Your cart is currently empty!
Tag: Brussel
-
Focus op Brussel (2). Structureel gebrek aan werk, met alle gevolgen van dien
De werkloosheid scheert hoge toppen in Brussel. Een vijfde van de Brusselaars zit zonder werk, bijna een derde van de jongeren is werkloos. Het zijn Zuid-Europese cijfers waar de autoriteiten geen enkel antwoord op hebben. De armoede en onzekerheid nemen toe, het enige ‘antwoord’ van het establishment hierop bestaat uit repressie en sancties. Deel twee van ons dossier over Brussel.
Een structureel gebrek aan werkgelegenheid
In juli bedroeg de werkloosheidsgraad 20,4% in het ganse gewest. Deze bleef de laatste twee jaar stabiel, net zoals de jongerenwerkloosheidsgraad van 31,2%. Dat de werkloosheidsgraad nu stabiliseert nadat ze door de crisis een aantal jaren gestegen was, toont aan dat er een catastrofaal gebrek is aan werk en dat elk nieuw jobverlies de structurele werkloosheid – die al enorm was – enkel nog verder consolideert. Toen Picqué in 1989 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan de macht kwam, bedroeg de werkloosheidsgraad “nog maar” 12,4%.
De massale werkloosheid in Brussel bestaat vooral uit niet- of laaggeschoolde arbeiders, waar onder vooral jongeren. Dat is het onvermijdelijke gevolg van de desindustrialisering, waarbij het jobverlies niet werd opgevangen door een andere sector. Het idee dat de horeca en handel dit tekort zouden kunnen opvangen, is een illusie die elke dag duidelijker wordt. Het aantal faillissementen in België heeft dit jaar een record bereikt met 2.011 in de eerste 9 maanden, 29% méér dan in 2012. In Brussel is de stijging het hoogst van alle gewesten. De horeca, de bouw en de kleinhandel zijn de zwaarst getroffen sectoren. In deze sectoren zijn dus niet voldoende jobs voorhanden en onder andere de arbeidsvoorwaarden zijn er precairder op geworden.
Er is dus een onevenwicht tussen de laaggeschoolde arbeidskrachten en de werkgelegenheid in Brussel want de zowat 714.000 jobs in de regio situeren zich voornamelijk in de diensten, de openbare diensten en de financiële vastgoedsector. Jobs waarvoor met andere woorden een diploma hoger onderwijs of meertaligheid vereist is. Bijgevolg klopt het argument niet dat de zowat 350.000 pendelaars de jobs van Brusselaars innemen: de kern van het probleem is het kolossaal gebrek aan werk.
Het idee om het vertrek van 1 op 3 ambtenaren niet te compenseren, spreidt zich uit naar alle machtsniveaus. Zo gebeurt het op het federaal niveau, in de gemeenschappen en gewesten en nu ook in sommige gemeenten zoals Elsene. De politiek om openbare jobs op te offeren zal niet enkel een aanzienlijk effect hebben op de arbeiders tewerkgesteld in de sector – aangezien er al een veralgemeend tekort aan personeel is, maar ook op alle Brusselse werklozen die hun toekomstperspectieven nog meer ingeperkt zien worden.
De sector van de lokale en regionale besturen in Brussel telde in 2010 48.966 agenten voor 42.227 VTE’s (voltijdse equivalenten). Vandaag zijn nog slechts 40% van de agenten vastbenoemd, tegenover 58% in 1995. Het overwicht aan contractuelen is heel duidelijk bij het personeel van de gemeenten en OCMW’s, de grootste werkgever van Brussel met meer dan 27.000 arbeiders. Bij de OCMW’s gaat het over bijna 80%. Dat wordt gestimuleerd door de politiek van het gewest die de subsidies voor de gesco’s (gesubsidieerde contractuelen) aangenomen door de gemeenten tot 25 miljoen per jaar beperkt. De politiezones zijn de uitzondering met bijna 95% vastbenoemden. Tegen het protest van de arbeiders van lokale en regionale besturen tegen de lage lonen argumenteerden de vakbondsleiding en de regering Picqué dat ze moesten wachten op de herfinanciering van Brussel voor een opwaardering van de lonen. Sindsdien werd er enkel nog meer bespaard waardoor er jobs verloren gingen en het statuut en de arbeidsvoorwaarden nog verder degradeerden.
De gemiddelde jaarlijkse groei van de uitgaven voor personeel per inwoner in de gemeenten bedroeg in de laatste legislatuur 1,8% en zat daarmee dus onder de gemiddelde inflatie van 2,4% in diezelfde periode. Van 2005 tot 2011 steeg het aantal VTE’s van 14.577,33 naar 15.056,34, wat absoluut niet beantwoordt aan de groeiende behoefte door de demografische groei. Zo feliciteerde Picqué de gemeenten met het feit dat ze “de werkloosheid goed beheerd hadden”! Sint-Gillis is ook de enige gemeente die al vóór de verkiezingen van 2012 begonnen was met beduidende besparingen, waarbij het aantal jobs daalde van 675 VTE’s in 2009 naar 647 in 2011. In het Brussels Gewest zijn 69% van de gemeentelijke arbeiders in het gewest zelf gedomicilieerd en in Sint-Gillis loopt dat aantal zelfs op tot 77%. Slechts 29% van hen zijn vastbenoemd (en in Sint-Gillis amper 17%).
Wat te doen met al die werkloosheid?
Volgens het Brussels ministerie van werk werkten in maart 2013 ongeveer 50.000 Brusselaars in Vlaanderen. Dat is een groei van 10% in 2 jaar en 43% in 10 jaar tijd. Deze verhoging betreft vooral jobs in de industriële sector in de omgeving van Brussel. Dat is een gevolg van de grotere controle op Brusselse werkzoekenden en de samenwerking tussen Actiris en de VDAB met de bedoeling om de flexibiliteit tussen de regio’s te verhogen voor de werklozen, meer bepaald door te investeren in talencursussen bij de VDAB. In 2012 heeft Actiris 7.143 taalcheques gefinancierd, dat is een verhoging met 50% ten opzichte van 2011 (4.651 cheques waarvan 58,5% voor Nederlands, 35,1% voor Engels, 6,1% voor Frans en 0,3% voor Duits). Ten opzichte van 2010 is het aantal taalcheques zelfs gestegen met 139%. In 2010 had volgens de Brusselse regering slechts 8% van de Brusselse werkzoekenden een goede kennis van een andere landstaal.
Het is een illusie te denken dat alle Brusselse arbeiders zonder werk een job zouden vinden in de Vlaamse rand. De samenwerking tussen de tewerkstellingsdiensten van de verschillende regio’s creëert geen enkele nieuwe job. Bovendien betekenen dergelijke jobs vervoer op kosten van de arbeiders en een minimale kennis van het Nederlands. In realiteit heeft deze strategie dus vooral als doel om meer druk te zetten op werkzoekenden, in het kader van de jacht op werkozen en het sanctiebeleid.
De huidige baas van Actiris, Grégor Chapelle (PS), aarzelt niet om aan te geven welke rol hij de Brusselse tewerkstellingsdienst wil geven. In een onderhoud in het dagblad ‘L’Echo’ zegt hij: “De propagandaboodschap is duidelijk: Actiris moet in dezelfde mate ten dienste staan van werkzoekenden als van werkgevers. En bovenal moeten de banden met de werkgevers verbeteren.” Gevraagd naar de aanzienlijke werkloosheidsgraad van ongeveer 20% in Brussel antwoordt de baas van Actiris dat dit een vals probleem is: “die 20% is een politieke werkloosheidsgraad, in werkelijkheid bedraagt de werkloosheidsgraad slechts 11% in het Hoofdstedelijk Gewest, wat het gemiddelde is in alle Europese grootsteden.”
Toen Rudy Vervoort voorzitter werd van de Brusselse regering zwoer hij nochtans – tegen zijn voorganger – dat met zijn aantreden alle prioriteit zou gaan naar het geven van jobs aan jongeren. Om deze communicatiecampagne kracht bij te zetten, lanceerde hij de formule “30 maatregelen, 10 miljoen euro, 4.000 jobs.” Uit de uitvoering blijkt meteen dat dit mooipraterij was: 100 gesco’s in de crèches, 4.350 stageplaatsen, volgens de behoeften van het patronaat. Met andere woorden: voor de jongerenwerkgelegenheid in Brussel doet Vervoort niets anders dan fiscale cadeaus geven aan bedrijven, zoals hij geleerd heeft van de regeringen Picqué.
Deze misselijkmakende verdoezelingen van de cijfers en deze politiek van fiscale cadeaus illustreren dat de massale werkloosheid door de traditionele politici aanzien wordt als een structureel onoplosbaar fenomeen in Brussel. Het gaat daarom niet over het aanpakken van de werkloosheid, maar om de werklozen nog efficiënter in te zetten als reserveleger voor de bedrijven door middel van sancties, zodat Brussel de 5de meest aantrekkelijke regio in Europa blijft voor investeerders.
Jongeren zonder toekomstperspectief
Deze precaire jobsituatie heeft zware gevolgen voor de levensomstandigheden van jongeren. In de wijken van de arme Brusselse halve maan bedraagt de jongerenwerkloosheid minstens 45%. In Kuregem en Molenbeek loopt dit zelfs op tot meer dan 50%. Zwart werk en precaire jobs (interims, tijdelijke jobs, dienstencheques, gesco’s,…) zijn het enige perspectief voor jongeren, waardoor het natuurlijk moeilijk is om zich klaar te stomen over de toekomst.
De afgelopen twee jaar is de situatie nog verergerd met de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen en de beperking van de wachtvergoeding, waardoor armoede en sociale uitsluiting nog verder toegenomen zijn. Volgens het ABVV zijn er ongeveer 30.000 gerechtigden voor een wachtvergoeding die vanaf januari 2015 zonder boe of ba zullen uitgesloten worden. Op termijn riskeren hierdoor alleen al in Brussel meer dan 50.000 mensen en hun families in armoede en sociale uitsluiting terecht te komen.
In Spanje zijn ‘los ninis’ jongeren van 15 tot 29 jaar die geen werk hebben en geen toegang tot een beroepsopleiding of de school hebben verlaten. Ze zijn met 24% van de 15- tot 29-jarigen in Spanje en met 13,9% in België. Dit cijfer is ongetwijfeld nog veel hoger in de arme halve maan van Brussel. Volgens de OESO zijn deze ‘ninis’ een reflectie van de economische neergang van de maatschappij. Het enige dat in verband met de toekomst van jongeren in arme wijken onder traditionele politici nog bediscussieerd wordt, is welk soort repressie het beste is om een schijn van sociale controle te bewaren.
Repressie en sancties als enige antwoord op de afbrokkeling van het sociale weefsel
In Brussel, waar de meeste betogingen over de meest uiteenlopende zaken plaatsvinden, was er de laatste jaren veel repressie en politiegeweld. Zo was de wijk Matonge in de zomer van 2012 herhaaldelijk het toonbeeld van echt racistische geweldpleging van het repressief apparaat ten opzichte van de Afrikaanse gemeenschap tijdens hun betogingen. Iets sporadischer werden ook linkse militanten bij verschillende gelegenheden zwaar aangepakt, zoals de jonge Ricardo tijdens een steunfestival voor mensen zonder papieren in Steenokkerzeel.
In die context zijn de Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS) een gedroomd instrument van de traditionele partijen en hun repressief apparaat. De willekeurigheid van deze sancties laat een ‘à la carte-‘gebruik toe, zowel voor inbreuken als voor absurde fait-divers zoals de persoon in Schaarbeek die een pot bloemen had buiten gezet voor zijn huis, en zeker voor betogingen en protestacties, zoals die aan het ‘banket der rijken’ in oktober 2012.
De gemeenten Elsene en Brussel zijn de lansbrekers van deze politiek. Freddy Thielemans (PS) heeft een rendabel systeem opgezet. In de nieuwe gemeentelijke legislatuur werd 1 miljoen euro voorzien voor het verhogen van agenten die GAS-boetes kunnen uitdelen, met 3 miljoen euro als beoogde opbrengst. Zo wordt in de nieuwe begroting een onderscheid gemaakt tussen ‘boetes voor inbreuken’ en ‘belastingen op inbreuken’ (die verantwoordelijke uitgevers moeten betalen als ze gaan wildplakken). Elk van die posten moet jaarlijks 500.000 euro opbrengen voor de gemeente. Een zelfde politiek geldt in Elsene: honderden GAS-boetes werden uitgedeeld tijdens ‘operatie kaakslag’: de meerderheid voor het weggooien van sigarettenpeuken, maar ook voor het uitlaten van de hond zonder een leiband of voor te luide muziek in de auto.
In mei 2013 deed de minister voor gelijke kansen Joëlle Milquet (CDH) een wetsvoorstel om de GAS-boetes te gebruiken tegen seksistisch gedrag op straat, om deze plaag te bestrijden. Dit wetsvoorstel was nog een echo van de reporage ‘Femme de la rue’ die de problematiek van groeiend seksisme in een heel aantal arme wijken in Brussel aankaartte. Gaat Milquet dan ook iets doen aan de multinationals die met hun reclame vrouwen als objecten voorstellen op elke hoek van de straat? Gaat zij het gat vullen tussen het loon van mannen en dat van vrouwen? Gaat ze iets doen aan de precaire sociale situatie die de basis vormt voor deze discriminaties? Nee! Deze wet is enkel pure hypocrisie die dient om het ‘pro-vrouwen’-imago van Milquet in stand te houden, terwijl verschillende maatregelen van haar regering juist vrouwen bijzonder hard treffen. De werkloosheidsuiterkeringen dalen het sterkst bij ‘samenwonende’ werklozen (vooral vrouwen en jongeren die nog bij hun ouders zonen), waardoor deze werklozen helemaal afhankelijk worden. Tegelijkertijd legt ze de verantwoordelijkheid voor het seksisme dat inherent is aan het kapitalisme bij mannen als individu en ontkent ze elke band met het systeem dat ze verdedigt.
Als links er echter niet in slaagt om vooruit te gaan en een alternatief naar voor te schuiven, dan kunnen extreemrechtse groupuscules zich sterker profileren (zoals Nation, het FN,…). Door ‘oplossingen’ naar voor te brengen die niet ingaan tegen de fundamenten van het kapitalistische systeem en tegen de verantwoordelijken voor de crisis, moeten ze de aandacht afleiden naar thema’s als de criminaliteit. Het resultaat van Nation bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen in Evere (4,47%) en Vorst (1,24%) en de ervaring van andere landen zoals Griekenland toont dat het gevaar van extreemrechts ernstig moet genomen worden, zeker in een periode van crisis zoals we die vandaag kennen.
Armoede en sociale uitsluiting als gevolg van de kapitalistische crisis veroorzaken een verhoogde vervreemding onder een laag van de bevolking. Dat is de voedingsbodem voor criminaliteit, spanningen en discriminatie. De heersende klassen gebruiken de reactionnaire krachten in de samenleving (racisten, religieuze fundamentalisten,…) in deze context om de aandacht af te leiden van de echte onderliggende problemen. Alles wordt eraan gedaan om de minste feiten of acties van rechtse, islamitische, hysterische groupuscules à la Sharia4belgium te gebruiken om er een hele gemeenschap mee te stigmatiseren.
Een continue ontwikkeling van precariteit en armoede
In mei 2013 telden de OCMW’s in heel België om en bij de 150.000 mensen die hulp van hen ontvangen, wat een record is. In Brussel gaat het over 32.000 mensen, 5% van de 18- tot 64-jarigen en 14% meer dan in 2008. Dat is 3 keer meer dan in de rest van het land en in de arme halve maan is het zelfs 5 keer meer. De samenstelling van mensen die bij het OCMW komen aankoppen, verandert en toont de precaire situatie van de samenleving: meer en meer zijn jongeren betrokken (een derde van degenen die een “leefloon” krijgen, is jonger dan 25 jaar) en vrouwen vormen de meerderheid, vooral alleenstaande moeders.
Terwijl de sociale behoeften bij de OCMW’s stijgen, keurde de federale regering tijdens de begrotingsaanpassing in februari 2013 een besparing op de uitgaven voor de OCMW’s goed van 37,4 miljoen euro. De gemeenten, die het tekort in het budget van hun OCMW moeten bijpassen, worden zo geconfronteerd met een meerkost die direct op hen afkomt. Bovendien constateert de openbare dienst voor sociale integratie ook een kloof tussen rijke en arme gemeenten die de afgelopen 10 jaar nog dieper geworden is. In de gemeenten met een hoog doorsnee inkomen is het aantal OCMW-steuntrekkers van 7,8 naar 5,5 gegaan, terwijl dat in de gemeenten met een laag doorsnee inkomen van 19,7 naar 29,6 gegaan is. In Brussel betekent dit alles een vergroting van het begrotingstekort en tekorten voor de gemeenten in de stadskern, waar de arme wijken geconcentreerd zijn.
Volgens het Brussels forum voor de strijd tegen de armoede zouden er in 2013 ongeveer 1900 ‘aftelbare’ daklozen zijn (volgens verschillende hulporganisaties gaat het zelfs over 2500, waarvan er 500 bijkwamen tijdens het laatste jaar), waarvan ongeveer 40% vrouwen, een proportie die nog toeneemt. Bij Samu Social verdrievoudigde hun aantal tussen 2002 en 2011, van 300 naar 1000. In 1999 vertegenwoordigde de vrouwen nog maar 1% van de daklozen bij Samu Social. In de opvanghuizen zijn 96% van de eenoudergezinnen gescheiden moeders. Deze groeiende aanwezigheid van vrouwen onder de daklozen, net als bij het OCMW, is een reflectie van de precarisatie van de levensomstandigheden van vrouwen in de samenleving en het is een direct gevolg van politieke besparingen op infrastructuur en collectieve diensten.
-
Focus op Brussel (1). Teveel mensen voor te weinig betaalbare huisvesting
Deze week staan we uitgebreid stil bij de politieke en sociale situatie in de hoofdstad. We doen dat aan de hand van de perspectieventekst die voor het regionale LSP-congres van eind november werd voorbereid. We publiceren deze tekst in vijf delen om de leesbaarheid te bevorderen. We starten met de bevolkingsgroei en de gevolgen ervan op vlak van huisvesting.
Inleiding
Het districtscongres is voor de partijleden de gelegenheid bij uitstek om zich te concentreren op de discussies ronds de lokale perspectieven. Welke zijn de verschillende besparingsplannen op de verschillende niveaus van de macht? Welke zijn de effecten op de bevolking en welke reacties volgen er? Deze verdieping moet ons uiteindelijk in staat stellen klaar te staan om tussen te komen. Bovenop onze traditionele interventiesectoren hebben we in de laatste twee jaar een nieuwe ervaring opgedaan: het gemeentelijke terrein in Elsene en vooral in Sint- Gillis. De congresteksten stellen ons ook in staat deze ervaring te collectiviseren om onze toekomstige tussenkomsten te verfijnen.
Op 7 mei 2013 is Charles Picqué (PS) afgetreden als minister-president van het Brusselse Gewest om plaats te maken voor Rudy Vervoort (PS), burgemeester van de gemeente Evere. Picqué heeft in zijn 20 jaar (1989-1999 en 2004-2013) als leider van het Brusselse Gewest een echte “sociale breuklijn” achtergelaten, gevolg van twee decennia van neoliberale politiek. Met deze tekst willen in detail op deze erfenis ingaan en op de politiek die er de oorzaak van is.
Is er een demografisch probleem in Brussel?
De laatste jaren hebben de media niet opgehouden te praten over de ‘demografische boom’ als de oorzaak van alle kwaad in Brussel. De Brusselse bevolking groeit op dit moment aan met gemiddeld 20.000 mensen per jaar (of een groei van een beetje minder dan 2%), te wijten aan een positief migratiesaldo gedurende 15 tot 30 jaar en een geboortegraad die hoger ligt dan het aantal sterfgevallen, wat de verjonging van de bevolking weerspiegelt. Vandaag, na een demografische groei van 9,8% tussen 2006 en 2011, telt het Brusselse Gewest 1,4 miljoen inwoners, hetzelfde bevolkingsniveau als in de jaren 70. Deze groei is een flink stuk sterker in de armste wijken (16% in Sint-Joost-ten-Node, 15% in Molenbeek, 13% in Berchem en Brussel-stad en 12% in Anderlecht en Schaarbeek) dan in de rijkste (3% in Ukkel en Sint-Pieters-Woluwe, 0,8% in Watermaal-Bosvoorde). Sint-Gillis heeft een groei gekend die een klein beetje lager is dan het regionale gemiddelde, namelijk 9,4%.
Er wordt geschat dat er tegen 2020 ongeveer 140.000 mensen meer zullen wonen in het Brusselse Gewest, wat 80.000 bijkomende woningen noodzaakt. Op dit moment komen er slecht 4000 nieuwe woningen bij per jaar, renovaties inbegrepen, wat ver onder de behoefte blijft. Van de nieuwe woningen wordt 2/3 door de privésector op de markt gebracht, sociale huisvesting maakt er slechts 2,5% van uit. Op dit ritme is het zogenaamde streefdoel van Christos Doulkeridis (Brussels staatssecretaris verantwoordelijk voor huisvesting, ecolo) om tegen 2020 15% huisvesting te hebben “met sociale doelstelling” illusoir.
Volgens het laatste jaarrapport van het Brusselse immobilliënagentschap Trevi zal “als het aanbod zover onder de vraag blijft, een tekort zich consolideren in Brussel, wat de stijging van de woning-en huurprijzen op hetzelfde niveau zal houden”. Dat betekent dat indien de gewestregering dit tekort verder laat ontwikkelen de promotoren en andere privé-investeerders niet zullen twijfelen daarop nog meer winst te maken. Een politiek van massale publieke sociale woningbouw zou integendeel toestaan niet enkel om aan de noden te beantwoorden maar ook om de toename van de prijzen in te dijken door een druk naar onder op de prijzen op de privé huisvestingsmarkt.
De Brusselaars betalen een zware prijs voor het tekort aan huisvesting
In plaats daarvan worden de appartementen, die 90% uitmaken van de 550.000 woningen in Brussel, door kapitaalbezitters gezien als een winstgevende investering gezien de huurprijzen sinds 2002 gemiddeld met 45% zijn gestegen. Deze tendens wordt ook geïllustreerd door de zwakke bezettingsgraad van de eigen woning door de eigenaar, die slechts 40% bedraagt, terwijl dat in Wallonië en in Vlaanderen rond de 70% ligt.
Deze situatie weerspiegelt zich ook in de toename van de gemiddelde prijs van een appartement sinds 2002: + 122,3% voor de hele regio, wat hoger is dan de prijstoename in de rest van België. Deze prijsverhoging is vooral hoog in Sint-Gillis (+ 134,9%), in Elsene (+137,1%) en in Sint-Joost-ten-Node (+168,1%). Dat is niet verwonderlijk indien we de ontwikkeling van de bevolking in deze gemeenten vergelijken met de ontwikkeling van het aantal woningen in de laatste 10 jaar. Zo is er in Sint-Gillis de bevolking in de laatste 10 jaar toegenomen met 14% terwijl het aantal woningen slechts met 3% is gestegen. De gemiddelde prijs van een appartement in het Brusselse Gewest wordt vandaag geschat op 224.547 €, wat het equivalent is van een villa in de provincie Luik, Namen, Henegouwen en Luxemburg. Voor de huizen is de tendens gelijkaardig: de toename voor dezelfde periode bedraagt 191,3% voor het hele Gewest (330,9% in Elsene!), terwijl de toename van de prijs in geheel België 118,1% bedraagt.
Nochtans zijn volgens Doulkeridis de prijs en het gebrek aan woningen in Brussel valse problemen en zouden er een hele reeks oplossingen bestaan: nieuwbouw, aanpassingen en in hergebruiknamen van lege woningen en kantoren, renovatie… en vooral de ontwikkeling van “het kangoeroewonen”, waarbij verschillende generaties van dezelfde familie onder hetzelfde dak wonen. Onder de voorgestelde pistes vinden we sociale huisvesting niet echt terug, in het beste geval gaat het om hybride oplossingen in “geconventioneerd” partenariaat met het privé, waar de rol van de openbare macht niet beperkt is tot het “ondersteunen van goede condities voor de privé sector”. De tendens is het systematisch te hebben over publieke huisvesting en niet over sociale huisvesting. Zo beloofde de PS in hun verkiezingsprogramma van 2012 350 nieuwe publieke woningen en 150 “geconventioneerde” woningen in Sint-Gillis, maar geen enkele sociale woning!
De gemeentelijke overheid in Sint-Gillis feliciteert zichzelf dat ze het tweede grootste openbare vastgoedbedrijf na Brussel-stad bezit, dat beschikt over meer dan 800 woningen (170 meer dan tijdens de laatste gemeentelijke legislatuur). Na de verkiezingen van 2006 werd aan de gemeenten en de OCMW’s gevraagd een plafond vast te leggen voor het toekennen van een octrooi voor deze woningen. Enkel de gemeente Anderlecht, Evere, Molenbeek en Schaarbeek hebben een plafond vastgelegd dat bedoeld is voor een publiek met een laag inkomen, maar nog steeds hoger ligt dan de toegangsvoorwaarde voor sociale woningen. De andere gemeenten hebben ook plafonds vastgelegd, maar deze zijn veel hoger, wat onder andere het geval is voor Sint-Gillis, dat een plafond heeft vastgelegd voor een belastbaar jaarinkomen van 4000€ voor een alleenstaande of 70.000€ voor een gezin.
Het effect van het opleggen van dergelijke maximale inkomensvoorwaarden komt er eigenlijk op neer helemaal geen limiet te stellen gezien92% van de Brusselse bevolking in 2007 een inkomen aangaf dat lager was dan 50.000€. Als gevolg daarvan volgen de huurprijzen van deze woningen de prijzen van de privémarkt. Ze noemen dit vastgoedbedrijf de “gewapende arm” van de gemeente op het vlak van urbanisme. In feite koopt dit bedrijf slecht onderhouden gebouwen in arme wijken, renoveert ze en plaats ze opnieuw op de huurmarkt gericht op lagen met hogere inkomens.
In ieder geval is Doulkeridis er nooit in gelaagd uit te leggen hoe het concreet mogelijk kon zijn tegen 2020 te komen tot 15% “publieke huisvesting met sociale doelstelling”. Gaat het hier om een oneerlijke verkiezingsbelofte van Ecolo? Onder “ publieke huisvesting met sociale doelstelling” verstaan we essentieel de sociale woningen, de woningen die “met sociale huisvesting zijn geassimileerd”, waarvan het inkomstenplafond 20% hoger ligt en de publieke huisvesting waarvoor een huurpremie is voorzien. Deze premie wordt door het gewest toegekend aan de huurders van een publieke woning die voldoen aan de voorwaarden voor het toekennen van een sociale woning. Die laatste uitvinding van Doulkeridis, die in 2008 met veel poeha werd gelanceerd, is een echte flop. Initieel werd 2 miljoen € voorzien in het gewestelijk budget. Tijdens de laatste 2 jaar werd daarvan slecht 30.000 € gebruikt. Sindsdien werd het voorziene budget herzien naar 266.00 €.
Hoe valt dit uit te leggen? De gemeenten willen geen publieke huisvesting toekennen aan lage inkomens en doen bijgevolg al wat mogelijk is om dergelijke hulp niet te moeten toekennen. In Elsene moeten bijvoorbeeld de gezinsinkomens voor een deel van het publieke woningpark een minimumplafond bereiken. In Sint-Gillis voorzien de toegangsvoorwaarden voor publieke huisvesting dat de huur niet hoger mag zijn dan 40% van het gezinsinkomen. In de verschillende gemeentelijke reglementen varieert het cijfer van 33 tot 50%. En dat terwijl een Brussels gezin gemiddeld meer dan 30% van zijn inkomen aan huisvesting besteed. Voor de lage inkomens gaat dit vaak om meer dan 50%. Zo laten deze voorwaarden toe “slechte betalers” te vermijden en de winstgevendheid van de verhuur te verzekeren door het uitsluiten van lage inkomens.
Uiteindelijk betekent deze politiek dat de publieke markt er niet op gericht is de sociale problemen van de inwoners op te lossen maar integendeel die inwoners wil vervangen door bevolkingsgroepen die over een hoger inkomen beschikken. In dit kader werd de sociale huisvesting door de Brusselse regering in de wachtzaal geplaatst en dat terwijl het sociale woningpark niet eens beantwoord aan 50% van de officiële vraag. In mei 2013 werden ongeveer 39.000 sociale woningen geteld (nauwelijks 440 meer dan 10 jaar voordien), of het equivalent van slechts 8% van alle woningen. Ondertussen staan meer dan 41.000 mensen op de wachtlijst. Deze wachtlijst is zodanig lang dat ze zelf niet eens meer de reële behoefte weerspiegelt gezien veel gezinnen niet eens een aanvraag indienen omdat een dergelijke aanvraag slechts voor degene met het meeste geluk binnen de 10 jaar een sociale woning oplevert. Volgens een dossier van Le Soir “SOS Bruxelles” beantwoorden meer dan 50% van de Brusselse gezinnen aan de toegangsvoorwaarden voor sociale huisvesting.
Geen huisvesting voor de armsten, maar mooie projecten voor de meer gegoeden
Er is bij de regering een duidelijke wil aanwezig om het tekort te behouden om op die manier aantrekkelijk te zijn voor privé-investeerders en promotoren die het op zich nemen een proces van gentrifificatie in de gemeenten te realiseren, zoals dat ook gebeurt in de andere grootsteden in België. Met dit proces proberen de gemeenten een middenklasse met hogere inkomens aan te trekken naar de armere wijken om zo hun fiscale inkomens op te trekken. Het publieke geld wordt dus uitgegeven om de aantrekkelijkheid te verhogen eerder dan het welzijn van de inwoners. Onder het mom van het organiseren van een sociale mix gaat het hier in realiteit om het verdringen van de armsten in plaats van het oplossen van de armoede. In deze context is het bouwen van sociale woningen niet alleen onproductief maar brengt het tevens voor de gemeenten het risico met zich mee de armen aan te trekken die de andere wegjagen.
In een onderhoud met Le Soir (juni 2013) over de uitdagingen van de Brusselse imobilliënsector nam de nieuwe directeur van de ontwikkelingsmaatschappij van het Brussels Gewest (SDRB, pararegionale publieke instelling verantwoordelijk voor immobilliën), Benjamin Cadranel (PS, tot dan directeur van het kabinet van Picqué) de volgende positie in: “in Brussel zit de geprecariseerde bevolking gevangen in het hart van de stad, terwijl het de middenklasse is die we moeten overtuigen om te blijven of om terug te komen in het centrum van Brussel”. Hij preciseert dat het daarom nodig is om “te vermijden een excessief aantal sociale uitkeringstrekkers te concentreren in de stedelijke kern”, waarbij hij zich op dit punt akkoord verklaart met de schepen voor urbanisme van Brussel-stad, Geoffroy Coomans de Brachène (MR). Volgens hen betekent een “excessief aantal” waarschijnlijk meer dan 2,5% sociale woningen.
Deze politiek werd vooral ten top gedreven in bepaalde hippe wijken in Elsene, waar de gemeentelijke meerderheid niet ophoudt fiscale ballingen, die willen profiteren van het paradijs der rijken dat België is, het hof te maken. De betoging van het ABVV op 14 september voor meer sociale rechtvaardigheid en koopkracht is symbolisch vertrokken vanaf het Brugmanplein in Elsene om dit verschil in behandeling van de rijken door de verschillende machtniveaus in België aan de kaak te stellen.
Maar het is in de meest precaire wijken van de arme halve maan waar de meeste verbeteringsprojecten plaatsvinden. Dit choqueert des te meer gezien politici in deze wijken steeds naar voor brachten dat er geen middelen aanwezig waren voor de sociale noden. De UpSite Toren, die in 2014 gebouwd zal worden langs het kanaal in de wijk van Tour&Taxis, is daar een goed voorbeeld van. Deze toren, die de hoogste woningtoren in Brussel zal worden, zal handelszaken bieden evenals 106 appartementen die verkocht zullen worden aan een prijs van 3500/m². met de UpSite Toren probeert de Brusselse regering haar oude fantasme waar te maken van het aantrekken van de middenklasse naar de wijken rond het kanaal om die te transformeren tot hippe residentiële wijken naar het model van Amsterdam of Parijs en er de armoede weg te jagen die zich er concentreert ten gevolge van de desindustrialisatie.
Lege bureaus en woningen? Aangeboden aan de promotoren voor nog meer mooie projecten!
In 2012 heeft de Brusselse regering voor het eerst de aanval ingezet op de lege kantoren om die om te vormen in nieuwe huisvesting. Christos Doulkeridis en Charles Picqué hebben zo 8 “symbolische” projecten uit gekozen en voor elk van die projecten een premie van 30€/m² aan de promotoren toegezegd. In juni 2012 heeft het Gewest de eerste toestemming voor reconversie van kantoren in woningen toegekend aan Cofinimmo voor het gebouw “Livingstone” in de Europese wijk. Die werken zouden ten einde zijn in december 2014 om er 122 luxueuze appartementen te installeren. Die appartementen worden verkocht aan 3500€/m² en zijn openlijk bestemd voor hogere Europese functionarissen.
Het aanpassen en in hergebruik nemen van lege kantoren wordt door het Gewest vrijwillig overgelaten aan de promotoren, steeds met dezelfde doelstelling om de wijken te verfraaien en woningen te bouwen voor de middenklasse. Nochtans laat de wet Onkelinx van 1993 de publieke overheden toe om lege woningen (zo’n 15.000 à 30.000 in Brussel) aan te slaan om ze ter beschikking te stellen aan daklozen. In de huidige context kan deze redenering zeer goed uitgebreid worden naar de Brusselse gebouwen waarin zich zo’n 1,6 miljoen m² lege kantoren bevinden(2,5 miljoen m² als we de periferie bijtellen). Dit zou toestaan om toegankelijk wonen aan te bieden aan veel bredere lagen dan enkel de daklozen. In plaats daarvan biedt het Gewest opportuniteiten aan de promotoren aan die daarop dikke winsten kunnen boeken. Opnieuw gaat het om een politieke keuze die niets te maken heeft met demografie.
Jean-Eduouard Carbonnelle, de baas van het grootste immobilliënbedrijf in België, Cofinimmo, waarvan de activiteit zich concentreert in Brussel, heeft goed begrepen waar de nieuwe kip met gouden eieren, aangeboden door de regering Picqué IV, zich bevindt. Toen hij in functie trad in april 2012, legde hij de heroriëntatie uit van de immobilliënactiviteit van zijn groep, tot dan geconcentreerd op kantorenbouw. “In Brussel is sinds het midden van de jaren 2000 het aanbod van kantoren te groot geworden. Parallel hiermee is Brussel onderhevig aan een steeds belangrijkere demografische druk. Een manier om hierop te antwoorden, is de omvorming van kantoorgebouwen in woningen en dat is wat we beginnen te doen met het Livingstoneproject in de Europese wijk”. Cofinimmo heeft het jaar 2012 afgesloten met een nettowinst van 121,8 miljoen euro tegenover 113,2 miljoen euro in 2011.
Voor de Brusselse regeing, de gemeenten en de promotoren is er een uitzondering op deze tendens want de vraag voor nieuwe kantoren blijft groeien in de wijken rond de stations. Deze nieuwe projecten van kantorenbouw beantwoorden niet aan een bijkomende vraag voor kantoren maar willen in realiteit bedrijven aantrekken die al aanwezig zijn in Brussel om zo beter grotere delen van de markt te bezetten. Het immoproject van Atenor en CFE om 3 kantorentorens te bouwen onder de naam Victor op de grens van Sint-Gillis en Anderlecht in de wijk rond het Zuid-station is daarvan een goed voorbeeld. Deze torens met een hoogte van 148m, iets minder hoog dan de Zuidtoren, zouden 104.000m² kantoren inhouden en 6.000m² woningen. Tegenover de druk van de omwoners heeft Picqué dit dossier tijdelijk geschorst. Een ander project dat wordt voorzien, is dat van Eurostation dat 250.000m² nieuwe kantoren wil creëren, waarvan het prestige project Jean Novel – een gebouw in V-vorm over de sporen – deel uitmaakt.
De Zuidwijk beschikt al over 300.000m² kantoren die aan beide kanten van de sporen zijn gebouwd ten koste van de afbraak van talrijke woningen en de onteigening van de gezinnen die er woonden.de Zuidwijk in Sint-Gillis is een arme wijk die is samengesteld uit de bevolking die voortvloeit uit de sterke Portugese en Spaanse immigratie en sinds de jaren 1970 ook de Marokkaanse. Van 1992 tot 2008 heeft het Gewest 5 onteigeningsplannen gerealiseerd, gepaard gaande met “systematische administratieve pesterijen, toenemende manoeuvres” of nog “beledigende houdingen”. Deze ontwikkeling begeleidde de introductie van de TGV en het Zuidstation. In een artikel van Le Soir van 1990 schreef Jean-Claude Vantroyen: “Charles Picqué wil echt “zijn” TGV in “zijn” Zuidstation om het lager gelegen gedeelte van “zijn” gemeente op te kuisen”.
Sinds de urbanisatie van Sint-Gillis tussen ‘1850 en 1925 is er altijd een “hoog Sint-Gillis” geweest, waar we de burgerhuizen terugvinden en een “laag Sint-Gillis”, waar de arbeidersklasse woonde en waar de ontwikkeling van industrie (fabrieken voor chemische productie en textiel) de landbouwgebieden verving. De oude chocoladefabriek Coté d’Or sloot de deuren eind jaren 1980 om plaats te maken voor een kantorengebouw en voor de renovatie van het Victor Hortaplein. Sinds het tijdperk van Picqué is deze situatie verder versterkt met het aantrekken van steeds meer lagen van meer gegoeden in het hoger gelegen gedeelte van de gemeente en de voortgezette afbouw van de Zuidwijk die overgeleverd wordt aan de promotoren om er kantoren en hotels te bouwen.
Zo verklaarde Picqué over zijn gemeente Sint-Gillis in 1992: “als we op termijn een betere lokale budgettaire balans willen garanderen, is het evident dat een sociologische mutatie van bepaalde wijken zonder uitstel aangemoedigd moet worden”. Waar bevinden we ons 20 jaar later? Als we het budget van 2012 bekijken is er een toename van 5% voorzien voor de inkomsten uit personenbelastingen, evenals voor de inkomsten verbonden aan het kadastraalinkomen of aan belastingen op kantoren.Tegelijk is de sociale ondersteuning met 20% toegenomen in 2 jaar.
Met 29% zijn de opcentiemen op de onroerende voorheffing de belangrijkste bron van inkomsten voor de Brusselse gemeenten. De gemeenten die over een meer bemiddelde bevolking beschikken, hebben een belangrijk rendement in tegenstelling tot de armste, met uitzondering van Brussel-Stad en Sint-Joost, die het hoogste rendement hebben door de aanwezigheid van talrijke kantoren op hun grondgebied. Buiten deze gemeenten is het Sint-Gillis dat over het beste rendement beschikt onder de gemeenten van de arme halve maan. Bovenop deze opcentiemen worden ook kantoren en hotelkamers belast. De taksen op het patrimonium komen overeen met 45% van de gemeentelijke taksen.
In 1995 was Sint-Gillis de gemeente met het zwakste gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking na Sint-Joost. Tien jaar later is Molenbeek Sint-Gillis voorbij gestoken in dit trieste klassement. In die hele periode is het gemiddelde inkomen van de Brusselaars enorm achteruit gegaan, met uitzondering van Sint-Gillis en Sint-Joost. Tussen 2005 en 2009 was de groei het grootst in Sint-Gillis en Watermaal-Bosvoorde met een gemiddelde jaarlijkse groei van 3,66%, meer dan de 3,32% voor het Vlaamse Gewest en de 3,45% van het Waalse Gewest. Wat de inkomsten op de personenbelastingen (goed voor 13% van de inkomsten voor het budget van de Brusselse gemeenten) betreft, zijn het Etterbeek, Sint-Gillis en Elsene die een groei van meer dan 7% per jaar hebben gekend tussen 2006 en 2010. Dit is de weerspiegeling van een verandering in de sociale samenstelling van bepaalde wijken op basis van een veralgemeende verarming.
De hele houding van het Brusselse Gewest en de gemeenten tegenover huisvesting toont aan dat het eerder gaat om een politieke keuze dan om een onvoorspelbaar demografisch probleem. Het gebruik van het fenomeen van de “demografische boom” door de regering Picqué is een strategie om de verantwoordelijkheid voor de tekorten in huisvesting van zich af te schuiven door het tekort aan middelen vanuit een andere hoek voor te stellen. Het zou gaan om een te grote vraag, niet om een gebrek aan middelen. De tekorten vanuit deze hoek voorstellen, laat Picqué ook toe om de besparingen niet in vraag te moeten stellen en zich niet af te moeten vragen waar de nodige middelen gevonden kunnen worden om aan de behoeften te beantwoorden.
Prestigeprojecten vinden we ook terug op de campus van “La plaine” aan de ULB met de luxueuze privé-appartementtorens en dat terwijl de prijzen van studentenkoten in de laatste jaren gestegen is als gevolg van het gebrek aan beschikbare huisvesting. Terwijl de bouwpromotoren in dit project in een positie stonden van één tegen allen heeft de gemeente desondanks de nodige vergunningen afgeleverd, wat nogmaals het antidemocratische karakter van het huisvestingsbeleid in Brussel illustreert.
Voor de studenten komt deze politiek van prestigeprojecten bovenop de commercialisering van het onderwijs die het resultaat is van neoliberale maatregelen als het Verdrag van Bologna. Hogere studies vergen een steeds grotere financiële investering, wat ook wordt aangetoond door de stelselmatige toename van het aantal studenten dat studentenjobs doet. In 2012 hebben in België 450.000 jongeren een studentenjob gedaan, wat neerkomt op 8,9 miljoen gepresteerde uren, een toename met 16% tegenover het jaar 2011. Nog illustratiever is het aantal studenten dat terecht komt bij het OCMW. In Brussel wordt geschat dat hun aantal in de laatste 10 jaar meer dan verdrievoudigd is!
-
Stop het besparingsbeleid dat miljoenen mensen in armoede en onzekerheid stort!
Sinds het uitbreken van de crisis vijf jaar geleden zijn de werkenden en armen onophoudelijk gevraagd om voor een crisis te betalen waarvoor ze zelf niet verantwoordelijk zijn. De politici zijn niet in staat om een oplossing te bieden voor de crisis en maken de problemen enkel erger. Zodra het kan, gaan de kapitalisten gewoon verder met het speculeren en opvoeren van de recordwinsten. De concentratie van rijkdom en ongelijkheid neemt verder toe. De 0,5% rijksten bezitten 41% van alle rijkdom, terwijl de helft van de wereldbevolking in armoede leeft.
- “Europa wordt geconfronteerd met de ergste humanitaire crisis sinds 60 jaar” – Rode Kruis
- “Het besparingsbeleid dreigt nog eens 25 miljoen extra Europeanen in armoede onder te dompelen tegen 2025” – Oxfam
- “Een derde van de Brusselaars leeft onder de grens van het armoederisico” – Observatoire de la Santé et du Social
Doorbraak van echte socialisten in de VS, tegen de Big Business!
Massale werkloosheid is niet langer beperkt tot de neokoloniale wereld. Sinds het uiteenspatten van de zeepbel in de vastgoedsector verloren miljoenen Amerikaanse gezinnen hun woning. De mythe van de Amerikaanse droom werd doorprikt. Drie kwart van de nieuwe jobs zijn er in sectoren met lage lonen, 12% van de werkenden moet rondkomen met een miserabel loon. Het leidt ertoe dat 60% van de Amerikanen voorstander is van een nieuwe partij tegen de twee partijen van de Big Business, de Republikeinen van Bush en de Democraten van Obama.
De afgelopen weken zette Socialist Alternative, onze zusterorganisatie in de VS, historische resultaten neer bij de verkiezingen in Minneapolis en Seattle. Met de steun van verschillende vakbondsafdelingen is Kshama Sawant de eerste socialiste die in Seattle verkozen is sinds een eeuw. Ze haalde 50,6% van de stemmen. De resultaten tonen de steun voor de campagne #OccupyHomes tegen de uithuiszettingen door de banken en voor de campagne om een minimumloon van 15 dollar per uur in te voeren (tegenover 7,25 dollar vandaag). Het wijst tevens op een groeiende interesse in een socialistisch alternatief.
Debat op maandag 13 januari om 19u in de Pianofabriek, Fortstraat 35 te 1060 Brussel
Met als sprekers:
- Bart Vandersteene, woordvoerder LSP en actief in de campagne van Socialist Alternative in Seattle
- Panayota Maniou, Syriza, linkse coalitie in Griekenland
- Anja Deschoemacker, woordvoerder Gauches Communes
Besparingslawine stort Europa in algemene crisis
Europe kent een perspectief van algemene crisis die lange tijd kan duren. Overal schuiven de gevestigde partijen de verliezen van de banken en grote bedrijven af op de kap van de gemeenschap. Ze voeren een barbaars besparingsbeleid dat een einde maakt aan sociale verworvenheden en dat de levensstandaard naar beneden trekt. Nu al leven 120 miljoen Europeanen op of onder de armoedegrens. Het aantal fabriekssluitingen en herstructureringen stapelt zich ondertussen verder op. In de eurozone zit 12,2% zonder werk, het aantal werklozen nam op een jaar tijd met een miljoen toe!
De Griekse arbeiders toonden dat ze het verzet willen aangaan, ze deden dat met 31 algemene stakingen op drie jaar tijd. Velen hopen dat een overwinning van de linkse partij Syriza kan leiden tot een nieuwe linkse regering. Om het potentieel te maximaliseren en het besparingsbeleid effectief te stoppen, moeten de arbeiders collectief een oplopend actieplan opmaken, waarbij ook het wapen van de algemene staking op nationaal en Europees niveau wordt boven gehaald. Er is ook nood aan politieke instrumenten die aangepast zijn aan de ontwikkelingen.
Politici pakken werkenden en armen aan, niet de armoede
In Brussel leeft 28,2% van de bevolking onder de armoedegrens. Voor alleenstaande ouders met kinderen, is de situatie nog erger. In die groep leeft 38,5% in armoede. Tegelijk zijn er studies over het vermogen in België die aangeven dat de 10% rijksten maar liefst 44% van de rijkdom bezitten… wat ongeveer evenveel is als de 90% anderen. Hoe is dat mogelijk? Het volstaat om te kijken naar de winsten van de grote bedrijven om te begrijpen dat het om een georganiseerde diefstal gaat. Vorig jaar maakten de 50 grootste bedrijven van het land samen ongeveer 30 miljard euro winst. Daarop betaalden ze amper belastingen aan een gemiddeld tarief van 2,65%… Eén zaak staat vast: het patronaat en de regering Di Rupo zijn vastberaden om ons te laten opdraaien voor de crisis door de aanval verder te voeren op onze arbeidsvoorwaarden, lonen, uitkeringen, pensioenen en levensomstandigheden.
Het beleid van de Brusselse regering van Picqué-Vervoort (PS, CDH, Ecolo) en van de gemeenten is erop gericht om de armen uit de steden te verjagen. Er wordt geen antwoord geboden op de behoeften inzake werk, huisvesting, onderwijs en andere diensten door er de nodige publieke middelen voor te voorzien. Er wordt integendeel steeds meer uitgegeven aan prestigeprojecten om beter begoede lagen aan te trekken. De recente uitwijzing van de bezetters van het Gèsu-klooster in Sint-Joost-Ten-Node door Emir Kir (PS) is een zoveelste stap in die richting.
Een socialistisch alternatief op het besparingsbeleid
Nooit voorheen in de geschiedenis was er zoveel rijkdom. Het probleem is dat die rijkdom niet wordt aangewend om het welzijn in de samenleving te ontwikkeling. De rijkdom bevindt zich in de zakken van een kleine minderheid van de bevolking die enkel geïnteresseerd is in steeds meer winsten en dat bekomt door de uitbuiting op te drijven.
Wij stellen daartegenover dat de verschillende begrotingen moeten vertrekken van de behoeften van de bevolking en niet van de bewust beperkte middelen. Er zijn middelen genoeg aanwezig in de samenleving. Een radicaal plan van massale publieke investeringen is nodig om te voorzien in degelijke huisvesting, werk en diensten voor iedereen. Dat is mogelijk indien de schulden niet langer afbetaald worden (de intresten op die schulden lopen op tot meer dan 10 miljard euro per jaar!) en door de nationalisatie van de banken en de sleutelsectoren van de economie onder democratische controle van de gemeenschap.
Stop de tariefverhogingen bij de MIVB
Eén rit kost binnenkort 2,10 euro en een tienrittenkaart 14 euro!
1 februari om 14u aan Place Albert: protestactie voor gratis en degelijk openbaar vervoer
Na de afschaffing van het gratis openbaar vervoer voor 65-plussers, het verdwijnen van de jongerenabonnementen voor -25-jarigen (waardoor 8.000 jongeren geraakt worden) en de verhoging van de sociale tarieven, komt er nu opnieuw een tariefverhoging bij de MIVB met een gemiddelde stijging van 2,5%. De MIVB stelde eerder letterlijk dat het de klanten wil uitmelken! Dat leidde tot unanieme veroordelen van de politici, maar die hadden het enkel over de vorm en niet over de kern van de kwestie. Zoals elk jaar stemden ze in het Brusselse parlement gewoon voor een zoveelste verhoging van de tarieven.
Op het begin van hun mandaat verklaarden PS, CDH en Ecolo nochtans dat ze voorstander waren van gratis openbaar vervoer in Brussel. Ze beslisten echter meteen om poorten te plaatsen aan de uitgang van de metro, in station Albert werd dit getest. Voor de installatie hiervan werd zowat 43 miljoen euro uitgetrokken. Dat gaat natuurlijk regelrecht in tegen de belofte van gratis vervoer. Onder de twee laatste legislaturen van Picqué stegen de tarieven ongeveer dubbel zo snel als de inflatie. De Brusselse regering voerde tegelijk voor 46 miljoen euro besparingen bij de MIVB door waarbij ook de arbeidsvoorwaarden en lonen onder vuur lagen.
Er is een massale publieke herfinanciering nodig en een controle van het personeel en de reizigers om tot een gratis en kwaliteitsvolle dienst te komen die tevens een antwoord biedt op de problemen van de files en de vervuiling.
De nieuwe tarieven gaan in op 1 februari. Dat is waarom we op zaterdag 1 februari met de campagne ‘Reprenons Nos Communes’ een protestactie organiseren. We verzamelen om 14u aan het station Albert om te protesteren tegen de besparingen van de regering Picqué-Vervoort bij de MIVB.
Anja Deschoemacker, lijsttrekker van Gauches Communes dat 3,65% van de stemmen in Sint-Gillis haalde in 2012, verklaarde hierover vorig jaar in de media: “Er wordt ons gezegd dat het onmogelijk is. Er wordt voor 45 miljoen euro bij de MIVB bespaard, terwijl er tegelijk wordt geïnvesteerd in controlepoorten. Het gaat om een politieke beslissing. De regeringsverklaring van 2009 had het over gratis vervoer. Vandaag wordt daar niet meer over gesproken. Dit beleid gaat in tegen alle retoriek over ecologie, mobiliteit,…”. Le Soir van 2 februari 2012 voegde er aan toe: “LSP keert zich tegen de beslissingen van verschillende machtsniveaus. “Het is een andere manier voor deze regering om de factuur van de crisis en de schulden op de gewone burger af te wentelen. Dat gebeurt op federaal en regionaal vlak en na de verkiezingen ongetwijfeld ook op lokaal vlak…” (Le Soir 2 februari 2012)
-
Brussel. Armen verjagen lost armoede niet op
Op 4 november viel de politie binnen in het Gésu-klooster in Sint-Joost-Ten-Node. Er werden 200 agenten ingezet om de 120 bewoners, waaronder 38 minderjarigen, van het sinds 2009 leegstaande pand op straat te zetten. Dat gespierde optreden kwam er na een beslissing van burgemeester Emir Kir (PS) die stelde dat de uitzetting nodig was met het oog op de veiligheid, de rust en de openbare hygiëne.
Sinds 2009 hebben tientallen arme families van daklozen, mensen-zonder-papieren en anderen het grote leegstaande gebouw in de buurt van de Botanische Tuinen in Brussel ingepalmd. Voor de discussie over de uitzetting woonden er ongeveer 200 mensen. Ze deden dat omdat ze nergens anders in de hoofdstad onderdak vonden. Burgemeester Kir maakte er een einde aan: “Ik kan niet toelaten dat er zones zijn waar het recht niet geldt, dat is een rechtsstaat onwaardig (…) We willen geen plaatsen die leiden tot een sociale ontbinding. We willen de miserie niet in stand houden… ik kan geen anarchie toelaten.”
Waar moeten die mensen nu naartoe? Wie het meeste ‘geluk’ heeft, kan tijdelijk terecht in de 12 appartementen die door het Brusselse Gewest beloofd werden. Dat aantal was echter niet meteen voorhanden. Begin november waren er amper vijf appartementen beschikbaar terwijl 120 mensen uit het pand gezet werden. Zij moesten noodgedwongen onderdak zoeken in de lokalen van Samu Social. Nog voor het beperkte “winterplan” van noodopvang begon, zat Samu Social hierdoor al vol. En dan zijn er ook nog de tientallen andere bewoners van Gésu die voor de uitzetting door de politie het pand hadden verlaten.
Al die mensen worden door de PS en de andere partijen gezien als “onruststokende krakers”. In werkelijkheid zijn het de zoveelste slachtoffers van een beleid dat tot miserie leidt en het bijna onmogelijk maakt om onderdak in Brussel te vinden voor wie arm is. De massale werkloosheid in de hoofdstad (meer dan 20% zit zonder werk) duwt een steeds groter deel van de bevolking in de onzekerheid. De echte oorzaken van miserie, anarchie en sociale desintegratie liggen niet bij de armen, maar bij het kapitalistische systeem en het besparingsbeleid waar ook de PS voor verantwoordelijk is.
Volgens het ‘Brusselse armoederapport’ kregen in 2012 maar liefst 38.284 Brusselaars steun van het OCMW. Het gaat om 3,2% van de bevolking. Er was een stijging van 1.303 mensen in vergelijking met 2011. In Sint-Joost-Ten-Node gaat het om meer dan 10% van de bevolking. Onder jongeren tussen 18 en 24 jaar was er op een jaar tijd een stijging van 22% naar 28,2%. In totaal leeft een derde van de Brusselse bevolking (33,7%) van een inkomen dat onder het armoederisico ligt.
De sociale huisvesting wordt ondertussen amper uitgebreid en alleszins volstaat dit niet om een aangroei van de wachtlijsten te stoppen. Sinds 2010 is het aanbod van sociale huisvesting onder de 50% van de vraag gezakt. Die vraag wordt dan nog onderschat. Bij gebrek aan sociale huisvesting nemen de prijzen voor andere huisvesting toe. Dat brengt heel wat Brusselse gezinnen in de problemen. Het is geen toeval dat Samu Social een toename van het aantal hulpbehoevenden in de opvangcentra vaststelt.
Het regionale beleid in Brussel en de gemeenten is gericht op het bestrijden van de armen. Ze willen de armen uit de hoofdstad verjagen. In plaats van te antwoorden op de behoeften inzake werk, huisvesting, onderwijs en andere diensten op basis van publieke investeringen, gaat de aandacht naar prestigeprojecten waarbij er geen plaats is voor armen. Brussel wil beter begoede lagen aantrekken. Het optreden van Emir Kir vormt daar een onderdeel van.
Wij staan voor verzet tegen het neoliberale en asociale beleid. Er is een nieuwe partij nodig om de belangen van de werkenden en hun gezinnen te verdedigen op basis van een radicaal programma van publieke investeringen om de tekorten aan te pakken op basis van een democratische controle van de sleutelsectoren van de economie.