Your cart is currently empty!
Tag: Brussel
-
Kilometerheffing in Brussel: een asociale ecotaks voor werkenden

File in Brussel. Foto vanop Wikimedia Commons De “SmartMove”-kilometerheffing die de Brusselse regering (PS-Ecolo-Défi-OpenVld-Sp.a-Groen) afgelopen december aankondigde en die in 2022 in werking zou treden, heeft heel wat inkt doen vloeien. Bij gebrek aan een geloofwaardig alternatief voor de auto om naar het werk te gaan, zal de rekening zeer hoog oplopen, pendelaar of niet: tussen 180 en 2000 euro per jaar, aldus ABVV-Brussel. Zelfs de in opdracht van de Brusselse regering uitgevoerde studie spreekt van een negatief monetair effect voor absoluut alle categorieën.
Artikel door Boris (Brussel) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
SmartMove doet de traditie herleven van sociaal onrechtvaardige ecotaksen die als progressief worden gepresenteerd. Het zou gericht zijn op de hoogste inkomens, aangezien het meer kost voor grote auto’s? Fout, deze belasting betekent niet veel voor de rijkste mensen die in een grotere auto rondrijden. In feite geldt: hoe lager het inkomen, hoe pijnlijker de extra kosten. Wat de Brusselaars betreft, zal de afschaffing van de verkeersbelasting en de motorrijtuigenbelasting de nieuwe kosten niet compenseren. De andere helft van de Brusselse werknemers, de pendelaars, zal tweemaal worden belast: via de plaats waar zij werken en via hun woonplaats.
SmartMove wil het rijgedrag zodanig veranderen dat het aantal kilometers dat door voertuigen in Brussel wordt afgelegd met 7,7% vermindert, waaronder een vermindering van het verkeer tijdens de spits met 11% om het fileleed met 30% te beperken. In het verslag staat dat deze vermindering vooral door de Brusselaars en niet door de pendelaars zou worden bereikt. Zijn de metro’s en trams niet al overvol tijdens de spits? Bij de MIVB zijn er investeringen gepland, maar deze zijn ruim onvoldoende om te voorzien in nieuwe behoeften op een reeds verzadigd netwerk. Voor pendelaars is er evenmin een geloofwaardig alternatief in zicht. De werkzaamheden aan het GEN zullen niet voltooid zijn vóór 2031. Bij gebrek aan massale overheidsinvesteringen in infrastructuur en openbaar vervoer is de doelstelling om het aandeel van de pendelaars dat gebruik maakt van het openbaar vervoer tegen 2030 op te trekken van 20% tot 40% een droom.
SmartMove zou ten goede komen aan de armste Brusselaars, aangezien zij geen auto hebben en in de buurten wonen die het meest door luchtverontreiniging worden getroffen? 46% van de Brusselse huishoudens heeft geen auto en dit cijfer stijgt tot 68,8% voor huishoudens met een inkomen van minder dan 1000 euro per maand. Het argument is vreselijk cynisch gezien het gevestigde beleid synoniem is met collectieve verarming. Armoede is de eerste oorzaak van gezondheidsproblemen, hetgeen nog eens is geïllustreerd aan de hand van het sterftecijfer door Covid. Luchtverontreiniging, een enorm probleem voor de volksgezondheid, wordt voor 30% veroorzaakt door het autoverkeer. Ons verzet tegen SmartMove betekent niet dat wij er voorstander van zijn om Koning Auto centraal te stellen.
Het is betreurenswaardig dat Greenpeace in de klimaatbeweging een voorstel voor een oneerlijke belasting via een fileheffing in Brussel heeft verdedigd. Dit weerspiegelde niet de gevoelens van de jongeren in de schoolstakingen: zij kwamen niet op voor groen kapitalisme, maar eisten systeemverandering in de plaats van klimaatverandering!
Deze kilometerheffing zou 200 miljoen euro extra opleveren voor de jaarlijkse begroting van het Gewest. Het verzet tegen deze belasting door de Vlaamse en Waalse politici en werkgeversorganisaties riekt naar hypocrisie. Geen van hen is eigenlijk tegen een nieuwe autobelasting die onrechtvaardig is voor de werkenden. De werkgeversorganisaties willen een geharmoniseerd systeem voor het hele land en willen vooral niet dat de bazen daarvoor betalen. Nu het zwaartepunt steeds meer naar de regio’s is verschoven, gaat elke traditionele politicus uit van zijn of haar eigen electoraat. Het idee zelf van een oneerlijke belasting wordt niet bestreden. Wat voor hen een probleem vormt, is de verschuiving van een deel van de autobelasting van Vlaanderen en Wallonië naar Brussel.
Het is aan de bazen om de volledige kosten van het woon-werkverkeer van de werknemers te betalen. Wij verdedigen collectieve oplossingen als alternatief voor de auto via een radicaal plan van overheidsinvesteringen in infrastructuur en openbaar vervoer, zonder de rekening te presenteren aan de Brusselaars of de pendelaars, maar aan de rijksten die vier decennia lang hebben geprofiteerd van het overhevelen van overheidsmiddelen naar hun portemonnee.
-
Brussel: water duurder en dan moet de begrotingscontrole nog volgen…
De begrotingscontrole dit voorjaar ziet er pijnlijk uit voor de Brusselse regering (PS, Ecolo, Défi, Groen, Open VLD en SP.a). Alle beperkte sociale en ecologische beloften bij de regeringsvorming werden naar deze begrotingscontrole doorgeschoven, terwijl wel al meteen besparingen werden opgelegd. De beloften gingen over gratis openbaar vervoer bij de MIVB voor jongeren en ouderen, extra sociaal gerichte huisvesting voor 15.000 van de 43.000 Brusselaars die op wachtlijsten voor sociale huisvesting staan en een plan om gebouwen te isoleren.door Boris (Brussel)
In tegenstelling tot deze beloften is de verhoging van de waterprijs wel al concreet. De stijging met 2,19% wordt door minister Alain Maron (Ecolo) voorgesteld als redelijk en slechts een indexering. Het is echter een asociale taks, zeker gezien een kwart van de Brusselse gezinnen in een staat van waterarmoede verkeert.
Volgens de Brusselse intercommunale Vivaqua is de prijsverhoging nodig omdat er sinds 2014 geen indexering meer was en omdat er geld nodig is voor de renovatie van het rioolstelsel. Voor de riolen hebben we echter al veel betaald: telkens verhogingen met 10% in de watertarieven in 2010, 2011 en 2012. Toen de Brusselse regering in 2015 verdere verhogingen vermeed, was dit vooral door de sfeer van sociale onrust met de vakbondsacties tegen de federale regering eind 2014.
Naar het model van Vivaqua wil ook de MIVB in naam van een ecologisch beleid de prijs voor papieren tickets verhogen, naast een algemene ‘indexatie’ (sic!) met 2 tot 3% op 1 juli. De kosten van de beloofde gratis dienst voor jongeren en ouderen worden gedragen door de andere gebruikers en het personeel.
Er is dus geen sprake meer van de verkiezingsbelofte van de PS om met gratis openbaar vervoer voor jongeren en ouderen stapsgewijs het openbaar vervoer voor iedereen gratis te maken. Die maatregel is nochtans noodzakelijk, in het licht van de klimaatnoodtoestand, als alternatief voor de auto. In plaats van papieren tickets te belasten, zou het milieuvriendelijker zijn om het verkwistende gebruik van alle tickets, portieken en BOOTIK’s af te schaffen en al het betrokken personeel, in goede werkomstandigheden, in te zetten voor de uitdaging van het vergroten van het aantal reizigers.
Om het gratis openbaar vervoer voor jongeren (dat van ouderen is al uitgesteld) te realiseren en om gebouwen aan te kopen via een openbare aanbesteding, zullen er wellicht elders nieuwe besparingen en asociale taksen komen.
De doelstelling van 15% huisvesting ‘met sociale doeleinden’ (niet alleen sociale huisvesting, maar ook publieke huisvesting voor hogere inkomens, wat bijdraagt tot gentrificatie, en door de overheid gesubsidieerde private huisvesting) zal niet worden gehaald. Rudy Vervoort erkende dit op Bel RTL: “Dit is de norm. Ik maak me geen illusie dat we het gaan halen. Maar we moeten een lijn trekken.” Aangezien de helft van de Brusselaars voldoet aan de voorwaarden voor toegang tot sociale huisvesting, moet 15 tot 20% van huisvesting bestaan uit sociale huisvesting om voldoende druk te zetten op alle huurprijzen. Dit komt neer op 60.000 nieuwe sociale woningen. Aan de andere kant moet het bestaande patrimonium dringend worden gerenoveerd, aangezien de desinvestering enorme problemen veroorzaakt.
Wat betreft het personeel van de Brusselse lokale overheden, dat de laagste ambtenarenlonen in het land krijgt, heeft de regering beloofd zich in te spannen. Maar de studie van de vorige Brusselse regering over arbeidsduurverkorting is al in de vergetelheid geraakt. Nog voor de onderhandelingen met de vakbonden verlegde minister Clerfayt de verantwoordelijkheid naar de gemeenten. Hij haalt het voorbeeld aan van zijn gemeente Schaarbeek als een goede leerling van de klas met betrekking tot de vermindering van het aantal gemeentelijke personeelsleden per inwoner in vergelijking met andere gemeenten. Hij nodigt de gemeenten dus uit om de openbare werkgelegenheid en dus de dienstverlening aan de bevolking te verminderen om zo de lonen te verhogen.
Dit vat de aanpak van de Brusselse regering samen: beslissen waar er zwaarder wordt bespaard dan elders. We moeten uitgaan van een heel andere logica, gebaseerd op de behoeften van de bevolking. Om deze aan te pakken hebben we een radicaal plan nodig voor publieke investeringen in crèches, scholen, sociale huisvesting, zorginstellingen, openbaar vervoer, infrastructuur, … We zullen het budgettaire keurslijf moeten doorbreken en de rekening voorleggen aan de rijken.
We moeten vechten voor voldoende middelen. Dat kan door massale actie van de bevolking en de georganiseerde arbeidersbeweging te stimuleren en onze eisen te koppelen aan de noodzaak van socialistische maatregelen zoals de nationalisering van banken en belangrijke sectoren van de economie en de niet-betaling van de schuld.
-
7 november: staking van Brusselse lokale overheidsdiensten

Betoging personeel lokale besturen in Brussel. Foto: Liesbeth Strijd voor betere lonen, zoals minstens 14 euro per uur.
We hebben in deze krant eerder bericht over de strijd van het personeel van de Brusselse lokale besturen. Sinds meer dan een jaar organiseren de werkenden van de 19 Brusselse gemeenten, de 19 OCMW’s en de openbare ziekenhuizen van het IRIS-netwerk in gemeenschappelijk vakbondsfront een actieplan om hun eisen te verdedigen. Dit botst op minachting van de traditionele partijen. Daarom is een volgende stap gepland: een staking op 7 november.
Artikel door Nico M. (Brussel) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Stop de lage lonen! Minimum 14 euro per uur!
De lonen in de lokale besturen blijft achter bij die van gewestelijke ambtenaren in Vlaanderen, Wallonië en nog meer bij die van het Brusselse gewest. Het verschil tussen de barema’s varieert tussen 2 en 45%, naargelang het niveau. Dit verschil is onaanvaardbaar. De aanpassing van de lonen en de barema’s aan die van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zou bijna 338 miljoen euro per jaar vergen. Om de achterstand in te halen, vraagt het personeel van de Brusselse besturen een verhoging van 10% in alle loonschalen.
Een van de eisen is de afschaffing van de laagste schaal: barema E. Deze schaal is al afgeschaft voor regionale ambtenaren. In het kader van het vorige nationale loonakkoord zette het ABVV een campagne op voor de verhoging van het minimumloon tot 14 euro per uur of 2.300 euro bruto per maand. In Brussel wordt deze strijd geconcretiseerd in de lokale besturen. Daar wordt gestreden tegen onzekerheid, lage lonen en het fenomeen van werkende armen. Op dit ogenblik kan een personeelslid dat aan barema E werkt een hele loopbaan afwerken zonder ooit een brutoloon van 2.300 euro per maand te bereiken. Deze loonschaal is niet beperkt tot enkele uitzonderingen: maar liefst 28% van het personeel in de lokale besturen valt eronder en verdient dus minder dan 14 euro per uur. Om het beeld compleet te maken, moeten we opmerken dat wie in de barema’s D en C werkt pas na een aantal jaar loopbaan aan 2.300 euro bruto per maand komt. Om de eis van minimum 14 euro per uur af te dwingen, moet de loonschaal E verdwijnen en is een verhoging van alle andere barema’s nodig.
Personeel lokale besturen is slachtoffer van onderinvestering door overheden
Terwijl de overheidsinvesteringen in België al historisch laag zijn (1,6% van het BBP in 2013 tegenover 4,5% in de jaren 1980), blijft de Europese Commissie extra besparingen op de uitgaven eisen. Dat is volgens de neoliberale dogma’s nodig om de overheidsschuld af te bouwen. De nieuwe Brusselse regering kreeg een negatieve waarschuwing voor het begrotingstraject. Nochtans voorziet deze regering in 600 miljoen besparingen, waaronder 180 miljoen euro directe besparingen en uitstel van investeringen. De investeringen voor het herstel van de tunnels, die letterlijk op instorten staan door een chronisch gebrek aan investeringen in infrastructuur, en de uitbreiding van het metronet zijn uit de begroting getild om het totale tekort van 1,1 miljard euro in de begroting van 2020 weg te moffelen.
De beloften van de Brusselse meerderheid op sociaal vlak, rond klimaat, een plan voor het isoleren van woningen, nieuwe tram- en buslijnen, huisvesting voor 15.000 Brusselaars die op een wachtlijst voor sociale huisvesting staan, zijn allemaal uitgesteld naar de begrotingscontrole van maart 2020. Dan wordt gezien of het mogelijk is om middelen hiervoor vrij te maken. Het ziet er evenwel naar uit dat die begrotingscontrole vooral nieuwe besparingen zal opleggen, terwijl de beperkte sociale maatregelen op de lange baan worden geschoven. Zo is er nog altijd veel onduidelijkheid over de financiering van de belofte van gratis openbaar vervoer voor jongeren (20 miljoen euro). Zal de MIVB dit bedrag op de kap van het personeel zoeken? Of zullen andere reizigers meer betalen? Om het onderhoud van het vervallen waternet te financieren, gaf de regering groen licht voor een verhoging van de waterprijs. Minister-president Vervoort (PS) zei dat dit een “redelijke” maatregel is.
In de campagnes voor zowel de lokale als de regionale verkiezingen werden heel wat beloften gedaan, ook voor het personeel van de lokale besturen. Vandaag blijft het daar oorverdovend stil over.
Besparingen op uitgaven en werkingskosten van de overheid hebben gevolgen op zowel de levensstandaard van het personeel als de aangeboden diensten. Tussen 2012 en 2016 nam het aantal voltijdse equivalenten bij de lokale overheden in ons land af met 5.200 eenheden. Dit heeft een impact op de arbeidsvoorwaarden van de overblijvers. Taken worden niet meer naar behoren uitgevoerd en de kwaliteit van de dienstverlening aan de bevolking neemt af. Het personeel van de Brusselse lokale besturen koppelt de looneisen terecht aan de eis om alle collega’s te benoemen en aan de noodzaak van collectieve arbeidsduurvermindering met compenserende aanwervingen. Dat is nodig om de openbare diensten te verbeteren. Het is bovendien een maatregel om het beschikbare werk te herverdelen en de werkloosheid terug te dringen.
Het budgettaire keurslijf doorbreken
Zowel in Europa als op alle beleidsniveaus in België vertrekken de traditionele partijen niet van de sociale noden en behoeften, maar van het neoliberale besparingsdictaat dat de gemeenschap laat bloeden om een transfer van middelen naar de rijksten te financieren. Na alle lastenverlagingen en fiscale voordelen is de concentratie van rijkdom aan de top ongezien. Ondertussen gaan wij gebukt onder de gevolgen van het besparingsbeleid.
Het strijdbare actieplan in de lokale besturen in Brussel gaat daartegen in. Het inlossen van de eisen vereist een radicaal plan van publieke investeringen. De gemeentebesturen en het Brusselse Gewest weigeren om daartoe over te gaan. Nochtans verklaarde een meerderheid van de politieke verkozenen in Brussel in de verkiezingscampagne op de een of andere wijze voorstander te zijn van een minimumloon van 14 euro per uur. Ze zijn na de verkiezingen echter niet bereid om het eigen personeel een degelijk loon te waarborgen. Nu beweren ze dat dit onbetaalbaar is. De strijd van het personeel van de lokale en regionale besturen botst op het neoliberale dictaat.
Het budgettaire keurslijf doorbreken, vereist het stopzetten van de afbetaling van de publieke schulden en het einde van de cadeaus aan de grote bedrijven. Het is een strijd om de rekening te presenteren aan de rijken, door de grote fortuinen en de winsten te belasten. Een begroting en bijhorend beleid moet vertrekken van wat nodig is voor de bevolking, niet van de kruimels die de superrijken aan de gemeenschap overlaten. Er waren nog nooit zoveel middelen. De sociaal-economische barometer van het ABVV geeft aan dat de dividenden tussen 1996 en 2017 in absolute cijfers met 216% zijn toegenomen, onze lonen met minder dan de helft daarvan (98%). De loonsubsidies en patronale lastenverlagingen liepen in 2017 al op tot 13 miljard euro.
We moeten strijden voor hogere lonen en betere arbeidsomstandigheden, waaronder een minimumloon van 14 euro per uur. Om uitbuiting radicaal tegen te gaan en de rijkdom te verdelen, is het noodzakelijk om op basis van strijd de sleutelsectoren van de economie onder democratisch beheer van de gemeenschap te plaatsen zodat de aanwezige welvaart kan ingezet worden voor openbare diensten als onderdeel van een economie gericht op de behoeften van de meerderheid van de bevolking en niet de winsten van een kleine minderheid.
-
Brussel: de strijd van de lokale ambtenaren gaat versnelling hoger!

Betoging van personeel van de lokale en regionale besturen in Brussel op 8 november 2018. Foto: Liesbeth De start van het nieuwe werkjaar was de aanleiding voor het gemeenschappelijk vakbondsfront dat het personeel van de lokale en regionale besturen (LRB) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de ziekenhuizen van het IRIS-netwerk vertegenwoordigt, om haar mobilisatieplan voor de komende maanden aan de pers voor te stellen.
Sinds een jaar voert het front actie rond een ambitieus eisenpakket, in het bijzonder de collectieve vermindering van de arbeidstijd zonder loonverlies en met compenserende aanwervingen, het statuut van alle personeelsleden, een loonstijging van 10% voor alle niveaus en een eindejaarspremie en meer in het algemeen een echt beleid voor welzijn op het werk en stopzetting van autoritaire managementpraktijken. Deze eisen komen niet uit het niets. Ze zijn het resultaat van intensieve interne discussies. Een brede betrokkenheid van medewerkers heeft een uitstekende mobilisatiedynamiek op gang gebracht.
Na een eerste fase van interne sensibilisering, via een petitie, werden de eisen in september 2018 overgemaakt aan de minister-president van het Gewest. Daarna volgde een reeks betogingen in Brussel, meerdere werkonderbrekingen en een rondgang bij de nieuwe gemeenteraden na de verkiezingen van oktober 2018. Dit alles met vele vergaderingen en algemene vergaderingen zodat het personeel de motor was van de campagne.
In de aanloop naar de verkiezingen van mei hebben verschillende vertegenwoordigers van de PS en Ecolo zich solidair verklaard met de strijd van het personeel. Maar toen de werknemersvertegenwoordigers de algemene beleidsverklaring van de Brusselse regering zagen, troffen ze niets aan over het personeel van de lokale overheden. Er was sprake van een loonsverhoging maar alleen voor de burgemeesters!
De afschaffing van graad E is op regionaal vlak al gebeurd, maar niet op lokaal vlak. Het gaat om de grootste groep gemeentepersoneel: 28% van hen werkt aan deze graad. Het maakt dat er een groot verschil is met de regionale barema’s die 13,93% hoger liggen (goed voor 178,45 euro per maand).
Een drukke agenda bij de start van het werkjaar
Het gemeenschappelijk vakbondsfront ziet in het Brusselse bestuursakkoord een oorlogsverklaring. Er wordt terecht een uitgebreid actieplan voorzien voor 2019. Oktober wordt een actiemaand in opbouw naar een regionale staking op 7 november, een jaar na de staking van vorig jaar. Er is een stakingsaanzegging ingediend die alle acties van september tot december dekt.
Deze momenten van mobilisatie zullen gepaard gaan met momenten van debat en discussie. Dat moet ervoor zorgen dat het personeel controle uitoefent op zijn strijd. Brussels minister voor Lokale Besturen, Bernard Clerfayt (Défi), is de enige burgemeester die heeft geweigerd om de werknemers te ontvangen tijdens de rondgang langs de gemeenteraden. Op de algemene vergaderingen zal men dus ook moeten bediscussiëren of hardere acties en meer stakingen mogelijk zijn, aangezien de autoriteiten tot nu toe doof blijven voor de eisen.
-
Brussel: nodige investeringen botsen op financieel keurslijf

Kortenbergtunnel in Brussel. Foto: Wikimedia Begin dit jaar publiceerde het Federaal Planbureau zijn vooruitzichten: het begrotingstekort op federaal vlak zou dit jaar oplopen tot 7,5 miljard euro. Volgend jaar wordt dat al 9,6 miljard. In mei kwam het CERPE (Centre de Recherches en Economie Régionale et Politique Economique) van de universiteit van Namen met begrotingsvooruitzichten voor het Brussels Gewest. De volgende regering beschikt er over geen enkele marge voor de nodige publieke investeringen en de schuldenberg zal verdubbelen van 4 tot 8 miljard euro tussen 2019 en 2024!
door Nicolas Menoux (Brussel)
In het kader van het Europees Stabiliteits- en Groeipact moeten de verschillende regeringen hun begroting aan de Europese Commissie voorleggen. Dit mechanisme zorgt ervoor dat besparingen op alle machtsniveaus worden toegepast. Het wordt door gevestigde politici gebruikt als excuus voor hun asociaal beleid: ‘het moet van Europa’. Gezien de reeds geplande investeringen in Brussel (275 miljoen in 2018 en bijna het dubbele daarvan dit jaar), laat het Europees toezicht geen marge voor andere investeringen. Tenzij huidige projecten, zoals de renovatie van tunnels of de uitbreiding van de metro, worden afgeblazen.
Het probleem is niet nieuw en is diepgaand: het is een resultaat van decennialang gebrek aan middelen en investeringen. Het besparingsbeleid is een transfer van publieke middelen van de gemeenschap naar de winsten van de grote bedrijven of de redding van de banken. De overheidsinvesteringen in België zijn op 25 jaar tijd gehalveerd. Om het niveau van de jaren 1970 te behalen, zou een investering van 15 tot 20 miljard euro per jaar nodig zijn!
Beperkte middelen, maar grote noden. Brussel stort letterlijk in
De zinkgaten als gevolg van verouderde waterleidingen in Brussel illustreren de uitdagingen. Watermaatschappij Vivaqua wil 1,1% van het distributienet en 1,3% van het rioleringsnet renoveren tegen 2024. Dat is erg bescheiden, maar zelfs dan moet elk jaar 85 miljoen euro gevonden worden zodat de schuld niet toeneemt. Daarom wordt nu een stijging van de waterfactuur overwogen. Er zijn plaatsen tekort in de kinderopvang, in de sociale huisvesting, in de scholen. In musea dreigen collecties verloren te gaan door vochtigheid in kelders en de Brusselse tunnels zijn onveilig. Er zijn dus ernstige tekortkomingen inzake infrastructuur.
Het gebrek aan publieke middelen treft ook het personeel: gebrek aan collega’s, hoge werkdruk, lage lonen, … De vakbonden van de lokale en regionale besturen in de hoofdstad voeren al een jaar campagne voor onder meer een loonsverhoging met 10% en de afschaffing van de laagste loonschaal. Er volgden ook acties van het personeel van de ziekenhuizen tegen het gebrek aan collega’s. Tenslotte wees de internationale beweging van jongeren tegen de gevolgen van klimaatverandering op de noodzaak van publieke investeringen in ecologische transitie, bijvoorbeeld in openbaar vervoer.
Het financieel keurslijf doorbreken!
Wij zijn voorstander van een politiek programma dat uitgaat van de behoeften en vervolgens zoekt naar de middelen om dit mogelijk te maken. Na jaren van verwaarlozing hebben we een radicaal plan van publieke investeringen nodig. De vele tekorten leiden tot een debat over de beperkte middelen, onder meer in de onderhandelingen voor de vorming van een regering. Dit biedt belangrijke kansen voor links om een perspectief te vestigen dat niet vertrekt van de vrijwillig opgelegde beperkte middelen. Om de belangen van de bevolking voorop te stellen, is een breuk met het financiële keurslijf nodig.
Geconfronteerd met een gebrek aan publieke middelen wordt uitgekeken naar publiek-private samenwerking of privatiseringen. Er zal echter geen oplossing komen op basis van de hebzucht van bedrijven die enkel uit zijn op maximale winsten. Kunnen we rekenen op een versoepeling van de strikte begrotingsregels voor de broodnodige investeringen? Die kans is klein, maar zelfs dan nog blijven de problemen van het gebrek aan personeel, de looneisen, … botsen op de beperkte middelen.
We zijn het eens met de PVDA als die uitlegt dat we moeten “breken met de opgelegde besparingsregels zodat we kunnen investeren in de sociale en ecologische noden.” Het programma en de verkiezingscampagne moeten de kiezers en de werkende klasse voorbereiden op de uitdagingen die daarmee gepaard gaan.
Een linkse regering die met de begrotingsregels wil breken, zal een stevige krachtsverhouding nodig hebben onder de bevolking. Een verkiezingscampagne moet dat populariseren en op die manier illusies rond electorale beloften vermijden. Een dergelijke benadering baseert zich op collectieve strijd voor de niet-betaling van de publieke schulden, het onder publiek bezit plaatsen van de banken en de sleutelsectoren van de economie met democratische controle van de gemeenschap. Zo worden de middelen niet ingezet voor speculatieve investeringen en verdwijnen ze niet in de zakken van de aandeelhouders, maar worden ze gebruikt om de broodnodige publieke investeringen te financieren.
-
Brusselse pompiers in actie: interview vanuit het hart van de strijd

Pablo Interview met Pablo NYNS, brandweerman bij SIAMU in Brussel, afgevaardigde ACOD-CGSP en lid van LSP
Vorige week waren we verbaasd dat de Brusselse brandweer enkele dagen na elkaar de straat op ging. Wat is er aan de hand?
“We voerden actie uit protest tegen een wetsvoorstel dat in eerste lezing door de Brusselse regering werd aangenomen. Het voorstel is opgesteld door staatssecretaris Cécile Jodogne (Défi). De staatssecretaris wil onze wachtpremie veranderen waarbij we zouden overschakelen naar het federale stelsel van operationele premies waarop geen RSZ moet betaald worden. Dit heeft een impact op ons algemeen loon en het vermindert het bedrag van de premies voor speciale ploegen (klimmers, chemische interventieploeg, duikers). De operationele premie is tenslotte ook een bedreiging voor ons werkschema van 24u/72u, een werkrooster dat het beste is voor voldoende recuperatie tussen twee diensten.”
Hoe is op deze maatregel gereageerd?
“De delegatie van ACOD-CGSP bij de brandweer heeft meteen een document opgemaakt om te waarschuwen voor deze wet. Het voorstel van de collega’s om een delegatie van de brandweer samen te stellen om de vakbondsafgevaardigden bij te staan voor de onderhandelingen werd overgenomen. Dat is belangrijk om een krachtsverhouding te vestigen. We hadden het idee om drie ‘ontvangstcomités’ op te zetten gedurende de drie dagen van de eerste onderhandelingen.”
Was de mobilisatie in orde?
“Zeker en vast! Eerlijk gezegd: we hadden het ongenoegen in de kazernes nog onderschat. De drie ‘ontvangstcomités’ waren gepland om 20 tot 50 collega’s bijeen te brengen, maar het werden drie strijdbare betogingen van telkens 250 tot 300 pompiers. Het wetsvoorstel van Cécile Jodogne was de druppel die de emmer deed overlopen. De Brusselse pompiers zijn het beu dat hun arbeidsvoorwaarden in brede zin van de term achteruit gaan. In de kazernes lopen letterlijk ratten, uniformen vallen uit elkaar, voertuigen laten het afweten, …”
Wat waren jullie eisen?
“Eerst en vooral: geen enkele loonsverlaging, behoud van de premies voor de speciale ploegen en geschreven en ernstige engagementen over de duurzaamheid van onze werkroosters. Dit werd aangevuld met een aantal andere meer specifieke eisen.”
Hoe kwam die eisenbundel tot stand?
“Op de derde dag van protest hielden we een algemene vergadering van pompiers waarop meer dan 300 collega’s aanwezig waren om te zien of we het allemaal eens zijn met deze minimale eisen. Er werd quasi unaniem gestemd om de vakbonden van de onderhandelingstafel terug te trekken en een overlegcomité op te zetten.”Hoe ziet dat comité er uit?
“Het idee is om over vakbondsgrenzen heen een orgaan op te zetten dat de strijd opbouwt, acties uitwerkt en collega’s bijeenbrengt of meer specifieke eisen ontwikkelt. Met een groep pompiers hebben we daarom het idee naar voor gebracht van een comité dat bestaat uit gekozen en afzetbare vertegenwoordigers van elke kazerne en elke afdeling. Dit comité komt niet in de plaats van de vakbonden, die zeker een rol te spelen hebben. Maar we willen de beweging zo democratisch mogelijk organiseren. We zullen 16 effectieve vertegenwoordigers verkiezen en 16 plaatsvervangers. Op dit ogenblik hebben meer dan twee derde van het personeel hun vertegenwoordigers verkozen en tegen het einde van de week zou alles moeten rond zijn. We zijn ook van plan om een groep van woordvoerders op te zetten als mediacomité of om de vakbonden bij de onderhandelingen te ondersteunen. Wij zijn van mening dat dit overlegcomité een zeer belangrijke stap vooruit is voor onze beweging.”
Is er na deze actiedagen al iets bekomen en wat zijn de perspectieven voor deze beweging?
“De vakbonden verlieten de onderhandelingstafel zoals besproken op de personeelsvergadering. Na een bezoek aan de kantoren van de Parti Socialiste beloofde de Brusselse minister van Ambtenarenzaken, Fadila Laanan, om de onderhandelingen op te schorten tot oktober en dus een pauze te nemen. Ze verklaarde aan de media dat Cécile Jodogne haar met deze zaak voor een voldongen feit had geplaatst en dat voor de PS de verworven rechten moeten behouden blijven.
“Wij hopen dat de toekomstige staatssecretaris dit standpunt zal volgen. Maar voorlopig hebben we dus uitzicht op een pauze in de zomer na deze marathon van sociale actie. Het geeft ons de tijd om ons te organiseren voor het nieuwe werkjaar, te beginnen met de organisatie van ons overlegcomité. Het is duidelijk dat de druk nu een beetje zal afnemen. Maar we zullen tijdens de vakantie waarschijnlijk enkele acties organiseren om onze kracht nogmaals te tonen.”
Nog een slotwoordje?
“Ja. Ik wil wijzen op de dynamiek en de discipline van de collega’s. Gedurende een week hebben 300 van de 1.000 Brusselse pompiers om de twee dagen betoogd tijdens hun vrije dagen. De pompiers die van dienst waren, bleven uiteraard op post zelfs indien ze ons tijdens de betogingen af en toe kwamen versterken met hun voertuigen na een interventie.
“Heel wat collega’s kijken ook naar de situatie bij het leger, de politie en het personeel van de ziekenhuizen. Het gaat telkens om openbare diensten waarmee we zelf regelmatig samenwerken en die ook geraakt worden door besparingen. Er is een reële wens tot samenwerking en het overlegcomité zal daar werk van maken.
“Tot slot nog dit: deze beweging is pas het begin. Met deze acties hebben we de rangen van de pompiers gesloten en aangetoond dat strijd loont. Ik was erg ontroerd toen enkele ‘anciens’ op de debriefing vrijdagavond vertelden dat dit de sterkste sociale beweging bij de Brusselse brandweer was in 20 jaar.”
UPDATE (27.6): het wetsvoorstel waartegen geprotesteerd werd, is ondertussen volledig ingetrokken. Een mooie overwinning die aantoont dat strijd loont!




