Your cart is currently empty!
Tag: wereldeconomie
-
De crisis is voorbij, leve de crisis
De anarchie van de vrije markt kan niets anders betekenen dan economische, sociale en ecologische crisis – We hebben een ander systeem nodig!

Foto: Flickr.com/30478819@N08 “De economische groei trekt aan en in Europa zijn nog nooit zoveel burgers aan het werk geweest. Laat ons dus het momentum grijpen om resoluut stappen vooruit te zetten.” (1) Dat verklaarde Charles Michel op 4 maart. Het is slechts een van de vele voorbeelden van de schijn van vertrouwen opgetrokken door de burgerij en haar instellingen. Maar gezien de economische situatie kan de aangekondigde sprong voorwaarts net zo goed een slippartij worden.
Artikel door Clément (Luik)
Er is inderdaad enig economisch herstel. In 2017 zou het mondiale BBP volgens de Wereldbank met 3% zijn gestegen (en 2,4% in de eurozone). (2) Het IMF en de OESO zijn het erover eens dat de groei in de komende twee jaar 3,9% zal bedragen (2,2% in de eurozone). (3) In België is het VBO verheugd over het groeivooruitzicht van 2% voor 2018 (1,7% volgens de Nationale Bank) en kondigt het aan dat “de tewerkstellingsmotor op volle toeren draait.” (4)
De kiem van een nieuwe crisis is gelegd
Dit moet echter onmiddellijk worden genuanceerd. In de eerste plaats omdat deze groeipercentages ruim onder het niveau van voor de crisis blijven. Ten tweede benadrukken zowel de OESO als het IMF dat geopolitieke spanningen, extreme weersomstandigheden, politieke instabiliteit en economisch protectionisme ernstige bedreigingen voor de economie vormen. Ook het risico van handelsoorlogen is aanwezig (6). Tijdens de crash van de beurskoersen in februari bereikte de ‘angst-index’ op de aandelenmarkten (de VIX, ‘the fear-index’) haar hoogste peil sinds 2009 (7), waardoor het IMF opriep om niet toe te geven aan paniek. De kapitalisten en hun economen zijn dan toch niet zo zelfzeker.
Tien jaar na de crisis ligt de opgestapelde schuld van overheden, bedrijven en gezinnen ongeveer 64% hoger dan in 2007 en vertegenwoordigt ze meer dan 300% van het mondiale BBP (8). De huidige groei blijft afhankelijk van de maatregelen die geld in de economie pompten om een volledige ineenstorting te voorkomen. Kwantitatieve versoepeling (Quantitative Easing – het creëren van liquiditeit om schuldbewijzen terug te kopen) is nog steeds aan de orde van de dag en de ECB koopt momenteel maandelijks 30 miljard van deze effecten terug. Het gaat alles samen om 2400 miljard sinds maart 2015! Ondanks de voorzichtige stijgingen in de VS blijven de rentetarieven waartegen centrale banken leningen verstrekken aan particuliere banken zeer laag, wat risicovol gedrag stimuleert.
Martin Wolf van de Financial Times wijst erop dat “de netto-investeringsgraad van de G7-landen onder het niveau van voor de crisis blijft en dat de arbeidsproductiviteit onder het gemiddelde van de periode tussen 1995 en 2007 ligt” (Financial Times 5/12/2017). De oorzaak is niet ver te zoeken: de injecties van de ECB in Europa of de Fed in de VS vloeiden vooral naar dividenden voor de aandeelhouders of naar speculatie op de beurs omdat daar hoge winsten op korte termijn verzekerd blijven. Het ging niet naar de ontwikkeling van productiekrachten omdat deze onvoldoende opbrengen.
Gezien deze verschillende elementen is het niet zozeer de vraag of er een nieuwe crisis zal ontstaan, maar eerder wanneer, waar en in welke vorm.
We hebben een alternatief nodig op de ineenstorting van onze levensomstandigheden
De vertegenwoordigers van de burgerij bewieroken de groei in de hoop dat ze daarmee de legitimiteit van hun systeem kunnen opkrikken. Maar de groei komt vandaag enkel de superrijken ten goede: 82% van de groei in 2017 ging naar de 1% rijksten. (9) De afbraak van arbeidsvoorwaarden en de lonen staat daar niet los van. Als we het hebben over “goede werkgelegenheidscijfers” verbergt de kwantiteit de kwaliteit van deze banen: de relatief degelijke banen die zijn verdwenen, worden systematisch vervangen door onzekere, ultraflexibele of deeltijdse contracten. De tekorten op de werkvloer, in combinatie met triomfantelijke retoriek over groei, kunnen het verzet stimuleren. Dat was het geval in Duitsland, waar de vakbondscentrale IG Metall een loonsverhoging van 6% wist te af te dwingen (zie onze vorige editie).
Vechten voor betere omstandigheden is natuurlijk essentieel, maar dat zal het probleem niet fundamenteel oplossen. Het winstbejag van de kapitalisten is een kortetermijndoelstelling die zich niets aantrekt van de behoeften van de meerderheid van de bevolking, zolang uitbuiting maar mogelijk blijft. De anarchie van de productie onder de vrije markt leidt tot economische, sociale en milieucrises. We hebben een rationeel economisch systeem nodig, een democratisch geplande economie die tegemoet komt aan de behoeften van de sociale meerderheid en het milieu. Een noodzakelijke voorwaarde om dit te bereiken is dat werknemers zeggenschap hebben over de sleutelsectoren.
- http://premier.fgov.be/fr/r%C3%A9action-face-%C3%A0-la-%C2%AB-grande-coalition-%C2%BB-en-allemagne-nous-ne-pouvons-pas-perdre-de-temps
- http://www.banquemondiale.org/fr/news/press-release/2018/01/09/global-economy-to-edge-up-to-3-1-percent-in-2018-but-future-potential-growth-a-concern
- http://www.oecd.org/fr/eco/perspectives/perspectives-economiques-analyses-et-projections/ en https://www.imf.org/fr/Publications/WEO/Issues/2018/01/11/world-economic-outlook-update-january-2018
- https://www.rtbf.be/info/economie/detail_previsions-de-croissances-et-d-emploi-la-feb-optimiste-pour-2018?id=9802823
- http://trends.levif.be/economie/politique-economique/la-banque-mondiale-optimiste-sur-la-croissance-mais-pas-a-long-terme/article-normal-781249.html
- https://www.lesechos.fr/monde/europe/0301388896700-le-risque-de-guerre-commerciale-incite-la-bce-a-la-prudence-2159200.php
- https://www.lecho.be/actualite/archive/La-fete-est-finie-La-volatilite-revient-sur-les-marches/9981413
- https://www.reuters.com/article/us-global-debt-iif/worldwide-debt-more-than-triple-economic-output-as-central-bank-shift-looms-idUSKBN1CU1V9
- Rapport sur les inégalités d’Oxfam, édition de 2018, “Récompenser le travail, pas la richesse”.
-
Wereldeconomie: naar een handelsoorlog?
Dit artikel door Per-Ake Westerlund verscheen in het Zweedse socialistische weekblad ‘Offensiv’ op 14 maart, een week voordat de Amerikaanse regering een stap verder ging en voor 50 miljard dollar invoerrechten oplegde voor Chinese goederen, zogezegd als antwoord op de diefstal van intellectuele eigendom.
De Amerikaanse invoerrechten voor staal en aluminium hebben wereldwijd tot bezorgdheid geleid. Deze maatregelen zijn in essentie een nieuwe uitdrukking van een wereldwijde politieke en economische crisis.
“Handelsoorlogen zijn gemakkelijk te winnen,” schreef Trump op Twitter naar aanleiding van het opleggen van invoerrechten voor staal en aluminium. Zelden voorheen nam een wereldleider een lichtzinniger houding aan over ernstige conflicten. Economen zijn het er wereldwijd quasi unaniem over eens dat de acties van Trump de economie niet ten goede zullen komen, ook de Amerikaanse niet. Dit standpunt wordt ook gedeeld door meer dan 100 Republikeinse parlementsleden.
Maar voor Trump gaat het over politiek. Hij is het symbool van een nieuwe nationalistische, rechtse populistische koers die ook gevolgd wordt door leidinggevende politici in een groeiend aantal landen. Zijn acties moeten ook gezien worden als een manier om de aandacht af te leiden van crisissen in eigen land. Trump zegt de slogan ‘America First’ door te voeren om zijn trouwe aanhangers te behouden. Als hij nu stelt dat protectionisme jobs zal creëren die ‘gestolen’ werden door andere landen, dan herhaalt hij slechts wat hij in zijn verkiezingscampagne in 2016 zei.
De invoerrechten voor staal en aluminium zijn nog relatief beperkt. De waarde ervan is beperkt tot 2% van de Amerikaanse import. Maar de gevolgen kunnen vernietigend zijn als de EU tegenmaatregelen neemt en het Witte Huis vervolgens terugslaat. Als Trump ernstige invoerrechten op Chinese goederen invoert (zoals hij ondertussen deed), dreigt het een hardere confrontatie te worden.
Dit gebeurt in een situatie waar het toegenomen nationalisme de tegenstellingen tussen de imperialistische machten en blokken al heeft verscherpt, maar ook binnen de blokken zoals in de EU.
Als direct effect van de invoerrechten zijn er stijgende prijzen. In het Zweedse dagblad Dagens Nyheter waarschuwde professor Lars Magnusson voor een gelijkaardige ontwikkeling als begin jaren 1930, toen een handelsoorlog de economische crisis uitdiepte. “Je kan je inbeelden dat de invoerrechten leiden tot werkloosheid en lagere groei. Maar dan is er ook een worst case scenario: het pessimisme neemt toe, de beurzen storten in.” Magnusson wijst er ook op dat het besparingsbeleid na de financiële crisis van 2008-09 de basis legde voor het populisme.
De crisis van kapitalistische globalisering
De crisis van 10 jaar geleden, de grote recessie, doorprikte de mythe dat het kapitalisme een nieuwe stabiele fase was ingetreden. Twee decennia van kapitalistische globalisering en neoliberalisme eindigden in de ergste economische crisis sinds de jaren 1930. Privatiseringen en deregulering onder leiding van hedgefunds, grote banken en speculanten hadden geleid tot een enorme zeepbel die barstte.
Het enorme ongenoegen als gevolg van de crisis en de sterk toegenomen ongelijkheid creëerde ruimte voor rechtse populisten als Trump. Tegelijk toonde de brede steun voor de linkse kritiek van Bernie Sanders op Wall Street, een steun die zeker onder jongeren sterk was, de enorme mogelijkheden voor een nieuwe, strijdbare, democratische en socialistische partij voor de werkenden en de gewone mensen.
Kapitalistische politici hebben geen antwoorden. Het protectionisme zal evenmin als het neoliberalisme leiden tot meer welvaart en veilige jobs. Toen George W Bush in 2002 invoerrechten op staal invoerde, een mildere variant dan vandaag onder Trump, leidde het tot het verlies van 170.000 jobs in de Amerikaanse industrie waar staal gebruikt werd. De invoerrechten maakten staal en dus ook de afgewerkte producten duurder, wat leidde tot een beperktere verkoop.
