Tag: werkloosheid

  • Minder werken zodat iedereen aan de slag kan

    door Nicolas Croes

    Het jaar 2013 was niet bepaald positief inzake werkgelegenheid. Maar liefst 15.711 mensen werden getroffen door collectieve afdankingen, meer dan het dubbele van de 7.248 mensen een jaar eerder. De nachtmerrie om zonder werk te vallen hangt stilaan iedereen boven het hoofd. Van de jongere die net begint te werken tot de oudere werknemer die weet dat hij of zij op elk ogenblik aan de deur kan gezet worden, zelfs in winstgevende bedrijven. Hoe kunnen we de dreiging van werkloosheid afwenden? Wat kunnen we doen tegen de jobverliezen?

    Zijn werklozen profiteurs?

    De werklozen zijn een van de eerste slachtoffers van de aanvallen van de regering-Di Rupo. Dat is geen toeval. Met een heuse propagandacampagne wordt ons al jarenlang verteld dat er veel misbruik is. Op 13 maart, amper drie dagen na de vakbondsacties tegen de uitsluiting van tot 55.000 mensen met een inschakelingsuitkering, titelden verschillende kranten: “Eén werkloze op twee zoekt niet actief naar werk.” Dat was een verwijzing naar het feit dat de helft van de door de RVA gecontroleerde werklozen een sanctie krijgt.

    Het is evenwel verkeerd te denken dat het probleem bij een gebrek aan initiatief van de werklozen moet gezocht worden. Een artikel op de website éconosphère (1) reageerde met cijfers, waaronder het resultaat van een studie van Eurostat waarin de Belgische werklozen werden omschreven als de Europese kampioenen van het actief zoeken naar werk. Bij Actiris, de Brusselse tegenhanger van de VDAB, zijn er voor iedere vacature maar liefst 57 werkzoekenden, bij de Waalse Forem zijn dat er 23. Terwijl het aantal werklozen toeneemt, wordt ook de controle strenger.

    De werklozen aanpakken om alle werkenden te raken

    Als de werklozen vandaag hard aangepakt worden, heeft dat niets te maken met hun zogenaamde “onhoudbare kost voor de gemeenschap”. Het ABVV berekende dat de overheid met de uitsluiting van 55.000 mensen met een inschakelingsuitkering 100 miljoen euro zal besparen. Voor gewone werkenden die grijs haar krijgen van de rekeningen die in de bus vallen, is dat heel veel geld. Maar voor de overheid gaat het om borrelnootjes.

    Vergelijk het bijvoorbeeld met de 11,5 miljard euro aan fiscale en parafiscale cadeaus die in 2013 alleen al aan de bedrijven werden gegeven. Denk aan het stelsel van de notionele intrestaftrek voor de grote bedrijven, een stelsel dat de overheid in 2012 6,12 miljard euro kostte.  De regering geeft ieder jaar 13 miljard euro aan de speculanten van de banken alleen al als intrest op de overheidsschulden. De fiscale fraude van de grote bedrijven wordt 20 tot 30 miljard euro per jaar geschat. Meer middelen voorzien voor de strijd tegen fiscale fraude zou veel meer opbrengen dan het uitsluiten van werklozen. De vakbonden in de openbare sector klagen echter aan dat er bij de belastingen op drie jaar tijd 10% minder personeel is. Waar zit de logica?

    Hun logica bestaat uit een steeds grotere druk op de werklozen zodat ze om het even welke job aan om het even welke voorwaarden zouden aanvaarden. Dat levert de werkgevers meer winsten op, het zorgt immers voor een algemene neerwaartse druk op de lonen en arbeidsvoorwaarden van iedereen. De regering heeft tegelijk een loonstop opgelegd om de druk nog verder op te voeren.

    De regering gebruikt de werklozen om de geesten te laten rijpen voor andere asociale aanvallen. Door een weinig georganiseerde groep eerst aan te pakken, wordt een stap gezet om alle arbeidsvoorwaarden te ondermijnen. De logica van de regering en van de gevestigde media is wel degelijk coherent en consequent. Steeds opnieuw wordt de kapitalistische elite verdedigd tegenover de meerderheid van de bevolking. Om dat verkocht te krijgen wordt alles eraan gedaan om de bevolking kalm te houden of om de woede te richten tegen groepen die niet verantwoordelijk zijn voor de crisis. “Oorlog onder de armen dient om de zakken van de rijken te vullen”, stelde Nico Cué van de Franstalige metaalbond van het ABVV hierover.

    (1) Pedro Rodriguez ‘‘Un chômeur sur deux ne cherche pas activement un emploi : Faux et archi-faux.’’, http://www.econospheres.be/spip.php?article459

    [divider]

    ONS ANTWOORD

    Nationalisatie van bedrijven die tot collectieve afdankingen overgaan

    Vorig jaar vierde de wet-Renault zijn 15de verjaardag. Deze wet werd ingevoerd na de brutale sluiting van Renault in Vilvoorde in 1997 waarbij 3.000 arbeiders op straat werden gezet. Het doel van de wet was om de informatie en consultatie van het personeel bij een collectief ontslag te versterken. Er kwam een procedure waardoor er niet meteen tot collectieve afdankingen kan overgegaan worden, maar ten gronde veranderde er niets. Veel syndicalisten klagen aan dat deze wet delegees ertoe aanzet om aan een hele reeks “consulatievergaderingen” en “informatiesessies” deel te nemen waarbij de aandacht wordt afgeleid van de opbouw van een militante krachtsverhouding. En op het einde van de rit gaan de jobs nog altijd verloren. Dit volstaat niet, we moeten verder gaan en stoutmoedige oplossingen naar voor brengen die niet vertrekken van de logica van overleg met het patronaat.

    Ter linkerzijde verdedigen sommigen het idee van wetsvoorstellen om afdankingen “te verbieden”. Het gaat daarbij soms enkel over een verbod op afdankingen in winstgevende bedrijven (wat dus al geen alternatief biedt voor arbeiders die afgedankt worden door verlieslatende bedrijven). Het idee kan mooi lijken op papier, maar wie zou vandaag een dergelijke wet goedkeuren? Heeft deze eis niet het effect dat de strijd van de werkvloer wordt afgeleid naar de verkiezingen? En wat doen we ondertussen in de bedrijven die door collectieve afdankingen getroffen worden?

    Wij denken dat in het verzet tegen de dreiging van sluitingen en delokalisaties moet opgekomen worden voor de onteigening en nationalisatie van de productiesites om deze onder democratisch beheer van de gemeenschap en de werkenden te plaatsen. Deze eis kan op directe wijze verdedigd worden doorheen een bezetting van de bedreigde sites, als eerste concrete opstap naar de collectivisatie ervan.

    32-urenweek zonder loonverlies, met bijkomende aanwervingen en afbouw van de werkdruk

    De enige manier om de werkloosheid aan te pakken in plaats van de werklozen is door het beschikbare werk te verdelen onder de beschikbare arbeidskrachten. Het is in dit kader dat de traditionele eis van de 32-urenweek van belang is. Recent werd deze eis ook opnieuw boven gehaald door de nieuwe voorzitter van de Franstalige Jongsocialisten, Jonathan Dawance van de Mouvement des Jeunesses Socialistes.

    We zijn het volledig met hem eens als hij stelt dat “het thema van jobcreatie van essentieel belang is. Daartoe is er nood aan een collectieve arbeidsduurvermindering zodat er nieuwe jobs bijkomen. Maar dan wel zonder loonverlies.” Alleen wil de MJS dit voorstel realiseren op basis van “verlagingen van de sociale bijdragen van de bedrijven.” Het gaat dus eens te meer over een maatregel die door de sociale zekerheid wordt gefinancierd en dus door het indirecte loon van de werkenden. Wij denken dat de grote bedrijven al genoeg in de zakken van hun werknemers hebben gezeten om de geldkoffers van de grote aandeelhouders verder te vullen. Er werd nog nooit zoveel rijkdom gecreëerd als vandaag, die middelen moeten voor de gemeenschap ingezet worden. De toegenomen werkdruk met de bijhorende flexibilisering zorgt er nu al voor dat we gemiddeld 31 uur per week werken in België, vaak als gevolg van onvrijwillig deeltijdse arbeid. Laat ons die logica omkeren!

    Een degelijke job en een degelijk bestaan zijn fundamentele rechten die we ten stelligste moeten verdedigen. Over de haalbaarheid van onze eisen verwijzen we graag naar het Overgangsprogramma dat door de revolutionair Leon Trotski werd opgesteld: “Indien het kapitalisme niet in staat is de eisen in te willigen, die onvermijdelijk voortkomen uit de kwalen die het zelf geschapen heeft, blijft dit stelsel niets anders over dan ten onder te gaan. De “mogelijkheid” of “onmogelijkheid” om die eisen te realiseren is in dit geval een kwestie van krachtsverhoudingen, die alleen door de strijd beslist kan worden. Op basis van deze strijd, welke ook zijn onmiddellijke praktische resultaten mogen zijn, zal het best het besef bij de arbeiders groeien, dat de kapitalistische slavernij vernietigd moet worden.”

    De taak voor al wie de belangen van de werkenden oprecht wil verdedigen, bestaat nu uit het voorbereiden van het terrein voor deze strijd tegen kapitalistische slavernij en voor de vestiging van een samenleving waarin wie de rijkdom produceert – de werkenden – kunnen beslissen over hoe geproduceerd wordt en hoe het resultaat ervan wordt aangewend in het belang van de bevolking.

     

  • Wij willen werk, geen sociale afbraak!

    EDITO door Benjamin, verantwoordelijke van LSP in Henegouwen-Namen

    werkHet patronaat en haar politieke lakeien willen ons laten slikken dat werklozen verantwoordelijk zijn voor hun situatie, dat ze niet willen werken, niet hard genoeg naar werk zoeken of nog dat het profiteurs zijn. De realiteit is dat er ruwweg 600.000 werkzoekenden zijn voor ongeveer 40.000 vacatures. Een profiteur is overigens iemand die profijt doet, met een paar honderd euro per maand is daar geen sprake van. Vanaf januari 2015 dreigen tot 55.000 van die zogenaamde ‘profiteurs’ hun uitkering te verliezen. De vroegere wachtuitkering, nu inschakelingsuitkering, is immers in de tijd beperkt. Er worden dus meer werklozen geschrapt dan dat er vacatures zijn.

    De werklozen, eigenlijk arbeiders-zonder-werk, hebben geen andere keuze dan zich te organiseren en de strijd tegen de aanvallen aan te gaan. Zoals enkele delegees op de actie van 10 maart tegen de uitsluiting van werklozen opmerkten, zal het niet gemakkelijk zijn om de werklozen te mobiliseren. Velen onder hen hebben de hoop op verbetering opgegeven of geraken verstrikt in de moeilijkheden van hun situatie.

    Veel werklozen hebben al zoveel op hun dak gekregen – soms zelfs door hun eigen familieleden, vroegere collega’s of buren – dat ze zich uitgesloten voelen en pas op de trein van de collectieve strijd zullen springen eens die al goed en wel vertrokken is.

    Dat is nog niet het geval. Deze aanval op werklozen werd twee jaar geleden al goedgekeurd maar in de tussenperiode werd niets ondernomen om de werkenden, met of zonder werk, ernstig te mobiliseren. Door een gebrek aan aandacht voor de werklozen is het wantrouwen tegenover de vakbonden ook groot. Het feit dat er soms verwarring is tussen de RVA, VDAB en de uitbetalinginstellingen van de vakbonden, maakt het er niet gemakkelijker op. De verwarring wordt ook versterkt door het feit dat veel werklozen met een brief van de vakbond op de hoogte worden gebracht van het feit dat hun uitkering zal afnemen of gewoon stopt.

    Langs Franstalige kant worden hier en daar opnieuw werklozencomités opgezet en organisaties die die het voor werklozen opnemen. Het gaat nog om beperkte groepen, maar het proces van uitbouw ervan is aangevat. In Luik werd een platform opgezet voor de afschaffing van artikel 63§2 (de beperking van de inschakelingsuitkering tot drie jaar), op 11 mei is er in Brussel een betoging tegen de jacht op de werklozen op initiatief van Brusselse actiegroepen.

    Laat dit duidelijk zijn: om de maatregelen van de regering-Di Rupo van tafel te krijgen, is een stevige strijd van alle werkenden nodig, zowel die met als die zonder werk. De verschillende vakbondsacties van 10 maart waarop in totaal enkele duizenden aanwezigen waren, vormden een goede eerste stap. Waar het aan ontbreekt, is een duidelijk actieplan dat op tijd wordt vastgelegd zodat iedereen ervan op de hoogte kan zijn. Het idee van het ABVV in Verviers om iedere woensdag een protestactie te houden tot 31 december 2014 is interessant. Het kan een verzamelplaats zijn voor al wie de strijd wil aangaan en een plaats waar we de discussie kunnen voeren over hoe we onze strijd organiseren. Hopelijk zullen andere lokale vakbondsafdelingen dit voorbeeld volgen en het zou goed zijn indien dergelijke acties in gemeenschappelijk vakbondsfront zouden gebeuren.

    Werklozencomités op zich zullen niet voldoende kunnen mobiliseren. Werklozen kunnen zich beter organiseren in de werklozenwerking van de vakbonden om daar een strijdbare linkerzijde uit te bouwen waarmee druk kan gezet worden zodat de bonden terug aansluiten bij hun beste strijdbare tradities. Daartoe moeten we ons wapenen met eisen waarmee we de werkenden en werklozen kunnen verenigen. Dat kan met de eis van een collectieve arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen als maatregel om het beschikbare werk te verdelen.

  • Charleroi. Foto’s van actie tegen aanval op werklozen

    In Charleroi was er gisteren een grote meeting gevolgd door een optocht. Ook hier ging het om een protestactie tegen aanvallen op de werklozen met onder meer de beperking van de wachtuitkering in de tijd. Er waren ongeveer 1.500 aanwezigen.  Hieronder enkele foto’s.

    charleroi_chomage_02

    charleroi_chomage_03

    charleroi_chomage_04

    charleroi_chomage_05

    charleroi_chomage_06

    charleroi_chomage_07

    charleroi_chomage_08

    charleroi_chomage_09

    charleroi_chomage_10

    charleroi_chomage_11

  • Acties in Gent en Antwerpen tegen aanval op werklozen

    Vandaag werd in heel het land geprotesteerd tegen de aanval op de werklozen. Vanaf 1 januari 2015 zullen tot 50.000 werklozen hun inschakelingsuitkering – de vroegere wachtuitkering – verliezen. Die uitkering is vanaf 2012 in de tijd beperkt tot drie jaar. Het betekent dat een groot aantal werklozen bij het OCMW zal terecht komen. In plaats van de strijd voor werk aan te gaan, kiezen de gevestigde partijen ervoor om de werklozen aan te pakken. In onder meer Gent en Antwerpen werd daar vandaag tegen geprotesteerd door de drie vakbonden. Het ging om symbolische acties die eerder beperkt qua omvang waren.

    [divider]

    Verslag en foto’s uit Gent

    Verslag: Emma, foto’s: Thomas

    Vanochtend voerden de vakbonden actie aan het stadhuis in Gent en ook op andere plaatsen in Vlaanderen en Wallonië tegen de beperking van de inschakelingsuitkering (vroegere wachtuikering). De actie in Gent was succesvol, zo’n 150 mensen waren aanwezig. De actie wordt ondersteund door een twintigtal gemeenten en steden uit Oost-Vlaanderen. De Gentse OCMW-voorzitter Rudy Coddens (sp.a) drukte eveneens zijn steun uit voor deze actie, maar gaat tegelijkertijd niet in op het besparingsbeleid dat gevoerd wordt op lokaal en nationaal niveau. Ook andere OCMW-voorzitters legden de nadruk op het “beter activeren” van jongeren in plaats van de torenhoge jeugdwerkloosheid in vraag te stellen. Eén van de OCMW-voorzitters zei: “het systeem moet veranderd worden.” Waarschijnlijk bedoelde hij louter het systeem van de wachtuitkeringen en niet ons economisch systeem dat net leidt tot (jeugd)werkloosheid. Wij denken dat het hele systeem moet veranderd worden. Met de LSP en ALS waren we ook aanwezig op de actie en verkochten tien exemplaren van onze krant.

    [divider]

    Foto’s uit Antwerpen

  • Luikse actie tegen aanval op werklozen

    Door Nicolas Croes

    55000_liege02-300x225Deze morgen waren er in heel het land acties tegen de versnelde degressiviteit van de werkloosheidsuitkering (het bedrag dat sneller afneemt), de beperking van de inschakelingsuitkering in de tijd en tegen de opgedreven controles van de RVA.

    Het ABVV stelde op zijn website: “Ondanks het verzet en de acties van het ABVV heeft de regering beslist om de inschakelingsuitkeringen in de tijd te beperken tot maximum drie jaar, zonder leeftijdsvoorwaarde voor samenwonenden en vanaf 30 jaar voor gezinshoofden, alleenstaanden of zogenaamd ‘geprivilegieerde’ samenwonenden (werklozen die samenwonen met iemand die volledig afhankelijk is van een werkloosheidsuitkering of inschakelingsuitkering van minder dan 31,77 euro per dag of 826 euro per maand). De periode van drie jaar is ingegaan op 1 januari 2012. Het ABVV ziet het anders (…) en daarom is mobilisatie nodig. We moeten met velen zijn om ons te laten horen.”

    In Luik was er deze morgen een actie op het Saint-Paul plein, voor de zetel van het ABVV van Luik-Hoei-Waremme. Er was een ‘symbolische actie’ aangekondigd. Het idee was om 600 betogers bijeen te krijgen waarbij de betogers een wit masker dragen en dat laten vallen om te tonen dat werklozen niet gewoon statistieken zijn. Uiteindelijk waren er twee tot drie keer zoveel aanwezigen. Dat is een mooie opkomst, er was immers geen stakingsaanzegging ingediend. De ongerustheid in de Luikse regio is groot, zowat tienduizend mensen in de regio dreigen door hun wachtuitkering te verliezen. Nationaal gaat het om meer dan 50.000 mensen vanaf 1 januari 2015.

    Jammer genoeg was er in Luik geen betoging voorzien. Er weerklonken wel slogans in de straten van de ‘vurige stede’. Een uitgebreide delegatie van FN-Herstal kwam in groep naar de actie. “Luik is van ons”, riepen ze. Veel andere aanwezigen hadden ongetwijfeld ook meer actie willen zien dan even poseren voor de foto’s op het plein. In de stad waren een 15-tal spandoeken aangebracht met de slogan: “Binnenkort 55.000 werklozen geschorst, wanneer wordt van werk een prioriteit gemaakt?” Een strijdbare betoging door de stad had een sterker signaal kunnen geven. We moeten de strijd tegen deze maatregel ernstig voeren en koppelen aan ons verzet tegen het volledige besparingsbeleid.

    Vanop de tribune waren er twee toespraken. Eerst was er Marc Gobelet, de voorzitter van het ABVV in de regio Luik-Hoei-Waremme. Daarna volgde Jean-François Ramquet, de regionaal secretaris van het Luikse ABVV. Ze haalden uit naar de impact van de maatregel en wezen erop dat het beperken van de inschakelingsuitkering in de tijd een discriminerende maatregel is. Een meerderheid van de getroffen werklozen zijn vrouwen. Er werd gewezen op de kwestie van werk en zelfs op de strijd voor “een ander samenlevingsproject” (zonder te verduidelijken welk), er werd zelfs gesproken over de noodzaak van een collectieve arbeidsduurvermindering om de werkloosheid en niet de werklozen aan te pakken. “De middelen bestaan, we moeten ze halen bij de kapitaalbezitters”, verklaarde Marc Gobelet onder applaus. Nu nog ordewoorden over hoe we de strijd hiervoor zullen organiseren.

    We moeten ingaan tegen het besparingsbeleid en tegen de logica die de werkenden en uitkeringstrekkers laat opdraaien voor de crisis. We mogen ons niet beperken tot het aanklagen van wat fout loopt, maar moeten de fundamentele vraag stellen van hoe we een krachtsverhouding in het voordeel van de werkende bevolking, met of zonder werk, kunnen uitbouwen.

    Het is duidelijk dat de regering na de verkiezingen – wat de samenstelling van die regering ook moge zijn – zal overgaan tot nieuwe besparingen en zal toegeven aan de eisen van het IMF en de Europese Commissie. Het perspectief van vier jaar zonder verkiezingen zal dat versterken. We mogen ons aan een golf van aanvallen op onze sociale verworvenheden verwachten, de gevestigde partijen verschillen enkel van mening over het ritme waarmee die worden doorgevoerd. Vanop het podium werd gezegd: “Morgen zullen we hier opnieuw staan indien het nodig is en als de politici het niet begrijpen.” Moeten we nog twijfelen aan de reactie van de gevestigde politici? Als we morgen opnieuw op straat moeten komen, laat ons dan nu de discussie hierover starten. De aanvallen op de werklozen zullen niet verdwijnen en er zullen nog andere aanvallen bijkomen.

    Het is gevaarlijk om de illusie te wekken dat burgerlijke politici ons plots zouden begrijpen. Dat was nochtans de conclusie van de toespraak van Marc Gobelet die een oproep deed tot “linkse eenheid” tegen de neoliberale vijand en tegen rechts. We zijn het zeker eens over de noodzaak van linkse eenheid en moeten nu al beginnen bouwen aan een front van verzet tegen het besparingsbeleid. Maar de PS blijven beschouwen als een linkse partij gaat voorbij aan de redenen waarom vandaag actie werd gevoerd. Het is de PS die mee de jacht op de werklozen inzet, het is een regering onder Di Rupo die nieuwe maatregelen invoert die de werklozen harder treffen. Op het podium werd gesproken over ‘fiscale rechtvaardigheid’. Maar welke partij heeft de notionele intrestaftrek samen met de MR doorgevoerd? Jawel, de PS. Het ontbreekt niet aan voorbeelden om duidelijk te maken aan welke kant de PS staat.

    En toch werd een oproep gedaan om “links in de regering” te ondersteunen, ook al werd samenwerking met eventuele “nieuwe verkozenen ter linkerzijde” niet uitgesloten. We hopen dat de verkozenen van consequent links – links van PS en Ecolo – hun activiteit zullen richten op de opbouw van een militante krachtsverhouding op straat en op de werkvloer en niet op beperkte akkoorden met de PS of Ecolo.

    Offensieve eisen zoals de collectieve beperking van de arbeidsduur moeten niet noodzakelijk slogans blijven. Het geld is er om dergelijke maatregelen effectief door te voeren en over te gaan tot een massaal programma van jobcreatie voor sociaal nuttige jobs. Daartoe moeten we onze woede organiseren tegenover diegenen die onze miserie organiseren. Er is nood aan een offensief actieplan dat oplopend is met algemene staking(en). We moeten de discussie over een andere samenleving ernstig voeren en opkomen voor een samenleving waarin de meerderheid van de bevolking het voor het zeggen heeft. Dit vereist de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie op basis van een democratisch uitgewerkte planning zodat de geproduceerde rijkdom kan dienen om de behoeften van iedereen te dienen en niet voor de inhaligheid van enkele kapitalisten.

    In Charleroi had het ABVV op 1 mei 2012 een oproep gedaan om samen te bouwen aan een nieuwe politieke kracht links van PS en Ecolo en dit rond een programma dat breekt met het kapitalisme. We kunnen militanten die het verzet tegen de asociale logica willen voeren enkel aanraden om die oproep te volgen en de discussie erover ook in hun vakbondswerking aan te gaan.

    55000_liege01

    55000_liege03

    55000_liege04

     

  • Verdeel het beschikbare werk

    Edito door Geert Cool, eindredacteur ‘De Linkse Socialist’

    32-urenweek zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen

    OLYMPUS DIGITAL CAMERAHet ‘antwoord’ van de gevestigde partijen op de oprukkende werkloosheid bestaat uit tientallen banenplannen om arbeidskracht voortaan op kosten van de gemeenschap aan te bieden en uit het vervolgen van werklozen. Het draagt enkel bij tot de groeiende kloof tussen arm en rijk, waarbij een job hebben geen garantie is om uit armoede te geraken.

    Op 10 maart zijn de eerste syndicale acties tegen de aanval op de werkloosheidsuitkeringen gepland. Vanaf 1 januari 2015 dreigen immers 50.000 schoolverlaters hun uitkering te verliezen, een eerste opstap naar een algemene beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd. De meest kwetsbare groepen worden eerst aangepakt om de toon te zetten en de aanval nadien te veralgemenen.

    Het zal erop aankomen om het protest van bij het begin te veralgemenen en open te trekken naar een verzet van alle werkenden, uitkeringstrekkers, jongeren,… tegen het besparingsbeleid en tegen de aanhoudende aanvallen op onze levensstandaard. Wat nu al bekend is van maatregelen zal hard aankomen en dan zeggen de politici nu al dat ze na 25 mei van de jaren zonder verkiezingen gebruik willen maken om meer ‘hervormingen’, eigen tegenhervormingen, door te voeren. Een breed front van verzet daartegen zal noodzakelijk zijn en daar kunnen we best nu al aan beginnen bouwen.

    Door een eis van arbeidsduurvermindering centraal te stellen, kunnen werkenden en werklozen verenigd worden rond een offensieve eis. De herverdeling van het beschikbare werk is een logische eis. Waarom moet de ene groep zich soms letterlijk doodwerken terwijl anderen smeken om werk.

    Vandaag wordt gemiddeld 31 uur per week gewerkt, onder meer door het opvoeren van doorgaans onvrijwillig deeltijds werk. Waarom zouden we dat niet veralgemenen en de arbeidsweek tot 32 uur beperken?

    Het zou een pak jobs opleveren en de werkdruk verlichten. Een vierdagenweek zou ook inzake mobiliteit interessant zijn. En het zou ons meer tijd geven om met hobby’s, gezin of de samenleving in het algemeen bezig te zijn.

    Een vermindering van de arbeidsduur zou evenwel niet mogen leiden tot druk om wat we vandaag op 38 uur doen voortaan op 32 uur klaar te krijgen. Het zou gepaard moeten gaan met bijkomende aanwervingen en een verlaging van de werkdruk. En uiteraard zonder loonverlies.

    Er zijn veel sociale noden die vandaag niet ingelost worden, van de wieg tot de dood staan we tegenwoordig op wachtlijsten. Het invullen van die sociale noden is mogelijk. Er zijn genoeg arbeidskrachten beschikbaar.

    En er zijn ook voldoende middelen om dit te betalen. Daartoe moeten we ons wel richten tegen de privileges van het patronaat en de grote aandeelhouders. Volledige tewerkstelling en het aanpakken van de tekorten vereist een verwerping van de winstlogica en van de private eigendom van de productiemiddelen.

    Wij staan voor de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie zodat de productie kan gericht worden op de behoeften van de bevolking in plaats van een kleine minderheid die de rijkdom vandaag vooral aanwendt om te speculeren of te beleggen in al dan niet exotische belastingparadijzen.

    Laat ons de strijd organiseren en bouwen aan een beweging waarmee we een einde maken aan het kapitalisme om het te vervangen door democratisch socialisme.

  • 50.000 schoolverlaters verliezen uitkering

    Controle en uitsluiting voor ‘profiteurs’ van uitkering onder armoedegrens.
    Minnelijke schikking voor ‘respectabele burgers’ met miljoenen in fiscale paradijzen

    “Wie echt werk wil, vindt wel iets.”
    “Er zitten veel rotte appels tussen.”
    ”De profiteurs moeten eruit.”

    Neen, die uitspraken slaan niet op de rijkelui voor wie werken bestaat uit reizen, restaurantbezoek en ‘wellness’. Dat deze doorgaans zongebruinde ‘workaholics’ zich tot hun tachtigste vastklampen aan hun bestuurszitjes zegt niets over hun werklust, maar alles over hun ‘werk’. Die uitspraken slaan evenmin op de talloze rotte appels die lustig de middenvinger opsteken als het erom gaat het eerlijke deel aan de gemeenschap bij te dragen, maar wel van diezelfde gemeenschap aangepaste infrastructuur eisen en goed geschoolde, maar spotgoedkope arbeidskrachten. Neen, het gaat over ons en onze kinderen. Over die 22,8% van de min-25-jarigen in ons land die zonder werk zitten en hun nog veel talrijker leeftijdsgenoten die het moeten stellen met een paar uurtjes interim, een tijdelijk of een deeltijds contract of in een van de talloze banenplannen aanbeland zijn. Je zou van minder moedeloos worden.

    Er wordt in ons land nochtans meer rijkdom geproduceerd dan ooit tevoren. Machines zijn performanter en pieken en dalen in de productie worden door flexibiliteit bijna kosteloos opgevangen. De momenten waarop we vroeger konden verpozen, bestaan niet meer. Tot 1973 werd die productiviteitsverhoging deels opgevangen door een vermindering van de arbeidsduur zonder dat we daarvoor loon moesten inleveren. Tussen ’53 en ’73 nam de arbeidsduur af met 20%, werkloosheid was er nauwelijks. Vandaag wordt gemiddeld nog 31 uur per week gewerkt. Voortaan zijn het de werknemers zelf die de productiviteitsgroei betalen door deeltijds en tijdelijk werk. De patroons zijn met de winst gaan lopen.

    Die diagnose van het probleem wordt echter niet gedeeld door de traditionele partijen. Zij leggen de schuld niet bij de winsthonger van de patroons. De werknemers zouden geen goesting hebben om te werken, te duur zijn en onvoldoende of slecht geschoold. De rechterzijde wil die goesting er liefst in kloppen. Door het recht op een werkloosheidsuitkering te beperken tot maximaal 2 jaar bijvoorbeeld. Daarna zou men elke job aan om het even welk loon moeten aanvaarden. De natte droom van de patroons van Voka.

    Het antwoord van officieel ‘links’ is een opeenstapeling van banenplannen. Minister van Werk Monica De Coninck wil werkcheques aan 10 euro/uur. PS-voorzitter Magnette wil schoolverlaters die na 18 maanden nog geen werk hebben een voltijds contract aan een minimumloon aanbieden. Daarmee zou het aantal jongerenbanenplannen oplopen tot meer dan twintig! Een jungle waarin kleine bedrijven verloren lopen en de grote handig misbruik van maken. Het resultaat is echter geen daling van de jongerenwerkloosheid, hooguit een verdringing van gewone werknemers door gesubsidieerde en vooral een besparing op de loonkosten.

    Hoe groter de vraag naar een job, hoe minder loon de patroons moeten betalen. Dat is de redenering achter alle aanvallen op de werklozen, achter de versnelde afname van de uitkeringen, de controles op werkwilligheid en nu ook de beperking, tot maximaal 3 jaar, van de wachtuitkering voor schoolverlaters, intussen herdoopt tot inschakelingsuitkering. Volgens de vakbonden is dat laatste een sociale tijdbom. Het ABVV berekende dat 50.000 werklozen daardoor hun uitkering zullen verliezen op 1 januari volgend jaar, waarvan 32.000 in Walllonië, 5.500 in Brussel en 12.500 in Vlaanderen. Het Waalse ABVV is ook nagegaan wie die 32.000 zijn, 64% zijn vrouwen, dikwijls alleenstaande moeders! Het gaat voor 80% om inwoners van de oude industriële bekkens van Luik en Henegouwen. Zowat 17.500 gezinnen zullen maandelijks 425 euro verliezen en in 13.000 gevallen gaat het om alleenstaanden en gezinshoofden. Als die laatsten zich allemaal tot het OCMW wenden, betekent dat een toename aan leefloners met 30% en een meerkost voor de OCMW’s van 203 miljoen euro, voor 120 miljoen euro ten laste van de federale overheid. Een inschakelingsuitkering bedraagt minimaal 267 euro voor een samenwonende ouder dan 18 jaar tot maximaal 1.106 euro voor een gezinshoofd.

    Op 10 maart plannen de vakbonden in heel het land acties rond de problematiek van de inschakelingsuitkeringen.

    Artikel door Eric Byl

  • Focus op Brussel (2). Structureel gebrek aan werk, met alle gevolgen van dien

    De werkloosheid scheert hoge toppen in Brussel. Een vijfde van de Brusselaars zit zonder werk, bijna een derde van de jongeren is werkloos. Het zijn Zuid-Europese cijfers waar de autoriteiten geen enkel antwoord op hebben. De armoede en onzekerheid nemen toe, het enige ‘antwoord’ van het establishment hierop bestaat uit repressie en sancties. Deel twee van ons dossier over Brussel.

    Een structureel gebrek aan werkgelegenheid

    In juli bedroeg de werkloosheidsgraad 20,4% in het ganse gewest. Deze bleef de laatste twee jaar stabiel, net zoals de jongerenwerkloosheidsgraad van 31,2%. Dat de werkloosheidsgraad nu stabiliseert nadat ze door de crisis een aantal jaren gestegen was, toont aan dat er een catastrofaal gebrek is aan werk en dat elk nieuw jobverlies de structurele werkloosheid – die al enorm was – enkel nog verder consolideert. Toen Picqué in 1989 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan de macht kwam, bedroeg de werkloosheidsgraad “nog maar” 12,4%.

    De massale werkloosheid in Brussel bestaat vooral uit niet- of laaggeschoolde arbeiders, waar onder vooral jongeren. Dat is het onvermijdelijke gevolg van de desindustrialisering, waarbij het jobverlies niet werd opgevangen door een andere sector. Het idee dat de horeca en handel dit tekort zouden kunnen opvangen, is een illusie die elke dag duidelijker wordt. Het aantal faillissementen in België heeft dit jaar een record bereikt met 2.011 in de eerste 9 maanden, 29% méér dan in 2012. In Brussel is de stijging het hoogst van alle gewesten. De horeca, de bouw en de kleinhandel zijn de zwaarst getroffen sectoren. In deze sectoren zijn dus niet voldoende jobs voorhanden en onder andere de arbeidsvoorwaarden zijn er precairder op geworden.

    Er is dus een onevenwicht tussen de laaggeschoolde arbeidskrachten en de werkgelegenheid in Brussel want de zowat 714.000 jobs in de regio situeren zich voornamelijk in de diensten, de openbare diensten en de financiële vastgoedsector. Jobs waarvoor met andere woorden een diploma hoger onderwijs of meertaligheid vereist is. Bijgevolg klopt het argument niet dat de zowat 350.000 pendelaars de jobs van Brusselaars innemen: de kern van het probleem is het kolossaal gebrek aan werk.

    Het idee om het vertrek van 1 op 3 ambtenaren niet te compenseren, spreidt zich uit naar alle machtsniveaus. Zo gebeurt het op het federaal niveau, in de gemeenschappen en gewesten en nu ook in sommige gemeenten zoals Elsene. De politiek om openbare jobs op te offeren zal niet enkel een aanzienlijk effect hebben op de arbeiders tewerkgesteld in de sector – aangezien er al een veralgemeend tekort aan personeel is, maar ook op alle Brusselse werklozen die hun toekomstperspectieven nog meer ingeperkt zien worden.

    De sector van de lokale en regionale besturen in Brussel telde in 2010 48.966 agenten voor 42.227 VTE’s (voltijdse equivalenten). Vandaag zijn nog slechts 40% van de agenten vastbenoemd, tegenover 58% in 1995. Het overwicht aan contractuelen is heel duidelijk bij het personeel van de gemeenten en OCMW’s, de grootste werkgever van Brussel met meer dan 27.000 arbeiders. Bij de OCMW’s gaat het over bijna 80%. Dat wordt gestimuleerd door de politiek van het gewest die de subsidies voor de gesco’s (gesubsidieerde contractuelen) aangenomen door de gemeenten tot 25 miljoen per jaar beperkt. De politiezones zijn de uitzondering met bijna 95% vastbenoemden. Tegen het protest van de arbeiders van lokale en regionale besturen tegen de lage lonen argumenteerden de vakbondsleiding en de regering Picqué dat ze moesten wachten op de herfinanciering van Brussel voor een opwaardering van de lonen. Sindsdien werd er enkel nog meer bespaard waardoor er jobs verloren gingen en het statuut en de arbeidsvoorwaarden nog verder degradeerden.

    De gemiddelde jaarlijkse groei van de uitgaven voor personeel per inwoner in de gemeenten bedroeg in de laatste legislatuur 1,8% en zat daarmee dus onder de gemiddelde inflatie van 2,4% in diezelfde periode. Van 2005 tot 2011 steeg het aantal VTE’s van 14.577,33 naar 15.056,34, wat absoluut niet beantwoordt aan de groeiende behoefte door de demografische groei. Zo feliciteerde Picqué de gemeenten met het feit dat ze “de werkloosheid goed beheerd hadden”! Sint-Gillis is ook de enige gemeente die al vóór de verkiezingen van 2012 begonnen was met beduidende besparingen, waarbij het aantal jobs daalde van 675 VTE’s in 2009 naar 647 in 2011. In het Brussels Gewest zijn 69% van de gemeentelijke arbeiders in het gewest zelf gedomicilieerd en in Sint-Gillis loopt dat aantal zelfs op tot 77%. Slechts 29% van hen zijn vastbenoemd (en in Sint-Gillis amper 17%).

    Wat te doen met al die werkloosheid?

    Volgens het Brussels ministerie van werk werkten in maart 2013 ongeveer 50.000 Brusselaars in Vlaanderen. Dat is een groei van 10% in 2 jaar en 43% in 10 jaar tijd. Deze verhoging betreft vooral jobs in de industriële sector in de omgeving van Brussel. Dat is een gevolg van de grotere controle op Brusselse werkzoekenden en de samenwerking tussen Actiris en de VDAB met de bedoeling om de flexibiliteit tussen de regio’s te verhogen voor de werklozen, meer bepaald door te investeren in talencursussen bij de VDAB. In 2012 heeft Actiris 7.143 taalcheques gefinancierd, dat is een verhoging met 50% ten opzichte van 2011 (4.651 cheques waarvan 58,5% voor Nederlands, 35,1% voor Engels, 6,1% voor Frans en 0,3% voor Duits). Ten opzichte van 2010 is het aantal taalcheques zelfs gestegen met 139%. In 2010 had volgens de Brusselse regering slechts 8% van de Brusselse werkzoekenden een goede kennis van een andere landstaal.

    Het is een illusie te denken dat alle Brusselse arbeiders zonder werk een job zouden vinden in de Vlaamse rand. De samenwerking tussen de tewerkstellingsdiensten van de verschillende regio’s creëert geen enkele nieuwe job. Bovendien betekenen dergelijke jobs vervoer op kosten van de arbeiders en een minimale kennis van het Nederlands. In realiteit heeft deze strategie dus vooral als doel om meer druk te zetten op werkzoekenden, in het kader van de jacht op werkozen en het sanctiebeleid.

    De huidige baas van Actiris, Grégor Chapelle (PS), aarzelt niet om aan te geven welke rol hij de Brusselse tewerkstellingsdienst wil geven. In een onderhoud in het dagblad ‘L’Echo’ zegt hij: “De propagandaboodschap is duidelijk: Actiris moet in dezelfde mate ten dienste staan van werkzoekenden als van werkgevers. En bovenal moeten de banden met de werkgevers verbeteren.” Gevraagd naar de aanzienlijke werkloosheidsgraad van ongeveer 20% in Brussel antwoordt de baas van Actiris dat dit een vals probleem is: “die 20% is een politieke werkloosheidsgraad, in werkelijkheid bedraagt de werkloosheidsgraad slechts 11% in het Hoofdstedelijk Gewest, wat het gemiddelde is in alle Europese grootsteden.”

    Toen Rudy Vervoort voorzitter werd van de Brusselse regering zwoer hij nochtans – tegen zijn voorganger – dat met zijn aantreden alle prioriteit zou gaan naar het geven van jobs aan jongeren. Om deze communicatiecampagne kracht bij te zetten, lanceerde hij de formule “30 maatregelen, 10 miljoen euro, 4.000 jobs.” Uit de uitvoering blijkt meteen dat dit mooipraterij was: 100 gesco’s in de crèches, 4.350 stageplaatsen, volgens de behoeften van het patronaat. Met andere woorden: voor de jongerenwerkgelegenheid in Brussel doet Vervoort niets anders dan fiscale cadeaus geven aan bedrijven, zoals hij geleerd heeft van de regeringen Picqué.

    Deze misselijkmakende verdoezelingen van de cijfers en deze politiek van fiscale cadeaus illustreren dat de massale werkloosheid door de traditionele politici aanzien wordt als een structureel onoplosbaar fenomeen in Brussel. Het gaat daarom niet over het aanpakken van de werkloosheid, maar om de werklozen nog efficiënter in te zetten als reserveleger voor de bedrijven door middel van sancties, zodat Brussel de 5de meest aantrekkelijke regio in Europa blijft voor investeerders.

    Jongeren zonder toekomstperspectief

    Deze precaire jobsituatie heeft zware gevolgen voor de levensomstandigheden van jongeren. In de wijken van de arme Brusselse halve maan bedraagt de jongerenwerkloosheid minstens 45%. In Kuregem en Molenbeek loopt dit zelfs op tot meer dan 50%. Zwart werk en precaire jobs (interims, tijdelijke jobs, dienstencheques, gesco’s,…) zijn het enige perspectief voor jongeren, waardoor het natuurlijk moeilijk is om zich klaar te stomen over de toekomst.

    De afgelopen twee jaar is de situatie nog verergerd met de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen en de beperking van de wachtvergoeding, waardoor armoede en sociale uitsluiting nog verder toegenomen zijn. Volgens het ABVV zijn er ongeveer 30.000 gerechtigden voor een wachtvergoeding die vanaf januari 2015 zonder boe of ba zullen uitgesloten worden. Op termijn riskeren hierdoor alleen al in Brussel meer dan 50.000 mensen en hun families in armoede en sociale uitsluiting terecht te komen.

    In Spanje zijn ‘los ninis’ jongeren van 15 tot 29 jaar die geen werk hebben en geen toegang tot een beroepsopleiding of de school hebben verlaten. Ze zijn met 24% van de 15- tot 29-jarigen in Spanje en met 13,9% in België. Dit cijfer is ongetwijfeld nog veel hoger in de arme halve maan van Brussel. Volgens de OESO zijn deze ‘ninis’ een reflectie van de economische neergang van de maatschappij. Het enige dat in verband met de toekomst van jongeren in arme wijken onder traditionele politici nog bediscussieerd wordt, is welk soort repressie het beste is om een schijn van sociale controle te bewaren.

    Repressie en sancties als enige antwoord op de afbrokkeling van het sociale weefsel

    In Brussel, waar de meeste betogingen over de meest uiteenlopende zaken plaatsvinden, was er de laatste jaren veel repressie en politiegeweld. Zo was de wijk Matonge in de zomer van 2012 herhaaldelijk het toonbeeld van echt racistische geweldpleging van het repressief apparaat ten opzichte van de Afrikaanse gemeenschap tijdens hun betogingen. Iets sporadischer werden ook linkse militanten bij verschillende gelegenheden zwaar aangepakt, zoals de jonge Ricardo tijdens een steunfestival voor mensen zonder papieren in Steenokkerzeel.

    In die context zijn de Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS) een gedroomd instrument van de traditionele partijen en hun repressief apparaat. De willekeurigheid van deze sancties laat een ‘à la carte-‘gebruik toe, zowel voor inbreuken als voor absurde fait-divers zoals de persoon in Schaarbeek die een pot bloemen had buiten gezet voor zijn huis, en zeker voor betogingen en protestacties, zoals die aan het ‘banket der rijken’ in oktober 2012.

    De gemeenten Elsene en Brussel zijn de lansbrekers van deze politiek. Freddy Thielemans (PS) heeft een rendabel systeem opgezet. In de nieuwe gemeentelijke legislatuur werd 1 miljoen euro voorzien voor het verhogen van agenten die GAS-boetes kunnen uitdelen, met 3 miljoen euro als beoogde opbrengst. Zo wordt in de nieuwe begroting een onderscheid gemaakt tussen ‘boetes voor inbreuken’ en ‘belastingen op inbreuken’ (die verantwoordelijke uitgevers moeten betalen als ze gaan wildplakken). Elk van die posten moet jaarlijks 500.000 euro opbrengen voor de gemeente. Een zelfde politiek geldt in Elsene: honderden GAS-boetes werden uitgedeeld tijdens ‘operatie kaakslag’: de meerderheid voor het weggooien van sigarettenpeuken, maar ook voor het uitlaten van de hond zonder een leiband of voor te luide muziek in de auto.

    In mei 2013 deed de minister voor gelijke kansen Joëlle Milquet (CDH) een wetsvoorstel om de GAS-boetes te gebruiken tegen seksistisch gedrag op straat, om deze plaag te bestrijden. Dit wetsvoorstel was nog een echo van de reporage ‘Femme de la rue’ die de problematiek van groeiend seksisme in een heel aantal arme wijken in Brussel aankaartte. Gaat Milquet dan ook iets doen aan de multinationals die met hun reclame vrouwen als objecten voorstellen op elke hoek van de straat? Gaat zij het gat vullen tussen het loon van mannen en dat van vrouwen? Gaat ze iets doen aan de precaire sociale situatie die de basis vormt voor deze discriminaties? Nee! Deze wet is enkel pure hypocrisie die dient om het ‘pro-vrouwen’-imago van Milquet in stand te houden, terwijl verschillende maatregelen van haar regering juist vrouwen bijzonder hard treffen. De werkloosheidsuiterkeringen dalen het sterkst bij ‘samenwonende’ werklozen (vooral vrouwen en jongeren die nog bij hun ouders zonen), waardoor deze werklozen helemaal afhankelijk worden. Tegelijkertijd legt ze de verantwoordelijkheid voor het seksisme dat inherent is aan het kapitalisme bij mannen als individu en ontkent ze elke band met het systeem dat ze verdedigt.

    Als links er echter niet in slaagt om vooruit te gaan en een alternatief naar voor te schuiven, dan kunnen extreemrechtse groupuscules zich sterker profileren (zoals Nation, het FN,…). Door ‘oplossingen’ naar voor te brengen die niet ingaan tegen de fundamenten van het kapitalistische systeem en tegen de verantwoordelijken voor de crisis, moeten ze de aandacht afleiden naar thema’s als de criminaliteit. Het resultaat van Nation bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen in Evere (4,47%) en Vorst (1,24%) en de ervaring van andere landen zoals Griekenland toont dat het gevaar van extreemrechts ernstig moet genomen worden, zeker in een periode van crisis zoals we die vandaag kennen.

    Armoede en sociale uitsluiting als gevolg van de kapitalistische crisis veroorzaken een verhoogde vervreemding onder een laag van de bevolking. Dat is de voedingsbodem voor criminaliteit, spanningen en discriminatie. De heersende klassen gebruiken de reactionnaire krachten in de samenleving (racisten, religieuze fundamentalisten,…) in deze context om de aandacht af te leiden van de echte onderliggende problemen. Alles wordt eraan gedaan om de minste feiten of acties van rechtse, islamitische, hysterische groupuscules à la Sharia4belgium te gebruiken om er een hele gemeenschap mee te stigmatiseren.

    Een continue ontwikkeling van precariteit en armoede

    In mei 2013 telden de OCMW’s in heel België om en bij de 150.000 mensen die hulp van hen ontvangen, wat een record is. In Brussel gaat het over 32.000 mensen, 5% van de 18- tot 64-jarigen en 14% meer dan in 2008. Dat is 3 keer meer dan in de rest van het land en in de arme halve maan is het zelfs 5 keer meer. De samenstelling van mensen die bij het OCMW komen aankoppen, verandert en toont de precaire situatie van de samenleving: meer en meer zijn jongeren betrokken (een derde van degenen die een “leefloon” krijgen, is jonger dan 25 jaar) en vrouwen vormen de meerderheid, vooral alleenstaande moeders.

    Terwijl de sociale behoeften bij de OCMW’s stijgen, keurde de federale regering tijdens de begrotingsaanpassing in februari 2013 een besparing op de uitgaven voor de OCMW’s goed van 37,4 miljoen euro. De gemeenten, die het tekort in het budget van hun OCMW moeten bijpassen, worden zo geconfronteerd met een meerkost die direct op hen afkomt. Bovendien constateert de openbare dienst voor sociale integratie ook een kloof tussen rijke en arme gemeenten die de afgelopen 10 jaar nog dieper geworden is. In de gemeenten met een hoog doorsnee inkomen is het aantal OCMW-steuntrekkers van 7,8 naar 5,5 gegaan, terwijl dat in de gemeenten met een laag doorsnee inkomen van 19,7 naar 29,6 gegaan is. In Brussel betekent dit alles een vergroting van het begrotingstekort en tekorten voor de gemeenten in de stadskern, waar de arme wijken geconcentreerd zijn.

    Volgens het Brussels forum voor de strijd tegen de armoede zouden er in 2013 ongeveer 1900 ‘aftelbare’ daklozen zijn (volgens verschillende hulporganisaties gaat het zelfs over 2500, waarvan er 500 bijkwamen tijdens het laatste jaar), waarvan ongeveer 40% vrouwen, een proportie die nog toeneemt. Bij Samu Social verdrievoudigde hun aantal tussen 2002 en 2011, van 300 naar 1000. In 1999 vertegenwoordigde de vrouwen nog maar 1% van de daklozen bij Samu Social. In de opvanghuizen zijn 96% van de eenoudergezinnen gescheiden moeders. Deze groeiende aanwezigheid van vrouwen onder de daklozen, net als bij het OCMW, is een reflectie van de precarisatie van de levensomstandigheden van vrouwen in de samenleving en het is een direct gevolg van politieke besparingen op infrastructuur en collectieve diensten.

  • Tegen werkloosheid en onzekere jobs: 32-urenweek zonder loonverlies!

    De werklozen gratis laten werken? Dat is het voorstel van zowel Rik Daems als Liesbeth Homans in navolging van wat onder meer in Rotterdam (onder sociaaldemocratisch bewind) gebeurt. Sommigen bij de PS staan klaar om het idee over te nemen. In Charleroi werd het vernieuwde debat over dit voorstel niet afgewacht door Philippe Van Cauwenberghe om zich tijdens de verkiezingscampagne van 2012 voor het idee uit te spreken.

    Artikel door Ben (Charleroi)

    Als we de redenering van de asociale politici doortrekken, kunnen we misschien iedereen die voor de overheid werkt afdanken en vervangen door ‘vrijwillige’ werklozen? En als we het in de publieke sector doen, waarom dan ook niet meteen in de private sector? Als de overheid haar personeel laat werken en leven aan een inkomen tussen 450 en 1.100 euro per maand, zou de begroting er ongetwijfeld heel goed uit zien met enorme besparingen op de lonen. Het zou de bedrijven toelaten om de winsten op te voeren en de fameuze loonkloof met de buurlanden zou direct weg gewerkt zijn. (Er zou natuurlijk nog een zekere loonkloof met China, Bangladesh,… blijven maar die kan nadien ook aangepakt worden…)

    De absurditeit van deze redenering zou ons doen glimlachen moest ze niet zo dicht bij de realiteit aanleunen. Enerzijds wordt tot afdankingen in de gemeenten overgegaan en wordt algemeen bespaard op de openbare diensten en verdwijnen er jobs in de privé, terwijl anderzijds werklozen verplicht worden om gelijk welke job te aanvaarden en uiteindelijk zelfs verplicht worden om gratis te werken.

    Waarom geen degelijke jobs?

    Tegenover de aanvallen op de werklozen is dit de eerste vraag die we ons stellen. Het antwoord is dat de logica van concurrentie, winsten en besparingen druk zetten om de lonen en arbeidsvoorwaarden naar beneden te trekken. Om dat te doen, is het inzetten van de groeiende groep werklozen met gedwongen arbeid tegen slechte lonen en voorwaarden natuurlijk een uitstekend instrument.

    Om de kwestie van de massale werkloosheid op te lossen, is er nood aan honderdduizenden jobs. Dat is ook mogelijk. Het ontbreekt niet aan sociale noden die vandaag niet ingelost worden. Om dat wel te doen, moeten we ons richten tegen de privileges van het patronaat en de grote aandeelhouders. Met een collectieve arbeidsduurvermindering, om te beginnen tot 32 uur per week, kan het beschikbare werk verdeeld worden. De strijd voor een volledige tewerkstelling op basis van deze maatregel is een eerste stap in het verwerpen van de winstlogica en de private eigendom van de productiemiddelen. Dit vloeit over in de eis van de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie onder democratische controle van de werkende bevolking zodat de productie kan gericht worden op de behoeften van de bevolking in plaats van de verrijking van een kleine minderheid van parasieten onder de werkgevers, renteniers en grote aandeelhouders.

    Wat te doen?

    Het staat vast dat zwijgen en niets doen de strijd nooit vooruit helpt. Integendeel. Als we niets doen, ziet ons toekomstbeeld er steeds slechter uit. We hebben nood aan een strijdbare strategie om een programma af te dwingen dat ons vooruitgang brengt. Zullen we wachten tot een werkloze zichzelf in brand steekt voor de kantoren van de RVA vooraleer ernstig zal geantwoord worden op de jacht op de werklozen? Zullen we wachten tot het ogenblik dat we allemaal werkloos zijn om een massale strijd voor degelijke jobs te organiseren? We moeten ons nu organiseren en ons niet beperken tot een verzet tegen het asociale beleid, we moeten ook in de tegenaanval gaan met offensieve eisen.

    In 1933 was de eerste grote werklozenmars in Frankrijk de voorloper van de opkomst van het Volksfront en een offensieve sociale beweging. Vandaag zet de oprukkende wekloosheid de kwestie opnieuw op de agenda. Het gebrek aan werk en de aangroei van het werklozenleger in een context van aanvallen op de rechten van werklozen (beperking van de uitkering in de tijd, degressiviteit van de uitkeringen,…) leidt tot een groeiende woede. Laat ons die woede organiseren om een beweging op te bouwen waarmee we een einde maken aan het kapitalisme om het te vervangen door democratisch socialisme.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop