Tag: Xinjiang

  • Boek: “In the Camps” door Darren Byler over de vervolging van de Oeigoeren

    Driehonderd kampen met meer dan een miljoen Oeigoerse moslims in Xinjiang zijn waarschijnlijk de meest brute uitingen van de CCP-dictatuur in China. In Darren Bylers nieuwe boek, “In the Camps: China’s High-Tech Penal Colony,” vertellen Vera Zhou, Qelbinur, Erbaqyt, Gulzira en anderen hun verhalen uit de kampen. Byler onderstreept ook het verband tussen het mondiale high-tech kapitalisme en de toegenomen onderdrukking.

    Door Per-Åke Westerlund

    De terugkeer van China naar het kapitalisme in de jaren 1990 betekende voor Xinjiang een toename van uitbuiting en een grote instroom van Han-Chinese kolonisten. Heel wat grondstoffen, uitstekende omstandigheden voor de landbouw en een belangrijke geostrategische positie maakten het tot een belangrijke regio voor Beijing. Met een markteconomie verdween de eerdere relatieve autonomie. De Han-bevolking was in 1949 goed voor 6% van de bevolking, vandaag is dat meer dan 40%. De Oeigoeren vormen nu minder dan 50% van de bevolking van Xinjiang.

    Het proces waarin Oeigoeren werden beschreven als “onbetrouwbaar”, mensen met “twee gezichten” en “terroristen” viel samen met de kapitalistische globalisering, nieuwe technologie, discriminatie en onderdrukking. Na de ineenstorting van de Sovjet-Unie begon het regime in Beijing te vrezen voor de roep om onafhankelijkheid en de toegenomen belangstelling voor de moslimcultuur en -religie in Xinjiang. Na 9/11 en de “oorlog tegen het terrorisme” van het VS-imperialisme, volgde de CCP hetzelfde spoor. De twee mogendheden werkten samen bij antiterreurmaatregelen, waarbij China er bij de VS op aandrong Oeigoeren in Pakistan en Afghanistan gevangen te nemen en hen naar het beruchte kamp in Guantanamo te brengen. Geen van de 22 daar vastgehouden Oeigoeren was betrokken geweest bij jihadistische oorlogen.

    In 2014 riep Beijing zijn eigen “Volksoorlog tegen terreur” uit en criminaliseerde daarmee alle 15 miljoen moslims in Xinjiang. Byler beschrijft de achtergrond. In 2009 leidde het racistisch lynchen van twee Oeigoerse fabrieksarbeiders, die gedwongen waren te verhuizen naar de provincie Guandong in het zuidoosten van China, tot massale protesten in Xinjiang. De politie schoot in de menigte en doodde daarbij betogers. Dit veroorzaakte rellen waarbij 130 Han-Chinezen werden gedood. Dit werd gevolgd door een militarisering van de samenleving tegen de bevolking, waardoor de toch al sterke stemming tegen discriminatie, landroof enz. alleen maar toenam. In 2013-14 vonden er ook gewelddadige aanvallen plaats op Han-burgers door Oeigoerse individuen.

    In deze periode deden sociale media en smartphones hun intrede in Xinjiang. Veel, vooral jonge mensen begonnen meer te weten te komen over de rest van de wereld, niet in het minst over hun geschiedenis en cultuur. Online imams bereikten een nieuw publiek.

    Controleposten, kampen en geboortecijfers

    De “Volksoorlog tegen terreur” veranderde Xinjiang. Byler vat samen: “In een half decennium bouwde de staat een systeem van controleposten op, eerst tussen provincies en daarna binnen stedelijke jurisdicties. Er werd een paspoortsysteem opgezet dat de bewegingsvrijheid van Oeigoeren in de regio beperkte en paspoorten werden in beslag genomen van de weinige Oeigoeren en Kazakken die ze hadden verkregen. Zij stuurden niet minder dan 1,1 miljoen staatsmedewerkers naar Oeigoerse en Kazachse plattelandsgemeenschappen om beoordelingen te maken van de “onbetrouwbare” moslims. Ze huurden meer dan negentigduizend extra hulppolitieagenten in, die werden belast met het scannen van moslimtelefoons en -identiteitspapieren, waardoor een politiedichtheid ontstond die kon wedijveren met die van Oost-Duitsland vóór de val van de Berlijnse Muur. Er werd ook begonnen met de bouw van een netwerk van streng beveiligde interneringskampen, waar op het hoogtepunt tussen de 10 en 20% van de volwassen bevolking werd vastgehouden – het deel van de bevolking dat volgens de regionale autoriteiten “tumoren” van religieus extremisme had ontwikkeld. Tegelijkertijd begon het ministerie van Burgerzaken een ‘nulbeleid voor illegale geboorten’ te handhaven dat, samen met de endemische scheiding van gezinnen als gevolg van de opsluitingen, een daling van het geboortecijfer met 50 tot 80% veroorzaakte.”

    Toen Darren Byler voor dit boek terugkeerde naar Xinjiang, waar hij sinds 2010 regelmatig academisch onderzoek deed, waren 40 van zijn studenten en vrienden verdwenen. Ze zaten in kampen.

    Checkpoints en technologie werden gebruikt voor massa-arrestaties, zoals verteld door Vera Zhou, een studente van de Universiteit van Washington die haar vriend bezocht. “De politie scande Vera’s gezicht en irissen, nam haar stemsignatuur op, en verzamelde haar bloed, vingerafdrukken, en DNA.” Ze werd naar een kamp gestuurd omdat ze een VPN gebruikte en buitenlandse websites bezocht. Later werd ze vrijgelaten omdat ze volledig was “heropgevoed”. Ze slaagde erin om terug naar Seattle te gaan en kon zo haar verhaal doen.

    De meesten in de kampen hebben geen idee waarom ze zijn vastgehouden, maar vermoeden dat het is omdat ze een moskee bezochten, een sluier of een lange baard droegen, Kazachstan hebben bezocht of WeChat op hun mobieltjes hebben gebruikt.

    Eén van de belangrijkste redenen om te worden vastgehouden is het overtreden van de regels inzake gezinsplanning. Het beleid van Beijing, achter slogans van steun aan vrouwen tegen een primitieve cultuur, was gericht op een sterke daling van het geboortecijfer onder Oeigoeren. Zelfs staatsambtenaren die in het systeem werken, werden gedwongen spiraaltjes in te brengen.

    Het systeem maakte veelvuldig gebruik van spionnen en verklikkers, zoals in fascistische en stalinistische dictaturen. “Iedereen kan een informant zijn; niemand is een gegarandeerde bondgenoot; en de algoritmes van camera’s en scanners staan altijd aan.”

    “Pre-criminelen” in gevangenis “opvoeden”

    Het merendeel van de gedetineerden wordt beschouwd als “pre-criminelen” en onderworpen aan gevangenissen die “scholen” worden genoemd. Het boek beschrijft hoe dit gebeurt: overvolle cellen met camera’s en luidsprekers, het spreken van Oeigoer of Kazachs is verboden, gevangenen worden bevolen zelfbekentenissen af te leggen, televisie kijken en leren om Xi Jinping en patriottische Chinese liederen te citeren, de cel niet mogen verlaten, afgezien van een paar seconden douchen één keer per week. Elke beweging of elk gesprek in de cellen zou onmiddellijk tot straffen leiden. Bewakers gebruikten zowel knuppels als elektrische wapenstokken, en schreeuwden ook. Om eten te krijgen, moest er gescandeerd worden dat het eten door Xi was verstrekt.

    Regionaal CCP-secretaris Chen Quanguo vatte het karakter van de kampen als volgt samen: “Onderwijzen als een school, geleid worden als het leger, en verdedigd worden als een gevangenis.”

    Het aantal van 300 kampen is gebaseerd op officiële aanbestedingen voor de bouw, satellietfoto’s en interviews met voormalige gedetineerden en kamparbeiders. Uit officiële statistieken blijkt ook dat in Xinjiang in de periode 2017-2020 maar liefst 533.000 mensen werden vervolgd, zes keer meer dan het nationale gemiddelde, en dat meer dan 500.000 kinderen naar residentiële kostscholen werden gestuurd.

