Tag: Catalonië

  • Tienduizenden Catalanen betogen in Brussel

    Tienduizenden Catalanen kwamen vandaag naar Brussel afgezakt. Ze kwamen met het vliegtuig, autobussen, campers, treinen, auto’s, … Het doel: de massale beweging in Catalonië aan de rest van de wereld laten zien. De media hebben het over 45.000 aanwezigen op de actie, het was effectief massaal. Hier wordt de Catalaanse beweging gemakshalve wel eens vergeleken met de Vlaamse beweging. De verbale steun van N-VA’ers aan Puigdemont en het feit dat die Catalaanse leider hier het gezelschap van N-VA’ers opzoekt, draagt daar uiteraard aan bij. De beweging in Catalonië is echter een massabeweging die in het referendum van 1 oktober en zeker de algemene staking van 3 oktober de leiding van de PdeCAT van Puigdemont voorbijgestoken heeft.

    Op de betoging vandaag merkten wij een grote openheid voor een radicale socialistische benadering. We hadden 80 exemplaren van de krant ‘Militant’ van Esquerra Revolucionaria, onze zusterorganisatie in Catalonië. Die kranten vlogen de deur uit. Ook werden tientallen badges tegen de franquistische repressie verkocht. We zagen ook verwijzingen naar de slogan en het logo van ‘Refugees Welcome’, niet bepaald de opstelling die de rechtse Vlaams-nationalisten hanteren…

    Zoals we in onze decemberkrant schrijven: “Marxisten staan niet onverschillig tegenover nationale onderdrukking. We verdedigen het recht op zelfbeschikking, tot en met het recht op onafhankelijkheid. Het opzetten van nieuwe kapitalistische staten – met een eigen politie, leger, burgerij en meer grenzen – is echter geen oplossing voor de problemen van de werkenden en jongeren. Ons programma is dan ook dat van een socialistische Catalaanse republiek en een vrijwillige confederatie van socialistische republieken van volkeren en naties die vandaag de Spaanse staat vormen.”

    Foto’s door Liesbeth:
    Catalaanse betoging in Brussel // Liesbeth

    Foto’s door Nico:
    Manifestation de soutien à la révolte des masses en Catalogne

    Foto’s door Mario:
    Manifestation de soutien à la Catalonie // Mario

  • Catalonië: het furieuze antwoord van Rajoy op het uitroepen van de republiek

    Dossier door Izquierda Revolucionaria, onze zusterorganisatie in de Spaanse staat (geschreven op 31 oktober)

    Het uitroepen van de Catalaanse republiek door het Catalaanse parlement heeft meteen geleid tot een furieus antwoord van de Spaanse heersende klasse, de staat en de PP-regering maar ook van Ciudadanos (rechtse nationalistische partij) en PSOE (sociaaldemocratie). Artikel 155 wordt toegepast waardoor een reeks maatregelen worden genomen die in de praktijk een machtsgreep tegen de democratische rechten in Catalonië betekenen en een dreigement tegen alle werkenden in de hele Spaanse staat.

    De gerechtelijke vervolging van de Catalaanse president Puigdemont en andere leden van de Catalaanse regering, die beschuldigd worden van ‘rebellie’ en ‘opruiing’, is de grootste aanval op democratische rechten sinds 40 jaar. Deze poging om een massabeweging voor democratische rechten te breken, ondermijnt het Spaanse kapitalistische regime (ook wel bekend als het ‘regime van 1978’) en benadrukt het autoritaire karakter en het Franquistische verleden ervan.

    We willen niet overdrijven. Het volstaat om de inhoud van de aanklacht door het openbaar ministerie onder leiding van Jose Manuel Maza te lezen om een idee ervan te hebben. Er wordt gesteld dat het referendum van 1 oktober en de dagen ervoor en erna een “opstand” waren, “een gewelddadige beweging waarin een deel van de bevolking die voorstander is van afscheiding aangevuurd werd door zijn leiders de legitieme staatsautoriteit weigerde te gehoorzamen en er verzet tegen pleegde. Het geweld in de stembureaus was het resultaat van de beschuldigden die kost wat kost het ongrondwettelijk referendum willen doorzetten door het met geweld op te leggen.”

    Deze openbaar aanklager is aangesteld door de PP en verklaart dus dat de miljoenen mensen die vreedzaam verzet pleegden tegen de repressie om hun stemrecht uit te oefenen eigenlijk overgingen tot een “gewelddadige opstand.” Alle politici – ook die van PSOE – die deze aanklacht verdedigen, beweren dat ze de democratie verdedigen!

    In de aanklacht wordt ook ingegaan op de algemene staking van 3 oktober. “De staking werd niet uitgeroepen om de rechten van werkenden te verdedigen maar als een krachtmeting.” En nog: “De gebeurtenissen die geleid hebben tot het uitroepen van een onafhankelijke republiek in Catalonië brengen fundamentele wettelijke rechten in het gedrang (…) Deze rechten zijn gebaseerd op de onverdeelbare eenheid van de Spaanse natie, het gezamenlijke vaderland van alle Spanjaarden.”

    Op ‘rebellie’, wat wettelijk gezien het gebruik van geweld omvat, staan straffen tot 30 jaar gevangenis. Om de beschuldiging te rechtvaardigen, stelt de openbaar aanklager nu dat deze misdaad “niet noodzakelijk het gebruik van wapens, gevechten of grof geweld” vereist. Hij gebruikt de zaak tegen de leiders van de poging tot militaire staatsgreep tegen de Spaanse democratie in 1981 als precedent.

    Het toont het karakter van het reactionaire monarchistische blok dat vandaag aan de macht is in Spanje. Het doel is niet alleen om de bevolking van Catalonië een zware nederlaag toe te brengen omdat het durfde in te gaan tegen de onrechtvaardige wetten die het recht op zelfbeschikking ontzeggen. Het doel is ook om een duidelijke waarschuwing te geven aan de volledige arbeidersklasse in de Spaanse staat: er wordt getoond hoe ver de staat en de Spaanse en Catalaanse heersende klasse bereid is te gaan om het systeem en de eigen belangen te verdedigen.

    Een uitzonderlijke democratische daad

    Er zijn veel lessen te trekken uit de gebeurtenissen in Catalonië de voorbije maanden. Het niveau van klassenstrijd, in dit geval uitgelokt door de nationale onderdrukking, heeft alle politieke krachten getest en was historisch.

    Er wordt wel eens gezegd dat niemand zo blind is als diegene die weigert te zien. De blindheid van de Spaanse parlementaire linkerzijde is zo extreem dat er nu in de gevestigde media maar twee standpunten aan bod komen: diegenen die de toepassing van artikel 155 steunen en samen met de rechterzijde de Spaanse vlag en bijhorend nationalisme verdedigen, en diegenen die spreken over ‘dialoog’ waarbij artikel 155 en de onafhankelijkheidsverklaring in Catalonië “twee keerzijden van dezelfde medaille” worden genoemd. De laatste groep vergelijkt de acties van een reactionaire regering ter verdediging van de Spaanse en de Catalaanse oligarchie met een massabeweging van mensen die ingaan tegen de nationale onderdrukking en op straat het reactionaire karakter van het regime van 1978 betwisten.

    Het idee dat de resultaten van het referendum van 1 oktober niet kunnen toegepast worden omdat het niet “legitiem” was, is een belediging van de wil van de bevolking. Meer dan 2,2 miljoen mensen hebben zich uitgesproken in het referendum, ondanks matrakken en rubberkogels vanwege tienduizenden militaire agenten. Welk beter voorbeeld is er van echte democratie dan een bevolking die overheidsrepressie weerstaat en ingaat tegen de “legale” onderdrukking van zijn rechten.

    De opkomst voor dit referendum lag hoger dan bij de Europese verkiezingen van 2014. Er waren meer stemmen voor een Catalaanse Republiek dan er destijds waren voor het huidige ‘statuut van autonomie’ (waarmee de verhouding tussen Catalonië en de rest van Spanje wordt geregeld) dat in 2006 met een referendum werd goedgekeurd. Welke verkiezing is meer legitiem dan deze die moest opboksen tegen het volledige repressieve staatsapparaat maar waarbij toch zoveel mensen gingen stemmen?

    De kapitalisten, zowel de Catalaanse, Spaanse als Europese, begrepen beter dan de reformistische linkse leiders wat het politieke belang was van het referendum op 1 oktober en de algemene staking van 3 oktober. Het voorbeeld van de Catalaanse bevolking die op basis van mobilisatie de repressie een nederlaag toebrengt, kreeg solidariteit en steun van onderdrukte mensen doorheen de wereld. Het werd een referentiepunt voor miljoenen werkenden en jongeren. Door hun directe acties op 1 en 3 oktober hebben de Catalanen, met de jongeren op de eerste rij, een revolutionaire crisis geopend. Alle delen van de heersende klasse hebben zich verenigd om deze crisis zo snel mogelijk af te blokken en de beweging een ernstige nederlaag toe te brengen, ook als waarschuwing voor andere delen van de bevolking die in strijd gaan.

    Het reactionaire monarchistische blok

    Het staatsapparaat, de monarchie, het leger en alle gevestigde partijen – met de PSOE van Pedro Sanchez vooraan – hebben een duidelijke strategie omdat ze zich bewust zijn van de inzet en van de kracht van de massabeweging voor de Catalaanse republiek. Ze gaan voor een historisch niveau van repressie en combineren het met vervroegde Catalaanse verkiezingen op 21 december. Ze willen zich baseren op de vreselijke politieke fouten van de leiders van de PDeCAT in een poging om de kwestie te regelen door hen een verkiezingsnederlaag toe te brengen en tegelijk de eigen sociale basis in en buiten Catalonië te consolideren. Dit gaat gepaard met een grote angstcampagne naast een campagne om verdeeldheid te zaaien onder de werkende klasse en de bevolking van Catalonië.

    Deze campagnes zijn al wekenlang bezig. Sinds 3 oktober kondigden meer dan 1700 bedrijven aan dat ze uit Catalonië willen wegtrekken. De boodschap is duidelijk: de Catalaanse republiek bedreigt de werkgelegenheid en kan duizenden jobs kosten. We moeten erkennen dat deze campagne een effect heeft, vooral omdat de leiding van de beweging in Catalonië, niet alleen de PDeCAT maar ook ERC en CUP, er niet concreet op geantwoord heeft. Dit kan enkel door duidelijk te maken dat de Catalaanse republiek meteen maatregelen zal nemen tegen besparingen, ter verdediging van gezondheidszorg en onderwijs en tegen de sabotage door het kapitaal door dit te beantwoorden met de nationalisatie van de banken en de grote bedrijven om jobs en lonen te beschermen en de levensvoorwaarden van de werkenden te verbeteren.

    Daar is niets van naar voor geschoven. Integendeel, sinds 3 oktober werd het initiatief overgelaten aan de reactie en het Spaanse kapitalistische regime. Sinds de toepassing van artikel 155 lijken de leiders van de Catalaanse regering verlamd. Ze hebben alle repressieve maatregelen aanvaard zonder enig voorstel van een antwoord op basis van mobilisatie. De lafheid van deze leiders heeft niets gemeen met de heldhaftigheid van de Catalaanse werkenden. Ze verraden de zaak van de republiek omdat ze niet bereid zijn te breken met het kapitalisme.

    De PP en de Spaanse heersende klasse maakt gebruik van de zwakte van de leiding van de beweging om het initiatief in handen te houden. De organisatie van betogingen, zoals op 29 oktober voor de “eenheid van Spanje” met meer dan 300.000 aanwezigen, ging gepaard met een media-offensief gericht op het winnen van de sympathie van de bevolking. Er werd angst gezaaid rond afdankingen en het Catalaanse nationalisme werd afgedaan als de ideologie van een racistische elite tegenover de migrantenbevolking van Catalonië. Het is een vuil spel, maar het was mogelijk omdat een deel van de linkerzijde zich ertoe leent. Zowel de sociaaldemocratie als een deel van de linkerzijde die uit de stalinistische traditie komt, hebben alle precedenten van politieke ontaarding overstegen.

    Een geval verdient een speciale vermelding: de deelname van Paco Frutos aan de Spaans nationalistische betoging van 29 oktober. Frutos is een voormalige leider van de Communistische Partij en de vakbond CCOO. In zijn deelname aan het reactionaire toneel dat werd opgevoerd, haalde hij uit naar de studentenstaking van de Sindicat d’Estudiants van 25 en 26 oktober. Dit is geen toeval. De heersende klasse gebruikt Frutos’ ‘communistische’ en anti-Franquistische verleden om delen van de Spaanssprekende arbeidersklasse met een linkse traditie te benaderen en zo meer verdeeldheid, verwarring en twijfel te zaaien. De rol van deze leiders die enthousiast de Franquistische repressie steunen en bijdragen aan het verspreiden van Spaans nationaal chauvinisme is misdadig.

    Er is maar een manier om dit reactionaire offensief een nederlaag toe te brengen: de massa’s op straat mobiliseren zoals op 1 en 3 oktober. Daartoe is het nodig om die delen van de Catalaanse arbeidersklasse over te winnen die aanvankelijk niet betrokken waren in deze strijd, maar vaak wel deelnamen aan de mobilisaties van 1 en 3 oktober tegen de repressie en tegen de PP. Veel van hen kijken nu met een gemengd gevoel van onzekerheid en scepticisme naar de gebeurtenissen.

    De reden hiervoor is niet dat de arbeidersklasse niet bereid is om te strijden tegen de PP of tegen het systeem. De reden is dat na de algemene staking van 3 oktober de mobilisatie niet werd aangehouden, de Comités ter Verdediging van het Referendum (CVR) niet werden georganiseerd en uitgebreid met massale vergaderingen in alle wijken om de angstcampagne van de heersende klasse te bestrijden met een socialistisch programma. De massa’s werden naar huis gestuurd en het initiatief werd overgelaten aan Puigdemont en co.

    De Catalaanse republiek is enkel mogelijk als het gekoppeld wordt aan een actieprogramma tegen besparingen, een programma dat breekt met de logica van het kapitalisme en de dominantie van het grootkapitaal, zowel het Spaanse als het Catalaanse. De republiek moet van en voor het volk, de werkenden en de jongeren, zijn. We mogen deze republiek en de verdediging ervan niet overlaten aan burgerlijke politici van de PDeCAT die tot op het laatste moment aarzelden om de wil van de bevolking door te drukken en die hun lafheid nog steeds blijven tonen.

    Tegenover het offensief van de reactie is het schandalig dat de leiders van de beweging, in het bijzonder van PDeCAT en ERC, weigeren om een plan van een consistente strijd voor de verdediging van de uitgeroepen republiek naar voor te schuiven. Ze zijn nog meer dan de Spaanse heersende klasse bang van een massabeweging omdat deze hen verder zou duwen dan ze willen waarbij het revolutionaire proces ook hen aan de kant zou schuiven. Dat is waarom ze de uitroeping van de republiek tot een symbolische daad willen beperken en tegelijk de massa’s demobiliseren.

    De “gelijke voet”-linkerzijde

    Het feit dat het reactionaire blok verdeeldheid kan zaaien en Spaans-nationalistische vooroordelen kan verspreiden onder delen van de Spaanse werkenden, is niet alleen toe te schrijven aan de rol van de PSOE of de vakbondsleiders van CCOO en UGT die in de praktijk samenwerken met de Spaanse en Catalaanse heersende klassen. De leiders van organisaties met een grote parlementaire steun ter linkerzijde van PSOE, zoals Podemos en Izquierda Unida (IU), dragen bij tot de verwarring. Ze verdedigen een standpunt waarbij ze het regime van 1978 en de massabeweging in Catalonië op gelijke voet plaatsen en waarbij ze stellen dat de republiek niet ‘wettelijk’ en niet ‘legitiem’ is. In plaats van de werkenden en jongeren in Catalonië te helpen of de strijd tegen nationale en klassenonderdrukking te voeren, versterken ze de argumenten van de Spaanse heersende klasse.

    Op een ogenblik als dit worden alle organisaties getest. Wat moet de rol van Unidos Podemos (de parlementaire alliantie van Podemos en IU) zijn? Het antwoord is evident: een massaal antwoord op straat organiseren tegen artikel 155 en bouwen aan een solidariteitsbeweging met de Catalaanse republiek, op basis van een programma tegen besparingen en corruptie met als doel om de PP uit de regering te krijgen en het regime van 1978 een nederlaag toe te brengen. In plaats hiervan blijven de leiders van Unidos Podemos echter de aanvallen van de Spaanse heersende klasse herhalen: artikel 155 en het uitroepen van de Catalaanse republiek zijn het resultaat van een gebrek aan ‘dialoog’ en de ‘politieke verantwoordelijkheid’ ligt aan beide kanten.

    Het is alsof deze leiders nooit gehoord hebben van de klassenstrijd en niet beseffen dat we op dit punt gekomen zijn omdat de Spaanse heersende klasse nooit een legaal referendum in Catalonië zal erkennen. Dit zal niet gebeuren omdat de Spaanse kapitalisten een markt als die van Catalonië, goed voor bijna een derde van het Spaanse BBP, niet zomaar zullen laten vallen. Ze zullen niet toelaten dat de republiek op ‘legale’ wijze wordt uitgeroepen aangezien dit de deur zou openzetten voor een beweging die vroeg of laat navolging zou krijgen in heel het land en hun regime zou bedreigen.

    Van deze linkse leiders is Alberto Garzon, de leider van IU, diegene die zich het meest virulent verzet tegen de democratische nationale aspiraties van miljoenen Catalanen. Hij haalt uit naar een beweging die geconfronteerd werd door de PP en de staat en die miljoenen mensen inspireerde in heel de wereld. Garzon spreekt steeds voor ‘republikanisme’ maar is nu resoluut tegenstander van een Catalaanse republiek omdat het breekt met de legaliteit van de Spaanse heersende klasse. Het ergste van al is dat hij zijn standpunt probeert te rechtvaardigen met verwijzingen naar de grote marxistische denkers, terwijl hij het marxisme op groteske wijze verdraait om tot een standpunt van Spaans nationaal chauvinisme te komen waarmee hij de Spaanse heersende klasse helpt bij het zaaien van verdeeldheid onder de arbeidersbeweging en bij het stimuleren van Spaans-nationalistische vooroordelen.

    Garzon beweert dat hij een marxist is, maar het uitgangspunt van marxistische dialectiek is dat de waarheid concreet is. Het waren niet Puigdemont of de PDeCAT die het regime van 1978 in een crisis onderdompelden, maar de massale revolutionaire beweging van de Catalaanse massa’s. De verschillende politieke formaties van de Catalaanse burgerij waren decennialang steunpilaren van kapitalistische stabiliteit. Ze steunden de regeringen van Felipe Gonzales en Aznar, ze verdedigden steeds de belangen van de elite.

    Het klopt dat de bocht van PDeCAT naar een pro-onafhankelijkheidsstandpunt destijds een politiek manoeuvre was om de aandacht af te leiden van de besparingen en het massale straatverzet hiertegen in Catalonië. Het is duidelijk dat het standpunt van CUP en ERC om parlementaire steun aan PDeCAT te geven, waarbij de neoliberale agenda mogelijk werd in ruil voor steun aan onafhankelijkheid, een complete fout was.

    Maar het is eveneens, en misschien zelfs nog meer, fout om een massabeweging niet te steunen en zelfs reactionair te noemen en op te roepen dat Puigdemont en Rajoy moeten onderhandelen op een ogenblik dat PDeCAT voorbijgestoken is door de massabeweging die tot een revolutionaire crisis heeft geleid. Met wie zou de beweging nu moeten onderhandelen? Hoe kunnen we een “wettelijk en onderling overeengekomen” referendum verwachten van diegenen die met politiegeweld antwoorden op de Catalaanse bevolking?

    Garzon stelde meermaals dat “het opstarten van onderhandelingen tussen Rajoy en Puigdemont al een deel van het probleem zou oplossen.” Wat heeft dit gemeen met de standpunten van Marx en Lenin over nationale onderdrukking en revolutie? Niets! Het heeft wel veel gemeen met de positie van Santiago Carrillo (van de Spaanse Communistische Partij) die in 1976-78, toen de CP nog een massale arbeiderspartij was, opriep tot dialoog en consensus met de Spaanse heersende klasse en de erfgenamen van de dictatuur om een revolutionaire situatie die voor de CP oncontroleerbaar dreigde te worden te ontmijnen.

    Carrillo en de CP waren samen met Gonzales en de PSOE de belangrijkste architecten van het regime van 1978. De CP was de belangrijkste partij van de arbeidersklasse. Vandaag is het ondanks de waardigheid en het socialistisch engagement van veel leden slechts een schaduw van wat de partij ooit was. Heeft de ineenstorting van de CP niets te maken met de koers tijdens de overgangsperiode na de dictatuur? De CP-leiders waren toen enthousiaste aanhangers van de Spaanse vlag, koning en amnestie voor de Franquisten waardoor de dictatuur niet bestraft werd voor de gepleegde misdaden. De CP-leiding offerde de heldhaftige strijd van zijn leden op om de “democratie te consolideren,” wat in de praktijk betekende dat de kapitalisten de controle op de situatie terug in handen kregen. De CP-leiding verzette zich tegen het recht op zelfbeschikking voor Catalonië, Baskenland en Galicië en werd hierdoor politiek onbelangrijk in deze regio’s. Waarom trekt Garzon daar geen conclusies uit?

    Meer dan 100 jaar geleden schreef Lenin een schitterende tekst: het recht van naties op zelfbeschikking. Daarin werkte hij een revolutionair marxistisch standpunt uit. Lenin was net als Marx of Engels geen nationalist. Zij waren internationalisten, maar ze begrepen dat de verdediging van het recht op zelfbeschikking van onderdrukte naties, zoals Catalonië vandaag, een prioriteit was in de strijd voor socialisme. Strijden tegen nationale onderdrukking is even belangrijk als strijden tegen klassenonderdrukking. In nationale bevrijdingsbewegingen onderwerpen marxisten zich uiteraard nooit aan de kapitalistische klasse van de onderdrukte natie, in dit geval de Catalaanse burgerij, of de politieke vertegenwoordigers ervan (PDeCat). Marxisten strijden integendeel tegelijk voor het recht op zelfbeschikking – wat uiteraard het recht op onafhankelijkheid omvat – en voor een revolutionair programma van socialistische maatschappijverandering.

    De huidige crisis in Catalonië heeft net als in andere historische periodes de mogelijkheid geopend om op revolutionaire basis een Catalaanse republiek te bekomen, gebaseerd op de directe actie van de bevolking, jongeren en werkenden. Dat is waar de Catalaanse burgerij zo bang van is en waarom een ultimatum gesteld is aan de massa’s: geef de mobilisaties op of we zorgen voor economische chaos waarbij de bevolking tot ellende wordt veroordeeld. Dat is net wat de Griekse burgerij deed met de Griekse bevolking.

    Wat denkt kameraad Garzon hier van? Welke conclusie trekt hij uit de alliantie van de Catalaanse en de Spaanse burgerij om een Catalaanse republiek te vermijden? Garzon en andere leiders van IU en Podemos roepen op tot een ‘grondwetgevend proces’ en soms tot een ‘federale republiek’ in Spanje. Ze verduidelijken echter niet wat het klassenkarakter hiervan is: gaat het om een kapitalistische of een socialistische republiek? En op wie rekenen ze om dit proces of deze republiek tot stand te brengen? Rekenen ze op een akkoord met de Franquistische staat en de PP? Hopen ze op een consensus met de Spaanse burgerij?

    Het uitroepen van de Spaanse Republiek op 14 april 1931 was het resultaat van revolutionaire actie door de massa’s, zowel in de steden als op het platteland. Daarbij werd de dictatuur van Primo de Rivera neergehaald. Met algemene stakingen en massabewegingen in 1930 en 1931 werd koning Alfonso XIII tot ballingschap gedwongen. Het uitroepen van de republiek werd door de kapitalisten aanvaard als het minste kwaad, als een poging om de beweging van werkenden, boeren en jongeren in de richting van een socialistische revolutie te stoppen.

    Deze historische analogie is belangrijk. Een Catalaanse republiek die bekomen wordt door revolutionaire actie vereist noodzakelijkerwijze een strijd tegen de PDeCAT en Puigdemont, tegen de politieke en economische elite die Catalonië domineert met een zelfde neoliberale beleid als dat van de PP. De strijd tegen kapitalistische onderdrukking zou de sleutel tot massale acties zijn. Het zou de deur openen voor een linkse regering die onmiddellijk een einde maakt aan de besparingen en de dictatuur van de grote bedrijven in Spanje en Catalonië, waarbij de banken en grote bedrijven genationaliseerd worden.

    De Catalaanse, Spaanse, Franse en Europese kapitalisten weten dit maar al te goed en proberen daarom met alle mogelijke middelen om de beweging de kop in te drukken. De burgerlijke media weten het ook en blijven daarom hun giftige reactionaire propaganda spuien. Maar Garzon daarentegen blijft ondertussen zeggen dat de moedige massabeweging in Catalonië slechts de reactionaire krachten ten goede komt.

    De taken voor de massabeweging

    Door de Catalaanse republiek in woorden uit te roepen, zijn de kapitalistische politici van de Catalaanse regering veel verder gegaan dan ze wilden. Ze zijn daartoe gedwongen door een massabeweging. Ze riepen de republiek uit met een begrafenisgezicht. De Catalaanse kapitalisten begrepen dat er een revolutionaire crisis begon te ontwikkelen en hebben grote druk gezet op Puigdemont en co om niet door te zetten en om toe te geven aan de PP en de Spaanse staat. De Catalaanse regering zit nu compleet in de chaos, met even zelfs speculatie over een mogelijke asielaanvraag in België.

    De Catalaanse kapitalisten en de PDeCAT verraden eens te meer de zaak van Catalonië en van de republiek. In plaats van op te roepen tot massamobilisatie tegen artikel 155 en tegen de repressie, in plaats van hetzelfde lot te ondergaan als honderdduizenden gewone werkenden, besloten deze burgerlijke politici om ‘heldhaftig’ het hazenpad te kiezen en louter symbolische figuren in ballingschap te worden. Dit dient niet de belangen van de strijd, enkel het eigen imago en het persoonlijke prestige.

    De krachtsverhoudingen in Catalonië zijn nog steeds gunstig om de plannen van de heersende klasse te stoppen en om in te gaan tegen de verdeling van de werkende klasse langs nationale lijnen. Tegen de angstcampagne moet de linkerzijde in Catalonië en doorheen de Spaanse staat gaan voor een mobilisatiecampagne op basis van een programma van sociale en economische eisen rond de dringende noden van miljoenen werkenden en jongeren. Dit programma moet duidelijk zijn: geen uithuiszettingen en besparingen, verdediging van zorg en onderwijs, nationalisatie van de banken en grote bedrijven onder democratische controle om miljoenen degelijke jobs te creëren.

    De strijdbare linkerzijde moet de Catalaanse arbeidersklasse – in het bijzonder diegenen die na de oorlog naar Catalonië emigreerden en van wie de families gebukt gingen onder klassenonderdrukking, racisme en vernedering door de Catalaanse burgerij – aantonen dat de Catalaanse republiek die wij willen niet die van de elite is, maar een republiek van onderdrukte en werkende mensen. Hoe meer tijd er verloopt zonder dat dit programma naar voor wordt gebracht, hoe dichter de reactionaire rechterzijde bij een overwinning komt.

    Abstracte verklaringen van een republiek betekenen weinig tegenover een concrete contrarevolutionaire aanval. De linkse leiders moeten vastberaden zijn en zich baseren op de enorme strijdcapaciteit van de Catalaanse massa’s. Op basis van algemene stakingen kan een linkse regering bekomen worden die bouwt aan een arbeidersrepubliek waarin Puigdemont en de PDeCAT aan de kant geschoven worden. Dit is de taak van de CUP, Catalunya en Comu en Unidos Podemos.

    Honderdduizenden Catalanen zien de verkiezingen van 21 december als een strategie om de beweging die tot de republiek geleid heeft te liquideren. Ze hebben gelijk: de reactionaire krachten willen hun repressie een ‘democratische’ façade geven met deze verkiezingen. Het is tegelijk echter duidelijk dat de verkiezingen er zullen komen aangezien zowel PDeCAT als ERC beloofd hebben eraan deel te nemen. We moeten begrijpen dat massamobilisatie en een socialistisch programma de beste wijze vormen waarmee de Spaanse nationalistische rechterzijde en zijn bondgenoten kan verslagen worden, zowel nu als in de verkiezingen van 21 december.

    Het komt erop aan om naar de Catalaanse arbeidersklasse te kijken, in de bedrijven en op de werkplaatsen. De arbeidersklasse moet vooraan staan in de strijd tegen repressie en voor een Catalaanse arbeidersrepubliek. Daartoe moet de republiek een sociale inhoud krijgen, waardoor duidelijk is dat een socialistische republiek te verkiezen is boven een kapitalistische monarchie die de belangen van de grote bedrijven, de corruptie en de erfgenamen van Franco verdedigt.

    De enige manier om de verwarring te stoppen en de Spaanse nationalistische campagne te neutraliseren, is door de werkenden en jongeren van Catalonië te verenigen met hun broeders en zusters doorheen de Spaanse staat in massale mobilisaties tegen de PP. Izquierda Revolucionaria stelt dat dit de taak is die Unidos Podemos, Pablo Iglesias en Ada Colau in het bijzonder, moeten opnemen.

    De Spaanse en Catalaanse heersende klasse is uitermate bang van een Catalaanse republiek. Niet enkel omdat het ingaat tegen het nationalistische idee van een groot eengemaakt Spanje, maar ook omdat ze weet dat dit een aanzet is tot nog meer intense strijd voor de belangen van de onderdrukten tegen de kapitalistische heerschappij, tegen de gevestigde sociale orde en voor een socialistische republiek in Catalonië en een federale socialistische republiek doorheen de Spaanse staat op basis van de vrijwillige eenheid van de volkeren en naties. Deze strijd kan op de actieve solidariteit van de werkenden doorheen Europa en de wereld rekenen

  • Catalonië: meer dan een miljoen betogers voor vrijlating politieke gevangenen

    Strijd doorzetten tot de overwinning, voor een arbeidersrepubliek in Catalonië

    Verklaring van Esquerra Revolucarionaria, het CWI in Catalonië

    Op zaterdag 11 november was er een massale betoging met meer dan 1 miljoen mensen die zich in een 3,3 kilometer lange manifestatie opstelden om de vrijlating van de politieke gevangenen te eisen. Deze uiting van kracht is een kwalitatieve verandering in de strijd tegen repressie en de PP-regering.

    De massa’s willen strijden tot het einde

    Miljoenen mensen hebben begrepen dat de toepassing van artikel 155 en de onderdrukking van de Catalaanse autonomie, het gevangenzetten van de ‘Jordis’ en 8 ministers van de Catalaanse regering, een nooit geziene aanval zijn op democratische rechten. Morgen kan hetzelfde excuus gebruikt worden door de PP, Ciudadanos en de PSOE om gelijk welke vakbondsactivist, jongere of lokale activist of leden van linkse organisaties op te pakken als die het reactionaire regime in vraag stellen.

    Zoals op andere ogenblikken de afgelopen maanden heeft de zweep van de contrarevolutie van de Spaans-nationalistische reactie miljoenen mensen op straat gebracht. Dit gebeurde met dezelfde vastberadenheid als op 1 oktober, toen miljoenen mensen hun recht om te beslissen verdedigden tegen de brutale politierepressie in, en op 3 oktober, toen Catalonië verlamd werd door een algemene staking. De massale mars van 11 november kwam er enkele dagen na een andere belangrijke actiedag. Ondanks een ontradingscampagne in de media en verzet door de leiding van de grote vakbonden (CCOO en UGT) kwamen honderdduizenden mensen op 8 november op straat tijdens een algemene staking. Werkplaatsen lagen plat, wegen en treinlijnen werden geblokkeerd. Er waren tal van betogingen.

    Venezuela en Rusland

    Het is moeilijk om in de geschiedenis een voorbeeld te vinden van zo’n aanhoudende, massale en krachtige periode van mobilisatie. De gevolgen ervan worden gevoeld door de rechtse krachten. De campagne van leugens en manipulatie tegen de Catalaanse bevolking lijkt wel eindeloos te zijn. Deze wordt ook steeds grotesker, wat het autoritaire gezicht van het regime laat zien.

    Met hulp van Ciudadanos en de PSOE beweert de regering nu dat de Catalaanse crisis werd veroorzaakt door Maduro en Poetin die de sociale media ‘overspoeld’ zouden hebben met ‘desinformatie’ over Catalonië. Op de voorpagina’s van kranten als El Pais en andere wordt zogenaamd ‘bewijs’ gebracht van het feit dat de massamobilisaties in Catalonië het resultaat zijn van “buitenlandse interventies.” Het is onmogelijk om dit niet te vergelijken met de waanzinnige propagandacampagnes van Franco die steeds sprak over een “Joods Vrijmetselaarscomplot” gefinancierd door Rusland, dat achter de sociale bewegingen en stakingen tegen de dictatuur zou zitten.

    Deze campagne haalt uit naar de ‘externe vijand’ als verantwoordelijke voor de grootste politieke crisis sinds het einde van de dictatuur. Dit is een teken van wanhoop. Er wordt al gesproken over de mogelijkheid van Russische en Venezolaanse betrokkenheid bij de Catalaanse verkiezingen van 21 december, wat vervolgens kan gebruikt worden om het resultaat te betwisten indien het niet gunstig is voor de centrale regering.

    Ongenoegen en zoektocht naar alternatief onder linkse activisten

    Op 1 en 3 oktober begon een revolutionaire crisis in Catalonië nadat de massa’s de repressie hadden overwonnen door massale acties. De Spaanse kapitalisten begrepen dit beter dan de leiders van de reformistische linkerzijde. Dat is waarom ze overgingen tot nooit geziene repressie. Ze wilden de revolutionaire crisis stoppen door de massabeweging de kop in te drukken en het idee van “si se puede” (ja het kan) uit het bewustzijn van de massa’s te wissen.

    Deze gebeurtenissen vormen een test voor alle krachten. Het leidt tot scherpe discussies en zelfs splitsingen. De PSOE van Pedro Sanchez en de bureaucratische leiders van de vakbondsfederaties CCOO en UGT plaatsten zich achter Rajoy in hun steun aan de toepassing van artikel 155. Door zich af te keren van de massabeweging van de Catalaanse bevolking tegen onderdrukking en voor de republiek, maken ze de afstand tot de meest actieve lagen van de werkende klasse en de overgrote meerderheid van de jongeren en verarmde middenlagen nog groter. Hun conservatisme en materiële belangen dwingen hen tot een fusie met de staat en de heersende klasse, vanuit de overtuiging dat hun lot verbonden is met de stabiliteit van het systeem.

    Krachten die beweren op te komen voor de republiek en voor radicale verandering, zoals Podemos en Izquierda Unida, hebben ondertussen niet de verdediging opgenomen van het referendum van 1 oktober en weigeren om aan de werkenden in de rest van de Spaanse staat uit te leggen wat er op het spel staat. Ze organiseren geen strijd op straat, maar nemen een standpunt van “gelijke voet” aan (waarbij de Catalaanse onafhankelijkheidsverklaring en de repressie als gelijkwaardig worden beschouwd). Ze beperken zich tot een oproep aan de repressieve staat en bijhorende politici om een ‘wettelijk referendum’ te houden met ‘garanties.’ Ze verliezen een grote kans om de verdediging van de Catalaanse republiek te verbinden met de strijd om de PP en het besparingsbeleid te stoppen, wat de weg zou openen voor een arbeidersrepubliek in de rest van de Spaanse staat. Deze leiders weigeren om een effectief antwoord te bieden op de campagne van Spaans nationalisme.

    Er zijn natuurlijk wel verschillen tussen hen. Alberto Garzon, de leider van IU, is het verst gegaan. Hij ontkent dat de leiders van de massabeweging en de Catalaanse ministers die gevangen genomen zijn “politieke gevangenen” zijn en zegt zelfs dat ze “wisten wat ze deden” en bijgevolg niet teveel moeten klagen. Dit is geen standpunt dat een zelfverklaarde marxist en communist waardig is. De eerste taak van elke revolutionair is, zoals Che Guevara opmerkte, om elke vorm van onrechtvaardigheid en elke aanval op democratische rechten te bestrijden, waar dit ook gebeurt. De massabeweging in Catalonië voorstellen als een beweging van de elite, zoals Garzon dit doet, is een vervalsing van de realiteit. De leiders van de PDeCAT en de Catalaanse burgerij werden compleet voorbijgestoken door de beweging. Honderdduizenden mensen zien de Catalaanse republiek als een manier om te breken met het regime van 1978, om de besparingen te stoppen en om stappen vooruit te zetten naar zowel sociale als nationale bevrijding.

    Garzon stelt dat de Catalaanse republiek ingaat tegen de belangen van de werkende klasse en dat ‘communisten’ dit dan ook niet kunnen steunen. Dit is een flagrante vervalsing van het marxisme. Marxisten hebben steeds het recht van naties op zelfbeschikking verdedigd. Dat is een strijd tegen elke poging om gelijk welke natie tegen haar wil binnen bepaalde grenzen te houden en het recht op onafhankelijkheid te ontzeggen. De standpunten van Garzon worden door de heersende klasse aangegrepen om verwarring te zaaien en om Spaans-nationalistische vooroordelen ingang te laten vinden in Catalonië en in de hele Spaanse staat.

    Pablo Iglesias heeft de repressieve maatregelen van de regering duidelijker veroordeeld dan Garzon. Hij spreekt zich ook uit tegen het bestaan van politieke gevangenen. Maar dit volstaat niet als hij tegelijk weigert over te gaan tot straatmobilisaties tegen repressie en om de revolutionaire betekenis van de beweging uit te leggen. Iglesias stelde zelfs dat de resultaten van het referendum van 1 oktober ‘niet legitiem’ zijn. Wat is er legitiemer dan een stemming onder dreiging van rubberkogels en matrakken waaraan toch meer dan 2,2 miljoen mensen deelnamen, wat meer is dan bij de laatste Europese verkiezingen?

    Deze standpunten benadrukken het respecteren van de rechtstaat en de wetten die hun oorsprong vonden in het Franquisme en bedoeld waren om de kapitalistische orde te behouden, waarbij die orde belangrijker is dan de democratische wil van de bevolking. Het is een verraad van een van de centrale ideeën die Podemos toeliet om de afgelopen jaren zo snel te groeien ten koste van de PSOE. Podemos stelde zich voor als de kracht die een einde zou maken aan het regime van 1978, de besparingen en massale werkloosheid en als een kracht die zou ingaan tegen het beleid dat enkel de grote banken en monopolies diende.

    Deze tegenstrijdigheid tussen de retoriek en de praktijk van Podemos heeft geleid tot een splitsing binnen de Catalaanse afdeling (Podem) en het ontslag van de voorzitter van Podem, Albano Dante Fachin. Die behield een standpunt dat veel meer aansloot bij de oorspronkelijke principes van Podemos. Albano Dante omschrijft zichzelf als een internationalist en stelt terecht dat de leden van Podemos vooraan moeten staan in de strijd voor het referendum, voor het toepassen van de resultaten ervan in de vorm van een Catalaanse republiek en tegen de staatsrepressie. Het maakt van Dante een van de meest populaire leiders in de Catalaanse mobilisaties.

    De Spaanse leiding van Podemos distantieerde zich van Albano Dante en zette druk op hem om ontslag te nemen uit de partij. Deze opstelling tegen Dante staat in een schril contrast met de tolerantie tegenover andere voortrekkers van Podemos die Spaans-nationalistische vooroordelen naar voor brachten, zoals Bescansa of de leider van Iniciativa (een Catalaanse partij die deel uitmaakt van de alliantie Unidos Podemos), Joan Coscubiela.

    Als de Spaanse leiding van Podemos een zelfde positie had ingenomen als Albano Dante, dan was het voor Podemos veel gemakkelijker geweest om de massabeweging voor een Catalaanse republiek te verbinden met delen van de werkende klasse in Catalonië en daarbuiten die tegen PP zijn maar de beweging voor onafhankelijkheid niet vertrouwen omwille van de rol van Puigdemont en de burgerlijke nationalisten van PDeCAT. Dit is de centrale taak van het moment: de leiding van de beweging uit handen van deze politici halen en verbinden met de strijd voor maatschappijverandering en het beëindigen van de onderdrukking door de Spaanse en Catalaanse elite.

    Onder de leden van ‘Comunes’ (de gemeentelijke linkse allianties die door Podemos en andere krachten werden opgezet, in Barcelona onder leiding van burgemeester Ada Colau) en onder duizenden kiezers ervan is er ongenoegen omwille van het standpunt dat door de meerderheid van de leiders wordt ingenomen. De wijzigingen in de positie van Ada Colau werden in brede kringen bekritiseerd. Dit kwam tot uiting in de beslissing van de basis van ‘Barcelona en Comun’ om de coalitie met de PSC (Catalaanse sociaaldemocratie) in het stadhuis te verbreken uit protest tegen de steun van die partij aan de repressie. In verschillende peilingen bleek dat meer dan een derde van de Comun-kiezers voor Catalaanse onafhankelijkheid is.

    De strijd doorzetten tot de overwinning

    Op 8 en 11 november zagen we opnieuw de kracht van de beweging. De strijdbare linkerzijde en de Comités voor de Verdediging van de Republiek (CVR) die de voorbije weken sterker werden, moeten een actieplan opmaken voor aanhoudende mobilisaties tot we winnen. Dit is ook de beste manier om de Spaanse nationalistische reactie een nederlaag toe te brengen in de verkiezingen van 21 december.

    Het zou een grote fout zijn om straatmobilisatie als een bijkomstige tactiek naast electoralisme te zien. Het is omgekeerd: we kunnen de reactie enkel verslaan en de wil van de bevolking realiseren door de methoden te gebruiken waarmee we zo ver gekomen zijn. Telkens er een ernstige actieoproep was, volgde een protest dat groter was dan verwacht. Telkens de straten verlaten werden, probeerden de leiders van de rechterzijde van de beweging onder leiding van PDeCAT om terug te trekken en werd de reactie versterkt.

    Er zijn veel voorbeelden. De verdedigingsstrategie van Carme Forcadell en andere leden van het Catalaans parlementair comité in de rechtbank – waarbij ze stelden dat de republiek slechts ‘symbolisch’ was en beloofd werd om ‘binnen het kader van de grondwet te werken’ – is een fout. Het Hooggerechtshof liet hen op borgtocht vrij, niet omwille van deze strategie maar omdat het een massabeweging vreest. Honderdduizenden mensen die op 1 en 3 oktober in actie kwamen, maar sindsdien niet meer, werden op 8 en 11 november opnieuw bij acties betrokken. De meest vooruitziende vertegenwoordigers van de heersende klasse vrezen dat de verwerping van de repressie bijdraagt aan het diskrediet van het Spaanse regime en de monarchie in het algemeen en dat dit de voorwaarden kan creëren waardoor grotere delen van de Catalaanse arbeidersklasse beslissende steun geven aan de Catalaanse republiek.

    We zullen de brutale angstcampagne of de pogingen tot verdeeldheid van de Catalaanse werkende bevolking niet beantwoorden door ons terug te trekken. Het ‘kader van de grondwet’ aanvaarden en de onafhankelijkheid als louter ‘symbolisch’ omschrijven, zijn fouten die door de Spaanse heersende klasse zullen aangegrepen worden om twijfel en verwarring te zaaien.

    We zullen niet winnen op basis van retoriek of wettelijke kunstgrepen. Dat zijn de methoden van de burgerlijke nationalisten in Catalonië die zich telkens terugtrekken om de hoop van de beweging te verraden. De enige manier om het antidemocratische regime van 1978 te verslaan, is door van de Catalaanse republiek een realiteit te maken en er een sociale inhoud aan te geven, tegen het besparingsbeleid dat zowel door PP als PDeCAT is opgelegd, door de besparingen en uithuiszettingen te stoppen, door te voorzien in publieke gezondheidszorg en onderwijs, degelijke jobs met goede lonen en de nationalisatie van de banken onder democratische controle. Enkel de strijd voor een socialistische Catalaanse republiek waarmee een einde wordt gemaakt aan klassenonderdrukking en waar de middelen ingezet worden met het oog op de noden van de meerderheid van de bevolking, kan de arbeidersbeweging in Catalonië en daarbuiten verenigen. Dit zou sympathie krijgen onder miljoenen werkenden doorheen Europa, wat de mogelijkheden van repressie vanuit de Spaanse staat zou ondermijnen.

    Voor een eenheidsfront van de strijdbare linkerzijde! Voor een arbeidersrepubliek in Catalonië!

    De diepte van de revolutionaire crisis in Catalonië en de indrukwekkende reserve aan energie en leven in de beweging die de afgelopen dagen bleek, beginnen gevolgen te hebben in alle organisaties en leiden tot grote veranderingen. ERC heeft onder druk van de basis geweigerd om opnieuw een electorale alliantie met PDeCAT aan te gaan. Er is ook een breek ongenoegen onder de basis van de ANC (Nationale Catalaanse Raad, een massale pro-onafhankelijkheidsorganisatie) wegens het zwakke antwoord op de repressie. Op 12 november spraken 54% van de leden van Catalunya en Comu zich uit voor het stopzetten van de samenwerking met PSC in het stadhuis van Barcelona. Albano Dante vormde samen met andere voormalige leiders en leden van Podemos ‘Som Alternativa’ (We zijn het alternatief), dat nagaat of het mogelijk is om aan de verkiezingen deel te nemen samen met andere partijen, zoals CUP en ERC.

    De leden van CUP beslisten op een nationaal congres om een bocht van 180 graden te maken en de tactiek van steun aan PDeCAT, zoals verdedigd door de CUP-leiding, te stoppen. Deze tactiek was compleet verkeerd en liet PDeCAT toe om de leiding van het proces te behouden, dit meermaals te verraden en te verhinderen dat er sociale eisen aan gekoppeld werden. Deze tactiek maakte het onmogelijk om bredere lagen van de arbeidersklasse te overtuigen.

    Esquerra Revolucionaria, het CWI in Catalonië, roept CUP, Podem, Catalunya en Comú en Som Alternativa op om een eenheidsfront te vormen met de strijdbare linkerzijde die zich tegen het regime van 1978 verzet. Op basis van de organisatie en uitbreiding van de Comités ter Verdediging van de Republiek kan een algemene, duurzame en krachtige beweging op straat uitgebouwd worden waarmee de Spaanse nationalistische reactie wordt verslaan en een arbeidersrepubliek in Catalonië wordt afgedwongen.

    • Weg met artikel 155! Vrijlating van alle politieke gevangenen! Terugtrekking van de Spaanse nationale en militaire politie uit Catalonië!
    • Intrekking van alle reactionaire hervormingen van de arbeidswet en de pensioenen! Pensioen op 60 jaar met behoud van 100% van het loon en gelijke voorwaarden voor jongeren!
    • Minimumloon van 1.100 euro per maand en een 35-urenweek zonder loonverlies
    • Stop uithuiszettingen! Neem leegstaande huizen van banken en grote bedrijven in beslag om sociale huisvesting te creëren!
    • Hernationalisatie van alle geprivatiseerde openbare diensten, behoud en uitbreiding van het personeel en respect voor de rechten van werkenden!
    • Intrekking van de onderwijshervormingen: voor publiek, kwaliteitsvol, gratis en algemeen onderwijs van de kleuterklas tot de universiteit!
    • Voor het recht op publieke, gratis en algemene gezondheidszorg!
    • Solidariteit met vluchtelingen! Weg met de racistische migratiewetten! Sluit de gevangeniskampen voor migranten!
    • Voor het democratische recht op vrije meningsuiting, organisatie en bijeenkomst! Weg met de repressieve wetten!
    • Nationaliseer de banken en de sleutelsectoren van de economie in dienst van de werkende bevolking en om een degelijke levensstandaard te garanderen!
    • Voor het recht op zelfbeschikking in Catalonië, Baskenland en Galicië. Voor een socialistische republiek in Catalonië en een federale socialistische republiek op basis van een vrije en vrijwillige eenheid van volkeren in de Spaanse staat indien ze dit willen.
  • Opstand in Catalonië. Een potentieel voor maatschappijverandering

    Jongerenprotest op 26 oktober in Barcelona.

    1 oktober was in Spanje een dag die veel vragen over de toekomst, maar evenveel herinneringen aan het verleden opriep. Zowel de 2,2 miljoen Catalanen, die ondanks de repressie durfden en konden stemmen, als de vele honderdduizenden jongeren, werkenden en gepensioneerden die op 3 oktober, twee dagen na het referendum, in staking gingen en de straten van verschillende Catalaanse steden deden vollopen, waren deel van historische gebeurtenissen die een uitbarsting waren van de opgekropte frustraties over het beleid van de Spaanse staat in Catalonië.

    door Michael Bouchez uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Explosie van woede

    Die explosie van onderuit is niet zozeer te danken aan deze of gene nationalistische partij. Het is eerder het gevolg van de decennialange culturele onderdrukking, het terugdraaien in 2010 van de beperkte autonomie die Catalonië genoot en het besparingsbeleid waarvoor Madrid en de Spaanse staat verantwoordelijk worden geacht. Wat de dag van het referendum alvast heeft aangetoond, is dat miljoenen Catalanen het bij het rechte eind hebben als ze zich onderdrukt voelen. Op 1 oktober leek Catalonië namelijk bezet gebied. Het is onbegrijpelijk dat sommige commentatoren daags na 1 oktober, durfden te beweren dat de Catalanen niet onderdrukt worden. Wat moet er nog meer gebeuren dan een brutale politiemacht die stemrecht ontzegt alvorens we over onderdrukking kunnen spreken? De methodes van het Spaans nationalisme, dat de belangen van het patronaat in de Spaanse staat dient, roepen onvermijdelijk herinneringen aan het regime van dictator Franco op.

    De methode van de regering-Rajoy is dan ook een directe erfenis van het Franco-regime. Het regime dat in 1978 aan de macht kwam na Franco, was officieel een parlementaire monarchie, maar het staatsapparaat, het gerecht, de politie en het leger bleven in handen van dezelfde reactionairen. De democratische rechten werden niet verleend door de koning of de burgerlijke partijen, maar werden door massamobilisatie afgedwongen en in de grondwet opgenomen om revolutie te vermijden. De grondwet, waar de sociaaldemocratische PSOE zich achter schaarde, omvatte echter ook een wet die immuniteit gaf aan de misdaden onder Franco. In eenzelfde beweging werd het recht op zelfbeschikking voor Catalonië, Baskenland of Galicië ontkend. De grondwet moest onder druk van de massabeweging een zekere vorm van autonomie en culturele rechten erkennen, maar het behield het centrale uitgangspunt van de vroegere dictatuur: één groot Spanje en de eenheid van het ‘thuisland.’ Dit werd gebetonneerd met uitzonderlijke maatregelen zoals artikel 155 van de grondwet. Dat artikel biedt aan de Spaanse overheid de macht om elke vorm van regionale bevoegdheid op te zeggen.

    Sociale basis voor verandering

    1 oktober was de dag waarop de parlementaire democratie op haar grenzen botste. Voor de heersende klasse is democratie een interessant gegeven zolang het haar belangen en positie niet fundamenteel in vraag stelt. Wanneer, zoals in Catalonië, basisdemocratische rechten als stemrecht en nationaaldemocratische rechten een gevaar betekenen voor de heersende klasse, vallen alle maskers af.

    De halfslachtige verklaring van Puigdemont die de kwestie van het uitroepen van onafhankelijkheid uit de weg gaat, bevestigt wat marxisten en linkse socialisten benadrukken als het over de nationale kwestie gaat: het zijn niet de burgerlijk nationalistische krachten die een bestaand regime of de natiestaat bedreigen, maar de revolutionaire massa’s, in dit geval de Catalaanse. Met hun onafhankelijkheidsretoriek spelen neoliberale of rechtse nationalistische partijen in op de verzuchtingen van een brede laag in de Catalaanse arbeidersklasse om zo de aandacht af te leiden van hun eigen besparingsbeleid ten voordele van de Catalaanse burgerij. Maar als puntje bij paaltje komt, zullen ze de beweging afremmen van zodra deze de belangen van het kapitalisme in gevaar brengt.

    In Catalonië heeft de staking van 3 oktober aangetoond dat de arbeidersklasse het ritme van de beweging kan bepalen en dat een onafhankelijkheidsstrijd, gebaseerd op de directe actie van de werkende bevolking, voor het establishment een nachtmerrie is. De Catalaanse burgerij dreigt daarom met economische chaos en ellende door de hoofdkwartieren van de grote banken en bedrijven uit Catalonië te verhuizen. Ze kregen daarvoor onmiddellijk steun van de regering-Rajoy. Anderzijds zijn ze ook behoedzaam om de beweging niet frontaal af te remmen. Dat verklaart waarom sommige CEO’s mee opriepen voor de staking op 3 oktober. Wanneer de arbeidersklasse op het toneel verschijnt, verkiezen bedrijfsleiders en het patronaat een dag verliezen te draaien door een staking, in de hoop te vermijden dat de Catalaanse arbeidersklasse het initiatief in de beweging volledig in eigen handen neemt.

    In Vlaanderen en voor de N-VA zijn nationalistische eisen geen toegeving aan de arbeidersklasse, maar een verdeel- en heerstactiek om de werkende bevolking te ontwapenen. Linkse socialisten begrijpen dat nationalisme, door een Vlaamse bril bekeken, de wenkbrauwen doet fronsen en dat vele activisten zich liever afkeren van dat sentiment. Maar het Vlaamse nationalisme verschilt fundamenteel van de Catalaanse.

    Een onafhankelijk klassenstandpunt

    De rol die de arbeidersklasse in de Catalaanse beweging speelt, zal echter niet enkel afhangen van spontaneïteit. Zonder duidelijke strategie en een methode om de onafhankelijkheidsstrijd in crescendo op te bouwen, kunnen rechtse krachten de beweging inderdaad doen ontsporen en verwarren. Het is in die context dat marxisten en linkse socialisten niet langs de zijlijn kunnen blijven staan of een steriele houding ten overstaan van nationalisme kunnen innemen.

    De linkerzijde in Spanje, maar ook in Europa, koestert illusies in een “onderhandelde oplossing”. In essentie betekent dit een status quo binnen de “grondwettelijke” en “aanvaardbare” logica van de Spaanse staat. Nochtans heeft 1 oktober pijnlijk duidelijk gemaakt wat dat betekent. Izquierda Unida en Podemos veroordelen zij het geweld van de Guardia Civil, maar volgens Garzon van IU moeten “Rajoy en Puidgemont tot een dialoog komen.” Podemos erkent het recht op zelfbeschikking, maar pleit voor een legaal referendum en dus een akkoord met Rajoy. Dit zorgt voor grote verdeeldheid in de Catalaanse afdeling van Podemos. Beide partijen vergeten dat ook de massa’s, of de georganiseerde arbeidersklasse, een rol te spelen hebben.

    Marxisten zoeken naar een onafhankelijke positie van de werkende bevolking die ingaat tegen zowel de neoliberale Catalaanse regering, die zelf besparingen doorvoert, als de Spaanse regering. De linkerzijde moet zich onafhankelijk opstellen van de rechtse Catalaanse nationalisten. Door comités voor de verdediging van het referendum te organiseren en te coördineren in de wijken, werkplaatsen, scholen en universiteiten kunnen stakingen en betogingen gecoördineerd worden en kunnen vertegenwoordigers van de beweging verkozen worden. Publieke meetings bieden een platform om eisen breder te bediscussiëren en in te spelen op de oprechte vragen van Catalanen die in eerste instantie wantrouwig staan tegenover de voordelen van een onafhankelijk Catalonië. Linkse socialisten kunnen daarin participeren en daarop inspelen door te schetsen hoe een socialistisch Catalonië er zou uitzien: hoe de genationaliseerde sleutelsectoren van de economie een volledig nieuwe invulling van de maatschappij zou kunnen financieren.

    Een dergelijke strategie zou de beweging zowel qua eisen als qua methode uit de handen van de Catalaanse burgerij drijven en zou bovendien een hele laag bij de beweging kunnen betrekken die nu misschien nog afzijdig blijft omdat ze bang zijn van de rechtse elementen in de beweging. Bovendien zou zo’n onafhankelijkheidsstreven onvermijdelijk de verbeelding van de hele Spaanse werkende klasse prikkelen. De Catalaanse beweging zou een stimulans zijn voor de discussies over de strijd tegen besparingen in de hele Spaanse staat en zelfs daarbuiten. Op die manier kan de hand gereikt worden aan de Spaanse bevolking en andere regio’s om op te komen voor een socialistische federatie.

    Natuurlijk kan de linkerzijde dit enkel doen als ze ook actief deelneemt aan het debat en de beweging en de zucht voor onafhankelijkheid niet afdoet als gevaarlijk separatisme of erger, bekampt met Spaans nationalisme. Esquerra Revolucionaria, de Catalaanse sectie van onze zusterpartij Izquierda Revolucionaria, en de Sindicat d’Estudiants, de studentenvakbond, verdedigen het recht op zelfbeschikking niet in het abstracte maar nemen actief deel aan de beweging.

    Sindicat D’Estudiants lag mee aan de basis van een massaal jongerenprotest op 28 september en lanceerde mee de oproep voor de algemene staking van 3 oktober die nadien door de vakbonden werd overgenomen. Elders in de Spaanse staat werden solidariteitsacties ondersteund of georganiseerd. De linkse socialisten en hun dynamische jongerenwerking spelen een actieve rol op basis van een socialistisch programma dat voorbij de ondemocratische limieten van de grondwet kijkt en het potentieel op echte maatschappelijke verandering ten volle benut.

  • Catalonië: Carles Puigdemont in ballingschap in Brussel

    Vorige week was er opnieuw massaal jongerenprotest in Catalonië.

    Naar aanleiding van de komst van Puigdemont en vier andere leden van zijn Catalaanse regering spraken we met Boris, verantwoordelijke van LSP in Brussel die de situatie in Catalonië op de voet volgt.

    Wat denk je van het voorstel van Franken om Puigdemont asiel aan te bieden?

    “De verklaringen van Theo Francken zijn een manier voor de N-VA om het gebrek aan steun aan het onafhankelijkheidsproces in Catalonië recht te trekken. Wat hij in de feiten voorstelde, was om Puigdemont in te dekken terwijl die het schip verlaat en om hem een persoonlijke uitweg te bieden.

    “De N-VA neemt deel aan een regering die de Catalaanse republiek niet erkent. Voor de N-VA is het belangrijkste het brutale besparingsbeleid tegen de werkenden, niet het recht op zelfbeschikking. Het nationalisme van N-VA is een manier om de arbeidersbeweging te verdelen op basis van egoïstisch revanchisme.

    “Dat is helemaal niet wat dominant is in het beroep doen op het recht op zelfbeschikking door de Catalaanse massa’s. Het verzet van de werkenden en jongeren in Catalonië tegen de nationale onderdrukking is tevens een verzet tegen de besparingen opgelegd door de centrale PP-regering.”

    De afgezette minister-president van Catalonië, Puigdemont, wordt vervolgd in Spanje. Hij sprak in ons land met onder meer Paul Bekaert, een advocaat gespecialiseerd in het Europese aanhoudingsbevel, uitwijzingen en asiel. Wat zijn de redenen van zijn ballingschap?

    “Tijdens zijn persconferentie verklaarde Puigdemont dat hij geen politiek asiel in België aanvraagt, maar dat hij toch in Brussel zal blijven om als een vrij man tegen de gerechtelijke vervolging in te gaan. Een asielprocedure is volgens zijn advocaat een mogelijkheid indien er een Europees aanhoudingsbevel komt.

    “Er is de dreiging van een politiek proces met zware gevangenisstraffen wegens rebellie, opruiing en misbruik van overheidsmiddelen. De procureur stelt zijn houding in het Catalaanse referendum voor als een “gewelddadige opstand” en de algemene staking van 3 oktober als “machtsvertoon.” In realiteit vormen Puigdemont en zijn rechtse partij PDeCAT slechts de formele leiding.

    “Op 1 en 3 oktober lag het reële initiatief in handen van de massa’s die het proces veel verder duwden dan Puigdemont wou. Zijn vlucht naar Brussel is gericht op het veiligstellen van zijn persoonlijke positie en zijn prestige als vertegenwoordiger van een symbolische regering in ballingschap na een symbolische onafhankelijkheidsverklaring. De rechterzijde is immers niet in staat om de aspiraties van de massa’s waar te maken.

    “Puigdemont verklaarde dat hij zich niet wil mengen in de Belgische politiek, maar dat hij hier is om ervoor te zorgen dat het debat over de Catalaanse onafhankelijkheid op internationaal en Europees niveau wordt gevoerd. Het is een illusie te denken dat een Catalaanse republiek zal erkend worden via lobbywerk bij de Europese instellingen en de verschillende regeringen. Ze spraken zich allemaal uit tegen de Catalaanse onafhankelijkheid. Ze houden allemaal vast aan de historische natiestaten van het kapitalisme en vrezen tegelijk dat de beweging in Catalonië het kapitalistische systeem zelf bedreigt. Enkel een massastrijd met revolutionair karakter kan dergelijke toegevingen afdwingen wanneer de heersende klasse geen andere mogelijkheid meer ziet om haar systeem te redden.”

    Puigdemont sprak dinsdagmiddag op een persconferentie in Brussel, vlakbij de Europese instellingen. Hij verklaarde onder meer dat hij de ‘uitdaging’ van vervroegde verkiezingen op 21 december aanvaardt. Deze verkiezingen komen er na de ontbinding van het Catalaanse parlement door de Spaanse regering afgelopen vrijdag. Wat moeten we daarvan denken?

    “Als rechtse politicus roept Puigdemont niet op tot een massabeweging in Catalonië om tegen de toepassing van artikel 155 te strijden. Hij is niet bereid om het hoofd te bieden aan de repressie van de PP-regering waar tienduizenden activisten ter plaatse het slachtoffer van dreigen te worden.

    “Wat er nu vooral nodig is, is de organisatie van de beweging in Catalonië. Dat kan bijvoorbeeld door de uitbreiding van de comités ter verdediging van de republiek om in verzet te gaan en het voogdijschap waar Catalonië door de centrale regering onder geplaatst is te bestrijden. Dat moet gekoppeld worden aan een oproep tot algemene staking.

    “Deelname aan verkiezingen in een situatie van mobilisaties kan ervoor zorgen dat de verkiezingen geen stap achteruit zijn, maar een kans om een linkse regering te vestigen die bereid is om socialistische maatregelen te nemen waarmee de problemen van armoede, huisvesting, zorg en alle vormen van onderdrukking kunnen aangepakt worden.

    “De PP-regering en zijn bondgenoten van PSOE en Ciutadans slaagde er afgelopen zondag in om een zekere kracht te tonen door 300.000 mensen te mobiliseren in Barcelona op basis van een reactionaire nationalistische campagne. De aanwezigheid op die betoging werd versterkt door de angstcampagne van de meer dan 1700 bedrijven die hun zetel naar buiten Catalonië verhuizen. Dat is een directe bedreiging met delokalisatie van jobs. Een linkse regering zou daarop antwoorden met het wapen van de nationalisatie zodat het bedreigen van jobs niet kan gebruikt worden door de Catalaanse en Spaanse burgerij. Een socialistische republiek in Catalonië zou een inspiratiebron zijn voor de arbeidersbeweging in heel Europa en in de eerste plaats in de rest van de Spaanse staat.”

  • Voor een socialistische Catalaanse republiek!

    Foto vanop studentenprotest op 26 oktober.

    Versla “Artikel 155” en de Francistische onderdrukking door massamobilisatie!

    Het uitroepen van de Catalaanse republiek door het Catalaanse parlement op 26 oktober heeft een onmiddellijke reactie tot gevolg gehad van de Spaanse staat en de regering van de Partido Popular en zijn bondgenoten, Ciudadanos en de PSOE. Het activeren van Artikel 155 van de Spaanse grondwet, dat de regering in Madrid in staat stelt om de lokale autoriteiten naar huis te sturen en iedereen gevangen te zetten die hiertegen is, is het antwoord van een staat die afstamt van het Franco regime en is geërfd door de partijen die het ondersteunen, het zogenoemde “Regime van ‘78”. Het is een duidelijke poging om de wil van het Catalaanse volk te onderdrukken, die tot uiting kwam bij het opeisen van haar recht om te stemmen op 1 oktober, ondanks de brute aanvallen van de politie, en bij de historische algemene staking twee dagen later, alsmede het samenkomen van miljoenen in geheel Catalonië.

    Revolutionaire marxisten verzetten zich tegen elke vorm van onderdrukking en stellen dat de strijd voor een Catalaanse republiek verbonden moet worden met een politiek programma tegen bezuinigingen en sociale afbraak, een programma dat breekt met de logica van het kapitalisme en de overheersing van de elites in zowel Spanje als Catalonië. De Catalaanse republiek moet van de bevolking zijn, van de onderdrukten, de jongeren en de arbeiders. Daarom kunnen we haar verdediging niet overlaten aan de kapitalistische politici en partijen zoals de PDeCAT, die de belangen van de rijken verdedigt. De strijd voor een republiek die het streven van de meerderheid verdedigt, is deel van de strijd om de maatschappij te veranderen, richting socialisme.

    De arbeidersklasse moet een fundamentele rol spelen in de strijd tegen onderdrukking, die onlosmakelijk verbonden is met de strijd voor een zelfstandige Catalaanse republiek. We moeten daarom het verband leggen tussen deze zaak en een beleid dat kwaliteitsbanen schept met fatsoenlijke lonen, een einde maakt aan onzekere banen en uithuiszettingen, dat investeert in gezondheidszorg, onderwijs en publieke diensten. Een republiek die een einde maakt aan de economische sabotage door de Catalaanse kapitalisten en de financiële sector en grote bedrijven nationaliseert. Dit is de enige manier om de republiek te veroveren en te verdedigen, door zeker te maken dat de enorme kracht van de Catalaanse arbeidersklasse wordt gemobiliseerd om het repressieve offensief van de Spaanse staat en regering te verslaan.

    De Spaanse en de Catalaanse kapitalistenklasse, de gevestigde media, alle partijen van het “Regime van ‘78”, de rechtspraak, de veiligheidsdiensten en de monarchie hebben zich allen verenigd om de wil van miljoenen burgers, jongeren en arbeiders in Catalonië te breken. Maar de methoden die ze hebben gekozen, maakt dat ze geconfronteerd worden met situaties die de stabiliteit van hun systeem en zijn politieke en economische macht bedreigen. Namelijk door geweld en dwang te gebruiken via de staat om de gevestigde orde te handhaven. Ook toont het zwijgen en de hypocrisie van de Europese instellingen en de internationale gemeenschap, die de situatie in Catalonië een “Spaanse zaak” noemden ondanks de duidelijk antidemocratische maatregelen, dat het internationaal kapitalisme bereid is alle middelen te gebruiken om de gevestigde orde te handhaven.

    De Spaanse en Catalaanse heersende klasse zijn doodsbang voor het uitroepen van een onafhankelijke Catalaanse republiek, niet alleen omdat dit het idee van een eengemaakt Spanje onderuit haalt, maar ook omdat het een voorbode is van komende strijd. Ze weten dat de overwinning van de bevolking zou leiden tot een nog intensere strijd voor de onderdrukten en tegen kapitalistische overheersing, de gevestigde sociale orde en neoliberale afbraakpolitiek. Het zou het begin zijn van een strijd voor een socialistische Catalaanse republiek en een federatie van socialistische staten, gebaseerd op de vrije en vrijwillige eenheid van de volkeren en naties die op dit moment de Spaanse staat vormen. Een strijd die nu al de actieve solidariteit opwekt van de onderdrukte massa’s van Europa en van de hele wereld.

    Visca Catalunya lliure, republikeins en socialistisch!

  • [Foto] Catalanen voeren actie aan Beurs in Brussel

    Zaterdagavond voerden Catalanen actie aan de Beurs in Brussel. Ze protesteerden tegen de repressie waarmee de conservatieve PP-regering en zijn bondgenoten de beweging in Catalonië de nek wil omwringen. Er werd geprotesteerd tegen de arrestatie van twee voortrekkers van het Catalaanse protest. Wij waren op deze actie aanwezig met materiaal van Esquerra Revolucionaria, onze zusterorganisatie in Catalonië.

    Foto’s en enkele video’s door Mario:
    Solidariteit met de beweging in Catalonië: actie in Brussel // Mario

  • Catalonië: artikel 155 en de repressie stoppen met een algemene staking!

    • Laat Jordi Sánchez en Jordi Cuixart vrij!
    • Weg met de PP regering! Voor een socialistische Catalaanse republiek!
    De krant van Esquerra Revolucionaria in het Catalaans

    Na de brutale repressie op 1 oktober tegen het Catalaanse volk, zet het staatsapparaat van de Spaanse heersende klasse zijn anti-democratisch offensief verder. De arrestatie van Jordi Cuixart en Jordi Sánchez werd gevolgd door het inroepen van grondwetsartikel 155 door de rechtse PP regering, PSOE (sociaal democraten) en Cuidadanos (‘Burgers’) en de volledige afschaffing van de Catalaanse autonomie, gevaar voor nieuwe arrestaties en zelfs het verbieden van organisaties die “de Spaanse eenheid” niet ondersteunen. Dit werd geëist door de woordvoerder van de PP, Pablo Casado, en zijn voorzitter in Catalonië, de extreemrechtse, chauvinistische and xenofobe, Xavier García Albiol.

    Verklaring van Izquierda Revolucionaria

    Het geweld van het Spaanse nationalisme, en de aan hen ondergeschikte Catalaanse burgerij, en van alle partijen die de voordelen van de kapitalistische klasse verdedigen, toont aan dat er een kans is om het nog steeds op franquistische grond steunende, oligarchische regime omver te werpen. Door het recht op zelfbeschikking van de Catalaanse bevolking te verdedigen kunnen we een socialistische transitie van de Catalaanse samenleving bekomen. Dat is waarom we oproepen voor massamobilisaties en een algemene staking!

    Het regime van ‘78 en de revolutionaire crisis in Catalonië

    Het feit dat meer dan twee miljoen mensen deelnamen aan het referendum op 1 oktober geeft aan dat er een drang naar verandering heerst onder het Catalaanse volk. Rekening houdend met feit dat het referendum plaatsvond onder verhoogde waakzaamheid van de Spaanse politie gaf dit nog meer deze wil aan. Een massale steun zoals deze hebben we nog niet vaak gezien in deze vorm van directe democratie. Het resulteerde in een overweldigende meerderheid. Het enige precedent voor de massale mobilisaties op de dag van de algemene staking, 3 oktober, was in 1936. Toen slaagden de Catalaanse arbeiders er in de fascistische staatsgreep af te slaan en te ontwapenen na uren van hevige strijd.

    De revolutionaire crisis in Catalonië steunt op twee politieke factoren: de onderdrukking door de Spaanse gecentraliseerde staat, die weigert Catalonië te erkennen als onafhankelijke staat en het recht op zelfbeschikking via repressie onderdrukt; en de frustratie door de crisis van het kapitalistische systeem: massale werkloosheid, uithuiszettingen, onzekere en lage lonen, en het gebrek aan kansen voor de jeugd. De strijd tegen de onderdrukking als land en als klasse is een gezamenlijke strijd en zoals bij voorgaande confrontaties (1909, 1931, 1934, 1936, 1977) creëert het een enorm revolutionair potentieel.

    De walging vanuit de volledige burgerij tegen deze beweging is geen toeval. De massa’s keren zich hiermee massaal tegen de regeringsleiders van ‘78, die de belangen van de heersende klasse behartigen, en de reformistische partijen die hen hierin steunden (de communistische PCE, de sociaaldemocraten van de PSOE en vakbonden). Daarom is het cruciaal om de ervaringen van toen te analyseren om een antwoord te bieden aan sommige krachten ter linkerzijde die de vermoeidheid van dit regime zien, maar op hetzelfde moment willen samenwerken met elementen die het repressieve regime mogelijk maakten en ondersteunen.

    Tussen 1976 en 1978 vonden de franquistische politici zich opnieuw uit als “nieuwe democraten” (Martín Villa, Adolfo Suárez en vele anderen). Deze heren volgden vooral de richtlijnen van het Spaanse en internationale grootkapitaal. Ze kwamen tot een overeenkomst met Felipe González en Santiago Carrillo om de revolutionaire situatie de kop in te drukken. Dit verraad had als resultaat het legaal toestaan van de door de massa’s reeds bekomen democratische rechten en vrijheden. In ruil hiervoor kreeg de Spaanse burgerij de touwtjes weer in handen en werd, zoals Franco het gewild had, Juan I koning van Spanje.

    Het regime van 1978 werd een ‘constitutionele monarchie’ waarbij wettelijk werd vastgelegd dat er geen vervolging van de misdaden van het Franco regime kwam. Hierdoor bleven de politie, het leger, de staat en de rechtspraak in handen van dezelfde reactionairen als tijdens het Franco regime. De grondwet gaf legitimiteit aan de vrije markt en de onbetwiste macht van de kapitalisten. Ze negeerde ook het recht op zelfbeschikking van Catalonië, Baskenland en Galicië. De grondwet moest het recht op zelfbeschikking erkennen, maar verzekerde ook de dictatuur van de centrale regering – “Spanje: één, groot en vrij” – door het toekennen van uitzonderlijke maatregelen (Artikel 155) en bleef onder de “bescherming” van het leger. De argumenten van de reformistische linkerzijde om het ‘akkoord’ te aanvaarden, waren de argumenten om in een revolutionaire situatie de nederlaag te rechtvaardigen: de dreiging van militair geweld, van een staatsgreep en een ongunstige ‘krachtsverhouding.’

    De rol van de Catalaanse burgerij en de terugtocht van Puigdemont

    De instellingen van het regime van ‘78, de PP, Cuidadanos,  PSOE, en de kapitalistische media, schreeuwen om het luidst over de “waarden van de democratie” en “de rechtsstaat”, maar steunen op hetzelfde moment de brutale repressie tegen mensen die juist uiting willen geven aan hun democratische rechten door te gaan stemmen. Ze ondersteunen de kapitalistische klasse die de bevolking in een economische wurggreep wil nemen door hun bedrijven en banken te herlokaliseren. Door het toepassen van artikel 155 wordt dialoog onmogelijk gemaakt. Als fascistische bendes actief zijn wordt bewust de andere kant opgekeken. Dit reactionaire front predikt het meest fanatieke Spaans nationalisme, manipuleert en liegt straffeloos. Het doel is om het Catalaanse volk dat uiting wou geven aan haar drang tot vrijheid op de knieën krijgen.

    De Catalaanse burgerij heeft op deze manier een beter begrip van de revolutionaire omstandigheden dan de reformistische partijen. Ze dreigen met herlokalisering in een poging het democratische proces van het uitroepen van de republiek te kunnen omkeren. Ze proberen de mensen bang te maken met ondermeer het wegtrekken van meer dan 700 bedrijven. De oligarchen, bankers en Catalonië’s grootste industriëlen hebben, zoals zo vaak, hun lot in de handen gelegd van de Spaanse burgerij die, gehuld in de Spaanse vlag, de democratische rechten van de Catalaanse bevolking op politiek en economisch vlak probeert te ondermijnen.

    De rol van de staat als een gewapende groep mannen ter verdediging van de belangen van een minderheid is eens te meer duidelijk. De wetten die een legaal referendum uitsluiten kunnen niet worden veranderd want het is de wet! Maar als Caixa Bank en andere grote bedrijven willen wegtrekken, wat ook tegen de wet is, worden de wetten binnen de 24 uur veranderd om economische onrust toe te laten.

    Ze geven blijken van hun daadwerkelijke belangen als klasse en de angst die ze voelen voor een werkelijke revolutionaire massabeweging. Veel Catalaanse zakenmannen die zich voordien als vrienden van het referendum profileerden, kondigen hun vertrek aan. Families die holdings bezitten, Grifols en Idilia Foods (Colacao, Nocilla), of Angels Vallvé,  zakenvrouw en vrouw van de voorzitter van de beurs van Barcelona en vice president van Omnium, Joan Vallvé zijn maar enkele voorbeelden.

    Het offensief van de burgerij kan niet worden bevochten door te ontkennen dat het gebeurt. De enige manier om met constructieve middelen de strijd aan te gaan, is door bewuste massamobilisaties die eisen dat de Catalaanse republiek moet voldoen aan de noden van de Catalaanse arbeidersklasse en jongeren. Dit door socialistische maatregelen naar voren te schuiven die kapitaalvlucht en sabotage van de burgerij teniet kunnen doen. Door het nationaliseren van de financiële sector en grote bedrijven onder democratische controle van het volk om zo tegemoet te komen aan de sociale noden van de bevolking.

    De ervaring leert ons dat de Catalaanse republiek niet kan worden bereikt door samen te werken met de oligarchen die de democratische rechten van het volk vandaag onderdrukken, met partijen die het systeem sinds ‘78 in stand hebben gehouden en die hun politieke representatie hebben met Convergencia i Unio, en nu PDeCAT.

    Zowel de sabotage van de Catalaanse kapitalisten en de emmer koud water die Puigdemont over de beweging kapte door de onafhankelijkheid uit te roepen en meteen op te schorten, tonen dat we de strijd tegen de repressie noch de weg naar een onafhankelijke Catalaanse republiek kunnen overlaten aan de PDeCAT.

    Puigdemont en de rest van de nationalisten zijn ervaren politici die de belangen van de burgerij dienen. Ze werden door de massa’s gedwongen om verder te gaan dan ze eigenlijk voor ogen hadden en schreven het referendum uit. Wanneer het duidelijk werd voor de Catalaanse burgerij dat de beweging de repressie terugdreef, reageerde ze met economische chantage en eiste ze met alle mogelijke middelen van de leiding van de PDeCAT om zich ervan te ontrekken.

    Veel van deze rechtse Catalaanse politici willen het resultaat van het referendum in de diepvries steken om op die manier internationale bemiddelaars toe te laten. Ze bedoelen daarmee dat ze vertegenwoordigers van de Europese burgerij willen laten tussenkomen om op die manier wat speelruimte te creëren. Het Europese establishment gaf al te kennen dat de beelden van de repressie wat op de zenuwen werken, maar dat wat hen echt bang maakt het revolutionaire voorbeeld van de Catalaanse massa’s is. Miljoenen uitgebuite en onderdrukte arbeiders over de hele wereld hebben de beelden kunnen volgen op TV , beelden van massaal protest en de daaropvolgende repressie en de standvastigheid van de beweging om dit tot het einde te dragen. Het Europa van het kapitaal, door de partij van Puigdemont voorgesteld als een democratische utopie, heeft samen met Rajoy de rangen gesloten.

    Hoewel de onwil van de PP en Rajoy om over ook maar iets te onderhandelen kan leiden tot meer confrontaties tussen Puigdemont en de centrale regering, zou het een enorme vergissing zijn om het initiatief bij de partij van Puigdemont en de Catalaanse burgerij te laten. Alleen organisatie op grote schaal en mobilisaties, zoals op 1 en 3 oktober, kunnen het beslissingsrecht in de handen van brede lagen van de bevolking leggen.

    Het analyseren van wat er de voorbije weken gebeurde is belangrijk. Revolutionaire marxisten hebben dit meerdere malen aan de CUP proberen uitleggen: de Catalaanse burgerij en hun politiek exponent, de PDeCAT, verraden de Catalaanse zaak, de vrijheid van het volk en de republiek. Ondanks zijn grootspraak verdedigt Puigdemont nog altijd de belangen van de oligarchen. Het is daarom essentieel dat de CUP breekt met de PDeCAT en de burgerij. Verder doen zoals we nu bezig zijn, leidt enkel tot frustratie en toekomstige nederlagen.

    Het is tijd om 180 graden te draaien: maak een einde aan de zogezegde dialoog met reactionairen en de gehoorzaamheid aan de PDeCAT. Het is meer dan tijd om een sterk revolutionair links front uit te bouwen dat vecht voor de Catalaanse republiek en de socialistische transformatie van de samenleving.

    Oproep tot een algemene staking! Voor een uitbreiding en eenmaking van de Comités ter Verdediging van het Referendum! Bouw een links front tegen de onderdrukking door Madrid en voor de Socialistische Republiek!

    Het besluit om ANC-leider Jordi Cuixart en Jordi Sanchez op te sluiten, is kenmerkend voor dictatoriale regimes. Het geeft een intensivering van de repressie aan. Sanchez en Cuixart worden beschuldigd van opruiing voor hun rol in de massaprotesten van 20 september, protest tegen de politierepressie en de arrestaties die door het centrale gezag van de PP werden uitgevaardigd om het referendum van 1 oktober te verhinderen. De toepassing van deze wet betekent dat iedereen, van vakbondsleider tot student, die op straat komt voor een betere samenleving en tegen de dictatuur van het kapitaal hetzelfde lot kan ondergaan.

    Lenin zei dat de revolutie soms de zweep van de contra-revolutie nodig heeft om door te zetten. Het is duidelijk dat de Spaanse contra-revolutionaire krachten zwaar hebben toegeslagen en dit zonder enig antwoord van de PDeCAT en Puigdemont in de dagen die volgden. De arrestatie van de “Jordis” geeft voeding aan de mobilisatie van de massa’s en het idee om de toekomst in eigen handen te nemen. Alleen met die macht in de handen van het Catalaanse volk zullen we in staat zijn de democratische rechten en het resultaat van het 1 oktober referendum te verdedigen. Het is nodig om de kracht van 1 en 3 oktober opnieuw te mobiliseren en te versterken. De oproep tot een algemene staking van de studenten, door studentenvakbond Sindicat d’Estudiantes, op 25 en 26 oktober is een eerste stap in deze richting!

    Er moet met dezelfde kracht worden gereageerd tegen de inroeping van artikel 155 en de dreiging tot opschorting van de Catalaanse autonomie. Demonstraties zijn een eerste stap maar niet voldoende. Catalonië moet opnieuw worden platgelegd. Vanuit Izquierda Revolucionaria roepen we de CUP, Podemos, Catalunya in Comú, ERC, en alle vakorganisatie van de werkende klasse, en de jongerenorganisaties op tot een algemene staking. In dit proces is het absoluut essentieel om de Catalaanse arbeidersklasse aan te spreken en zichtbaar te zijn op de werkvloer.

    De werkende klasse is de sleutelfiguur in de strijd tegen repressie en voor de Catalaanse republiek. We moeten deze strijd linken aan de strijd tegen besparingen, onzekerheid en uithuiszettingen, voor werk en degelijke lonen en degelijke gezondheidszorg en onderwijs. Dit is van een strategisch belang. De enorme kracht van de Catalaanse werkende klasse is beslissend in de strijd tegen het Spaanse staatsapparaat, en om onze eisen te realiseren. Zonder participatie van een bewust arbeidersklasse is het onmogelijk om de strijd te winnen. Het is ook van essentieel belang om de Comités ter Verdediging van het Referendum verder uit te breiden en te versterken, ze in elke wijk op te richten en tot een democratisch centraal punt in de strijd te maken.

    De verantwoordelijkheid van links in de Spaanse staat

    Volgend op de arrestatie van de leiding van het ANC en andere aanvallen op de democratie hebben de leiders van Unidos-PODEMOS en de vakbonden een enorme verantwoordelijkheid.

    Jammer genoeg denken leiders als Alberto Garzón dat samenzitten met de Spaanse overheid de oplossing zal bieden. De regering van Rajoy en hun medestanders hebben nochtans al meer dan blijk gegeven hebben van hun onwil tot dialoog. Hoe lang zal de leiding van de vakbonden, CCOO en UGT, een passieve en afwezige positie innemen tegenover de massa’s die voor het respect voor democratische rechten vechten, en tegenover deze corrupte regering die hen dit weigert met knuppels, hammers, rubberen kogels of een gevangenisstraf.

    De leidingen van Unidos Podemos en CCOO, UGT en CGT moeten duidelijk maken wat de massale repressie door de PP, zoals gevangenzetting en het inroepen van artikel 155, betekent voor de werkende klasse. Ze moeten hun passieve positie verlaten en zich inzetten voor massamobilisaties van de werkenden en studenten. Dit houdt ook steun in voor een algemene staking, de vrijlating eisen van de twee Jordi’s, protest tegen het invoeren van artikel 155 en het respecteren en steunen van de Catalaanse bevolking in de strijd voor hun democratische rechten. Als zij dit weigeren, is het de taak van alle activisten en sociale organisaties om zonder hen de strijd aan te gaan tegen dit repressieve regime.

    We leven in beslissende tijden! De Spaanse burgerij, PP, Cuidadanos en de PSOE-leiding, zijn bereid om fundamentele democratische rechten te liquideren en franquistische maatregelen te nemen om de revolutionaire massa’s van overwinningen te houden. Mochten die massa’s overwinningen boeken, dan zou dit een precedent zijn voor de andere Spaanse regio’s. Iedereen die vecht voor echte economische en sociale verandering moet zich organiseren om dit brutale offensief te weerstaan. Daarbij moet de nationale strijd voor autonomie gelinkt zijn aan een socialistische maatschappijverandering!

  • Catalonië: massabeweging tegen Spaans-nationalistische reactie opdrijven!

    Voor een Catalaanse socialistische republiek – weg met de PP-regering!

    Van rechts naar nog rechtser: koning Felipe, Rajoy en Franco

    De opstand van de Catalaanse bevolking op 1 oktober leidde tot een harde tegenreactie door het Spaanse kapitalistische regime en de rechtse Partido Popular (Volkspartij). Het bracht een revolutionaire crisis in Catalonië teweeg. De reactionaire krachten lieten geen tijd verloren gaan: ze gebruikten alle mogelijke middelen waarover ze beschikten. Met een absoluut monopolie in de media en het staatsapparaat werd een campagne van Spaans nationalisme opgezet om de sociale basis te mobiliseren.

    Verklaring door Esquerra Revolucionaria

    De betoging van 8 oktober in Barcelona – georganiseerd door een organisatie die als rechts bekend staat: de Catalaanse Burgersamenleving, en gesteund door de PP, Ciudadanos, tal van kleine fascistische groepen, maar ook de leiders van de sociaaldemocratische PSOE en PSC (sociaaldemocraten in Catalonië) – bracht 400.000 mensen op de been, waaronder veel betogers die niet uit Catalonië kwamen. Deze mobilisatie is een pak beperkter dan de historische mobilisaties van 1 en 3 oktober toen miljoenen jongeren, werkenden en burgers op straat kwamen om hun democratisch recht om te beslissen en hun verzet tegen de politierepressie naar voor te brengen.

    De klassenstrijd in Catalonië en de Spaanse staat komt in een beslissende fase. De alliantie opgezet door de monarchie, het gerecht, de politie en het leger, samen met de PP, Ciudadanos en de sociaaldemocratie van Pedro Sanchez, werd de voorbije dagen aangevuld met de Catalaanse burgerij die de rangen sluit tegen de aspiraties van de Catalaanse bevolking. De druk is enorm groot, maar zelfs dan is de Spaans nationalistische reactie niet in staat om de meerderheid van de bevolking achter zich te krijgen, en al helemaal geen meerderheid van de werkenden.

    Maar er is wel heel veel verwarring. Dit komt door de afwezigheid van een linkse leiding die een klassenstandpunt inneemt om een uitweg aan te bieden die in het voordeel is van de meerderheid van de bevolking. De Catalaanse nationale kwestie is een belangrijke hefboom voor sociale verandering geworden, niet alleen in Catalonië maar ook in de rest van de Spaanse staat. De Spaanse en Catalaanse burgerij begrijpt dit en heeft hierom de krachten verenigd tegen een onafhankelijkheidsverklaring in Catalonië. De parlementaire linkerzijde heeft zich ofwel onderworpen aan de rechterzijde (sociaaldemocratie) of houdt het op oproepen tot dialoog voor een “wettelijk” referendum, een dialoog dus met dezelfde staat en dezelfde regering die getooid in Spaanse vlaggen een nieuwe repressieve golf voorbereiden.

    Op cruciale ogenblikken is het noodzakelijk om een links revolutionair alternatief naar voor te brengen om de Spaanse nationalistische reactie te bestrijden en om de Catalaanse massa’s te winnen voor de republiek.

    Op 1 oktober hebben miljoenen vreedzame burgers, vaak volledige gezinnen en heel wat jongeren, zich op voorbeeldige wijze verzet tegen de brutale repressie door duizenden nationale agenten die door de PP-regering op de bevolking afgestuurd waren zodat het niet zelf kon beslissen. De beelden deden denken aan de dictatuur, de politiemacht gebruikte extreem geweld om kiesbureaus te sluiten en stembussen als trofeeën te stelen. Deze dag zal de geschiedenis van de zogenaamde Spaanse ‘democratie’ ingaan als een dag van barbaars autoritarisme. Het belangrijkste feit van die dag was niet zozeer het geweld waarbij bijna 1.000 gewonden vielen. Het waren de beelden van mensen zonder angst, vastberaden om door te gaan tot het einde. Zij hebben een revolutionaire beweging op gang getrokken die we de voorbije 40 jaar niet meer zagen.

    Het feit dat meer dan twee miljoen mensen gestemd hebben op 1 oktober is een overwinning voor de bevolking, zeker gezien de context van een door de politie uitgeroepen noodtoestand. Het gebeurde zelden in de recente geschiedenis dat een dergelijk breed gedragen voorbeeld van directe democratie zich voordeed. Het resultaat was een overweldigende stem voor een Catalaanse republiek.

    18 en 19 juli 1936

    Na 1 oktober volgde de grote staking van 3 oktober waarbij de mobilisatie in Catalonië zo groot was dat er maar één precedent in de geschiedenis kan gezien worden: toen de massa’s op 18 en 19 juli 1936 op straat kwamen tegen de fascistische staatsgreep en na uren van harde strijd de reactionaire troepen konden ontwapenen. Die overwinning opende de weg voor de socialistische revolutie in het republikeins gebied. Er werden organisaties van arbeidersmacht, milities, collectieven, … opgezet waarmee de kapitalistische orde in Europa werd bedreigd.

    De beweging van de Catalaanse massa’s voor de verdediging van hun nationaal-democratische rechten, voor een Catalaanse republiek, tegen de staatsrepressie en tegen het beleid van de Spaans nationalistische rechterzijde, heeft geleid tot een revolutionaire crisis. Het is een kantelpunt voor het politieke regime dat ontstond in de jaren 1970 na een akkoord tussen de Spaanse burgerij en de leiding van de linkse reformistische organisaties (PCE, PSOE en de vakbonden). Terwijl delen van de linkerzijde spreken over de uitputting van het bestaande regime, komen ze als alternatief niet verder dan het zwaaien met witte vlaggen, dialoog en verzoening.

    Tussen 1976 en 1978 werden de politici van de Franquistische dictatuur omgetoverd tot ‘nieuwe democraten.’ Ze volgden de richtlijnen van het Spaanse en het internationale kapitaal om tot een akkoord te komen met Felipe Gonzales en Santiago Carrillo om een einde te maken aan de revolutionaire situatie waarbij de werkenden en jongeren in heel het land in opstand kwamen tegen de dictatuur en tegen het kapitalisme. Dit grote pact – of het grote verraad als we het vanuit het standpunt van de werkende klasse bekijken – leidde tot de wettelijke erkenning van een aantal vrijheden en democratische rechten die eerder al afgedwongen waren door de mobilisaties. In ruil hiervoor kreeg de Spaanse burgerij de controle over de situatie en werd de door Franco opgelegde monarchie aanvaard.

    Het regime van 1978 was officieel een parlementaire monarchie, maar het was vooral gebaseerd op een wet die algemene straffeloosheid voor de misdaden van het Franquisme vastlegde. Het staatsapparaat, het gerecht, de politie en het leger bleven in handen van dezelfde reactionairen.

    Grondwet

    Deze grondwet die de ‘vrije markt’ alle ruimte bood net als de macht van de kapitalisten, ontkende het recht op zelfbeschikking voor Catalonië, Baskenland en Galicië. De grondwet moest een zekere vorm van autonomie erkennen, maar het behield het centrale uitgangspunt van de vroegere dictatuur: één groot Spanje en de eenheid van het ‘thuisland.’ Dit werd gebetonneerd met uitzonderlijke maatregelen zoals artikel 155 van de grondwet en het werd afgedwongen met geweld. De argumenten van de linkse reformistische leiders om dit ‘akkoord’ te aanvaarden, waren dezelfde die altijd gebruikt worden als ze een nederlaag organiseren: het gevaar van de repressie, de dreiging van een staatsgreep en een ongunstige ‘krachtsverhouding.’

    Na de beslissende dagen begin oktober is het duidelijk dat de PSOE-leiding de kant van de reactie ondersteunt. Pedro Sanchez heeft zich achter Rajoy geschaard, steunde de repressie en roept dan wel op tot dialoog, maar draagt in de praktijk vooral bij tot het verspreiden van Spaans chauvinisme. Binnen de PSOE zijn de vroegere tegenstanders van Pedro Sanchez razend enthousiast. Maar ook diegenen die hun positie probeerden te matigen, zoals de leiders van de PSC, gingen in de praktijk over naar de andere kant van de barricaden. Ze hebben niet alleen opgeroepen om de grondwet te gebruiken om de sessie van het Catalaanse parlement te schorsen, er werd ook opgeroepen om deel te nemen aan de Spaanse nationalistische betoging in Barcelona.

    Hun daden zijn van doorslaggevend belang. De PSOE van Pedro Sanchez heeft elke hoop op een linkse bocht verloren. Hoe kan iemand beweren om voor een linkse oppositie te staan en tegelijk schaamteloos samen met rechts en extreemrechts deelnemen aan een betoging in Barcelona? Het beeld van Josep Borrell – die de ster werd van de betoging van 8 oktober toen hij beweerde de ‘rechtstaat’ te verdedigen terwijl Xavier Albiol, Albert Rivera en Ines Arrimadas hun handen bijna kapot sloegen van het applaudisseren – is verbonden met de vlag van het Spaanse nationalisme en de symbolen van de dictatuur.

    We zien momenteel ook de politieke beperkingen van de leiders die formeel links van de sociaaldemocratie staan, maar die de beweging in Catalonië verwijten een reactionaire campagne te voeren. Zo kwam Alberto Garzon van Izquierda Unida met een toespraak waarin hij oproep tot ‘dialoog’, een ‘akkoord’ en een referendum dat ‘legaal en overeengekomen’ is met de Spaanse staat en de regering – dezelfde regering die matrakken inzette tegen de bevolking van Catalonië.

    Kort geleden schreef Alberto Garzon een boek waarin hij beweerde een communist en een marxist te zijn. Het volstaat niet om jezelf uit te roepen tot marxist, het programma en de methode van het marxisme moeten in het dagelijkse leven verdedigd worden. Zeker op ogenblikken van politieke en sociale crisissen is dit het geval, deze bieden immers uitzonderlijke kansen om het klassenbewustzijn en het revolutionaire bewustzijn van de massa’s vooruit te stuwen. In zijn toespraak heeft Garzon het marxisme niet verdedigd, meer nog: hij bood argumenten om de campagne van de reactie te versterken.

    Inzake de crisis in Catalonië stelt Garzon de PP-regering en de repressie van deze regering op gelijke hoogte met de massabeweging van de Catalaanse bevolking die opkomt voor democratische rechten.

    Marxistische dialectiek

    Het uitgangspunt van de dialectiek is duidelijk: de waarheid is altijd concreet. Het zijn niet Puigdemont en de PDeCAT die het regime van 1978 bedreigen, maar wel de revolutionaire massa’s in Catalonië. De verschillende politieke formaties van de Catalaanse burgerij zijn steeds pijlers van de kapitalistische stabiliteit geweest met achtereenvolgens steun aan de regeringen van Felipe Gonzales en Aznar. Ze verdedigen de belangen van de Catalaanse rijken.

    De bocht naar onafhankelijkheid door Artur Mas, Puigdemont, PDeCAT en het Catalaanse parlement was destijds een politiek manoeuvre om de aandacht af te leiden van de besparingen en om het sociaal verzet hiertegen te neutraliseren.

    De parlementaire steun van de CUP en ERC aan de PDeCAT die hierdoor een neoliberaal beleid kan voeren in ruil voor een zogenaamd onafhankelijkheidsblok, is een complete fout.

    Maar het is evenzeer fout om de beweging in Catalonië reactionair te noemen, zeker op een ogenblik dat Puigdemont en de PDeCAT door de beweging van onderuit voorbijgestoken worden en er een revolutionaire crisis ontstaat. Garzon en vele anderen vergissen zich als ze deze beweging niet steunen en stellen dat ze reactionair is, waarbij het alternatief bestaat uit onderhandelingen tussen Rajoy en Puigdemont.

    Alberto Garzon bevestigde zijn standpunt op dezelfde dag dat de Spaanse nationalisten in Barcelona betoogden. Hij verklaarde op 8 oktober dat de spanningen in Catalonië enkel kunnen afnemen “indien Rajoy en Puigdemont een dialoog opstarten.” Hij omschreef de beweging in Catalonië als “erg gevaarlijk, wegens het gebrek aan dialoog, en mogelijk zelfs met economische spanningen als gevolg.” Wat heeft dit te maken met de standpunten van Marx en Lenin over de nationale onderdrukking en revolutie? Niets, het heeft meer gemeen met het standpunt van Carrillo in 1976-78 toen de leiding van de PCE – toen een massale arbeiderspartij – opriep tot dialoog en consensus met de Spaanse burgerij en de erfgenamen van de dictatuur om zo een einde te maken aan een revolutionaire situatie.

    De revolutionaire crisis in Catalonië wordt gedreven door twee belangrijke politieke factoren: de nationale onderdrukking door de Spaanse burgerij en de centralistische staat die weigert te erkennen dat Catalonië een natie is en repressief het recht op zelfbeschikking onderdrukt, en de frustratie die voortkomt uit de kapitalistische crisis: werkloosheid, uithuiszettingen, lage lonen, gebrek aan een toekomst. De strijd tegen nationale onderdrukking en klassenonderdrukking kwam samen, net zoals dit meermaals in het verleden gebeurde (1909, 1931, 1934, 1936, 1977, …) waarbij een revolutionaire potentieel ontstond waarmee de politieke dominantie van het Spaanse kapitalistische regime werd betwist.

    Meer dan 100 jaar geleden schreef Lenin de tekst ‘Het recht der naties op zelfbeschikking’ waarin hij een revolutionair marxistisch standpunt ontwikkelde. De strijd voor het recht op zelfbeschikking van onderdrukte naties, is een prioriteit voor marxisten. Maar in deze strijd onderwerpen we ons niet aan de burgerij van de onderdrukte natie, hier de Catalaanse burgerij, en evenmin aan de politieke vertegenwoordigers ervan, zoals de PDeCAT. We verdedigen het recht op zelfbeschikking – uiteraard met inbegrip van het recht op onafhankelijkheid – en koppelen dit aan de verdediging van een revolutionair programma voor socialistische omvorming van de samenleving.

    Revolutionaire methoden

    De huidige crisis in Catalonië opent net als in andere historische periodes de mogelijkheid om tot een Catalaanse republiek te komen op basis van revolutionaire methoden gebaseerd op de directe actie van de bevolking, de jongeren en de werkenden. De Catalaanse burgerij is daar doodsbang van en kwam snel met een ultimatum: geef de beweging op, of we starten economische chaos en zorgen voor ellende.

    Dit is dezelfde methode die de Griekse burgerij en het Europese establishment gebruikt tegen de Griekse bevolking. Om hun dreigementen door te voeren, kreeg de Catalaanse burgerij meteen de steun van de PP-regering die geen 24 uur nodig had om een wet te stemmen over de verplaatsing van hoofdkwartieren van bedrijven uit Catalonië. Dit is de burgerlijke legaliteit. Om het recht van de Catalaanse bevolking om te beslissen mogelijk te maken, kan de wet niet veranderd worden en wordt politiegeweld ingezet om het te vermijden. Om de Catalaanse, Spaanse of Europese kapitalisten ter wille te zijn, kan de wet in een oogknip veranderen.

    Doet dit alles je niet wat nadenken, kameraad Garzon? Welke conclusie wordt getrokken uit de alliantie tussen de Catalaanse en Spaanse burgerij om de uitroeping van een Catalaanse republiek te vermijden? Wat is het alternatief van de zelfverklaarde communist Garzon, de leiding van IU of van Podemos, op deze alliantie? Dat Rajoy en Puigdemont onderhandelen? Dat de katholieke kerk als bemiddellaar optreedt?

    Garzon en anderen verklaren dat ze marxist en zelfs leninist zijn. Maar waar en wanneer heeft Lenin ooit een akkoord met de Russische burgerij of het tsaristische regime voorgesteld om het recht op zelfbeschikking voor Oekraïne, Finland of de Baltische staten te bekomen? Lenin en de Bolsjewieken verenigden de massa’s van de naties die door het tsarisme onderdrukt werden met de werkenden van de onderdrukkende natie, ‘Groot Rusland’, op basis van het recht op zelfbeschikking dat samenging met de strijd om de kapitalistische orde omver te werpen.

    Wat heeft dit standpunt gemeen met de oproep aan de Catalaanse bevolking om de mobilisaties te stoppen, de straten te verlaten en terug naar huis te keren zodat de burgerlijke politici het conflict kunnen oplossen? Dat is geen revolutionair marxistisch standpunt.

    Garzon en andere leiders van IU en Podemos pleiten voor een ‘grondwettelijk proces,’ zelfs door de ‘federale republiek.’ Wat ze niet verduidelijken, is welke klassenoriëntatie dit grondwettelijk proces of deze federale republiek zouden hebben. En hoe zou dit proces opgelegd worden? Door een akkoord met de Franquistische staat en de PP of door een akkoord met de Spaanse burgerij?

    Het uitroepen van de republiek op 14 april 1931 was het resultaat van de revolutionaire acties van de massa’s in de steden en op het platteland. Zo werd de dictatuur van Primo de Rivera gestopt. Met stakingen en massamobilisaties in 1930 en 1931 werd Alfoso XIII tot ballingschap verplicht. Het uitroepen van de republiek werd toen door de kapitalisten en de burgerij aanvaard als het minste kwaad, maar het stopte de arbeidersbeweging, de landloze boeren en de jongeren niet om verder te gaan naar een socialistische revolutie.

    Deze historische analogie is van belang: een Catalaanse republiek die afgedwongen wordt door revolutionaire actie zou noodzakelijkerwijze een frontale strijd tegen de PDeCAT en Puigdemont vergen, tegen het volledige politieke en economische establishment dat in Catalonië dezelfde neoliberale maatregelen neemt als de PP. De strijd zou direct tegen kapitalistische onderdrukking ingaan. Het zou de deur openen voor een regering van de linkerzijde die de besparingen stopt en de dictatuur van de Catalaanse en Spaanse economische machten confronteert, waarbij de banken en grote bedrijven genationaliseerd worden.

    De Catalaanse, Spaanse, Franse en Europese kapitalisten zijn zich daar bewust van. Dat is waarom ze de beweging met alle mogelijke middelen willen stoppen.

    Krachtsverhoudingen

    De krachtsverhouding in Catalonië is nog altijd gunstig voor de bevolking: de werkenden en jongeren toonden hun vastberadenheid om de strijd tegen de politieke repressie en voor een Catalaanse republiek door te zetten. Dezelfde stoutmoedigheid die we op 1 en 3 oktober zagen, is nu nodig om de mobilisatie op te voeren en die delen van de Catalaanse werkende klasse die nog twijfelen maar het reactionaire offensief verwerpen te overtuigen. Dit kan alleen met een programma dat het uitroepen van een Catalaanse republiek koppelt aan socialistische maatregelen in het voordeel van de bevolking.

    Izquierda Revolucionaria roept de leidingen van CUP, Podemos, Catalunya en Comu, ERC, de studentenbeweging en jongerenorganisaties (Sindicat d’Estudiants, SEPC, …), de arbeidersbeweging en de Catalaanse vakbonden, … op om een links eenheidsfront te vormen. Dit kan gebaseerd zijn op de verdedigingscomités die bij het referendum werden opgezet en alle comités die de voorbije weken ontstonden in Catalonië. Dit kan de basis zijn voor comités op de werkplaatsen, in de wijken en op de scholen om de beweging te coördineren en te versterken met acties, de voorbereiding op een staking van onbepaalde duur en om elke gewelddadige actie door de Spaanse staat te beantwoorden. Op deze manier kan een Catalaanse republiek met een linkse regering bekomen worden. Dit links front moet elke onderwerping aan de Catalaanse rechterzijde, de PDeCAT en Puigdemont, verwerpen en oproepen tot actieve solidariteit van de arbeidersbeweging en de jongeren in de rest van de Spaanse staat.

    De werkenden verenigen

    De leiding van Unidos Podemos moet radicaal van koers veranderen. Het moet stoppen met alle hoop te vestigen in onderhandelingen tussen Rajoy en Puigdemont, een onderhandeld referendum, … Al deze elementen werden al verworpen en ondertussen voert de reactie de repressie op waarbij de Catalaanse bevolking op de knieën wordt gedwongen.

    De enige wijze waarop de situatie kan opgehelderd worden en de verwarring gestopt, is door de werkenden en jongeren in de rest van de staat te verenigen met hun klassenbroers en zusters in Catalonië doorheen mobilisatie tegen de PP-regering. Dat is de taak van de volledige linkerzijde en alle bewuste activisten. Het moet ook de verantwoordelijkheid zijn van de leiding van Unidos Podemos, Pablo Iglesias, Ada Colau, … die op deze kritieke momenten naar de betogingen moeten gaan om de werkenden en jongeren richting te geven en zeker de basis van de vakbonden een duidelijke boodschap van verzet tegen rechts te geven.

    De Spaanse en Catalaanse heersende klasse is bijzonder angstig voor het uitroepen van een Catalaanse republiek. Ze hebben daar alle redenen toe: het zou niet alleen het ‘grote’ Spanje breken, maar het zou ook de voorbode zijn op nog meer intensieve strijd tegen de dominantie door de kapitalisten, tegen de gevestigde orde en voor een socialistische republiek in Catalonië en een socialistische republiek gebaseerd op een vrijwillige samenwerking van volkeren en naties die momenteel onder de Spaanse staat vallen. Dit is een strijd die actieve solidariteit begint te krijgen onder de onderdrukte massa’s in Europa en de hele wereld.

  • Historische algemene staking in Catalonië

    “Vaga general” – algemene staking. Het protest gisteren was overweldigend. Catalonië lag plat. Foto: Mick Barry (lees hier ook het verslag door Iers parlementslid Mick Barry vanuit Barcelona).

    De strijd doorzetten om van Catalonië een socialistische republiek te maken!

    3 oktober was een historische dag in Catalonië. Miljoenen werkenden, jongeren en burgers hebben de bedrijven, het transport, het onderwijs, de administratie, … platgelegd. Ze trokken ook de straten op om te protesteren tegen het brutale politiegeweld van 1 oktober en de dreiging van meer geweld tegen het Catalaanse volk door Rajoy en zijn PP-ministers. De mogelijkheid om doorheen revolutionaire massamobilisatie een Catalaanse republiek te bekomen, veroorzaakt paniek onder de Spaanse heersende klasse.

    Het establishment weet immers dat dit de weg zou openen voor de strijd voor een socialistische omvorming van de samenleving in Catalonië en de rest van de stat. De Catalaanse politieke crisis kan zich omvormen tot een revolutionaire crisis die het regime van 1978 in vraag stelt. Koning Felipe VI heeft zich niet uitgesproken tegen het geweld van de politie en de Guardia Civil tegen duizenden gezinnen, ouderen en vreedzame mensen die wilden stemmen. Hij heeft geen steun gegeven aan de bijna duizend gewonden door de Franquistische repressie. Hij heeft de leiders van de conservatieve PP en Ciudadanos niet veroordeeld omdat ze de betogingen en de staking van 3 oktober afdeden als ‘nazistisch’ en ‘xenofoob’, een taal van burgeroorlog. De koning heeft zich evenmin uitgesproken tegen de opheffing van de Catalaanse autonomie en tegen de toepassing van artikel 155 van de Grondwet [waarmee Catalonië onder direct bewind van Madrid zou geplaatst worden]. De koning heeft het repressieve beleid van de regering gesteund en zegt dat dit een “verdediging van de rechtsstaat” was.

    De onderdrukking van de Catalaanse bevolking door de PP-regering en het staatsapparaat toont de ware aard van deze regering als erfgenaam van het Franco-regime. In plaats van na 1 oktober een stap achteruit te zetten, voert de reactie de nationalistische Spaanse propaganda op. De mobilisatie van 16.000 effectieven van de Guardia Civil en toekomstige repressieve maatregelen worden als legitiem voorgesteld, zelfs als een verdediging van de ‘rechtsstaat.’

    Welke staat en welk recht? Die van een regering vol corrupte dieven die de overheidsmiddelen plunderen om een kleine minderheid te verrijken? Die van de bankiers die miljoenen euro’s achterover sloegen? De ‘rechtsstaat’ die zoveel mensen veroordeelt tot werkloosheid, onzekerheid en ellende? De huidige ‘rechtsstaat’ ontstond uit het akkoord van 1978 toen de Spaanse burgerij met de leiders van de linkse organisaties (PCE en PSOE) een deal sloot om een revolutionaire situatie te ontmijnen door de dictatuur te hervormen. Onderdeel van die deal was dat de burgerij de controle behield door de monarchie en het parlement.

    De Grondwet van 1978 heeft veel autoritaire elementen behouden: een koning die opgedrongen was door Franco, een wet die straffeloosheid garandeert voor de misdaden onder de dictatuur en geen enkele opkuis van het staatsapparaat, het gerecht, de politie en het leger. Hierdoor bleven deze in handen van de reactionairen. De ‘vrije markt’ en de onbetwistbare macht van de kapitalisten werd gegarandeerd. Het recht op zelfbeschikking van Catalonië, Baskenland en Galicië werd niet erkend. De Grondwet schreef zich in het motto van de dictatuur in: “Eén Spanje dat groot en vrij is.”

    De huidige massabeweging in Catalonië voor nationaaldemocratische rechten heeft het debat op een wezenlijk punt gebracht: de ontkenning dat Catalonië een natie is, werd zo vaak herhaald door de centralistische burgerij en de rechterzijde, maar het wordt slechts bekomen door repressie en zelfs militaire vervoering. Deze nationale kwestie ging samen met een wijdverspreide frustratie over de vreselijke gevolgen van de kapitalistische crisis die zorgt voor massale werkloosheid, uithuiszettingen, onzekerheid en lage lonen, een gebrek aan toekomst voor de jongeren. De strijd tegen nationale onderdrukking en klassenonderdrukking zijn opnieuw met elkaar verweven, net zoals dit in het verleden het geval was (1909, 1931, 1934, 1936, 1977, …). Het creëert een revolutionair potentieel dat de politieke dominantie van het Spaanse kapitalisme in vraag stelt.

    De werkenden en jongeren in heel de Spaanse staat moeten beseffen dat de strijd van de Catalaanse bevolking ook die van hen is. “Een volk dat een ander onderdrukt, kan nooit vrij zijn,” zei Marx al. De arbeidersbeweging heeft doorheen de geschiedenis steeds de strijd voor nationale bevrijding, voor het recht op zelfbeschikking van onderdrukte naties, opgenomen als onderdeel van de strijd voor de socialistische omvorming van de samenleving.

    Spandoek van Sindicat d’Estudiants op de grote betoging gisteravond in Barcelona. Foto: Rob

    Spaanse burgerij bereidt nieuwe aanvallen voor tegen Catalaanse bevolking

    Op 1 oktober zagen we een voorbeeld van klassenstrijd. De PP-regering toonde een brutale repressie, een lompheid en een gebrek aan legitimiteit. De pogingen om in de dagen voor het referendum mobilisaties op te zetten op basis van Spaans nationalisme hebben enkel geleid tot kleine acties die gedomineerd werden door fascistische elementen van het ‘bloed en bodem’ soort. Het was pathetisch.

    We moeten ook op de medeplichtigheid van de huidige PSOE-leiders wijzen. Zij steunen de PP in het muilkorven van de Catalaanse bevolking bij het referendum van 1 oktober. PSOE-voorzitter Pedro Sanchez kwam op de dag dat duizenden mensen het slachtoffer werden van geweld met krokodillentranen over de “charges van de politie”, waarbij hij de dingen zelfs niet bij hun naam durfde te noemen, om vervolgens meteen de verdediging van de ‘rechtsstaat, de instellingen, de grondwet en de integraliteit van het territorium’ op te nemen. Anders gezegd: hij sprak zijn steun uit aan de PP-regering en aan het ‘grote Spanje’. Dit onderstreept het politieke bankroet van Sanchez en de PSOE.

    Net als bij alle grote gebeurtenissen in de geschiedenis zijn het de directe acties van de massa’s, de revolutionaire tussenkomst van brede lagen van de bevolking, die het scenario veranderen. De crisis van het politieke regime in Spanje komt in een explosieve fase. De uitdaging is zo groot dat de PP en de rechtse media openlijk spreken over de mogelijkheid van een machtsgreep tegen de Catalaanse instellingen door de regering te ontbinden en de autonomie op te zetten. Zowel PP als Ciudadanos zijn bereid om het Spaanse nationalisme grondig door te trekken in een dynamiek van polarisatie langs nationale lijnen. Ze gebruiken daarbij reactionaire demagogie tegen Catalonië en de Catalaanse bevolking. Albert Rivera (Ciudadanos) ziet er een uitstekende kans in om een deel van de sociale basis van de PP naar zich toe te trekken. Hij sprak zich uit voor het toepassen van artikel 155 om elke mogelijkheid van onderhandeling met de Catalaanse regering af te blokken en de repressie op te voeren. Dit verhoogt de druk op de PP die de reactionaire en extreemrechtse basis niet wil verliezen.

    De mobilisatie doorzetten: voor een socialistische Catalaanse republiek

    De algemene staking van 3 oktober heeft de enorme kracht van de beweging getoond. Het toonde aan dat we sterk staan: de repressie van de PP werd beantwoord met actieve solidariteit, ook van de meest geavanceerde delen van de werkenden en de jongeren in de Spaanse staat en de rest van de wereld. Er is nood aan een strategie om tot een overwinning te komen. Dit vereist organisatie en een revolutionair programma.

    Izquierda Revolucionaria roept de CUP, Podem y Catalunya en Comú, ERC, … op om een links front te vormen dat gebaseerd is op de Comités ter verdediging van het Referendum (CDR) en alle organisatievormen die de voorbije weken ontstaan zijn in Catalonië. Dit kunnen comités voor de republiek worden die aanwezig zijn in alle arbeiderscentra en op gecoördineerde wijze opkomen voor een alternatief op klassenbasis: internationalistisch en revolutionair, gericht op massabewegingen en gedurfde acties van de massa’s. Een links front moet volledig los staan van de burgerij en breken met de volgzaamheid tegenover de nationalistische rechterzijde van de PDeCaT en Puigdemont. Die rechterzijde heeft ook de PP-repressie over zich gekregen, maar het zijn politici die staan voor harde besparingen die leiden tot enorme sociale problemen. Ze verdedigen hun eigen voorrechten en zeer concrete klassenbelangen: die van de economische elite. We kunnen niet uitsluiten dat deze burgerlijke leiders, zoals al zo vaak gebeurde in het verleden, opnieuw de aspiraties van de bevolking zullen verraden door een voor hen gunstiger akkoord te sluiten met de Spaanse staat en de PP-regering.

    De strijdbare linkerzijde, de arbeidersbeweging en de vakbonden in Catalonië moeten zich verenigen om een oplossing naar voor te schuiven die vertrekt van de belangen van de onderdrukte massa’s. Dat moet gepaard gaan met het uitbreiden van de strijd en de voorbereiding van een algemene staking van onbepaalde duur tegen het geweld van de staat, tegen de repressieve bezettingsmacht en voor het afdwingen van een Catalaanse republiek met een linkse regering.

    Die linkse regering zou dringend een programma moeten uitvoeren om de problemen van de bevolking aan te pakken: onmiddellijk stoppen van de besparingen, garantie op degelijk openbaar onderwijs en gezondheidszorg, creatie van miljoenen jobs aan degelijke lonen en voorwaarden, einde van de uithuiszettingen door een omvangrijk plan van sociale huisvesting. Zo’n linkse regering zou de dictatuur van de grote economische machten breken door de banken en grote bedrijven onder publiek bezit en democratische arbeiderscontrole te brengen zodat ze ten dienste van de meerderheid van de bevolking staan.

    Een Catalaanse republiek bekomen door revolutionaire massa-actie, vereist ook strijd tegen de PDeCat en Puigdemont, tegen het politieke en economische establishment dat over Catalonië heerst en dezelfde neoliberale recepten toepast als de PP. We moeten strijden voor een socialistische republiek in Catalonië en een federale socialistische republiek op basis van een vrijwillige unie van volkeren en naties die momenteel deel uitmaken van de Spaanse staat. Dit zou op de actieve solidariteit van brede lagen van de werkenden en onderdrukten in Europa en de rest van de wereld kunnen rekenen.

    Wij zijn met meer dan hen, we hebben de kracht en nu is het moment om ervoor te gaan. Voor een vrij Catalonië: republikeins en socialistisch! Tegen de repressie! Doe mee met Izquierda Revolucionaria!

    Activisten van Esquerra Revolucionaria op weg naar de betoging. Gisteren kwamen onze leden tussen in Barcelona en Tarragonne waarbij ongeveer 1.100 exemplaren van onze krant ‘Militant’ (speciale uitgave na het referendum van zondag) verkocht werden. Centraal vooraan op de foto: Ana Garcia, voorzitster van de studentenvakbond en spreekster op Socialisme 2017 in Brussel eind oktober.
0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop