verdeelden 250.000 pamfletten. Onze interventie had een impact. Onze beste resultaten zullen ook door de rest van links opgemerkt worden. We verkochten meer dan 1.200 exemplaren van onze krant, organiseerden zowat 20 publieke meetings en trokken nieuwe sympathisanten en nieuwe leden aan.
-
Spanje: politieke landschap hertekend. Podemos kan van falen IU-leiding gebruik maken
Analyse door Victor Egio, gemeenteraadslid voor Izquierda Unida (IU) in Santomera, Murcia
We publiceren een vertaling van een artikel door Victor Egio, gemeenteraadslid in Santomera, Murcia, die dit artikel in persoonlijke naam schrijft. Hij heeft het over de resultaten van de Europese verkiezingen in Spanje. Daarin was er sprake van een ineenstorting van zowel de regeringspartij PP (conservatieven) als de vroegere sociaaldemocratische PSOE. Beide traditionele partijen hebben nu samen minder dan 50% van de stemmen. De opkomst van Podemos was opmerkelijk. Die formatie haalde vanuit het niets 8% en 5 zetels in het Europees Parlement. Het resultaat van Izquierda Unida (Verenigd Links) was heel wat beter dan bij de Europese verkiezingen van 2009, maar het blijft met 10% een heel eind onder het potentieel. Ondanks een hoger percentage ging het stemmenaantal sinds de algemene verkiezingen van 2011 en de daaropvolgende machtsovername door de PP niet vooruit. [divider]
De Europese verkiezingen zorgden voor een politieke aardschok in Spanje. Ze bevestigden de waarschuwingen die we met Socialismo Revolucionario publiceerden ten aanzien van de bureaucratische leiders van IU wiens politieke antwoord op zowel de verkiezingen als de dramatische crisis van het Spaanse kapitalisme rampzalig is voor de beweging. Zondagavond bracht Willy Meyer, de lijsttrekker van IU voor de Europese verkiezingen, een bilan van de resultaten van IU waarbij nadruk werd gelegd op de 1 miljoen nieuwe stemmen en het feit dat de partij van 2 naar 6 verkozenen in het Europees Parlement gaat. Maar de opkomst van Podemos, een kracht die amper vier maanden bestaat en direct 1,2 miljoen stemmen en 5 zetels haalde, beperkte niet alleen de mogelijke groei van IU in deze verkiezingen maar het gooit ook het politieke evenwicht om en bedreigt de positie van IU als belangrijkste linkse referentiepunt in Spanje. Bovendien creëerde Podemos een momentum waarbij het IU in de toekomst zelfs kan voorbijsteken op vlak van electorale steun. Deze verkiezingen vormen een keerpunt en het begin van een nieuw panorama waar socialisten op moeten antwoorden.
Deze verkiezingen hebben aangetoond dat de koers van de bureaucratische IU-leiding de partij zelf schade toebrengt. Deze koers wordt gedeeld door de belangrijkste vakbondsleiders. In plaats van zich te baseren op de groeiende golf van strijd en radicalisering, wordt geprobeerd om de radicalisering onder controle te houden en blijft het perspectief er een van regeringsdeelname met de PSOE na de volgende verkiezingen.
Podemos zorgt voor frisse wind
De gevestigde media hebben het in hun analyses van Podemos vooral over de sterkte van de campagne waarbij “een nieuw product” werd verkocht en maximaal gebruik werd gemaakt van het mediaprofiel van de belangrijkste woordvoerder, Pablo Iglesias. Dat is te eenvoudig als verklaring. Er waren eerder al heel wat bekende Spanjaarden kandidaat bij de verkiezingen en doorgaans zonder veel impact. Iglesias en Podemos konden een politieke aardschok veroorzaken omdat ze zich radicaal anders voordeden dan de anderen met een discours dat nadruk legde op het feit dat de mensen zelf de protagonisten voor politieke verandering zijn. Daarmee werd buiten het beeld van de gevestigde politiek gestapt. Dat is net waar Willy Meyer en de IU-leiding het moeilijk mee hebben, in de ogen van de meeste radicale werkenden en jongeren staan ze vooral bekend voor hun oude bureaucratische wijze van aan politiek doen.
Vanuit dat oogpunt is de opkomst van Podemos erg welkom. Het is een frisse wind die zuurstof brengt voor de alternatieve linkerzijde. De groei van Podemos verzwakt de bureaucratie die de strijd al zo lang tegenhoudt. Maar we moeten ook wijzen op de zwaktes van Podemos, een kracht die zelf ook wel enkele tegenstellingen kent.
IU-leiding beperkt de eigen groei
Om een massabeweging van de werkende bevolking uit te bouwen om hiermee de samenleving te veranderen, volstaat het niet om iedere dag op televisie of sociale netwerken te verschijnen. Het moet gecombineerd worden met een duidelijke boodschap die het karakter van de kapitalistische crisis uitlegt, de oorzaken en de uitweg. De leiding van IU heeft op dat vlak gefaald. Het is onmogelijk om op geloofwaardige wijze in te gaan tegen het tweepartijensysteem en tegelijk de eigen positie te gebruiken om het te redden. Dat is wat de IU-leiding doet door met de PSOE te regeren in Andalucía en door de PP te gedogen in Extremadura. De meerderheid van de IU-leiding wil deze fout op nationaal vlak herhalen na de volgende parlementsverkiezingen. Een deel van de IU-leiding is meer geïnteresseerd in ministerportefeuilles dan in de strijd om een einde te maken aan het kapitalistische regime. Ze zijn deel geworden van de ‘politieke kaste’ waar zovelen hun afkeer tegenover laten blijken.
Op dezelfde manier is het niet mogelijk om in woorden tegen de “dictatuur van de markten en de trojka” in te gaan en tegelijk een concreet programma naar voor te schuiven dat niet echt ingaat tegen deze dictatuur. Zo zijn er eisen om “de ECB te democratiseren”, goedkopere leningen van de trojka te bekomen,… Heel wat IU-leiders beperken zich tot dit soort eisen. En ook Podemos is in hetzelfde bedje ziek. Als we verder kijken dat de vage verklaringen van verzet tegen de heerschappij van het kapitaal en de markten, zien we concrete voorstellen als “het beperken van privatiseringen” of het promoten van “publieke participatie in private bedrijven” en het democratiseren van de ECB. In zowel IU als Podemos is er een strijd nodig om tot een programma te komen dat beantwoord aan de realiteit van de crisis en een beweging die ingaat tegen het kapitalisme met een socialistisch beleid met een verwerping van de publieke schulden en nationalisatie onder democratische controle en beheer van de sleutelsectoren van de economie.
Naast dit gebrek aan politieke geloofwaardigheid is er nog een element van belang. Binnen de organisatie heeft de leiding steeds een veto behouden om iedere reële organisatorische verandering tegen te houden. IU was zelf het resultaat van linkse samenwerking onder Julia Anguita in de jaren 1990 na een massabeweging tegen de NAVO. Het doel was om ruimte te creëren voor de linkerzijde die niet kon bereikt worden door de toenmalige Communistische Partij. Met de beweging van de indignado’s in 2011 kwam er een nieuwe golf van politisering. IU had kansen om dit proces verder te verdiepen en de organisatie te openen voor de nieuwe massale groep van activisten die tegen het systeem ingingen. Velen zijn het beu om telkens opnieuw te protesteren zonder gehoor te vinden en beginnen te begrijpen dat er ook om politieke macht moet gestreden worden. De leiding van IU was jammer genoeg bang dat het zijn greep op de situatie zou verliezen. De enorme mobilisaties leidden niet tot een exponentiële groei van actieve leden van IU. Leden van IU speelden een belangrijke rol in de massamobilisaties van 22 maart 2014, maar ze werden daarin niet gesteund door de leiding. Omdat IU er niet in slaagde om de kansen te grijpen, ontstond er ruimte die nu deels is ingevuld door Podemos.
Voor een verenigd front van de linkerzijde en sociale bewegingen
Na de verkiezingen heeft iedereen plots het licht gezien en zijn er oproepen tot linkse eenheid. Dat gebeurt zelfs door diegenen die zich eerder verzetten tegen iedere openheid tegenover anderen. Socialismo Revolucionario blijft bij zijn eerdere oproep tot een verenigd front van de linkerzijde met IU, Podemos en linkse nationalistische krachten die samen meer dan 20% van de stemmen haalden en daarnaast ook de arbeidersbeweging en sociale bewegingen. De eenheid die we willen, moet zich niet beperken tot akkoorden aan de top van de verschillende organisaties. Er is een open en democratisch proces nodig waarin de activisten van alle organisaties en sociale bewegingen op gelijke voet kunnen discussiëren en beslissen over de volgende stappen om een geloofwaardig plan op te maken om uiteindelijk met de werkende bevolking en de jongeren de macht over te nemen. Onze hoop voor de toekomst rust op de schouders van een nieuwe generatie van politieke activisten die doorheen de gebeurtenissen en massabewegingen van deze periode ontwikkelen.
Het zou echter verkeerd zijn om te denken dat het bureaucratische gevaar en bijhorende rem op de situatie zich enkel bij de leiding van IU bevindt. De kring van mediafiguren die Podemos leidt, kent ook wel wat van het manoeuvreren en er worden belangrijke beslissingen gemaakt over de hoofden van de gewone activisten heen. In toespraken wordt nadruk gelegd op het belang van de macht van de “kringen” (afdelingen, vergaderingen van Podemos), maar deze macht moet zich nog in de realiteit omzetten. De komende maanden zullen beslissend zijn om Podemos te organiseren en we zullen zien of er een democratische structuur van onderuit wordt uitgebouwd om de gepersonaliseerde aanpak van Iglesias en co te controleren.
Iglesias en andere leiders van Podemos baseren zich op het voorbeeld van Chavez en Venezuela. Wij hebben steeds uitgelegd dat het Bolivariaanse proces met de nadruk op de rol van één centrale figuur aanvankelijk electorale steun kan uitbouwen, maar niet in de plaats mag komen van de opbouw van een massale beweging op basis van interne democratie met controlemechanismen van onderuit.
We roepen alle linkse kiezers op om te bouwen aan verenigde algemene vergaderingen in de wijken en op de werkvloer met activisten van alle linkse organisaties en sociale bewegingen. Deze algemene vergaderingen moeten de basis voor een verenigd front vormen. De huidige situatie vereist een dergelijk verenigd front in de strijd voor een politiek alternatief voor de 99%.
Het epicentrum van deze strijd moet eerst en vooral op straat liggen, dat is ook de beste school voor gezamenlijke sociale en politieke actie. Op 22 maart waren er tot twee miljoen betogers op de straten. De alternatieve linkerzijde haalde nog meer stemmen dan deze twee miljoen. De marsen voor waardigheid hebben ondanks de criminalisering en repressie door het regime hun stempel op het electorale proces gedrukt en het tweepartijensysteem van het patronaat een zware slag toegebracht. Dit proces zal de sleutel zijn voor het proces van eenheid en strijd. Vanuit de strijd van de werkenden, armen en jongeren moeten we tot allianties en leidingen komen die in staat zijn om de fundamentele verandering te realiseren die de werkende bevolking wil. Dat kan enkel als wordt gebroken met het kapitalistische systeem en als er werk wordt gemaakt van een arbeidersregering met een socialistisch beleid.
-
Italië. Tegenstrijdigheden in resultaat Europese verkiezingen
Door Chris Thomas, ControCorrente (Italië)
Bij de Europese verkiezingen leek Italië tegen de stroom in te gaan. Een zittende pro-Europese regeringspartij haalt niet alleen het hoogste aantal stemmen, maar ging er in vergelijking met de parlementsverkiezingen ook nog eens met 2,5 miljoen stemmen op vooruit. Met meer dan 40% haalde de Democratische Partij (PD) van Matteo Renzi een opvallende score. Waarnemers hebben het over een terugkeer naar de stabiliteit van de jaren 1950 toen de christendemocraten van DC politiek dominant waren. Ze vergeten een detail. DC was aan de macht in een periode van economische groei terwijl Italië vandaag gekenmerkt wordt door de langste en diepste crisis sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog. In het eerste kwartaal van dit jaar ging het BBP er opnieuw op achteruit en het en over heel het jaar wordt het moeilijk om zelfs de erg beperkte voorziene groei van 0,6% te halen.De verkiezingsresultaten wijzen op volatiliteit, niet op stabiliteit. Tegen alle verwachtingen in liep de Vijfsterrenbeweging (M5S) van Beppe Grillo bijna 20% achter op de PD. De beweging haalde 21% van de stemmen. Dat kan heel veel lijken voor een anti-establishmentpartij en het zorgt ervoor dat Forza Italia van Berlusconi met 16% pas de derde partij is, maar het resultaat van Grillo ligt onder de 25% die bij de parlementsverkiezingen werd behaald. De partij verloor 3 miljoen kiezers in een stembusgang waarin proteststemmen het doorgaans goed doen. Heel wat mensen die eerder op de M5S stemden, kwamen nu niet opdagen of stemden voor de PD aangezien Renzi de strijd van de populisten won. Hij nam delen van het programma van de M5S over, met name rond de afbouw van politieke uitgaven, politiek hervormingen,… Hij riep ten slotte op dat Europa toegevingen moet doen inzake de begrotingsnormen en de afbouw van de staatsschuld. En nog belangrijker, er kwam voor iedere laag betaalde werkende een belastingbonus van 80 euro per maand.
Na jaren van besparingen en jobverliezen (gemiddeld 1.000 per dag in 2013), leverde deze opportunistische omkoperij het gewenste electorale resultaat op. Renzi is pas sinds februari aan de macht waardoor het nog te vroeg is om de volledige gevolgen van het asociale neoliberale beleid van deze regering te voelen. Deze verkiezingen werden eigenlijk omgevormd tot een soort van parlementsverkiezingen om Renzi te bevestigen. Hij werd immers niet als premier verkozen. Er waren illusies en een eerder wanhopige verwachting van kiezers en zelfs van delen van de heersende klasse dat Renzi de laatste kans is om de toestand in het land te verbeteren.
Renzi lijkt onklopbaar. Hij heeft de centrumpartijen quasi met de grond gelijk gemaakt, de M5S verzwakt en Berlusconi en diens Forza Italia een nieuwe nederlaag toegebracht. Hij heeft de steun van de werkgeversfederatie Confindustria en kreeg steun van kleine en middelgrote bedrijven. Lega Nord kon het verlies wat ombuigen en haalde 6% (een stijging met 300.000 stemmen), maar de ondermijning van de steun onder brede lagen van de bevolking in het noorden van Italië is niet gestopt.
Er komen aanvallen
Plots is iedereen aanhanger van Renzi. De voorzitter van Confindustria, Squinzi, de gouverneur van de nationale bank en de heersende klasse zijn unaniem in hun roep aan Renzi om zijn electorale positie te gebruiken om onmiddellijk over te gaan tot aanvallen op de rechten van de werkenden door middel van privatiseringen en besparingen in de publieke sector (voor 10 miljard euro per jaar). Wie zal de onrust kanaliseren die deze aanvallen onvermijdelijk zullen voortbrengen en duidelijk wordt dat de remedies van Renzi eigenlijk meer van hetzelfde zijn in plaats van de beloofde economische verbeteringen?
De vakbondsfederaties en zeker de Cgil staan historisch dicht bij de PD en doen niets. Renzi gaf al aan dat er geen ‘concertazione’ (consensus tussen werkgevers en werknemers) zal zijn. ‘Hervormingen’ en besparingen zullen ook zonder het akkoord van de vakbonden worde doorgedrukt.
De M5S kan het ongenoegen op electoraal vlak nog naar voor brengen, maar is niet in staat om de oppositie op de werkvloer en in de lokale gemeenschappen te organiseren. De beslissing om met UKIP te discussiëren over de Europese fractievorming heeft heel wat discussie losgeweekt in de M5S en het wijst op de onmogelijkheid om een populistische beweging over de klassen heen en met de stelling dat ze “noch links noch rechts” is langere tijd overeind te houden. Nog meer ontslagen, afsplitsingen en politieke bochten zijn onvermijdelijk.
De belangrijkste ‘linkse’ partijen, ‘Sinistra Ecologia e Liberta’ (SEL) en ‘Partito della Rifondazione Comunista’ (PRC) staan bijzonder zwak. Hun enige hoop op zetels in de Europese verkiezingen was een volledige onderwerping aan een electoraal project dat gedomineerd werd door intellectuelen en opkwam onder de naam ‘Lijst Tsipras’. De kiesdrempel werd nipt gehaald (4,03%) waardoor er drie zetels bekomen zijn. Maar de lijst heeft geen toekomst. Er is zelfs geen akkoord over bij welke fractie de drie zich zullen aansluiten in het Europees Parlement. SEL staat op het punt om te splitsen met een deel dat naar PD zal overstappen.
Het betekent dat het verzet op sociaal, syndicaal en electoraal vlak van onderuit moet heropgebouwd worden. Recente lokale strijd en stakingen in de transportsector en de logistiek, gaven aan dat werkenden bereid zijn om te strijden als er zelfs maar een kleine groep van arbeiders of activisten is die leiding kan geven. Dat was ook het geval met ControCorrente in de stakingen bij het openbaar vervoer in Genua vorig jaar. Het is op basis van strijd zoals deze dat we uit de impasse kunnen geraken en bouwen aan een echte oppositie.
-
Europese verkiezingen. Revolte tegen kapitalistisch establishment
Artikel door Peter Taaffe. Een verklaring van LSP over de Belgische verkiezingen zal de komende dagen gepubliceerd worden.
De langverwachte ‘aardbeving’ – de electorale ‘triomf’ van extreemrechts en haar bondgenoten – vond effectief plaats tijdens de Europese verkiezingen. In Groot-Brittannië werd de UKIP (UK Independence Party) de grootste, voor het sociaaldemocratische Labour en de regerende Conservatieven. De Liberaal-Democratische regeringspartner werd compleet vernederd, zij houden amper één zetel in het Europees parlement over.
In Frankrijk werd de regerende Parti Socialiste afgestraft. De PS haalde nog 14% van de stemmen. Het was het Front National (FN) van Marine Le Pen die een overwinning boekte op zowel de PS van François Hollande als het centrumrechtse UMP.
Extreemrechts haalde heel wat stemmen van werkenden die in het verleden naar links en naar arbeiderspartijen keken. Het extreemrechtse succes is een uitdrukking van de woede en verbittering onder brede lagen tegenover hun groeiende verarming. Dat kwam tot uiting in een proteststem tegen besparingen en migratie, wat voorgesteld werd als de oorzaak van de moeilijke situatie van veel werkenden.
De Deense Volkspartij werd de grootste partij in Denemarken en ook elders in Scandinavië waren er sterke resultaten voor eurosceptische en extreemrechtse partijen. Zelfs in Duitsland haalde de relatief nieuwe eurosceptische partij Alternative für Deutschland voor het eerst zetels in het Europees parlement. De CDU van Merkel haalde een bijzonder slecht resultaat in deze verkiezingen. De neofascistische NPD won een zetel en ook een reeks kleinere ‘protestlijsten’ haalden zetels.
De nieuwe Italiaanse premier Matteo Renzi ging tegen de stroom in, maar kan nog op meer krediet rekenen aangezien hij pas aan de macht is. Bovendien is er een roep naar een zekere stabiliteit. Dat kan veranderen als de aanvallen op de arbeidersklasse worden doorgevoerd.
Alternatieven op extreemrechts
De golf van extreemrechtse vooruitgang kon niet overall toeslaan. Zeker waar de arbeidersklasse een alternatief had in de vorm van massale linkse of arbeiderspartijen was dit het geval. We zagen dit bijvoorbeeld in Nederland waar de opmars van de PVV van Wilders afgeremd werd, onder meer omdat er een alternatief was in de vorm van de linkse SP. Ondanks de politieke beperkingen van die partij inzake programma en het gebrek aan interne democratie, was het toch een aantrekkingskracht voor werkenden en heeft ze ongetwijfeld heel wat potentiële stemmen voor extreemrechts overgewonnen.
In Griekenland haalde Syriza de eerste plaats met 26%, dat is 4% meer dan de regerende conservatieve partij Nieuwe Democratie. Tegelijk haalde het neofascistische Gouden Dageraad meer dan 9% van de stemmen en komt deze formatie voor het eerst in het Europees Parlement. De neofascisten zouden minder gehaald hebben indien Syriza en partijleider Tsipras hun meest radicale eisen niet zouden afgezwakt hebben. Zo werd niet meer gesproken over het niet-betalen van de schulden of de nationalisatie van de banken. Er werd verkeerdelijk gedacht dat een meer ‘gematigde’ benadering de populariteit zou versterken.
Een erg positief element in de Griekse gemeenteraadsverkiezingen is de overwinning van Nikos Kanellis, een leidinggevend lid van Xekinima, in de lokale verkiezingen in Volos. Dat is een voorbode van wat er zal komen als de Griekse arbeiders in de toekomst massaal in actie zullen komen.
In Spanje deed de regeringspartij het erg slecht, net als de vroegere sociaaldemocratische oppositie van PSOE. De partijleider van de PSOE nam al ontslag. Linkse partijen en formaties als Izquierda Unida (Verenigd Links) en Podemos deden het wel uitstekend.
Hetzelfde zagen we in Ierland waar de belangrijkste burgerlijke partijen – Fianna Fail en Fine Gael – een nederlaag leden en de sociaaldemocratische Labour-partij een forse dreun kreeg. Labour zit in de regering en is mee verantwoordelijk voor harde besparingen. Na de verkiezingen nam partijleider Eamon Gilmore ontslag.
Zoals in Spanje en Griekenland deed links het goed waar het een alternatief kon aanbieden. Dat is zeker het geval met de Socialist Party. Bij een tussentijdse verkiezing in Dublin West werd Ruth Coppinger in het parlement verkozen. Daarnaast werden 14 gemeenteraadsleden verkozen in Dublin, Cork en Limerick. Dat is een belangrijke overwinning voor socialisten.
Jammer genoeg werd Paul Murphy niet herverkozen in het Europees Parlement. Hij haalde wel bijna 30.000 eerste voorkeurstemmen. Een van de factoren die meespeelde was de schandalige beslissing van de Socialist Workers Party (SWP) in Ierland om tegen Paul op te komen. Dat liet ruimte voor een andere kandidaat om de zetel te halen.
Dit is niet alleen spijtig voor Paul, de linkerzijde van de Ierse arbeidersbeweging en het CWI, maar voor alle werkenden in strijd doorheen Europa en daarbuiten, waaronder activisten in Palestina, Sri Lanka, Kazachstan en anderen die met repressie te maken krijgen. Zij zagen in Paul een dynamische strijdbare verdediger van heel wat bewegingen tegen onrecht.
Het is een opmerkelijk voorbeeld van sectarisme om de eigen belangen op korte termijn voor die van de volledige linkerzijde en de arbeidersklasse te plaatsen. De internationale medestanders van de SWP hebben hierover gezwegen, ook in Groot-Brittannië waar ze formeel in een alliantie zitten met de Socialist Party in de vorm van de Trade Unionist and Socialist Coalition (TUSC).
Woede tegen het establishment
Welke conclusies kunnen we uit deze verkiezingen trekken? De resultaten van de nationale, lokale en Europese verkiezingen tonen een revolte tegen het volledige kapitalistische establishment, met inbegrip van de leiders van voormalige arbeiderspartijen zoals Milliband, Hollande,… Zelfs deze partijleiders spreken over massale ‘vervreemding’ en ‘ontgoocheling’ zonder te erkennen dat de ontgoocheling zich niet alleen tegen de officiële rechterzijde keert maar ook tegen henzelf.
Tenzij alternatieve massapartijen van de werkende bevolking worden opgezet met een strijdbaar socialistisch alternatief, kan de ontgoocheling steeds leiden tot wanhoop en steun voor extreemrechts. Als vakbondsleiders die zich links opstellen een rol zouden spelen in het opzetten van nieuwe massale arbeiderspartijen met een socialistisch programma, dan had het resultaat er bij de verkiezingen heel anders kunnen uitzien. Dat is overigens wat TUSC in Groot-Brittannië op erg beperkte schaal en zonder mediabelangstelling in een aantal regio’s kon bewerkstelligen.
Enkel een programma dat de belangen van de werkende klasse verdedigt met concrete maatregelen zoals een beperking van de snel stijgende huurprijzen, een noodprogramma inzake sociale huisvesting en strijd tegen de besparingen kan de basis leggen voor een begin van antwoord op de holle demagogie van UKIP. Nigel Farage was in zijn ‘vorige leven’ een beurshandelaar, een marionet van de superrijken, een lid van de bankierslobby. Hij heeft ons mee gesleurd in deze verwoestende crisis vanaf 2007.
Er is heel wat verwarring onder werkende mensen die vanuit wanhoop verleid werden tot een stem voor UKIP omdat ze geen alternatief zagen in deze verkiezingen. Op sommige plaatsen gaven ze een stem voor UKIP en een andere stem voor TUSC. Dat geeft aan dat er geen vaststaand en diepgeworteld racisme is onder de meeste kiezers van UKIP. Een radicale antikapitalistische partij kan dit bestrijden en kan succesvol ingaan tegen de foutieve veronderstelling dat migranten de oorzaak van de problemen zijn. Dat zou de eenheid van alle onderdrukten versterken in de gezamenlijke strijd voor gelijke lonen voor gelijk werk, tegen superflexibiliteit en lage lonen.
Na de verkiezingen waren verantwoordelijken van de Tories en zelfs van Labour in paniek. Ze gingen snel over tot harde uitspraken over migratie. Nochtans weten ze dat er zonder een volledige terugtrekking uit de EU – wat de kapitalisten niet willen – geen mogelijkheid is om migratie vanuit EU-landen te stoppen. De propaganda heeft het daarom over migratie van mensen die zogenaamd komen profiteren van de sociale zekerheid, het zogenaamde uitkeringstoerisme. Nochtans geven cijfers aan dat weinig migranten in Groot-Brittannië gebruik maken van deze ‘uitkeringen’. Het enige doel is om verdeeldheid en racisme te stimuleren, de volledige arbeidersbeweging moet daar tegen ingaan.
Een belangrijke tendens bij deze verkiezingen en een uitdrukking van het wantrouwen in het politieke establishment, was de beperkte opkomst. In Slovakije kwam amper 13% opdagen om te stemmen. In Groot-Brittannië ging meer dan 60% niet stemmen. De resultaten zijn niet noodzakelijk een indicatie van het resultaat in de parlementsverkiezingen van 2015, maar UKIP dreigt een gevestigde factor te worden in het land net zoals de FPÖ dat is in Oostenrijk of het FN in Frankrijk. De naschokken van het resultaat leiden bovendien tot vragen over de politieke koers en leiding van de drie gevestigde partijen.
Het is onwaarschijnlijk dat ze voor de verkiezingen van 2015 zullen verdwijnen. Maar als de Liberaal-Democraten fors verliezen, zal de positie van Nick Clegg erg onzeker zijn. Zelfs Ed Miliband van Labour krijgt steeds meer kritiek in zijn eigen partij. Zelfs het dagblad Daily Mirror, een traditionele aanhanger van Labour, stelde dat ‘Weird Ed’ een groter politiek gevaar is dan ‘Red Ed’ en pleit voor een linksere koers. De kansen op succes voor zo’n linksere koers zijn beperkt, Labour zit immers gevangen in het kader van het kapitalistische systeem.
Een nieuwe massale arbeiderspartij die consistent opkomt voor een radicaal socialistisch beleid kan een weg vooruit bieden voor de werkende bevolking doorheen Europa.
-
Europese verkiezingen. Paul Murphy haalt in debat zwaar uit naar Labour
De Ierse sociaaldemocraten hebben het moeilijk. Alle verkiezingsbeloften hebben ze eerder gebroken om deel te worden van een besparingsregering. In een debat naar aanleiding van de Europese verkiezingen in Dublin haalde Paul Murphy hard uit naar dat besparingsbeleid en de rol van Labour erbij. Een aantal argumenten klinken ook bij ons bekend, denk maar aan laag betaalde flexibele mini-jobs (die vooral inzake loon ‘mini’ zijn) en toenemende belastingen.