    Publiek-private samenwerking

    De ‘oorlog tegen terreur’ waarbij de hele moslimbevolking in Xinjiang wordt gecriminaliseerd, is nauw verbonden met zware investeringen in infrastructuur en industrie. Beijing is sterk afhankelijk van olie, gas, katoen en tomaten uit Xinjiang, zowel voor de binnenlandse markt als voor de export. Er is een operatie gaande om een miljoen textieljobs naar de regio te verplaatsen, waarbij lage lonen en slavenarbeid worden benut. De meeste laagwaardige textielproducten zijn uit andere provincies van China vertrokken omdat zij niet langer winstgevend waren. De staat subsidieert bedrijven die naar Xinjiang verhuizen.

    Arbeiders worden onder dwang gerekruteerd. Degenen die uit kampen worden vrijgelaten, krijgen te horen dat zij moeten kiezen tussen de fabriek of teruggestuurd worden naar de kampen. De lonen zijn extreem laag en worden door de bazen willekeurig ingehouden. De arbeiders worden in slaapzalen geplaatst, gescheiden van hun gezinnen.

    Private technologie- en bewakingsbedrijven hebben enorme winsten gemaakt en toonaangevende technologieën ontwikkeld voor gezichtsherkenning en “slimme steden”. Zo ook tijdens de pandemie. Byler vertelt hoe Amazon Chinese heat-mapping systemen kocht om lichaamstemperaturen op werkplekken te controleren.

    De investeringen in veiligheid in Xinjiang zijn sinds 2016 met 50% gestegen, waarbij 1.400 private bedrijven meedingen naar orders ter waarde van 8 miljard dollar.

    Het concept van de ‘slimme steden’ wordt voorgesteld als het bijstaan van de burgers, het verlagen van de uitstoot en andere positieve stappen, maar is in wezen een systeem voor meer controle, bewaking en mogelijke repressie. Voor politici en kapitalisten wordt het voorgesteld als een systeem om privé-eigendom te beschermen. Het is een snel groeiende en zeer winstgevende business.

    Naast ‘smart cities’ zijn de in Xinjiang gebruikte technieken ook gangbaar in het antiterrorismebeleid en bij grenscontroles tegen vluchtelingen. Byler geeft de voorbeelden van de zuidelijke grenzen van de VS en politie-afdelingen in de meeste steden. Hij meldt ook dat Britse antiterrorisme-experts in 2017 naar Xinjiang waren uitgenodigd.

    Achter Seattle en Seoul staat Xinjiang

    Byler vergelijkt de globalisering van vandaag met die van 1800. Hij citeert de historicus Jason Moore die zei: “Achter Manchester staat Mississippi.” Dit was gebaseerd op Friedrich Engels’ analyse van de textielindustrie in Manchester die de wereld domineerde,  en mogelijk werd gemaakt door het slavensysteem in Mississippi.

    Het Chinese bedrijf dat een centrale rol in het controlesysteem in Xinjiang en China speelt, Megvii, was nauw verbonden met Microsoft en de Universiteit van Washington in Seattle. Kai-Fu Lee, vice-president van Microsoft, investeerde risicokapitaal in Megvii, dat zijn hoofdkantoor in de VS dicht bij dat van Microsoft vestigde en vooraanstaande computeracademici in de VS aanwierf. Het model was dat van Silicon Valley en de Amerikaanse technologie-industrie.

    Met deze middelen ontwikkelde Megvii haar gezichtsherkenningssysteem, inclusief een Oeigoers alarm. In de VS kan het gebruikt worden tegen zwarte mensen. “In veel opzichten waren de heropvoedingsinstrumenten van Xinjiang een product van deze wereld”, concludeert Byler. Hij stelt ook nog: “De hele wereld, niet alleen China, heeft een probleem met surveillance.”

    Naar analogie met Jason Moore en Engels, stelt hij dat achter Seattle Xinjiang staat. Andere wereldwijd toonaangevende bedrijven, zoals Amazon, Google en Adobe, alsmede Samsung uit Seoel zijn ook verbonden met Megvii.

    In China was Alibaba een belangrijke investeerder in Megvii. Het megabedrijf wilde soortgelijke investeringen van zijn Amerikaanse tegenhangers, Amazon en Google, volgen. De belangrijkste kracht was echter de staat. In 2017 ging Megvii een “diepgaand partnerschap” aan met de politie in 256 steden en regio’s in China.