Vandaag werken er 140.000 arbeiders in de Amerikaanse staalsector en in de industrie waar staal gebruikt wordt zijn er 17 miljoen werkenden. Dat is waarom ook Amerikaanse kapitalisten negatief reageerden op de invoerrechten. Het gaat onder meer om brouwerijen en anderen die aluminium blikjes gebruiken. De grootste lobbygroep voor de wapenindustrie, de Aerospace Industries Association, stelde dat de kosten voor de sector, die goed is voor 2,4 miljoen werknemers, met 2 miljard dollar zullen toenemen. Zelfs de grootste lobbygroep van de grote bedrijven, de US Chamber of Commerce, uitte ‘grote bezorgdheid over het toegenomen risico op een handelsoorlog.’
Confrontatie met de EU?
Het protectionisme van Trump is officieel tegen China gericht, maar de maatregelen treffen ook enkele bondgenoten van de VS. In 2017 was de EU goed voor 21,4% van het ingevoerde staal in de VS en Zuid-Korea voor 9,6%. Canada (17,6%) en Mexico (8,6%) werden buiten de maatregel gehouden omdat de VS het Noord-Amerikaans vrijhandelsakkoord NAFTA met deze landen heronderhandelt.
China staat pas op de 11de plaats van de staalimport in de VS en is slechts goed voor 2% van de Amerikaanse import. Van alle Chinese staalexport gaat slechts 0,2% naar de VS. Inzake aluminium is China de vierde grootste exportateur naar de VS. Maar in waarde is het slechts goed voor minder dan 1% van de Chinese export naar de VS: 3,1 miljard dollar op een totaal van 462 miljard.
Trump ging ervan uit dat wie een grote export naar de VS kent de unilaterale invoerrechten zomaar zal aanvaarden. Deze maatregelen zijn echter ook gericht tegen de EU, de belangrijkste handelspartner van de VS met een handelsoverschot van 151 miljard euro, en ook de belangrijkste militaire bondgenoot. Dit kon een ongewoon sterke eerste reactie vanuit Brussel niet vermijden.
De Europese Commissie stelde een lijst van 100 producten voor als mogelijkheden voor 25% invoerrechten. Het ging onder meer om bekende producten als Levi’s jeans en Harley Davidson motorvoertuigen, maar ook appelsienen, bonen en lippenstift. De totale waarde betrof 2,8 miljard dollar, minder dan de helft van de Europese export van staal en aluminium naar de VS.
De Europese commissaris van handel, de Zweedse liberale Cecilia Malmström, merkte op: “We hopen nog steeds dat het er niet van komt. En als het doorgaat, hopen we dat de EU zal vrijgesteld worden.” Die hoop op een vrijstelling baseert zich op het feit dat Canada en Mexico vrijgesteld worden van de invoerrechten. Australië werd na een telefoongesprek tussen Trump en de Australische premier Turnbull eveneens uitgesloten.
Het antwoord van Trump op de Europese lijst bestond uit de dreiging om invoerrechten op te leggen op auto’s uit de EU. Hij had het eerder over een invoerrecht van 35%. Dat zou echter op heel wat obstakels van de geglobaliseerde productie botsen. De Duitse automobielsector stelt dat de helft van de productie in Amerikaanse fabrieken voor export naar andere landen is. Zo is de grootste fabriek van BMW die in South Carolina waar in 2017 371.000 auto’s van de band rolden.
Trump voerde de druk op de EU op door concessies aan te bieden in ruil voor lagere tarieven door de EU. Het is echter onduidelijk welke lagere invoerrechten Trump juist wil van de EU. Europese landen vrezen ook dat staal dat niet langer in de VS kan verkocht worden naar Europa zal komen. De Franse handelsminister Lemoyne merkte op: “We komen in een tijdperk waarin de handelsoorlog zijn tanden begint te bloten.”
Wereldhandelsorganisatie aan de kant geschoven
De vraag is wat er nu met de Wereldhandelsorganisatie en de regularisering zal gebeuren. Zuid-Korea en Japan dreigden om de Amerikaanse staalheffingen voor de WHO te brengen. Maar die organisatie heeft veel autoriteit verloren naarmate de conflicten toenamen. Drie jaar geleden mislukte de laatste poging om een nieuw wereldwijd akkoord te sluiten, de zogenaamde Doha ronde.
De staalheffingen van Trump leveren nieuwe zorgen op voor de WHO, zeker nu het Witte Huis ‘nationale veiligheid’ als een van de redenen voor de heffingen aanbrengt. Dit gebeurde met een wet uit 1962 die zelden werd gebruikt. De Europese Commissie stelt dat het ingaat tegen de regels van de WHO.
Als de WHO de invoerrechten goedkeurt, zet het de deur open voor andere regeringen om gelijkaardige argumenten te gebruiken. Als de VS een zaak voor de WHO hierover verliest, is het erg waarschijnlijk dat Trump zal beslissen om uit de WHO te stappen.
China: de “belangrijkste vijand”
De belangrijkste vijand van Trump inzake handel is ongetwijfeld China. Zijn handelsverantwoordelijke, Peter Navarro, is een beruchte tegenstander van China en omschrijft de Chinese export als een ‘invasie.’ Economische nationalisten hebben hun invloed in het Witte Huis verder versterkt toen financieel adviseur Gary Cohn, een voormalige topman van Goldman Sachs, ontslag nam uit het Witte Huis.
De VS heeft een handelstekort met China voor een waarde van 375 miljard dollar op een totale handelswaarde van 635 miljard dollar. De wederzijdse afhankelijkheid van de twee grootste economieën ter wereld maakte dat China de grootste industriële producent werd, terwijl de goedkopere producten de prijzen drukten in de VS, dat in staat was om de grote tekorten in stand te houden.
De groeiende Chinese economie en invloed op de wereld vormen een uitdaging voor het VS-imperialisme. Het staatskapitalisme en imperialisme van Peking werden na de crisis van 2008-09 als stabieler dan het Amerikaanse neoliberalisme gezien, ook al bouwt China een grote schuldenberg op.
Vorig jaar begon de Amerikaanse regering al een onderzoek naar China en intellectuele eigendommen (handelsmerken, patenten, culturele werken, …). Het resultaat van dat onderzoek zal wellicht leiden tot nieuwe invoerheffingen voor Chinese goederen, obstakels voor Chinese bedrijven die Amerikaanse bedrijven opkopen en voor samenwerking tussen Amerikaanse en Chinese bedrijven.
Onder de Amerikaanse kapitalisten en politici is er rond die voorstellen meer bezorgdheid dan over de staalheffingen. Ze vrezen een echte handelsoorlog en dalende productie als gevolg van het beleid van Trump. Na zijn bezoek aan Peking vorig jaar verklaarde Trump dat China beloofde om het Amerikaanse handelstekort met een miljard dollar te verminderen – op een totaal van 375 miljard dollar.
De strategie van Trump om met elk land te onderhandelen, betekent dat de VS alleen handelt in plaats van zich bijvoorbeeld met de EU tegen China te positioneren.
Spook van de jaren 1930
Veel economen vergelijken met het protectionisme en de handelsobstakels die tot de Grote Depressie van de jaren 1930 leidden. Na de beurscrash in oktober 1929 nam het Amerikaans Congress in juni 1930 de Smoot-Hawley Act aan met invoerheffingen op 100 producten. Andere regeringen volgden met gelijkaardige maatregelen. De wereldhandel daalde met twee derden tussen 1929 en 1934. De heffingen waren niet de reden van de crisis, de reden was het kapitalistische systeem zelf. De tegenstellingen tussen staten, de klassenstrijd, de dalende winsten en een grote speculatieve zeepbel leidden tot de crisis. De invoerheffingen maakten de crisis erger.
De wereldeconomie zal dit jaar sterker groeien dan in gelijk welk jaar het afgelopen decennium. Hierdoor kan een crisis veraf lijken. Maar het is zeker in zo’n situatie dat de alarmbellen moeten afgaan, stelde de bekende econoom Stephen King van HSBC Bank. Hij stelt dat de Aziatische crisis van 1997, de ineenstorting van de Nasdaq in 2000 en de globale crisis van 2008 voorbeelden zijn van snelle groei gevolgd door scherpe crisissen. De groei leidt tot financiële zeepbellen, prijsverhogingen en een strakker monetair beleid van regeringen. Een bijkomende factor is dat de centrale banken al erg lage of zelfs negatieve rentevoeten hebben, en dat de overheden zelf grote schulden opgebouwd hebben door de maatregelen waarmee het systeem overeind gehouden werd in 2008-09.
Een handelsoorlog is niet uitgesloten, zelfs indien het niet in het belang van het kapitaal is om het conflict op te drijven. Een groot conflict tussen de VS en China is wellicht onvermijdelijk op langere termijn, maar de heersende klasse in beide landen beseft dat dit ernstige gevolgen zal hebben.
De invoerheffingen van Trump zijn een symptoom van de pogingen van het kapitalisme om aan de eigen crisissen te ontsnappen. Nationalisme en protectionisme kwamen in de plaats van globalisering. Tegelijk creëren ze nieuwe conflicten tussen de kapitalisten en hun politici. Trump botst op enkele van de grootste bedrijven. Deze strijd aan de top is ook een teken van de crisis en van revolutionaire gisting in de samenleving.
Socialisten zijn niet voor vrijhandel maar ook niet voor protectionisme. In beide gevallen betalen de werkenden en hun gezinnen de prijs. Zowel vrijhandel (in de praktijk handel gedomineerd door de zowat 100 echt grote multinationale bedrijven) als protectionisme creëren nieuwe crisissen.
Ons alternatief is een democratisch beheerde geplande economie. Socialisten staan voor echt internationalisme en solidariteit. De winsthonger van het kapitalisme en de uitbuiting van mens en natuur moeten vervangen worden door productie en handel gericht op de behoeften van de samenleving in harmonie met ons leefmilieu. Om dat mogelijk te maken, moeten we bouwen aan strijdbare, democratische, socialistische partijen en bewegingen van werkenden en hun gezinnen.
-
Tien jaar na de crash. Hoe staat de wereldeconomie er vandaag voor?

Foto: Flickr.com/nathanielzumbach (creative commons) Het gaat niet goed met het kapitalisme. Economische onrust gaat samen met politieke volatiliteit. In december werden nieuwe hoogterecords op de beurzen bereikt, in februari werd op grote schaal verkocht. De kolossale publieke en private schulden achtervolgen het systeem en beperken de manoeuvreerruimte van de kapitalisten. De wereldeconomie is eigenlijk nooit volledig hersteld van de crash in 2007/08. Een dossier door Judy Beishon uit het magazine ‘Socialism Today’.
2018 begon met applaus van de kapitalistische economen voor de wereldwijde gelijktijdige groei en de records op de beurzen. Ze discussieerden onder elkaar of ze deze fase als herstel, expansie of boom moesten omschrijven. De beurswaarden holden ver voor de reële gezondheid en winsten van de bedrijven uit. Ze kwamen eind 2017 op een nooit geziene ‘waarde’ van 80 biljoen dollar uit. Dat is ongeveer 17 biljoen dollar meer dan de piek voor 2008. De wereldwijde groei in 2017 werd door het IMF en andere instellingen op 3% of meer geschat, er werd tevens verklaard dat de komende twee jaar beter zullen zijn.
Maar toen de economische elite in januari in Davos bijeenkwam voor de jaarlijkse topbijeenkomst, ging de vreugde gepaard met voorzichtigheid en enig ongemak. Er was vooral bezorgdheid over de politieke en ecologische kwesties die de economie kunnen raken, onder meer door handelsprotectionisme, oorlogen, vluchtelingen, ongelijkheid en extreem weer als gevolg van klimaatverandering. Het ongemak kwam tot uiting toen begin februari de obligaties en aandelen op de beurzen plots snel aan waarde verloren. De Financial Times voelde zich verplicht om te waarschuwen tegen paniek.
Er is het besef dat de ‘stierenmarkt’ van de aandelen niet houdbaar is en er komen vragen over de duurzaamheid en sterkte van de groei. De enorme schuldenniveaus vormen een belangrijk probleem: de gezamenlijke wereldwijde schuld van bedrijven, regeringen en gezinnen liep op van 142 biljoen dollar in 2007 tot 233 biljoen dollar in 2017. Dat is een enorme toename in absolute cijfers, maar ook als percentage van de wereldwijde productie is er een groei van de schulden met 40%.
De diepe financiële crisis van tien jaar geleden heeft de kapitalistische elites tot in hun kern geraakt en het werd gevolgd door jaren van slappe economische prestaties. Martin Wolf van de Financial Times schreef in januari over de grootste economie ter wereld, de Amerikaanse: “De economie is 17% kleiner dan wat hij geweest zou zijn indien de trend van 1968-2007 was doorgezet. Sinds het herstel in 2009 was de groei veel trager. Hetzelfde geldt voor de arbeidsproductiviteit die eveneens erg traag toeneemt.” De kapitalistische economen zijn al langer bezorgd over de lage productiviteitsgroei in de economisch ontwikkelde landen en wijzen erop dat er ook in de zogenaamde opkomende economieën een vertraging is met bijhorende vertraging van de economische groeicijfers.
Het gebrek aan vertrouwen in het herstel en de onderliggende zwakte ervan, komen tot uiting in het feit dat heel wat van de massale stimulusmaatregelen die na de crisis van 2007-08 werden ingevoerd vandaag in de één of andere vorm blijven bestaan. De rentevoeten blijven erg laag en de Quantitative Easing (QE: aankoop van financiële producten met digitaal gecreëerd geld) en andere interventies in heel wat grote economieën zijn er nog steeds. De Japanse Centrale Bank – in de derde grootste economie ter wereld – blijft voor ongeveer 700 miljard dollar per jaar inkomen. De Europese Centrale Bank (ECB) koopt voor ongeveer 30 miljard euro per maand met voorlopig geen einddatum in zicht (voorheen werd voor 60 miljard euro per maand ingekocht). ECB-voorzitter Mario Draghi stelde dat er “heel weinig kans is dat de rentevoeten dit jaar zullen stijgen.” De Bank of England is nog niet begonnen met de verkoop van de voor 435 miljard pond aangekochte waarden en de Amerikaanse Fed is slechts erg traag begonnen met het omkeren van het stimulusprogramma dat goed was voor 4,5 biljoen dollar.
Deze erg grote injecties van geld, voor meer dan 10 biljoen dollar in QE alleen, hebben er samen met de erg lage of zelf onbestaande rentevoeten toe geleid dat de economieën uit recessies werden gesleept en dat bankroeten zoals in de jaren 1930 werden vermeden. Het legde deels de basis voor de huidige globale groei, die door de regeringen wordt aangegrepen voor propaganda waarin gesteld wordt dat de diepe recessie na de kredietcrisis definitief tot het verleden behoort.
Tegen de achtergrond van wereldwijde groei hebben een aantal landen van de eurozone die het hardst geraakt werden door de recessie – waarbij de economische schade versterkt werd door het opgelegde besparingsbeleid – de groeicijfers van voor de crisis opnieuw behaald. Een erg welkom gevolg hiervan is dat dit voor de werkende klasse en de middenklasse meer mogelijkheden biedt om verworvenheden te bekomen. De economische groei houdt aan waardoor werkenden sneller overgaan tot de eis van degelijke loonsverhogingen, zoals het gemeentepersoneel in Schotland dat 6,5% opslag eist of de Duitse metaalsector waar 6% geëist werd.
Beperkte investeringen
De stimulusmaatregelen en de reddingsoperaties waren een bonanza voor de rijksten. De waarde van hun belangrijkste financiële bezittingen, zowel obligaties, bedrijfsschulden als aandelen, nam sterk toe. Tegelijk is er echter een crisis van lage productieve investeringen en van productiviteit. Martin Wolf merkte op: “Doorheen de G7,” de zeven grootste ‘ontwikkelde’ economieën, “liggen de netto investeringsgraden lager dan voor de financiële crisis en is de arbeidsproductiviteit lager dan het gemiddelde tussen 1995 en 2007.”
In plaats van investeringen om de samenleving vooruit te brengen, hebben de toplui zichzelf obsceen hoge lonen toegekend naast aandelenopties en dividenden. Deze enorme verloningen werden deels gefinancierd door het aandeel van de totaal geproduceerde rijkdom dat naar de werkenden gaat te verlagen. Dit gebeurt door te knibbelen aan de arbeidsvoorwaarden en door de levensvoorwaarden verder naar beneden te trekken. De productie en callcenters worden gedelokaliseerd naar landen met lagere lonen of er worden laagbetaalde werknemers uit eigen land, of vanuit andere landen, ingezet om de winsten op te voeren. Ook wordt nieuwe technologie gebruikt in bepaalde sectoren. Onder het kapitalisme wordt technologische vooruitgang niet gebruikt voor een verbetering van de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking.
De enorme vooruitgang aan de top van de samenleving is ook het resultaat van ‘financiële spitstechnologie.’ Het gaat onder meer om operaties waarbij bedrijven op grote schaal eigen aandelen inkopen, vaak met geleend geld aan lage rentevoeten. Dit is een belangrijke factor geworden om de aandelen van topmanagers en de dividenden van aandeelhouders te boosten. Bedrijven in de aandelenindex S&P 500 in de VS hebben de afgelopen twee jaar voor maar liefst 1,1 biljoen dollar aan eigen aandelen ingekocht. Dit vermindert het aantal beschikbare aandelen en vergroot de ‘opbrengst per aandeel’ voor de bedrijven en ook de ‘waarde’ van de overblijvende aandelen. Grote Amerikaanse bedrijven gaven in 13 van de voorbije 14 jaar meer uit aan de inkoop van eigen aandelen dan aan dividenden. Er ging ook veel geld naar overnames van aandelen, vaak met als gevolg dat de bezittingen van de overgenomen bedrijven worden afgebouwd.
Financiële instellingen blijven bovendien doorgaan met grootschalige speculatie waarbij voor onvoorstelbare sommen gegokt wordt op de markten. Cryptomunteenheden als Bitcoin werden een nieuw instrument voor speculatie en het verbergen van geld. Deze cryptomunten mogen dan wel meer dan 700 miljard dollar ‘waard’ zijn, ze zijn nog niet voldoende in de gevestigde kanalen ingebed om met hun volatiliteit een impact te hebben op de wereldeconomie. Er zijn bovendien oproepen om deze cryptomunten aan regels te onderwerpen. Er is immers bezorgdheid over de bijkomende instabiliteit die ze kunnen veroorzaken indien het gebruik ervan blijft toenemen.
Short selling van aandelen (het verkopen van effecten die men niet in bezit heeft, om zo te kunnen profiteren van een daling van de beurskoers) is een andere vorm van speculatie. Dit kwam recent in het nieuws in Groot-Brittannië omdat het bedrijf Carillion er meermaals door getroffen wat het leven en de pensioenen van tienduizenden werkenden bedreigde. Er werd uitgegaan van waardeverlies van de aandelen, waardoor er aandelen werden geleend zodat ze konden verkocht en vervolgens terug ingekocht worden aan lagere prijzen, vooraleer ze terug aan de oorspronkelijke eigenaar worden bezorgd.
Toenemende ongelijkheid
Als dergelijke bedrijven failliet gaan, zullen de meeste rijke aandeelhouders en topmanagers waarschijnlijk wel genoeg achter de hand hebben om verder in luxe te leven. Voor de werknemers ligt dat anders. Hun levensstandaard werd al naar beneden getrokken door lage lonen en besparingen. In de media zien we krokodillentranen en waarschuwingen over de toenemende ongelijkheid. Zo verwees IMF-topvrouw Christine Lagarde naar de angst dat de toenemende ongelijkheid in heel wat landen tot ‘breuken’ leidt.
De cijfers zijn bijzonder schokkend. De acht rijksten bezitten evenveel als de 3,6 miljard armste mensen ter wereld, stelde Oxfam een jaar geleden. In het jaar dat daarop volgde trokken de 1% rijksten 82% van alle gecreëerde rijkdom naar zich toe. De armste helft van de planeet ging er niet op vooruit.
De levensstandaard stagneert of gaat achteruit. Dit is niet enkel het geval in de voormalige koloniale landen. In de VS leven 41 miljoen mensen in armoede en is het mediaan weekloon voor voltijds werkenden sinds 1979 amper veranderd in reële (aan de inflatie aangepaste) cijfers. Rapporten geven aan dat de gemiddelde lonen in de VS nu stijgen, maar bedienden op het niveau van manager genieten daar meer van dan werkenden met lagere lonen. In Groot-Brittannië liggen de loonsverhogingen onder de inflatiecijfers en zijn de gezinnen er in reële cijfers slechter aan toe dan in 2007. De lonen worden laag gehouden en een groot aantal voorheen goed betaalde degelijke jobs werd vervangen door laagbetaalde, deeltijdse en onzekere jobs. Nieuwe technologie wordt vaak gebruikt om het totale aandeel dat naar werkenden gaat te verminderen door te besparen op jobs, uren of loon, en door het personeel onder strakker toezicht te plaatsen.
Dit zijn allemaal tekenen van de lang uitgerokken impasse van de kapitalistische economieën en van de pogingen van de heersende klassen om op korte termijn winsten te boeken. Ondertussen worden de openbare diensten en de sociale zekerheid hard aangepakt. Dit gaat zo ver dat zelfs Lagarde over Groot-Brittannië stelde: “Er is heel weinig ruimte voor bijkomende besparingen op de uitgaven.” Ze stelde integendeel voor om belastingen te verhogen en om de privatisering van de gezondheidszorg terug te rollen. Voor de superrijken heeft een kleinere publieke sector twee doelen. Ten eerste zien ze in besparingen op de publieke sector een manier om minder belastingen te betalen. Ten tweede zien ze mogelijkheden om winsten te halen uit het privaat aanbieden van essentiële diensten.
Kapitalistische economen hebben er geen idee van wat de komende periode zal brengen en welk beleid ze daarvoor nodig hebben. Er zijn geen economische modellen die de effecten tonen van langdurige lage investeringen en productiviteit, of van het intrekken van de enorme bedragen van stimulusmaatregelen. De meesten realiseren dat de kapitalistische economieën opgaande en neergaande cycli kennen – zoals Karl Marx dit lang geleden uitlegde – en dat de stimulusmaatregelen moeten ingetrokken worden en de rentevoeten moeten stijgen (zoals enkele centrale banken dit nu beginnen te doen) in een poging om potentieel hoge inflatie te vermijden en om over middelen te beschikken om de volgende recessie te bestrijden. Tegelijk vormen deze stappen een rem op de economische groei. De schuldenberg is zo groot dat het duurder maken van lenen heel wat bedrijven en individuen in moeilijkheden zal brengen of zelfs op de rand van het bankroet. Dit kan zelfs het geval zijn voor volledige landen.
Amerikaanse belastingverlagingen
Alsof de superrijken nog niet genoeg langs de kassa gepasseerd zijn, besliste Donald Trump tot nieuwe belastingverlagingen voor bedrijven en individuen. Dit is een verdere transfer van rijkdom naar de Amerikaanse elite, waaronder Trump zelf. Hij rechtvaardigde de besparingen omdat ze geld vrijmaken voor economische investeringen en jobcreatie, onder meer door biljoenen dollars die nu in het buitenland zitten in de binnenlandse economie te pompen.
Enkele tijdelijke belastingverlagingen (en sommige bonussen van werkgevers) zullen de lage en middelgrote inkomens voordeel opleveren. De enorme hoeveelheid geld waarover het gaat kan een zekere stimulans vormen, maar zelfs rechtse economen doen dit af als bijkomende gevolgen. Martin Wolf schreef: “Een meer aanneembare visie is dat het vooral zal leiden tot hogere beurswaarden, inkomensongelijkheid en een versnelling van de competitieve neerwaartse spiraal inzake belasting op kapitaal. De Britse ervaring is ontnuchterend. Het verlagen van de Britse vennootschapsbelasting tot 19% heeft weinig effect gehad op investeringen of de mediane reële lonen.”
Een vorm van fiscale amnestie voor geld uit het buitenland zorgde in 2004 voor de transfer van meer dan 300 miljard dollar naar de VS, maar het grootste deel hiervan ging naar de aankoop van eigen aandelen en naar dividenden. Het was volgens het onderzoekscentrum van het Amerikaanse parlement “niet efficiënt als instrument tot grotere economische groei.” Veel bedrijven die er gebruik van maakten, gingen eerder over tot het schrappen van jobs dan tot het creëren ervan. Trump slaagde erin om de belastingverlagingen erdoor te krijgen. Dit werd meteen gevolgd door de aankondiging van Wells Fargo, de derde grootste bank van het land, dat het voor 22,6 miljard dollar aan eigen aandelen zou inkopen. Andere bedrijven zullen honderden miljarden dollars gebruiken voor hetzelfde doel. Voor de rijken is het een dubbele bonanza: belastingverlagingen die vervolgens gebruikt worden om nog meer geld te krijgen.
Aangezien deze belastingverlagingen naar schatting 1,5 biljoen dollar zullen toevoegen aan de Amerikaanse overheidsschuld in de komende tien jaar (die schuld bedraagt al meer dan 20 biljoen dollar), waren niet alle Republikeinen voorstander van de maatregel. Het Amerikaanse begrotingstekort kan oplopen tot 5,7% van het BBP in 2019 waarbij jaarlijks meer dan 1,1 biljoen dollar moet geleend worden. Dat is ongezien in een periode die omschreven wordt als één van groei. De realiteit hiervan werd door Lagarde in Davos aangegeven toen ze stelde dat belastingverlagingen “ernstige risico’s” met zich kunnen meebrengen waarbij er een impact is op de “financiële kwetsbaarheid.” Meer leningen door de overheid kunnen leiden tot hogere rentevoeten en een stijgend begrotingstekort beperkt de capaciteit van de Fed om een volgende recessie te bestrijden.
Protectionisme
Een andere bron van grote instabiliteit voor het wereldkapitalisme zijn de toenemende spanningen over handelsbelemmeringen en subsidies. In een wereld waar de economieën meer dan ooit onderling van elkaar afhankelijk zijn, heeft de retoriek van ‘Amerika eerst’ onder Trump geleid tot angst van een mogelijke spiraal van protectionistische maatregelen. Het is niet dat het afbouwen van handelsbarrières voor Trump zo vlot verliep. In het algemeen was er een terugtocht van de globalisering. De Wereldhandelsorganisatie (WHO) tekende geen enkel multilateraal handelsakkoord sinds 1995.
De Amerikaanse minister van handel zorgde voor ophef in Davos toen hij verklaarde dat de VS al in een ‘handelsoorlog’ betrokken is. Trump haastte zich om dit te ontkennen en nam tot hiertoe slechts beperkte protectionistische maatregelen. Recent besliste hij taksen op te leggen voor geïmporteerde wasmachines en zonnepanelen. Maar dit is geen significante breuk met het beleid onder vorige regeringen. Het dreigement om een belasting van 292% op te leggen voor vliegtuigen van Bombardier, werd verworpen door het Amerikaanse beoordelingscommissie. Trump heronderhandelt het Noord-Amerikaans vrijhandelsverdrag NAFTA in plaats van er gewoon uit te stappen. Hij stelde zelfs dat de VS mogelijk opnieuw zal toetreden tot het Trans-Pacific Partnerschap (TPP).
Veel Amerikaanse en andere werkenden zijn terecht bezorgd over kapitalistische handelsakkoorden en regels – NAFTA, de handelsverdragen van de EU, het geplande TPP, de lossere Wereldhandelsorganisatie, … – omdat ze afgestemd zijn op de behoeften van de grote bedrijven. Hele regio’s en sectoren die gebukt gaan onder massaal jobverlies worden door de architecten van de vrijhandelsverdragen slechts gezien als noodzakelijke slachtoffers. Het is op deze vijandigheid dat Trump inspeelde om verkozen te geraken. Maar om het ‘isolement’ van de VS in de praktijk te brengen, botst hij op heel wat factoren. Toen de tarieven op de import van staal en van banden in de VS omhoog gingen onder vorige regeringen, leidde de hogere kost van die goederen tot een netto jobverlies, het resultaat waar Trump naar eigen zeggen net tegen wil optreden. Als andere regeringen wraak nemen door de eigen handelstarieven te verhogen, zal de Amerikaanse export daaronder leiden.
Maar Trump is niet helemaal voorspelbaar en zal niet noodzakelijk handelen in het belang van het Amerikaanse kapitalisme. Hij gebruikt rechts populisme om steun te winnen en kan in sommige gevallen beslissen om zich aan zijn beloften te houden, ook al is er verzet door de grote bedrijven. Maar in laatste instantie zullen noch protectionisme noch het afbouwen van handelsbelemmeringen een oplossing bieden voor de problemen van de VS en andere kapitalistische machten die concurreren voor markten in een wereld met beperkte vraag.
Het is ironisch dat het Amerikaanse handelstekort in het eerste jaar van Trump net groeide en wel met 12%. Er is een record tekort met China. De spanningen tussen de VS en China over handel en andere kwesties nemen toe. Dit kwam onder meer tot uiting in de militaire manoeuvres en de territoriale betwistingen in de Zuid-Chinese Zee. In 2016 was de Amerikaanse export goed voor slechts 12% van de wereldwijde export, de Chinese export nam met 17% het grootste aandeel van de wereldwijde export in. De 900 miljard dollar van de Chinese ‘nieuwe zijderoutes’ hebben als doel om deze positie verder uit te bouwen met doorgangen over land en zee waarmee 60% van de wereldbevolking kan bereikt worden.
De economische ontwikkeling van China is echter sterk afhankelijk van de enorme schuldenbergen en er zijn diepere onderliggende problemen. De officiële groei is in 2017 op jaarbasis licht gestegen tot 6,9%. Dat blijft echter significant onder het gemiddelde van 9% van de voorbije 25 jaar. China heeft enorme middelen om in de economie tussen te komen en het grootste deel van het bankensysteem is staatseigendom. Maar de enorme onevenwichten, met ook een immense sector van schaduwbanken en de tijdbom van de schuldenberg, zorgen voor acute problemen voor het regime dat de groei wil behouden en tegelijk sociale onrust wil vermijden.
Een ander element dat bijdraagt aan de spanningen tussen de wereldmachten is de handelsgerelateerde kwestie van de muntwaarden. Trump haastte zich om een andere Amerikaanse vertegenwoordiger in Davos terug te fluiten. Deze keer ging het om begrotingsminister Steve Mnuchin die een zwakkere dollar verwelkomde als een goede zaak voor de Amerikaanse handel. De dollar verloor meer dan 14% van zijn waarde tegenover de euro sinds het aan de macht komen van Trump. Dit helpt de Amerikaanse export, maar de belangrijkste economieën kwamen in oktober overeen om een verdere neergang van hun munt niet aan te moedigen. Ze vreesden immers een nieuwe ronde van concurrentiële muntdevaluaties bovenop de devaluaties als gevolg van de QE.
Komt er een nieuwe crash?
De cycli van de kapitalistische economieën zijn vandaag even onvermijdelijk als toen ze door Marx geanalyseerd werden in de 19de eeuw. De basis van het systeem is immers niet veranderd. Er komt een nieuwe recessie, de enige vraag is hoe diep deze zal zijn. Veel kapitalistische economen stellen dat 2007-08 niet kan herhaald worden omdat de regeringen maatregelen hebben opgelegd aan de financiële instellingen – onder meer de verplichting om meer kapitaal te houden. “Maar het kapitaal blijft vrij de wereld rondgaan, de onevenwichten in de lopende rekeningen tussen landen blijft bijzonder groot, financiële derivaten blijven gevaarlijk,” stelde Ed Conway van Sky (Times 11 augustus 2017).
De Dodd-Frank voorstellen in de VS in 2010 werden aangeprezen als een manier om een nieuwe crisis te vermijden. Maar dergelijke beperkte maatregelen zullen niet volstaan en werden niet eens volledig doorgevoerd. Het kapitalistische marktsysteem is vanuit zijn eigen aard gericht op de winst en grotendeels ongepland, waardoor geen enkele regulering in staat is om crisissen te voorkomen.
Alle fundamentele oorzaken blijven overeind. Het huidige herstel is gebaseerd op nieuwe zeepbellen en schulden. Niet alleen aandelen maar ook obligaties zijn sterk overgewaardeerd. In The Guardian stelde columnist Larry Elliot: “Diepe structurele problemen – te grote afhankelijkheid van schulden om de consumptie te ondersteunen, een verloren decennium op vlak van productiviteitsgroei, groeiende inkomensongelijkheid – zijn niet verdwenen en werden slechts wat verborgen onder een sterke cyclische groei.” (8 januari 2018)
Naast de blijvende economische zwaktes die van voor 2007 dateren en de vele potentiële bronnen van politieke instabiliteit zijn er nu ook financiële bronnen van instabiliteit. Niet in het minst zijn er de onvoorspelbare gevolgen van het intrekken van de stimulusmaatregelen. De crash van 2007 werd uitgelokt door de Amerikaanse hypotheekmarkt en sindsdien was er een algemene verschuiving van bankkredieten naar aandelen. Dit brengt enkele crisispunten met zich mee indien de rentevoeten stijgen. Er zijn alleszins nog veel slechte schulden bij de banken – zo zijn erbij de banken in de eurozone nog voor 800 miljard euro slechte leningen, waarvan een groot deel in handen van Italiaanse banken zit.
Geen enkele toekomstige economische neergang zal een exacte herhaling van de vorige zijn. Het is onmogelijk de specifieke aanleiding, de timing en de omvang te voorspellen. Maar alle feiten wijzen erop dat een crisis die even diep of dieper is dan in 2007-08 mogelijk is. Dat is een enorme aanklacht van het kapitalisme.
Stagnatie en crisis
Een even grote aanklacht van het kapitalisme is het gebrek aan vooruitzicht op een nieuwe gezonde groei. In de plaats daarvan is er enkel het perspectief van fragiele economische groei of stagnatie afgewisseld met herhaaldelijke crisissen. De kapitalistische machten hebben de middelen waarmee ze de volgende grote crisis kunnen aanpakken ondermijnd. Gezien de zwakte van de economieën is het onwaarschijnlijk dat de rentevoeten terug kunnen stijgen tot de hoge niveaus van vroeger waarna ze significant kunnen dalen als stimulusmaatregel. Er kunnen injecties van liquiditeiten zijn, maar dit maakt de schuldenberg enkel groter wat leidt tot meer onevenwichten en instabiliteit.
De samenwerking tussen de grootmachten die na 2007 massaal liquiditeiten in het financiële systeem pompten, kan een volgende keer minder evident zijn nu de verdeeldheid en spanningen toenemen. Het gebrek aan antwoorden is het resultaat van het feit dat de crisis op lange termijn voortkomt uit een systeem dat niet meer in staat is om het oorspronkelijke historische doel van de ontwikkeling van de productiekrachten te realiseren. Er is geen oplossing voor de werkloosheid, armoede, oorlog en vervuiling. De kapitalistische klassen richten zich op parasitaire wijze op korte termijn winsten in plaats van op doelstellingen op langere termijn.
Hun systeem is gebaseerd op de productie voor winst en niet voor de noden. Het botst op interne tegenstellingen die eigen zijn aan dit systeem: beperking van de koopkracht van de uitgebuite meerderheid, een algemene onderliggende tendens van een dalende winstvoet als gevolg van mechanisering en automatisering, en de tegenstrijdige druk tussen globalisering en natiestaten.
De beperkingen van de koopkracht werden duidelijk aangetoond door het Japanse voorbeeld, waar al drie decennia geprobeerd wordt om de binnenlandse vraag aan te moedigen. Premier Shinzo Abe heft de werkgevers zelfs opgeroepen om dit voorjaar een loonsverhoging van 3% toe te kennen om zo de vraag te stimuleren en deflatie te vermijden. Maar het zal wellicht moeilijk zijn om werkgevers te vinden die bereid zijn om loonsverhogingen toe te kennen omwille van de gezondheid van het kapitalisme. Loonsverhogingen zullen vastberaden vakbondsacties vereisen.
Uiteraard was het decennium sinds de crash veel meer dan enkel een economisch verhaal. In zijn commentaar over de opkomst van rechts populisme schreef Martin Wolf: “De oprukkende ongelijkheid kan de democratie uiteindelijk fataal worden.” (Financial Times, 19 december 2017). De meer algemene tendens is er één naar verwerping van besparingen en ongelijkheid. De afgelopen tien jaar was er een aanzienlijke toename van de steun voor politici die hiervoor pleiten: Bernie Sanders werd de populairste politicus in de VS, Jeremy Corbyn deed Labour vooruitgaan in de Britse verkiezingen, Syriza (voor het verraad) kreeg 36% van de Griekse stemmen, er is de opkomst van Podemos in Spanje, Jean-Luc Mélenchon haalde 7 miljoen stemmen in Frankrijk, … De Brexit-stemming en de verkiezing van Trump waren in essentie uitdrukkingen van een woede tegen de polarisatie inzake rijkdom en het falen van de linkse antibesparingskrachten om een echt alternatief te vormen.
Deze ontwikkelingen en vele anderen waren politieke gevolgen van de crash van 2007-08. Toen was er een zekere afwachtende houding onder de werkenden en de middenklasse. Er werd gehoopt dat het tij zou keren en dat de verloren levensstandaard kon herwonnen worden. Stilaan groeide het besef dat dit voor velen niet zal gebeuren en dat de nieuwe generaties het niet beter zullen hebben dan de vorige. Dit leidt tot een groeiende interesse in socialistische ideeën als enige alternatief. Jongeren in de VS zetten daarbij de toon. Een peiling in november gaf aan dat meer millennials voor socialisme zijn dan er voorstanders van kapitalisme zijn. Naarmate massale socialistische partijen worden uitgebouwd onder de arbeidersklasse en naarmate vakbonden heropgebouwd worden, zullen deze bijzonder aantrekkelijk worden als ze stoutmoedig gaan voor een programma waarmee het door en door rotte kapitalisme kan weggeveegd worden.
-
Na de beurscorrectie: op naar een nieuwe recessie?
In de eerste week van februari gingen biljoenen dollars aan waarde in rook op tijdens een grote beurscorrectie. De gevestigde media probeerden zichzelf te overtuigen dat de economische ‘fundamenten’ gezond zijn. De onrust op de beurzen wijst echter op ernstige problemen voor dit systeem: het kapitalistisch systeem is bijzonder fragiel. De ontwikkelen tonen ook hoe het hele systeem in dienst staat van de grote bedrijven. Een analyse door ALAN JONES van Socialist Alternative (VS).
Wat is er gebeurd?
De beurscorrectie zorgde voor het grootste waardeverlies ooit op één dag tijd (maar niet voor de grootste val in percenten). Deze neergang was het resultaat van het nieuws over een lichte stijging van de Amerikaanse lonen. Een van de grootste angsten van investeerders is dat stijgende lonen en een lichte toename van de inflatie de Federal Reserve ertoe zullen aanzetten om de rentevoeten voor de banken op te trekken. De loonstijging ging om amper negen cent per uur, maar toch werd dit gezien als een bedreiging voor de grote winsten van de bedrijven. Wie heeft het nog over die ‘trickle-down economics’ waarbij rijkdom aan de top zou doorsijpelen naar de rest van de bevolking? De beurscorrectie toont een ziek en aan de winst verslaafd economisch systeem dat het enkel goed doet als de meerderheid van de bevolking het slecht heeft en dat panikeert als de werkenden een beetje vooruitgang boeken.
Investeerders en grootbanken zijn ook bezorgd over het einde van de periode van Quantitative Easing (QE) waardoor ze bijna gratis geld konden lenen van de Federal Reserve. In de nasleep van de crisis van 2008 pompte de Fed biljoenen dollars in het financiële systeem om een volledige ineenstorting van de reële economie te vermijden. Na 2012 bleef het goedkope geld leiden tot een inflatie van de beursprijzen, financiële zeepbellen en speculatieve operaties. Een lichte stijging van de rentevoeten door de FED toonde de realiteit van speculatieve zeepbellen op de beurzen doorheen de wereld. Het Wereld Economisch Forum waarschuwde in een verwijzing naar de recordwaarden op de beurzen: “De Amerikaanse beurzen hebben het slechts twee keer in de geschiedenis beter gedaan dan vandaag: net voor de crashes van 1929 en 2000.” (WEF Global Risks Report 2018).
De periode van goedkoop geld en lage rentevoeten leidde ook tot nooit geziene niveaus van particuliere en institutionele schulden. Het Institute of International Finance (IFF) schat dat de wereldwijde schuld in het derde kwartaal van 2017 toenam tot 233 biljoen dollar.
Ondanks de beweringen van Trump over een sterke economie, schat het Bureau of Labor Statistics dat de reële gemiddelde uurlonen op de piek van het economisch herstel in 2017 met amper 0,4% stegen. De particuliere schulden zijn nu groter dan het kritieke niveau van 2008. Pew Research toonde aan dat de lonen sinds de jaren 1970 grotendeels stagneerden. Volgens het Economic Policy Institute is de productiviteit bijna zes keer zo snel gestegen als de lonen. Met langere werktijden, hogere schulden en onzekere jobs, hadden veel werkenden het erg moeilijk. Het overgrote deel van de vooruitgang ging naar de 1% rijksten en in het bijzonder naar de 0,01% rijksten.
Terwijl Wall Street recordwinsten neerzet, tonen enkele opmerkelijke statistieken wat de realiteit voor de meerderheid van de bevolking is. In 2013 hadden 45% van de gezinnen geen spaargeld voor na pensionering. Een studie van de Federal Reserve uit 2015 toonde aan dat de helft van de ondervraagden stelde niet zomaar 400 dollar voor een noodsituatie op tafel te kunnen leggen. De schuld van de gezinnen is ondertussen gestegen tot boven het niveau van voor de crisis in 2008.
De regering-Trump doet er ondertussen alles aan om meer geld in de zakken van de rijken te laten verdwijnen met een belastinghervorming – eigenlijk een massale transfer van rijkdom – die meer dan 1,5 biljoen dollar kost. Tegelijk worden alle reguleringen voor bedrijven en voor het financiële systeem afgebouwd.
Niet-financiële bedrijven waren sinds 2012 goed voor 2 biljoen dollar aan netto-investeringen in gebouwen en materieel. In dezelfde periode ging maar liefst 6 biljoen dollar naar de dividenden voor de aandeelhouders. Het geeft aan dat de beurzen niet dienen als instrument voor “productieve investeringen”, maar als middel om geld uit de productie weg te halen in de richting van speculatie en nieuwe financiële zeepbellen.
Vrijspel voor de banken
De extreem beperkte financiële reguleringen, zoals het Consumer Financial Protection Bureau dat er op initiatief van het parlement kwam na de grote recessie, verplichtten de banken niet om het gewone spaargeld te scheiden van complexe afgeleide producten op Wall Street. De Glass-Steagall Act uit 1933 verplichtte dit wel, maar werd onder Clinton afgeschaft.
Met de bijkomende deregulering, financiële steun van de overheid en virtueel rentevrije leningen bij de Federal Reserve, konden de grote Amerikaanse banken die Wall Street en de economie domineren (JP Morgan Chase, Bank of America, Citigroup, Wells Fargo, Goldman Sachs en Morgan Stanley) nog groter en winstgevender worden dan voor de economische crisis van 2008.
De regering-Trump beloofde een grote opkuis in het voordeel van de gewone bevolking. Maar de regering wordt zelf gedomineerd door mensen als minister van begroting steven Mnuchin, een voormalige topman van Goldman Sachs. De regering voert massale belastingverlagingen voor de rijken door, maar ook meer deregulering voor de grote bedrijven en de financiële sector. Zo stopte Mnuchin het toezicht op AIG, de verzekeringsgigant die centraal stond in de vorige crisis. Het is alsof elke les over gebrek aan toezicht en over de impact van deregulering op speculatieve zeepbellen compleet vergeten is.
Wall Street voelt zich gesterkt door de schijnbare grenzeloze winsten die de afgelopen jaren geboekt werden op basis van speculatie. De gevolgen van de ramp in 2008 toen miljoenen jobs verloren gingen en de financiële crisis leidde tot wereldwijde instabiliteit voor het kapitalisme, lijken helemaal vergeten. We mogen niet vergeten dat de Democraten en Obama, samen met de Republikeinen, deze criminelen destijds gered hebben. Geen enkele topmanager is in de gevangenis beland. Obama herinnerde er de topmanagers van de banken op een bepaald ogenblik aan dat enkel hij nog tussen de managers en de woedende massa’s stond. Democraten als Clinton en Obama hebben de criminelen die het financiële systeem controleerden geholpen met dereguleringen en reddingsoperaties toen het fout liep. Dit heeft de weg voor populistische figuren als Trump en zijn medestanders in het parlement voorbereid. Nochtans willen Trump en co Wall Street nog meer vrije baan geven voor crimineel gedrag.
De komende recessie
De scherpe marktcorrectie kwam er na enkele schijnbare positieve rapporten over de economie. Zo werd bekend dat alle grote economieën in de wereld voor het eerst sinds de Grote Recessie simultaan groei kenden. De Amerikaanse economie zou dit jaar met 2,7% groeien. De belastingverminderingen en de uitgaven op basis van schulden kunnen de economie nog verder stimuleren. De recente correctie betekent dus niet dat we onvermijdelijk naar een nieuwe recessie in de onmiddellijke toekomst gaan. Er zijn verschillende factoren die het herstel nog een tijdlang kunnen in stand houden.
Maar onderliggend zijn er wel ernstige problemen die erkend worden door heel wat vertegenwoordigers van het kapitalisme. Op de recente top van het Wereld Economisch Forum in Davos werd gewaarschuwd: “Het relatief positieve beeld verbergt heel wat bekommernissen. Dit was het zwakste herstel ooit na een recessie. De productiviteitsgroei blijft verbazend zwak. En in veel landen ligt het sociale en politieke stelsel onder vuur als gevolg van de vele jaren van stagnerende reële inkomens.”
In zijn recente boek ‘The End of Alchemy: Money Banking and the Future of the Global Economie’ waarschuwt Mervyn King, het hoofd van de Bank of England tussen 2003 en 2013, voor de onvermijdelijke volgende crisis van het financiële systeem: “Zonder hervorming is een nieuwe crisis zeker en het falen om het onevenwicht in de wereldeconomie aan te pakken, maakt dat deze nieuwe crisis er eerder vroeger dan later zal komen.” (zie ook de bespreking van het boek van King door Peter Taaffe op de CWI-site).
De angst onder de vertegenwoordigers van het kapitaal word versterkt door het feit dat Trump de situatie onder controle moet houden. Een edito van de krant New York Times waarschuwde recent: “Het vooruitzicht van een recessie of een financiële crisis onder Trump leidt tot zenuwachtigheid, de president heeft immers evenveel vertrouwen in zijn eigen kunnen als het aan kennis en ernstige inschattingen ontbreekt.” (8 februari)
Op basis van de verderzetting van het kapitalisme in een periode van “seculiere stagnatie” zijn nieuwe neergangen onvermijdelijk en zullen deze leiden tot meer besparingen en aanvallen op de levensstandaard van de gewone bevolking. Schokken, correcties en financiële onrust zijn inherent in een systeem dat gedomineerd wordt door een irrationele en vernietigende winsthonger tegen de achtergrond van een obscene concentratie van rijkdom in handen van letterlijk een handvol mensen. Vijf mensen zijn even rijk als bijna de helft van de wereldbevolking.
Een socialistisch alternatief
Er is geen finale crisis van het kapitalisme. Dit systeem zal verder gaan met meer armoede, oorlogen, racisme en vernietiging van ons leefmilieu. De enige kracht die daar verandering in kan brengen, is de arbeidersklasse. Die kan de hefbomen van de macht in handen nemen en de grote financiële kartels die de huidige wereldeconomie controleren onder democratisch publiek bezit en controle plaatsen als eerste stap naar een democratisch socialistisch stelsel.
De economische ineenstorting van 2008 leidde tot bewegingen als Occupy Wall Street, Black Lives Matter, de revolutionaire golf in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, de opkomst van nieuwe radicale politieke partijen in Europa, … Het maakte dat socialistische ideeën opnieuw populair werden in de VS. Werkenden en jongeren zochten immers naar een uitweg uit de besparingen en de crisis. Een nieuwe financiële crisis betekent dat het politieke systeem van de Republikeinen en de Democraten eens te meer zal proberen om de werkenden te laten betalen voor het redden van de banken en Wall Street. Het zal echter ook onvermijdelijk leiden tot nieuwe uitbarstingen van strijd tegen besparingen, kapitalisme en hernieuwde interesse in socialistische ideeën.
De huidige instabiliteit van het financiële systeem bevestigt dat Wall Street en de grote banken niets geleerd hebben sinds de crisis van 2008. Deze keer moeten er geen reddingen zijn, maar een openbaar onderzoek naar de criminele praktijken. Het financiële systeem moet onder democratische publieke controle en bezit geplaatst worden. Andere sleutelsectoren, zoals energie, transport en gezondheidzorg, moeten eveneens onder democratisch publiek bezit komen. Er is nood aan massale publieke investeringen om de infrastructuur opnieuw op te bouwen op basis van hernieuwbare energie. Dit zou miljoenen degelijk betaalde jobs creëren. Enkel zo kunnen de investeringen gericht worden op de belangen van de overgrote meerderheid van de bevolking in plaats van de winsten van een handvol superrijken. Dit is de basis voor een democratisch socialistisch systeem.
-
Chinese donderwolken boven de wereldeconomie
Het IMF verlaagt de groeivoorspellingen voor dit en volgend jaar. Ook in ons land moet zelfs minister Van Overtvelt erkennen dat de groei wellicht lager dan verwacht zal uitvallen. Dit zal mogelijk leiden tot nieuwe forse besparingen op de kap van de werkende bevolking. Er wordt bij het slechte economische nieuws steeds verwezen naar de situatie in China. Hieronder een artikel over de Chinese economie, vorige week gepubliceerd op chinaworker.info.Artikel door Per-Ake Westerlund met aanvullingen door Vincent Kolo, Chinaworker.info
De wereldwijde financiële markten begonnen 2016 met een schok. Een herneming van de chaotische beursinstorting in China zoals afgelopen zomer leidde tot paniekverkopen van aandelen, grondstoffen en muntreserves in heel de wereld. In de eerste zes dagen van handel op de beurzen van Shanghai en Shenzhen was er een verlies van 15%, een totale waarde van 1000 miljard dollar ging in rook op. De grootste beurs ter wereld, die van New York, verloor 6,2% in de eerste week van het jaar. Het was meteen de slechtste jaarstart ooit.
Zet dit de toon voor de wereldeconomie in 2016? Kapitalist George Soros is alvast een van de experts die een nieuwe financiële crisis zoals die van 2008 voorspelt.
China is de tweede grootste economie ter wereld en de grootste handelsnatie. De scherpe vertraging die twee jaar geleden in de Chinese economie begon, heeft al geleid tot diepe crisissen in verschillende landen die afhankelijk zijn van de handel in grondstoffen met China. Dit is onder meer het geval in Brazilië, dat de grootste economische krimp sinds de jaren 1930 kent. De kapitalisten zijn bezorgd om China, onder meer omdat een dalende waarde van de Chinese munt kan leiden tot een muntoorlog en ze zijn tevens bezorgd om de grote en groeiende Chinese schuldenberg.
Afgelopen zomer verloren de Chinese beurzen 45%. Het Chinese regime had in de maanden ervoor de opgang van de beurzen gepromoot en liet uitschijnen dat alles perfect onder controle was. Maar in de zomer bleek dat het Chinese regime machteloos was. De maatregelen die toen genomen werden om de neergang van de beurzen te stoppen, onder meer met een verbod op de verkoop van een groot aantal aandelen, ontploffen nu in het gezicht van het regime. Naarmate de datum van de begrenzing op de verkoop dichterbij kwam, probeerden bezorgde managers hun aandelen zo snel mogelijk kwijt te raken. Het zorgde voor een verkoopsgolf op de openingsdag van dit jaar. De autoriteiten hebben de limiet op verkoop nu uitgebreid. Als de Chinese beurzen nog eens 3% verliezen, staan ze onder het laagste punt dat in augustus vorig jaar werd bereikt.
De beurzen zijn slechts een beperkte indicatie van de situatie in de reële economie, de Chinese beurzen worden algemeen afgedaan als een ‘casino’ (dit geldt natuurlijk voor alle beurzen), maar de nieuwe financiële paniek heeft wel wortels in reële problemen. De wereldeconomie kende slechts een erg fragiel ‘herstel’ na de diepe crisis van 2008, de onevenwichten werden extremer. De Chinese economie is nu het epicentrum van de wereldwijde instabiliteit. De neergang in China is scherper en complexer dan publiekelijk wordt toegegeven door de Chinese leiders.
Muntoorlog?
Er is een onmiddellijk gevaar van een groeiende kapitaalvlucht uit China en een val van de waarde van de yuan, de Chinese munt. De vertraging van de Chinese economie heeft er al voor gezorgd dat een hoge prijs wordt betaald voor de koppeling van de munt – doorheen verschillende uitwisselingsmechanismen – aan de Amerikaanse dollar. Het ondermijnde de pogingen van Peking om groei te stimuleren door de rentevoeten naar beneden te halen en meer liquiditeiten in de economie te pompen – cash die bijna even snel vertrekt als de centrale bank het in de economie pompt. De autoriteiten staan voor een dilemma: hoe meer terrein de munt verliest, hoe sneller kapitaal naar het buitenland vertrekt. De inspanningen van de centrale bank om de waarde van yuan in stand te houden, zorgen ervoor dat de reserves aan buitenlandse deviezen razendsnel verdwijnen.
De yuan heeft sinds augustus 6% verloren tegen de Amerikaanse dollar, waarvan 2% dit jaar. Veel commentatoren denken dat de yuan nog meer terrein zal verliezen omdat de huidige waarde tegenover een opkomende dollar niet houdbaar is. Het regime wil een geleidelijke devaluatie, maar de marktkrachten verstoren dit plan. De wereldwijde financiële markten vrezen dat het Chinese regime wel eens een grotere devaluatie zou kunnen doorvoeren of zelfs de controle over de munt kan verliezen.
Ironisch genoeg gebeurt dit nadat het IMF in november besliste om de yuan op te nemen in de officiële muntreserve van het monetair fonds. De Chinese president Xi Jingping verklaart nog steeds dat de waarde van de munt stabiel zal blijven.
Peking heeft kosten noch moeite gespaard om te vermijden dat de munt teveel waarde zou verliezen. Maar in december was er de grootste maandelijkse uittocht ooit van buitenlandse deviezen uit China, twee keer zoveel als het vorige record en goed voor een equivalent van 130 tot 140 miljard dollar. Dit is vooral toe te schrijven aan de verdediging van de munt door de centrale bank, verder ook door het waardeverlies van niet in dollar gewaardeerde bezittingen van de centrale bank. De Chinese internationale muntreserves zijn van een waarde van 4 biljoen dollar midden 2014 afgenomen tot 3,3 biljoen dollar vandaag. Het komt daarmee in de buurt van de grens van 2,6 biljoen dollar die door het IMF wordt vooropgesteld als minimum.
Een verlies van waarde voor de yuan zal onvermijdelijk leiden tot devaluaties in andere landen, zeker in Azië waar China voor veel landen de belangrijkste handelspartner is. Munten zullen aan waarde verliezen om te vermijden dat China concurrentiëler wordt. Zwakkere munten zullen echter ook de kosten voor de terugbetaling van de schulden opdrijven.
Schuldenbergen
Het Chinese regime werd zelfs door westerse economen geprezen omdat de massale publieke investeringen de economische crisis van 2008-09 verzacht hadden. De kost van dit beleid wordt vandaag duidelijk in de vorm van een enorme overcapaciteit en een snelle opstapeling van schulden. Officiële schattingen hebben het over een toename van de totale Chinese schuld van 160% van het BBP in 2008 tot 250% vorig jaar.
Er was een gelijkaardige toename van schulden in de meeste ‘opkomende markten’. Het beleid van quantitative easing door de Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve, en andere centrale banken (Japan, Groot-Brittannië en de EU) speelde daar een grote rol in. Een deel van de duizenden miljarden dollars die door de centrale banken in de economie gepompt werden, eindigden als schulden in Zuid-Korea, Indonesië, India, … Er wordt geschat dat bedrijven, steden en provincies in China, Brazilië, Mexico en andere landen, door het uitschrijven van waardepapieren financiële schulden aangingen die even groot zijn als de nationale overheidsschulden in deze landen.
Toen de Fed in december de Amerikaanse rentevoet voor het eerst in negen jaar tijd optrok, zorgde het wereldwijd voor een kapitaalvlucht terug naar de Verenigde Staten. Dit had gevolgen voor zowel munten als schulden, overigens de reden waarom de Fed niet eerder tot deze maatregel overging. De beperkte renteverhoging in de VS heeft nu al negatieve gevolgen.
Vertraging in de grondstoffen
De tragere groei in China is de belangrijkste reden voor de daling van de grondstoffenprijzen. Van de 46 grondstoffen die door de Wereldbank opgevolgd worden, zijn er 42 waarvan de prijs nu op het laagste niveau sinds begin jaren 1980 staat. De olieprijzen blijven dalen, zelfs nu de spanningen in het Midden-Oosten toenemen. In de eerste week van januari was er een daling tot 32 dollar per vat ruwe olie. De meeste commentatoren herzien hun verwachtingen voor de olieprijzen dit jaar naar beneden, Morgan Stanley voorspelde zelfs een daling tot 20 dollar per vat. De dalende olieprijzen hebben heel wat olieproducerende landen in een recessie ondergedompeld, wat leidt tot politieke onrust van Saoedi-Arabië tot Venezuela.
De huidige Chinese groeicijfers worden door een groeiend aantal economen op ongeveer 4% ingeschat, een pak lager dus dan de 6,5% per jaar die volgens Xi Jingping nodig is tegen 2020. Li Wei, de voorzitter van het invloedrijke Centrum voor Ontwikkeling en Onderzoek, gaf in een toespraak toe dat 6,5% moeilijk haalbaar zal zijn. Een edito van het officiële nieuwsagentschap Xinhua waarschuwt dat 2016 wel eens een “erg moeilijk jaar” kan zijn met “onvermijdelijke moeilijkheden.”
Xinhua haalt een anonieme bron uit de hoogste kringen aan die waarschuwt dat na de neergang “een groei in een L-vorm waarschijnlijker is” dan een “V-vorm”, anders gezegd: er komt geen herstel. Maar voorlopig is het einde van de neergang nog niet in zicht.
Economische agenda van Xi
De Chinese schuldenberg – zeker bij de bedrijven en lokale autoriteiten – neemt nu zowat alle nieuwe krediet in de economie op, enkel om ervoor te zorgen dat alles blijft draaien. China wordt een grotere en instabielere versie van Japan, in die zin dat grote delen van de Chinese economie ‘gezombificeerd’ worden en enkel nog meer schulden kunnen produceren in plaats van winstgevende investeringskansen aan te bieden. Het verklaart ook waarom de financiële elite zo snel mogelijk kapitaal uit het land weg wil. Kredietagentschap Fitch stelde dat de kapitaalvlucht uit China in het tweede kwartaal van 2014 een niveau van maar liefst 1000 miljard dollar haalde.
Xi Jingping probeert een neoliberale economische overgang te realiseren om de winsten en het ‘vertrouwen’ te herstellen. Hij sluit ‘zombie-bedrijven’ en beperkt het aandeel van het BBP dat naar de werkenden gaat. De staatsmedia stellen dat er dit jaar 3,5 miljoen jobs in de zware industrie zullen verdwijnen. Tegelijk spreekt het regime over een door consumptie aangedreven nieuwe groei. Dit zou gebaseerd zijn op de beter begoede lagen van de middenklasse, niet de massa’s die over onvoldoende loon beschikken om voor deze consumptie te zorgen.
De economische agenda van Xi blijft op obstakels botsen. De neoliberale antwoorden zullen de economische neergang op korte termijn versterken, ze dreigen de economie zelfs tot een volledige recessie te brengen. Liberale delen van de door de Chinese staat gecontroleerde media roepen op om de bittere pil door te slikken en de economische “pijn” te ondergaan, maar het regime twijfelt. Dit beleid zou niet alleen tot massale sociale onrust kunnen leiden, het kan ook maken dat het regime de controle verliest.
Er zijn al duidelijke tekenen van het feit dat het regime de controle verliest, overigens een bijkomende factor voor zenuwachtigheid op de wereldmarkten. Vorige zomer stapelde het regime de fouten op in wat een komedie leek: een mislukte devaluatie en verward beleid om de beurzen te redden. Nu zien we hetzelfde met de beslissing om na vier dagen te stoppen met de ‘zekeringen’ die de beurzen minder volatiel moesten maken.
Het is te vroeg om te zeggen of de voorspelling van Soros over een financiële crisis op korte termijn effectief zal uitkomen, maar de risico’s hiervoor zijn in de eerste weken van 2016 wel toegenomen. De politici en kapitalisten hebben geen antwoord op de crisis van het kapitalisme, ook de dictatuur in Peking heeft geen antwoorden.
-
Chinese crisis leidt tot paniek op wereldmarkten
Analyse door Vincent Kolo, chinaworker.info. Dit artikel werd gisteren geschreven.
“Zwarte maandag”, titelde het officiële Chinese nieuwsagentschap Xinhua toen de Chinese beurzen er maandag met 8,5% op achteruit gingen. Het leidde tot de scherpste daling van de wereldwijde beurzen sinds de financiële crisis van 2008. Het versterkt de vrees voor een door China getrokken wereldwijde recessie.Voorheen was Wall Street het epicentrum van de financiële onrust met de Amerikaanse bankencrisis van 2008. Nu is het de economische crisis in China en het feit dat de Chinese leiders de controle lijken verloren te hebben, die de aanleidingen vormen. De schok van de ‘mini devaluatie’ van de Chinese yuan op 11 augustus ging aan een groot deel van de rest van de wereld voorbij vanuit een vals gevoel van veiligheid. Er werd gehoopt dat Peking ‘een plan’ had om met de versnellende afname van de groei om te gaan. Sindsdien is meer dan 5 biljoen dollar aan waarde weggeveegd uit de wereldwijde beurzen. Deze massale vernietiging van waarde op enkele dagen tijd laat geen twijfel meer bestaan over het ongezonde en destructieve karakter van het kapitalisme. “De driehonderd grootste Europese bedrijven verloren vandaag meer dan 400 miljard euro aan waarde”, meldde Reuters over de impact van ‘zwarte maandag’ op Europa.
De voormalige Amerikaanse minister van begroting Larry Summers tweette: “Zoals in augustus 1997, 1998, 2007 en 2008 zien we mogelijk opnieuw het begin van een erg ernstige situatie.” Zelfs de Amerikaanse presidentskandidaat Donald Trump, niet meteen het grootste licht, waarschuwde dat de wereld naar een depressie dreigt te gaan. Damian McBride, een voormalige economische adviseur van toenmalig premier Gordon Brown in Groot-Brittannië, waarschuwde dat de huidige crisis “20 keer erger” kan zijn dan die van 2008.
De Hang Seng Index in Hong Kong kende zijn scherpste val sinds 1987. De beurs kent nu officieel een “berenmarkt” met een waardeverlies van meer dan 20% sinds de piek in april. De beurzen in Indonesië en Taiwan komen stilaan ook in het ‘berengebied’. De beurzen in de ontwikkelde economieën kenden ook grote verliezen afgelopen maandag. De Londense beurs verloor 18% van zijn waarde sinds april, de Duitse Dax verloor 20% van zijn waarde in dezelfde periode. De Australische beurs ging maandag met 8% achteruit, een van de grootste dalingen als uitdrukking van de grote afhankelijkheid van de Chinese economie.
De wereldwijde ineenstorting ging over op de grondstoffenprijzen. Olie, koper, aluminium en nikkel kwamen op de laagste prijzen sinds het begin van de wereldwijde crisis in 2008. De olieprijs, een belangrijke factor in de wereldeconomie, ging al fors achteruit. Waar er in de zomer van 2014 nog 115 dollar voor een vat ruwe olie werd betaald, is dit nu minder dan 43 dollar. Het zet grote druk op olieproducerende landen van Rusland tot Venezuela, landen die al in een recessie zitten. De Bloomberg Commodity index, een index van de prijzen van 22 grondstoffen, stond op het laagste niveau van deze eeuw. Dit jaar verloor de index 17%, de afgelopen drie jaar was er een daling met 40%.
China was de belangrijkste motor voor de wereldwijde groei van de voorbije jaren. Het land was goed voor ongeveer een derde van de wereldwijde groei terwijl de VS instond voor 17%. China is goed voor ongeveer de helft van de metaalconsumptie ter wereld. Het land domineert de markten van andere grondstoffen, waaronder ook landbouwproducten. De scherpe prijsdalingen voor de grondstoffen heeft de groei in exportlanden gestopt. Het verhoogt ook de deflatoire druk in de wereldeconomie. De dalende prijzen kunnen op korte termijn de economie van landen die grondstoffen importeren stimuleren, maar bij een langere deflatie wordt de economische groei bedreigd en wordt het schuldenprobleem groter. De schulden nemen overal toe, niet in het minst in China zelf. Dit is ook wat in Japan gebeurde. Japan kende in 1990 een deflatoire crisis die gekenmerkt werd door economische stagnatie en een sterk oplopende schuld. Tot op vandaag is Japan niet uit die crisis geraakt. Er zijn vandaag veel gelijkenissen tussen China en het Japan van de jaren 1990.
Schok van de devaluatie
Toen China de yuan twee weken geleden devalueerde, werd dit gezien als een ‘nucleaire optie’. Het regime was historisch gezien erg terughoudend om zoiets te doen. Het bevestigde meteen de vermoedens dat de Chinese economische malaise een pak erger is dan wat China toegeeft of erkent in officiële statistieken. We wezen er eerder al op dat officiële cijfers misleidend zijn. De devaluatie blijft voorlopig beperkt, maar het kan navolging krijgen met nieuwe devaluaties. Dat kan volgens Albert Edwards van de Société Générale leiden tot een “deflatiegolf” in de wereldeconomie.
De verwarde wijze waarop de devaluatie werd doorgevoerd, zorgde ervoor dat kapitalistische commentatoren vol ongeloof toekeken. Zoals Paul Krugman schreef in de New York Times van 14 augustus: “Ze leken volledig verrast te zijn door de voorspelbare reactie van de markten. Investeerders trokken zich uit China terug en de beleidsmakers schakelden abrupt over van steun aan de devaluatie naar een algemene inspanning om de waarde van de yuan te ondersteunen.”
De waardevermindering van de munt – totnogtoe een waardedaling van 3% ten aanzien van de dollar – is te beperkt om een reële impact op de Chinese export te hebben. Het regime en de centrale bank moesten bovendien hun interventies opvoeren om de yuan te ondersteunen en een risico van een grotere kapitaalvlucht te stoppen. De afgelopen vijf kwartalen vertrok maar liefst 800 miljard dollar uit China. Het gaat vooral om geld dat in dollars wordt omgezet of andere ‘veilige’ munten. Zowel Chinese als buitenlandse bedrijven en speculanten doen hieraan mee.
Het maakt dat de devaluatie door Peking, met schijnbaar tot op het laatste moment verzet hiertegen door de centrale bank, overkomt als de ‘slechtst mogelijke keuze’. De beslissing leidde tot onrust op de wereldmarkten en kreeg navolging met dalende munten in andere landen. Het zorgde echter niet voor een stimulans van de Chinese economie. De scherpe daling van de munten in Azië en andere ‘opkomende markten’ de afgelopen twee weken heeft elk Chinees voordeel door de devaluatie op vlak van groeiende export teniet gedaan en zelfs doen omslaan in nadelen. De Maleisische en Indonesische munten staan op hun laagste waarde sinds de crisis van 1998. De Aziatische munten kennen allemaal waardeverlies. Enkel de Japanse yen houdt stand, die wordt gezien als een veilige munt. Ook de Russische roebel, de Zuid-Afrikaanse rand en de Turkse lira staan op hun laagste niveau ooit. Een ander en belangrijk effect van de devaluatie zal wellicht het uitstel zijn voor de langverwachte rentestijging in de VS. Die was in september gepland door Janet Yellen en de Federal Reserve. Het maakt de positie van de Amerikaanse regering moeilijker en draagt bij tot de oplopende spanningen tussen Washington en Peking.
Spectaculaire fouten
Het Chinese regime heeft onwaarschijnlijk gestunteld na de ineenstorting van de markten. Er werd de afgelopen tien weken meer dan een biljoen dollar aan steun uitgegeven en dit zonder veel resultaat. De massale verkoop op ‘zwarte maandag’ heeft de aandelenprijzen nog onder het niveau van 8 juli gebracht, dat was het niveau waarop de regering een reddingsoperatie begon. De verliezen van ‘zwarte maandag’ zorgen ervoor dat alle groei op de Chinese beurzen – de tweede grootste ter wereld – sinds het begin van dit jaar weg geveegd is.
Dit alles vormt een keerpunt in de perceptie van het regime. Het CWI en zijn Chinese afdeling hebben al langer gewezen op de mythe van de ‘onfeilbaarheid’ van de dictatuur en het zogenaamde economische vernuft van het regime. Tot voor kort werden de Chinese leiders wereldwijd gezien als ‘model technocraten’. Vertegenwoordigers van het wereldwijde kapitalisme vielen over elkaars voeten met de vele lofbetuigingen.
Een opeenvolging van stuntelige maatregelen de afgelopen maanden – van het opblazen van een onhoudbare zeepbel op de beurzen over de poging om de aandelenmarkten te onderstutten nadat de zeepbel gebarsten was tot de paniekerige devaluatie – heeft de autoriteit van de economische koers van Peking ondermijnd. De laatste onaangekondigde stap bleek toen het regime niet in staat was om met nieuwe steunmaatregelen tussen te komen toen de beurzen op ‘zwarte maandag’ onderuit gingen. Peking besefte blijkbaar dat het niet zowel de beurzen als de munt kan ondersteunen en besloot om voor het laatste te keizen. De genomen maatregelen vormen een catalogus van nooit geziene incompetentie. Ze tonen de beperkingen van de macht van Peking op de economische ontwikkelingen.
“Deze zomer is de geloofwaardigheid van de regering verdwenen. Als je kijkt naar de tussenkomst op de beurzen, vervolgens de devaluatie en dan naar de ontploffingen in Tianjin, dan zie je een regering die de zaken niet onder controle heeft. Het biedt een erg zwak beeld van de competentie van de leiding in China. Wie is verantwoordelijk? President Xi Jingping lijkt alvast onzichtbaar.” Zo omschreef Fraser Howie, co-auteur van het boek ‘Red Capitalism’, de situatie. Veel commentatoren die fan waren van het Chinese regime ondervinden nu hetzelfde als kinderen die ontdekken dat sinterklaas niet bestaat.
De Chinese beurscrash was voorspelbaar, de aandelenprijzen verloren immers elke band met de reële economie. Recente economische data bevestigen de ernst van de problemen in China. De output van de industrie gaat er al vijf maanden op achteruit en staat nu op het laagste punt sinds zes jaar. Voormalige groeisectoren zoals de productie van smartphones en auto’s – China is voor beide producten de grootste markt – doetn het evenmin goed. Ondanks een recente ‘stabilisatie’ van de huizenprijzen, ging het aantal nieuw opgestarte bouwprojecten met 16,8% achteruit in de eerste zeven maanden van dit jaar. De afgelopen jaren was China goed voor de helft van de wereldwijde bouwsector, de daling in China zou dus goed zijn voor een wereldwijde afname van de bouwsector met 8%. Het verklaart waarom de grondstoffenprijzen – van olie tot sojabonen – het de afgelopen weken zo slecht deden. Enkele van de grootste Amerikaanse bedrijven verloren miljarden dollars aan waarde omwille van hun afhankelijkheid van de Chinese markt. Het omvat Apple, General Motors, Yum Brands (KFC en Pizza Hut), bedrijven die meer in China dan in de VS verkopen. Apple – het bedrijf met de grootste waarde ter wereld – zag zijn marktkapitalisatie de afgelopen zes maanden met 18% afnemen.
Wereldwijde crisis van het kapitalisme
De financiële onrust bevestigt het blinde karakter van het kapitalisme dat van crisis naar crisis strompelt. Het CWI en zijn Chinese afdeling waarschuwden eerder dat de volgende fase van de wereldwijde crisis van het kapitalisme het etiket “Made in China” kan dragen. Dit perspectief wordt steeds waarschijnlijker. Maar de problemen van de Chinese economie en de enorme schuldenlast, de oorzaken van de wanhopige bochten de voorbije maanden, vinden hun oorsprong in de historische impasse van het wereldkapitalisme.
In 2008 dreigde de crisis de hele wereld mee te sleuren in een depressie zoals in de jaren 1930. Het Chinese regime lanceerde een mega-stimulus programma waarbij een nooit geziene hoeveelheid krediet in de economie werd gepompt. Het had aanvankelijk opmerkelijke resultaten, de groei van het Chinese BBP versnelde en het leek erop dat China niet werd meegetrokken in de wereldwijde recessie. Stephen King, econoom van de bank HSBC, omschreef China als de “schokdemper voor de wereldeconomie.” Vandaag is dit niet langer het geval, China ligt nu aan de bron van de nieuwe schokken. De door stimulusmaatregelen gedreven groei na 2008 was gebaseerd op een onhoudbare opeenstapeling van schulden, die namen van 7 biljoen in 2007 toe tot 28 biljoen vandaag. Het heeft de mogelijkheden van het regime om nieuwe stimulusmaatregelen te nemen sterk beperkt. Voor 2008 was elke yuan aan krediet goed voor ongeveer 0,8 yuan aan BBP, nu is dat nog maar 0,2 yuan.
De Chinese problemen worden weerspiegeld in de wereldwijde groei van de schulden met 57 biljoen dollar sinds eind 2007 tot maar liefst 199 biljoen dollar. Dat stelt McKinsey Global Institute. De wereldeconomie zal in veel slechtere vorm aan de nieuwe recessie beginnen. Het beperkte economische ‘herstel’ van de voorbije jaren was enkel mogelijk omdat hele delen van de kapitalistische economie afhankelijk werden van financiële ondersteuning door regeringen en centrale banken, in het bijzonder met massale programma’s van quantitative easing (QE).
Als de rentevoeten vandaag historisch laag staan, in de buurt van het nulpunt en soms zelfs negatief zijn, betekent dit dat de kapitalisten minder wapens hebben om de nieuwe recessie te bestrijden. Tegelijk hebben de werkenden sinds het begin van de crisis in 2008 enkel maar besparingen gekend. In veel landen leidde dit tot een scherpe daling van de levensstandaard. Een nieuwe recessie kan dan ook aanleiding geven tot nooit geziene politieke bewegingen en uitdagingen voor het kapitalistische bewind. Deze angst versterkt de onrust op de globale markten.

