Your cart is currently empty!
Tag: vk2014
-
Vergrootglas nodig om bij SP.a nog progressieve hervormingen te ontdekken
De sociaaldemocratische SP.a heeft het niet gemakkelijk in deze verkiezingscampagne. De partij verdedigt enerzijds het regeringswerk waar het deel van uitmaakte, maar moet zich anderzijds profileren tegenover de coalitiepartners waarmee het dit op federaal en Vlaams niveau deed en tegen krachten die ofwel links van SP.a staan of toch minstens dat imago hebben. Het grootste probleem van SP.a is echter dat de partij geen antwoorden heeft op de problemen waarmee veel werkenden worden geconfronteerd.
SP.a is niet de enige sociaaldemocratische partij in Europa die het moeilijk heeft. Waar deze partijen enkele jaren geleden nog in zowat alle landen de dienst uitmaakten, is dat vandaag niet meer het geval. In de concurrentie om de kleinste sociaaldemocratische partij van Europa te worden, is SP.a daarbij zelfs voorbijgestoken door de Griekse collega’s van PASOK die nog minder stemmen halen. Dat is overigens om dezelfde redenen: pogingen om de scherpste kantjes van het neoliberale beleid af te veilen, volstaan niet om de lawine aan aanvallen op de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking te stoppen.
Het eerste punt in het verkiezingsprogramma van SP.a gaat over werk. De partij zegt op te komen voor degelijke jobs met degelijke lonen waarbij niet aan de index wordt geraakt. Uitkeringen moeten boven de armoedegrens en ook de pensioenen moeten omhoog. Klinkt goed, maar het blijft wat vaag. Alleszins vager dan de voorstellen om dit te bereiken: de loopbaanvereiste voor pensionering moet ook voor SP.a stijgen tot 42 jaar, jobs creëren denkt de partij te kunnen doen door “doelgerichte lastenverlagingen.” Hoeveel jobs hebben de vele lastenverlagingen van de afgelopen jaren opgeleverd? Om de koopkracht te beschermen, stelt SP.a: “Als de markt niet werkt, grijpen we opnieuw in om de prijzen onder controle te houden.” Waar is de tijd dat socialisten nog opkwamen voor een uitbreiding van de publieke sector? Nadat ze de energie- en de telecomsector liberaliseerden en aan de grillen van vrije markt overleverden, zijn ze er nu trots op dat ze de prijzen op die vrije markt een beetje aan banden leggen. Zonder hun eigen liberaliseringsbeleid was het niet zo ver gekomen…
SP.a wil een pact voor jobs: “Een pact waarin we vragen aan werkgevers, werknemers, ambtenaren, zelfstandigen en overheid om samen werk te maken van meer jobs. Zodat iedereen die in staat is om te werken, ook een job kan vinden. Een kwaliteitsvolle job aan een eerlijk loon.” Vragen staat vrij, maar het is niet dat de vraag voor degelijke jobs de afgelopen jaren niet aanwezig was. Er zal meer nodig zijn, maar dat heeft SP.a niet te bieden. Het verlagen van ons indirect loon via verlagingen van de bijdragen aan sociale zekerheid en bedrijfsvoorheffing, is een maatregel die al jaren wordt uitgetest en niet kon vermijden dat de werkloosheid de afgelopen jaren is gestegen. Snoeien in de middelen voor sociale zekerheid is bovendien niet bepaald een sociale maatregel.
Als het van SP.a afhangt wordt de werkloosheid niet in de tijd beperkt. Maar er wordt meteen gesteld dat de partij voor rechten en plichten is. De voorstellen om de ‘begeleiding’ uit te breiden, houden ook in dat wie “niet actief op zoek gaat naar werk, geen plaats in de werkloosheid heeft.” SP.a schrijft in het kiesprogramma over de werkloosheidsuitkering: “Om dat risico te verzekeren, betaalt u bijdragen. Daarnaast geven we via een inschakelingsuitkering aan jonge schoolverlaters de kans op het zoeken naar een geschikte job en het uitbouwen van een zelfstandig leven. Tijdens de inschakelingsperiode zullen we de jongeren actief begeleiden naar werk, stage of opleiding.” Enkel voor de werkloosheidsuitkering wordt de beperking in de tijd afgewezen, voor de inschakelingsuitkering dus niet. Deze is nu in de tijd beperkt tot drie jaar waardoor vanaf 1 januari 2015 tot 55.000 werklozen hun uitkering dreigen te verliezen. Er wordt zelfs niet in woorden gezegd dat dit een slechte maatregel is, wat vinden ABVV’ers die voor SP.a opkomen of oproepen daarvan? De ene dag betogen tegen een asociale maatregel en de andere dag diegenen verdedigen die deze asociale maatregel nemen en verdedigen, is een wel erg brede spreidstand.
De uitkeringen mogen wat SP.a betreft omhoog. “Wie voldoende rechten opgebouwd heeft, heeft recht op een menswaardige werkloosheidsuitkering. sp.a verhoogt daarom de minimum werkloosheidsuitkeringen tot boven de armoedegrens.” De armoedegrens gelijkstellen met een ‘menswaardige’ uitkering lijkt ons straf, we zien het de excellenties van de sociaaldemocratie nog niet doen om zelf een ‘menswaardig’ leven te leiden met een inkomen op de armoedegrens. Maar bon, iedere verhoging is uiteraard welkom.
Aan de pensioenleeftijd wordt niet geraakt, maar de loopbaanvereiste wordt op 42 jaar gebracht. En daar blijft het niet bij. “Omdat de levensverwachting blijft toenemen, zal 42 niet blijven volstaan in de verre toekomst. Volgens de huidige verwachtingen inzake langer leven, zal deze 42 jaren ten vroegste in 2030 op 43 jaren moeten gezet worden.” Bovendien wil SP.a sterker inzetten op de tweede pensioenpijler dat het wil veralgemenen voor alle werkenden. “Dit betekent dat we sociale partners oproepen om extra loonmarges te kanaliseren naar de tweede pijler.” Een deel van ons pensioen wordt dus uit handen gegeven aan pensioenkassen en dit komt bovendien in de plaats van ons huidige loon.
Ook de bedrijven moeten een bijdrage leveren aan de gemeenschap. Misbruik van allerhande belastingvoordelen door grote multinationals wil SP.a aan banden leggen, maar in het verkiezingsprogramma komt de term ‘notionele intrestaftrek’ niet voor, laat staan de afschaffing ervan. Er wordt vaag gepleit voor meer regels. Hetzelfde voor de banken. Een voorbeeld uit het SP.a-programma: “sp.a wil een mentaliteitswijziging in de financiële instellingen door het vooropstellen van advies in plaats van verkoop. Correct en eerlijk advies leidt namelijk vanzelf tot verkoop, en vooral tot een duurzamere klantenrelatie op lange termijn.” Iemand nog een open deur op overschot die SP.a mag komen intrappen?
Het vat de beperkingen van SP.a samen. Pleiten voor een alternatief op het huidige systeem zit er niet meer bij. Verder dan een pleidooi voor meer vriendelijkheid, een betere mentaliteit en dergelijke meer komt de partij niet. Maar waarom zou dat kleine kliekje van superrijken op dergelijke vragen ingaan? Omdat Bruno Tobback het vriendelijk vraagt? Het in publieke handen nemen van sleutelsectoren kwam vroeger nog in socialistische programma’s voor – ook al werd er doorgaans niets mee gedaan. Vandaag behoort dit tot het verleden. Wat overblijft is vage nietszeggendheid die meteen duidelijk maakt dat de SP.a het huidige beleid gewoon zal verder zetten met aanvallen op onze levensstandaard en cadeaus voor de grote bedrijven en superrijken.
Natuurlijk wil SP.a goed onderwijs voor iedereen, het tegendeel zou verbazen. Over de nodige middelen hiervoor wordt zedig gezwegen. Wel wordt de deur verder opengelaten voor ‘creatieve’ financiering bij de bouw van nieuwe infrastructuur. De inschrijvingsgelden aan de universiteiten en hogescholen mogen niet omhoog (maar gaan ook niet omlaag) en er moet voldoende huisvesting voor studenten zijn. Dat laatste wil SP.a bereiken door “convenanten af te sluiten met particuliere aanbieders, na controle van de hygiëne en veiligheid van de aangeboden koten.” Publieke huisvesting voor studenten is uiteraard niet aan de orde.
Sociale huisvesting wordt op de lange baan geschoven: tegen 2023 wil SP.a 43.000 bijkomende sociale huurwoningen en 21.000 sociale koopwoningen. Binnen tien jaar zullen heel wat bestaande wooneenheden ongetwijfeld aan vernieuwing toe zijn. Eind 2012 stonden in Vlaanderen alleen 107.351 unieke kandidaat-huurders ingeschreven op de wachtlijsten. Het programma van SP.a is dan ook te weinig en te laat.
De tijd dat sociaaldemocraten tenminste in woorden voor progressieve hervormingen opkwamen, ligt steeds meer achter ons. Vandaag wordt uitdrukkelijk meegestapt in de heersende logica. Dat wordt ondergedompeld in vaag woordgebruik dat zonder problemen door andere gevestigde partijen kan overgenomen worden, zelfs Bart De Wever himself verklaart dat de SP.a in het N-VA-model zit (De Standaard, 19 mei). Voor de verdediging van de belangen van de werkenden en uitkeringstrekkers volstaat het programma van SP.a absoluut niet. De tekorten waarmee wij geconfronteerd worden, zijn niet vaag maar concreet. Die vereisten radicale antwoorden die vertrekken van onze belangen.
-
Anja Deschoemacker in debat bij de MOC (ACW) in Brussel
Gisteravond, na de actie tegen de European Business Summit, had de MOC (de Franstalige tegenhanger van het ACW) in Brussel een debat met de voornaamste politieke partijen. De MOC had de vier gevestigde partijen uitgenodigd en ook FDF en PTB-GO. Het was niet op voorhand voorzien, maar door de afwezigheid van de liberale MR werd Anja Deschoemacker, lijsttrekker van Gauches Communes voor de Kamer en aanwezig op het debat, op het laatste moment nog uitgenodigd om aan het debat deel te nemen.
De afwezigheid van MR was geen toeval. Het debat was erop gericht om na te gaan onder welke voorwaarden de verschillende partijen bereid waren om aan een coalitie deel te nemen. De onderwerpen gingen van huisvesting en mobiliteit over gezondheid en geweld binnen het gezin tot werk en onderwijs. Over al die thema’s wilde de MOC weten van welke punten uit hun programma’s de partijen breekpunten zouden maken. Gezien de tegengestelde belangen tussen MR en MOC, besloot de MR dat deelname aan dit debat wel het laatste van haar prioriteiten was.
De MR was overigens niet de enige die zich liet verontschuldigen. Na de enorme repressie tegen de betogers aan de European Business Summit gaf minister Joëlle Milquet er de voorkeur aan om niet te komen en geen confrontatie aan te gaan met diegenen die eerder op de dag het slachtoffer van de gewelddadige repressie werden. Ze liet zich vervangen door een andere vertegenwoordiger van CdH. Alhoewel Gauches Communes wellicht geen verkozenen zal behalen bij deze verkiezingen en de vraag van regeringsdeelname zich dan ook niet stelt, zorgt de stelselmatige aanwezigheid van Gauches Communes aan de kant van de militanten van de MOC in actie en strijd, waaronder tijdens het protest tegen de European Business Summit, voor openheid waardoor we toch aan het debat konden deelnemen.
Het debat begon met een reeks video’s met interviews van werklozen. Vanuit het standpunt van Gauches Communes was een betere inleiding moeilijk denkbaar. Zowel in de analyse van de situatie als inzake de wensen en eisen die de geïnterviewde werklozen naar voor brachten, was het duidelijk dat dit naadloos aansloot bij het programma dat Gauches Communes verdedigt. Na dit plenaire gedeelte werden we in drie groepen opgedeeld waar telkens twee van de zes aanwezige partijen vragen kregen over elk onderwerp. De vertegenwoordigers gingen per twee van de ene groep naar de andere. Anja Deschoemacker ging samen met staatssecretaris Christos Doulkeridis van Ecolo langs de groepen.
Kort samengevat verdedigde Anja de noodzaak om 60.000 sociale wooneenheden bij te bouwen, gratis openbaar vervoer, de creatie van een nationale gezondheidsdienst, de individualisering van het recht op een uitkering, een vermindering van de arbeidsduur tot 32 uur per week zonder loonverlies of verhoging van de werkdruk en met bijkomende aanwervingen, een publieke herfinanciering van het onderwijs tot een niveau van 7% van het BBP. Anja heeft zeker niet alle aanwezigen overtuigd, maar uit de reacties en het aantal militanten dat haar nadien aansprak, kunnen we wel afleiden dat ze zeker de sympathie en de stem van heel wat aanwezigen heeft gewonnen.
-
N-VA wil transfer van arm naar rijk vergroten
Dit artikel kadert in onze berichtgeving over de verkiezingen, hier vind je een overzicht van deze berichtgeving.
In veel verkiezingspropaganda en ook in het programma van N-VA is de openingszin dat we voor de keuze tussen het N-VA-model en het PS-model staan. Dat het N-VA-model op heel wat vlakken afgekeken is van het Duitse model (overigens doorgevoerd door de Duitse sociaaldemocraten), wordt er niet bij gezegd. Flexibiliteit en lageloonjobs voor ons, cadeaus voor de werkgevers en besparingen op alle publieke diensten, dat is het N-VA-aanbod op 25 mei.Het vertrekpunt van het N-VA-programma is dat onze economie niet concurrentieel is en dit door de “torenhoge loonkosten en fiscale druk”. De partij stelt dat de overheidsuitgaven de pan uitswingen en stelt daarom voor om deze aan banden te leggen, behalve inzake fiscale cadeaus aan de bedrijven uiteraard. Volgens N-VA is het door de niet-concurrentiële positie van onze economie en de stijgende overheidsuitgaven dat onze economie erop achteruit ging. De wereldwijde crisis en de gigantische operatie om de banken overeind te houden, zijn de partij van De Wever blijkbaar ontgaan. Niet de bevriende bankiers en andere speculanten hebben de crisis veroorzaakt, maar de dure werkenden en uiteraard vooral de PS.
Hoe denkt de N-VA de crisis dan op te lossen? Door de loonlasten te verlagen en de overheidsuitgaven terug te schroeven. De partij wil daar radicaal in zijn. Dat landen waar een dergelijk besparingsbeleid radicaal werd gevoerd niet bepaald vooruit gingen (denk maar aan Griekenland), wordt uiteraard niet vermeld. We moeten maar aanvaarden dat de besparingslogica de enige is en dat er voor het overige geen alternatief is. Het cynische aan verslagen van internationale instellingen over de Belgische economie is dat er vaak op wordt gewezen dat deze het beter deed dan veel buurlanden omdat er door de politieke crisis geen maatregelen werden genomen. Zo hebben we toch nog iets aan de N-VA te danken.
De partij van De Wever wil besparen op onze levensstandaard. Het voorstel van een indexsprong waarbij de lonen niet aan de duurdere prijzen worden aangepast, zou ook na volgend jaar behouden blijven als het van N-VA afhangt. Volgens Chris Serroyen van het ACV zou deze maatregel in 2015 voor een voltijdse werknemer met een gemiddeld loon een bruto verlies van 888,65 euro op jaarbasis betekenen. Hij voegde eraan toe: “Ben je 45 jaar, dan kost je dat over je loopbaan (tot 65 jaar in de N-VA-voorstellen en liefst geen jaar vroeger) haast 17.773,06 euro bruto. Werk je met twee voltijds, dan verlies je dus samen over 20 jaar bijna 35.546,12 euro bruto.”
Voor de N-VA moeten werknemers flexibeler zijn en tevreden met minder. Zo wil de partij dat anciënniteit minder een rol speelt in de loonvorming (lees: geen verhogingen op basis van anciënniteit) en wil ze de mogelijkheid van minijobs vergroten. “We nemen maatregelen om flexibele contracten voor beperkte prestaties (gekoppeld aan lage loonkosten) mogelijk te maken, ook binnen de overheid.” Overuren en flexibiliteit worden een voorrecht van de werkgevers: “We kiezen voor annualisering van de arbeidstijd, een soepele inzet van uitzendkrachten en een uitbreiding van de terbeschikkingstelling van werknemers.”
Werklozen worden hard getroffen door de N-VA-voorstellen. De ophefmakende titel dat wie een eigen huis heeft, geen leefloon kan krijgen, werd al gauw rechtgezet. Maar dat betekent niet dat de N-VA welwillend staat tegenover werklozen. De inschakelingsuitkering – de vroegere wachtuitkering – is nu door de regering in de tijd beperkt tot drie jaar. Hierdoor dreigen vanaf 1 januari 2015 tot 55.000 mensen van een leefloon afhankelijk te worden. Dat vindt N-VA goed, maar het kan beter. De partij stelt voor om de inschakelingsuitkering volledig af te schaffen! De algemene werkloosheid wordt in de tijd beperkt tot drie jaar, nadien is een werkloosheidsuitkering niet meer mogelijk. Dan volgt een leefloon met uiteraard ook de mogelijkheid van verplichte tewerkstelling van leefloners.
Brugpensioen wordt volledig afgeschaft en de pensioenleeftijd van 65 jaar wordt een minimumleeftijd. Wie op 65 jaar 45 jaar gewerkt heeft, kan van een volledig pensioen genieten. Wie nog geen 45 jaar gewerkt heeft, kan op pensioen gaan maar levert dan fors in op het pensioenbedrag. Er lijkt vanuit gegaan te worden dat wie op 65 jaar nog geen 45 jaar gewerkt heeft, langer moet werken om toch aan 45 jaar te komen vooraleer op pensioen wordt gegaan. Zo wordt 65 een minimumleeftijd in plaats van een maximumleeftijd. Het liefste zou de N-VA hebben dat we werken tot we erbij neervallen.
Terwijl N-VA steen en been klaagt over het gebrek aan middelen en pleit voor besparingen op alle niveaus, is er wel geld om cadeau te doen aan de werkgevers. Die krijgen 4,5 miljard euro aan extra lastenverlagingen. Het officiële tarief voor de vennootschapsbelasting wil N-VA drastisch naar beneden halen zodat niet enkel de grote bedrijven minder tot geen belastingen hoeven te betalen. Maar ook grote bedrijven hoeven zich geen zorgen te maken, de notionele intrestaftrek wordt aangepast maar meteen vervangen door een gelijkaardig stelsel.
Openbare diensten worden afgebouwd als het van N-VA afhangt. “We bouwen de overheidsparticipaties op een verstandige manier af.” Er wordt op gewezen dat bijvoorbeeld openbaar vervoer niet beperkt mag zijn tot plaatsen waar het commercieel rendabel is. En omwille van het strategisch belang wil N-VA ook energiedistributie en watervoorzieningen niet zomaar aan de private sector overgeven. Om een volledige privatisering voor te bereiden, wil N-VA alvast het recht op verzet hiertegen beperken. “Het stakingsrecht is een grondrecht dat niet zomaar kan worden uitgehold of genegeerd”, stelt N-VA om vervolgens meteen een totale uitholling ervan voor te stellen: “Het ontbreken van een heldere stakingsregeling in de publieke sector, zeker bij de overheidsbedrijven (Belgocontrol, NMBS, Infrabel, bpost, Belgacom), is een lacune in de wetgeving die we moeten opvullen. Een regeling van minimale dienstverlening maakt daarvan deel uit.” De afbouw van de openbare diensten maakt dat er nu in veel gevallen al een minder dan minimale dienstverlening is. Het stakingsrecht aan banden leggen, doet eerder aan de 19de eeuw denken of aan actuele praktijken in China. Ook in andere sectoren wordt het stakingsrecht afgebouwd: “We creëren een opeisingsrecht van ambtenaren in vitale posities voor het functioneren van het verkeerssysteem (verkeersleiders, loodsen, brug- en sluiswachters) met inachtneming van het Europees Sociaal Handvest.”
In het verkiezingsprogramma zegt N-VA wel dat het openbaar vervoer belangrijk vindt, maar tegelijk wordt ervoor gepleit om de tarieven bij De Lijn flexibeler (en hoger) te maken en om het personenverkeer per spoor te privatiseren. “Voor het beheer van De Lijn kiezen we voor een kostenefficiënte en geïntegreerde dienstverlening. We brengen de kostendekkingsgraad op een internationaal vergelijkbaar niveau.” De ‘kostendekkingsgraad’, de bijdragen die de reizigers rechtstreeks betalen, moet dus omhoog. Voor het spoor stelt N-VA: “Ter wille van de kostenefficiëntie in het spoorbeleid vertrouwen we de dienstverlening op de spoorlijnen toe aan private vervoersbedrijven via concessies die ook de universele dienstverlening mogelijk maken.”
De N-VA pleit voor stevige besparingen op alle niveaus, met een nadruk op de eerste jaren van de volgende legislatuur. Zowel op federaal als Vlaams niveau moet “gesaneerd” worden. De levensstandaard van de gewone werkenden en van de uitkeringstrekkers wordt aangepakt. De enigen die voordeel halen uit de plannen van N-VA zijn de rijksten. De ware opdeling die centraal staat in het N-VA-programma is niet deze tussen Franstaligen en Nederlandstaligen, maar tussen superrijken en de rest. N-VA gaat ervoor om de transfer van arm naar superrijk te vergroten.
-
Hoe anders is Groen?
De groenen hebben in de peilingen de wind in de zeilen. De partij doet zich voor als anders dan de anderen, socialer en meer bekommerd om zowel mens als milieu. Komt dat ook tot uiting in het partijprogramma? Wordt de logica doorgetrokken of blijft het bij mooie woorden die bij een regeringsdeelname meteen richting prullenbak verhuizen? Een bespreking van enkele opvallende programmapunten in het kader van onze berichtgeving over de verkiezingen.
Het groene kiesprogramma begint met enkele voorstellen inzake de arbeidsmarkt. Er worden interessante pistes opgeworpen zoals een Europees minimumloon, Europese loonindexering en een maximale loonspanning (verhouding tussen hoogste en laagste lonen) om de toplonen aan banden te leggen. Jammer genoeg wordt het wel niet geconcretiseerd. Waarom geen Europees minimumloon van 1.500 euro netto per maand of gemakkelijker nog 15 euro bruto per uur in ons land? De maximale loonspanning wil Groen laten becijferen door een ‘expertengroep’. Afhankelijk van wie daar in zit, kan het resultaat dus sterk verschillen…
De partij wil snelle onderhandelingen om in het kader van het eenheidsstatuut nog bestaande verschillen weg te werken, maar doet zelf geen voorstellen hiertoe. Er wordt gesproken over de kwaliteit van het werk, een meer dan terecht punt, maar daar wordt meteen aan gekoppeld dat het op deze manier mogelijk moet zijn om mensen langer aan het werk te houden. “Enkel volgens dit recept duurt de loopbaan effectief langer. Het klassieke recept om de loopbaan te verlengen, mensen te verplichten later op pensioen te gaan in ongepaste banen, zorgt enkel voor een instroom in de arbeidsongeschiktheid.” Pensioen kan voor Groen na een loopbaan van 42 jaar of op 65-jarige leeftijd, de loopbaanvereiste wordt dus opgetrokken. Het minimumpensioen van 1.000 euro zou een stap vooruit zijn, maar een echt leefbaar inkomen is het niet.
Om de jongerenwerkloosheid aan te pakken stelt Groen voor dat bedrijven verplicht 1% jongeren moeten tewerkstellen. Ook worden de bestaande fiscale gunstregimes behouden, maar wel afhankelijk gemaakt van de conjunctuur. De versnelde degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen wil de partij terugschroeven. Over de beperking in de tijd van de inschakelingsuitkering zegt Groen in haar 317 pagina’s tellende programma niets, tenzij dat er “geen doorschuiving van kosten door hogere overheden naar lagere overheden” mag zijn waarbij wordt verwezen naar de wachtuitkering. Door de beperking van de inschakelingsuitkering, de vroegere wachtuitkering, in de tijd dreigen vanaf 1 januari 2015 tot 55.000 werklozen hun uitkering te verliezen.
Positief is het voorstel om sociale dumping te bestrijden door iedereen die in ons land werkt aan Belgische voorwaarden te laten werken, het fenomeen van schijnzelfstandigheid te bestrijden of het vastleggen dat eenzijdige verzoekschriften bij stakingsacties niet kunnen. Maar naast de positieve voorstellen blijft het programma al bij al erg vaag en wordt uitdrukkelijk mee gestapt in de logica van langer werken.
Inzake economisch beleid willen de groenen een “duurzame lokale maakindustrie” of nog een Europese “Green New Deal”. Het gaat om steun en andere maatregelen naar het model van het Waalse Marshallplan (waar Ecolo in de regering zit). Ook hier veel mooie woorden, maar om iets aan de productiewijze te veranderen moet je er natuurlijk iets over te zeggen hebben. Met steunmaatregelen kan je die illusie wekken, maar het blijft marginaal. Enkel door de sleutelsectoren in publieke handen te nemen is een echte controle en beheer ervan mogelijk zodat effectief nadruk wordt gelegd op groene productie die lokaal verankerd is. Hetzelfde voor de banken, zou één overheidsbank (zoals Groen voorstelt) echt in staat zijn om een alternatief te bieden op de speculanten van de financiële markten? En laten de financiële haaien zich aan regulering onderwerpen? Wat we niet bezitten, kunnen we als gemeenschap moeilijk aan banden leggen.
De vele fiscale gunstregimes voor grote bedrijven wil Groen aan banden leggen om met de opbrengst hiervan de tarieven voor KMO’s naar beneden te halen. “Groen wil de tarieven in de vennootschapsbelasting verlagen naar een niveau dat billijker is voor KMO’s. Dit doen we budget-neutraal door het afschaffen of inperken van zoveel mogelijk fiscale gunstregimes.” Niet dat Groen zomaar de notionele intrest en co wil afschaffen. “Groen wil de bestaande blinde interestaftrekken (notionele en gewone) hervormen tot intelligente interestaftrekken. Een intelligente aftrek is in tegenstelling tot de huidige interestaftrekken niet blind voor de doeleinden van investeringen. Zo worden investeringen in jobcreatie, innovatie en eco-efficiëntie aan een hoger percentage afgetrokken dan traditionele investeringen.” Enkel de meest evidente uitwassen zou de partij er dus uithalen.
Inzake energie wordt uiteraard voorgesteld om volop in te zetten op groene energie. Dat gebeurt echter niet door de sector in publieke handen te nemen. Neen, “de marktmechanismen worden herdacht in functie van een toenemende hernieuwbare elektriciteitsproductie en flexibilisering van de energiemarkt.” En daarbij wordt niet geaarzeld om ook de gewone werkmens te laten betalen. Zo stelt de partij: “Om ecologische redenen is het van belang dat de prijs per kWh hoog genoeg ligt om een voldoende stimulans te behouden voor energiebesparing. Tegelijkertijd kan het niet de bedoeling zijn dat de elektriciteitsfactuur van de gezinnen verder de hoogte inschiet omdat alle kosten voor de energietransitie in de factuur worden doorgerekend.” Of nog: “We voeren de slimme kilometerheffing voor alle voertuigen versneld in die de jaarlijkse verkeersbelasting vervangt.” Deze laatste maatregel moet middelen opbrengen, dus zouden we moeten betalen. Ook luchtverkeer moet volgens Groen een pak duurder worden door BTW op tickets te heffen en meer accijnzen op brandstof. De geïndividualiseerde benadering van ecologie leidt telkens tot gehate maatregelen. Bovendien veranderen ze weinig aan de ecologisch onvriendelijke productie. We hebben zeker niets tegen zonnepanelen en mensen die zelf inspanningen doen voor het milieu, integendeel. Maar om iets fundamenteel te veranderen is er meer nodig. Het is overigens opvallend dat een partij die zeker in Antwerpen een bredere steun vindt op basis van de discussie rond mobiliteit de kwestie van gratis en degelijk openbaar vervoer niet op de agenda zet. Verbeteringen aan openbaar vervoer zijn goed, maar er is meer nodig. Met maatregelen als extra belastingen voor wie in de spits met de auto rijdt kan de bredere steun overigens snel verdwijnen.
Een van de centrale punten van de groene campagne gaat rond de wachtlijsten. De partij stelt vast: “De wachtlijsten in welzijnssector werden de afgelopen 10 jaar alleen maar langer. 22.000 personen met een handicap wachten op de juiste zorg, 4.500 jongeren wachten op hulp of een plaats in een dienst, ongeveer 500 kinderen wachten op pleegzorg. Er zijn naar schatting 100.000 inschrijvingen op de wachtlijsten voor rusthuizen.” Het klopt dat hiertoe de job van welzijnswerker aantrekkelijker moet worden en dat er voldoende middelen moeten zijn, maar zou het niet nuttig zijn om dat eens wat concreter te omschrijven? Hoeveel personeel moet erbij komen, hoeveel projecten worden opgestart om 100.000 extra plaatsen in de rusthuizen te bekomen? Inzake sociale huisvesting zegt Groen: “Het aantal sociale woningen in Vlaanderen (6%) blijft ver achter bij het Europees gemiddelde (17,3 %). Groen is principieel voorstander van een aanzienlijke stijging van het aantal sociale woningen en dit zo snel als mogelijk.” Kan het nog algemener? Enkel wat Brussel betreft is de partij duidelijker: “In het Hoofdstedelijk Gewest Brussel vraagt Groen tegen 2020 15 % publieke woningen van sociale aard in elke gemeente.” Daartoe worden geen extra middelen gevraagd maar wordt ingezet op “Europese fondsen en op de mobilisatie van spaargelden”.
Inzake privaat-publieke samenwerking (PPS) is Groen niet bepaald duidelijk. “De gigantische pps-operatie van de Vlaamse overheid DBFM – waarbij een private partner in ruil voor een jaarlijkse vergoeding, de scholen ontwerpt, bouwt, financiert en onderhoudt – is uitgedraaid op een financiële kater. Een herhaling van het DBFM-project is voor Groen uitgesloten. Ervaringen in binnen- en buitenland leren dat kleine en lokaal verankerde pps-projecten een meerwaarde kunnen creëren.” Op grote schaal kan het niet, op lokaal vlak wel. Voor het spoor wordt een algemene liberalisering van het personenvervoer afgewezen, maar op kleine schaal kan het wel: “We staan positief tegenover concurrentie via openbare aanbesteding. Als de NMBS het GEN, Gewestelijk ExpressNet, bijvoorbeeld niet wil uitbaten, zouden we op zoek kunnen gaan naar een aanbieder die dat wel ziet zitten. De overheid bouwt meer expertise op rond organisatie van openbaar vervoer om zulke aanbestedingen te doen slagen. Maar concurrentie op het spoor waar meerdere aanbieders op de zelfde lijn rijden en proberen elkaar reizigers af te snoepen sluiten we uit.”
Veel kiezers van Groen hebben een probleem met de GAS-boetes. Groen zit zelf in een aantal gemeentebesturen die de GAS-boetes evenzeer toepassen als besturen met coalities zonder de groenen. Het partijprogramma schippert tussen kritiek en steun. “Met Groen in de regering wordt de GAS-wet bij ingang van de legislatuur onderworpen aan een grondige evaluatie en wordt de reglementering bijgestuurd en indien nodig ongedaan gemaakt. Wij zien volgende wijzigingen. Groen pleit voor een limitatieve lijst op federaal niveau. Een limitatieve lijst van gedragingen, die vatbaar zijn voor een administratieve sanctie, is een meerwaarde voor gemeenten en steden én voor burgers. Dit kan bijdragen om de bestaande grote verschillen en tegenstellingen tussen gemeenten in de bestrafte feiten tot op zekere hoogte weg te werken en onnozele verbodsbepalingen tegen te gaan.” Enkel de meest absurde gevallen gaan eruit, het principe van de GAS-boetes blijft ook met Groen behouden, ook al wordt de leeftijd verhoogd.
Het zijn maar enkele elementen uit het programma van Groen, maar het is significant. Groen haalt op heel wat punten terechte bekommernissen aan, maar faalt om er iets fundamenteel aan te doen. De reden daarvoor is het gebrek aan een breuk met het huidige systeem. De partij gaat voor een groener kapitalisme, terwijl de winsthonger van dat systeem dat net onmogelijk maakt. Groen komt bij heel wat kiezers sympathiek over, vooral omdat de andere traditionele partijen erger overkomen, maar het biedt geen alternatief. Als we het samen beter willen doen, moeten we gaan voor een alternatief op het kapitalisme. Een alternatief waarin mens en leefmilieu centraal staan.
-
Naar een electorale doorbraak van PVDA
Na 25 mei voor het eerst in 30 jaar opnieuw linkse verkozenen in het parlement!
Dossier door Eric Byl.
Peilingen bevestigen een mogelijke electorale doorbraak voor de Partij van de Arbeid (PVDA). Bij de verkiezingen van 25 mei kan de partij vijf of meer verkozenen in het federaal parlement halen en tot dubbel zoveel verkozenen in de regionale parlementen. Het zou voor het eerst in dertig jaar zijn dat krachten links van de sociaaldemocratie en de groenen in het parlement vertegenwoordigd zijn.Discussie over ritme besparingsbeleid
In vergelijking met de belangrijkste handelspartners in de buurlanden, klagen de Belgische vertegenwoordigers van het kapitaal over de traagheid waarmee de lonen en openbare diensten worden aangepakt. Dit komt vooral door de potentiële sterkte van de arbeidersbeweging met een syndicalisatiegraad van 60% (zonder bruggepensioneerden en werklozen). De burgerij is zich daar bewust van. Iedere algemene staking, waarvan de laatste in januari 2012, heeft de bazen het zwijgen opgelegd.
Het establishment probeert traditioneel nationale en religieuze tegenstellingen uit te spelen om de klassentegenstellingen te verbergen. Het land ontwikkelde van een unitaire staat tot een complexe federatie met drie regio’s (Vlaanderen, Wallonië en Brussel) en drie taalgemeenschappen (Vlaanderen, Franstalige gemeenschap en Duitstalige gemeenschap). De crisis heeft de spanningen tussen de gemeenschappen en regio’s over de verdeling van de middelen versterkt. Een aantal werkgevers, politiek vertegenwoordigd door de nationalistische N-VA, wil verder gaan en de federale structuur omvormen tot wat zij omschrijven als een confederale structuur. Er zijn verschillende opvattingen over wat dit betekent, maar doorgaans wordt ervan uitgegaan dat het inhoudt dat het zwaartepunt van de bevoegdheden van het federale niveau naar de regio’s en gemeenschappen gaat.
Dit debat, in essentie een discussie over hoe de arbeidersbeweging het best wordt aangepakt – op nationaal vlak of eerst op regionaal vlak, verklaart waarom het 194 dagen duurde om na de verkiezingen van 2007 een regeringscoalitie van vijf partijen te vormen en na de verkiezingen van juni 2010 zelfs 541 dagen om een coalitie van zes partijen samen te stellen. De huidige regering onder leiding van Elio Di Rupo (PS) schoof een reeks bevoegdheden naar de regio’s door, maar slechts een deel van de bijhorende middelen waardoor er automatisch besparingen worden opgelegd aan de regio’s en gemeenschappen. Daarnaast werd een besparingsplan van ongeveer 20 miljard euro doorgevoerd, het zwaarste besparingsplan uit de Belgische geschiedenis. Voor de werkgevers en hun politieke schoothonden, is dit echter nog maar het begin. Na 25 mei zijn er vier jaar zonder verkiezingen en dat biedt volgens hen enorme mogelijkheden.
De aanhoudende besparingen hebben de autoriteit van de gevestigde partijen ondermijnd. Zeker in Vlaanderen heeft dit geleid tot politieke fragmentatie. De peilingen geven N-VA nu ongeveer 32%, gevolgd door CD&V (18%), sp.a (14,5%), Open VLD (13%), Groen (8,5%), Vlaams Belang (7,5%) en PVDA+ (3,7%). In Wallonië is de steun voor de gevestigde partijen nog groter. De PS haalt doorgaans tussen 35% en 40%. Ondanks deelname aan iedere federale regering sinds 1988, raakte de partij steeds weg met het beeld van een oppositiepartij binnen een regering die gedomineerd werd door rechtse Vlaamse partijen. De PS deed zich voor als een partij die de besparingen niet kon stoppen, maar toch kon afzwakken. Met Di Rupo als premier wordt dat imago ondermijnd. Volgens de peilingen zou de PS ongeveer 10% verliezen. Vooral PTB haalt daar voordeel uit met een historisch hoge score van 7% en het extreemrechtse Parti Populaire staat op iets meer dan 5%.
Discussies in de vakbonden
De vakbondsleiders van zowel ABVV als ACV houden vast aan hun banden met politici van de sociaaldemocratie en de christendemocratie. Ze zien dat als cruciaal om de gevolgen van afdankingen en besparingen te verzachten. Om nog meer rechtse aanvallen te vermijden, roepen ze op om voor deze partijen en voor de groenen te stemmen. In Vlaanderen heeft deze tactiek volkomen gefaald. Bij gebrek aan een links alternatief konden rechtse populistische partijen op de voorgrond komen. Langs Franstalige kant leken de banden met de PS als ‘interne oppositie’ in de regering logischer. Veel werkenden zagen (en zien) een stem voor de PS als de beste garantie om de rechtse Vlaamse partijen te stoppen.
Maar hier komt er verandering in. Na de algemene staking van januari 2012 kwam het ABVV-Gewest van Charleroi en Zuid-Henegouwen, goed voor 110.000 leden, tot de conclusie dat het genoeg had van de PS. Op de daaropvolgende 1 mei werd een publieke oproep aan de radicale linkerzijde – PTB/PVDA, PSL/LSP, LCR/SAP, PC, de linkerzijde in de PS en Ecolo (voor zover die nog bestaan) – om zich te verenigen en een nieuwe politieke formatie te vormen die de eisen van de werkenden en hun vakbonden kan vertegenwoordigen. Eind 2012 ging de PVDA sterk vooruit bij de lokale verkiezingen met 52 verkozenen in gemeenteraden en districten, tegenover 13 voorheen.
Begin 2013 nodigde het ABVV van Charleroi en Zuid-Henegouwen de buitenparlementaire linkerzijde uit om een coördinatiecomité te vormen en er werd een bijeenkomst met 400 militanten georganiseerd. Er volgden twee brochures die op massale schaal werden verdeeld. De eerste brochure komt op voor een meer strijdbare syndicale positie en stelt de politieke banden in vraag. De brochure brengt de noodzaak van een nieuwe politieke partner naar voor en roept de radicale linkerzijde op om met steun van meer strijdbare vakbonden stappen daartoe te zetten. De tweede brochure pleit voor een economisch en sociaal noodprogramma rond tien centrale thema’s.
Het ABVV van Charleroi en Zuid-Henegouwen staat voorlopig nog alleen met dit standpunt, maar er zijn gelijkaardige discussies in andere vakbonden en andere regio’s. Deze tendens zal groter worden op basis van het verzet tegen de hardere besparingen die in de vier jaar na 25 mei zullen volgen. Een electorale doorbraak zou de PVDA en haar nieuw verkozen parlementsleden in een positie plaatsen waarbij het platform in het parlement kan gebruikt worden om een front van verzet tegen de besparingen op te zetten, waarbij de linkerzijde, strijdbare syndicalisten en die werkenden en vakbonden die momenteel nog een afwachtende houding innemen, wordt bijeengebracht. Een dergelijke benadering zou de druk op de banden tussen de vakbonden en de gevestigde partijen verder vergroten. Deze banden vormen een belangrijke rem op de ontwikkeling van strijd. Bovendien zou zo’n front van verzet de basis kunnen leggen voor een nieuwe massale arbeiderspartij in de nabije toekomst.
De oorsprong van PVDA
De PVDA komt voort uit AMADA (Alle macht aan de arbeiders), dat ontstond in de tweede helft van de jaren 1960. Tegen midden jaren 1970 bracht AMADA weekbladen in het Nederlands en het Frans uit, waren er eigen gezondheidscentra van Geneeskunde voor het Volk, controleerde het enkele basisorganisaties die ontstonden uit reactie op het verraad van de beweging van bedrijfsbezettingen begin jaren 1970 en was er een jongerenorganisatie opgezet. AMADA volgde een brutale vorm van stalinisme in navolging van de officiële Chinese theorie van de ‘drie werelden’. AMADA gaf onder meer steun aan de UNITA-beweging in Angola of de Rode Khmer in Cambodja. Er werd gepleit voor het verlaten van de officiële vakbonden om autonome rode arbeidersgroepen op te zetten.
Na de dood van Mao wilde AMADA meer worden zoals de ‘communistische’ partijen in andere landen. In 1979 werd de naam van de partij veranderd naar PVDA. De positie over de vakbonden werd afgezwakt en de partijstructuren werden wat geopend. Deze bocht kwam abrupt tot een einde in 1989 toen de PVDA de brutale repressie tegen de opstand op het Tienanmenplein ondersteunde en de verdediging van de Roemeense dictator Ceausescu opnam. De historische partijleider (die van 1971 tot 2008 voorzitter was), Ludo Martens, werd een internationaal bekende verdediger van Stalin en het stalinisme.
In 2008 kondigde de PVDA aan dat Martens ziek was, hij overleed in 2011. Peter Mertens werd de nieuwe partijvoorzitter. Hij begon een herpositionering van de partij op een ‘vernieuwingscongres’ in 2008. Volgens Mertens was deze vernieuwing een kwestie van politiek overleven. Hij stelde dat PVDA “afstand neemt van dogmatisme en sectarisme en naar voor wil komen met concrete oplossingen voor concrete problemen, waarbij het de term ‘opkomend links’ verkiest boven ‘radicaal links’.” Met betrekking tot de vakbonden stelde Mertens: “Gedurende lange tijd hebben we een confrontatiekoers met de vakbondsleiding gevaren. We verweten hen deel uit te maken van het establishment. Dat was verkeerd.” Sindsdien wordt iedere publieke kritiek op de vakbondsleiding vermeden, ook al komen heel wat PVDA-leden regelmatig in aanvaring met de vakbondsleiding.
Concrete oplossingen voor concrete problemen?
De eerste ‘concrete oplossing’ werd in 2004 naar voor gebracht en was gericht op goedkopere medicijnen. De PVDA stelde het ‘kiwimodel’ voor, een verwijzing naar het stelsel in Nieuw-Zeeland waar met openbare aanbesteding wordt gewerkt waarbij de sociale zekerheid enkel de medicijnen met de beste prijs-kwaliteitsverhouding terugbetaalt. Toen de federale regering dit stelsel gedeeltelijk invoerde, ontstonden er tekorten bij net deze medicijnen. LSP was nooit voorstander van dit voorstel omdat de farmaceutische industrie het systeem onvermijdelijk zou aanwenden om druk te zetten op de lonen en arbeidsvoorwaarden. Enkel de nationalisatie van de farmaceutische sector onder de controle van het personeel en de gebruikers kan leiden tot betaalbare prijzen en voldoende aanvoer van geneesmiddelen zonder de arbeidsvoorwaarden te ondermijnen.
Als antwoord op de toenemende werkloosheid stelt PVDA voor om collectieve afdankingen in winstgevende bedrijven te verbieden en sancties op te leggen aan werkgevers die deze regel niet naleven. Uiteraard is LSP voorstander van iedere legale beperking van afdankingen. De bestaande wetten volstaan niet. Maar terwijl alle middelen, waaronder wetten en rechtbanken, moeten gebruikt worden om de arbeiders te verdedigen, kunnen deze geen alternatief vormen op de uitbouw van een sterke beweging van onderuit waarbij ook solidariteit van andere werkenden wordt georganiseerd.
Een andere centrale eis van de PVDA is deze van een miljonairstaks van 1% op fortuinen van meer dan 1 miljoen euro, 2% op fortuinen van meer dan 2 miljoen en 3% op meer dan 3 miljoen. Hiermee wil de partij 8,7 miljard euro ophalen voor publieke investeringen. Op basis van de bestaande vermogensbelasting in Frankrijk stelt de PVDA dat de kapitaalvlucht beperkt zou zijn. Maar de Franse belasting is slechts goed voor 4,4 miljard euro per jaar, de helft van wat de PVDA wil ophalen en in een economie die 5,5 keer zo groot is als die van België. Ook hier zal enkel de nationalisatie van de financiële sector en de grote bedrijven onder democratische controle en beheer van de werkende bevolking en de gemeenschap in staat zijn om de nodige middelen te voorzien om de dringende nood aan investeringen in schoolgebouwen, spoorwegen, ziekenhuizen, bejaardenzorg, sociale huisvesting, energieneutrale publieke gebouwen, bescherming van het milieu,… aan te vatten.
Voor een verenigd front tegen besparingen
Voor nieuwe linkse formaties is de kwestie van coalities belangrijk. Bij de lokale verkiezingen van 2012 haalde PVDA 17% in het Antwerpse district Borgerhout. De partij vormde een coalitie met de sociaaldemocraten, groenen en een voormalige christendemocraat die als onafhankelijke ging zetelen. Peter Mertens verklaarde op de PVDA-website: “We gaan ook Borgerhout niet nog eens overlaten aan de N-VA. Bart De Wever heeft Antwerpen uitgekozen als proefproject voor de onafhankelijke republiek Vlaanderen (…) Wij gaan vanuit ons programma, in de mate van het mogelijke, in Borgerhout mee helpen om een sociaal project op de kaart te zetten. (…) Dat is ook wat al die mensen die voor ons hebben gestemd in Borgerhout, van ons verwachten.”
Recent kwam de PVDA onder vuur te liggen van de rechtse academicus Pascal Delwit (ULB) die stelde: “Inhoudelijk veranderde er weinig. Het ideologische uitgangspunt van de partij blijft het marxisme-leninisme, met als einddoel de socialistische heilstaat zonder privé-eigendom.” Mertens reageerde: “Dit is een groteske absurditeit. Wij baseren ons niet op het marxisme-leninisme en wij zijn niet voor een systeem zonder privé-eigendom. Wij zijn een moderne marxistische partij, zoals de SP in Nederland of Die Linke in Duitsland.” (De Tijd, 3 maart)
Ondanks onze kritieken erkent LSP dat PVDA een integraal onderdeel zal zijn van het proces om de arbeidersbeweging opnieuw te organiseren. We hebben tal van voorstellen voor verschillende vormen van samenwerking gedaan aan PVDA en dit in de geest van eenheid in actie. Zo neemt LSP net als PVDA deel aan het comité dat door het ABVV van Charleroi is opgezet.
De meerderheid van de PVDA-kiezers hebben niets te maken met de oude stalinistische bagage. Ze zien de PVDA als de partij van de dokters voor het volk, de partij die de excessen van het kapitalisme aanklaagt en in de media een heel ander geluid laat horen dan de andere partijen. Ze zien PVDA als een partij die een links project vertegenwoordigt in een politiek landschap dat door rechts wordt gedomineerd.
Langs Franstalige kant vormde PVDA een eenheidslijst onder de naam PTB-GO (Gauche d’Ouverture, linkse opening), langs Nederlandstalige kant werd voor PVDA+ geopteerd. Enkele onafhankelijke linkse militanten, academici, artiesten,… staan op deze lijsten net als kandidaten van LCR/SAP en de PC. We hadden met de PVDA een gesprek over de mogelijkheid van LSP-kandidaten op hun lijsten. Maar ze waren duidelijk: “LSP wil zich net als ons opbouwen, dat is een probleem. LCR en PC hebben kandidaten, maar hebben die ambitie grotendeels opgegeven. LSP zal niet nalaten om pamfletten te verdelen en kranten te verkopen. PVDA heeft veel nieuwe leden die het programma nog niet volledig begrijpen. Aanwezigheid van LSP zal voor ons meer energie vragen om de verschillen uit te leggen dan dat we aan de verkiezingscampagne kunnen besteden.” De PVDA aanvaardt dus enkel individuen en organisaties die het programma van de partij niet in vraag stellen. Toch roept LSP op om in Wallonië voor PTB-GO te stemmen en in Vlaanderen voor PVDA+, zeker daar waar ze een echte kans op verkozenen hebben.
In Brussel nemen we aan de verkiezingen deel met Gauches Communes, een alliantie met de kleine radicaal-linkse Humanistische Partij en enkele onafhankelijke linkse individuen. De verkiezingsregels laten verschillende lijsten toe om zich aan elkaar te verbinden zodat het resultaat wordt samengeteld om aan de kiesdrempel te geraken. Jammer genoeg heeft de PVDA wel een akkoord gesloten met de kleine regionalistische lijst Pro-Bruxelles en de unitaire Belgique Unie België, twee rechtse partijen, terwijl vooralsnog een akkoord met Gauches Communes wordt afgewezen.
Het verkiezingsgewoel en de begrijpelijke hoop op een mogelijke linkse verkiezingsdoorbraak mogen ons niet verblinden voor het aanhoudende besparingsbeleid. Het zou bijzonder nuttig zijn om linkse parlementsleden te hebben die de belangen van gewone mensen niet enkel op straat en tijdens meetings naar voor brengen, maar ook in de media. Tegelijk zullen we het verzet moeten opbouwen.
De PVDA kan na 25 mei haar parlementaire platform gebruiken om het idee van een front van verzet tegen besparingen en sociale aanvallen te populariseren. Zo’n front van verzet zou nood hebben aan een actieplan met regionale betogingen, stakingen en bezettingen tegen sluitingen en herstructureringen. Als de PVDA haar verkozen functies zou gebruiken om samen met anderen hiervoor te pleiten, dan zou zo’n front van verzet een cruciaal instrument kunnen worden in de verdediging van de werkenden en armen.
-
Kandidatenlijsten van Gauches Communes in Brussel
Op 25 mei kun je in Brussel voor de Kamer en het Brusselse Parlement voor Gauches Communes stemmen. Deze linkse eenheidslijst is uitdrukkelijk tweetalig en verenigt ook militanten van verschillende achtergronden. Zo wordt samengewerkt tussen LSP en de radicaal-linkse Humanistische Partij. De lijsten van Gauches Communes kregen het nummer 29 mee. Hieronder de kandidaten.
[divider]
KAMER
Effectieve kandidaten
- Anja Deschoemacker, woordvoerder Gauches Communes, 43 jaar, Sint-Gillis
- Karim Brikci-Nigassi, brancardier, delegee ACOD LRB Brugmann-ziekenhuis, 30 jaar, Elsene
- Gaëlle Smedts, studente ingenieur VUB, 22 jaar, Jette
- Maxime Ramirez, student geschiedenis, voorzitter EGA-ULB, 18 jaar, Anderlecht
- Céline Renson, studente geschiedenis ULB, 18 jaar, Vorst
- Amira Hasan Mohamed, zelfstandige horeca, 46 jaar, Etterbeek
- Djuna De Lannoy, videomonteur, 31 jaar, Molenbeek
- Céline Smedts, studente architectuur, 20 jaar, Jette
- Boubaker Moumni, student informatica, 26 jaar, Brussel
- Annick Letecheur, animatrice, 53 jaar, Brussel
- Stéphane Passelecq, LGBTQI activist, 32 jaar, Elsene
- Antoine Struelens, urbanist, werkzoekend, 26 jaar, Oudergem
Opvolgers
- Tim Joosen, delegee ACOD Overheidsdiensten, 30 jaar, Elsene
- Aurélie Desprez, studente kunstgeschiedenis, UCL, 18 jaar
- Navid Lari, student audiovisuele, 22 jaar, Jette
- Christian Dehon, gepensioneerd, 68 jaar, Sint-Gillis
- Els Deschoemacker, nationale organisator LSP, 45 jaar, Koekelberg
- Nathalie Deprez, bibliothecaris, 42 jaar, Sint-Lambrechts-Woluwe
- Aisha Paulis, animatrice in een jeugdhuis in Sint-Gillis, 31 jaar
[divider]
REGIO
Effectieven
- Gilles Smedts, woordvoerder van HP/PH, 52 jaar, Jette
- Maud Willems, bediende SETCa/BBTK BHV industrie, 43 jaar, Anderlecht
- Michel Devos, chauffeur, 56 jaar, Brussel
- Cécile Piret, doctoraatstudente sociologie, 25 jaar, Elsene
- Greta Van Vinckenroy, lerares, 50 jaar, Jette
- Julien Englebert, student fysica ULB, 23 jaar, Vorst
- Coline Bedoret, studente bio-ingenieur UCL, 18 jaar, Elsene
- Michel Doyen, technoloog medische beelden, delegee SETCa /BBTK Sint-Luc, 50 jaar, Sint-Gillis
- Roxanne Ancis, redactrice, 27 jaar, Anderlecht
- Ammar Berro, student industrieel ingenieur, 22 jaar, Etterbeek
Opvolgers
- Boris Malarme, verantwoordelijke LSP/PSL Brussel, 35 jaar, Schaarbeek
- Emma Ramirez, Studente stylisme, 21 jaar, Anderlecht
- Max Poupinel de Valencé, gepensioneerd, 68 jaar, Ukkel
- Frésia Fernandez, actrice, 28 jaar, Watermaal-Bosvoorde
- Nicolas Pierre, student geneeskunde UCL, 19 jaar, Oudergem
- Viviane Carlier, gepensioneerd, 68 jaar, Sint-Gillis
- Paule Chauvaux, gepensioneerd, 84 jaar, Elsene
- Stéphane Delcros, penningmeester LSP, 32 jaar, Sint-Gilis
-
Verkiezingen. Welke linkerzijde versterken en om wat te doen?
Standpunt door Nicolas Croes, Franstalige eindredacteur ‘De Linkse Socialist’
De verkiezingen van 25 mei zijn historisch. Voor het eerst sinds de jaren 1980 kunnen verkozenen van radicaal links hun intrede in de parlementen maken, zowel op federaal als regionaal vlak. Premier Di Rupo waarschuwde echter meteen: “Iedere stem minder voor de PS is een stem die de weg voor rechts opent.” (1) Dit oude refrein is afgeleefd, gelukkig wordt dit argument steeds minder aanvaard.
In een dubbelinterview met Yasmine Kherbache, zijn kabinetschef en sp.a-fractieleidster in de Antwerpse gemeenteraad, stelde Di Rupo: “Om de waarheid te zeggen: we hebben een inspanning van 22 miljard euro gedaan. Maar we hebben niet de ondernemers die werk creëren geviseerd.”(2) Dat is de realiteit: het zijn niet de zogenaamde ‘werkgevers’ – de grote bazen en speculanten – die geraakt worden, maar wel de gemeenschap, de werkenden en hun gezinnen. Dat zijn nochtans diegenen die iedere vorm van rijkdom creëren. Om de waarheid te zeggen, Elio, wie opent hier eigenlijk de weg voor rechts?
Het weerhield de voorzitter van het ABVV-Gewest Luik-Hoei-Waremme, Marc Goblet, er niet van om in de zakenkrant L’Echo uit te leggen waarom op de PS moet gestemd worden: “Het ABVV heeft nood aan een politiek verlengstuk in de regeringen om daar haar eisen naar voor te brengen.” (3) Dat is een opmerkelijk standpunt als je weet dat de laatste syndicale eis die door de PS werd gerealiseerd de invoering van de verhoogde tegemoetkoming in 1964 was… De PS is federaal aan de macht sinds 1988 en sindsdien zijn alle sociale verworvenheden afgebouwd. Zou het zonder de PS erger zijn? Dat argument wordt ons steeds opnieuw voorgelegd om de ene aanval na de andere te slikken. Het wordt tijd dat we daarvan afstappen en ons niet laten gijzelen door zogenaamd ‘links’ dat gespecialiseerd is in het verraden van onze belangen en het cumuleren van mandaten.
Een front van sociaal verzet
De peilingen voorspellen een electorale doorbraak voor PTB-GO langs Franstalige kant en in mindere mate ook voor PVDA+ langs Nederlandstalige kant. Het openen van die lijsten – zelfs indien het beperkt is tot onafhankelijke kandidaten en leden van SAP en Parti Communiste – is een stap vooruit. Maar het volstaat niet. Na 25 mei wachten ons vier jaren zonder verkiezingen. De burgerij wil daar gebruik van maken om een hard besparingsbeleid te voeren. We zullen een zo breed mogelijke eenheid van de werkende bevolking nodig hebben om daar tegen in te gaan. We zullen iedereen nodig hebben om samen te pleiten voor een terugkeer naar strijdbaar en gedurfd syndicalisme en om iedere vorm van verdeeldheid die de organisatie van onze strijd in de weg staat te overstijgen.
Laat ons van de komende jaren gebruik maken om onze strijd te organiseren en er een breed politiek verlengstuk aan te koppelen naar het beeld van de oproep van het ABVV in Charleroi en Zuid-Henegouwen op 1 mei 2012. Toen riep het ABVV in Charleroi op tot een bundeling van de krachten links van de PS en Ecolo met respect voor elkaars eigenheid. We kunnen een eerste concrete stap in die richting zetten door nu al te bouwen aan een breed front van verzet tegen de besparingen.
Enkele maanden geleden werd in Luik een platform opgezet tegen het Europese besparingsverdrag met onder meer militanten van PVDA, LSP, Véga, Mouvement de Gauche, CNE (de Franstalige tegenhanger van LBC), ABVV,… Er waren ook de acties van eind december tegen een Europese top die door verschillende organisaties werden ondersteund. Die ervaringen werden door iedereen positief bevonden. Waarom zouden we deze dynamiek niet op een grotere schaal verderzetten?
Noten
(1) Radio-uitzending Matin Première (RTBF) op 17 april 2014
(2) Knack, 16 april 2014
(3) L’Echo, 12 april 2014
-
De nietszeggendheid van de holle verkiezingswoorden
In de verkiezingscampagne horen we eens te meer kandidaten van zowat alle partijen dezelfde nietszeggendheden naar voor brengen. Je kent het wel, ze doen het voor de toekomstige generaties of voor een warme samenleving. Sommigen houden het al dan niet wijselijk op een foto. Een LSP-lid uit Gent kreeg het op zijn heupen toen hij een krantje van vier pagina’s van een CD&V-kandidate in zijn bus kreeg en na lectuur ervan moest vaststellen dat er helemaal niets in stond. Hij kroop in zijn pen en stuurde een bericht naar de kandidate (maar had het even goed naar tientallen andere kandidaten van de gevestigde partijen kunnen sturen).
[divider]
Beste mevr. Claerhout,
Gefeliciteerd met uw vier bladzijden tellende krantje dat u in mijn brievenbus hebt gestoken of laten steken. Ik wens iedere bijdrage tot het inhoudelijker maken van deze verkiezingen te aanmoedigen. Daarom zie ik het als een meerwaarde als uitgebreidere pamfletten of krantjes verspreid worden en niet louter kleine flyers en affiches waar niets meer op staat dan een foto, een naam en een plaats op een kieslijst.
Helaas is het net op het inhoudelijke dat ik uw krantje tekort vind schieten. “Als je iets wil doen in de samenleving, kom je al gauw bij de politiek uit. Cynisch en verontwaardigd aan de kant staan, daar heeft niemand wat aan.” Daar ben ik het met u eens. Om diezelfde redenen ben ik ook zelf politiek actief. Helaas loopt het mis bij alles wat er na volgt.
U reikt een hele reeks thema’s aan waar u rond wilt werken: goed en zinvol werk voor de jonge generaties, welzijn en sociale bescherming, leefbaarheid van onze omgeving, een visie betreffende loopbaan en arbeidsmarkt, betaalbare woningen, een evenwicht tussen werk, gezin, vrienden, zorg, vrije tijd etc. U verwijst eveneens naar de grote uitdagingen die onze samenleving de komende tijd boven het hoofd hangen.
Het zijn thema’s die mij eveneens aanbelangen. Maar met de standpunten die u aanhaalt bent u niet origineel. Ik heb nog geen enkele politicus horen pleiten voor slecht en zinloos werk, voor een stopzetting van de sociale zekerheid, voor onbetaalbare woningen of tegen de leefbaarheid van onze omgeving. Ik heb nog niemand horen zeggen dat onze samenleving te warm is en dringend moet verkillen.
Maar waar u mij echt enorm in teleurstelt, is dat u geen enkele visie weergeeft over de manier waarop u deze dingen wilt realiseren. U slaagt er in om in een vier bladzijden tellend krantje, speciaal gemaakt voor de komende verkiezingen en gewijd aan uw persoon, geen enkel concreet standpunt in te nemen. Géén enkel! NV-A pleit ervoor om werkloosheidsuitkeringen in de tijd te beperken en om een indexsprong te maken. PvdA wenst een vermogensbelasting. Open VLD wilt het bestuursniveau van de provincies afschaffen. Dát zijn concrete standpunten. Ik zal er u eentje van mijzelf geven: de invoering van de algemene 32-urenweek, met behoud van loon en met bijkomende aanwervingen. Een doeltreffend middel om zowel de werkloosheid aan te pakken als de harde werkdruk die mee leidt tot die burn-outs, depressies en angststoornissen waar u naar verwijst. Het is immers logischer om alle werk dat in deze samenleving moet gebeuren over iedereen te verspreiden, in plaats van bij een handvol mensen te leggen. Dit zijn maar een handvol van alle concrete standpunten die de afgelopen weken naar voor werden gebracht. En u sláágt er in om op vier volle bladzijden noch eigen standpunten naar voor te brengen, noch te reageren op de talrijke andere standpunten die al naar voor werden gebracht.
Ik kan bijgevolg de conclusie trekken dat u helemaal niet heeft nagedacht over concrete standpunten of over wat de beste manier is om een warmere samenleving te op te bouwen. Ik zou dus even goed kunnen zeggen dat u geen mening heeft. Ik ben niet gauw geneigd om iemand dom te noemen, maar u brengt me wel in de verleiding om daar een uitzondering op te moeten maken. U heeft geen enkel concreet voorstel om deze samenleving vooruit te helpen en u heeft evenmin nagedacht over de voorstellen van anderen. Toch hoopt u in het parlement verkozen te raken. Bedankt om mij te overtuigen dat ik alvast niet voor u moet stemmen.
Er kan echter nog een andere reden zijn waarom u geen concrete standpunten naar voor brengt. Een veel sinisterdere reden. Een reden die maakt dat u niet openlijk dúrft uitkomen voor uw concrete standpunten, omdat CD&V als partij al vele jaren meehelpt met het neoliberale afbraakbeleid. Het beleid dat de armoedecijfers in België van 7% in de jaren ’90 tot 15% gebracht heeft vandaag. Een beleid dat alles uitverkoopt en massale belastingkortingen toekent aan grote bedrijven, banken en speculanten, en dan moet vaststellen er geen geld meer is om de sociale zekerheid te financieren. En ondertussen de schuld daarvoor leggen bij de vergrijzing. Een beleid dat aan de index morrelt waardoor de lonen de inflatie niet volledig volgen, en wat dus betekent dat ze in werkelijkheid gedaald zijn. Een beleid dat steeds minder investeert in sociale woningen, met als gevolg dat de huizenprijzen stijgen. En dat kunt u niet zeggen natuurlijk. Want stijgende huizenprijzen dat gaat niet samen met betaalbaar en kwaliteitsvol wonen.
Dus neen, ook in het tweede geval ga ik niet voor u stemmen. Want die warmere samenleving die u pretendeert te willen, die gaat er volgens mij niet komen dankzij u of uw partij. U en uw partij gaan enkel maar bijdragen aan een killere samenleving.
Groeten,
Kim
-
Minder Vlaams Belang na 25 mei
Neen, het ziet er niet goed uit voor Dewinter en co. Op het hoogtepunt van de partij haalde het Vlaams Blok gemakkelijk meer dan 20% en raakten zelfs vierderangsfiguren uit de partij in het parlement verkozen. Nu zal het Vlaams Belang het met heel wat minder moeten doen, in de peilingen zit de partij onder de 10% en er zijn zelfs peilingen die richting 7% gaan. In dat geval dreigt de kiesdrempel in enkele provincies onoverbrugbaar te worden.
De leegloop van het Vlaams Belang met het vertrek van parlementsleden, gemeenteraadsleden en duizenden gewone leden, zorgt ervoor dat er vandaag heel wat minder aandacht voor de extreemrechtse partij is. Het blijft nochtans belangrijk om te volgen wat er in en rond het VB gebeurt. Tegen de achtergrond van politieke onstabiliteit met snelle electorale verschuivingen is een terugkeer voor een vernieuwd VB immers niet uitgesloten. Dat er sleet zit op de huidige kopstukken ziet iedereen, van een pitbull werd Dewinter geleidelijk aan een chagrijnige Benidorm Bastard. Het soort figuur dat een grap op televisie mag vertellen en daarvoor te rade gaat bij een scheurkalender uit het jaar 1988 toen Marokkanenmoppen nog nieuw waren.
Met de huidige verkiezingscampagne doet het Vlaams Belang aan damage control. Een reeks parlementsleden wordt al dan niet met een duwtje naar de uitgang, doorgaans via pensioen, getrokken. De centrale kopstukken moesten de duurder geworden plaatsjes verdelen en probeerden tegelijk enkele nieuwe gezichten te lanceren in de hoop dat die hierdoor niet teveel met het oude Vlaams Belang geassocieerd worden.
Vlaamse onafhankelijkheid in de neurozone
Het partijprogramma hamert op dezelfde zaken die de partij al decennialang naar voor brengt. Het centrale eerste punt is eens te meer de noodzaak van Vlaamse onafhankelijkheid. Het VB pleit voor een “ordelijke opdeling” naar het voorbeeld van Tsjechië en Slovakije en het voorbeeld van Servië en Montenegro. De ordelijke en onderhandelde oplossing wil het VB bekomen door eenzijdig de Vlaamse onafhankelijkheid uit te roepen.
Brussel zou het VB meteen uitroepen tot Vlaamse hoofdstad: “Brussel ligt territoriaal volledig in Vlaanderen en verkeerstechnisch lopen alle verbindingen langs Vlaanderen. Op economisch gebied bestaat er een intensieve wisselwerking. Brussel is, naast Antwerpen, onze belangrijkste economische motor. Tenslotte wonen er in de aloude Vlaamse stad die Brussel is nog altijd heel wat Vlamingen. Kortom, er zijn redenen te over om de banden tussen Brussel en Vlaanderen zeker niet te breken.” Aan de Brusselaars zelf wordt daar uiteraard niets over gevraagd, zij worden hoogstens betrokken bij overleg.
Nu het Vlaams Belang toch aan het ontmantelen is, kunnen de EU en de eurozone er ook nog bij. De euro wil het VB vervangen door “een kleinschaligere, gezonde munt die wordt gedeeld door een aantal historisch en cultureel gelieerde landen met de nodige begrotingsdiscipline.” Voor het VB is niet het besparingsbeleid dat de EU oplegt het probleem. Neen, ook in de noordelijke unie en de neurozone wil het VB hetzelfde beleid van “begrotingsdiscipline”. Dat houdt in dat als de gemeenschap de speculatieschulden van de grote aandeelhouders van de banken moet afbetalen, dat onze levensstandaard wordt opgeofferd. Het is niet mogelijk om de dictaten van de trojka (EU, ECB en IMF) te verwerpen en tegelijk het uitgangspunt van die dictaten te aanvaarden. Dat is nochtans de onmogelijke positie die het Vlaams Belang probeert in te nemen.
Even terzijde. In het verkiezingsprogramma van het VB luidt een van de eisen: “Geen ‘sociale unie’ met gelijkschakeling van sociale zekerheid.” Het optrekken van sociale bescherming is wat het VB betreft dus uitgesloten. Meer nog, het moet bestreden worden! Dat voor wie eventueel nog zou twijfelen aan het asociale karakter van het Vlaams Belang.
De terechte kritiek op de verspilling van de EU wordt direct op een zijspoor gezet. Neen, niet het feit dat het establishment zichzelf in de watten legt is een probleem. Moest dat de kritiek zijn, zouden sommigen misschien wel eens vragen durven te stellen bij de parlementaire weddes die de VB-verkozenen opstrijken. Neen, er is verspilling “zoals geld dat door de EU wordt versluisd naar jihadisten, ‘extra ontwikkelingshulp’, megalomane EU-paleizen, onbestaande projecten en niet-werkende ambtenaren.” Ontwikkelingshulp staat dus gelijk aan het ondersteunen van fundamentalisten en ambtenaren werken niet. Iemand nog een cliché nodig? Bij het VB hebben ze er nog op overschot.
In plaats van de Europese Unie wil het Vlaams Belang een noordelijke samenwerking, zonder “de actuele Franstalige en zuiderse fixaties”. Zo wil de partij op militair vlak samenwerken met Duitsland, Nederland en “gelijkaardige staten in Noord- en Midden Europa” en in dat kader een “snel inzetbaar leger” in Vlaanderen.
Asociale maatregelen
Net zoals bij vorige verkiezingen staat ook nu weer de strijd tegen de vakbonden en de rechten van de werknemers prominent in het kiesprogramma. In een poging om zich wat socialer dan de concurrentie van N-VA op te stellen, eist het VB geen beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd maar wel financiële sancties en strengere controle. En ook de loonindex mag blijven bestaan, zij het als netto-index. Dat dit een besparing op de sociale zekerheid betekent, zullen ze bij het VB ongetwijfeld niet erg vinden.
Het voornaamste sociaaleconomische voorstel van het Vlaams Belang klinkt niet bijster origineel. Net zoals alle gevestigde partijen wil het VB de patronale lasten drastisch beperken. “We hebben berekend dat als Vlaanderen de patronale loonlasten met 25% kortwiekt, de globale loonkost met 6,5% kan krimpen. Aanvullend kan ook de loonlast van de werknemers met 25% omlaag.” Patroons zouden dus minder moeten betalen en een vermindering van ons indirect loon als werknemer zou ons ten goede komen?
Doe daar nog een forse portie extra flexibiliteit bovenop en je zit niet ver van het neoliberale N-VA-model of het oude model waar het Vlaams Blok destijds naar verwees, dat van de “Japanse werkmieren.” Het VB stelt: “Arbeidsovereenkomsten afsluiten wordt makkelijker wanneer soepeler voorwaarden kunnen worden opgenomen om overuren te presteren, voor uitzendarbeid en voor thuiswerken.” Verder pleit de partij er ook voor om de loopbaanvereiste voor het pensioen op te trekken. Er wordt in tegenstelling tot N-VA geen cijfer op geplakt, N-VA had het over 45 jaar.
Daarenboven gaat het VB voor besparingen. Immers, “gezonde begrotingen vormen het ijkpunt om op langere termijn welvaart en welzijn te verzekeren.” De welvaart en het welzijn van welke groep in de samenleving – de superrijken of de meerderheid van de bevolking – wordt door het VB niet verduidelijkt. Om de besparingen een duwtje in de rug te geven stelt het VB voor om de opdeling van de Belgische openbare schuld grotendeels naar Wallonië door te schuiven. “Het Vlaams Belang vindt dat het landsdeel dat de schuld heeft veroorzaakt – voornamelijk Wallonië onder PS-voogdij – daarvoor moet opdraaien.” Dergelijke gratuite beweringen zullen de ordelijke en onderhandelde opdeling van het land ongetwijfeld ten goede komen.
Het VB doet een poging om zich een zeker sociaal imago aan te meten. Zo wordt gepleit voor betaalbare zorg voor iedereen en het aanpakken van de wachtlijsten (zoals voor sociale woningen, kinderopvang, bijzondere jeugdzorg, gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg, ouderenzorg,…) door een geïntegreerd zorgbeleid en een maximumfactuur. Wat dit betekent op het vlak van extra middelen voor personeel en infrastructuur, zegt het VB niet. Er wordt evenmin aangegeven van waar die middelen zouden moeten komen.
Weg met de migranten
Na wat concrete asociale en vage sociale voorstellen, keert het VB-programma terug naar de kernthema’s van de partij. Behalve Vlaamse onafhankelijkheid is dat verzet tegen migranten. Van waar komen werkloosheid en armoede volgens het Vlaams Belang? Van grote bedrijven die werknemers bij het grof vuil zetten zoals bij Opel Antwerpen destijds? Neen, “De massale inwijking van vreemdelingen (…) komt neer op de import van werkloosheid, kansarmoede, criminaliteit en conflict.” Werklozen creëren werkloosheid, armen creëren armoede. En wij maar denken dat het omgekeerd was.
Het VB staat voor een bijzonder repressief asielbeleid. Zodra iemand asiel aanvraagt, moet de betrokkene in een gesloten centrum (lees: gevangenis) voor de “gehele duur van de procedure.” Medische hulp aan illegalen zou het VB stopzetten, regularisaties moeten afgeschaft worden en uitwijzingen moeten opgevoerd worden. Wie toch nog door de mazen van het repressieve net kan glippen, kan pas staatsburger – het VB heeft het plots over ‘nieuwe Belgen’ en niet over ‘nieuwe Vlamingen’ – worden na een burgerschapsproef en een proefperiode.
Wie alvast niet door de controles en proeven zou geraken, zijn moslims. Zij bedreigen de openbare orde volgens het VB. “De groeiende aanwezigheid van de islam, in combinatie met het toenemende moslimextremisme, vormt ontegensprekelijk de belangrijkste bedreiging voor de openbare orde en het vreedzaam samenleven in ons land.” De aanwezigheid van moslims is volgens het Vlaams Belang dus de belangrijkste bedreiging voor de openbare orde. De toename van tekorten en sociale problemen als gevolg van de economische crisis vormt blijkbaar geen belangrijke bedreiging. Neen, het zijn de migranten zelf die het probleem zijn. En dus wil het VB onder meer een “totaal hoofddoekverbod voor overheidspersoneel”, een algemene bouwstop voor nieuwe moskeeën of nog: “Uiteraard moet de godsdienstvrijheid gewaarborgd blijven, maar de erkenning van de islam moet ingetrokken worden.” Het staat iedereen vrij om een religie aan te hangen, zolang het maar niet de islam is. Vreemde invulling van het begrip “godsdienstvrijheid”.
Van migranten naar veiligheid is voor het VB een kleine stap. Toch worden beiden in het VB-kiesprogramma in aparte hoofdstukken onder gebracht. Om niet teveel verwarring te creëren, volgen ze elkaar wel direct op. Het VB eist uiteraard een harde aanpak. Om het verschil met N-VA in de verf te zetten, wordt eraan toegevoegd dat dit ook geldt voor “ernstige en georganiseerde financiële misdrijven.” Als het van het VB afhangt, komt er een drastische uitbreiding van de gevangenissen. En uiteraard komt er meer politie. Tegelijk wil de partij de staat ontvetten, bijgevolg moet elders bespaard worden. Waar kan dat nog: onderwijs, sociale zekerheid,…?
De kritiek van het VB op de GAS-boetes beperkt zich tot het feit dat deze sanctie soms ingezet wordt voor strafmisdrijven. “Voor de aanpak van overlastgedrag is dit een nuttig instrument, maar voor strafmisdrijven is dit absoluut niet het geval. De daders komen er hierdoor wel erg goedkoop van af en krijgen het misdrijf niet eens vermeld op hun strafblad.” Om de kritiek dat de gemeenten rechter en betrokken partij zijn aan de kant te schuiven, wil het VB dat de parketten opnieuw verantwoordelijk worden. De GAS-boetes zelf worden niet in vraag gesteld. De verlaging van de minimumleeftijd voor GAS-boetes al helemaal niet. Op dat vlak wil het VB zelfs verder gaan. “Net zoals in Nederland moet het mogelijk zijn dat jongeren vanaf 12 jaar een streng heropvoedingstraject opgelegd kunnen krijgen.”
Die jongeren moeten op school overigens gevrijwaard blijven van wat het VB “multiculturele indoctrinatie” noemt. Zonder enige zin voor sarcasme voegt de partij er twee regels later aan toe dat het opkomt voor “vlot meertalige Vlamingen door excellent taalonderwijs en culturele openheid.” De ‘culturele openheid’ beperkt zich uitdrukkelijk tot de “Vlaamse en Nederlandse context” waarbij uit “de traditie geput” moet worden. Dat kan onder meer door het muzikaal aanbod van “de met Vlaams belastinggeld gefinancierde radiozenders” vast te leggen op “minstens 30% Nederlandstalige producties.” De zwanenzang van het Vlaams Belang mag/moet uiteraard op alle zenders aan bod komen.
De bocht rond mobiliteit
Waar is de tijd dat Dewinter nog verklaarde dat het openbaar vervoer een linkse hobby is waar zo snel mogelijk komaf mee moet gemaakt worden? Vandaag klinkt het anders bij het VB. De partij meent zelfs dat het openbaar vervoer voor bezoekers en pendelaars in de stad “de primaire vervoersmodus moeten worden.” Middelen daarvoor denkt het VB echter niet te moeten voorzien, dat blijkt althans niet uit het kiesprogramma.
Waar het VB enerzijds pleit voor een wegenvignet voor buitenlandse auto’s en vrachtwagens op onze wegen, stelt de partij anderzijds dat de tolheffing op het Antwerpse BAM-tracé “de concurrentiepositie van de Antwerpse haven aanzienlijk verzwakt.”
Het kiesprogramma heeft ook nog een boodschap voor de eigen parlementsleden, waar een opvallend aantal gevallen van snelheidsovertredingen en drinken en rijden werden genoteerd. Het VB wil hen een beetje straffen door de “algemene pakkans voor snelheidsovertreders te verhogen, zonder te vervallen in een heksenjacht of over te gaan tot zogenaamde superboetes.” Tanguy Veys, Wim Wienen en Johan Deckmyn zijn gewaarschuwd! Die drie parlementsleden verloren allen hun onschendbaarheid na zware overtredingen of een positieve alcoholtest.
De leeuw klauwt niet meer
Het kiesprogramma van het VB blijft uit hetzelfde vaatje tappen. De gebruikelijke straffe uitspraken en platte campagnegadgets blijven aanwezig, maar de partij komt hierbij steeds krampachtiger over. Om belangstelling te creëren, moeten ze tegenwoordig zelfs stelselmatig naar buitenlanders grijpen. Van Geert Wilders tot Marine Le Pen. Waar is de tijd dat het Vlaams Blok eiste dat je buiten de grenzen van je eigen land niet aan politiek mocht doen?
Bovendien werd het kiesprogramma overgoten met een saus vol vage nietszeggendheden waarbij deuren die al decennialang open staan nog eens ingetrapt worden. Dergelijke vaagheden zijn schering en inslag bij de gevestigde partijen, het lijkt erop dat het Vlaams Belang zich daaraan aanpast. Deze pogingen ten spijt, zal het lot van het VB bij deze verkiezingen bestaan uit “aanpassen én opkrassen.”
Dit gezegd zijnde mogen we er niet van uitgaan dat het Vlaams Belang tot het verleden behoort. Een terugkeer is niet uitgesloten. De electorale basis van N-VA is verre van stabiel, snelle verschuivingen zijn ook in de toekomst onvermijdelijk. Of het VB daarvan zal kunnen profiteren, is een open vraag. Marine Le Pen is het in Frankrijk gelukt, maar dat model zomaar kopiëren door de dochters van Dewinter te lanceren is geen garantie op succes.
De beste manier om extreemrechts blijvend af te blokken, is door te bouwen aan een alternatief vanuit de arbeidersbeweging. Dat betekent een linkse oppositie die een krachtsverhouding uitbouwt waarmee fundamentele verandering bekomen wordt met echt antwoorden op de tekorten en sociale problemen.