    Het boek van Byler is, net als zijn andere geschriften over Xinjiang, zeer informatief. Alle beschuldigingen uit Beijing dat hij het Amerikaanse imperialisme vertegenwoordigt, hebben geen basis. Het bestrijden van de koloniale racistische onderdrukking in Xinjiang gaat hand in hand met het bestrijden van de Amerikaanse multinationals en de staat. Lessen uit de strijd tegen onderdrukking moeten worden gedeeld door arbeiders en jongeren in de hele wereld.

    De noodzakelijke internationalistische en socialistische conclusies worden ontwikkeld in de analyse en de strijd van chinaworker.info en International Socialist Alternative. Het lot van Xinjiang en de Oeigoeren is verbonden met de strijd in China. Zoals een van de getuigen in het boek, Erbqyt, het formuleert: “Ik kan het Chinese volk hier niet de schuld van geven, zij zijn ook slachtoffers.”

  • Toenemende repressie in Xingjiang om “One Belt One Road”-project erdoor te krijgen

    China werkt aan een project om de handel op te voeren, onder meer door de infrastructuur van verbindingen over de weg en over zee te verbeteren. Geïnspireerd door de oude zijderoutes kreeg het de naam ‘One Belt One Road’ mee. De Belgische regering is alvast enthousiast: vorige week verschenen in verschillende kranten een interview met Kris Peeters in de vorm van een advertentie betaald door het Chinese persbureau Xinhua. Een keerzijde van het project is het opvoeren van de repressie in de strategische regio Xingjiang in het westen van China. Hieronder een artikel hierover dat eerder verscheen op Chinaworker.info.

    Artikel door Li Yiming, chinaworker.info

    Xingjiang is een grote regio in het westen van China met een meerderheidsbevolking van Turks sprekende Oeigoeren. Deze moslims vormen de grootste etnische groep in Xingjiang. Onder Chinees bewind is de regio omgevormd tot een openluchtgevangenis van 1,7 km². Xingjiang heeft heel wat grondstoffen en is bovendien erg groot, bijna twee keer zo groot als Pakistan. Het is van strategisch belang voor de Chinese ‘Communistische’ Partij (CPP) nu Xi Jingping het project van ‘One Belt One Road’ uitrolt.

    Met dat project wil het Chinese regime ingaan tegen de groeiende anti-globaliseringsdruk in de wereldeconomie en de industriële overcapaciteit. Dit wil het regime doen door de Chinese economie sterker te verbinden met 60 landen die samen goed zijn voor 40% van het wereldwijde BBP. Xingjiang is de poort naar de oude zijderoute via Centraal-Azië naar Europa. Het is dan ook van groot belang.

    Xingjiang kent een nooit geziene escalatie van staatspressie tegen elk onderdeel van de Oeigoerse cultuur, godsdienst en gevoel van een thuisland. In alle delen van Xingjiang heeft de overheid lange baarden, islamitische hoofddoeken, vasten tijdens de Ramadan en recent zelfs “openlijk religieuze” namen voor kinderen verboden. De lijst van verboden voornamen bevat onder meer Mohammed, de meest voorkomende naam ter wereld. Ouders die hun kind deze namen willen geven, krijgen te horen dat deze kinderen geen identiteitskaart krijgen en problemen zullen ondervinden om naar school te gaan, werk te vinden op een eigen huis te kopen.

    Het opdrijven van de repressie wordt verklaard vanuit het argument dat het dient om het terrorisme te bestrijden. Er is effectief een probleem met terrorisme, maar dit wordt vooral veroorzaakt door de repressieve opstelling van de overheid en het aanwakkeren van etnische spanningen, ook binnen de Oeigoerse elite. Het regime in Peking vervreemdt delen van de elite in Xingjiang, waaronder delen van de veiligheidsdiensten die traditioneel een sociale basis voor de heerschappij van Peking over de regio vormden.

    Dit bleek onder meer uit een recent verslag in de krant ‘Hotan’ over 97 Oeigoerse toplui in het zuidwesten van Xingjiang die geschorst weren omdat ze onvoldoende enthousiasme aan de dag legden voor de anti-terrorismecampagne. Ze werden onvoldoende inspanningen verweten om de namen van deelnemers aan religieuze ceremonies zoals huwelijken te registreren. Er was een geval van een Oeigoerse ambtenaar die een sanctie kreeg omdat hij weigerde te roken in gezelschap van een religieuze persoonlijkheid. De in Peking uitgegeven ‘Global Times’ haalde een andere topman uit Xingjiang aan die stelde dat het nodig is om religieuze regels zoals het rookverbod te breken om een engagement van secularisme te tonen.

    De afgelopen maanden hielden de autoriteiten in de grote steden van Xingjiang – Urumqi, Hotan, Kashi en Aksu – een reeks anti-terrorismemeetings waarbij grote groepen paramilitaire politie-agenten op publieke pleinen gemobiliseerd werden. In een ceremoniële machtsontplooiing zweren die agenten vervolgens om de stabiliteit te behouden. Recent namen meer dan 10.000 soldaten aan zo’n bijeenkomst deel in Urumqi, de hoofdstad van Xingjiang.

    Chen Quanguo neemt de macht over

    Sinds de beweging in 2009 waarbij zowat 100 doden vielen bij politierepressie en daaropvolgende etnische rellen in Urumqi, is Xingjiang een focuspunt geworden voor de repressie van het Chinese regime. De jaarlijkse uitgaven voor veiligheidsdiensten zijn minstens verdubbeld. In augustus 2016 werd Zhang Chinxian als topleider vervangen door Chen Quanguo. De media merkten op dat de nieuwe leider – een Han Chinees, net zoals alle provinciale verantwoordelijken – zijn rol in het “behoud van stabiliteit” kopieert van de tijd dat hij dezelfde functie uitoefende in Tibet, waar hij bekend stond als een man van de harde lijn.

    Een belangrijk initiatief van de autoriteiten is om duizenden nieuwe plaatselijke politiekantoren te creëren. In Urumqi alleen zijn er plannen voor 1.600 dergelijke kantoren. Soms zijn er kantoren op amper 300 of 500 meter van elkaar. Wijken kunnen ze 24 uur per dag gecontroleerd worden. Er is ook een verdedigingsstelsel met milities die vooral uit Han Chinezen bestaan. Er is dus een enorm toezicht in Xingjiang. Het versterkt de discriminatie tegen de Oeigoeren, maar het veroorzaakt ook overlast voor de Han Chinezen die ondertussen goed zijn voor 38% van de bevolking van Xingjiang.

    In 2016 werden meer dan 30.000 nieuwe politie-agenten aangeworven in Xingjiang, vooral laaggeplaatste en slecht betaalde contractuelen. In vergelijking met het jaar ervoor ging het om een verdriedubbeling van het aantal aanwervingen. Bijna 90% van de nieuwe agenten werd toegekend aan de nieuwe politiekantoren.

    Identificatienummer op messen

    Vanaf dit jaar moeten alle lokale gemotoriseerde voertuigen in bepaalde delen van Xingjiang over GPS-systemen beschikken waarbij het ook mogelijk is om te controleren waar het voertuig zich bevindt. Zonder dergelijk systeem zullen auto’s niet meer verkocht of aangekocht kunnen worden en zal het zelfs niet mogelijk zijn om bij te tanken. Vanuit minstens één regio, Aksu Wensu, kwam het bericht dat de inwoners al hun messen, waaronder fruitmessen en zelfs scharen, moeten laten graveren met hun naam en identiteitsnummer. Je moet er dus naar de politie gaan om een fruitmes te registreren…

    In februari sloten de telecombedrijven het G4-netwerk af, behalve in steden met een meerderheid van Han Chinezen. Hiermee wil het regime vermijden dat negatieve nieuws over de overheid, in het bijzonder rond sociale conflicten, verspreid raakt in Oeigoerse gebieden. Na de gebeurtenissen van 2009 werd het internet in Xingjiang 312 dagen uitgeschakeld. Dit had ook een grote tol voor de economische activiteit.

    De definitie van ‘illegale religieuze activiteiten’ in China is erg breed. Officieel wordt hiermee gestreden tegen religieus extremisme, maar het riskeert het tegenovergestelde effect te bekomen. Socialisten verdedigen de vrijheid van religieuze en politieke standpunten. Enkel door dictatuur en kapitalisme uit te schakelen, de oorzaken van armoede en onderdrukking, is het mogelijk om een einde te maken aan geweld en terreur in naam van religie.

    De harde lijn en de willekeurige discriminatie door het regime leiden tot ongenoegen bij Oeigoerse verantwoordelijken binnen de regering en de politie. Er ontstonden fracties onder de Oeigoerse top waarbij openlijk of in het geheim werd ingegaan tegen Han Chinezen in de regionale administratie. Er is een traditie van intensieve bureaucratie fractiestrijd in China. Het is niet verwonderlijk dat sommige fracties nu een etnisch karakter aannemen.

    Terwijl de CCP nationalistische propaganda maakt tegenover de VS, Japan en Zuid-Korea, is het bijzonder zenuwachtig over de opkomst van Oeigoers en zelfs van Han nationalisme in Xingjiang waarbij de etnische strijd niet langer onder controle kan gehouden worden. De staat censureert dan ook vaak het nieuws over etnische confrontaties en wordt er door Han nationalisten van beschuldigd de “terroristen” de hand boven het hoofd te houden.

    Zelfs de traditioneel relatief harmonieuze band tussen de Han bevolking en de Hui moslims, die in tegenstelling tot de Oeigoeren Chinees spreken, is verslechterd. De Hui ondervinden steeds meer racisme met een opgang van haatboodschappen en islamofobie op sociale media.

    Socialisten hebben destijds al gewaarschuwd dat de ‘anti-terreurcampagnes’ in Xingjiang gebruikt werden als testgebied voor staatsrepressie tegen alle mogelijke groepen die het bewind van de heersende kliek in vraag stellen of de ‘stabiliteit’ bedreigen. In januari 2016 voerde het regime een anti-terreurwet in die algemeen gezien werd als gericht tegen de Oeigoeren in Xingjiang. Dissidenten en anderen bekritiseerden de wet omwille van de erg brede en vage benadering ervan waarbij zelfs een minimum aan juridische onafhankelijkheid overboord wordt gegooid en alle etnische, culturele en religieuze activiteiten voortaan als terrorisme kunnen bestempeld worden.

    Bijna alle politieke protestacties zoals het Wukan-incident (het dorp in het zuiden van China dat revolteerde tegen de lokale corruptie en onteigeningen) en de Paraplubeweging in Hong Kong, maar ook NGO-activisten en advocaten die zogezegd ‘door het buitenland gemanipuleerd’ worden, vallen onder de toepassing van deze wet.

    Zelfbeschikking

    Socialisten verzetten zich tegen repressieve maatregelen van de zogenaamd ‘Communistische Partij’ zoals de politierazzia’s, grootschalige controle en toezicht op de bevolking en het platleggen van het internet. We verdedigen gelijkheid van taal met het recht om in regio’s met minderheden de moedertaal te hanteren op school, werkvloer en in de verhouding tot de autoriteiten. We verdedigen het recht op zelfbeschikking van alle onderdrukte naties (waaronder het recht om een onafhankelijke staat te vormen indien de bevolking dit wenst) en het recht van culturele en religieuze vrijheid.

    Maar we moeten ook benadrukken dat deze doelstellingen enkel kunnen gerealiseerd worden door een eengemaakte beweging van de arbeidersklasse tegen de heerschappij van het kapitalistisch regime met zijn imperialistische belangen in Xingjiang. Dat gebeurt volgens ons best door de strijd voor een socialistische confederatie van China, Centraal-Azië en Rusland.

    Als er geen eengemaakte antikapitalistische beweging van werkenden en arme boeren is, kunnen de bureaucraten en kapitalistische reactionairen de strijd van Han Chinezen bekampen onder de vlag van de verdediging van het ‘vaderland’, net zoals ze de rechten van de massa’s in Xingjiang en andere minderheden onderdrukking in naam van de strijd tegen het terrorisme.

  • Bloedbad in station van Kunming (China)

    Standpunt van Chinaworker.info

    Het bloedbad in het station van Kunming op 1 maart – vandaar dat het bekend staat als het ‘3.1 incident’ – is wellicht één van de meest schokkende terreurdaden van de moderne periode. De media hebben het over het ‘Chinese 11 september’ en het is duidelijk dat de politieke impact enorm zal zijn. Een groep van acht mannen en vrouwen had messen en dolken bij en ging over tot een moordpartij die een half uur duurde. “Ze liepen in het rond en sloegen overal waar ze konden toe”, stelde een 16-jaruge ooggetuige. De geur van bloed was overal aanwezig. Er vielen 29 doden en nog eens 143 gewonden.

    Socialisten en Chinaworker.info delen het gevoel van schok en rouw onder de bevolking van Kunming en gewone werkende mensen doorheen China. We verzetten ons tegen het beleid en de repressieve methoden van de Chinese dictatuur. Die methoden blijken het sterkst in de staatsterreur die wordt toegepast tegen nationale minderheden zoals de Oeigoeren en de Tibetanen. Maar we verzetten ons ook tegen de rampzalige methode van religieus en politiek terrorisme. In plaats van de ineenstorting van de dictatoriale staat te bespoedigen, zullen deze methoden de staat versterken. Door het verdelen van de onderdrukten wordt de opbouw van een verenigd en georganiseerd massaverzet moeilijker.

    Officiële bronnen hadden het over separatisten uit Xinjiang als verantwoordelijken voor de aanslag. Er werd met andere woorden gewezen naar de Oeigoerse moslimminderheid uit het grote en officieel ‘autonome’ noordwesten van China. Kunming is de provinciehoofdstad van het etnisch diverse Yunnan, waar 25 etnische en taalgroepen samenwonen. Het bevindt zich op grote afstand van Xinjiang. De stad is een populaire toeristische bestemming en kent een mengelmoes van etnische minderheden die doorgaans in goede onderlinge verstandhouding leven. Er was ongeloof en woede toen bekend raakte dat de stad het doelwit van een aanslag was die officieel tegen het beleid van het Chinese regime gevestigd was. “Hoe was het mogelijk dat gewone mensen aangevallen werden? Wat hebben wij gedaan?”, vroeg de vrouw van een gewonde zich af tegenover een journalist van Wall Street Journal in Kunming.

    ‘Sterke man’ Xi

    De aanslag in Kunming viel samen met de start van de jaarlijkse bijeenkomst van het zogenaamde parlement, het Nationaal Volkscongres, en de politieke adviesraad. Het past in het patroon van de zelfmoordaanslag op het Tienanmenplein in Peking in oktober vorig jaar, aan de vooravond van het Derde Plenum van het Centraal Comité van de ‘Communistische’ Partij.

    De gevolgen van deze bloedige gebeurtenissen kunnen verstrekkend zijn in China, niet in het minst voor de onderdrukte minderheid van Oeigoeren die aan gewelddadige represailles kunnen onderworpen worden. Het regime van Xi Jinping, wiens eerste jaar aan de macht werd gekenmerkt door meer staatsrepressie en een centralisering van de macht, wordt door elkaar geschud door deze aanslag. De schok is nog groter dan bij de aanslag op Tienanmen vijf maanden geleden. Xi staat onder druk om zijn imago van ‘sterke man’ waar te maken en hard te antwoorden. Hij beloofde om “diegenen die door arrogantie verblind zijn resoluut de kop in te drukken.” De aanslag zal gebruikt worden om meer macht in handen van Xi en de nieuwe Nationale Veiligheidscommissie te concentreren. Die commissie werd op het Derde Plenum opgezet om het regime voor te bereiden op oorlog en revolutie.

    Een verdere militarisering van Xinjiang, Tibet en andere regio’s met etnische minderheden is waarschijnlijk. Het blijkt al uit de grote aanwezigheid van de politie in Dashuying, een arme buurt van Kunming waar een groot aantal Oeigoeren woont. Na de aanslagen van 11 september 2001 in de VS waren het de armen in de moslimwereld die het hardste geraakt werden door verschillende door het Westen gesteunde militaire invasies, oorlogen en burgeroorlogen. Op dezelfde manier dreigen de Oeigoerse massa’s het slachtoffer te worden van de repercussies van de aanslagen met mogelijk een opmars van racisme tegen hen. Dat racisme kan door het regime politiek gebruikt worden om het hardhandige beleid in Xinjiang te versterken.

    “De psychologische impact hiervan op de Chinese publieke opinie is enorm”, stelde Shan Wei, een politicoloog uit Singapore. “Het geeft de Chinese regering een erg sterke reden om het harde beleid in Xinjiang op te voeren.”

    Zoals we met Chinaworker.info waarschuwden ten tijde van de aanslag op Tienanmen zal de staatsrepressie om ‘stabiliteit’ te bekomen in regio’s met grote minderheden een tegenovergesteld resultaat in de hand werken. Na de etnische confrontaties tussen Han-Chinezen en Oeigoeren in 2009, waarbij in de hoofdstad van Xinjiang Urumqi zowat 200 doden vielen, heeft het Chinese regime de militaire aanwezigheid in de regio opgevoerd. De afgelopen twee jaar werden razzia’s gehouden in afgelopen gebieden. Het heeft de bevolking enkel nog meer vervreemd. Sinds april vorig jaar vielen er 100 doden bij confrontaties in de provincie.

    De aanslag in Kunming is een waarschuwing van waar deze spiraal van geweld toe leidt. Het is voor het eerst dat zo’n grootschalig geweld in andere delen van China plaatsvindt. “Het is ongetwijfeld een escalatie”, stelde de Zweedse terreurspecialist Magnus Ranstorp in de krant The Guardian.

    Markteconomie, meer dictatuur

    Het beleid van de Chinese dictatuur tegenover nationale minderheden heeft een kruitvat gecreëerd. Het regime wordt achtervolgd door het opbreken van de Sovjetunie in 1991 en de rol van nationale conflicten in dat proces. De vrees werd versterkt door de recente militaire betwist van de Krim. Xi Jinping maakt er geen geheim van dat de gedeeltelijke democratische hervormingen van de voormalige Sovjetleider Gorbatsjov een rampzalige fout waren die leidden tot de ineenstorting van de Sovjetunie.

    De ‘oplossing’ van het Chinese regime bestaat uit een versterking van het dictatoriale bewind – wat ook blijkt uit de recente rechtszaken tegen leidinggevende activisten van de anticorruptiebeweging ‘Nieuwe Burgerbeweging’. Tegelijk wordt een poging ondernomen om nationale minderheden te paaien met grote economische groeicijfers. Xinjiang was een van de snelst groeiende regio’s van China in 2013. Er was een groei van 11,1% tegenover het nationale niveau van 7,7%. Het probleem is dat de armen bij alle nationaliteiten en zeker onder minderheden geen voordeel halen uit het huidige kapitalistische model van economische groei. In Xinjiang zijn de Oeigoeren maar goed voor amper 13% van de jobs met hogere inkomens. Ze vormen wel 46% van de bevolking. Discriminatie op de arbeidsmarkt, inzake huisvesting en onderwijs en onderwijs komt bovenop de problemen inzake taalrechten en een striktere controle op religie.

    De arrestatie en de rechtszaak die eraan komt tegen de Oeigoerse economieprofessor Ilham Tothi in Peking legt de tegenstellingen van de regeringspositie bloot. Tothi is een gematigde figuur die zich niet verzet tegen het Chinese bewind in Xinjiang. Hij gaf wel kritiek op het beleid inzake taal en cultuur. Op die basis dreigt hij nu een zware gevangenisstraf opgelegd te krijgen wegens het ‘aanzetten tot separatisme’. Welk signaal geeft dit aan de jongeren en de nationale minderheden in het bijzonder als iedere vorm van oppositie als hoogverraad wordt gezien?

    Met een steeds hardere opstelling bereidt het Chinese regime zich voor op sociale onrust. Socialisten staan voor een verenigde arbeidersstrijd tegen staatsrepressie, tegen racisme en tegen alle vormen van vervolging op religieuze, politieke of etnische basis. We staan voor volledige en onmiddellijke democratische rechten, waaronder het recht op echte autonomie of onafhankelijkheid voor nationale minderheden die daar democratisch voor kiezen. Dit moet verbonden worden aan een strijd tegen de kapitalistische agenda van de dictatuur. Die agenda heeft geleid tot een van de grootste tegenstellingen tussen arm en rijk in heel de wereld. Het dreigt te leiden tot grote economische schokken in de komende periode.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop