Your cart is currently empty!
Tag: EU
-
Gelobby bij Europese instellingen neemt fors toe. Wie beslist in de EU?
Eerder op de week verschenen mediaberichten dat het Europees Parlement weinig voorstellen te bespreken heeft. De afgelopen negen maanden passeerden 28 wetsvoorstellen. De 751 parlementsleden gaan vaak vroeger naar huis tijdens de zitting in Straatsburg. Dit betekent echter niet dat er niet gewerkt wordt om en rond het Europees Parlement.Om de doorzichtigheid van het gelobby te vergroten, vroeg de EU aan bedrijven om zich te registreren in een “transparantieregister”. De registratie is vrijwillig, maar bedrijven die zich niet registreren kunnen geen vergaderingen houden met EU-commissarissen of medewerkers op de kantoren van deze commissarissen of medewerkers.
Op de lijst staan maar liefst 7.190 bedrijven, NGO’s en belangengroepen. De afgelopen jaren gingen onder meer de grote Amerikaanse banken een steeds grotere rol spelen. Waar JP Morgan Chase in 2013 ‘amper’ 50.000 euro aan lobbywerk in Brussel uitgaf, liep dit vorig jaar op tot 1,25 tot 1,5 miljoen euro. Goldman Sachs ging van 50.000 naar 700 à 800.000 euro. UBS verzevenvoudigde het budget voor lobbywerk in Brussel tot 1,7 miljoen euro. Er wordt wel gezegd dat de lage cijfers uit het verleden bewuste onderschattingen waren. In de VS zou Goldman Sachs 3,4 miljoen euro aan lobbywerk uitgeven.
De banken zijn overigens niet de grootste lobbyisten. In de top tien staan vijf Amerikaanse bedrijven, met vooral petrochemische en technologische bedrijven. Hieronder een overzicht van de top 10:
- ExxonMobil: 5 miljoen euro
- Microsoft: 4,75 miljoen euro
- Shell: 4,5 à 4,75 miljoen euro
- Deutsche Bank: 4 miljoen euro
- Dow Chemical: 4 miljoen euro
- Google: 4 miljoen euro
- Siemens: 3,2 miljoen euro
- Huawei: 3 miljoen euro
- Paij (Duits bedrijf dat mobile apps verkoopt): 3 miljoen euro
- General Electric: 3 miljoen euro
Vielen net buiten de top 10: BP en Ikea die ook ongeveer 3 miljoen euro aan lobbywerk in Brussel uitgaven. Al deze bedrijven hebben makkelijk 10 tot 20 voltijdse lobbyisten in dienst in Brussel. Het maakt dat er in en rond het Europees Parlement meer lobbyisten zijn dan verkozenen.
Een bedrijf als Google investeerde in 2014 opmerkelijk meer in lobbywerk. Dat er op dat ogenblik een discussie was over de Europese voorwaarden die aan bedrijven als Google worden opgelegd, had daar natuurlijk alles mee te maken. Zo werkt de Europese besluitvorming: lobbyisten sturen de administratie en de verkozenen om gedaan te krijgen wat ze willen bekomen. Volledigheidshalve moet opgemerkt worden dat ook de vakbonden lobbyen, het Europees Vakverbond (EVV) heeft 19 lobbyisten in dienst en besteedt jaarlijks meer dan een miljoen euro hieraan. Maar uiteraard kan de vakbond de bedrijfswereld niet kloppen inzake middelen en al zeker niet inzake resultaat. Waarom besteedt het EVV het beschikbare geld niet aan de uitbouw van een sterke Europese vakbond in plaats van aan een inefficiënte lobbymachine?
De grote bedrijven zouden geen miljoenen in lobbywerk steken als het niets zou opbrengen, het is een vorm van legale corruptie. De Europese Unie werpt zich al jaren op als de stormram van het neoliberale besparingsbeleid. Deze Europese Unie dient niet om de Europese bevolking dichter bij elkaar te brengen en te ondersteunen, het is wel degelijk het Europa van het kapitaal. De cijfers van de bedragen die aan lobbywerk worden uitgegeven bevestigen dit. Als Europese politici zoals Verhofstadt nog eens prediken over hun ‘Europese waarden’ moeten we de vraag stellen over welke waarden dit gaat: die van de gewone bevolking of die van de top 10 van lobbyisten?
Socialisten staan voor een ander Europa en een andere democratie. Wij staan voor een Europese samenwerking tussen werkenden en hun gezinnen in de strijd voor een beleid dat breekt met de besparingen. Europese samenwerking van onderuit is nodig om te komen tot een alternatief systeem waarin de behoeften en noden van de meerderheid van de bevolking centraal staan, een socialistisch Europa. Door middel van een stelsel van democratisch verkozen vertegenwoordigers die permanent afzetbaar zijn en geen enkel privilege genieten zou de bevolking in tegenstelling tot vandaag ook effectief meebeslissen.
-
Het gevaar van het vrijhandelsakkoord tussen de VS en de EU
door Irina (Gent)
Sinds de zomer onderhandelen de VS en de EU over een vrijhandelsakkoord, om handel en investeringen tussen beide economische blokken te verbeteren. De onderhandelingen gebeuren achter gesloten deuren, zonder inspraak van de gewone man/vrouw. Dit voorspelt niet veel goeds.1. Wat is een vrijhandelsakkoord?
Een vrijhandelsakkoord is overeenkomst tussen meerdere landen om hun onderlinge handel te bevorderen. Concreet betekent dit zo vrij mogelijk verkeer van goederen en kapitaal, indien gewenst ook van personen (al is dit vaak een controversiëlere kwestie dan mobiliteit van goederen of kapitaal). Exporteren naar of importeren uit deelnemende landen wordt goedkoper, maar ook investeren in een deelnemend land wordt goedkoper.
DE EU is zo’n vrijhandelszone, maar wereldwijd zijn er meerdere vrijhandelsakkoorden. Het bekendste is NAFTA (North American Free Trade Association), waarover later meer, en er zijn op elke continent wel dergelijke economische zones. Op dit moment zijn er onderhandelingen aan de gang over een vrijhandelsakkoord tussen de VS en de EU, het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) genaamd.
Over het algemeen is dit een gunstige regeling voor grote bedrijven. Ze kunnen namelijk hun productie vrijwel kosteloos verplaatsen naar de handelspartner met de lagere lonen/gunstiger belastingregimes/…, en goedkoop importeren in de landen met een sterkere interne markt.
Vrijhandelsakkoorden worden door neoliberalen dan ook vaak als een ‘boost’ voor de economie voorgesteld, aangezien ze de handelsactiviteiten van grote bedrijven aanzienlijk vergemakkelijken. Hoe groot die economische ‘boost’ werkelijk is, en wie ervan profiteert, is echter zeer discutabel.
Binnen de EU is dit duidelijk: de sterkere economieën profiteren van de akkoorden, terwijl zwakkere economieën moeilijk kunnen concurreren met de sterkere.
Voor de gewone werknemer houdt zo’n vrijhandelsakkoord weinig voordelen in: hoewel er kortstondig jobs gecreëerd kunnen worden, zijn die vaak van lage kwaliteit. Bovendien zet een vrijhandelsakkoord druk op de lonen en arbeidscondities in alle deelnemende landen, onder de eeuwige dreiging van delocalisatie die wel erg makkelijk geworden is.
2. ISDS- Investor-State Dispute Settlement
Zo’n vrijhandelsakkoord sluit economische conflicten tussen de deelnemende landen echter niet uit, en ook conflicten tussen bedrijven en landen zijn niet uitgesloten. Een voorbeeld hiervan is als een bedrijf uit het ene land grondstoffen wil gaan ontginnen in het andere land. Om dit soort conflicten op te lossen, wordt een internationaal arbitragehof aangesteld, dat achter gesloten deuren deze zaken behandelt. Ook binnen het TTIP ligt de oprichting van zo’n arbitragehof op tafel.
Een bedrijf kan een staat voor zo’n arbitragehof slepen in de vier volgende gevallen:
1. als ze onderhevig zijn aan discriminatie (i.e. protectionistisme)
2. bij onteigening die niet in het algemeen belang is en niet behoorlijk vergoed wordt
3. als er sprake is van oneerlijke behandeling bij procedures
4. als kapitaaltransfer verhinderd wordtZoals je kan lezen zijn dit zeer vage en brede redenen, wat maakt dat een bedrijf een land voor de rechter kan slepen als het een wet uitvaardigt die toevallig niet in hun businessplan past.
En dan is er nog de kwestie: wie zijn de rechters? Voor de arbitragehoven van al bestaande vrijhandelszones gaat het om een klein groepje ‘experts’, een elite die dan eens als rechter, dan eens als (bedrijfs)advocaat fungeert. Sommigen spreken in dit verband zelfs van de ‘arbitragemaffia’. De ‘rechters’ hebben niet zelden banden met grote bedrijven. Het grootkapitaal is zo, op een slinkse manier, rechter en partij tegelijk.
Gevolg : volgens de VN eindigt 70% van deze zaken in het voordeel van het bedrijf dat klacht neerlegt. Maar zelfs als de staat wint, kost zo’n zaak miljoenen aan advocaten en gerechtskosten, geld dat in veel landen broodnodig is voor infrastructuur, sociale zekerheid, etc.
Bovendien vergroot het de greep van multinationals op staten: bij elke wet die niet in hun kraam past, riskeert een staat een proces met een kost van miljoenen euro’s. Als in een land als Griekenland een linkse regering dus besluit om de lonen op te trekken en de belastingen op kapitaal te verhogen, kan die regering allicht rekenen op een duur proces, naast dreigingen van het IMF en de EU uiteraard.
3. NAFTA: 20 jaar later
Laten we eens kijken wat de realiteit van een vrijhandelsakkoord is, en de gevolgen van het beruchte NAFTA-akkoord bekijken. De North American Free Trade Association werd geratificeerd in 1994, tussen de VS, Canada en het economisch zwakkere Mexico.In deze periode vlak na de val van de muur kan je trouwens maar moeilijk spreken van een ‘akkoord’: de militair en economisch dominante VS had z’n wil maar op te leggen aan Mexico en, in mindere mate weliswaar, Canada. Mexico werd welvaart beloofd, een toetreden tot de “eerste” wereld.
Nu, twintig jaar later, is de ongelijkheid in zowel de VS als Mexico ongelofelijk toegenomen. De export van Mexico naar de VS is weliswaar verzevenvoudigd, maar de helft van die export is in handen van slechts 100 bedrijven. In de VS gingen duizenden jobs verloren door delocalisatie naar Mexico, en een immigratiegolf zette verdere druk naar beneden op de lonen. In Mexico werden duizenden kleine boeren weggeconcurreerd door Amerikaanse landbouwmagnaten. Deze boeren hebben te kiezen tussen de werken aan dumpingprijzen in Amerikaanse fabrieken, of op hun kleine overschotje land produceren voor de drugskartels.
Ook van de beloofde groei kwam niet veel in huis: in de beginperiode van NAFTA groeide de Mexicaanse economie nog met 3,5%, in 2012 was dit gestagneerd tot 1,2%. Wat wél groeide: de informele economie, waar nu 60% van de bevolking in tewerkgesteld is, zonder enige vorm van sociale bescherming of zekerheid.
Dus, wie wint bij dit soort akkoorden? Alvast niet de gewone werknemer. Of om het met de woorden van links denker Noam Chomsky te zeggen: “Het Noord-Amerikaanse vrijhandelsakkoord gaat niet over vrijhandel, maar over de overname van de economie door grote bedrijven. Het is niet eens een ‘akkoord’ want de betrokken bevolkingen hebben er niets aan te zeggen gehad. Het enige wat er juist aan is, is dat het Noord-Amerikaans is.”
4. De beloften van de EU vs. de realiteit
Nu we weten wat een vrijhandelsakkoord is en wat de potentiële gevolgen zijn, kunnen we kijken naar wat er concreet op tafel ligt met het TTIP.Sinds de zomer heeft de Europese Commissie een mandaat van het Europees parlement om te onderhandelen met de VS over een vrijhandelsakkoord. Wat dat mandaat juist inhoudt en welke de exacte doeleinden zijn, is echter informatie die niet publiek gemaakt wordt. Ook de onderhandelingen zelf gebeuren achter gesloten deuren. Terwijl het akkoord mogelijk vergaande gevolgen heeft voor de doorsnee Europeaan en Amerikaan, is er geen enkele democratische controle op het onderhandelingsproces.
Officieel heeft TTIP als doel om de handel en investeringen tussen de VS en de EU te verhogen door het creëren van een vrije transatlantische markt. Volgens de EU-studiedienst zal het vrijhandelsakkoord het BNP van de EU doen stijgen met 119 miljard en dat van de VS met 95 miljard per jaar. Ook de export zou moeten vergroten: de EU zou 28% meer exporteren naar de VS, en 6% meer naar de rest van de wereld. Ook de globale VS-export zou stijgen met 8%.
Grote bedragen, maar wat betekenen ze? Op een BNP van 11.696,1 miljard euro voor de VS (1) en 12.445,3 miljard euro (2)voor de EU, zou er een stijging zijn van 0,81 % en 0,95%, en dit zijn optimistische schattingen. De rest van de wereld zou ook een ‘graantje’ meepikken, want het vrijhandelsakkoord zou het mondiale BNP doen stijgen met 100 miljard euro. Op een mondiaal BNP van 72.490 miljard dollar is dat een klein graantje in een grote silo.
En dan is er nog de vraag wie exact met het extra geld zal gaan lopen. Jammer genoeg zal het niet de gewone Europeaan zijn die aan het eind van de rit een paar honderd euro’s rijker is: net zoals bij de NAFTA-akkoorden profiteren vooral grote bedrijven van de makkelijkere handel.
De EU wil al dat ‘moois’ bereiken op basis van drie speerpunten: toegang tot de markten, eengemaakte regelgeving, en handelsregels die gezamenlijke globale uitdagingen aanpakken. Allemaal zonder z’n ‘hoge standaarden’ op te geven.
De vergrote toegang tot elkaars markten betekent concreet het afschaffen van invoerrechten (die nu al erg laag zijn, rond de 4%), en het ‘bereiken van een zo hoog mogelijk niveau van investeringsbescherming en liberalisatie’, met vrij verkeer van kapitaal, bescherming tegen onteigeningen, etc. Het betekent ook het openstellen van de dienstensector aan beide kanten van de Atlantische Oceaan, en zelfs het openstellen van ‘markt’ van publieke investeringen (waarbij EU-bedrijven toegang zouden krijgen tot contracten van de Amerikaanse overheid – en vice versa).
Het eenmaken van reguleringen gaat dan vooral om gezondheidsregels, veiligheid, consumentenbescherming en milieubescherming.
Op het derde punt wordt de EU al helemaal vaag: de handel moet ‘gemoderniseerd’ worden naar 21ste eeuwse standaarden in handelsbevordering, concurrentie, staatsbedrijven, grondstoffen, energie, en transparantie.
Het afschaffen van invoerrechten betekent een verlies aan publieke inkomsten – tenzij deze gecompenseerd zouden worden door extra belastingen op bedrijven. Maar bedrijven zullen tegen dit soort maatregelen dan weer makkelijk een proces kunnen aanspannen – hun investeringen worden namelijk ‘bedreigd’. Bovendien wordt het makkelijker voor bedrijven om te delocaliseren naar waar ook de arbeidscondities het gunstigst zijn…voor hén, niet voor ons.
Het eenmaken van reguleringen klinkt bedrieglijk acceptabel. Er wordt nergens bij vermeld naar welke normen de eenmaking zal gebeuren. Neem bijvoorbeeld GGO’s: zal de Amerikaanse voedingsreus Monsanto de nu nog strenge EU-regels accepteren als het deze kan omzeilen via het vrijhandelsakkoord, met andere regels? Hoe zal dit verlopen met regels voor de farmaceutische industrie? En: wat met arbeidsreglementen?
Het is duidelijk dat, ondanks z’n vaagheid, heel dit TTIP een neoliberale signatuur draagt. Hoewel de economische verhouding tussen de EU en de VS anders is dan die tussen de VS en Mexico, maakt dat de lessen van NAFTA niet geheel irrelevant. Big business zal winnen bij dit verdrag, de vraag is welke prijs de gewone man zal betalen.
Eén ding prijs betalen we duidelijk al : via het ISDS-systeem wordt de soevereiniteit van parlementen om hun eigen beleid te voeren, buiten de wensen en belangen van grote bedrijven om, of tegen die wensen in, de facto ingeperkt.
5. Waarom nu TTIP?
De VS en de sterkere EU-economieën hebben al langer stevige banden met elkaar via investeringen en export/import. Ook op militair vlak heeft de EU al lang een goede relatie met de VS via de NAVO. Waarom nu dan dit vrijhandelsakkoord en niet eerder?
Deels speelt de ontwikkeling van de EU tot een vrijhandelszone met één munt een rol. Amerikaanse bedrijven krijgen nu toegang tot een heleboel markten, in plaats van enkel tot één land.
Een tweede belangrijke factor is de crisis, en de aanhoudende (wanhopige) pogingen van het grootkapitaal om eruit te geraken. Met dit vrijhandelsakkoord hopen beide kanten een betere toegang te krijgen tot al bestaande markten, en zo hun economie aan te zwengelen. Bovendien kan de constante dreiging tot delocalisatie druk zetten op lonen en arbeidsvoorwaarden – om zo kortstondig de winsten te verhogen.
En er speelt ook het politiek-strategische luik: een sterk, westers economisch blok als antwoord op de BRICS-landen, en dan vooral op de groeiende dominantie van Rusland op de energiemarkt.
6. Een strijdplan voor een sociaal Europa en een sociale VS
Dit akkoord geeft multinationals nog meer ruimte om onze economie én onze politiek te domineren en te gebruiken voor haar eigen winsten. Voor gewone werknemers zit er enkel een verdere uitholling van de democratie in, en een reële kans van achteruitgang van arbeidsomstandigheden, lonen, en sociale zekerheid.Eerst en vooral is er nood aan informatie. Over de onderhandelingen wordt weinig bericht in de media, er wordt weinig gezegd over de inhoud, websites van officiële instanties blijven vrij vaag. Als we geen informatie krijgen over wat er op tafel ligt, moeten we die eisen.
De linkerzijde en vakbonden moeten het verzet organiseren tegen dit akkoord. En dit op internationaal niveau, voor een socialer Europa en een socialere VS. Dat kan bijvoorbeeld met eisen voor het invoeren van een minimumloon dat doorheen de hele EU en de VS van toepassing is, een bescherming van de arbeidsvoorwaarden en gelijk loon voor gelijk werk. Om strengere voorwaarden aan grote bedrijven te kunnen opleggen (denk maar aan de energie- of voedselsector) moeten we met de gemeenschap ook effectief iets te zeggen hebben in de wijze waarop de productie en distributie worden georganiseerd, dat kan enkel door de sleutelsectoren van de economie in publieke handen te nemen.
De grote bedrijven willen zich met vrijhandelsakkoorden als TTIP sterker op internationaal vlak organiseren om hun belangen te verdedigen. Wij mogen niet wachten tot ze onze sociale verworvenheden naar de slachtbanken leiden om ons eveneens internationaal te organiseren in de strijd voor onze belangen.
Noten: