Your cart is currently empty!
Tag: wereldeconomie
-
Hoe deglobalisering de wereldeconomie verandert

Door Tom Crean
De afgelopen weken stelde het ene na het andere artikel in de gevestigde media dat de oorlog in Oekraïne een radicale heroriëntatie in de wereldeconomie versnelt. De verandering wordt aangeduid met de term ‘deglobalisering’.
Martin Wolf, de hoofdredacteur economie van de Financial Times verklaarde onlangs dat “het ontstaan van twee blokken met diepe splitsingen tussen hen waarschijnlijk is, net als een versnelde omkering van de globalisering en het opofferen van zakelijke belangen aan geopolitiek.” (FT, 16 maart)
Larry Fink, CEO van BlackRock, ‘s werelds grootste “asset manager”, was nog botter: “De Russische invasie in Oekraïne heeft een einde gemaakt aan de globalisering die we de afgelopen drie decennia hebben meegemaakt.”
De oorlog in Oekraïne heeft inderdaad een enorme impact op de wereldeconomie met grote gevolgen voor de toekomst. Maar om deglobalisering te begrijpen moeten we verder teruggaan.
Globalisering en kapitalisme
Het kapitalisme heeft sinds zijn ontstaan als sociaal systeem een tendens vertoond om alle delen van de wereld samen te brengen in een wereldmarkt met een ontwikkelde arbeidsverdeling. Deze tendens, die Karl Marx in de 19e eeuw beschreef, kan in grote lijnen worden aangeduid met de term ‘globalisering’.
De drang van het kapitalisme om een wereldmarkt en een wereldeconomie tot stand te brengen stuit echter op de grenzen van de natiestaat. Dat is de politieke vorm waaraan de kapitalistische klasse niet kan ontsnappen, omdat dit het middel is waarmee zij de maatschappij ideologisch en zo nodig met geweld domineert. Karl Marx en Friedrich Engels identificeerden de natiestaat als het belangrijkste obstakel voor het vermogen van het kapitalisme om de productiekrachten van de menselijke samenleving op een harmonieuze manier verder te ontwikkelen.
Aan het eind van de 19e eeuw was er een periode die gekenmerkt werd door een hoge mate van globalisering, met lagere tarieven voor handel, gemak van reizen, enz. Dit was ook een periode van gestage economische groei. Maar dit was niet duurzaam en aan het begin van de 20e eeuw werd het vervangen door een toenemende concurrentie tussen de belangrijkste imperialistische landen, die culmineerde in de Eerste Wereldoorlog. Na de Eerste Wereldoorlog, en vooral in de jaren dertig, was er een intense deglobalisering omdat de inter-imperialistische conflicten voortduurden, gekenmerkt door een zeer hoge mate van protectionisme (hoge tarieven). Dit begon pas te veranderen in de lange periode van groei na de Tweede Wereldoorlog.
Het neoliberale tijdperk dat in het begin van de jaren tachtig begon en dat nu tot een einde komt, werd net als het einde van de 19e eeuw gekenmerkt door een uitzonderlijk niveau van globalisering. Barrières voor handel en kapitaalverkeer werden systematisch afgebouwd door uitgebreide handelsovereenkomsten zoals de NAFTA. De toeleveringsketens werden langer, complexer en meer geïntegreerd naarmate de ondernemingen de productiekosten tot een minimum trachtten te beperken. Het was een tijdperk van lage inflatie, lage rentetarieven en goedkope import. Terwijl veel arme landen een gedeeltelijke industrialisatie doormaakten om de wereldmarkt te bedienen, maakten rijke landen zoals de VS een gedeeltelijke de-industrialisatie door. De bedrijfselite maakte ongelooflijke winsten en de ongelijkheid nam toe tot een peil dat in geen eeuw was vertoond.
De crisis van het neoliberalisme
De huidige terugtrekking uit de globalisering is geworteld in de crisis van het kapitalisme aan het einde van het neoliberale tijdperk. Deze kwam voor het eerst tot uiting in de diepe wereldwijde recessie in 2007-8. Ondanks de enorme rijkdom die zij vergaarden, konden de kapitalisten steeds minder winst maken door te investeren in de uitbreiding van de productie. In plaats daarvan werd kapitaal geïnvesteerd in het mondiale casino van de financiële markten, wat leidde tot een reeks speculatieve zeepbellen die op dramatische wijze uiteenspatten en de reële economie mee naar beneden haalden.
Zoals altijd was het de werkende bevolking die het gelag moest betalen, met massale werkloosheid, faillissementen en eindeloze besparingen op de sociale uitgaven. Het resultaat was dat het neoliberalisme werd geassocieerd met barbaarse besparingen en steeds meer tegenstand kreeg van gewone mensen over de hele wereld.
In het daaropvolgende decennium ging de stoom uit de globalisering. Tussen 2008 en 2019 daalde de wereldhandel in verhouding tot het mondiale bbp volgens The Economist met ongeveer vijf procentpunten.
Het was ook tijdens dit decennium dat de tegenstrijdige belangen van het Amerikaanse imperialisme en het opkomende Chinese imperialisme begonnen te wijzen in de richting van een nieuwe Koude Oorlog. Donald Trump hief uitgebreide tarieven tegen Chinese goederen, maar tarieven en protectionisme namen wereldwijd toe. Van aanjagers van globalisering werden de VS en China aanjagers van deglobalisering. De directe buitenlandse investeringen tussen de VS en China bedroegen vijf jaar geleden nog 30 miljard dollar per jaar. Nu zijn ze gedaald tot 5 miljard dollar. De VS hebben de Chinese telecommunicatiegigant Huawei van overheidscontracten uitgesloten en hebben er vervolgens bij hun bondgenoten op aangedrongen Huawei buiten de aanleg van 5G-netwerken te houden.
De nieuwe Koude Oorlog en de deglobalisering zijn zeker versneld door de pandemie en nu de oorlog in Oekraïne. De pandemie heeft op dramatische wijze de kwetsbaarheid van enorme wereldwijde toeleveringsketens aangetoond. Zowel de Chinese als de Amerikaanse regering proberen strategische productiesectoren, zoals halfgeleiders, te “reshoren” (productie terugbrengen naar het eigen land). De ontkoppeling van de Amerikaanse en Chinese economieën is duidelijk aan de gang. Er is een massale militaire opbouw gaande in het westelijk deel van de Stille Oceaan, wat wijst op een conflict over Taiwan.
De wereldeconomie verdeelt zich steeds meer in twee blokken met de VS en China als middelpunt. De Europese Unie en Japan worden steeds meer achter de VS getrokken, terwijl Rusland en China een zeer hecht bondgenootschap hebben gevormd.
Oorlog als versneller
De oorlog in Oekraïne heeft alles in een stroomversnelling gebracht. Wij staan achter het de bevolking van Oekraïne en eisen dat Rusland al zijn troepen terugtrekt, maar we verzetten ons ook tegen de belangen van alle imperialistische mogendheden en tegen het afglijden naar een nog gevaarlijker wereldconflict. We verzetten ons tegen de westerse sancties die de werkende mensen in Rusland het hardst treffen en die zelf een oorlogsdaad zijn.
De radicale stap om Rusland uit het mondiale financiële systeem te duwen, is in feite een snelle ontkoppeling van ‘s werelds elfde grootste economie van de economische sfeer van de VS/EU/Japan. Het wijst in de richting van Rusland en China die hun eigen regelingen creëren buiten de “mondiale instellingen” zoals de Wereldhandelsorganisatie, de Wereldbank, enz. Alle naties worden steeds meer gevraagd “partij te kiezen” in een conflict dat wordt beschreven als een conflict tussen “democratie en autocratie”, maar dat in werkelijkheid een botsing tussen imperialistische belangen is, zoals de botsing tussen Groot-Brittannië en Duitsland vóór de Eerste Wereldoorlog.
Dit is echt het einde van de globalisering zoals we die de afgelopen 30 jaar hebben gekend. Natuurlijk betekent dit niet het einde van de handel of van een internationale arbeidsverdeling. Maar het wijst op een serieuze reorganisatie waarbij de nationale economie een veel grotere rol speelt dan voorheen.
De toekomst
Sommigen zijn misschien blij met de neergang van de globalisering, die zeker gekoppeld was aan een meedogenloze agenda van het bedrijfsleven dat de rechten van arbeiders en inheemse volkeren aan zijn laars lapte en massaal bijdroeg aan klimaatverandering, allemaal in naam van het creëren van een steeds ‘vrijere’ markt. Maar wat ervoor in de plaats komt, zal nog erger zijn zolang het kapitalisme bestaat. We zien nu de heropleving van reactionair nationalisme, militaire opbouw en groeiende inflatie. Als gevolg van de oorlog in Oekraïne en de klimaatrampen wordt de wereld nu geconfronteerd met de grootste voedselcrisis sinds de Tweede Wereldoorlog.
In plaats van “deglobalisering” of een terugkeer naar neoliberale globalisering, hebben we een internationaal alternatief van de arbeidersklasse nodig in de vorm van een wereldwijde economie gebaseerd op een rationeel democratisch plan.
-
Chaos in de toeleveringsketens neemt toe

Afbeelding van jamesisnext via Pixabay Meer dan 100 containerschepen kunnen niet lossen in de haven van Los Angeles. Autofabrieken verminderen hun productie of worden gesloten vanwege een wereldwijd tekort aan microprocessor chips. Er dreigt een mogelijk tekort aan toiletpapier (alweer) en veel goederen worden wellicht niet op tijd voor Kerstmis in de winkels afgeleverd. Dit zijn slechts enkele voorbeelden die wijzen op de chaos in de toeleveringsketens.
Door Tom Crean (Socialist Alternative, ISA in de VS)
Samen met de zomerpiek van Covid-19 bedreigt dit het economisch herstel in de VS. In het derde kwartaal groeide de Amerikaanse economie met slechts 0,5% tegen 1,6% in het tweede kwartaal. Dit is de traagste groei tijdens het herstel na de economische ineenstorting begin 2020.
Het ziet er ook niet naar uit dat de files op de containerschepen snel zullen afnemen. De situatie in de havens van LA en Long Beach verslechtert zelfs, ondanks de aankondiging van de regering-Biden dat de haven 24 uur per dag open zou zijn, wat ongekend is. De situatie is zeer vergelijkbaar in Savannah, Georgia, de derde grootste containerhaven van het land.
De chaos in de bevoorradingsketen beperkt zich zeker niet tot de VS. 77% van de havens wereldwijd heeft te kampen met abnormaal lange omlooptijden. Schepen staan in het Kanaal en de Noordzee in de rij te wachten om te lossen in overbelaste Europese havens. De Duitse productie-economie wordt geconfronteerd met een “flessenhalsrecessie” omdat de fabrieken een tekort hebben aan multiplex, koper, aluminium, kunststoffen en lithium, kobalt en nikkel, die essentieel zijn voor de productie van de accu’s in elektrische voertuigen. In Tsjechië heeft Skoda (onderdeel van Volkswagen), dat goed is voor 5% van het BBP van het land, de productie tijdelijk moeten stopzetten. Een tekort aan brandstof heeft in Noord-China geleid tot stroomuitval, waardoor fabrieken hun deuren moesten sluiten en productie verloren ging.
Zoals International Socialist Alternative eerder dit jaar verklaarde, waren de voorspellingen van een daverend herstel gebaseerd op al te optimistische veronderstellingen. De huidige situatie wijst eerder op de onderliggende broosheid van het herstel en de uiterst onstabiele positie van het mondiale kapitalisme.
Het tekort aan arbeidskrachten
Wat zijn de oorzaken van de knelpunten? Een factor die vaak wordt genoemd is het tekort aan arbeidskrachten. Er is bijvoorbeeld een tekort aan vrachtwagenchauffeurs om goederencontainers uit de havens te vervoeren, waardoor goederen niet in magazijnen en winkels geraken, terwijl de achterstand van containerschepen nog erger wordt. Dit geldt zowel in de VS als in Europa. Geschat wordt dat er in de Europese Unie een tekort is van 400.000 vrachtwagenchauffeurs. In Groot-Brittannië is er zo’n groot tekort aan vrachtwagenchauffeurs dat enkele weken geleden het leger werd ingeschakeld om brandstoftankwagens te besturen nadat de benzinestations leeg waren.
In de VS werd door veel economen vol vertrouwen beweerd dat het tekort aan arbeidskrachten zichzelf zou oplossen zodra de verhoogde werkloosheidsuitkeringen in de zomer zouden stoppen, waardoor velen weer aan het werk zouden gaan, en zodra de scholen weer zouden openen waardoor ouders, in het bijzonder vrouwen, terug meer aan het werk zouden gaan. Maar dit is niet wat er is gebeurd. Veel mensen zijn nog steeds begrijpelijkerwijs bang om terug te keren naar kantoren of dienstverlenende banen op een ogenblik dat Covid-19 nog steeds sterk aanwezig is met tienduizenden nieuwe gevallen per dag.
Een nog grotere factor is wat in de VS bekend werd als “het grote ontslag.” 4,3 miljoen Amerikanen namen in augustus ontslag, het hoogste percentage dat ooit is geregistreerd. En hoewel de meesten van hen een andere job hadden, verlieten sommigen de beroepsbevolking helemaal. Het is duidelijk dat het ‘grote ontslag’ gedreven wordt door massale ontevredenheid over de arbeidsomstandigheden. De arbeidsomstandigheden in de vrachtwagensector zijn bijzonder zwaar en de lonen zijn voor de meesten erbarmelijk. Dezelfde factoren worden in Europa genoemd als verklaring voor de moeilijkheid om voldoende chauffeurs te vinden.
Als reactie op de harde arbeidsomstandigheden en de door inflatie uitgeholde lonen zijn tienduizenden arbeiders in de VS, Europa en daarbuiten in staking gegaan in wat ‘Striketober’ is genoemd. Het zelfvertrouwen nam toe omdat arbeiders het gevoel hebben dat het moeilijk is om hen te vervangen. Voor de overgrote meerderheid van de Amerikaanse arbeiders die geen lid zijn van een vakbond, is de gemakkelijkste optie echter om hun baas te zeggen: ‘rot op met je job’. Sommigen namen op een dramatische wijze ontslag, zoals een winkelbediende van Walmart die via de luidspreker het beleid van de directie aanklaagde terwijl ze de deur uitliep.
Diepere factoren
Het tekort aan arbeidskrachten is een belangrijke factor, maar zeker niet de enige. De pandemie en de klimaatrampen hebben de kwetsbaarheid aangetoond van de enorme, wereldwijde “just in time” toeleveringsketen. Eén breuk in de keten kan een ravage aanrichten. Het meest dramatische voorbeeld was de blokkering van een kritieke scheepvaartroute in het Suezkanaal in maart door het enorme containerschip de Ever Given.
Dit jaar zijn een aantal Chinese havens gesloten wegens uitbraken van Covid-19, evenals textielfabrieken in Vietnam, die een belangrijke leverancier van kleding voor de Amerikaanse markt zijn. Droogte heeft de watervoorziening van halfgeleiderchipfabrieken in Taiwan, ‘s werelds grootste producent, aangetast. Deze problemen hebben er op hun beurt toe geleid dat bedrijven voorraden van goederen hebben aangelegd toen de vraag toenam. Dit zette de gespannen toeleveringsketens nog meer onder druk.
Daar komt nog bij dat het ongeplande en chaotische karakter van het kapitalisme op sommige plaatsen tot een tekort aan zeecontainers heeft geleid, terwijl ze zich op andere plaatsen opstapelen. Dit probleem werd vele maanden geleden al vastgesteld, maar lijkt nog lang niet opgelost. De containerkosten zijn opgelopen van 3.000 tot 20.000 dollar. Amerikaanse detailhandelsgiganten zoals Walmart, Target, Home Depot en Costco charteren nu hun eigen schepen om goederen te vervoeren in een poging de obstakels te omzeilen.
De Amerikaanse minister van Financiën Janet Yellen en de voorzitter van de Federal Reserve Jerome Powell beweren dat de meeste problemen aan de aanbodzijde tijdelijk zijn. Maar het is duidelijk dat het tekort aan arbeidskrachten niet zal verdwijnen. Net als een aantal andere problemen in de wereldeconomie begon het al voor de pandemie en is het er sterk door verergerd. In feite zal het tekort aan arbeidskrachten waarschijnlijk een factor op langere termijn zijn naarmate de bevolking in de geavanceerde kapitalistische landen veroudert. De kapitalisten zullen proberen dit demografische probleem op te lossen door meer migratie en meer automatisering. De eerste oplossing is op dit moment politiek echter niet haalbaar, terwijl de tweede ook tijd zal vergen en veel uitdagingen met zich meebrengt.
Een andere onderliggende factor die de mondiale toeleveringsketen ondermijnt, is het scherper wordende conflict tussen de VS en China. Dat leidt tot een toenemende “ontkoppeling” van ‘s werelds twee grootste economieën. Dit proces was al aan de gang voordat de pandemie toesloeg. In het algemeen wijst de nieuwe Koude Oorlog op het uiteenvallen van één geïntegreerde wereldwijde toeleveringsketen in regionale toeleveringsketens met China, de VS en Duitsland als middelpunt. Covid-19 en andere knelpunten hebben deze tendens versterkt nu regeringen proberen de productie te ‘verplaatsen’ naar landen die als cruciaal voor de nationale veiligheid worden beschouwd.
Natuurlijk is het niet mogelijk de klok terug te draaien naar meer gesloten, zelfvoorzienende nationale economieën, aangezien moderne productie een reeks inputs en grondstoffen vereist die van ver moeten worden betrokken. Maar, zoals we hebben benadrukt, het tijdperk van de neoliberale globalisering is ten einde. Dit werd onder meer gekenmerkt door een ongekende verlaging van de barrières voor het vrije verkeer van kapitaal. Het resultaat was dat ondernemingen kostenbesparingen konden doorvoeren door de toeleveringsketen steeds verder uit te breiden. Nu zien we in plaats daarvan een toegenomen concurrentie tussen imperialistische mogendheden en een steeds nationalistischer en protectionistischer economisch beleid.
Is dit het begin van een recessie?
De huidige problemen met de toeleveringsketen brengen weliswaar een enorme ontwrichting teweeg, maar leiden op zich niet tot een diepe wereldwijde recessie. De problemen zijn mee veroorzaakt door de grote vraag in de ontwikkelde kapitalistische landen, mee gestimuleerd door massale publieke uitgaven om de economische ineenstorting in de eerste fasen van de pandemie te voorkomen en door besparingen voor bedrijven door het thuiswerk. Het leidde tot ‘uitpuilende orderboeken’ voor verwerkende bedrijven in heel de wereld.
Toch zien we momenteel duidelijk een vertraging van de verwerkende industrie in een aantal landen, met name China, als gevolg van problemen met de toeleveringsketen. Hoeveel orders je ook hebt, je kunt niet produceren als je de grondstoffen niet hebt.
Bovendien kan de chaos in de toeleveringsketen andere factoren verergeren die de economie inderdaad over de rand kunnen doen kantelen. Zo hebben de aanhoudende problemen met de bevoorradingsketen bijgedragen tot de grootste prijsstijging in meer dan tien jaar in Europa en de VS. In de VS zijn de prijzen volgens officiële cijfers met 5,4% op jaarbasis gestegen, terwijl de stijging in Europa 3,4% bedraagt. Deze cijfers onderschatten in feite wat gewone mensen ondervinden. Een bijzondere factor is de mogelijkheid dat brandstoftekorten in de winter tot een prijspiek leiden. Verergerde brandstoftekorten kunnen ook gevolgen hebben voor de productie en het vermogen om huizen te verwarmen, zoals al bleek in Noord-China. En grote klimaatgebeurtenissen zoals de koudegolf van afgelopen winter in de zuidelijke staten van de VS kunnen soortgelijke gevolgen hebben wanneer verouderde infrastructuur het begeeft.
Er is ook een specifieke crisis in de detailhandel door tekorten, van speelgoed tot bepaalde lekkernijen voor de feestdagen. Het vakantieseizoen is het seizoen waarin detailhandelaren een groot deel van hun winst maken. Dit doet het vooruitzicht ontstaan van een combinatie van prijsstijgingen en lagere winsten die tot ontslagen leiden, de gevreesde “stagflatie” die de kapitalistische economieën in de jaren 70 teisterde.
Als de inflatie aanhoudt of verergert, zullen de Fed en andere centrale banken zich genoodzaakt zien in te grijpen en de rente te verhogen. Dit is het klassieke anti-inflatie “afkoelingsmechanisme” dat lenen duurder maakt en daardoor de economische activiteit ontmoedigt. In het huidige volatiele klimaat kan dit een recessie veroorzaken.
Kapitalistische commentatoren maken zich steeds meer zorgen dat de problemen met de toeleveringsketen tot ver in 2022 zullen aanslepen, veel langer dan oorspronkelijk was voorspeld. Hoe langer dit voortduurt en hoe meer prijsschokken het veroorzaakt, hoe meer de druk voor interventie door centrale banken zal toenemen.
De verstoringen van de bevoorradingsketen en de inflatiedruk zijn ernstig, maar niet de enige bedreigingen voor het economisch herstel. Er dreigen enorme crises in het bedrijfsleven en de overheidsschulden en er zijn speculatieve zeepbellen die kunnen barsten met catastrofale gevolgen voor het mondiale financiële stelsel, wat kan leiden tot een scherpe neergang van de reële economie, zoals in de jaren 2008-09. Het meest recente voorbeeld is de mogelijke ineenstorting van de Chinese vastgoedgigant Evergrande, die een schuld van maar liefst 300 miljard dollar had opgebouwd. Dit is eigenlijk nog maar het topje van de ijsberg in een vastgoed-/bouwsector die goed was voor 29% van de Chinese economie en een sleutelrol speelde in het Chinese groeimodel. De totale schuld in deze sector ligt in de orde van $5 biljoen.
Nog maar een paar maanden geleden werd ons een massaal, aanhoudend economisch herstel beloofd, zelfs een herhaling van de ‘Roaring 1920s’. Maar de zich opstapelende problemen in de wereldwijde toeleveringsketens hebben het potentieel om bij te dragen tot een nieuwe fase van de economische en sociale crisis die door de pandemie werd versterkt. Het chaotische en wrede karakter van het kapitalisme en zijn totale onvermogen om een veilig of stabiel bestaan te bieden, wordt voor honderden miljoenen steeds duidelijker. Dit leidt tot een verschuiving in het bewustzijn van de werkende klasse met een toegenomen bereidheid om terug te vechten. Socialisten leggen uit dat de enige manier om uit de eindeloze crisis te geraken erin bestaat de belangrijkste sectoren van de economie in publieke handen te brengen en ze te integreren in een globaal productieplan dat gebaseerd is op de behoeften van de mensheid, niet op de winsten van een handvol miljardairs.
-
Wereldeconomie. Verandering van beleid zal systeem niet vaccineren tegen depressie

“We moeten niet overdrijven als we het hebben over de menselijke overwinningen op de natuur. Voor elke overwinning neemt de natuur wraak.” F. Engels 1883 – Dialectiek van de natuur
Velen zullen zich opgelucht hebben gevoeld bij de succesvolle ontwikkeling van een eerste generatie Covid 19-vaccins en de geleidelijke invoering ervan in een aantal landen. Wat een getuigenis van de capaciteiten van de moderne wetenschap! Helaas zijn de infecties sindsdien snel toegenomen, met een record aantal doden en nieuwe lockdowns. Het lijkt erop dat het virus zijn wraak neemt en ons eraan herinnert dat het nog niet voorbij is.
Dossier door Eric Byl
Covid 19 kwam bovenop de ecologische catastrofe en verergerde de sociale achterstand, legde het gebrek aan politieke geloofwaardigheid van het systeem bloot en verdiepte op ongezien tempo een reeds voorheen ontwikkelende economische depressie. De pandemie heeft het kapitalisme in een wervelwind van crisis van ongekende proporties gegooid met dramatische gevolgen voor alle aspecten van het leven in alle delen van de planeet.
De “leidende hand” van de staat
Deze crisis heeft het sprookje van het kapitalisme als “zelfregulerend” systeem volledig aan stukken gescheurd. De “onzichtbare hand van de markt” verloor de controle over de krachten die het ontketende en werd gedwongen plaats te maken voor de “leidende hand van de staat” in een wanhopige poging om een schijn van controle over de situatie te herwinnen.
Het gebruik van de leidende hand van de staat is verre van nieuw of uitzonderlijk onder het kapitalisme. Het was vanaf het begin essentieel tijdens de exploratie en plundering van kolonies, die Marx beschreef als de periode van “primitieve accumulatie” van kapitaal. De ontwikkeling van de oudste beurs in het 17e eeuwse Amsterdam werd pas mogelijk nadat de private Oost-Indische Compagnie een monopolie op de overzeese handel kreeg en de gewapende vleugel van de Nederlandse koloniale politiek werd. De ‘Belle Epoque’, de periode van de kapitalistische globalisering in de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog, kwam op gang nadat het spoor en de telegraaf op initiatief van de staat waren gestandaardiseerd. In feite is de geschiedenis van het kapitalisme bezaaid met voorbeelden van politieke interventies, staatsgeld en publieke initiatieven die de basis leggen voor private profiteurs.
De ontwikkeling van vaccins wordt natuurlijk aangegrepen om ten onrechte te beweren dat dit het resultaat is van privé-initiatief, van concurrentie tussen private spelers, van de vrije markt met zijn vele stimulansen in plaats van overheidsinterventie, die elk initiatief verstikt. In werkelijkheid was een belangrijke voorwaarde voor de private farmaceutische bedrijven om in zo’n korte tijd vaccins te ontwikkelen de stroom van publieke middelen die in hun richting kwam. Alleen al het Amerikaanse ministerie van Volksgezondheid heeft 10,6 miljard dollar uitgetrokken voor de ontwikkeling van vaccins. Moderna kreeg meer dan 2,5 miljard dollar aan vooruitbetaalde bestellingen en publiek-private partnerschappen van de Amerikaanse overheid. Pfizer kreeg een vergelijkbaar bedrag uit verschillende publieke middelen en AstraZeneca kreeg 1,7 miljard dollar aan staatsgeld. Ze waren allemaal sterk afhankelijk van fundamenteel onderzoek dat ontwikkeld werd op openbare universiteiten zoals Harvard, Mainz, Oxford en andere. Geschat wordt dat in het algemeen drie op de vier nieuwe geneesmiddelen worden ontwikkeld door middel van door de overheid gefinancierd fundamenteel onderzoek, in plaats van het resultaat te zijn van de vermeende dynamiek van de particuliere sector.
In tegenstelling tot Moderna en Pfizer beloofde AstraZeneca dat het zijn vaccin zou verkopen zonder winst te maken zolang de pandemie duurt. Johnson & Johnson en GSK hebben soortgelijke toezeggingen gedaan, maar zoals Artsen zonder Grenzen waarschuwde, zal AstraZeneca beslissen wanneer de pandemie voorbij is en zijn er daarna zijn er belangrijke prijsstijgingen te verwachten. Bovendien weigert de Europese Commissie, zoals de European Corporate Observatory opmerkt, de met de farmaceutische bedrijven overeengekomen prijzen mee te delen. Dankzij een blunder van de Belgische staatssecretaris van Begroting staan deze prijzen nu in de media. Ze variëren van € 1,80 voor het vaccin AstraZeneca tot € 14,70 voor het vaccin Moderna.
Hoe weinig kapitalistische globalisering te maken heeft met ‘internationale samenwerking en solidariteit’ werd tijdens de Covid 19-pandemie duidelijk inzake beschermend materiaal voor de zorg. Het wordt nu herhaald met de ontwikkeling van wat al ‘vaccin-nationalisme’ wordt genoemd. Landen en regio’s vallen over elkaars voeten in de hoop de winstmachine weer volledig op gang te brengen, bij voorkeur vóór hun belangrijkste concurrenten.
Er zijn al 9,6 miljard doses vaccin gekocht of gereserveerd, waarvan het grootste deel door hoge-inkomenslanden. Canada kocht vijf keer meer dan het nodig heeft, de EU verdubbelt wat het nodig heeft, enz. De hogere middeninkomenslanden hebben veel minder gekocht, maar het zijn de lagere inkomenslanden die zullen moeten vertrouwen op COVAX, een internationaal samenwerkingsproject waarbij de Wereldgezondheidsorganisatie betrokken is en dat gericht is op het vaccineren van 3% van de bevolking, en vervolgens 20% in een later stadium, wat nog steeds ver onder de 70% ligt die naar verluidt nodig is om het virus te onderdrukken.
Volgens de huidige modellen zullen er pas in 2023 of 2024 voldoende vaccins zijn om de wereldbevolking te dekken. Uit een opiniepeiling in België bleek dat 80% voorstander was van het afschaffen van patenten, wat waarschijnlijk ook in andere landen het geval is. India en Zuid-Afrika stelden voor om af te zien van patenten tot het einde van de pandemie. Dit was mogelijk onder het TRIPP-akkoord (Trade-Related Aspects of Intellectual Property Rights) van de Wereldhandelsorganisatie, dat in 2003 werd goedgekeurd, maar dat nooit werd toegepast onder druk van de grote farmaceutische lobby’s. Het wordt nu opnieuw verworpen door het Verenigd Koninkrijk, de VS, Canada, Australië en de Europese Unie, hoewel vooraanstaande politici zich ervan bewust moeten zijn dat Big Pharma in de afgelopen tien jaar meer dividend heeft uitgekeerd dan dat het heeft geïnvesteerd in vaccins.
De ontwikkeling van de eerste generatie vaccins zal door velen met opluchting worden begroet, maar er zijn veel obstakels te overwinnen, zoals mobiele koeling, toegang tot betrouwbare elektriciteit en vragen over de duur van de verstrekte immuniteit, mogelijke bijwerkingen en de mogelijkheid dat het virus muteert. In combinatie met de herhaalde mislukkingen van de heersende klassen om het virus aan te pakken, heeft de geheimzinnigheid en het gebrek aan vertrouwen in de politici van het bedrijfsleven een zeker vaccinscepticisme in de hand gewerkt. De Wereldgezondheidsorganisatie beschouwt “vaccin-aarzeling” als een van de 10 belangrijkste bedreigingen voor de gezondheid in de wereld.
Corona verergerde een depressie die al begonnen was
Wat de geschiedenis zal ingaan als de economische coronacrisis, stortte de wereldeconomie in enkele weken tijd in een depressie die vergelijkbaar is met deze tijdens de Grote Depressie van de jaren 1930.
Na de invoering van inperkingsmaatregelen in de hele wereld sinds maart 2020 daalde het reële BBP in de OESO-zone in het tweede kwartaal van 2020 naar schatting met 9,8%, aanzienlijk meer dan de daling van 2,3% die in het eerste kwartaal van 2009, op het hoogtepunt van de financiële crisis, werd opgetekend. In het Verenigd Koninkrijk daalde het bbp met 20,4%, in Frankrijk met 13,8% en in Italië en Duitsland met 12,4%. In de eurozone als geheel en in de Europese Unie daalde het met respectievelijk 12,1% en 11,7%, na dalingen van 3,6% en 3,2% in het voorgaande kwartaal. In de VS daalde het met 9,5% en in Japan met 7,8%.
Na een dergelijke bijna-stilstand is het logisch dat, zodra de economieën weer opengingen, er in het derde kwartaal een aanzienlijke sprong voorwaarts werd gemaakt met een groei van het BBP van 7% in de VS, 8% in Duitsland, 16% in het Verenigd Koninkrijk en 18% in Frankrijk. Dit deed de hoop herleven dat de recessie “V-vormig” zou zijn met een snel herstel. Het deed hopen dat de voorspelling van IMF-hoofdeconoom Gina Gopinath, dat de periode van herstel “lang, ongelijk en onzeker” zou zijn, onjuist zou blijken.
De bounce back bleek van korte duur toen het virus weer opkwam. Maar al voor de tweede golf had het IMF een daling van het mondiale BBP voorspeld met een recordcijfer van 4,4% in 2020. Vervolgens werd geschat dat de ontwikkelde economieën tegen het einde van 2021 4,7% kleiner zouden zijn dan in begin 2020, en de opkomende economieën 8,1% kleiner. Het coronavirus en de lockdowns hebben weliswaar een extreme impact gehad, maar hebben slechts geleid tot een dramatische verslechtering van de depressie die zich al aan het ontwikkelen was. Geen van de reeds bestaande problemen is sindsdien aangepakt, ze zijn allemaal nog erger geworden.
De productiviteitsgroei, de belangrijkste maatstaf voor de prestaties van een economisch systeem, is al vele decennia aan het afnemen. Gemeten als de wereldwijde groei van het BBP per werknemer, ging het van 3,2% in 1970 naar 1,2% in het begin van de jaren 1980, en herstelde het zich vervolgens tot 2,5% toen de exploitatie werd geïntensiveerd en nieuwe regio’s werden opengesteld voor kapitalistische exploitatie in het begin van de jaren 2000, om vervolgens gestaag te dalen tot 1,5% in 2019.
In de geavanceerde kapitalistische landen, met uitzondering van de VS, is de groei van het BBP per werknemer gedaald van 4% in 1970 tot 2% in het begin van de jaren tachtig, waarna deze 15 jaar lang stagneerde en vervolgens gestaag afnam tot 0,8%. De VS volgde een tegengestelde curve: van een dieptepunt van 1,3% in 1970 tot een piek van 2% in 2000, maar heeft zich sindsdien aangesloten bij dezelfde neerwaartse curve. Wereldwijd was de stijging van de productie-efficiëntie tussen 2007-2014 slechts ongeveer een kwart van die tussen 1999-2006! Dit drukt de winst, ondermijnt de investeringen in de reële productie, bedreigt de economische groei, de werkgelegenheid en de levensstandaard. Bovendien wijzen alle voorspellingen op een verdere uitholling op lange termijn.
Het Global Wealth Report 2020 van Crédit Suisse bevestigt dat de ongelijkheid, die al een historisch hoogtepunt heeft bereikt, snel is toegenomen. Nu wordt geschat dat de rijkste 1% van de huishoudens 43% van alle persoonlijke rijkdom in de wereld bezit, waarvan 25% in handen is van de 175.000 ultra-rijke huishoudens – de 0,1%! De armste 50% bezit 1% van de wereldwijde rijkdom, de 90% armste 11%. Het IMF en de Wereldbank schatten dat tussen de 90 en 150 miljoen mensen wereldwijd in extreme armoede zullen vervallen, waardoor het deel van de wereldbevolking dat van minder dan 1,90 dollar per dag leeft, zal toenemen van 8,4 tot 9,1%.
De kolossale schuldenberg groeit
De wereldeconomie zit al meer dan tien jaar in de greep van een schuldenval. Meer dan tien jaar geleden kon China een gigantisch stimuleringsplan lanceren dat de gevolgen van de Grote Recessie wereldwijd hielp opvangen. Mede hierdoor heeft China zich zodanig in de schulden gestoken dat het niet meer in staat is om een interventie van die omvang te herhalen. Volgens het Institute of International Finance (IIF) is de totale wereldwijde schuld – van overheden, bedrijven en huishoudens samen – in 2020 met 15.000 miljard dollar toegenomen. Tussen 2016 en 2020 is de schuld met 52.000 miljard dollar gestegen, vergeleken met 6.000 miljard dollar tussen 2012 en 2016. Begin 2020 bedroeg de wereldwijde schuld 320% van het mondiale bbp en inmiddels is dat 365%.
In reactie op de Grote Recessie van 2008/09 hebben de centrale banken, die oorspronkelijk waren opgericht om excessieve liquiditeit tegen te gaan en oncontroleerbare inflatie te voorkomen, enorme bedragen in de economie gepompt. Als gevolg daarvan zijn de balansen van de (Amerikaanse) FED opgeklommen van een historisch gemiddelde van 4-6% van het Amerikaanse bbp naar 22%. Pogingen om dit aanzienlijk te verminderen, mislukten door de beperkingen van de groei na de recessie. In januari 2020 was het nog 4,2 biljoen dollar, 19% van het Amerikaanse BBP, maar toen kwam de Coronavirus Depressie. Al voor de pandemie waarschuwden economen voor de schuldenlast van bedrijven. Eind 2019 werd bijna 20% van de Amerikaanse bedrijven beschouwd als “zombiebedrijven”, die in leven worden gehouden door leningen die ze niet kunnen betalen. Hun ineenstorting zou een onstuitbare kettingreactie en een financiële crash veroorzaken.
De FED had dus geen andere keuze dan opnieuw in te grijpen en tegen juni bereikte haar balans 7,2 biljoen dollar of 33% van het Amerikaanse BBP. Tegen november hadden de centrale banken wereldwijd maar liefst 8.700 miljard dollar in de economie geïnjecteerd en ze blijven dit doen. Dit verklaart waarom de aandelenmarkten, na een recorddaling eind februari en begin maart, weer terugkwamen om nieuwe recordniveaus te bereiken. Maar de dreiging van een financiële ineenstorting is helemaal niet verdwenen. Geschat wordt dat wanneer de speciale Covid-maatregelen worden teruggedraaid, een recordaantal van die zombiebedrijven en een nog groter aantal bedrijven die tot voor de pandemie levensvatbaar waren, failliet zullen gaan. Economen zijn wanhopig op zoek naar een uitweg.
Sommigen verdedigen de illusie dat het mogelijk is om zich een weg uit de schulden te banen zonder zelfs maar een begrotingsoverschot te hoeven maken. “Zolang de rente lager blijft dan de nominale economische groei,” luidt het argument. Alsof dit denkbaar is wanneer grote economieën ernaar streven extra kapitaal aan te trekken of – in een later stadium – de inflatie te bestrijden. Anderen verdedigen variaties van de “Moderne Monetaire Theorie,” waarbij regeringen in feite uit het niets onbeperkt geld creëren, ondersteund door centrale banken die hun balansen voor onbepaalde of zeer lange tijd (ongeveer 100 jaar) opblazen tegen een rente van nul procent. Het zou een moderne megaversie van “drukgeld” zijn, die vroeg of laat een hoge inflatie ontketent en op de zwarte lijst van valuta’s terechtkomt waarvan vermoed wordt dat ze de reële waarde van goederen en diensten niet weerspiegelen.
De wereldhandel
Een van de kenmerken van het kapitalisme dat in de periode van de kapitalistische globalisering enorm is versterkt, is de internationale arbeidsverdeling en dus de internationale handel. Als percentage van het mondiale BBP is de waarde van de wereldhandel in goederen en diensten gestaag toegenomen van 19% in 1984 tot een piek van 31% in 2008. Maar hoewel het onmogelijk is om eenvoudigweg terug te keren naar het verleden, hebben systemen in verval de neiging om de objectieve ontwikkelingen af te remmen en zelfs om te keren. Gedurende een aantal jaren voor de huidige crisis is de wereldhandel een last voor de wereldproductie geworden en is het aandeel in het mondiale bbp onder de piek van 2008 gestagneerd. In 2020 zal de wereldhandel naar verwachting verder krimpen met 10,4%, wat niet volledig zal worden teruggedraaid door een onvermijdelijke gedeeltelijke hernieuwde groei in 2021.
Andere statistieken wijzen in dezelfde richting. De wereldwijde grensoverschrijdende bankvorderingen stegen gestaag tot 2008 en bereikten 60% van het mondiale bbp, maar daalden daarna sterk en vertegenwoordigden in maart 2019 40% van het mondiale bbp. Het vrije verkeer van kapitaal is ook afgenomen. In 2017 is de totale mondiale kapitaalstroom als percentage van het mondiale bbp gedaald tot een derde van de piek in 2007. De belangrijkste component ervan, de directe buitenlandse investeringen, is in 2020 naar schatting met maximaal 40% gedaald en zal naar verwachting in 2021 nog eens met 5 tot 10% krimpen.
De mate van financialisering, gemeten naar de wereldwijde beurskapitalisatie, is gestaag toegenomen van 27 miljard dollar in 1975 tot 816 miljard dollar in 2007, maar is sindsdien tot stilstand gekomen. In 2019 was het gedaald tot 632 miljard dollar. De wereldwijde inkomsten uit privatisering stegen van ongeveer 40 miljard dollar per jaar in 1988 tot ongeveer 170 miljard dollar in 2000, voornamelijk als gevolg van de privatisering in Oost-Europa. Daarna schommelde het tot 2008 tussen 40 en 120 miljard dollar per jaar, waarna het weer steeg tot 200 miljard dollar als gevolg van de doorverkoop van banken die tijdens de financiële crisis door de regeringen zijn overgenomen, en grote privatiseringsprogramma’s in China, en in mindere mate in Rusland en India. Elders is de privatisering echter tot stilstand gekomen.
In het ‘tijdperk van de wanorde’
Dit alles wijst erop dat het tijdperk van het neoliberalisme al meer dan tien jaar op zijn einde loopt. De coronadepressie heeft de zoveelste hamerslag veroorzaakt, mogelijk een fatale. Dat betekent niet dat bepaalde beleidsmaatregelen, die terecht of ten onrechte met het neoliberalisme worden vereenzelvigd, niet zullen worden voortgezet. De besparingen zullen doorgaan, evenals de pogingen tot privatisering en zeker verdere deregulering van de arbeidsmarkt. Maar dit zal op nationale of regionale schaal gebeuren, waarbij regeringen vaker uit de pas van de internationale “regels” lopen, direct ingrijpen om de belangen van hun eigen nationale kapitalistische klasse te verdedigen of zelfs beperkte concessies doen wanneer ze geconfronteerd worden met massaal verzet, zodra de repressie heeft gefaald.
Nu het neoliberalisme de muur raakt, betreden we een nieuw onstabiel tijdperk. De Deutsche Bank noemt het in één van haar studies het ‘tijdperk van de wanorde’, wat wijst op een verdere toename van de polarisatie, zowel links als rechts, en op groeiende inter-imperialistische spanningen. Deze spanningen houden, zei het soms indirect, verband met de nieuwe Koude Oorlog tussen het Amerikaanse en Chinese imperialisme, dat nu de doorslaggevende factor is in de wereldpolitiek en de economie.
Onder president Biden komen er na het rampzalige Trump-tijdperk wellicht enkele binnenlandse wittebroodsweken, maar de neppe oproep tot eenheid zal snel botsen op de diepe tegenstellingen in de samenleving en ze zullen de polarisatie verder aanwakkeren. Op internationaal vlak kan men verwachten dat de nieuwe Amerikaanse regering een meer doordachte, minder provocerende en meer attente taal zal spreken, en waarschijnlijk zelfs enkele van de meer symbolische internationale afspraken zoals het Klimaatverdrag van Parijs of de betrokkenheid van de VS bij de Wereldgezondheidsorganisatie zal doen herleven. De stijl kan veranderen, maar de inhoud zal in grote lijnen hetzelfde blijven en zich verder ontwikkelen.
Er zullen tegenstrijdigheden zijn, vooral omdat we een overgangsperiode ingaan waarbij het oude afsterft terwijl het nieuwe nog niet geboren is. De dominante trend in dit nieuwe tijdperk zal echter zijn dat de spanningen toenemen, met tarieven, valuta- en handelsoorlogen, die soms in een spiraal van proxy-oorlogen terechtkomen en mogelijk zelfs de koude oorlog soms heet maken, zij het op beperkte schaal zoals we vorig jaar zagen bij de gevechten aan de grens tussen India en China.
In tegenstelling tot wat velen denken, begint een revolutie over het algemeen aan de top, wanneer publieke meningsverschillen het onvermogen van de heersende elite uitdrukken om op een geloofwaardige manier een weg vooruit te bieden. De hele situatie zal de heersende klassen ertoe aanzetten om meer repressie in te voeren, zal de extreemrechtse populistische krachten en het nationale chauvinisme versterken. Maar het zal ook het groeiende sentiment onder jongeren, arbeiders en onderdrukten voeden dat “we dit niet meer aankunnen”.
Bewegingen ontwikkelen zich snel
Het was te verwachten dat een dergelijke plotselinge en diepe depressie arbeiders en jongeren kon verlammen. Immers, volgens de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) gingen alleen al in het tweede kwartaal van 2020 meer dan een half miljard fulltime equivalente jobs verloren. Deze verwoesting is geconcentreerd onder de meest kwetsbare, laagbetaalde werknemers, werkenden met een migratie-achtergrond en mensen actief in de informele sectoren. Waar vrouwen 39% van de wereldwijde beroepsbevolking vertegenwoordigen, slikken ze 54% van de jobverliezen.
De officiële werkloosheidsstatistieken onderschatten de werkelijke omvang van de ramp. In de hele OESO en de opkomende economieën komen zo’n 30 miljoen “ontmoedigde werknemers” (die niet langer actief naar werk zoeken) niet voor in de officiële statistieken. In China zijn de meeste werklozen interne migranten en ook afwezig in de officiële statistieken. Volgens geloofwaardige onafhankelijke rapporten zijn 50 miljoen van deze migrantenarbeiders nog steeds werkloos, ondanks de zogenaamde economische opleving in China.
Maar in plaats van een verlamming zagen we bewegingen ontstaan, zelfs tijdens lockdown, over een hele reeks kwesties zoals racisme, seksisme, nationale onderdrukking, milieukwesties, corruptie, vervalste verkiezingen, repressieve wetgeving en natuurlijk sociale ontbering, besparingen en de slechte staat van de gezondheidszorg, het onderwijs en andere essentiële diensten. Deze bewegingen hebben de golf van opstand die de wereld in 2019 op zijn grondvesten deed schudden, gedeeltelijk doen herleven. Hoewel er duidelijke zwakheden zijn op het gebied van organisatie, programma en leiderschap, waren deze bewegingen over het algemeen massaal en hadden ze een breed maatschappelijk draagvlak. Ze werden ook gekenmerkt door een opvallende mate van moed, vastberadenheid en vasthoudendheid, een indrukwekkend gevoel van internationalisme en multiraciale, gender- en nationale eenheid, die op elk continent voorkomt. De beweging in Hongkong werd uiteindelijk verslagen, andere bewegingen gingen ten onder als een mate van uitputting, maar sommige bewegingen behaalden ook indrukwekkende overwinningen die verdere ontwikkelingen zullen stimuleren.
In het algemeen hebben deze bewegingen de zeer dunne sociale basis van de heersende elites blootgelegd, die de neiging heeft om zich verder te vernauwen naarmate de crisis zich ontwikkelt. Een neveneffect van de crisis is een gigantische sprong in de kapitaalconcentratie. Een aanzienlijk deel van het banenverlies is geconcentreerd in kleine bedrijven. De IAO schat dat wereldwijd ongeveer 436 miljoen kleine bedrijven worden bedreigd. Dit voedt nu al de radicalisering onder de middenklasse, waarvan sommige te lijden zullen hebben onder omstandigheden die vergelijkbaar zijn met die van de armste lagen van de arbeidersklasse. Natuurlijk zullen sommigen van hen, zoals het geval is met een meer vervreemde laag van arbeiders, hun woede vertalen in steun voor rechts populisme, maar anderen zullen zich aansluiten bij de rangen van het arbeidersverzet. Als sociale basis voor de heersende elite zal de middenklasse een veel minder betrouwbare factor worden.
Van fiscale orthodoxie tot fiscale activisme
Wat was de algemene reactie van de heersende elites op deze crisis tot nu toe? De centrale bankiers hebben een bijdrage geleverd met monetaire injecties ter waarde van ongeveer 10 procent van het mondiale bbp. Maar dit was slechts de onmiddellijke economische “nood”-interventie. Er was meer nodig om het systeem van de totale ineenstorting te redden en sociale opstand te voorkomen. Het establishment begreep dat dit het dichtst bij een oorlogssituatie kon komen. “Eerst maak je je zorgen over de oorlog, pas daarna zoek je hoe je die kunt betalen,” zei Carmen Reinhart, een voormalige fiscale havik, nu hoofdeconoom van de Wereldbank. Over het record van $3.13 biljoen dollar begrotingstekort van de VS, zei Fed-voorzitter Powell: “Dit is niet de tijd om prioriteit te geven aan die zorgen.” De voorzitter van de Europese Centrale Bank, Christine Lagarde, zei: “Het is duidelijk dat zowel de fiscale als de monetaire steun zo lang als nodig moeten blijven bestaan en dat een klifeffect [van plotse afname van publieke investeringen] moet worden vermeden.” De meeste economen, journalisten, politici, enz. sluiten zich bij soortgelijke verklaringen aan.
Het dogma van de fiscale orthodoxie is uit het raam gegooid en vervangen door fiscaal activisme. In december waren er fiscale stimuleringsmaatregelen ter waarde van $13.500 miljard, 15% van het mondiale bbp, wat 4 tot 5 keer meer is dan tijdens de Grote Recessie van 2008-2009.
In de ontwikkelde kapitalistische landen bedraagt dit $1365 per hoofd van de bevolking, in de ontwikkelende landen $76 per hoofd van de bevolking en in de armste landen $18 per hoofd van de bevolking. Eind oktober 2020 had Japan fiscale stimuleringsmaatregelen genomen ten belope van 21% van zijn BBP, de VS 13,2% (voordat het laatste pakket werd goedgekeurd), Duitsland 8,9%, maar ook Brazilië 12%, India 6,9%, Argentinië 6% of Indonesië 4,3%. Verdere injecties worden momenteel besproken en zullen waarschijnlijk worden goedgekeurd.
Zal dit beleid van korte duur zijn? Zal het neoliberalisme na een korte onderbreking weer snel worden hervat, zoals in de nasleep van de Grote Recessie? Deze depressie is niet alleen een grote hobbel op de weg, maar het resultaat van een organische crisis die over een lange periode is gerijpt. Het is te wijten aan het feit dat de productiekrachten de kapitalistische productiewijze en de eigendomsverhoudingen al lang zijn ontgroeid, die van een relatieve rem op de ontwikkeling zijn uitgegroeid tot een absoluut obstakel. De productieve ontwikkeling heeft lang geleden een fase bereikt waarin democratische planning, internationale samenwerking en uitwisseling van kennis en publieke controle en eigendom over middelen nodig waren, maar dat stuit op de zucht naar winst die eigen is aan het systeem.
Bovendien houdt deze crisis ook sterk verband met de verzwakking van het Amerikaanse imperialisme, dat weliswaar nog steeds de dominante macht is, maar steeds meer wordt uitgedaagd, met name door het Chinese imperialisme.
Dit alles maakt een heropleving van het neoliberale tijdperk zeer onwaarschijnlijk. Het zou ofwel een grote overwinning van het Amerikaanse imperialisme eisen, ofwel een terugkeer naar het beleid van “engagement” met China, dat met het bezoek van Nixon in 1972 begon en ertoe leidde dat China in 2000 tot de Wereldhandelsorganisatie toetrad. Beide scenario’s zijn uiterst onwaarschijnlijk en zouden ook een sociale explosie in China vereisen, die haar eigen complicaties zou veroorzaken. Het zou ook een grote druk uitoefenen op de arbeidersklasse, waardoor de rechten van de werkenden en de arbeids- en levensomstandigheden zodanig zouden worden verminderd dat de productieve winstgevendheid in ieder geval gedeeltelijk zou kunnen worden hersteld. Dat zou grote klassenstrijd vergen, wat niet kan worden uitgesloten, net zoals grote nederlagen van de arbeidersklasse niet uit te sluiten zijn, vooral niet in een context waarin het ontbreekt aan een adequaat programma en organisatie als gevolg van het gebrek aan leiding die de taken voor de komende periode onder ogen ziet. Tegelijkertijd weten de heersende elites echter dat dit geen gemakkelijke opgave zou zijn, en op dit moment ontbreekt het hen aan het vertrouwen en de kracht om dit snel te doen, wat de reden is waarom het in dit stadium niet het gangbare denken in heersende kringen is.
Terwijl we dus wendingen zullen zien, terwijl het beleid van fiscaal activisme op verschillende manieren zal worden uitgevoerd in verschillende landen en regio’s van de wereld, zal de dominante trend in de wereldeconomie er één zijn naar meer staatsinterventie – politiek en financieel – met minder gewicht voor het klassieke ‘neoliberale’ dogma van het terugdringen van de tekorten. Noch het IMF, noch enige andere grote internationale instelling, noch de belangrijkste opiniemakers pleiten er in dit stadium voor om de fiscale steun snel af te schaffen. Het is niet realistisch en ook niet gewenst. Net als de Grote Depressie van de jaren dertig of de ‘oliecrisis’ van 73-75 illustreert deze depressie dat het dominante beleid van de afgelopen decennia zijn grenzen heeft bereikt. De voortzetting ervan zal alleen maar leiden tot een grotere ramp. Zoals gebruikelijk wordt de staat opgeroepen om het systeem overeind te houden en vervolgens te redden door middel van hervormingen, of in de taal van het IMF “om aanpassingen te ondersteunen.” Maar deze zullen immens zijn. De uitkomst van dit alles zal vooral worden bepaald door de klassenstrijd.
De weg vooruit is niet om het kapitalisme te redden, maar om het omver te werpen…
Dit alles betekent een grote verandering, een tektonische verschuiving in het economisch beleid van de kapitalisten, die we onder ogen moeten zien om ons voor te bereiden op de komende klassenstrijd. In veel opzichten is de situatie waarmee we geconfronteerd worden uniek. Een hoeksteen van de marxistische methode is het onderzoeken van de ontwikkelingswetten die aan het werk zijn in de menselijke geschiedenis, om zo de processen die zich ontwikkelen beter te begrijpen. De periode die het dichtst bij de huidige situatie ligt, is die van de Grote Depressie van de jaren 1930. Net als de huidige depressie illustreert de Grote Depressie van de jaren 1930 dat de toenmalige dominante ‘laissez faire’ kapitalistische politiek niet meer werkte. Adam Smith’s idee dat het algemeen belang het best gediend is als ieder zijn eigen belang nastreeft, botste op een muur. Om het systeem te redden, gaf Keynes de voorkeur aan een nieuwe, anticyclische aanpak: regeringen moesten de economie uit de recessies duwen en zich terugtrekken zodra het herstel zich aandiende.
Roosevelt paste het aarzelend toe in de VS, ook met het oog op het redden van het kapitalisme. Het mislukte, niet omdat hij niet genoeg deed, maar omdat geen van de onderliggende oorzaken van de Grote Depressie was aangepakt. Het was de groeiende dreiging van een revolutie, de Tweede Wereldoorlog, de bijhorende vernietiging, de uitkomst ervan en de krachtsverhoudingen die er uit voortkwamen, die het proces veel verder duwden dan wat Keynes ooit voor ogen had. Dit leidde ertoe dat de welvaartsstaten – in de ontwikkelde kapitalistische landen en enkele uitzonderingen in de neokoloniale wereld – de revolutie opnieuw vermeden. Dit was een uitzonderlijke situatie, het resultaat van het samenkomen van verschillende factoren waarvoor vandaag geen enkele materiële basis meer bestaat. Dit hoofdstuk is afgesloten sinds de ‘olie’-crisis van 1973-75, de stagflatie en afnemende winstcijfers met het naoorlogse keynesianisme deden wat de Grote Depressie met de ‘laissez faire’ politieke in de jaren ’30 deed.
Het neoliberalisme zelf sprong niet kant-en-klaar op het toneel. Het begon als een monetaristisch experiment in Chili na de Pinochet-staatsgreep van 1973. Elders duurde het 5 tot 10 jaar voordat de heersende klasse het vertrouwen en de kracht kreeg om het als haar belangrijkste beleid op te leggen.
In wezen beschouwt het monetarisme de geldhoeveelheid, en niet het fiscale beleid, als het belangrijkste instrument voor economische regulering, dat wordt gegarandeerd door centrale banken die onafhankelijk zijn van gekozen regeringen. Het ziet politieke inmenging in de economie als druk ten gunste van inkomens- en welvaartsgelijkheid ten koste van ‘economische efficiëntie’. Naarmate deregulering, financialisering, liberalisering en privatisering in een stroomversnelling raakten, kreeg het neoliberalisme gestalte. Het werd verder versterkt door het uitdijende globaliseringsproces na de ineenstorting van het stalinisme. Hoewel het mogelijk is om enkele specifieke kenmerken te onderscheiden, moet het neoliberalisme niet worden gezien als een vaststaand geheel van regels, maar als het beleid zoals het zich in een historische periode heeft ontwikkeld.
De beleidswijziging die vandaag wordt toegepast, vertoont overeenkomsten met de keynesiaanse methoden en overheidsinterventie zoals die in de jaren 1930 werden toegepast. Hoewel alle vergelijkingen gebrekkig zijn en een nauwere focus veel verschillen aan het licht zal brengen, zijn er toch belangrijke lessen te leren. Roosevelt combineerde verhoogde sociale uitgaven, infrastructuurwerken en het creëren van werkgelegenheid. Dit leidde ertoe dat zowel de vakbondsleiders als de leiders van de CP, die toen een aanzienlijke invloed hadden, zich achter hem schaarden. Ze zagen de verandering in het beleid, maar in plaats van bloot te leggen hoe deze gericht waren op het redden van het systeem, deelden en verspreidden ze illusies. Geen van de tijdelijke maatregelen van Roosevelts loste de onderliggende problemen van de economie op, en ze werden gecombineerd met een brute onderdrukking van de strijd van de arbeiders. Vandaag moeten we er ook voor waarschuwen dat de verschuiving in het beleid van het neoliberalisme niet betekent dat er geen pogingen zullen worden ondernomen om de last van de crisis op de werkenden af te wentelen, maar dat dit de vorm zal aannemen van nationale besparingen in plaats van een internationaal regime.
In zijn Overgangsprogramma wees Trotski erop dat de “New Deal” alleen mogelijk was in een land waar de burgerij erin slaagde om onberekenbare rijkdom te vergaren. In veel armere landen kan men zich vandaag niets van dat alles voorstellen. Desondanks worden in sommige van die landen beperktere veranderingen aan het neoliberale kookboek gemaakt. In India is het nieuwe stimuleringspakket van Modi in oktober, gericht op het stimuleren van de consumentenvraag en extra overheidsuitgaven voor infrastructuurprojecten, een voorbeeld, evenals het maandelijkse noodhulppakket van de Braziliaanse regering dat sinds april contante betalingen aan 67 miljoen arme gezinnen heeft uitgedeeld.
Deze beperkte uitzonderingen zullen van korte duur zijn en binnenkort plaats maken voor ondraaglijke ontberingen als de arbeidersklasse geen hevige strijd levert. Maar zelfs als er concessies worden gedaan, kunnen we het ons niet veroorloven om de onvermijdelijke illusies te delen, zelfs indien we enthousiast elke strijd voor hervormingen ondersteunen. We zullen erop wijzen dat het kapitalistische systeem versleten is en dat zolang het bestaat, welk beleid ook wordt toegepast, het altijd ten goede zal komen aan de rijken ten koste van de armen. International Socialist Alternative zal zich bij de komende bewegingen aansluiten en ze helpen opbouwen, om ze te versterken door onze marxistische methoden te demonstreren en geduldig maar vastberaden ons programma voor de omverwerping van het kapitalisme en een socialistische transformatie van de samenleving uit te leggen.
-
Nieuwe koude oorlog tussen VS en China: naar een bipolaire wereldeconomie?

Dossier door Vincent Kolo, chinaworker.info
“Er is geen bodem onder de Amerikaanse-Chinese relaties. We blijven nieuwe dieptepunten vinden,” zegt auteur en China-expert Richard McGregor.
Het conflict tussen de twee grootste imperialistische machten escaleert met duizelingwekkende snelheid. In juli gaf de VS opdracht tot de sluiting van het Chinese consulaat in Houston, onmiddellijk gevolgd door de sluiting van het Amerikaanse consulaat in Chengdu. Ongelooflijk genoeg verklaarde de Amerikaanse regering dat het consulaat van Houston een “spionagecentrum” was, alsof dat het eerste dergelijke geval in de wereldgeschiedenis zou zijn geweest. In Chengdu heeft een menigte van enkele duizenden mensen zich verzameld om te kijken naar de uitzetting van het Amerikaanse consulaire personeel. Beide regeringen hebben maatregelen aangekondigd om elkaars bedrijven op een zwarte lijst te zetten en journalisten te verdrijven, met de dreiging van ernstigere represailles.
In een toespraak over de Koude Oorlog zei de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo dat de wereld een keuze moet maken “tussen vrijheid en tirannie” en riep hij de zogenaamde democratieën van de wereld op om niet “door de knieën te gaan” voor de Chinese Communistische Partij (CCP). Vanuit China is de toon nog scherper, waarbij de relatief terughoudende reacties van vorig jaar plaats hebben gemaakt voor ‘Wolf Warrior’-diplomatie (vernoemd naar een populaire Chinese oorlogsfilm). China heeft Pompeo beschreven als een “vijand van de mensheid”, een opvatting waar veel Amerikanen het waarschijnlijk mee eens zouden zijn. Minister van Buitenlandse Zaken Wang Yi klaagde tegen zijn Russische tegenhanger dat de VS “zijn verstand, moraal en geloofwaardigheid heeft verloren.”
In een dossier van een jaar geleden betoogden we dat Trump’s handelsoorlog met China geen ‘eenmalig geschil’ was en dat we eerder aan het begin stonden van ‘een langdurige en steeds ranzigere strijd met potentieel ernstige wereldwijde gevolgen op economisch, politiek en zelfs militair vlak’. Sindsdien is het conflict dramatisch geëscaleerd. Covid-19 heeft gehandeld als de grote versneller. Zelfs de beurzen beginnen te beseffen dat het ontwikkelen van een nieuwe Koude Oorlog een realiteit is.
Covid-19 versnelt conflict
De pandemie heeft geleid tot een volledige afbraak van de reeds gespannen relaties tussen de VS en China. Het Chinese regime vreest terecht dat de VS de pandemie uitbuit om de wereldwijde opinie tegen China te mobiliseren. Soms leken de verbale aanvallen van de Amerikaanse regering regelrecht uit de riolen te komen: zo werd herhaaldelijk verwezen naar het ‘Wuhan-virus’ en werd het racistische ‘Kung Flu’ gebruikt. De vraag naar economische compensatie van China voor de pandemie – een vorm van ‘oorlogsherstel’ – kreeg een brede weerklank, bijvoorbeeld onder regeringen van de Afrikaanse landen die wanhopig op zoek zijn naar kwijtschelding van schulden (China is de grootste schuldeiser van Afrika en is goed voor een vijfde van de staatsschuld van het continent).
Het repressieve bewind van Xi Jinping draagt een grote verantwoordelijkheid voor de verspreiding van het virus in de beginfase. Volgens een studie van Dr. Shengjie Lai van de Universiteit van Southampton hadden infecties in Wuhan en omgeving met 95% kunnen worden beperkt als Peking drie weken eerder had gehandeld om de maatregelen op te leggen die uiteindelijk op 23 januari werden aangekondigd. Het regime deed dit niet en zette de meedogenloze censuurmachine in waarbij klokkenluiders het zwijgen werd opgelegd. Deze criminele fouten werden echter aangevuld met de onthutsende nalatigheid en onwetendheid van de regering-Trump. De president tweette maar liefst 15 keer over zijn volledige vertrouwen in de reactie van het Chinese regime op de pandemie. Zo tweette hij op 24 januari nog: “Namens het Amerikaanse volk wil ik president Xi bedanken.”
De latere stap van Trump om de VS uit de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) te halen op de beschuldiging dat de WHO een “marionet van China” is, was een schaamteloze vorm van proxy-oorlogsvoering. De WHO, een tak van de Verenigde Naties, is een bureaucratische en vooral politieke instantie, in plaats van een medische. Toch kan de campagne van Trump om de WHO te saboteren, bij gebrek aan een echt mondiaal gezondheidsagentschap onder democratische controle en beheer, leiden tot een ernstige verstoring van de strijd tegen het virus in arme landen die, onder het juk van het imperialisme, zelfs de basisinfrastructuur voor de gezondheidszorg ontberen.
De geopolitieke strijd tussen het Amerikaanse en het Chinese imperialisme is een strijd om de wereldwijde hegemonie. Het belangrijkste kenmerk van dit conflict is eerder economische dan militaire oorlogsvoering. Dit impliceert het toenemende gebruik van het staatskapitalistische en nationalistische economische beleid (vooral door China) en de inzet van handel, financiën en technologie (vooral door de VS).
Militaire conflicten, vooral in de vorm van marionettenoorlogen waarbij derden betrokken zijn, vormen in deze situatie een verhoogd gevaar. De eerste dodelijke confrontaties in 60 jaar tussen China en India, het tweede en derde grootste leger ter wereld, zijn daar een voorbeeld van. De Amerikaanse regering heeft Modi in India aangespoord om de noordelijke grens te versterken, waarbij militaire steun beloofd werd en de kandidatuur voor permanent lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad werd ondersteund. De militaire export van de VS naar India is gestegen van nul in 2008 tot meer dan 20 miljard dollar in 2020.
In de Zuid-Chinese Zee hebben zowel de VS als China hun marine-aanwezigheid aanzienlijk opgevoerd naarmate de strijd tussen hen en zes kleinere landen escaleert, met concurrerende aanspraken op enkele van de eilandgroepen in deze strategische waterweg. In juli hebben de VS de inzet aanzienlijk verhoogd met een nieuw beleid dat alle territoriale claims van China “illegaal” verklaart (de VS veinsde eerder “neutraliteit” ten opzichte van alle concurrerende claims). De plotselinge bocht van de Filipijnse regering in juni, toen het schrappen van een belangrijk militair verdrag met de VS werd opgeschort als gevolg van ‘politieke en andere ontwikkelingen in de regio’, betekent een belangrijke overwinning voor de VS en een nieuwe tegenslag voor China’s regionale diplomatie.
Deze huidige concurrentiestrijd is geen herhaling van de vorige Koude Oorlog, van 1945-89, die werd uitgevochten tussen twee verschillende sociaaleconomische systemen. China is vandaag net als de VS een kapitalistische economie. De voormalige maoïstisch-stalinistische dictatuur is omgevormd tot een ultra-repressieve, nationalistische en racistische (Han-supremacistische) politiestaat. China speelt een veel grotere rol in de wereldeconomie dan de stalinistische Sovjet-Unie ooit heeft gedaan. Op zijn hoogtepunt was de buitenlandse handel van de Sovjet-Unie goed voor 4% van zijn BBP, waarvan het grootste deel met andere ‘socialistische’ landen.
Ter vergelijking: de buitenlandse handel van China is goed voor 36% van het BBP. Van even groot of groter belang is de wereldwijde financiële voetafdruk van China. Het land heeft de op twee na grootste obligatie- en effectenmarkt ter wereld en de op één na grootste voorraad buitenlandse directe investeringen (1,8 biljoen dollar aan het eind van 2017). Dit maakt het conflict vandaag complexer en potentieel veel schadelijker in economische termen.
Volgens Wang Jisi, voorzitter van het Instituut voor Internationale en Strategische Studies aan de Universiteit van Peking, “kunnen de banden tussen China en de VS vandaag nog erger zijn dan de relatie tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten, want toen was de relatie tenminste ‘koud’. Die twee supermachten stonden politiek, economisch en sociaal los van elkaar, ze konden elkaars binnenlandse zaken niet echt beïnvloeden.”
Twee supermachten in crisis
De regeringen van beide grootmachten bevinden zich in een diepe crisis, wat de huidige volatiliteit nog vergroot. Daarom is de kans groter dat de nieuwe Koude Oorlog en de wereldwijde crisis beide regimes zullen verzwakken en destabiliseren dan dat ze een duidelijke winnaar zullen opleveren, zoals we hebben voorspeld. Voor Trump kan dit leiden tot een van de ergste verkiezingsnederlagen ooit voor een zittende president. Het rampzalige wanbeleid van zijn regering ten aanzien van de Covid-19 pandemie heeft ook een harde klap toegebracht aan de wereldwijde status en autoriteit van het Amerikaanse imperialisme. Kapitalistische commentatoren betreuren een ‘vacuüm’ inzake wereldwijde leiderschap en dit in tegenstelling tot de aanpak van de crisis van 2008-09.
Dit is natuurlijk een factor geweest in de politieke berekeningen van het regime van Xi Jinping. Het regime wil profiteren van de wanorde in de VS om de anti-Chinese agenda te vertroebelen. Maar door sterk te vertrouwen op het nationalisme, het militarisme en de dreiging van economische dwang is het buitenlands beleid van Peking grotendeels contraproductief geweest, zozeer zelfs dat dit het Amerikaanse imperialisme in staat heeft gesteld om zijn ‘Trump-probleem’ deels te overstijgen en andere landen dichter naar zich toe te trekken.
Dit is het geval met de demonstratieve militaire inzet van Xi: van invallen in het Taiwanese luchtruim tot territoriale aanspraken aan de Indiase grens en de Zuid-Chinese Zee. In Hongkong nam Xi zijn toevlucht tot het juridische equivalent van een raketaanval, waarbij de autonomie van het grondgebied werd ontnomen met een draconische en verregaande nationale veiligheidswet. “Het doel is om Hongkong vanaf nu door angst te regeren,” aldus Joshua Rosenzweig van Amnesty International.
Tal van andere conflicten zijn de afgelopen maanden opgelaaid en hebben Peking in botsing gebracht met Japan, Australië, Canada, Groot-Brittannië, Indonesië en Vietnam. Natuurlijk heeft de Amerikaanse regering een handje geholpen bij al deze conflicten. Het lijkt onbegrijpelijk dat de reactie van China zo agressief is, alsof het opzettelijk is bedoeld om te provoceren, en daarom alleen maar heeft gediend om zijn bredere internationale belangen te ondermijnen, tenzij we begrijpen wat er van binnenuit gebeurt.
Machtsstrijd in China
Voor Xi’s regime, dat worstelt met een crisis die aantoonbaar nog ernstiger is dan die van de Amerikaanse heersende klasse, is de strijd om de controle over de Chinese samenleving te behouden altijd primair.
In de eerste helft van 2020 is het inkomen per hoofd van de bevolking in China met 1,3% gedaald. In stedelijke gebieden is de daling verrassend genoeg zelfs nog scherper, namelijk 2%. Zoiets is in China al 40 jaar lang niet meer gebeurd. Onofficiële schattingen plaatsen het reële werkloosheidscijfer op 20%, in een maatschappij waar minder dan 10% van de beroepsbevolking een werkloosheidsverzekering heeft. Interimbureau Zhaopin meldde dat als gevolg van de pandemie één op de drie bedienden is ontslagen en dat 38% van de werknemers onder de 30 jaar gedwongen is om loonsverlagingen te slikken. De berichten over een Chinees ‘V-vormig herstel’ moeten dus met een flinke korrel zout worden genomen.
Het buitenlands beleid van Peking dient natuurlijk de wereldwijde belangen van China, maar hier is sprake van een groeiende tegenstrijdigheid. De druk op het regime van Xi om zijn binnenlandse positie te verstevigen primeert. In eigen land wordt Xi geconfronteerd met ernstige uitdagingen en heeft het land een reeks harde, militaristische en nationalistische stappen gezet in het buitenlands beleid, die in de eerste plaats bedoeld zijn voor binnenlands gebruik. Het doel is om zijn imago als “sterke” en “compromisloze” leider te versterken.
Analist Jayadeva Ranade, een voormalig ambtenaar bij de Indische regering, stelde: “Ik twijfel er niet aan dat deze hardere lijn [inzake buitenlands beleid] tot stand is gekomen vanwege de perceptie in eigen land dat de twee honderdjarige doelen zoals ze het noemen, de China-droom en het inhalen, zo niet overtreffen van de VS in 2049, uit de greep van de leiding raken. De aanhoudende protesten in Hongkong gedurende iets meer dan een jaar waren een factor, de manier waarop Taiwan zijn kritische opmerkingen over China maakte was de tweede factor. Dus ik denk dat deze perceptie onder de Chinese bevolking, dat het leiderschap niet meer zo effectief was, dat het geen stevige grip meer had op de situatie, een echte sleutelfactor is waarom Xi Jinping voor een veel hardere lijn heeft gekozen.”
Een hernieuwde machtsstrijd binnen het regime wordt deels gevoed door de groeiende vrees van delen van de Chinese elite dat Xi’s ‘Wolf Warrior’-doctrine roekeloos is en eigenlijk een stimulans is voor de Amerikaanse inspanningen om China te isoleren. De anti-Xi groepen zien liever een grotere nadruk op het “herstellen van de economie” en een verlaging van het militaire profiel van China.
In april stelde het Chinese ministerie van staatsveiligheid een geheim rapport op, waarin volgens lekken werd uitgelegd dat het anti-Chinese sentiment internationaal op het hoogste niveau staat sinds 1989, na het bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede. Dit rapport werd door een insider gelekt naar Reuters, op zich een teken van feitelijke onenigheid. Onder andere werd gewaarschuwd dat China zich moet voorbereiden op gewapende confrontaties met de VS als worst-case scenario.
Ook in april richtte Xi een andere commissie op hoog niveau op, dit keer om toezicht te houden op de ‘politieke stabiliteit’. Het is duidelijk dat er een gevoel van existentiële crisis aan de top is, waarbij Xi zelf zijn opties afweegt in de machtsstrijd. De missie van het nieuwe comité, onder leiding van een rechterhand van Xi, Politbureaulid Guo Shengkun, is het identificeren van bedreigingen en het beschermen van “de veiligheid van het politieke systeem.”
In mei heeft de spreekbuis van het leger een rapport geschreven waarin wordt gewaarschuwd dat de sociaaleconomische druk in China een “hoog explosiegevaar” bereikt. Het waarschuwde dat (niet nader genoemde) buitenlandse mogendheden de economische crisis zouden kunnen uitbuiten om een recessie in China te veroorzaken en zo sociale onrust te veroorzaken.
Coup in Hong Kong
Het inherente conflict tussen Xi’s steeds hardere beleid en een meer pragmatische strategie om de Amerikaanse agenda voor de Koude Oorlog af te zwakken, blijkt uit zijn politieke staatsgreep in Hongkong. Dit verhoogde de inzet van het conflict tussen de VS en China en opende een potentiële doos van Pandora met politieke en economische vertakkingen. Een van de gevolgen is de mogelijke vernietiging van de positie van Hongkong als mondiaal financieel centrum, vooral als de financiële ontkoppeling volgt op de ontkoppeling van de toeleveringsketen die al aan de gang is. Dit zou ertoe kunnen leiden dat Amerikaanse en andere westerse banken en bedrijven zich uit Hongkong terugtrekken en vervangen worden door financiële instellingen op het Chinese vasteland, waardoor de financiële en aandelenmarkten van Hongkong volledig ‘op het vasteland’ komen te liggen. In dit geval zou de heersende Chinese elite een cruciaal kanaal om toegang te krijgen tot buitenlands kapitaal verliezen.
Een proces waarbij economieën en financiële markten onder dwang worden gescheiden, zou uiterst ontwrichtend en chaotisch zijn. Dit brengt het risico met zich mee van een bredere systeemcrisis. Daarom heeft de Amerikaanse regering zich, ondanks de oproepen van de harde stemmen in het Congres, onthouden van een aanval op de Hongkongse dollar. Die munt is sinds 1983 gekoppeld aan de Amerikaanse dollar. Theoretisch gezien heeft de VS de macht om de toegang van Hongkong tot dollars af te sluiten, waardoor de koppeling aan de Amerikaanse dollar onwerkbaar wordt. Maar dat zou een wereldwijde financiële en valutacrisis kunnen veroorzaken.
In toenemende mate werken zowel Washington als Peking aan nieuwe diplomatieke en economische blokken om de andere te in te sluiten: een “D10” (van tien ‘democratische’ kapitalistische staten: Zuid-Korea, Australië en India plus de G7-landen) is door de Trump-administratie geopperd. China’s premier Li Keqiang zegt dat het misschien goed is om zich aan te sluiten bij de CPTPP (Comprehensive and Progressive Agreement for Trans-Pacific Partnership), de overblijfselen van de door de VS ontworpen TPP, die door Trump meteen bij zijn aantreding is afgeschreven. China’s belangrijkste buitenlandse beleidsspoor om de door de VS geleide inperking te omzeilen, blijft het Belt and Road Initiative (BRI), dat door 130 regeringen is ondertekend. Dit gigantische project zit echter ook in grote problemen.
Al deze diplomatieke manoeuvres versterken de schijnbaar onstuitbare druk van beide regeringen om zich van elkaar te ‘ontkoppelen’. Het is een uitdrukking van de ‘geo-economie’ die de neoliberale globalisering verdringt als de belangrijkste trend binnen de wereldeconomie. In de loop van dit jaar zijn de posities al enorm verhard. Voor belangrijke delen van de heersende klasse in de VS is de ontkoppeling met China geëvolueerd naar een “harde ontkoppeling.” Aan Chinese zijde is er een gelijkaardige verschuiving. Ook nieuw dit jaar is het groeiende aantal regeringen in Europa en de Aziatisch-Pacifische regio die het ontkoppelingsethos omarmen. “Een bipolaire wereld begint vorm te krijgen,” merkt James Kynge op in de Financial Times. Hij voegt eraan toe dat “het westen in hoog tempo een grote muur van verzet opwerpt” tegen de wereldwijde ambities van China.
Huawei ontkoppeld
Een duidelijk voorbeeld is Huawei, de Chinese technologiereus wiens wereldwijd toonaangevende 5G-technologie het doelwit is geworden van een ongekende Amerikaanse campagne. Terwijl deze campagne vorig jaar in de problemen leek te zitten, ondermijnd door het vermogen van Trump om zelfs de meest pro-Amerikaanse regimes te vervreemden, heeft het een nieuwe dynamiek gekregen in de schaduw van Covid-10 en het meer urgente streven van het Westerse kapitalisme naar een gemeenschappelijk front tegen het Chinese kapitalisme. “Het getij heeft zich tegen Huawei gekeerd in de internationale 5G-markten,” merkte de South China Morning Post op. De krant noemde de 5G-bocht van de Britse regering in juli een beslissende slag voor China en Huawei. De Franse regering volgde snel daarna, waarbij een eerder besluit om met Huawei in zee te gaan werd herroepen. Naast Huawei heeft het Amerikaanse ministerie van Handel meer dan 70 Chinese technologiebedrijven op de zwarte lijst gezet.
Het besluit van Groot-Brittannië om Huawei uit te sluiten kon 2,5 miljard dollar kosten en de uitrol van 5G in het land met twee jaar vertragen. Maar de rechtse en populistische politici zijn meer en meer immuun voor argumenten over kosten en concurrentievermogen. Ze zien dat een anti-China retoriek schijnbaar populair is onder de kiezers, zeker tijdens de pandemie. In een opiniepeiling in juli in Groot-Brittannië zei 83% van de ondervraagden China te wantrouwen. Uit een peiling in de VS in juli bleek dat 73% een “ongunstige mening” heeft over China, een stijging van 26 procentpunten sinds 2018.
Het lijkt nu vrij zeker dat Huawei’s 5G-apparatuur uit de meeste Europese en Noord-Amerikaanse markten zal worden geweerd, evenals uit Japan, Australië en waarschijnlijk India. Zelfs in Zuidoost-Azië, dat vroeger als een veilige markt voor Huawei werd beschouwd, wordt de positie van het bedrijf bedreigd. Singapore en Vietnam hebben Huawei al uitgesloten ten gunste van Europese concurrenten. De ontkoppeling tussen de VS en China, en het bredere proces van de-globalisering (verschuiving naar economisch nationalisme), zit vol met problemen en enorme kosten, zoals de Britse Huawei-bocht laat zien. Maar desondanks is de richting duidelijk.
Staatsinterventies
Een ander kenmerk van dit proces is dat de grote kapitalistische regeringen sinds het begin van de Covid-19-crisis steeds vaker een beroep doen op staatsinterventie, wat wijst in de richting van staatskapitalisme. Dergelijke maatregelen zijn niet mogelijk zonder een staat, het gaat per definitie om nationaal beleid dat gebonden is aan en ingeperkt wordt door de grenzen van de natiestaat. Een dergelijk beleid houdt onvermijdelijk een afkeer in van de wereldwijde kapitalistische markt. Dit is op zijn beurt in strijd met een van de drijvende krachten achter de kapitalistische economische ontwikkeling: de verhoging van de productiviteit op basis van de wereldwijde arbeidsverdeling.
Dit is een tegenstrijdigheid waarbij de politieke behoeften van de kapitalistische klasse in een bepaalde periode in conflict kunnen komen met de economische winstbehoeften van hun systeem. Trotski verklaarde deze tegenstrijdigheid tijdens de Grote Depressie van de jaren dertig, ook een periode van terugtrekking in het staatskapitalistische beleid: “Het staatskapitalisme streeft ernaar het economisch leven te scheiden van de wereldarbeidsverdeling, de productiekrachten op het Procrustesbed van de nationale staat te leggen, de productie in enkele bedrijfstakken kunstmatig te reglementeren en even kunstmatig andere takken met grote onkosten in het leven te roepen.” (Trotski, “De 4de Internationale en de USSR”, 1933).
In de jaren 1930 kwam dit proces het duidelijkst tot uiting in de fascistische regimes, met name in het Duitsland van Hitler. Hoewel de economische depressie van vandaag misschien zelfs de diepte van de voorloper van de jaren 1930 overstijgt, is de verschuiving naar het staatskapitalistische beleid nog niet op een vergelijkbare schaal. Maar we staan aan het begin van een internationale koerswijziging, die het duidelijkst tot uiting komt in het economisch beleid van de twee grote imperialistische mogendheden. Hoe ver dit proces gaat, valt nog te bezien, maar de gevolgen ervan zijn al aanzienlijk en onmiskenbaar.
In zijn geschriften over economisch nationalisme in de jaren 1930 legde Trotski ook uit dat de opkomst van het nationalistische en staatskapitalistische beleid onvermijdelijk een nieuwe en gewelddadige “sprong” van het imperialisme zou voorbereiden, een perspectief dat door de Tweede Wereldoorlog werd bevestigd. Het huidige imperialistische conflict en het mondiale krachtenevenwicht zijn vandaag en de huidige fase van de kapitalistische deglobalisering kan langer duren.
In China is door de dictatuur van Xi Jinping, die onder zowel interne als externe druk staat, een economische “binnenwaartse verschuiving” aangekondigd. Xi heeft Mao’s slogan van Zili Gengsheng, of ‘zelfredzaamheid’, nieuw leven ingeblazen en benadrukt de noodzaak om China’s ontwikkeling van de volgende generatie technologieën te versnellen, met inbegrip van de microchips die de technologische industrie voeden, en ook om de creatie van een digitale yuan te versnellen als een van de manieren om de facto de Amerikaanse controle over het wereldwijde financiële systeem te omzeilen.
Het wapen van de dollar
De rol van de Amerikaanse dollar binnen het wereldwijde financiële systeem is, paradoxaal genoeg, sinds de wereldwijde crisis van 2008 versterkt, ondanks de oorsprong van die crisis op Wall Street. Dit geeft het Amerikaanse imperialisme een krachtig wapen, dat het steeds vaker gebruikt om geopolitieke rivalen te straffen met financiële sancties. China heeft zich nu aangesloten bij Rusland, Iran en Noord-Korea als doelwit van de Amerikaanse sancties, hoewel de Trump-regering in het geval van China heen en weer ging in de uitvoering van de sancties.
Peking had gedurende meer dan een decennium een programma van “yuan internationalisering” als strategie om het Amerikaanse monopolie te breken, maar dit heeft tot nu toe slechts magere resultaten opgeleverd. Vorig jaar bedroeg het aandeel van de yuan in internationale valutatransacties slechts 4,3%, vergeleken met 88% voor de Amerikaanse dollar, volgens de Bank voor Internationale Betalingen. Meer dan 61% van alle buitenlandse bankreserves worden uitgedrukt in Amerikaanse dollars.
De beperkte rol van de yuan is te wijten aan het kapitaal- en wisselkoersbeleid van China, waar het niet van af kan zonder het risico te lopen op een massale kapitaalvlucht en een bankcrash. Het wereldwijde financiële systeem wordt gedreven door parasitaire speculatie. De vraag naar dollars, die vrij inwisselbaar zijn, is gegroeid naarmate de economie meer parasitair is geworden. De inspanningen van China om meer landen en financiële instellingen te verleiden tot het verhogen van hun yuan-belangen (die niet vrij verhandelbaar zijn) zijn daarom op onvruchtbare grond gevallen.
De leidende positie van de dollar kan, net als andere pijlers van de huidige kapitalistische wereldeconomie, ten val worden gebracht door de gevolgen van de nieuwe crisis. De ongekende schuld-gefinancierde bailout-programma’s van de Amerikaanse regering om het kapitalisme te redden (tot nu toe meer dan 6 biljoen dollar dit jaar) kunnen uiteindelijk leiden tot een afrekening met de Amerikaanse munt als ankerpunt voor het wereldwijde financiële systeem. Het toenemende gebruik van financiële sancties door het Amerikaanse imperialisme als geopolitieke politiemaatregel kan dit proces alleen maar versnellen.
De verschuiving van het Chinese regime naar meer staatskapitalistische controle begon ten tijde van de financiële crisis van 2008. Dit is een zeer duidelijk en veelbesproken fenomeen: ‘Guo jin min tui’, wat betekent “de staatsbedrijven gaan vooruit, de particuliere sector trekt zich terug.” Maar terwijl dit een speciale dynamiek heeft in China – omdat de controle over belangrijke sectoren van de economie gebonden is aan het handhaven van de dictatuur aan de macht – is de toenemende toevlucht tot staatsinterventies een wereldwijde trend, geen uniek Chinese trend. Andere kapitalistische regeringen, zelfs met een onberispelijke geschiedenis van steun aan de ‘vrije markt’ wenden zich tot staatsinterventie op grote schaal.
De door de VS geleide ontkoppelingsagenda laat het regime van Xi weinig andere keuze dan te proberen de groei van de interne markt te versnellen. Maar pogingen om de binnenlandse consumptie van China te ontwikkelen schieten historisch gezien tekort, omdat de CCP het rudimentaire welvaartssysteem van de planeconomie heeft vernietigd. Het ontbreken van een sociaal vangnet dwingt de Chinezen om uitzonderlijk hoge besparingen te handhaven voor “noodgevallen” zoals ernstige ziekte of het krijgen van kinderen.
In het afgelopen decennium zijn de Chinese particuliere schulden ook geëxplodeerd, waardoor deze dicht in de buurt komen van de niveaus in de ontwikkelde kapitalistische landen. Chinese huishoudens hebben in de vijf jaar van 2015 tot 2019 een schuld van 4,6 biljoen dollar toegevoegd, vergeleken met een toename van 5,1 biljoen dollar in de Amerikaanse schuldenlast tussen 2003 en 2008. De Chinese consumptie wordt vandaag bedreigd door zowel de pandemie als de schuldendruk.
De verschuiving in het economisch beleid van China betekent niet dat het land terugkeert naar autarkie, net zo min als dat dit in andere landen het geval zal zijn. Maar China’s exportmachine zal te maken krijgen met toenemende belemmeringen, vooral op de westerse markten. De concurrentie voor de markten in Azië, Afrika en Zuid-Amerika zal nog intensiever worden.
De nationale economie wordt de beslissende focus voor Xi’s regime, naast een internationale strategie om Rusland, Zuidoost-Azië, delen van Afrika en Oost-Europa nauwer te integreren in een door China geleid blok als tegenwicht voor de hoge druk van een door de VS geleide tegenhanger. Voor zowel Washington als Peking is de nieuwe golf van blokvorming beladen met complicaties en beginnende crisissen.
Dit blijkt uit de problemen die China’s BRI-programma teisteren: toenemende schuldennood (16% van alle projecten wordt geacht in gebreke te blijven), economische winsten zijn beperkter dan verwacht, terwijl Peking ook het risico loopt verder opgezogen te worden in geopolitieke moerassen die de economie van het land onder nieuwe druk zetten. De recente confrontaties tussen China en India zijn in veel opzichten een resultaat van de BRI-ambities in Pakistan, waarbij belangrijkste projecten dicht bij de betwiste grens lopen.
Wat zal een overwinning van Biden betekenen?
De Amerikaanse verkiezingen in november zouden wel eens een adempauze kunnen bieden en zelfs leiden tot een poging om het conflict tussen de VS en China wat te verzachten. Maar dit is niet het meest waarschijnlijke scenario, ongeacht of Trump of Biden wint. Hoewel het beleid van de Koude Oorlog van het Amerikaanse imperialisme onder het toeziend oog van Trump werd gelanceerd, is hij niet de centrale figuur in dit proces geweest, en soms hebben zijn eigen beleidskeuzes hem gemarginaliseerd ten aanzien van de belangrijkste strategische lijn van de heersende klasse in de VS.
Dit bleek uit zijn besluit om de Chinese techneut ZTE in mei 2019 gratie te verlenen als een “gunst” aan Xi. En opnieuw door zijn besluit in juni 2020, om het uitvoeren van sancties tegen CCP-ambtenaren in Xinjiang uit te stellen in ruil voor Chinese beloften om de invoer van de landbouwproducten uit de VS op te voeren, een akkoord dat tot doel heeft om de steun voor Trump in de VS op te krikken.
Peking gelooft dat Trump kan worden overtuigd om overeenkomsten te sluiten, zelfs indien er een prijs tegenover staat. Tegelijk vreest Peking dat Biden heviger en ‘ideologischer’ zal zijn, mogelijk ook dat hij bekwamer zal zijn in het uitvoeren van een anti-Chinese agenda en het opbouwen van de beschadigde allianties met traditionele Amerikaanse bondgenoten. Dat verklaart de voorkeur van het CCP-regime voor een Trump-overwinning. We weten dit niet alleen op basis van de onthullingen van John Bolton, maar ook door wat gezegd werd door prominente CCP-bronnen.
Een overwinning van Biden, wat de meest waarschijnlijke uitkomst is, zal wellicht niet leiden tot het verzachten van het conflict. Verdere escalatie is waarschijnlijker. Een mogelijke variant op dit perspectief is dat de regering van Biden een “reset” aanbiedt in de relatie tussen de VS en China om onderhandelingen te openen over een breed spectrum van controversiële kwesties. Sommige concessies zouden door de VS kunnen worden aangeboden, zoals het opheffen van Trump’s tarieven, die zelfs binnen de Amerikaanse kapitalistische klasse controversieel zijn.
Maar alle concessies zouden in ruil komen voor waarschijnlijk nog hardere eisen van de VS over economisch beleid, technologie, investeringsregels, maar ook over gevoelige geopolitieke kwesties zoals de BRI, Hongkong en de Zuid-Chinese Zee. Onder Xi Jingping is het bijna ondenkbaar dat China op deze punten zou toegeven, onder meer vanwege het verlies aan persoonlijk gezag dat dit met zich mee zou brengen. Zelfs als er een wankel proces van détente zou ontstaan, zijn de kansen om een einde te maken aan het huidige conflict gering.
Het Chinese regime heeft niets te maken met communisme, socialisme of de arbeidersbeweging. Het is de dictatuur van een kapitalistische oligarchie. Het is niet in staat om een beroep te doen op de wereldwijde solidariteit om de publieke opinie te mobiliseren en vertrouwt in plaats daarvan op het giftige rechtse nationalisme en toenemende militaire macht. De Verenigde Staten en hun bondgenoten onder de ontwikkelde kapitalistische landen kunnen hun roofzuchtige imperialistische beleid gedeeltelijk verbergen achter een “democratisch” masker, zij het dat dit masker steeds verder afglijdt naarmate de kapitalistische crisis leidt tot een opgang van staatsrepressie in de “democratieën”. Socialisten verzetten zich tegen zowel het Amerikaanse als het Chinese imperialisme, die de toekomst van de planeet in gevaar brengen. Wij staan voor het opbouwen van solidariteit tussen arbeiders en onderdrukten, zowel in het oosten als in het westen, om de wereld te bevrijden van het kapitalisme en het imperialisme.
-
Video. Een nieuwe grote depressie?
Zondagavond was er een bijzonder interessante online meeting van International Socialist Alternative over de ontwikkelende economische depressie. Drie sprekers antwoordden op vragen van leden. Er werd ingegaan op het karakter van de recessie, de oorzaken ervan en de antwoorden van de kapitalisten erop. Doorheen de meeting werd ook een aanzet gegeven voor hoe een socialistisch antwoord op de crisis er uitziet. Hieronder kan je de meeting (her)bekijken.
-
Economie. De corona-recessie is begonnen

Verklaring van het internationaal uitvoerend orgaan van ISA (International Socialist Alternative)
De coronaviruspandemie heeft honderdduizenden mensen besmet en duizenden het leven gekost. De meeste wetenschappelijke en medische deskundigen waarschuwen dat de situatie ongetwijfeld nog veel erger zal worden en dat er wereldwijd miljoenen mensen zullen sterven. Deze crisis toont zowel de uiterste onbekwaamheid van het kapitalistische systeem om een gezondheidscrisis van deze omvang aan te pakken als de heldhaftige inspanningen van gezondheidswerkers, wetenschappers, leraren, brandweerlieden en vele anderen, vaak vrijwilligers, die hun eigen leven riskeren en lange uren werken om het virus in te dammen en te bestrijden.
Zij moeten dit doen in een situatie van permanente nood, die nog wordt verergerd door een tekort aan tests, sanitaire voorzieningen, ziekenhuisbedden en personeel. Dit is in hoge mate het gevolg van het neoliberale offensief dat de afgelopen decennia is gevoerd tegen de gezondheidszorg en andere openbare diensten. Dit heeft geleid tot de geleidelijke invoering van neoliberale managementbeginselen, waaronder “lean production” (waarbij alles tot het absolute minimum wordt teruggebracht), en tot de volledige privatisering van voormalige openbare diensten en nationale gezondheidsstelsels.
Zo beschikte Italië in 1975 over 10,6 ziekenhuisbedden per 1.000 personen, tegenover 2,6 nu. In 2011 waren er 6,9 verpleegkundigen en vroedvrouwen per 1.000 mensen, tegenover 5,8 in 2017. In Frankrijk is het aantal ziekenhuisbedden per 1.000 personen van 11,1 in 1981 afgenomen tot 6,5 in 2013.
Omdat sommige westerse mediacommentatoren en politici troost zoeken in de hoop dat het begin van de zomer de uitbraak zal temperen, vergeten ze vaak dat hun zomer de winter op het zuidelijk halfrond is! De enorme ongelijkheden, de slechte sanitaire en gezondheidsvoorzieningen en de hoge bevolkingsdichtheid die in veel delen van de neokoloniale wereld heerst, kunnen leiden tot een nieuwe cyclus van menselijk lijden op een nog grotere schaal, mocht het virus daar wortel schieten.
Na een periode van ontkenning en openlijke verdoezeling hebben regeringen, internationale instellingen en politici zich ‘aangesloten’ bij de strijd. In veel landen die door het virus zijn getroffen, worden scholen, bars en restaurants gesloten. Sport en culturele activiteiten zijn afgelast. Massabijeenkomsten worden verboden.
Frankrijk heeft een gedeeltelijke lockdown uitgeroepen. Bars en restaurants zijn gesloten en een demonstratie van honderden demonstranten van gele hesjes, waarvan sommige met een beschermend masker, is zaterdag door de politie in Parijs gestopt en door de autoriteiten als onverantwoordelijk voorgesteld in het kader van de epidemie. Macron stond er echter op dat de lokale verkiezingen de volgende dag zouden doorgaan.
Italië staat onder volledige lockdown, maar net als in bijna alle andere landen blijven de meeste bedrijven ongestraft hun gang gaan, wat de andere genomen maatregelen zinloos maakt en illustreert hoe regeringen in dienst van de bazen staan. Dit is de context voor een golf van wilde stakingen en walkouts die internationaal is uitgebroken tegen de roekeloze poging van de kapitalistische klasse om hun winstmarges te behouden, met totale minachting voor mensenlevens en de gezondheid van de werknemers. In heel Italië zijn er stakingen geweest van industriële arbeiders, postbeambten in Groot-Brittannië, buschauffeurs in Frankrijk en België, arbeiders uit de autosector in Canada, enz. Nu de Europese Commissie door de gebeurtenissen wordt ingehaald, ligt ook de veelgeprezen “vrijheid van verkeer” in de EU en de interne markt aan flarden.
Epidemieën en pandemieën komen steeds vaker voor in het wereldwijde kapitalisme
Epidemieën en pandemieën zijn niet uitzonderlijk, de geschiedenis is ermee bezaaid. Naar schatting is de Europese bevolking gehalveerd door de Justiniaanse Pest (550 – 700AD). Plagen maken geen deel uit van onze cultuur, maar worden erdoor veroorzaakt. De Zwarte Dood verspreidde zich in het midden van de 14e eeuw in Europa, vergemakkelijkt door de groei van de handel langs de Zijderoute, alvorens 30% van de Europese bevolking te decimeren. Geïnfecteerde mensen moesten veertig dagen binnen blijven en er werd een bundel stro aan de gevel van hun huis gehangen, zodat de mensen konden zien dat de bewoners besmet waren. Schepen die vanuit besmette havens in Venetië aankwamen, moesten 40 dagen voor de landing voor anker gaan. De Spaanse griep (1918-1920) besmette naar schatting 500 miljoen mensen over de hele wereld en leidde tot 50-100 miljoen doden. Volgens de vorig jaar gepubliceerde studie van de Wereldbank zou een soortgelijke epidemie vandaag leiden tot een ineenstorting van het mondiale BBP met ongeveer 5%, een recessie die veel dieper is dan die van 2009 (-2%).
Sinds deze historische voorbeelden hebben ongekende wegenbouw, ontbossing en ontwikkeling van de landbouw, evenals het wereldwijde reizen en de handel, de mensheid nog vatbaarder gemaakt voor ziekteverwekkers zoals het coronavirus. Studies hebben aangetoond dat dergelijke opkomende ziekten in de laatste halve eeuw zijn verviervoudigd, grotendeels als gevolg van de verstoring van het ecosysteem door menselijke activiteiten. Tussen 2011 en 2018 telde de Wereldgezondheidsorganisatie maar liefst 1.483 epidemieën in 172 landen. In de recente geschiedenis haalden hiv (dat aids veroorzaakt) en de ebola-epidemie de krantenkoppen voor het doden van honderdduizenden mensen, vooral in sub-Sahara Afrika.
Vanwege de gelijkenis met Covid-19 wordt veel verwezen naar de uitbraak van SARS (Severe Acute Respiratory Syndrome) in Zuid-China tussen november 2002 en juli 2003, die 8.098 infecties veroorzaakte, met 774 gerapporteerde sterfgevallen in 17 landen tot gevolg. Deze epidemie had echter, net als HIV en ebola, slechts een zeer beperkt effect op de wereldeconomie (-0,1%).
Deze keer zal het anders zijn
Tijdens de SARS-epidemie was China, dat 4% van de wereldeconomie vertegenwoordigde, nog niet het economische zwaargewicht dat het nu is (17% van het mondiale BBP). Het heeft sinds de crisis van 2008 de groei in de wereld grotendeels gestimuleerd en is een belangrijke leverancier en afnemer geworden voor alle continenten. Het absorbeert 14% van de uitvoer uit de EU, 6% minder dan 20 jaar geleden, en zorgt voor 20% van de invoer in de EU, een verdubbeling ten opzichte van 20 jaar geleden. De Duitse auto-industrie is bijvoorbeeld sterk afhankelijk van de Chinese markt: een op de vier BMW’s wordt daar verkocht en een derde van de jaarlijkse winst van VW wordt in China gerealiseerd. China’s Aziatische buren en veel mondiale grondstoffenproducenten (zoals Brazilië) zijn sterk afhankelijk van het Chinese productieritme. Ook bezoeken jaarlijks zo’n 8 miljoen Chinese toeristen Europa en nog veel toeristen trekken naar bestemmingen in Azië, waaronder Japan.
Hoewel er sinds 2008 sprake is van een gedeeltelijke omkering van de globalisering en de groei van de wereldhandel, betekent het sterk geïntegreerde karakter van de wereldeconomie en de toeleveringsketens, waarbij de productie van goederen en hun componenten over veel landen en continenten is gefragmenteerd, dat het stoppen van productie in het ene land zich vertaalt in een vertraging of verlamming van de productie in andere landen. Apple, dat een fabriek heeft in Wuhan, heeft al aangekondigd dat het op zoek is naar andere leveranciers.
De farmaceutische industrie is voor de productie van een belangrijk deel van de generieke geneesmiddelen en werkzame stoffen sterk afhankelijk van de Chinese chemische industrie. Op 27 februari meldde de Amerikaanse FDA (Food and Drug Administration) al het eerste drugstekort in verband met de uitbraak, en met de verstoring in de toeleveringsketen van de geneesmiddelen. Verdere soortgelijke tekorten zijn mogelijk. China is ook een belangrijke spil van veel andere sectoren. Deze onderlinge afhankelijkheid is een belangrijke aandrijfriem voor schokken over de hele wereld.
De wereldwijde recessie die begint zal waarschijnlijk voor altijd de naam COVID-19 dragen. De waarheid is echter dat het virus de aanleiding was van de recessie, maar niet de fundamentele oorzaak. Het coronavirus verscheen op een moment dat de wereldeconomie al aan het wankelen was. De wereldgroei in 2019 was slechts 2,9% vergeleken met 3,4% in 2018 en 3,6% in 2017, stelselmatig lager dan voor de Grote Recessie. Een belangrijke bron van zorg is het gebrek aan productiviteitsgroei. De stagnatie en de daling in de afgelopen tien jaar betekent dat de bescheiden groei van de arbeidsproductiviteit vooral wordt gedreven door de accumulatie van fysiek kapitaal (machines, gebouwen, kantoor- of magazijnbenodigdheden, voertuigen, computers, enz. die een bedrijf bezit), en niet zozeer door een grotere efficiëntie of innovatie.
De wereldeconomie heeft nooit echt de fundamentele zwakheden overwonnen die hebben geleid tot de Grote Recessie van 2008-2009. De productiviteitsniveaus bleven dalen, leeggelopen zeepbellen werden vervangen door andere, nog grotere zeepbellen en hoewel de rentetarieven werden verlaagd en er tonnen geld werden gedrukt, zijn de productieve investeringen in de reële economie nooit van de grond gekomen. De lonen werden laag gehouden, de huizenprijzen hoog en het inschrijvingsgeld, de gezondheidskosten enz. bleven stijgen. De kleine voordelen die het “herstel” met zich meebracht, kwamen voor een overweldigend deel ten goede aan de kapitalistische elite, waardoor de ongelijkheid nog groter werd. De enorme bedragen die in de financiële sector van de belangrijkste kapitalistische landen werden gepompt door middel van maatregelen als Quantitative Easing (QE) zijn grotendeels teruggegaan naar speculatie in plaats van naar productieve investeringen. In wezen bestond het beleid van de belangrijkste kapitalistische landen uit het verderop schoppen van het blikje door er steeds meer geld in te pompen.
Gevangen in een schuldenval
In 2008-2009 waren de kapitalisten sterk afhankelijk van de “opkomende” BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China), die toen in tegenstelling tot vandaag relatief dynamisch waren. Dit was zeker het geval voor China, dat investeerde in grootschalige infrastructuurprojecten en grote hoeveelheden grondstoffen importeerde. Vandaag is China om een aantal redenen niet in staat om deze rol te spelen. Naast de effecten van het coronavirus (waarop we verder terugkomen), de toegenomen inter-imperialistische spanningen en het gedeeltelijk stilvallen van zijn ‘Belt and Road’-programma, draagt China ook nog steeds de effecten van zijn gigantische op krediet gebaseerde herstelbeleid dat werd toegepast als reactie op de crisis van 2008 en daarna.
De totale schuld van China wordt geschat op meer dan 300% van het BBP, wat neerkomt op ongeveer 40.000 miljard USD, of ongeveer de helft van het mondiale BBP! Bovendien heeft de Chinese centrale bank misschien niet volledig controle over wat bedrijven als Tencent of Alibaba met hun geld doen. Als de groei zou vertragen en staatsbedrijven, provinciale of lokale overheden hun schulden niet betalen, kan dit leiden tot een vermenigvuldiging van faillissementen en besmetting van de banksector. Door de bijzondere staatskapitalistische structuur van China zou dit een grote systeemcrisis kunnen worden.
De schuld wordt beschermd door administratieve maatregelen die de kapitaalstroom in en uit het land controleren. Dit heeft een enorme impact op de Chinese investeringen en het beleid in het buitenland. Om deze schuld te voeden en de economie vooruit te helpen, heeft China spaargeld van zijn bevolking en inkomsten uit export nodig. Zonder groei kunnen de mensen minder geld op de banken zetten en een nog dieper wantrouwen jegens de overheid ontwikkelen. Voor de export kunnen China’s investeringsplannen in het buitenland de toegang tot lokale buitenlandse markten garanderen.
Bovendien speelt Hongkong ook een cruciale rol. Het werkt als een doorgeefluik voor financiële transacties tussen de nog niet volledig opengestelde Chinese economie en de open wereldeconomie. Met Hongkong zijn alle uitwisselingen met de open financiële wereld daarbuiten relatief eenvoudig. Zonder dit systeem, en met aanzienlijke delen van de Chinese economie die nog steeds onder strenge administratieve controle staan, zou alles moeilijker zijn. Dat brengt een strategische noodzaak met zich mee voor de huidige economische en politieke situatie in China. Peking moet Hongkong onder controle houden, terwijl het in economisch opzicht ook relatief vrij en open moet blijven, om te voorkomen dat het land geïsoleerd raakt.
China staat bij lange na niet alleen in zijn schuldencrisis. Een decennium van record-lage, of negatieve, rentetarieven heeft een recordhoeveelheid aan wereldwijde schulden opgestapeld, goed voor meer dan 322% van het mondiale bbp! Dat betekent dat eventuele zwakke plekken in het financiële systeem het potentieel hebben om een nieuwe schuldencrisis te veroorzaken. In de afgelopen tien jaar hebben bedrijven massaal geleend. De enorme stijging van de niet-financiële schulden van bedrijven in de VS is bijzonder opvallend. Dit heeft de zeer grote mondiale technologiebedrijven in staat gesteld om hun eigen aandelen te kopen en enorme dividenden uit te keren aan de aandeelhouders, terwijl ze in het buitenland contant geld opstapelen om belastingen te ontduiken. Het heeft ook kleine en middelgrote bedrijven in de VS, Europa en Japan, die geen substantiële winst hebben gemaakt, in staat gesteld te overleven in een ‘zombiestaat’.
Eind december 2019 bereikte het wereldwijde aandeel van niet-financiële bedrijfsobligaties een historisch hoogtepunt van 13.500 miljard dollar, het dubbele van het niveau van december 2008, vooral in de VS, waar de bedrijfsschuld sinds de financiële crisis bijna is verdubbeld. Het grootste deel van die schuld heeft de rating ‘BBB’, wat betekent dat ze worden gedegradeerd tot ‘junk levels’ als de economie hapert. Het meest recente mondiale financiële stabiliteitsrapport van het IMF onderstreept dit punt met een simulatie waaruit blijkt dat een recessie die half zo ernstig is als in 2009, ertoe zou leiden dat talloze bedrijven met schulden niet in staat zouden zijn om die schuld af te lossen. Als de verkoop ineenstort, de toeleveringsketens worden verstoord en de winstgevendheid verder daalt, zouden deze bedrijven met een zware schuldenlast kunnen instorten. Dat zou de kredietmarkten en de banken treffen en mogelijk een wereldwijde financiële ineenstorting veroorzaken.
De wereldhandel is een bron van zorg te midden van een versnelde ontglobalisering
Een van de meest opvallende kenmerken van de komende recessie is de versnelling van de omkering van de globalisering en een toename van het economisch en politiek nationalisme. Dit wordt weerspiegeld in politieke fenomenen in de hele wereld, waarbij regeringen in de belangrijkste machten van de wereld worden overgenomen door een golf van rechts-populisme. Terwijl de beperkte maar zeer belangrijke internationale samenwerking ertoe heeft bijgedragen dat de kapitalisten de Grote Recessie van 2008/9 in bedwang konden houden, is er vandaag geen sprake van dergelijke samenwerking, en in plaats daarvan is er de opkomst van wereldwijde inter-imperialistische tegenstellingen, die de wereldeconomie domineren en naar de afgrond duwen. Dit werd erg duidelijk in de wereldhandel.
Als het volume van de wereldhandel in het jaar 2000 als 100 wordt genomen, dan is het gestegen tot 117 in 2007, maar gedaald tot 105 in 2017. De Wereldhandelsorganisatie meldde vorig jaar een toename van de wereldhandel met 1,2%, minder dan de helft van de verwachte 2,6% vanaf april 2019. Ter vergelijking: de wereldhandel is van 1990 tot 2007 gemiddeld met 6,9% per jaar gegroeid, wat de groei van de wereldeconomie stimuleerde.
Bovendien begon Trump in 2018 zijn handelsoorlog, die een einde maakte aan de groei van de onderlinge afhankelijkheid van de Chinese en de Amerikaanse economie als centrale economische relatie van het wereldkapitalisme en plaats maakte voor een steeds meer vijandige relatie. Zelfs na de ‘fase één’-overeenkomst, die op 15 januari door de VS en China werd ondertekend, bedraagt het gemiddelde douanetarief tussen beide landen nu 19,3%, tegenover 3% voor het begin van de handelsoorlog. De “fase 1”-overeenkomst vertegenwoordigt geen noemenswaardige de-escalatie. Het is een overeenkomst tussen vertegenwoordigers van een kapitalistisch systeem in beroering en achteruitgang. Geen van beide partijen zal waarschijnlijk enige duurzame winst behalen en de werkenden en armen zullen dat ook niet doen.
De overeenkomst is tot stand gekomen omdat beide partijen steeds meer wanhopig op zoek waren naar een manier om het conflict tijdelijk te verlichten, waarbij de VS in een verkiezingsjaar zit en het Chinese regime met interne problemen te kampen heeft. Maar het is slechts een kwestie van wanneer en over welke kwesties de gevechten worden hervat.
Zelfs toen de VS en China de overeenkomst in het Witte Huis ondertekenden, bereidden de Amerikaanse ministeries nieuwe maatregelen voor tegen de Chinese telecomgigant Huawei, die door het Amerikaanse establishment is uitgekozen als doelwit, vooral vanwege zijn dominante rol in de 5G-technologie, de volgende generatie draadloze netwerken. De VS voeren ook de druk op de regeringen in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland op om Huawei uit hun 5G-infrastructuur te weren. Er zijn nog meer problemen in de relatie tussen de VS en China rond Taiwan, Hongkong en Xinjiang, de verhoogde militaire activiteit aan beide zijden van de Zuid-Chinese Zee en de groeiende trend naar financieel protectionisme.
Een pauze in de tariefoorlog tussen de VS en China kan ook de weg vrijmaken voor nieuwe handelsconflicten die de regering-Trump laat botsen met Europa, Japan en andere landen. In twee ronden, in 2018 en opnieuw vorig jaar, heeft Trump douanetarieven voor aluminium en staal uit de EU en voor 7,5 miljard dollar aan andere producten ingevoerd na een uitspraak van de Wereldhandelsorganisatie ten gunste van de VS omtrent Europese subsidies aan vliegtuigbouwer Airbus. Trump dreigt ook met tarieven tegen Italië en Groot-Brittannië over plannen om digitale bedrijven zoals Google en Facebook te belasten. De Franse regering heeft toegegeven aan de dreigementen van Trump rond een soortgelijk belastingvoorstel.
De EU en andere handelsmogendheden halen opgelucht adem dat de VS en China lijken af te zien van een verdere escalatie, maar schreeuwen tegelijk dat de “fase één” overeenkomst neerkomt op “gecontroleerde handel” in strijd met de beginselen van de “vrijhandel.” Dit is weer een nagel aan de doodskist van de WHO, die al verlamd is geraakt door het besluit van Trump van vorig jaar om de benoeming van rechters voor het geschillenbeslechtingssysteem van de WHO te blokkeren. Dit arbitragesysteem, dat is handelsconflicten onder controle moet houden, ligt nu aan duigen. Onder Trump heeft de Amerikaanse regering het multilateralisme resoluut opgegeven ten gunste van een bilaterale strategie om handelsovereenkomsten van staat tot staat te sluiten. Als grootste economie geeft dit de VS een voordeel, totdat nieuwe crises en schokken het machtsevenwicht veranderen, terwijl de bredere impact een meer gefragmenteerde en onstabiele wereldeconomie is.
Coronavirus leidt tot economische krimp in China
De eerste reactie van de Chinese autoriteiten toen het coronavirus begin december vorig jaar voor het eerst opdook in Wuhan en toen de nieuwe Covid-19 stam op 7 januari werd geïdentificeerd, was er een van criminele verwaarlozing. Ondanks het feit dat Beijing berichten ontving over de situatie en zelfs de Wereldgezondheidsorganisatie op 31 december in kennis stelde van het ontstaan van een nieuw type coronavirus, stemde de centrale regering in met de doofpotaffaire van de regionale regering en luidde zij pas op 20 januari aan de alarmbel. Drie dagen later legde Peking een draconische afsluiting op aan de provincie Wuhan en Hubei, na meer dan zes weken niet te hebben gehandeld. Het Chinese regime zat al eerder in de problemen. Tijdens de zesjarige regeringsperiode van Xi zijn de opgeblazen officiële groeicijfers gedaald tot 7%, na 30 jaar van gemiddeld 10% groei.
Waarnemers in China en internationaal erkennen nu wat onze kameraden op chinaworker.info eerder hebben uitgelegd, namelijk dat de macht van Xi veel beperkter is dan ze dachten. Meerdere crises in de betrekkingen tussen de VS en China, de economie en de volksopstand in Hongkong hebben de druk op Xi drastisch verhoogd en de machtsstrijd binnen de heersende elite weer aangewakkerd. Als gevolg daarvan werden lokale functionarissen die bang waren voor alles wat de Xi-dictatuur zou kunnen beschadigen of in verlegenheid zou kunnen brengen, volledig verlamd door de Corona-crisis en durfden ze niets te doen tenzij ze daartoe door Peking werden geïnstrueerd. Het nieuws van de uitbraak werd onderdrukt. Online informatie werd geblokkeerd. Handhaving van de “stabiliteit” was de hoogste prioriteit. Cruciale tijd om het virus in te dammen ging verloren en toen het oncontroleerbaar werd, werd de top van het regime gedwongen om de crisis direct onder controle te krijgen.
Drie dagen later werd de stad Wuhan (met 11 miljoen inwoners) afgesloten, met een verbod op alle uitgaande reizen. In de volgende drie dagen werd deze quarantaine en het uitreisverbod uitgebreid tot nog eens 20 steden, waarbij zo’n 60 miljoen mensen werden getroffen. Treinen, vliegtuigen, veerboten en bussen stonden stil en stations en tolwegen werden geblokkeerd door gewapende politie. De steden in quarantaine leken op oorlogsgebied, waarbij de bevolking geconfronteerd werd met ernstige ontberingen, een acuut tekort aan medische voorraden en lange wachtrijen om een dokter te zien in een ondergefinancierd en overweldigd ziekenhuissysteem.
Tientallen miljoenen arbeiders bleven zonder loon achter omdat fabrieken en kantoren werden gesloten. De nieuwjaarsvakantie werd in het grootste deel van het land met tien dagen verlengd en in sommige regio’s zelfs nog langer. Leraren werden niet betaald omdat scholen tot nader order gesloten moesten blijven. Miljoenen arbeidsmigranten uit de provincies in het binnenland waren overgeleverd aan nieuwe quarantaineregels en reisbeperkingen die zich over het hele land verspreidden. Het grootste deel van China kwam tot stilstand.
Peking ging toen in een acute schadebeperkingsfase en probeerde het personage van “Keizer” Xi te beschermen, waarbij alle schuld op de regering en de politie van Wuhan werd afgewenteld. De CCP zette zijn volledige arsenaal aan ‘stabiliteitsmaatregelen’ in met een massale propaganda- en PR-aandrijving, die een ‘volksoorlog’ tegen de epidemie afkondigde. De bouw van twee nieuwe ziekenhuizen in Wuhan in recordtempo, waarbij nog eens 13.000 bedden werden toegevoegd, was bedoeld om het gezag van het regime te versterken, maar in werkelijkheid was het veel minder dan wat nodig was. Er zijn schattingen van wel 190.000 geïnfecteerde mensen in Wuhan. De twee ziekenhuizen werden gebouwd door vooral migranten zonder arbeidscontract, zonder ziektekostenverzekering en zonder toegang tot medische behandeling in vreselijke en onveilige werkomstandigheden.
Jamil Anderlini van de Financial Times stelde: “Als het virus niet snel kan worden ingedamd, kan dit het Tsjernobyl-moment van China worden, wanneer de leugens en absurditeiten van de autocratie voor iedereen zichtbaar worden.”
Wat de economische maatregelen betreft, kondigde Peking een noodfinanciering van 12 miljard dollar aan om de epidemie te bestrijden. Maar in dezelfde week werd er 174 miljard dollar in de banksector en de aandelenmarkt gepompt om een ineenstorting van de markt te voorkomen. Naast hun angst voor een ineenstorting van de markt, toont dit ook aan dat het Chinese regime, net als de westerse kapitalistische mogendheden, een in dienst staat van het grootkapitaal en dat de winst voorgaat op het menselijk leven.
Ondanks de propaganda dat China de corona-crisis achter zich heeft gelaten, is de situatie verre van normaal. Begin maart was de officieel gerapporteerde “hervatting van het werk” in China ongeveer 60% voor kleine en middelgrote ondernemingen, en beduidend hoger voor grotere bedrijven. Het heropenen van een bedrijf betekent echter niet dat het op dezelfde capaciteit werkt als voordien. Bovendien is de roekeloze provocatie van een nieuwe uitbraak in China een mogelijkheid die inherent is aan de situatie, aangezien het op winst beluste regime zich haast om de economie weer in beweging te krijgen.
Dan Wang, van The Economist Intelligence Unit, verwacht dat 9 miljoen mensen in de Chinese steden dit jaar hun baan zullen verliezen door de gevolgen van het virus. Volgens het Chinese nationale bureau voor de statistiek is de industriële productie in de eerste twee maanden van dit jaar met 13,5% gedaald en is de dienstverlening met 13% afgenomen. De combinatie hiervan suggereert dat het BBP van China met 13% is gekrompen en dat het eerste kwartaal van dit jaar het eerste kwartaal van negatieve groei sinds 1976 zal zijn. Deze cijfers liggen ver onder de verwachtingen van de analisten, waarbij veel Chinese deskundigen hun verbazing uitspreken over het feit dat overheidsfunctionarissen dergelijke verwoestende cijfers rapporteren.
De eigenlijke schok kan nog groter zijn, want de lockdowns zijn grotendeels pas op 23 januari begonnen. Verdere cijfers lijken dit te bevestigen. Tijdens de uitbraak van het virus in januari en februari zouden ongeveer 5 miljoen mensen in China hun baan hebben verloren. De werkloosheid in de steden steeg tot 6,2% in februari. Deze officiële cijfers zijn slechts een ruwe indicator, aangezien zij alleen betrekking hebben op de werkgelegenheid in de steden. De meeste industriële werknemers in China zijn de 300 miljoen migranten uit de plattelandsgebieden die zonder contract werken en gediscrimineerd worden. Naar schatting is 30-40% van hen nog steeds werkloos en dat zal voor een langere periode zo blijven.
De detailhandelsverkopen daalden in januari en februari met 20,5% op jaarbasis en de investeringen in vaste activa daalden met 24,5%, tegen 5,4% groei toen de gegevens voor het laatst werden gerapporteerd. Deze gegevens, die op 16 maart werden vrijgegeven, laten zien hoe ernstig het virus de groei van de op één na grootste economie ter wereld heeft getroffen.
De machtsstrijd binnen de CCP en de heersende elite zal vrijwel zeker opnieuw opvlammen, gevoed door groeiende verdeeldheid over het bewind van Xi, maar uiteindelijk ook door nieuwe woede en radicalisering die in de maatschappij woedt. De pandemie heeft het falen van het regime aan het licht gebracht en enorme economische schade aangericht. Dit kan een nieuwe crisis ontketenen met mogelijk revolutionaire gevolgen. De taak van de marxisten, in het bijzonder van de aanhangers van ISA in China, is om de meest bewuste delen van de arbeidersklasse en de jeugd te helpen zich hier politiek op voor te bereiden. De humanitaire, economische en politieke crisis in China schreeuwt om de opbouw van een socialistisch en werkelijk democratisch arbeidersalternatief voor het autoritaire kapitalisme van de CCP.
Beurzen gaan van optimisme naar regelrechte paniek
Tot eind februari bleef de ‘economische wereld’ verrassend optimistisch. Op dat moment woedde de epidemie vooral in de provincie Hubei, die 4,5% van het Chinese BBP vertegenwoordigde. Er was over het algemeen een overschatting van de kracht van de dictatuur van Xi Jingping, haar capaciteit om schijnbaar eindeloze middelen te mobiliseren en haar controle over de bevolking. Hierdoor dachten ze waarschijnlijk dat het regime in staat zou zijn om er mee om te gaan. Zelfs na de afsluiting van de provincie Hubei en andere maatregelen, of misschien zelfs wel vanwege hen, dachten ze dat Covid-19 de wereldeconomie niet zou doen ontsporen.
Nog op 2 maart schreef de OESO in haar rapport ‘Coronavirus: the world economy at risk’: “In de veronderstelling dat de epidemiepieken in China in het eerste kwartaal van 2020 en de uitbraken in andere landen mild en binnen de perken zijn, zou de wereldwijde groei dit jaar met ongeveer 0,5% kunnen worden verlaagd ten opzichte van de verwachte groei in de economische vooruitzichten van november 2019”. En dan: “De vooruitzichten voor China zijn aanzienlijk herzien, met een groei die dit jaar onder de 5% gaat, alvorens te herstellen tot meer dan 6% in 2020”.
Tegen die tijd was het epicentrum van wat laat werd erkend als een pandemie al naar Europa verschoven. In de laatste week van februari heeft dit ertoe geleid dat de Europese beurzen gemiddeld tussen de 12 en 15% hebben verloren en dat verschillende Amerikaanse beurzen hun scherpste dalingen sinds 2008 hebben geboekt. Op 28 februari rapporteerden de beurzen wereldwijd hun grootste daling in één week sinds de financiële crisis van 2008. Dit leidde ertoe dat de ministers van Financiën en de directeuren van de centrale banken van de G7-landen een gezamenlijke verklaring publiceerden om de markten te kalmeren, waarbij zij beloofden dat zij alle passende instrumenten zouden gebruiken om de sociaaleconomische gevolgen van de uitbraak aan te pakken.
In de dagen daarna verlaagden een aantal centrale banken uit Maleisië, Australië, Indonesië en Mexico en andere landen hun tarieven of namen ze andere stimuleringsmaatregelen, maar de belangrijkste verrassing kwam van de Amerikaanse FED. Zij verlaagde haar tarief met 50 punten. In tegenstelling tot de Europese en Aziatische markten die meestal kortstondig waren gestegen, daalden alle Amerikaanse markten en daalde het rendement op 10- en 30-jarige Amerikaanse schatkistcertificaten tot een recordlaagtepunt.
Olieprijscrisis
Er wordt gezegd dat een ongeluk nooit alleen komt. De daling van het aantal reizen en de lagere vraag naar olie in China als gevolg van de lock-out door het coronavirus hebben geleid tot een daling van de olieprijs. Het leidde ertoe dat het kartel van olieproducenten, de OPEC, een mogelijke verlaging van de productie besprak om dit tegen te gaan. Er werden plannen gemaakt om de olieproductie met 1,5 miljoen vaten per dag te verlagen tot het laagste productieniveau sinds de Irak-oorlog. Tijdens een bijeenkomst in Wenen op 5 maart 2020 slaagden de OPEC en Rusland er echter niet in overeenstemming te bereiken.
In een hevige economische oorlog om verminderde afzetmogelijkheden door zowel Saoedi-Arabië als Rusland werd vervolgens op 7 maart een verhoging van de olieproductie aangekondigd, waardoor de prijzen met nog eens 25% daalden. Op 8 maart kondigde Saoedi-Arabië onverwacht aan dat het de productie van ruwe olie verder zou verhogen en deze met een korting (van 6 tot 8 dollar per vat) zou verkopen aan klanten in Azië, de VS en Europa. De winning van ruwe olie in Saoedi-Arabië is veel goedkoper (18$ per vat) dan in Rusland (42$), laat staan de schalieolieproductie in de VS. Als Saoedi-Arabië de markt blijft overspoelen, zou het veel Russische, Amerikaanse en andere oliewinners uit de markt kunnen drukken.
De Russisch-Saudi-Arabische olieprijsoorlog, in combinatie met de groeiende paniek rond het coronavirus, leidde tot wat bekend werd als “Zwarte” of “Crash” maandag. Op die dag was er de grootste daling ooit van de Dow Jones op één dag en vele andere beurzen kenden ook een “berenmarkt” (d.w.z. wanneer de aandelenkoersen met minstens 20% dalen na een eerdere hoge koers). Het werd gevolgd door weer een lawine van aankondigingen van centrale banken en overheidsinterventies.
In de VS stelde Trump een fiscale stimulans voor in de vorm van een 0% loonbelasting. Vervolgens kondigde hij op 11 maart een tijdelijk reisverbod van 30 dagen aan tegen de 26 leden van het Schengengebied in Europa. De volgende dag werd “Zwarte Donderdag”, met een nog grotere daling van de Amerikaanse aandelenmarkten op één dag en nog een dag van internationale marktvernietiging. De Dow Jones registreerde zijn snelste overstap naar een berenmarkt in zijn 124-jarige geschiedenis. Tussen 17 februari en 13 maart verloor S&P 500 van Wall Street 27% van zijn waarde, FTSE 100 in Londen verloor 30% en Dax in Frankfurt 33%.
Op weg naar een diepe recessie
De beurzen zijn verre van een juiste afspiegeling van de exacte toestand van de economie. Ze geven echter wel een vertekend beeld van de richting waarin de economie zich beweegt. Vanaf eind februari begonnen economen en commentatoren openlijk de mogelijkheid van een recessie aan de orde te stellen. Hun belangrijkste vraag was echter welke vorm de recessie zou aannemen en hoe diep die zou zijn. Zou het een V-vormige recessie zijn, te beginnen met een steile daling als gevolg van de beperkingen die tijdens de piek van het virus zijn ingevoerd, om al snel de bodem te bereiken en plaats te maken voor een versterkte ommekeer?
Of zouden de eerste tekenen van herstel voorbarig zijn en leiden tot een tweede dip, een W-vormige recessie? Meestal roepen economen bij het aankaarten hiervan de overheid op om hulp te bieden, vooral aan kleine en middelgrote bedrijven, in de vorm van belastingkortingen, goedkope leningen of financiële hulp aan personeel dat uit het arbeidsproces wordt gehaald. Anders zouden deze bedrijven failliet kunnen gaan of werknemers ontslaan, wat de mogelijkheid van herstel ondermijnt en kan leiden tot een langere U-vormige recessie of zelfs tot een L-vormige recessie zonder kans op herstel op de korte tot middellange termijn.
De mogelijkheden om een dergelijk scenario te voorkomen worden met de dag kleiner. Op 13 maart kondigde JP Morgan aan dat zijn visie op de uitbraak van het coronavirus “de afgelopen weken dramatisch is geëvolueerd”. De plotselinge stopzetting van de economische activiteit door quarantaines, annuleringen van evenementen en sociale distantie naast wekenlange chaos op de financiële markten heeft tot de conclusie geleid dat de Amerikaanse en Europese economieën tegen juli door een diepe recessie worden getroffen.
Volgens ramingen zal het Amerikaanse BBP in het eerste kwartaal met 2% en in het tweede kwartaal met 3% krimpen, terwijl de eurozone met respectievelijk 1,8% en 3,3% krimpt. Dat zou rampzalig zijn. Tijdens de Grote Recessie van 2008-2009 bedroeg de daling van de productie in de VS ongeveer 4,5%. Voor China en Italië wordt de daling nu geschat op ongeveer 6,5% en deze kan oplopen tot 10%. Op het hoogtepunt van de grote recessie verloor de Amerikaanse economie 800.000 banen per maand en de werkloosheid bereikte een piek van 10%. Deze keer zal het nog veel erger zijn. In China zijn al miljoenen mensen werkloos geworden en er zullen er wereldwijd nog veel meer volgen. De heersende klassen zijn doodsbang voor de woede die dit kan uitlokken en die de opstanden en klassenstrijd die zich in het laatste deel van 2019 hebben voorgedaan op elk continent, kunnen doen herleven en uitbreiden.
Een reeks andere economen en instellingen, waaronder Goldman Sachs, zijn hun schattingen aan het herzien, en geen enkele ziet er veel optimistischer uit. Kenneth Rogoff, van de Universiteit van Harvard zei: “Een wereldwijde recessie lijkt vast te staan met een kans van meer dan 90%.” Olivier Blanchard, Peterson Institute, zei dat er “geen twijfel over bestaat dat de wereldwijde economische groei negatief zal zijn” voor de eerste zes maanden van 2020. De tweede helft zou afhangen van wanneer de piekinfectie wordt bereikt, zei hij, eraan toevoegend dat zijn “persoonlijke gok” was dat deze periode waarschijnlijk ook negatief zou zijn.
Het IMF definieert een wereldwijde recessie als een periode waarin de groei, normaal gesproken ongeveer 3,5 tot 4% per jaar, onder de 2,5% komt. Niet alle IMF-alumni zijn van mening dat deze definitie in de huidige omstandigheden verstandig is, maar ze hebben allemaal gezegd dat aan de voorwaarden voor een wereldwijde recessie wordt voldaan, ongeacht de precieze definitie. In 2009 is het mondiale BBP met 0,1% gedaald. Op dit moment is het OESO-scenario voor het geval dat de pandemie zich buiten China uitbreidt, 1,5% groei, maar dit zal binnenkort naar beneden moeten worden bijgesteld, mogelijk ver onder het niveau van 2009.
Gita Gopinath, de hoofdeconoom van het IMF, zei dat het weliswaar moeilijk te voorspellen was, maar dat dit niet leek op een normale recessie. Ze wees op gegevens uit China die een veel sterkere daling van de diensten laten zien dan een normale recessie zou voorspellen. Ze zei ook: “Dit zou een tijdelijke schok moeten zijn, als er een agressieve beleidsreactie is die kan voorkomen dat het verandert in een grote financiële crisis.” In veel opzichten kreeg ze toen eigenlijk dat agressieve beleid waar ze om vroeg…
Op 3 maart heeft de FED een renteverlaging van 0,5% toegepast in het licht van de “evoluerende risico’s voor de economische activiteit” van het coronavirus. Vervolgens kondigde ze op 12 maart plannen aan om de kwantitatieve versoepeling uit te breiden met 1,5 biljoen dollar om geld te injecteren in het banksysteem. Op 15 maart verlaagt de Fed de rente opnieuw met een volledig procentpunt, tot een streefcijfer van 0 tot 0,25%, en dat gaat gepaard met nog eens $700 miljard aan kwantitatieve verruiming. Op 16 maart echter stortte de beurs weer in, de Dow Jones met bijna 3.000 punten, oftewel meer dan 12%, zijn grootste puntenverlies op één dag in de geschiedenis. De bazooka van de FED was gericht op het opvangen van een aanhoudende financiële crash, maar vanuit het oogpunt van de versoepeling van de markten had het een tegenovergestelde effect en verergerde de crisis.
Wat er had moeten gebeuren, maar in veel grotere mate dan waartoe kapitalisten bereid zijn, werd aangegeven door Chris Zaccarelli, chief investment officer van de Independent Advisor Alliance: “Als er een geloofwaardig en specifiek fiscaal en volksgezondheidsbeleid wordt gevoerd om de economische en volksgezondheidsrisico’s in te dammen, dan zal je een bodem in de aandelenmarkt beginnen te zien.” Dat werd bevestigd toen de zwaar bekritiseerde Trump-administratie eindelijk een aantal beperkte maatregelen aankondigde om de toegang tot tests te verbeteren. En opnieuw toen Trump verklaarde dat de coronapandemie een nationale noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid was en $50 miljard aan overheidsuitgaven vrijgaf voor tegenmaatregelen, of toen Nancy Pelosi verklaarde dat het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden een wet zou aannemen met inbegrip van uitbreiding van het ziekteverlof, die Trump onderschreef ondanks aanvankelijk verzet. Deze acties lagen aan de basis van de korte momenten waarop de aandelenmarkten hun neerwaartse spiraal onderbraken.
Dit is niet omdat de markten of de gevestigde orde plotseling medelijden voelen met arbeidersgezinnen. Sommige van de meer cynische zien zelfs kansen in de pandemie, zoals de ‘short-selling’ speculanten die hebben winst maakten door te gokken op dalende aandelenkoersen op de beurs. Anderen berekenen dat wanneer veel oude, onproductieve mensen sterven, dit de productiviteit zal verhogen omdat meer jonge en productieve mensen zullen overleven.
Het is deels omdat het virus ook hun eigen gezondheid en rijkdom bedreigt, maar vooral omdat ze bang zijn voor de sociale stuiptrekkingen die het kan veroorzaken als ze als te ongevoelig en hebzuchtig worden beschouwd. Zelfs de OESO pleit nu voor extra fiscale steun voor gezondheidsdiensten, met inbegrip van voldoende middelen om te zorgen voor voldoende personeel en testfaciliteiten. Zij stelt ook tijdelijke steun voor, zoals geldoverdracht of een werkloosheidsverzekering, voor werknemers die met onbetaald verlof zijn, en door te garanderen dat virusgerelateerde gezondheidskosten voor iedereen worden gedekt, zo nodig met terugwerkende kracht. Om dezelfde redenen staan sommige banken toe dat mensen hun hypotheken uitstellen en nemen zelfs rechtse regeringen speciale maatregelen, zoals het verlenen van bijzonder ziekteverlof of het toestaan van “technische werkloosheid” met een gedeeltelijke vergoeding voor loonverlies.
Vertegenwoordigers van de heersende klassen stellen dat we ons in een “oorlogssituatie” bevinden en dat dit uitzonderlijke maatregelen vereist, die onze vrijheden steeds meer inperken. Ze voeren het soort economische maatregelen in dat ze weken geleden direct zouden hebben afgewezen en overwegen zelfs het wapen van de nationalisatie, zoals de rechtse Franse premier heeft aangekondigd en dat sindsdien een terugkerend thema is geworden. Opvallend genoeg deed hij dit voorstel niet alleen om bedrijven van de ondergang te redden, maar ook als een dreigement voor degenen die zich niet aan de sanitaire regels houden.
Natuurlijk combineren de heersende klassen alle maatregelen met een oproep tot nationale eenheid, die helaas door veel vakbondsleiders, waaronder linkse syndicalisten, maar al te gemakkelijk worden geslikt. Hoewel het idee dat dit een externe vijand is, zal een vijandige “invasie” die we allemaal moeten stoppen via nationale eenheid een impact hebben op brede lagen van de samenleving, waarbij nu al een groeiend aantal arbeiders en jongeren de hypocrisie doorzien. Dit is vooral het geval bij de industriële arbeiders die sociale zelfisolatie als noodzakelijk en verantwoordelijk aanvaarden, maar zich afvragen waarom ze moeten blijven werken en dit vaak zonder adequate bescherming.
Deze “oorlogssituatie” zal een keerpunt zijn. De heersende klassen zullen proberen om uit deze crisis elke mogelijkheid aan te grijpen om democratische rechten af te schaffen. Werkenden en armen daarentegen zullen door sommige van de maatregelen hebben geleerd dat neoliberale economische concepten terzijde kunnen worden geschoven.
Hoewel socialisten alle maatregelen verwelkomen die de macht van de profiteurs beperken en de openbare diensten en de levensstandaard versterken, leggen we uit dat op basis van een op winst gericht kapitalistisch systeem dergelijke maatregelen niet zullen volstaan om de ernst van de situatie op te vangen. Alleen door het winstsysteem te vervangen door een democratische socialistische planning en democratisch openbaar eigendom als motor van een andere economie, kunnen de middelen van de wereld effectief worden gemobiliseerd om aan de behoeften van de mensheid te voldoen. Hoewel kapitalistische regeringen zich kunnen wenden tot ‘socialisme voor de rijken’ – een beleid dat in feite de publieke sector plundert om de winsten van een minderheid te beschermen – zijn ze niet in staat tot de omvang van de overheidsinvesteringen, de coördinatie en de planning die de situatie vereist.
Europa in het oog van de storm
De Europese Commissie heeft haar groeicijfers herzien van 1,4% voor 2020 in februari tot -1% in de tweede week van maart en vervolgens tussen -2 en -2,5% halverwege maart. Dat is na jaren van zeer trage groei, waarbij Italië nog ver achterblijft bij het niveau van voor 2008. Italië had al de op twee na grootste staatsschuld ter wereld in relatieve termen (135% van het bbp), die nauw verweven is met zijn toxisch banksysteem. De waarde van de bankaandelen is sinds medio februari gehalveerd. Een kredietcrisis lijkt zo goed als zeker en het spookbeeld van een “doom loop” van de staatsbanken dreigt. Een “doom loop” is het dilemma waarmee de regelgevers te maken hebben wanneer zij toestaan dat binnenlandse banken worden geliquideerd terwijl deze banken ook de grootste kopers van de schuld van hun land zijn. Als er geen instellingen meer overblijven om de schuld van een land te kopen, raakt de overheid samen met zijn banken in de problemen.
De Italiaanse economie is groot genoeg om een wereldwijde crisis te veroorzaken als ze niet goed wordt beheerd. Volgens Ashoka Mody, de voormalige adjunct-directeur van het IMF in Europa, is er een dringende firewall van 500 tot 700 miljard euro nodig om het risico van een financiële kettingreactie via het internationale systeem te vermijden. Hoewel de ECB, de Europese Commissie en de EU-lidstaten de diepte van de komende crisis lijken te beseffen, is er nog een lange weg te gaan voordat zij bereid zijn en instemmen met de financiering van dit soort interventies. Het IMF daarentegen mist eenvoudigweg de nodige middelen voor een dergelijke massale operatie.
In de context van de eerder genoemde wereldwijde tendens naar politiek en economisch nationalisme, die de afgelopen jaren door Europa is getrokken, moeten de politieke obstakels voor het beschikbaar stellen van “bailouts” zoals in 2010 aan de in moeilijkheden verkerende perifere lidstaten niet worden overschat.
De Europese landen, zeker in de eurozone, hebben sinds enkele jaren een zwakke groei gekend, die sinds vorig jaar sterk is verslechterd. De locomotief, de Duitse economie, vertraagde vorig jaar tot 0,6% groei. De industriesector verkeert sinds de tweede helft van 2018 in een recessie. Deze sector is sterk blootgesteld aan de vertraging van de wereldhandel. In 2019 is de Duitse industrie met 5,3% gekrompen, terwijl de autofabricage met 25% is gedaald. Terwijl Duitsland aan de lage kant van de groei in de eurozone staat, bedroeg de groei in de hele eurozone in 2019 slechts 1,2% en zou deze al voor het uitbreken van de pandemie dalen tot 0,8%.
Het zal nu veel erger zijn. Bovendien zou er tegen het einde van het jaar nog steeds een no-deal Brexit kunnen ontstaan. Dat is op dit moment verre van de belangrijkste zorg, maar het zou een aanzienlijke negatieve invloed hebben op de groei en leiden tot verdere volatiliteit. Op dit moment staat de coronapandemie echter in het middelpunt van de belangstelling. Elke lidstaat neemt eigen initiatieven, de grenzen worden gesloten, het vrije verkeer wordt beperkt en de interne markt komt onder grote druk te staan. Land na land verklaart zijn eigen versie van lock-downs en lock-outs.
De ECB kan niet anders dan haar onmacht erkennen. Geconfronteerd met de economische gevolgen van Covid-19 geeft zij toe dat het de nationale staten en de Europese begrotingsautoriteiten zijn die de sleutels tot de situatie in handen hebben. De rente van de ECB staat al vier jaar op nul. De rente waartegen commerciële banken geld kunnen storten bij de ECB is al negatief (-0,5%). Een verdere verlaging zou slechts een marginaal effect hebben. De ECB en de nationale centrale banken kunnen alleen commerciële banken met voldoende liquiditeit overspoelen om een vermindering van de kredietverlening aan bedrijven en huishoudens te voorkomen. Om dit te doen zal de ECB haar langlopende leningen aan commerciële banken verhogen, tegen een negatief tarief van -0,75%. Met andere woorden, de commerciële banken zullen worden gesubsidieerd. De ECB zal ook de kwantitatieve versoepeling met €120 miljard uitbreiden.
Dit zal niet voldoende zijn om de investeerders gerust te stellen en evenmin zullen de commerciële banken, zelfs wanneer ze gesubsidieerd worden door negatieve rentetarieven, bereid zijn om geld te lenen aan bedrijven die zo verzwakt zijn door de ineenstorting van hun verkopen. De ECB doet daarom een beroep op de nationale staten om bij het verstrekken van leningen overheidsgaranties aan particuliere ondernemingen te verstrekken. Zij doet een beroep op de nationale staten om ambitieuze en gecoördineerde begrotingsmaatregelen te nemen. Onderzoekers van het Bruegel-instituut hebben de belangrijkste maatregelen geschetst die moeten worden geactiveerd: belangrijke aanvullende middelen voor de nationale gezondheidsstelsels; diverse maatregelen ter ondersteuning van huishoudens, vrije beroepen, bedrijven en lokale gemeenschappen; en macro-economische maatregelen ten belope van 2,5 procent van het BBP die moeten worden gefinancierd door een toename van de begrotingstekorten. Pierre Wunch, gouverneur van de Belgische nationale bank, lichtte toe: “Vandaag worden we geconfronteerd met een grote schok, die tijdelijk zou moeten zijn, we moeten alle mogelijke marges gebruiken door middel van selectieve en tijdelijke maatregelen om het failliet gaan van bedrijven en het verlies van banen zoveel mogelijk te beperken. We moeten dit openhartig en zonder aarzeling doen.”
De Europese Commissaris voor economie, Gentiloni, benadrukte dat de stimulans van de Commissie de lidstaten de mogelijkheid biedt om honderden miljarden euro’s te gebruiken voor de bestrijding van het coronavirus. Dat zal meer dan nodig zijn. De Europese begrotingsregels zullen worden versoepeld, met inbegrip van de heilige Maastrichtnormen, en alle uitzonderingen op het stabiliteitspact zullen volledig worden toegepast. Dit is volgens Gentiloni nodig om de financiële markt het vertrouwen te geven dat de EU-landen deze keer alles zullen doen om een diepe recessie te voorkomen. De Duitse minister van Financiën, Scholz, beloofde onbeperkte steun aan Duitse bedrijven, die blijkbaar kan oplopen tot 500 miljard euro. Ook Frankrijk, Zweden, Spanje, Denemarken en andere Europese landen kondigden aanzienlijke stimulansen aan.
Italië kondigde aan 25 miljard euro extra uit te geven aan de begroting om de betaling van schulden aan bedrijven op te schorten en hen te helpen bij het betalen van werknemers die tijdelijk zijn ontslagen als gevolg van de lockdown. De EU-commissie heeft ook nog eens 37 miljard euro uit haar begroting vrijgemaakt om bedrijven te helpen en heeft 1 miljard euro gegeven om de Europese Investeringsbank te helpen. De regels voor overheidssteun aan bedrijven worden afgezwakt, evenals de mogelijkheid om de BTW tijdelijk te verlagen en de inning van belastingen uit te stellen. De Spaanse regering heeft zelfs besloten om faciliteiten van particuliere zorgverleners op te eisen om de pandemie aan te pakken. Zoals in elke grote crisis moet het kapitalisme, na de zogenaamde verdiensten van de vrije markt te hebben verheerlijkt, door de staat worden gered om zijn wonden te verbinden en verdere ineenstorting te voorkomen.
Voor velen zal het duidelijk zijn dat deze beperkte “oorlogsconcessies” van de ECB en de Europese Commissie hen niet minder anti-werknemer of anti-arm maken. De vijandige houding van de bevolking ten opzichte van deze instanties neemt alleen maar toe. De Italiaanse bevolking is geschokt door de oorspronkelijke weigering van de Franse en Duitse autoriteiten om cruciale sanitaire en medische hulp voor Italië voorbij hun grenzen te laten gaan. Dit is gebruikt door het Chinese regime dat extra hulp en medische adviseurs aan Italië beloofde (dat door China al werd gebruikt als steunpunt in de eurozone door zijn deelname aan het ‘Belt and Road’-initiatief).
De Europese Unie, een neoliberaal, asociaal project dat onder een “progressief” vernisje van vrij verkeer en Europeanisme wordt gepresenteerd, is keer op keer op de proef gesteld. De ontwikkelende diepe recessie, die een lawine aan faillissementen van bedrijven zal veroorzaken, miljoenen in werkloosheid en economische ontberingen zal drijven, de levensstandaard zal ondermijnen en zo de vraag zal onderdrukken en het herstel zal bemoeilijken, zal echter de ultieme test zijn. De EU is nooit in staat gebleken de nationale tegenstellingen van het continent op beslissende wijze te overwinnen en de mondiale economische en geopolitieke context versterkt de toch al sterke centrifugale tendensen binnen het continent. Het is zeer onwaarschijnlijk dat de EU deze test in haar eigenlijke vorm zal overleven.
Er komt grote klassenstrijd
Een diepe recessie, mogelijk zelfs een depressie, kan voor een tijdje een verlammend effect hebben op de klassenstrijd, omdat arbeiders en hun gezinnen een “defensieve” houding aannemen, door de angst om het weinige dat ze hebben te verliezen. Bovendien is het mogelijk dat de massa van de bevolking niet onmiddellijk het verband zal begrijpen tussen de misdaden van het kapitalisme en de verspreiding van het coronavirus. De heersende klasse zal de komende catastrofe presenteren als een “daad van God”, een of andere natuurramp die niemand had kunnen vermijden of voorspellen en die we allemaal moeten slikken, samen met de nodige “offers”.
Ze zullen ook de vlammen van nationalistische en xenofobe reacties aanwakkeren, problemen wijten aan een “buitenlands” virus, en dit projecteren op migranten, vluchtelingen, enz. Dit kan gedurende een bepaalde periode een weerklank vinden bij een deel van de bevolking.
Uiteindelijk zal dit echter niet de dominante reactie zijn van arbeiders, vrouwen, jongeren en de onderdrukten over de hele wereld. Zelfs op korte termijn zullen massale werkloosheid en aanvallen op de levensstandaard de massale woede aanwakkeren. In combinatie met het criminele wanbeleid van de heersende klasse ten aanzien van het coronavirus en het streven naar winst ten koste van de gezondheid en het welzijn van de werknemers, zal dit in het tijdperk van Covid-19 tot sociale explosies leiden.
Deze generatie is anders. Hoewel het ontbreekt aan de massale organisaties en de politieke ervaring en vooruitzichten van de vorige generaties, is het een generatie die wordt getekend door extreme leef- en werkomstandigheden, zonder enige zekerheid. Al enige tijd haat zij het establishment en de ongelijkheid van het systeem.
Deze generatie, of althans een deel daarvan, heeft de ervaring van de Grote Recessie meegemaakt en heeft een voortdurend beleid van liberalisering, besparingen en privatisering gekend, waarvan de mislukking op dramatische wijze aan het licht komt. Het is ook een generatie met ervaring in de strijd, recent in de prachtige en voortdurende wereldwijde klimaatopstand, die gekenmerkt wordt door een beginnend inzicht dat het systeem onverenigbaar is met de behoeften van de planeet en een wijdverbreide openheid voor revolutionaire ideeën. Een nieuwe wereldwijde economische crisis zal het failliet van het kapitalistische systeem verder aantonen en zal de kiem leggen voor revolutionaire socialistische conclusies die door miljoenen mensen moeten worden getrokken.
De ervaring van deze crisis zal ook niet verloren gaan voor de arbeidersklasse. Het is bijvoorbeeld zeer onwaarschijnlijk dat gezondheidswerkers zullen accepteren dat ze gewoon teruggaan naar de normale situatie zodra de curve van de pandemie is omgeslagen. Bovendien zullen deze en alle essentiële werknemers, wanneer ze de strijd aangaan, een enorme steun van de bevolking krijgen. Hoewel sociaal isolement door velen is geaccepteerd als een verantwoordelijke houding tijdens de pandemie, heeft het ook een onmiskenbaar gevoel van solidariteit gecreëerd, vooral met degenen die ten prooi zijn gevallen aan ziekte en ontberingen, of die het grootste risico lopen. Deze solidariteit kan in de komende periode een wapen van de arbeidersklasse worden – ook gekenmerkt door een stevige strijd om wie de rekening van deze crisis zal betalen: zal dit weer de arbeidersklasse zijn?
Deze crisis is in veel opzichten een cruciaal keerpunt. We zullen verschillende stadia doorlopen naarmate de crisis zich ontwikkelt, maar in het algemeen zal de situatie zeer open zijn. Eisen die voorheen als moeilijker werden beschouwd, zullen worden geaccepteerd als realistisch en haalbaar, zoals een algemene arbeidstijdverkorting zonder loonverlies, de organisatie van de werkplek en de democratie van de gemeenschap. Een socialistisch programma, gebaseerd op de nationalisering en democratische planning van belangrijke sectoren van de economie, zal een veel grotere weerklank vinden dan in het verleden. De coronacrisis toont, net als de klimaatcrisis, op levendige wijze de behoefte aan internationale socialistische planning, op basis van een nieuw regime van mondiaal partnerschap en samenwerking, wat onmogelijk is in het door hebzucht gedreven kapitalistische systeem.
Net als in elke andere crisis in de kapitalistische geschiedenis zal het systeem echter manieren vinden om zichzelf te behouden als er geen alternatief wordt gebouwd. De opbouw van een internationale revolutionaire socialistische kracht, die groeit en zich ontwikkelt als onderdeel van de komende strijd, die voortvarend tussenkomt en een gezamenlijke strijd voor de socialistische transformatie van de samenleving op internationale schaal verdedigt, is van het grootste belang, als de mondiale arbeidersklasse wil vermijden dat het weer de prijs van deze zoveelste crisis betaalt.
-
CWI-bijeenkomst. Resolutie over de wereldwijde economische crisis
We naderen snel een beslissend keerpunt in de wereldrelaties met een vertraging in de wereldeconomie die steeds meer wijst op een diepere neergang, met inbegrip van de mogelijkheid van een financiële crash van het type 2008-2009. Bij een dergelijke ontwikkeling is het kapitalisme veel minder in staat om te reageren dan tien jaar geleden. In sommige landen kan het de strijd van de arbeidersklasse tijdelijk verlammen, terwijl het in andere landen tot scherpe crises en zelfs tot pré-revolutionaire situaties kan leiden.
In de meeste landen was de arbeidersklasse tijdens de crisis van 2008 grotendeels onvoorbereid. Dit keer is dit minder waar, ondanks het feit dat de organisatie van de arbeidersklasse over het algemeen zwak blijft en ondanks de aanhoudende effecten op het bewustzijn van de ineenstorting van het stalinisme. Deze korte verklaring gaat in op de ontvouwing van de economische crisis en de waarschijnlijke effecten ervan op het bewustzijn van de arbeidersklasse.
De belangrijkste directe oorzaak van de huidige neergang is het effect van het groeiende handelsconflict op een toch al kwetsbare wereldeconomie, waar de schulden enorm zijn opgestapeld. De wereldhandel vertraagt snel. De jaarlijkse groei van de wereldhandel is gedaald van 5,5% in 2017 naar 2,1% dit jaar volgens de OESO. Dit kan worden vergeleken met een gemiddelde groei van de wereldhandel van 7% tussen 1987 en 2007. Een belangrijke factor in deze vertraging is de onzekerheid die is ontstaan doordat Trump de dreiging van tarieven als een belangrijk instrument van zijn nationalistisch buitenlands beleid gebruikt. Het conflict van Trump met China heeft al ernstige gevolgen: de meest recente gegevens tonen aan dat de Amerikaanse export naar China met 31,4% is gedaald ten opzichte van een jaar eerder, terwijl de Chinese export naar de VS met 7,8% is gedaald.
Het is ook opvallend dat de directe buitenlandse investeringen (FDI) vorig jaar wereldwijd met 3% zijn gedaald, tot het laagste niveau sinds de financiële crisis. De daling van de FDI, een kenmerk van de globalisering, is zelf een indicatie van de gedeeltelijke omkering van de globalisering die we hebben beschreven en die The Economist “slowbalization” heeft genoemd.
In het vorige materiaal hebben we enkele van de indicatoren opgesomd die wijzen op een teruggang van de wereldeconomie en ook hoe de zich ontwikkelende handelsconflicten, met name tussen de VS en China, rechtstreeks bijdragen tot een versnelling van dit proces. In april voorspelde het Internationaal Monetair Fonds een groeivertraging van 70% van de wereldeconomie in 2019. Veel commentatoren hebben het nu over een wereldwijde recessie die voor het einde van dit jaar begint. Dit wordt gekenmerkt door een wereldwijde groei van minder dan 2,5% per jaar, de “stagnatiesnelheid” van de wereldeconomie. De Wereldbank heeft in juni haar groeiprognose voor 2019 herzien van 2,9% naar 2,6%.
Een andere belangrijke indicator is de Purchasing Manager Indexes (PMI), die de activiteit in de productie- en dienstensector meet. Elke PMI-maatstaf onder de 50 wijst op een inkrimping. De wereldwijde productie is op de PMI al bijna tot 50 gezakt, maar ook de dienstensector, die goed is voor twee derde van de wereldwijde economische activiteit, is teruggevallen naar het niveau dat voor het laatst tijdens de minirecessie in 2015-6 werd vastgesteld.
Hoe de crisis zich ontvouwt
Om een duidelijker beeld te krijgen is het de nuttig om te kijken hoe dit proces zich in belangrijke regio’s en landen voltrekt.
De Chinese economie vertraagde snel in 2018, met de zwakste groei in 28 jaar. De industriële productie daalt en de werkloosheid neemt toe, ook in de technologiesector. Volgens de Wereldbank zal de groei van het bbp in 2019 naar verwachting 6,2% bedragen, een daling ten opzichte van de 6,6% in 2018, maar het reële niveau is waarschijnlijk 3-4% of zelfs lager. Internationale bedrijven trekken zich terug van investeringen in China vanwege de onzekerheid als gevolg van de handelsoorlog met de VS, maar ook industriële bedrijven hebben de afgelopen periode hun activiteiten verplaatst naar Zuidoost-Azië vanwege de stijgende arbeidskosten in China.
Het economisch herstel in de VS zal binnenkort het langste zijn dat ooit is geregistreerd, hoewel de voordelen van het herstel overduidelijk naar de rijken zijn gegaan. Dus de VS is zeker ‘klaar’ voor een recessie en er zijn inderdaad steeds meer tekenen van vertraging. De PMI van de Amerikaanse verwerkende industrie daalde tot 50,6 in mei, de laagste waarde sinds augustus 2009. Na een nominale groei van 3,1% in het eerste kwartaal van 2019 als gevolg van tijdelijke factoren, schat één model (de Atlanta Fed’s GDP Now) de groei in het tweede kwartaal op 1,3%. In werkelijkheid is er sprake van zwakte in veel belangrijke sectoren van de economie, waaronder de industrie, de woningmarkt en de consumentenbestedingen.
Het vermogen van Trump om de handel in te kapselen – door de wereldwijde toeleveringsketens te bedreigen – toont in zekere zin de invloed die het Amerikaanse imperialisme nog steeds heeft. De handelsoorlog met China heeft duidelijk geleid tot ernstige moeilijkheden voor het regime van Xi Jingping, samen met de algemene vertraging van de economie en de ontwikkelingen in Hongkong. De VS heeft ook de aanhoudende relatieve sterkte van de dollar als wereldwijde “reservemunt” gebruikt om bedrijven en banken – bijvoorbeeld die welke zaken doen met Iran – te bedreigen met uitsluiting van het dollarbetalingssysteem. Dit is een krachtige bedreiging, aangezien, zoals The Economist opmerkt, “ongeveer 88% van de valutahandel gebruik maakt van greenbacks.” We zien ook pogingen om deze dominantie van de dollar tegen te gaan met bijvoorbeeld de toenemende handel in euro’s of zelfs roebels door Rusland en – op een veel beperktere schaal en met een sterk speculatief element – de stijging van cryptomunten en projecten zoals de Facebook-munt Libra die de beperkingen van staten kan omzeilen.
Maar hoewel de VS in staat is om pijn te doen, stuiten ze ook op sterker verzet dan voorheen bij hun concurrenten. Zo heeft de EU, als reactie op de dreiging voor Europese banken die zaken doen met Iran, een ruilsysteem voor de handel met Teheran bedacht. En het is duidelijk dat de handelsoorlogen een economische impact zullen hebben in de VS, met lagere winsten voor veel bedrijven die afhankelijk zijn van Chinese importen, hogere consumentenkosten en mogelijk een aanzienlijk verlies aan werkgelegenheid.
Als gevolg van de verslechterende positie in de VS wijst de Federal Reserve erop dat zij de rente dit jaar waarschijnlijk zal verlagen, nadat zij deze enkele jaren langzaam heeft verhoogd en zich in eerste instantie verzet tegen de eisen van Trump om deze te verlagen. Trump had olie op een oververhitte economie gegooid met zijn belastingverlagingen uit 2017, maar de gevolgen daarvan in het opvoeren van de groei zijn nu bijna uitgewerkt. Er werd beweerd dat de belastingverlagingen bedrijven meer geld zouden geven om te investeren in de uitbreiding van hun activiteiten, maar het zal geen verrassing zijn dat het grootste deel ervan werd gebruikt voor het terugkopen van aandelen.
Ondertussen is de eurozone nipt aan een derde recessie op tien jaar tijd ontsnapt, maar het is duidelijk dat zowel externe als interne schokken de situatie kunnen doen omslaan. De Wereldbank heeft haar groeiprognose voor de eurozone voor 2019 verlaagd van 1,4% naar 1,2%. In het recente halfjaarverslag van de Bank staat: “De economische omstandigheden in de eurozone zijn sinds medio 2018 snel verslechterd, met name in de verwerkende industrie.” De bewerkende en verwerkende industrie in de eurozone als geheel is in mei van dit jaar voor de vierde maand op rij gekrompen. De PMI van de bewerkende en verwerkende industrie bedroeg in mei 47,7 %. De investeringen zijn laag en de burgerlijke commentatoren wijzen op het feit dat het ‘oude continent’ achterloopt op het gebied van innovaties en nieuwe technologieën. Een komende crisis bedreigt zowel de euro als de EU in haar huidige vorm, aangezien de nationale belangen steeds meer met elkaar in conflict komen en nationalistische politici de EU als oorzaak van de crisis aanwijzen.
Duitsland, de grootste industriële economie van de eurozone en de grootste exporteur, kende in april een krimp van de industriële productie met 1,9%. De groeiperspectieven voor 2019 zijn gedaald tot minder dan 1%. De orders voor industrieproducten daalden in mei met 2,2% op maandbasis en met 8,6% op jaarbasis. Deze daling was veel groter dan de 0,3% die verwacht werd door economen die deelnamen aan een onderzoek van Wall Street Journal. De cruciale autosector is bijzonder hard getroffen. De omzet van Volkswagen in China daalde van januari tot mei met 7%. Een rapport van het Duitse Center for Automotive Research voorspelt een daling van de wereldwijde autoverkoop in 2019 met vier miljoen. Het rapport van Ferdinand Dudenhoffer wijst erop dat “dit wereldwijd twee keer zo’n grote daling is als in het midden van de wereldwijde financiële crisis.” (Forbes, 6/12/19) Zijn analyse houdt geen rekening met de effecten van Brexit of mogelijke Amerikaanse tarieven op de Europese auto-industrie.
Draghi, het aftredende hoofd van de ECB, bespreekt nu al het nemen van serieuze maatregelen in de komende maanden. Zo zou de bank bijvoorbeeld de zogenaamde negatieve rente op de deposito’s van commerciële banken bij de centrale bank kunnen verhogen. Dit is in feite “een sanctie op de deposito’s en een manier om de banken ertoe aan te zetten het geld aan het werk te zetten in de economie.” (New York Times, 6/19/19) De ECB bereidt zich ook voor om Quantitative Easing opnieuw uit te breiden, waarbij op zeer grote schaal effectief geld wordt gedrukt om de economie te stimuleren. Dit beleid van goedkoop geld zal hoogstwaarschijnlijk worden voortgezet door de volgende ECB-directeur Christine Lagarde – en zal de toch al grote schuldenberg in Europa nog verder doen aangroeien.
Hoewel minder besproken, blijft Japan de op twee na grootste nationale economie ter wereld. Ondanks agressieve stimuleringsmaatregelen, waaronder het uitbreiden van enorme overheidstekorten (de verhouding tussen schuld en BBP is de hoogste ter wereld), verslechtert de economie volgens de regering voor het eerst in zes jaar tijd. De Wereldbank voorspelt een groei van 0,8%, waardoor de situatie zelfs nog zwakker is dan in de EU.
Zelfs Australië, met een record van 28 jaar economische expansie, wordt nu geconfronteerd met de reële mogelijkheid van een recessie.
Het beeld in de ontwikkelende en ontwikkelingslanden is nog ernstiger. Uit de laatste cijfers blijkt dat Rusland al twee kwartalen in een recessie verkeert. De reële inkomens dalen al zes jaar lang. Turkije, Argentinië en Pakistan bevinden zich al in een recessie, terwijl Brazilië en Zuid-Afrika beide op de rand van de afgrond staan. In het geval van Brazilië komt dit na een kortstondig herstel na de meest verwoestende recessie in de geschiedenis van het land. India is de uitzondering: de Wereldbank voorspelt een versnelling van de groei tot 7,5% in 2019/20.
De situatie in Turkije is een voorbeeld van hoe een zeer scherpe crisis zich snel kan ontwikkelen. De groei van de schuldenlast ging plots heel snel toen internationale investeerders zich begonnen terug te trekken. Dit leidde tot een snelle devaluatie van de lire, die sinds begin 2018 met meer dan 40% is gedaald ten opzichte van de dollar. De inflatie bedraagt nu 19% en de reële lonen dalen snel, terwijl de werkloosheid 14% bedraagt. De Turkse regering en particuliere bedrijven hebben voor 328 miljard dollar aan schulden op middellange en lange termijn geaccumuleerd, waarvan het grootste deel in dollars. Nu de lire snel in waarde daalt, kan de situatie zeer onstabiel en zelfs explosief worden. Moody’s heeft al een aantal belangrijke Turkse banken gedegradeerd. De politieke gevolgen van de crisis, zoals blijkt uit de enorme nederlaag van Erdogan en de AKP bij de burgemeestersverkiezingen in Istanbul, zullen aanhouden.
Deze gegevens van zowel de ontwikkelde kapitalistische landen als de ontwikkelingslanden geven een duidelijk beeld van een gelijktijdige vertraging in een groot deel van de wereldeconomie, waarbij sommige landen al in een scherpe crisis zijn beland.
Oorzaken van de neergang
We moeten een onderscheid maken tussen de onmiddellijke oorzaken van de komende recessie en de oorzaken op langere termijn van de structurele crisis van het kapitalisme. De directe aanleiding voor de Grote Recessie van 2008-2009 was het uiteenspatten van de zeepbel op de derivatenmarkt als gevolg van de subprime-leningen van de grote banken op de Amerikaanse huizenmarkt. Dit leidde tot de ineenstorting van andere activa zeepbellen.
De belangrijkste directe oorzaak van de huidige recessie is, zoals we al zeiden, waarschijnlijk het effect van de vertraging van de wereldhandel en het groeiende handelsconflict dat niet met Trump is begonnen, maar onder hem is versneld.
De diepere structurele problemen waarmee de kapitalistische economie wordt geconfronteerd, gaan terug tot het einde van de naoorlogse groei in de jaren zeventig. De belangrijkste tegenstrijdigheid in de kapitalistische economie in dit tijdperk kan worden gekarakteriseerd als een overaccumulatie van kapitaal, een groeiende tendens om meer meerwaarde te produceren dan er winstgevend geïnvesteerd kan worden. Deze rentabiliteitscrisis leidde tot een zoektocht naar nieuwe investeringsgebieden, met name door de privatisering van grote delen van de publieke sector in veel landen, waaronder pensioenstelsels, gezondheidszorg en onderwijs. De rentabiliteitscrisis leidde ook tot een toenemende financialisering van het systeem vanaf de jaren ’80, met een steeds grotere rol voor de banken en een enorme uitbreiding van de kredietverlening. Dit leidde op zijn beurt tot het fenomeen van schuldgroei met een wereldwijde schuld die nu drie keer zo groot is als het niveau van het mondiale BBP.
En natuurlijk heeft de financialisering ook een steeds groter wordend wereldwijd casino met zich meegebracht. Tien jaar geleden was er veel commentaar over de rol van “zeepbellen” vol fictief kapitaal in de financiële markten, waarvan de implosie een verwoestend effect had op de reële economie. Maar het kapitalisme heeft geen vermogen getoond om zijn gedrag te veranderen. De oplossing voor de financiële crisis van ’08-’09 was letterlijk om nieuwe zeepbellen te blazen. Het wereldwijde financiële casino is nu nog groter dan in 2009. Er wordt 1,2 quadriljoen dollar belegd in de derivatenmarkten, terwijl valutaspeculatie elke dag goed is voor 5,3 biljoen dollar!
Kapitaal is altijd op zoek naar nieuwe mogelijkheden om te investeren. Momenteel is één daarvan de technologiesector, die een uitzondering lijkt te zijn op het algemene falen van de kapitalisten in de afgelopen periode om de productiekrachten te ontwikkelen. De kapitaalstroom naar de technologie is niet alleen een poging om de internationale concurrentiestrijd te winnen, maar heeft, in een omgeving waar zoveel kapitaal op zoek is naar winstgevende afzetmogelijkheden, ook een speculatief karakter. Dit kan leiden tot zeepbellen. De technologiesector zal ook negatief worden beïnvloed door het handelsconflict met China. Andere zeepbellen ontwikkelen zich in veel landen met financieel kapitaal dat investeert in huisvesting (nog los van de desastreuze sociale gevolgen). Maar in een periode van dalende winstgevendheid kunnen verschillende gebieden nieuwe investeringsgebieden worden en zelfs zeepbellen doen ontwikkelen zoals rond cryptomunten of ‘groene economie’.
Perspectieven
We kunnen niet op voorhand zeggen hoe diep de komende neergang zal zijn en of deze qua omvang vergelijkbaar zal zijn met de crisis van 08-09. Als Trump en Xi Jinping een gedeeltelijke handelsovereenkomst zouden bereiken, zou dit een zeer tijdelijke impuls kunnen geven aan de wereldeconomie, maar het zou de algemene richting niet veranderen. The Economist waarschuwt echter expliciet en terecht dat “het risico van een onhandige fout [in het handelsconflict] die een financiële crisis teweegbrengt, hoog is.” Dit is een verwijzing naar het feit dat de VS een harde aanpak heeft van Chinese bedrijven die ter waarde van 1 biljoen dollar handel drijven op de Amerikaanse financiële markten of de dreiging van andere vergeldingsmaatregelen van beide partijen.
Verschillende factoren wijzen op het gevaar van een nog ernstiger crisis dan tien jaar geleden. Zoals we hebben aangegeven, is de ‘toolkit’ van het kapitalisme uitgeput, wat niet wil zeggen dat hij leeg is. De drastische maatregelen die werden gebruikt om te reageren op de crisis van 2008-2009 waren onder meer kwantitatieve versoepeling en negatieve rentetarieven die het systeem van een nog diepere crisis hielpen redden, maar nieuwe tegenstrijdigheden creëerden. Toch lijkt er weinig of geen uitzicht te zijn op het soort gecoördineerde reactie dat Obama samen met de EU en China organiseerde om een nog diepere wereldwijde crisis te voorkomen. Een belangrijk onderdeel van deze reactie was het massale stimuleringsprogramma in China dat leidde tot een enorme vraag naar grondstoffen uit de hele wereld. Het stimuleringsprogramma creëerde op zijn beurt een schuldbom in China die nu een verder stimuleringsprogramma van deze omvang in de weg staat.
Dit wijst ook op een algemener punt: na de crash van ’08-’09 fungeerden de BRIC-economieën (Brazilië, Rusland, India en China), en vooral China, als een motor die de kapitalistische economie uit de put trok. Dit keer zal dit zeker niet gebeuren.
Nogmaals, het moet worden benadrukt dat het niet mogelijk is om met zekerheid te zeggen hoe diep de komende neergang zal zijn, maar de algemene situatie wijst op een zeer diepe crisis en niet op een “mini-recessie” zoals in 2015-2016.
Gevolgen voor het bewustzijn
De enorme impact op het bewustzijn van de crisis van ’08-’09 blijft natuurlijk tot op de dag van vandaag voortduren, met een wrede bezuinigingspolitiek die in veel geavanceerde kapitalistische landen nog steeds van kracht is. In de meeste landen heeft het herstel van de laatste jaren niet geleid tot een stijging van de levensstandaard en zijn nieuwe banen vaak precair. Werknemers en jongeren die het vertrouwen in het systeem en zijn instellingen hebben verloren, zullen niet verbaasd zijn over de nieuwe fase van de crisis van het kapitalisme.
Het is zeker het geval dat er in veel landen een gedeeltelijk ‘verlammend effect’ kan zijn op de klassenstrijd. Bijvoorbeeld, als de Amerikaanse economie volgend jaar in een recessie terechtkomt, zou het waarschijnlijk de stakingsgolf in de VS doorbreken die zich met de lerarenopstand heeft opgericht. Maar in de VS zien we ook de massale steun voor de radicale hervormingen die door ‘democratische socialisten’ zoals Ocasio Cortez en Bernie Sanders worden voorgesteld. Dit was een factor die in 2008-2009 niet bestond en is het resultaat van de radicalisering van miljoenen arbeiders en jongeren sinds Occupy. Deze factor wijst er duidelijk op dat het verlammende effect van kortere duur en beperkter kan zijn dan tijdens de Grote Recessie en dat de massale woede over het systeem sneller kan worden omgezet in een massale strijd, inclusief verdere stappen in de richting van de wederopbouw van een strijdbare arbeidersbeweging. Terwijl een algemene toename van syndicale strijd voor een bepaalde tijd zou kunnen worden doorbroken, kan de strijd worden gekanaliseerd naar het politieke vlak in termen van verkiezingen, politieke organisatie en massale strijd rond politieke en sociale kwesties. Vroeg of laat zullen er weer verdere stappen worden gezet in de richting van de wederopbouw van een strijdbare arbeidersbeweging en een toename van de arbeidsconflicten.
In deze situatie kunnen sterkere eisen, onder meer inzake gemeenschapsbezit van belangrijke sectoren van de economie, een veel bredere weerklank beginnen te krijgen. Dit blijkt al uit de discussie rond de Green New Deal in de VS. Ondanks beperkingen bij dit voorstel, konden we het stoutmoedige doel om de economie om te vormen met duurzame energie gebruiken om gehoor te krijgen voor het in publieke handen brengen van de gehele energiesector. Naarmate de klimaatcrisis verergert, kunnen de verregaandere socialistische eisen in veel landen massaal steun krijgen. Een ander voorbeeld is in Berlijn, waar de wanhopige woningcrisis een beweging heeft uitgelokt voor een referendum om de bedrijfseigenaars die nu een groot deel van de woningen van de stad bezitten, te onteigenen. Deze strijd kan internationale implicaties hebben.
Opvallend is ook dat de economische crisis in Turkije en Brazilië nu al een belangrijke rol speelt in het ondermijnen van de positie van autoritaire en rechtse populistische figuren die aan de macht komen als de storm toeslaat. In Turkije speelden de hierboven beschreven snel verslechterende economische omstandigheden een directe rol bij het feit dat Erdogan en de AKP-partij hun grootste politieke nederlaag in 16 jaar aan de macht opliepen. Bij de nieuwe burgemeestersverkiezingen in Istanbul leed Erdogan eind juni een veel ernstiger verlies dan in de eerste ronde eind maart.
In Brazilië is de populariteit van Bolsonaro in een aantal opiniepeilingen drastisch gedaald en de recente algemene staking tegen zijn neoliberale pensioenhervorming heeft hem stevig in het defensief gezet. We mogen niet vergeten hoe de diepe economische crisis in Argentinië aan het begin van deze eeuw het land snel naar een pré-revolutionaire situatie heeft gebracht. Dit zou in de komende periode in een aantal landen zeker ook kunnen gebeuren als gevolg van een catastrofale economische crisis.
Als de recessie in de VS in het komende jaar toeslaat, kan dit een belangrijk effect hebben op de presidentsverkiezingen. Als de delen van de arbeidersklasse die Trump steunden beginnen te concluderen dat hij zijn belofte om goede jobs terug te brengen naar de zwaar getroffen industriegebieden niet is nagekomen, kan dit de kansen van Trump op herverkiezing tenietdoen. Er zijn aanwijzingen van dit begin in sommige belangrijke staten in het middenwesten van het land.
Maar deze trends mogen ons niet blind maken voor de gevaren van de situatie. Alle zwakke punten van ‘nieuw links’ zullen in de komende crisis volledig tot uiting komen. Als links en de arbeidersbeweging er niet in slagen om de werkenden die willen terugvechten tegen de bazen en de corrupte politieke klasse een echte leidraad te geven, zal de weg nog meer worden geopend voor de rechtse populisten en extreemrechts. Zoals blijkt uit de handelsoorlog, zal een steeds nationalistischer en protectionistischer beleid de neergang nog verergeren. Een belangrijk kenmerk van deze crisis, die anders is dan in 2008-2009, is de manier waarop rechtspopulisme en de neergang elkaar kunnen voeden. De gevaarlijke groei van het anti-immigrantengevoel in veel landen, aangemoedigd en opgezweept door regeringen en gevestigde partijen, is een waarschuwing voor wat er zich in de komende periode kan ontwikkelen, als links en de arbeidersklasse niet het voortouw nemen in de strijd voor een socialistisch alternatief.
Een ander voorbeeld van het effect van de komende neergang kan zijn dat de eurozone wat nieuw leven krijgt als links en de arbeidersklasse geen antwoorden en oplossingen bieden op vragen rond de economische crisis en migratie. De situatie in Italië is nu al zeer ernstig en de regering overweegt stappen te ondernemen in de richting van een parallelle munteenheid naast de euro. Het deel van de Italiaanse heersende klasse dat een breuk met de euro voorstaat of wil voorbereiden, vreest de extreme kosten van schulden in euro’s, vergelijkbaar met de crisis in “opkomende” landen met enorme schulden in vreemde valuta. Ondertussen woedt de Brexit-crisis verder. De Duitse en Franse heersende klassen waren nauwelijks in staat om de eurozone na 2008 te handhaven. Ze moesten hun toevlucht nemen tot allerlei extreme maatregelen. Deze evenwichtsoefening is misschien niet houdbaar met een nieuwe scherpe terugval. Het uiteenvallen van de eurozone met een aantal landen die de eurozone verlaten en het terugbrengen van de euro tot een kern van landen is een mogelijkheid die we in de volgende fase in gedachten moeten houden. Een dergelijke ontwikkeling zou bijna onvermijdelijk gepaard gaan met een explosieve politieke en sociale strijd, waarbij radicaal-linkse conclusies worden getrokken door grote delen van de bevolking, met name de jeugd, maar waarbij ook extreemrechtse en nationalistische krachten worden versterkt.
Hoewel keynesiaanse economen beweren dat regeringen hun schuldenlast kunnen uitbreiden zolang deze in hun eigen munt is uitgedrukt, wijst de situatie in de eurozone op de grens van dat argument. Een andere schuldencrisis is nu al aan de gang met landen in het Chinese Belt-and-Road-programma die te maken hebben met zware schuldaflossingen aan China voor investeringen in infrastructuur. Dit kan een belangrijke factor zijn in de volgende periode.
Een nieuwe wereldwijde economische crisis in combinatie met een escalerende klimaatcatastrofe opent het vooruitzicht op een nog explosievere periode dan de vorige. In de periode na de Grote Recessie van 2008-2009 was de arbeidersklasse niet in staat om haar stempel te drukken op de gebeurtenissen, door de aanval van de heersende klasse terug te duwen en het tegenoffensief aan te gaan. De centrale reden hiervoor is de rol van de leiding van de vakbonden en de linkse partijen en formaties, zowel oude als nieuwe. Desondanks is het bewustzijn van grote lagen van de bevolking wel toegenomen. Miljoenen werden geradicaliseerd en zochten een alternatief voor het systeem, en keken daarbij in de richting van linkse en socialistische ideeën. Deze sfeer van strijd en verzet werd ook weerspiegeld in de opkomst van machtige sociale bewegingen tegen onderdrukking, vooral door vrouwen in veel landen en door jongeren die zich de laatste jaren inzetten voor het milieu. Het was ook gericht op bewegingen om onderwijs of pensioenen te verdedigen tegen neoliberale aanvallen of tegen nationale onderdrukking, zoals in Catalonië. We mogen verwachten dat soortgelijke processen zich zullen voortzetten en verdiepen.
Ongeacht de vorm en de intensiteit van de klassen- en sociale strijd, iets wat niet van tevoren kan worden voorspeld, zal het bewustzijn van miljoenen mensen zich ongetwijfeld ontwikkelen in een antikapitalistische en socialistische richting. Dit zal de vruchtbare basis vormen waarop de krachten voor de socialistische revolutie moeten inspelen en bouwen. Het belangrijkste obstakel in deze richting zal opnieuw de leiding van de vakbonden en de partijen van “links”, en in het bijzonder de Nieuwe Linkse Formaties (NLF), zijn. Hun gebrek aan leiderschap schept ruimte voor rechtspopulisme en extreemrechts, wat een complicerende factor zal zijn, hoewel het het proces van linkse radicalisering in grote delen van de arbeidersklasse, vooral onder jongeren, niet kan stoppen. Deze radicalisering kan leiden tot nieuwe politieke initiatieven en tot uitdagingen voor de bestaande vakbondsleiders, waaronder in sommige gevallen de vorming van nieuwe vakbonden en nieuwe linkse, socialistische, arbeiders- en arbeidersorganisaties en -partijen. Het is daarom van cruciaal belang dat elke gelegenheid wordt aangegrepen om in te grijpen in het proces van radicalisering om de beste activisten te winnen om hen tot kaders te ontwikkelen, zodat er een duidelijk revolutionair alternatief wordt geboden naarmate het proces zich ontwikkelt.
Natuurlijk is er geen “definitieve crisis” voor het kapitalisme. Zelfs een volledige economische ineenstorting zou uiteindelijk de voorwaarden scheppen voor een hervatting van de kapitaalaccumulatie. De kapitalisten kunnen door de omvang van de crisis en de dreiging van sociale onrust gedwongen worden om drastischer maatregelen te nemen. Dit kan onder meer inhouden dat er stappen worden ondernomen in de richting van meer overheidsingrijpen met een agressiever nationaal of regionaal “industriebeleid” van overheidsinvesteringen in belangrijke sectoren. Dit zou een meer beslissende breuk betekenen met het geglobaliseerde neoliberalisme en zou de hervormingsgezinde illusies in delen van de arbeidersklasse voor een periode kunnen versterken. Maar dit zal geen einde maken aan de anarchie van het wereldkapitalisme en zijn onvermogen om een uitweg te bieden uit de crisis waar de mensheid mee te maken heeft.
Het CWI, nationale afdelingen, leden en aanhangers zullen deel uitmaken van de komende strijd, ze initiëren waar mogelijk en strijden binnen de bewegingen, vakbonden en partijen voor een socialistisch programma dat de noodzakelijke weg naar de overwinning van de respectieve strijd koppelt aan de noodzakelijke strategie om de wortels van de problemen aan te pakken: het kapitalisme. Er is een wereldwijd revolutionair proces nodig als de enige uitweg en de wereldwijde arbeidersklasse, objectief sterker dan ooit, is de enige kracht die dit kan leiden tot een wereld zonder uitbuiting en onderdrukking, gebaseerd op de behoeften zodat de echte geschiedenis van de mensheid kan starten.
-
Dossier. Kunnen de VS en China hun handelsoorlog beëindigen?
De “gemakkelijk te winnen” handelsoorlog van Trump sleept zich voort ondanks intensieve inspanningen om een overeenkomst te sluiten.
De handelsoorlog tussen de VS en China begon in juli 2018 met het opleggen van tarieven op Chinese invoer door de regering-Trump en met onmiddellijke vergeldingsacties van China. Dit is de grootste handelsoorlog sinds de jaren dertig van de vorige eeuw met een steeds hogere tol voor de wereldeconomie. Het hoofd van het IMF, Christine Lagarde, die de angst voor het wereldwijde kapitalisme weerspiegelt, waarschuwde onlangs dat 70 procent van de wereldeconomie de komende twee jaar naar verwachting een groeivertraging zal kennen, waarbij ze er bij de regeringen op aandrong om de zaken niet te verergeren met “zelf toegebrachte” schade van handelsoorlogen.
Op dit moment voeren de Chinese en Amerikaanse regeringen onderhandelingen, waarvan algemeen wordt verwacht dat ze tot een overeenkomst zullen leiden. Het socialistische magazine ‘Socialist’ in China vroeg Vincent Kolo van de website chinaworker.info naar de gevolgen van het conflict en de waarschijnlijke uitkomst van de handelsbesprekingen.
Zullen de Amerikaanse en Chinese regeringen een akkoord bereiken om hun handelsoorlog te beëindigen?
Een akkoord is het meest waarschijnlijk, maar de echte vraag is welk akkoord? Ik denk dat het een grotendeels cosmetische deal zal zijn met elementen die beide partijen in staat stellen om het gezicht te redden, in plaats significante veranderingen in de economische relatie tussen de VS en China. Het zal niet voldoen aan de retoriek van Trump over een “historische” en “epische” overeenkomst, en het zal niet leiden tot fundamentele “structurele veranderingen” in de Chinese economie, zoals de anti-China haviken in de Amerikaanse heersende klasse eisen.
De truc die Trump’s team probeert uit te voeren in de onderhandelingen en een belangrijke reden waarom ze zo lang duren – er waren al negen gespreksronden – is om genoeg concessies uit China te persen, zodat het lijkt alsof er “fundamentele veranderingen” zijn overeengekomen. Zonder deze troef zal Trump botsen op tegenstand in zijn eigen partij en van de Democraten die hem zullen beschuldigen van een uitverkoop aan China. De centrale positie van Xi Jinping is dat het staatskapitalistische economische model van China onaantastbaar is. Dat laat ruimte voor een flexibele benadering van Peking over het type en de omvang van de concessies.
Een akkoord zal niet antwoorden op de echte wortels van dit conflict: een strijd om economische en grote machtsposities – zal China of de VS de eerste plaats innemen? Die strijd zal niet verdwijnen op basis van onderhandelingen, zo werken het kapitalisme en het imperialisme niet. Er kan een akkoord komen, maar in werkelijkheid zal het eerder een soort staakt-het-vuren zijn waarbij het economische conflict verschuift van tarieven en handel naar andere en meer doorslaggevende gebieden zoals technologie, investeringen en geopolitiek. We zijn nu al strijd tussen de VS en China, maar de EU, India, Rusland en Japan over de ‘nieuwe zijderoute’ van China – het grootste wereldwijde infrastructuurproject uit de geschiedenis.
Trump en zijn onderhandelaars staan onder druk om een akkoord te bereiken, maar ook het Chinese regime staat onder druk?
Ja, maar zelfs in dit stadium, waarin beide partijen hard aandringen op een akkoord, kunnen we niet uitsluiten dat er geen akkoord komt. Wat hen echter naar een akkoord drijft, is de haperende wereldeconomie en de politieke risico’s die gepaard gaan met een recessie, die de hoop van Trump op een herverkiezing zou doen wankelen, en voor Xi Jinping nog duurder zou kunnen uitvallen – we hebben het hier over ongekende massale onrust in China in geval van de eerste recessie sinds lange tijd.
Beide partijen vrezen het vooruitzicht van nieuwe onrust op de aandelenmarkten, die vorig jaar 13 biljoen dollar van de wereldwijde markten heeft weggevaagd, ongeveer de helft daarvan in de VS. Vandaar de stroom van geruststellende verklaringen over gesprekken die “zeer goed” verlopen en “vooruitgang boeken”, allemaal bedoeld om de aandelenkoersen te stimuleren en de vaart erin te houden voor meer gesprekken. Dit is een indicatie van hoe sterk het kapitalisme gefinancialiseerd is, nog meer zelfs dan in de aanloop naar de financiële crisis van 2008 omdat het beleid van de overheden en centrale banken na die crisis een veel grotere impact had op de aandelenmarkten dan op de reële economie. Op de korte termijn is het economisch vertrouwen van de kapitalisten hersteld, maar dat berust op een onzekere basis.
Een nieuwe beurscrash zou de wereldeconomie op zich in een recessie kunnen storten omdat de aandelenmarkten “te groot zijn geworden om te mislukken” – iets wat in tegenspraak is met de werkelijkheid.
Trump’s positie is veranderd sinds het begin van de handelsoorlog – is hij zacht geworden tegen China?
Hij heeft in ieder geval een gedeeltelijke stap achteruit moeten doen om een ramp van eigen makelij te vermijden. In juli, toen Trump de eerste reeks douanetarieven aan China oplegde, schepte hij op: “handelsoorlogen zijn gemakkelijk te winnen.” De toon van Washington was zeer agressief en provocerend. Nu doet het de Amerikaanse economie evenveel pijn als die van China.
Het handelstekort van de VS – de directe aanleiding voor Trump om een handelsoorlog te starten – groeide vorig jaar naar een recordhoogte van 891,3 miljard dollar met de hele wereld en een record van 419,2 miljard dollar met China (een stijging van 11,6 procent ten opzichte van het jaar ervoor). Deze cijfers zijn een spectaculaire weerlegging van Trump’s “gemakkelijk te winnen” bravoure.
Aanvankelijk dacht de regering-Trump dat ze snel resultaten kon boeken – in september werden nog hogere douanetarieven opgelegd en Trump dreigde met een forse escalatie indien China zou antwoorden met tegenmaatregelen. Deze aanpak werd sterk beïnvloed door de Amerikaanse tussentijdse verkiezingen voor het parlement. Trump wilde laten zien dat hij een harde president was. Sindsdien werd hij langs alle kanten voorbijgestoken door politici die op de anti-Chinese kar gesprongen zijn.
Dit maakt het moeilijker om het conflict te ontmijnen. Xi realiseert zich dat hij in de toekomst te maken kan krijgen met een nog hardere Amerikaanse regering, een factor die Peking ertoe aanzet om nu een akkoord te sluiten.
De toenemende economische tol en het risico dat het in 2019 nog veel erger zal worden, dwongen Trump om tijdens zijn ontmoeting met Xi Jinping in Buenos Aires in december op de pauzeknop te drukken. Dit betekende dat de oorspronkelijke tarieven gehandhaafd bleven, maar uitstel van de verhogingen die op 1 januari van kracht zouden worden. Deze vertraging is sindsdien verder verlengd omdat de onderhandelingen aanslepen. De oorspronkelijke deadline voor een akkoord die Trump in Argentinië had vastgelegd was 1 maart. De laatste verslagen suggereren dat de besprekingen “wekenlang” kunnen doorgaan, mogelijk tot de G20-top in Osaka eind juni.
Het is duidelijk dat de twee partijen niet zo dicht bij elkaar staan als ze willen dat de mensen denken. Maar ze staan ook onder druk om te de-escaleren, zonder gezichtsverlies. Dit laatste punt is wat er vooral voor zorgt dat de onderhandelingen aanslepen.
Welke strategie heeft het Chinese regime in de handelsoorlog gevolgd?
Aanvankelijk was Peking op het verkeerde been gezet door de tarieven. Zij dachten dit te kunnen voorkomen door beperkte concessies te doen – in feite door meer van de VS te kopen, met name energie en landbouwproducten. Zij beschouwden de kwestie vooral als een economisch probleem en onderschatten de politieke dimensies van de VS – de noodzaak voor Trump om een harde hand te tonen. Xi’s regime onderschatte hoe ver Trump bereid was te gaan en de steun die hij had om de confrontatie met China aan te gaan.
Een jaar geleden had Xi zijn dictatuur geconsolideerd en de beperking van het aantal ambtstermijnen voor zichzelf afgeschaft. De repressie door de staat werd tot ongekende hoogten opgevoerd. Er was overmoedigheid binnen de regerende groep. Een binnenlandse reactie tegen het autoritaire regime van Xi kon toen enige aanmoediging putten uit de handelsoorlog, niet in de zin van een pro-Amerikaanse sentiment, maar eerder een gevoel van voldoening dat het almachtige imago van het regime een flinke deuk kreeg. Xi maakte duidelijk een verkeerde inschatting van hoe de betrekkingen tussen de VS de China moesten beheerd worden, ook al is dit de belangrijkste buitenlandse beleidskwestie.
Een andere misrekening was dat de omgeving van Xi dacht te kunnen rekenen op druk van Wall Street en China’s “vrienden” binnen het Amerikaanse financiële kapitaal om een handelsoorlog te voorkomen. Amerikaanse multinationals vormen al tientallen jaren een krachtige lobby voor grotere economische banden met China, maar vorig jaar zagen we een beslissende verschuiving. Dit was iets wat het Chinese regime verraste.
Wall Street, dat enorme winsten heeft gemaakt op basis van China en het door de VS geleide globaliseringsbeleid in China, heeft zich steeds meer aangepast aan de Trump-doctrine van het eisen van radicalere toegevingen en het bestraffen van China’s vermeende economische ‘bedrog’. Dit maakt deel uit van een bredere strategische verschuiving binnen de Amerikaanse heersende klasse, waarvan de handelsoorlog slechts één symptoom is, in de richting van een fundamenteel confronterende aanpak om te voorkomen dat China zich de dominante positie van het Amerikaanse imperialisme toe-eigent.
Dit hebben we gezien met een recente toespraak van Jamie Dimon, CEO van JP Morgan Chase, de grootste Amerikaanse bank. Hij zei dat het “absoluut juist” was dat de VS een handelsoorlog met China aanging en zei: “We kunnen er beter nu mee omgaan, wat dat ook voor de economie betekent.” Wanneer een Amerikaanse bankier dit zegt, is het duidelijk dat er een grote wijziging is in de vooruitzichten van de heersende klasse.
Maar de aard van dit conflict is van langdurige aard, zonder “gemakkelijke overwinningen” à la Trump. Het regime van Xi twijfelt er nu niet aan dat er een verschuiving heeft plaatsgevonden in de relatie tussen de VS en China, dat het niet alleen een kwestie is van een onvoorspelbare president van de VS, maar dat het eerder een historisch keerpunt is met het beleid van betrokkenheid de afgelopen 40 jaar dat plaats maakt voor openlijke strategische rivaliteit. De tegenstrategie van Peking is dienovereenkomstig aan het verschuiven.
De concessies die de Chinese onderhandelaars tijdens de laatste besprekingen aanboden, zijn groter dan een jaar geleden, maar het verschil is niet enorm. De Chinese kant heeft grenzen inzake mogelijke toegevingen. Ze weten bovendien dat er grote druk op Trump is om de gesprekken niet te staken.
Dit verklaart, ironisch genoeg, waarom Trump de besprekingen met de Noord-Koreaanse dictator Kim Jong-un verliet in Vietnam. De twee onderhandelingen zijn schijnbaar niet met elkaar verbonden, maar de strategie van Trump rond vernietiging van Noord-Koreaanse kernwapens had steeds tot doel om de druk op China op te voeren en kaderde in de strijd voor politieke en militaire hegemonie in de regio. Trump’s vertrek in Vietnam was deels om Kim onder druk te zetten omdat er te weinig vooruitgang was, maar het was ook een waarschuwing aan Peking dat de VS wel degelijk bereid is om onderhandelingen over een handelsakkoord te verlaten als er niet genoeg toegevingen zijn.
Wat zijn de resterende obstakels voor een deal?
De belangrijkste ontwikkeling tot nu toe is de afspraak dat beide partijen “handhavingsinstanties” zullen oprichten om ervoor te zorgen dat zij zich aan de voorwaarden van de overeenkomst houden. Deze kwestie was een potentieel breekpunt omdat het team van Trump moet laten zien dat hun akkoord “anders” is en China ter verantwoording zal worden geroepen.
Ondertussen zouden de Chinese onderhandelaars niet akkoord gaan met een eenzijdig handhavingsmechanisme, zoals eerst voorgesteld door de VS, of met het idee dat de huidige Amerikaanse tarieven van kracht blijven om ervoor te zorgen dat China de regels naleeft. Geen van deze alternatieven zou politiek onaanvaardbaar zijn voor China. Het zou het regime van Xi blootstellen aan kritiek dat het “inmenging in binnenlandse aangelegenheden in China” had aanvaard. Het zou mogelijk zelfs herinneringen opwekken aan de “ongelijke verdragen” van China voor de revolutie.
Maar de voorgestelde “handhavingsinstanties” lijken een façade te zijn die er indrukwekkend uitziet, maar weinig concreet verschil zal maken. Zoals het er nu voorstaat kunnen beide regeringen tarieven opleggen aan de andere, zelfs als deze in strijd zijn met de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WHO), wat het geval is met de huidige tarieven van Trump. De overeenkomst die nu tot stand komt, zal waarschijnlijk in strijd zijn met de WHO-regels, omdat de overeenkomst gaat over een beheerde handel en niet over ‘vrije handel’, wat ook aantoont dat de WHO een uitdovende kracht is. De oprichting van Amerikaanse en Chinese “handhavingsinstanties” heeft enerzijds tot doel om sceptici in het Amerikaanse Congres ervan te overtuigen dat de overeenkomst “tanden” heeft en anderzijds om het stigma van de Chinezen weg te nemen dat zij iets accepteren wat niet wederzijds en wederkerig is.
Er zijn andere potentiële obstakels voor een overeenkomst. De VS heeft naar verluidt 150 pagina’s met overeenkomsten opgesteld die moeten worden ondertekend, waaronder gedetailleerde overeenkomsten op zes omstreden gebieden: gedwongen technologieoverdracht en cyberdiefstal, intellectuele-eigendomsrechten, diensten, valuta, landbouw en niet-tarifaire belemmeringen.
Op het gebied van valuta bijvoorbeeld zijn er berichten dat China ermee heeft ingestemd geen devaluatie te gebruiken om het effect van tarieven tegen te gaan en de VS meer informatie te geven over zijn valutabeleid. Maar eigenlijk is dit in overeenstemming met de eigen belangen van Peking, die erin bestaan om de huidige wisselkoers in grote lijnen te handhaven. Peking maakt zich in dit stadium veel meer zorgen over de waardevermindering van de yuan als gevolg van kapitaalvlucht dan over het positieve effect dat een toename van de export zou betekenen.
Ook in de landbouw heeft China in het kader van een handelsovereenkomst enorme extra aankopen van Amerikaanse landbouwproducten beloofd. Dit ligt politiek gevoelig en de staatsmedia zijn gestart met een campagne om de publieke opinie voor te bereiden. De regering-Trump eist een verlaging van de Chinese landbouwtarieven, wat voor veel arme Chinese boeren een zware klap zou betekenen.
Peking zal ongetwijfeld subsidies en andere steunmaatregelen aankondigen om de gevolgen van deze toegeving op te vangen, maar het past in een breder patroon van toegevingen die in grote lijnen in twee categorieën vallen: het zijn ofwel dingen die het Chinese regime zich kan veroorloven – meer soja en olie van de VS kopen kost landen als Brazilië en Iran meer dan het Peking kost – of het zijn nogal vage toezeggingen om “hervormingen” door te voeren die kunnen worden omzeild en uitgesteld. Dat is natuurlijk een goed bedachte tactiek van het Chinese regime.
Maar Xi’s regime zal geen ‘kerngebieden’ opofferen die van vitaal belang zijn voor het staatskapitalistisch economisch model, zoals staatssubsidies, bescherming van belangrijke staatsmonopolies en de oprichting van ‘nationale kampioenen’. Dit is niet in de eerste plaats een economische maar een politieke kwestie. Xi, die de miljardair-prinsen vertegenwoordigt binnen het Chinese regime, de staat en de economie, is zich er ten volle van bewust dat de toekomst van het regime als een dictatuur van één partij berust op zijn vermogen om de economie – met de “politieclub” om Leon Trotski’s term te gebruiken – af te stemmen op de noden van het overleven van het regime en geen gijzelaar van ‘de markt’ te worden, zoals het geval is met de westerse kapitalistische regimes. Politiek zal de Chinese kant niet instemmen met een akkoord dat de indruk wekt dat het regime gezwicht is voor Amerikaanse druk. Ze kunnen veel van hun handelsconcessies voorstellen als “hervormingen” die weliswaar overeenkomen met de eisen van de VS, maar in feite van Chinese afkomst zijn.
Welke invloed zal een overeenkomst tussen de VS en China hebben op de wereldeconomie en maakt dit een einde aan de confrontatie?
Voor de economie zou het een tijdelijke impuls kunnen geven, vooral in termen van financiële ontwikkelingen met een nieuwe groei op de aandelenmarkten, maar zelfs dat is niet zeker. De markten, die sinds het begin van het jaar een hoge vlucht hebben genomen, zijn grotendeels voorstander van een overeenkomst tussen de VS en China. Een mislukking van de onderhandelingen zou wel eens ravage kunnen veroorzaken.
Voor de reële economie is het discutabel wat een akkoord zou betekenen. De VS, China en andere grote economieën vertragen in 2019. Delen van Europa bevinden zich in een regelrechte recessie. De nieuwe stimulusmaatregelen van het Chinese regime – de grootste belastingverlagingen in tien jaar en een explosie van nieuwe schulden – hebben enig effect, een gedeeltelijke stabilisering van de economie, maar de effecten van de stimulusmaatregelen worden steeds kleiner terwijl het schuldenprobleem groter wordt.
Bedrijven die hun productie uit China nog voor de invoerheffingen van Trump begonnen te verplaatsen, zullen dat waarschijnlijk blijven doen. Tenzij de overeenkomst veel sterker is dan we verwachten, zal het deze bedrijven niet overhalen om terug te keren naar China. De onzekerheden maken dat ze zich willen indekken en fabrieken naar Vietnam en andere delen van Azië verplaatsen, maar in bijna geen enkel geval terug naar de VS.
Wat de relatie tussen de VS en China betreft, zal een handelsovereenkomst niet leiden tot een terugkeer naar de situatie van voor 2018. Dat is voorgoed voorbij. In plaats daarvan, zoals econoom Stephen Roach zegt, wordt er een ‘langdurige strijd’ gevoerd, wat hij ‘koude oorlog 2.0’ noemde. Roach voerde ook aan dat de Amerikaanse economie er veel slechter aan toe is – door de hogere schuldenlast en de tragere groei – om nu een koude oorlog te voeren in vergelijking met de periode 1947-1991.
Een ander cruciaal verschil is dat in de vorige Koude Oorlog – tussen een kapitalistische VS en een stalinistische Sovjet-Unie – de staatseconomie en de bureaucratisch geleide economie van de Sovjet-Unie veel minder geïntegreerd was in de wereldeconomie dan de Chinese staatskapitalistische economie vandaag. China is de grootste handelspartner van 124 landen, vergeleken met 76 voor de VS. Er zijn 120 Chinese bedrijven in de Fortune 500 [de grootste bedrijven ter wereld], net achter de VS met 126, en ver voor Japan met 52 op de derde plaats.
Conflicten over de nieuwe zijderoute, Huawei en 5G-technologie in het bijzonder, de Zuid-Chinese Zee en andere territoriale geschillen, zullen waarschijnlijk verergeren. De Global Times [een belangrijke regimegezinde krant] erkende dit toen zij onlangs waarschuwde: “Het is een slecht idee om aan te nemen dat beide partijen hun handelsaangelegenheden kunnen regelen en zich vervolgens concentreren op een felle politieke en veiligheidsrivaliteit.” Maar in werkelijkheid is dit de meest waarschijnlijke uitkomst.
Wat is het socialistisch alternatief op handelsoorlog en economisch nationalisme?
De gebeurtenissen van het afgelopen jaar, het escalerende conflict tussen de VS en China, maar ook de spanningen met de EU en andere grote mogendheden, zijn symptomen van een chronische ziekte van het wereldwijde kapitalisme. Het systeem kan zich niet losmaken van de crisis die meer dan tien jaar geleden begon.
Regeringen vrezen massale omwentelingen, zoals we opnieuw zien in de Arabische wereld met de opstanden in Algerije en Soedan tegen wrede dictaturen. De kapitalisten worden steeds meer gedwongen om te zoeken naar ‘nationale’ oplossingen, varianten van de ‘America First’-doctrine van Trump. De kapitalistische globalisering, met haar megawinsten voor de miljardairs, heeft plaatsgemaakt voor de “slowbalisering” zoals het tijdschrift Economist het noemde, waarbij elke kapitalistische regering haar eigen bedrijven en markten beschermt en haar toevlucht neemt tot economische en geopolitieke pesterijen in het kader van de internationale betrekkingen. Van 1987 tot 2007 groeide de wereldhandel gemiddeld met 7 procent per jaar, maar van 2008 tot 2014 vertraagde deze groei tot slechts 3 procent, en sindsdien is hij verder vertraagd.
Voor de arbeidersklasse hebben beide fasen van de kapitalistische ontwikkeling, voor en na 2008, geleid tot meer uitbuiting en armoede, economische, ecologische en zelfs militaire rampen.
De arbeidersbeweging heeft een onafhankelijke benadering nodig, die zich niet achter het economisch nationalisme van rechtse politici als Trump of het neoliberale globaliseringsbeleid van liberalen schaart, maar in plaats daarvan een beleid eist dat de rechten van werkenden, jobs en de mogelijkheid om zich vrij te organiseren versterkt. Wij strijden voor de nationalisatie onder controle en beheer van de werkenden van bedrijven die dreigen hun productie te verplaatsen, te sluiten of uit te besteden, onder het mom van ‘buitenlandse concurrentie’.
Er moeten organisatorische banden gelegd worden tussen vakbonden en arbeidersorganisaties in de hele wereld. Vakbonden in de VS en andere landen moeten opkomen voor vakbondsrechten in China, en tegelijk opkomen voor het democratiseren van de eigen vakbonden die tot strijdorganisaties moeten omgevormd worden. Er is internationale solidariteit nodig om Chinese arbeiders te steunen tegen het verbod van het Chinese regime op onafhankelijke vakbonden en op stakingen. Dit is het socialistische alternatief om onafhankelijk van de kapitalisten te staan, maar in een gezamenlijke strijd van de arbeidersklasse overal ter wereld, om alle kapitalistische oplossingen af te wijzen en in plaats daarvan te strijden voor democratisch publiek eigendom van en controle over de grote bedrijven om democratische planning en een socialistisch handelsbeleid te vergemakkelijken. Dit is hoe we kunnen voorkomen dat de arbeidersklasse verdeeld wordt door nationalisme en politici als Trump en Xi, wat de weg naar de nederlaag is.
-
Waarheen gaat de wereldeconomie in 2019?
Wereldeconomie slechter voorbereid op recessie dan in 2008
Wat staat de wereldeconomie in 2019 te wachten? Kapitalisten en speculanten houden hun adem in na de slechtste beursresultaten in december sinds 1931.
Per-Åke Westerlund
De beurs van New York kende zijn zwakste dag van jaar op kerstavond. Tweede kerstdag daarentegen was de dag met de grootste stijging op een dag. In 2018 gingen de internationale beurzen er met 12% op achteruit, zo berekende FTSE All-World Index. De grootste achteruitgang, met gemiddeld meer dan 20%, werd in de zogenaamde ‘opkomende markten’ genoteerd. Het gaat om markten buiten Europa en Noord-Amerika. De Chinese beurzen van Shanghai en Shenzhen verloren 25 en 33%.
Er zijn niet alleen zorgen over de beurzen. De groei vertraagt, vooral in sleutellanden als de VS, China, Japan en Duitsland. Het zijn niet de kapitalisten die hier in de eerste plaats door getroffen worden, zelfs indien hun vermogen op papier met enkele honderden miljarden achteruitgegaan is. De prijs van elke beursdaling wordt betaald door werkenden en armen. Er wordt betaald met werkloosheid, loonsverlagingen en nieuwe besparingen.
Voorspellingen waren verkeerd
2018 eindigde op een compleet andere wijze dan voorspeld door economen bij het begin van het jaar. Een jaar geleden werd er gesproken over een nieuwe algemene economische groei, de grootste sinds het uitbreken van de crisis in 2008-09. Het optimisme nam toe, zeker omdat het beleid van Trump gericht was op het verlagen van taksen en het stimuleren van beurskoersen.
Het zwakke herstel sinds 2009 was gebaseerd op toenemende schulden, niet in het minst door extreme stimulusmaatregelen door centrale banken. De Europese Centrale Bank (ECB) kocht voor 2,15 biljoen euro aan overheidsobligaties (individuele staatsschulden) op drie jaar tijd (2015-2018). De Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve, investeerde meer dan 3,5 biljoen dollar in gelijkaardige aankopen tussen 2008 en 2015. De centrale banken verlaagden ook de rentevoeten tot een historisch dieptepunt, of zelfs een negatieve rente zoals het geval was bij de ECB, in Zweden en in andere landen.
In 2018 groeide het besef dat dit niet kan blijven duren. De stimulusmaatregelen werden gestopt of afgeremd. De Fed begon de rentevoeten op te trekken. Een belangrijke factor sinds 2009 is de groeiende schuldenberg in China. Vanaf eind 2008 tot het eerste kwartaal van 2018 nam de schuld van het land toe van 171% van het BBP tot 299% (volgens het Institute for International Finance). Zelfs de Chinese regering moet op de rem gaan staan om de toename van de schulden in toom te houden. De globale schuld is vandaag drie keer zo groot als 20 jaar geleden.
De factoren die tot het herstel leidden – een zwak herstel dat grotere tegenstellingen creëerde – houden dit nu tegen. Hogere rentevoeten treffen bedrijven, gezinnen, lokale overheden en regeringen die veel schulden hebben.
De zorgen werden in de nieuwjaarsperiode versterkt door de aankondiging dat de Amerikaanse minister van begroting Steven Mnuchin een doorlichting van de banken wil bevelen, en de waarschuwing van Apple dat er een sterke daling van de verkoop is, vooral in China.
De cijfers van het derde kwartaal van 2018, het meest recente waarvan er cijfers zijn, bevestigen de zorgen om de wereldeconomie. In Duitsland, Japan en Italië was er een economische krimp tussen juli en september. Als deze trend zich doorzet in het laatste kwartaal komen deze landen officieel in een recessie terecht. In december waren er ook in Frankrijk negatieve cijfers.
In de eurozone was de groei beperkt tot 0,2%. De groei in China was met 6,5% in het derde kwartaal van 2018 het laagste in 10 jaar. Zelfs in de VS is er vertraging. De vooruitzichten voor 2019 zijn beperkt tot 2,5%. De ergst getroffen landen, zoals Turkije en Argentinië, zijn er erger aan toe.
Globale spanningen
Deze trends hebben Trump ertoe aangezet om de Fed scherp aan te vallen wegens de renteverhogingen. Volgens de president zijn deze verhogingen “het enige probleem” van de Amerikaanse economie. Trump en heel wat economen voorspellen dat de stijgende rentevoeten de waarde van de dollar zullen verhogen, waardoor kapitaal uit de VS wegtrekt op zoek naar hogere winsten.
De aanvallen van Trump hadden een impact op de voorzitter van de Fed, Jay Powell. Die stelde eerder dat de beperktere stimulusmaatregelen en hogere rentevoeten op ‘automatische piloot’ stonden, maar kondigde nu toch aan dat het ritme afgezwakt wordt.
Daar bovenop zijn er het nationalisme van Trump en de handelsoorlogen. Zijn focus op China kreeg tot hiertoe sterke steun van politici en kapitalisten in de VS, waar de kwestie niet enkel in economische termen wordt gezien maar ook als onderdeel van een globale machtsstrijd tussen de twee imperialistische mogendheden.
Het ‘akkoord’ tussen Trump en Xi Jingping in Buenos Aires in december betekent niet dat de handelsoorlog voorbij is. Zonder nieuw akkoord beloofde Trump om de invoertaksen voor 200 miljard dollar Chinese goederen te verhogen van 10 tot 25%. Het Chinese regime toont een bereidheid om een beetje terug te krabbelen, nadat het de dreigementen van Trump eerst onderschatte. Er zijn echter politieke grenzen aan hoe ver het Chinese regime kan gaan.
Trump voerde ook invoertaksen op staal en aluminium in, naast een dreigement van taksen op motorvoertuigen. Dat laatste zou volgens het IMF de wereldwijde groei met 0,75% achteruit halen. De wereldhandel is al gekrompen als gevolg van de handelsoorlog.
Toenemend ongenoegen – bouwen aan socialistisch alternatief
Al deze factoren zorgen ervoor dat steeds meer kapitalistische economen waarschuwen voor een nieuwe crisis. Het magazine The Economist bracht in de herfst een supplement over de wereldeconomie, waarbij alles in het teken stond van de “volgende neergang.” Nouriel Roubini, de econoom die waarschuwde voor de crash van 2008, voorspelt een nieuwe crisis in 2020.
De meeste economen wijzen erop dat de wereldeconomie slechter voorbereid is dan in 2008. De maatregelen die toen bovengehaald werden, zijn nu nog niet volledig afgebouwd: historisch lage rentevoeten, hogere schulden, stimulusmaatregelen. “We zijn slechter voorbereid op een recessie dan wat nodig is – en slechter dan bij de laatste crisis in 2008,” zei David Lipton (vice-directeur van het IMF) in een interview met de Financial Times.
Een groot verschil met 2008-09 is ook het groeiende nationalisme en protectionisme van verschillende nationale kapitalistische klassen en regeringen. Zij willen de crisis laten betalen door de werkenden en de armen, zowel in eigen land als in concurrerende landen. Dat zit in de logica van het kapitalisme.
Voor de linkerzijde, socialisten en de arbeidersbeweging in het algemeen, wijst deze situatie op de urgentie van een alternatief. Het kapitalisme leidt enkel tot nieuwe crisissen – zowel economisch, sociaal als ecologisch. Het ongenoegen neemt toe, met in 2018 meer arbeidersstrijd in de VS en nieuwe bewegingen zoals die van de gele hesjes in Frankrijk. Er is nood aan een massale en georganiseerde strijd voor een ander systeem – democratisch socialisme waarbij de economie gepland wordt in functie van de behoeften van de mens en de planeet.
-
Donkere wolken boven de wereldeconomie
Als het ze goed uitkomt, spreken soms ook neoliberale politici de waarheid. Na alle hossanna-verhalen over de groei van de Nederlandse economie, waarschuwde minister van Financiën Hoekstra (CDA) in het voorwoord van de Miljoenennota 2019 voor risico’s voor de Nederlandse economie door ontwikkelingen in het buitenland. De Nederlandse economie is immers, door zijn kleine interne markt en grote afhankelijkheid van export, zeer gevoelig voor ontwikkelingen van de wereldeconomie. Hij noemt onder meer de gevolgen van een ongunstige Brexit, de economische ontwikkelingen in Italië en Turkije en het oplaaiende handelsconflict tussen de Verenigde Staten en China.door Barbara Veger, Rotterdam
Als dat conflict escaleert en zich uitbreidt richting EU dan houdt het kabinet er rekening mee dat 75.000 mensen hun baan kunnen verliezen in 2020. Als het niet lukt om een scheidingsakkoord met de Britten te bereiken, kan dat Nederland op de langere termijn 1 à 2 procent van het bbp kosten, denkt het kabinet. Voor de regering een excuus om de hand op de knip te houden. Maar het is ook een bevestiging, weliswaar uit rechtse hoek, dat het kapitalisme ons niets te bieden heeft dan periodes van zwakke economische groei waarin we niet meeprofiteren en crises, die de werkloosheid weer zullen doen exploderen en al onze verworvenheden weer zullen bedreigen.
Brexit
Het Brexit-dosssier is een nachtmerrie voor de kapitalisten. De Engelse kapitalistische elite was in meerderheid tegen de Brexit. Maar de meerderheid van de arbeidersklasse, vooral de armere lagen, stemde voor. Het was vooral een stem tegen het establishment, tegen de bezuinigingspolitiek. Nu dreigen de Tories te splitsen op de Brexit. Theresa May zou het liefste een Brexit willen die nauwelijks een Brexit is, maar elke beslissing die ze neemt, dreigt de bom binnen de Tories te doen ontploffen. De kapitalistenklasse verliest steeds meer de politieke controle, het neoliberale project van de EU is ernstig ondermijnd. Dan is er ook nog het hoofdpijndossier van Italië: de populistische regering weigert zich te houden aan de begrotingsnormen van de EU. En er is de angst, dat de inflatie zal stijgen en de Europese centrale banken zal dwingen de rente te verhogen. Juist de extreem lage rente, in stand gehouden door het enorme stimuleringspakket van de centrale banken, zorgde ervoor dat de Europese economie een zwakke groei kende en dat veel bedrijven konden overleven ondanks de enorm opgelopen schuldenlast.
De handelsoorlog tussen de VS en China.
De grootste bedreiging voor de wereldeconomie is echter de zich ontwikkelende handelsoorlog tussen de VS en China. De wereldeconomie kent al ernstige turbulentie, zeker in de ‘opkomende markten’. De enorme waardedalingen van de Turkse, Argentijnse, Braziliaanse of Indonesische munt kunnen de omzetten en winsten van ook de Nederlandse multinationals uithollen.
Het conflict tussen de VS en China gaat slechts deels over handel: het VS-imperialisme probeert zijn positie als sterkste wereldmacht te verdedigen tegenover de belangrijkste rivaal. De oorsprong zit in het fundamentele falen van het globale kapitalisme om de samenleving en de economie vooruit te brengen.
Kapitalistische commentatoren zijn steeds meer bezorgd over de mogelijke impact van een volledige handelsoorlog tussen de twee belangrijkste economieën ter wereld, die samen goed zijn voor 40% van het wereldwijde BBP en 53% van de wereldwijde groei. Dit kan de wereldeconomie uiteindelijk naar een nieuwe recessie brengen.
Geen enkele van de fundamentele oorzaken van de vorige crisis in 2008 werd aangepakt: schulden, financiële speculatie en zeepbellen. Tegelijk heeft het beleid om de vorige crisis ‘op te lossen’ geleid tot de grootste transfer van rijkdom van de have-nots en de have-littles uit de hele geschiedenis.
Het op schulden gebaseerde Chinese groeimodel verliest snelheid. Het ongenoegen neemt toe en de sociale ongelijkheid bereikt een alarmerend niveau. De regering staat voor een dilemma: doorgaan met het aanpakken van de schulden om een financiële crisis te vermijden of terugkeren naar met schulden aangedreven stimulusmaatregelen om een scherpe vertraging of recessie te vermijden. Als Trump doorzet en heffingen invoert op alle Chinese import, kan dit leiden tot het verlies van 5,5 miljoen banen.
Waarschuwing van financiële crisis
Er kan indirect een veel grotere dreiging opduiken, met name een kettingreactie waarbij het vertrouwen onder kapitalisten instort. Dit kan een grote impact hebben op de overgewaardeerde Chinese financiële goederen. De Amerikaanse economische groei van dit jaar is mogelijk al over zijn piek. Zowel China als de VS zullen verliezen door deze confrontatie, en jammer genoeg zal de arbeidersklasse in beide landen de hoogste prijs betalen met ontslagen en inflatie.
Socialisten zijn geen voorstander van kapitalistische ‘vrijhandel’, waarbij de uitbuiting van armere economieën door sterkere wordt verborgen. We zijn evenmin voorstander van kapitalistisch protectionisme, gericht op de verdediging van de winsten van de ene groep kapitalisten tegenover de andere. De huidige handelsoorlog is een waarschuwing die de dringendheid aantoont van de opbouw van een socialistisch alternatief dat een einde kan stellen aan het toxische kapitalisme.

