Your cart is currently empty!
Tag: Varoufakis
-
‘En de zwakken ondergaan wat ze moeten ondergaan?’. Varoufakis vergist zich met verdediging EU
Het nieuwe boek van Yanis Varoufakis, de voormalige minister van Financiën in Griekenland, wijst op de vreselijke rol van de EU in het afbreken van het sociaal weefsel en het opleggen van harde besparingen. Maar toch trekt Varoufakis de conclusie dat het erop aankomt om de Europese instellingen te hervormen. Wij zijn het daar niet mee eens. Een kritiek door Hannah Sell. “Het geld in Griekenland raakt op. De regering in Athene gebruikt middelen voor de gezondheidszorg en openbare diensten om lonen en pensioenen te betalen. Zonder nieuwe financiële steun zal het moeilijk worden om de schuldaflossing in juli te betalen. Neen, dit is geen stuk uit de zomer van 2015 dat per ongeluk opnieuw geplaatst is. Griekenland is nadat het even uit de aandacht verdween terug. Er dreigt een nieuwe zomer van bedreigingen en nachtenlange toponderhandelingen.” (Larry Elliott, The Guardian, 30 april). De crisis in Griekenland is verre van opgelost, er komt stilaan een nieuw hoogtepunt in de crisis met de dreiging van een Grexit die terug opduikt. De Griekse werkenden komen opnieuw op straat in stakingsacties tegen de harde besparingen, nu opgelegd door een regering onder leiding van Syriza.
Ongetwijfeld keken veel activisten die tegen het besparingsbeleid ingaan naar Griekenland voor antwoorden. Sommigen zullen ook het nieuwe boek van Yanis Varoufakis, ‘En de zwakken ondergaan wat ze moeten ondergaan?’, lezen. Varoufakis erkent de rol van de EU in het opleggen van het lijden van mensen. Hij beschrijft hoe in juli 2015 de Griekse regering werd neergeslagen. Maar hij legt niet uit hoe de regering onder leiding van Syriza tegen de trojka van de Europese Commissie, Europese Centrale Bank en Internationaal Monetair Fonds kon ingaan. Dit boek ligt in de lijn van vorige standpunten van Varoufakis die stelde dat hij probeerde om “het Europese kapitalisme van zichzelf te redden” door voorstellen te doen om de kapitalistische EU te hervormen. (zie ook het dossier over zijn ‘onregelmatige marxisme’: http://www.marxisme.be/n/2015/04/het-onregelmatige-marxisme-van-varoufakis-biedt-geen-antwoord/)
Doorheen het boek geeft Varoufakis de indruk dat de EU kon hervormd worden tot een rechtvaardige instelling, als die instellingen maar hadden geluisterd. Op een bepaald ogenblik verwijst hij naar John Maynard Keynes die voor het verzwakte Britse kapitalisme onderhandelde in de besprekingen rond Bretton Woods over het financiële kader voor het naoorlogse kapitalisme. Volgens Varoufakis kwam Keynes met “een haarscherpe analyse van het kapitalisme, een unieke kijk op de economische krachten die de grote depressie veroorzaakten, een schitterend plan om de wereldfinanciën te hertekenen en tenslotte, maar niet onbelangrijk, een poëtische aanpak van woorden en een schrijverstalent bij het vertellen.” Bij het beschrijven van de nederlaag van Keynes tegenover de machtige Amerikaanse onderhandelaars, trekt hij ongetwijfeld ook een vergelijking met zijn eigen rol in de onderhandelingen met de Europese instellingen die hij ‘rede’ probeerde bij te brengen.
Ondanks zijn nederlaag in de onderhandelingen met de EU, is Varoufakis voorstander om er deel van te blijven uitmaken en om de EU te hervormen. Eerder omschreef hij de EU als een “mislukte organisatie en een modderpoel vol antidemocratische krachten” (Herald Scotland, 12 maart). Maar nu trekt hij Groot-Brittannië rond om in de aanloop naar het EU-referendum op te roepen om binnen de EU te blijven. Een grote zwakte daarbij is dat hij niet aangeeft hoe een hervorming mogelijk is. Het blijft bij het idee dat “enkel een ernstige dialoog en een bereidheid om terug te keren naar de tekentafel kunnen de basis leggen waarop vrede en welvaart mogelijk zijn.” Zijn eigen ervaring als Griekse minister van Financiën geeft echter aan dat de Europese instellingen niet bereid zijn om te onderhandelen met krachten die tegen de besparingen ingaan en, meer nog, vastberaden zijn om deze krachten de kop in te drukken. Zijn eigen onderhandelingen met de EU leidden tot wat Varoufakis een “modern verdrag van Versailles” noemde, een verdrag om de strijdbaarheid van de werkenden in Griekenland en de rest van Europa te breken.
Het zinkende schip van de EU
In een recensie van het boek van Varoufakis en dat van Thomas Piketty schrijft de Britse journalist Paul Mason terecht over de benadering van Varoufakis: “Hij besluit zijn boek met een schets van zijn huidige project: Europa binnen de tien jaar democratiseren of het project laten vallen.” Mason vervolgt: “Beiden [Piketty en Varoufakis] zien zichzelf, en de linkerzijde waar ze voor staan, als de laatste verdedigers van het ware ideaal: een sociaal Europa dat de democratische waarden van de stichtende leden weerspiegelt. Tegenover hen staan twee krachten: het lamgelegde liberalisme waarvan de economische recepten niet langer werken en de rechtse xenofobie waarvan de economische recepten niet coherent zijn maar wel steun vinden.”
Een ‘sociaal Europa’ was nooit meer dan een vijgenblad om het echte karakter van de EU te verbergen: een akkoord tussen de verschillende kapitalistische klassen van Europa om de grootst mogelijke markt te creëren waarbinnen de winsten gemaximaliseerd worden. Na de ervaringen van Griekenland, Ierland, Portugal en andere landen, samen met de opeenvolging van neoliberale akkoorden die door de EU werden aanvaard, blijft er niet veel over van dit vijgenblad.
Paul Mason is terecht erg sceptisch over de kansen op succes voor Varoufakis. Hij stelt dat het opbreken van de EU mogelijk is en besluit dat “het probleem is dat het schip zinkt.” Het zou dan ook logisch zijn om “de reddingssloepen te bemannen.” Jammer genoeg trekt Mason daar zelf niet de conclusie uit dat het in Groot-Brittannië beter is om het zinkende schip te verlaten door voor een Brexit te stemmen. Hij vreest namelijk dat dit Boris Johnson (voormalige burgemeester van Londen) en Michael Gove (minister van Justitie) zou toelaten om in Groot-Brittannië alle neoliberale fantasiën te realiseren. Mason begrijpt meer dan Varoufakis, maar zijn benadering lijdt aan dezelfde fundamentele problemen. Hij wacht op een ogenblik in de toekomst – als de tijd rijp is – om op te komen voor wat volgens hem een correcte benadering van een Brexit is. Maar we helpen de strijd tegen het kapitalisme nooit vooruit door te pleiten voor een standpunt dat objectief gezien tegen de belangen van de meerderheid – de arbeidersklasse – ingaat vanuit de subjectieve vrees dat die meerderheid nog niet ‘klaar’ is om dit standpunt te horen. Een van de eerste regels voor marxisten is om de werkende bevolking steeds de waarheid te zeggen.
Dit was niet de benadering van Varoufakis toen hij minister was. Toen hij ontslag genomen had, vertelde hij over zijn bijeenkomsten met de Eurogroep: “Je brengt een argument naar voor waar je hard op gewerkt hebt, dat logisch en coherent is en je botst op lege blikken. Het is alsof je niets gezegd hebt. Wat je zegt staat los van wat zij zeggen. Je kan evengoed het Zweedse volkslied zingen, hun antwoord zou hetzelfde zijn.” (New Statesman, 13 juli 2015).
Als minister vertelde Varoufakis samen met premier Tsipras een ander verhaal. Toen er op 20 februari 2015 een eerste akkoord gesloten werd, waarbij de regering van Syriza zich in het Europese besparingskader inschreef, had Varoufakis het nog over een belangrijke stap die het resultaat was van “oprechte onderhandelingen” in een “relatie tussen gelijken.” Het is mogelijk dat de nieuwe Griekse regering geen keuze had om op dat ogenblik met harde voorwaarden in te stemmen terwijl het de strijd tegen de Europese instellingen voorbereidde. Maar door de realiteit van de situatie te verdoezelen – niet alleen op dat moment, maar doorheen de onderhandelingen – was de arbeidersklasse slecht voorbereid op wat zou komen. Maar desondanks toonde de Griekse arbeidersklasse een moedige strijdbaarheid tegen de trojka.
De rechterzijde ruimte laten
Een sterke campagne vanuit de arbeidersbeweging tegen de EU zou de politieke situatie in Groot-Brittannië veranderen. Door te zwijgen – zoals Paul Mason aanbeveelt – wordt het gevaar groter dat de ‘rechtse xenofobie’ een groter voordeel haalt uit de woede tegenover de ondemocratische EU. Door de energie te richten op pogingen om de Europese instellingen te overtuigen en in de praktijk de echte rol van deze instellingen te verdoezelen, creëren ook Varoufakis en zijn medestanders de voorwaarden voor een opkomst van extreemrechtse en rechts-populistische krachten waar ze zo bang van zijn.
Beeld je in dat Labour-voorzitter Jeremy Corbyn de druk van de Blairisten had weerstaan en had opgeroepen voor een internationalistische anti-besparingsstem tegen de EU. Het zou het debat volledig veranderd hebben. Nu wordt dit gedomineerd door pro-kapitalistische krachten aan beide kanten. Het zou overigens ook de mogelijkheid van een meerderheid voor een Brexit vergroot hebben. In plaats van ruimte te creëren voor de rechtse Tories om nog verder te gaan met hun neoliberale beleid, zou het perspectief van een door Corbyn geleide Labour-regering op de agenda gestaan hebben. Maar zelfs los hiervan is het verkeerd om te denken dat de rechtse Tories vrijspel krijgen als er een Brexit komt. Jacob Rees-Mogg, een Tory die voor de Brexit is, trekt de vergelijking tussen de huidige crisis in de Tory-partij en de verdeeldheid rond de Graanwetten in de 19de eeuw: “Die verdeeldheid hield de partij 28 jaar uit de regering.” (Financial Times, 17 mei). Rees-Mogg probeert wanhopig te waarschuwen voor de gevolgen van een verdeeldheid in zijn partij.
Als Johnson premier wil worden, zou dit tegen de achtergrond van een potentieel fatale crisis in de Tory-partij zijn. Rees-Mogg beseft dat Johnson zou botsen op harde oppositie van de Cameron-vleugel. Dat is waarom hij de Tories oproept om David Cameron in het zadel te houden, zelfs in het geval van een Brexit. Maar dit is wellicht utopisch. Een meerderheid voor een Brexit zou ongetwijfeld leiden tot een aftreden van Cameron. De bijhorende onrust binnen de Tories zou de arbeidersklasse een mogelijkheid bieden om de besparingsagenda van de Tories een nederlaag toe te brengen.
Jammer genoeg zien noch Paul Mason noch Yanis Varoufakis een rol voor arbeidersstrijd weggelegd in hun analyses. Mason verwijst er wel naar en haalt er soms ook inspiratie uit, maar hij is pessimistisch over de mogelijkheid van arbeidersstrijd om een rol te spelen. In het boek van Varoufakis zijn de arbeidersklasse en massastrijd compleet afwezig.
Dit is niet alleen het geval voor de meer recente gebeurtenissen, maar ook in de historische verwijzingen. Zo neemt Varoufakis de tijd om op de val van Margaret Thatcher in te gaan, maar daarbij wordt niets gezegd over de rol van de 18 miljoen mensen sterke niet-betalingsbeweging tegen de Poll Tax, een campagne geleid door Militant, de voorloper van de Socialist Party. Deze campagne was van groot belang in de val van Thatcher. Maar het is schokkender om te zien dat de heldhaftige Griekse massa’s nog geen voetnoot waard zijn in de ogen van Varoufakis. De meer dan 30 algemene stakingen tegen het besparingsbeleidkomen niet eens aan bod.
In plaats daarvan trekt hij volgend besluit uit de gebeurtenissen van juli 2015: “De Eurogroep slaagde erin om onze regering omver te werpen door ons zodanig uit te putten dat premier Tsipras toegaf… en onze samenleving de wil tot hervormingen verloor en, nog erger, de Europese democratie sterk gewond raakte.” Alsof de volledige samenleving niet anders reageerde dan de regering-Tsipras. De Griekse samenleving – in het bijzonder de werkenden en armen – toonden hun bereidheid om tegen de Eurogroep in te gaan toen ze ‘oxi’ (neen) stemden in het referendum over het besparingsprogramma van de trojka. Er was niets noodzakelijk of automatisch aan de beslissing van Tsipras om te capituleren voor de Eurogroep. Het was evenmin een kwestie van beschadiging van de ‘Europese democratie’ zoals Varoufakis het beschrijft, de gebeurtenissen toonden het ondemocratische karakter van de EU.
Varoufakis omschrijft zichzelf als een ‘onregelmatige marxist’ maar er is weinig marxisme te vinden in zijn boek. Het startpunt van Karl Marx was een analyse van de realiteit van het kapitalisme. Van daaruit trok hij algemene conclusies over hoe het kapitalisme functioneerde en, van cruciaal belang, ook hoe het kon omvergeworpen worden. Een van de fundamentele tegenstellingen van het kapitalisme waar Marx op wees was het feit dat het systeem enerzijds op natiestaten gebaseerd was terwijl er anderzijds een wereldmarkt ontwikkelde. Ondanks de globalisering in de decennia voor de crisis van 2008 was het kapitalisme niet in staat om zich van de nationale basis te bevrijden. Voor Varoufakis kunnen deze en andere tegenstellingen van het kapitalisme overkomen worden door de kracht van redelijke argumenten.
Een utopisch standpunt
Na een lang eerste deel in het boek waarin Varoufakis terugblikt op de totstandkoming van de EU en vooral op de banden met de VS, gaat hij over tot de crisis in de EU sinds 2008 en zijn (beperkte en vage) ideeën om tot oplossingen te komen. Zijn centrale eis voor een “degelijk politiek surplus recyclage mechanisme.” Dit idee van iets als een ‘transfer unie’ werd ook door anderen naar voor gebracht, onder meer de gouverneur van de Bank of England, Mark Carney. Het uitgangspunt is dat landen van de eurozone belastinginkomsten over de grenzen kunnen transfereren zodat middelen van rijkere naar armere landen kunnen. Maar dit wordt afgeblokt door Duitsland, Nederland en andere rijkere landen. Varoufakis erkent dit, maar begrijpt niet waarom. Hij stelt: “De grote vraag is: waarom? Waarom wordt dit verworpen terwijl de VS het in de jaren 1940 realiseerde en het essentieel is om een asymmetrische monetaire unie te behouden?”
Varoufakis houdt geen rekening met de verschillende krachtsverhoudingen na de Tweede Wereldoorlog toen het stalinisme een bedreiging vormde voor het kapitalisme in Europa. Deze dreiging vormde de lijm die de westerse kapitalistische machten samenbracht. Hij begrijpt ook het verschil niet tussen de VS, een federale natiestaat, en de eurozone als bundeling van verschillende naties met een gemeenschappelijke munt. Een federale natiestaat kan middelen relatief eenvoudig herverdelen, maar in de eurozone is dit moeilijker omdat de kapitalistische klassen van de verschillende naties tegenstrijdige belangen he bben. Zelfs in de periode van globalisering voor de crisis van 2008 was het, ondanks alle druk op de kapitalistische klassen van Europa om samen efficiënter de concurrentie met de VS en nadien China aan te gaan, niet mogelijk om de grenzen van de natiestaat te overstijgen. De productiekrachten hadden de nationale en tot op zekere hoogte zelfs de continentale grenzen overstegen, maar het kapitalisme bleef gebaseerd op naties die niet alleen economische eenheden zijn maar ook politieke en sociale entiteiten.
Zelfs in een periode van sterke economische groei waren de Europese kapitalisten slechts noodgedwongen met elkaar verbonden en waren er regelmatig botsingen tussen nationale belangen. In zo’n situatie de euro als gemeenschappelijke munt aannemen, moest vroeg of laat leiden tot enorme problemen voor de EU. Nu het kapitalisme op wereldvlak en in Europa in crisis is, worden de confrontaties intenser. De neokoloniale aanpak van Griekenland toont dit duidelijk aan. De factoren die de Europese kapitalisten tot samenwerking veroordelen zijn er nog steeds en dit zorgt ervoor dat ze zullen strijden om de eurozone te redden. Maar tegelijk zijn er centrifugale krachten die op een bepaald ogenblik zo sterk zullen worden dat de eurozone en mogelijk zelfs de EU breken.
Varoufakis denkt echter dat het kapitalisme in staat is om de beperkingen van de natiestaten te overstijgen enkel en alleen door dit te willen. Hij pleit voor het “totstandkomen van een overkoepelende Europese identiteit die de verschillende nationale identiteiten omvat maar niet opslorpt.” Hij maakt geen onderscheid tussen de bestaande natiestaten en de EU. “Als een gemeenschappelijke Europese identiteit en een supranationaal gevoel niet mogelijk is, dan moet de Europese Unie maar ontbonden worden en moeten de Schotten en Catalanen onafhankelijkheid krijgen van Londen en Madrid. Als er anderzijds een supranationale Europese identiteit mogelijk is en er een Europees soeverein volk kan ontstaan, dan is een democratische Europese Unie mogelijk.”
Varoufakis stelt terecht dat hij voorstander is van het recht op zelfbeschikking, met inbegrip van onafhankelijkheid voor zowel Schotland als Catalonië. Maar hij vergist zich door dit te verbinden met zijn utopische visie van een kapitalistische en democratische EU. Enkel op basis van een breuk met het kapitalisme en de opbouw van een socialistische geplande economie zal het mogelijk zijn om een echt democratische federatie van Europa met een vol recht op zelfbeschikking voor alle nationaliteiten tot stand te brengen, mogelijk kan dit aanvankelijk op basis vna een confederatie van onafhankelijke socialistische staten.
Onmiddellijk na de Russische revolutie van 1917 – de eerste breuk van de arbeidersklasse met het kapitalisme – kon de nieuwe democratische arbeidersstaat de muren van de tsaristische “gevangenis van naties” in Rusland neerhalen. Er werd gebouwd aan de Republiek van Socialistische Sovjet Federaties waarbij heel wat onderdrukte nationaliteiten voor het eerst vrijheid kregen. Deze geschiedenis werd nadien terug opgeborgen door de stalinistische misdaden tegen onderdrukte volkeren, maar het blijft een belangrijke indicatie van wat mogelijk is op basis van een breuk met het kapitalisme.
Kapitalistische landen
Het kapitalisme was nooit minder in staat om de eisen voor nationale bevrijding of de creatie van nieuwe onafhankelijke en welvarende naties in te willigen. De voorbeelden van Schotland en Catalonië tonen integendeel aan dat er niet alleen tussen de EU-landen grote tegenstellingen bestaan, maar ook in deze landen. Het is een indicatie van het steeds meer door crisis gekenmerkte kapitalisme. Groot-Brittannië was een pionier van het kapitalisme en werd een van de machtigste imperialistische landen op de planeet. Na de opkomst van het Britse kapitalisme werden Schotland en Engeland met de Act of Union van 1707 samengevoegd op basis van brutale repressie tegen de Schotten, waar een meerderheid tegen de unie was. Een tijdlang stond Schotland centraal in de ontwikkeling van het Britse kapitalisme omdat het de ‘fabriek van de wereld’ vormde. Zo werd tegen de jaren 1880 maar liefst 85% van het Britse ruwe ijzer in Schotland geproduceerd.
Onder de arbeidersklasse bleef er altijd een Schots bewustzijn bestaan, ook al werd dit een tijdlang gecombineerd met een Brits bewustzijn. Maar de Schotse heersende klasse integreerde volledig in de Britse kapitalistische klasse. Vandaag is er een deel van de Schotse kapitalisten voorstander van onafhankelijkheid, maar het Britse kapitalisme op zich is daar compleet tegen. Het wordt immers gezien als een nieuwe grote stap in de Britse neergang. Ook de kapitalistische klassen van andere Europese landen, niet in het minst Spanje, zijn bang dat Schotse onafhankelijkheid een momentum zou vormen voor strijdbewegingen van andere minderheden die opkomen voor zelfbeschikking binnen hun staten. De crisis van het Britse kapitalisme heeft samen met het harde besparingsbeleid van de conervatieven geleid tot een sterke steun voor onafhankelijkheid onder een groeiend aantal werkenden in Schotland. Er is geen vergelijking mogelijk tussen Groot-Brittannië waar een grotendeels eengemaakte kapitalistische klasse zich verzet tegen onafhankelijkheid voor Schotland, en de EU waar 28 kapitalistische klassen elk hun eigen belangen hebben.
Toch denkt Varoufakis dat het mogelijk is om hen onder het kapitalisme te verenigen. Hij stelt dat de 19e eeuw bol stond van de voorbeelden van hoe de opgang van het kapitalisme en de triomf van kapitaalsaccumulatie over de feodale autoriteiten leidden tot het wegnemen van interne grenzen en verschillende regionale identiteiten werden samengevoegd om nieuwe nationale identiteiten te vormen. Zo verwijst hij naar de Duitse eenmaking die opgelegd werd door de harde Pruissische hand. Op deze basis kan er volgens Varoufakis ook een Europese identiteit ontstaan. Hij merkt zelfs op; “Europese democraten vestigden veel hoop in het idee dat de democratie onopvallend in de Europese Unie zou binnenglippen zoals het dit eerder deed in de instellingen van natiestaten als Groot-Brittannië of Frankrijk.”
Democratie is niet ‘binnengeglipt’ in die landen. De kapitalistische democratie werd in beide landen afgedwongen op basis van revolutie en burgeroorlog, hoe hard de kapitalisten dit vandaag ook willen vergeten. In de eerste periode van haar ontwikkeling speelde het kapitalisme een historisch progressieve rol in het omverwerpen van het feodalisme en het uitvoeren van de taken van de kapitalistische democratische revolutie, met inbegrip van de vestiging van natiestaten. Onder leiding van een opkomende kapitalistische klasse kwamen revolutionaire bewegingen die de onderdrukte massa’s achter zich mee kregen voor nationale bevrijding. Eens het kapitalisme gevestigd was, kwam daar verandering in.
Kapitalistische klassen die later op het toneel van de geschiedenis verschenen, waren bang dat bewegingen van de arbeidersklasse en de onderdrukten hun eigen heerschappij zou bedreigen. Die angst was groter dan de wil om de historische rol in het vestigen van moderne natiestaten te spelen. Dit was zelfs 170 jaar geleden al het geval, toen het kapitalisme nog in een opkomende fase zat. In de revoluties van 1848 bijvoorbeeld durfde de kapitalistische klasse van Duitsland, in de vorm van het Frankfurter Parlement, niet de revolutionaire stappen zetten die nodig waren om een eengemaakte staat te creëren vanuit de verschillende feodale staatjes in wat vandaag Duitsland is. Dit was in een situatie met een duidelijk nationaal bewustzijn, een gemeenschappelijke taal en cultuur – allemaal erg verschillend van de EU vandaag. Het Frankfurter Parlement leed een nederlaag, de Duitse eenmaking werd decennia later uitgevoerd door de ‘ijzeren hand’ van Pruisen. Het resultaat was geen kapitalistische democratie maar een absolute monarchie waarin het parlement (de Reichstag) slechts symbolische bevoegdheden had.
Internationale arbeidersstrijd
Socialisten kunnen het Europees Parlement gebruiken als platform om de stem van de arbeidersklasse te laten horen, maar dit parlement heeft slechts erg beperkte bevoegdheden. Varoufakis erkent dit, maar legt niet uit hoe het kan veranderen. De macht in de EU zit vandaag heel sterk geconcentreerd in de Europese Raad met de regeringsleiders van de kapitalistische natiestaten van de EU. Zij hebben er geen belang bij om meer macht aan het parlement over te dragen. Het klopt dat een Europese massabeweging die meer macht voor het parlement eist, hen kan dwingen om toegevingen in die richting te doen. Maar indien er zo’n beweging tot stand zou komen, is het onwaarschijnlijk dat ze zich zou beperken tot de eis van meer macht voor het Europees Parlement. Het zou snel uitdraaien op een strijd tegen alle kapitalistische regeringen van Europa en de vestiging van een socialistische samenwerking over heel het continent.
Momenteel nemen bewegingen doorheen Europa de eis van meer macht voor het Europees Parlement niet op. Er is integendeel een groeiende woede en afkeer tegen de EU, dit bleek recent nog in het Nederlandse referendum. Dit is weinig verrassend als regering na regering – van Griekenland tot Ierland – beweert dat er geen andere keuze is dan harde besparingen opleggen omdat de EU dit nu eenmaal vereist. Als socialisten zich in deze omstandigheden opwerpen als verdedigers van de EU, dan wordt alle ruimte gelaten aan extreemrechts. Wij aanvaarden niet dat regeringen besparingen moeten doorvoeren. Er zijn inderdaad Europese dictaten, maar die regeringen kiezen ervoor om daar niet tegen in te gaan.
Als de regering van Syriza vorige zomer evenveel moed had als het Griekse volk en was ingegaan tegen de pogingen van de EU om het besparingsbeleid hardhandig op te leggen, dan was Griekenland wellicht uit de eurozone en mogelijk zelfs uit de EU gezet. Syriza had hierop kunnen reageren met een socialistisch programma om het lijden van de Griekse bevolking te verzachten. Dit zou een inspiratie geweest zijn voor werkenden en jongeren doorheen Europa. Een socialistisch plan zou onder meer weigeren om de schulden terug te betalen, de banken nationaliseren en een kapitaal- en handelscontrole vestigen. Maar het zou verder moeten gaan. Een noodprogramma om Griekenland te redden, zou alle grote bedrijven onder publieke controle en bezit plaatsen als onderdeel van een noodplan van publieke werken om de infrastructuur van transport, ziekenhuizen, huisvesting, … herop te bouwen en de economie terug vooruit te stuwen.
Syriza koos ervoor om deze weg niet te volgen en te capituleren. De Griekse schuldenberg is onbetaalbaar, hoeveel ellende de bevolking ook opgelegd krijgt. Het Griekse lidmaatschap van de eurozone wordt eens te meer in vraag gesteld. De harde lessen van het voorbije jaar tonen dat de droom van Varoufakis om de EU te hervormen een hersenschim is. De groeiende arbeidersstrijd tegen het kapitalistische besparingsbeleid doorheen het continent – van het neerhalen van de Ierse watertaks tot de beweging tegen de regering van Hollande in Frankrijk – tonen het potentieel voor een beweging die opkomt voor een echt democratisch Europa, een socialistisch Europa.
-
Het “onregelmatige marxisme” van Varoufakis biedt geen antwoord
De Griekse minister van Financiën Varoufakis is een sleutelfiguur in de door Syriza geleide Griekse regering. Die regering werd verkozen op basis van een radicaal anti-besparingsprogramma. Hij omschrijft zichzelf als een “onregelmatige marxist”. Wat betekent dit? En welk programma kan de Griekse arbeidersstrijd vooruit helpen? Dossier door Peter Taaffe. De flamboyante minister van Financiën spelt een prominente rol in het drama waarin de Griekse bevolking die al gebukt ging door het brutale besparingsbeleid wordt uitgespeeld tegen de harde eisen van de EU om nog meer van hetzelfde beleid te slikken. Het feit dat premier Alexis Tsipras ingaat tegen de dictaten en een tijdelijke verlichting van de financiële verplichtingen eist, spreekt tot de verbeelding en krijgt steun van heel wat Grieken en anderen doorheen Europa. Tsipras wordt ondersteund door Varoufakis die doorheen Europa trekt om collega’s te bezoeken.
In de peilingen zien we de steun voor Syriza. Bij de laatste verkiezingen haalde de partij 36% van de stemmen, volgens peilingen staat Syriza nu al op 47,6%. The Observer merkte op: “Vorige week werd Yanis Varoufakis – volgens veel andere ministers van Financiën een rare vogel – door een grote groep aangeklampt toen hij over het Syntagmaplein wandelde, het waren allemaal kiezers die hem steunden.” Zelfs de middenklasse en prominente ondernemers steunen de regering omdat die schijnbaar ingaat tegen de ‘imperialistische’ eisen van de trojka en Europa: “Ze geven ons onze stem terug. Voor het eerst is er het gevoel dat we een regering hebben die onze belangen dient.” (Observer 1 maart)
Het weerspiegelt het harde verzet van de Griekse bevolking tegen de virtuele neokoloniale status waartoe ze veroordeeld warden door het Europa van de rijken – de kapitalisten, bankiers, … die de EU domineren. Maar de crisis is niet weg en evenmin zijn de eisen voor nieuwe harde besparingen verdwenen. De realiteit is dat de regering met het mes op de keel staat. Dit kan de regering dwingen tot nieuwe vernederende eisen en nederlagen in de komende maanden. Maar de regering kan ook een oproep doen aan de Griekse bevolking, in eerste instantie aan de werkende klasse, en tegelijk ook aan de Europese en wereldwijde werkende klasse voor solidariteit en gemeenschappelijke actie.
The Guardian wees op dit potentieel: “De Griekse antibesparingsregering heeft het spook van verdere politieke strijd in het door crisis getroffen land losgelaten met de stelling dat het een referendum of nieuwe verkiezingen overweegt.” Er werd voor redenen van propaganda ook aangekondigd dat Griekenland het Duitse kapitalisme zou vervolgen wegens de oorlogsmisdaden van de nazi’s in de Tweede Wereldoorlog. Daarbij zou tot 341 miljard euro geëist worden, meer dan voldoende om de Griekse schulden te betalen.
De onregelmatige marxist
Tegenover de chantage van het kapitalistische Europa is het ongetwijfeld een optie om een verder mandaat te vragen van de bevolking. Maar op welke basis en met welk programma? Dit leidt tot een andere vraag: wat zijn de principes en perspectieven van de regering en van de leidinggevende figuren erin? Als de toespraak van Varoufakis uit 2013 de basis vormt, is de verwachting van fundamentele verandering iets dat veraf staat. Gelukkig zal het mogelijk niet door hem of de regering beslist worden, maar kunnen de massa’s op beslissende wijze tussenkomen en zorgen voor een dynamiek en snel veranderende situatie waarbij maatregelen zoals de democratische nationalisatie van de banken en financiële instellingen worden genomen. Dat is het minimum wat nodig is om de sabotage door de kapitalisten te vermijden. Deze sabotage vindt al plaats, het blijkt uit de dagelijkse uittocht van miljarden euro’s uit Griekenland.
Hetzelfde geldt voor het schrappen van de schandalige uitverkoop en de geplande privatiseringen, het verhinderen van uithuiszettingen, … die voor de verkiezingen beloofd werden door Tsipras en Syriza. Het is niet uitgesloten dat de massa’s die nu heel wat tijd en krediet geven aan de regering om het programma door te voeren hun geduld verliezen en overgaan tot een nieuwe bezettingsbeweging, waarbij niet alleen pleinen worden bezet maar ook werkplaatsen.
In zijn toespraak uit 2013 omschreef Varoufakis zich als een “onregelmatige marxist”. Zijn analyse is zeker onregelmatig en niet in overeenstemming te brengen met de eisen van de werkende klasse en de arbeidersbeweging in Griekenland. Er zijn ‘marxistische’ elementen in zijn analyse. Zo wordt naar economische geschriften van het marxisme verwezen, ook al zijn die verwijzingen niet altijd even correct. Maar het meest alarmerend, gezien zijn prominente positie in de regering, is de conclusie van Varoufakis dat het nodig is om het Europese kapitalisme “van zichzelf te redden.”
Hij schreef: “In 2008 kende het kapitalisme een tweede wereldwijde kramp.” In 2008 zagen we het begin van een wereldwijde crisis van het kapitalisme, dat is wel wat anders dan een ‘kramp’. Wij stelden van het begin – toen de crisis in de sub-prime huizenmarkt in de VS begon in 2007 – dat dit geen episodische economische gebeurtenis was, zoals we er voorheen vele andere zagen, maar het begin van een uitgerokken en vernietigende algemende wereldwijde economische crisis. Alle factoren daartoe waren aanwezig, waaronder een reeks financiële zeepbellen die wij reeds als dusdanig beschreven tijdens de groeiperiode. Bovendien stelden we dat het kapitalisme zich niet gemakkelijk uit deze crisis zou rechttrekken. Langs onze kant vereist het van de werkende klasse en de arbeidersbeweging een socialistisch actieprogramma om de levensstandaard te verdedigen en de samenleving te veranderen.
Varoufakis kwam tot compleet andere conclusies uit de gebeurtenissen van 2008. “Moeten we de crisis van het Europese kapitalisme verwelkomen als een kans om het te vervangen door een beter systeem? Of moeten we er zo ongerust over zijn dat we ons onmiddellijk op een campagne gooien om het Europese kapitalisme te stabiliseren? Voor mij is het antwoord duidelijk. De kans dat de Europese crisis leidt tot het ontstaan van een beter alternatief op het kapitalisme is volgens mij veel kleiner dan dat het gevaarlijke conservatieve krachten die een humanitair bloedbad kunnen aanrichten, waardoor de hoop op elke progressieve vooruitgang voor komende generaties de kop wordt ingedrukt.”
Als het kapitalisme in deze vernietigende crisis niet rijp – zelfs rottend rijp – is om het te vervangen door een menselijker en gelijker systeem, wanneer zal het dan wel opportuun zijn om te strijden voor een socialistische oplossing?
Sociaaldemocratisch verraad
Sinds het begin van de Eerste Wereldoorlog heeft deze politieke filosofie – die nu nieuw leven wordt ingeblazen door Varoufakis – direct geleid tot het verraad van de sociaaldemocratie en het daaropvolgende fallen van de revolutionaire golven. De Duitse sociaaldemocraten stelden dat de eerste taak eruit bestond om de ‘beschaving’ te redden door het kapitalisme te redden. Ze stelden het echter niet zo openlijk als Varoufakis. Ze toonden het door voor de oorlogskredieten te stemmen toen de Duitse keizer steun voor de oorlog vroeg. Socialisme en verandering in de samenleving waren voor de sociaaldemocraten iets voor de verre toekomst, voor een moment dat ‘gunstiger’ zou zijn.
Varoufakis doet hetzelfde. “Spijtig genoeg zal ik er waarschijnlijk niet meer bij zijn als een meer radicale koers wordt gevolgd.” Waar haalt hij die kennis over de snelheid of traagheid waarmee het bewustzijn van de Griekse massa’s kan ontwikkelen, zeker op een ogenblik dat de situatie vanuit objectief economisch oogpunt prérevolutionair is? Zelfs de grote marxist Lenin vroeg zich in 1916, aan de vooravond van de Russische revolutie, af of zijn generatie de socialistische revolutie nog zou meemaken. Een jaar later stond Lenin vooraan in de belangrijkste arbeidersrevolutie ooit, de grootste gebeurtenis uit de menselijke geschiedenis totnutoe. Lenin had dan misschien wel twijfels over de timing voor de socialistische toekomst, maar dit weerhield hem er niet van om de krachten van de werkende klasse daar onvermoeibaar op voor te bereiden door de Bolsjewistische partij uit te bouwen waarmee de werkende klasse het initiatief kon nemen. De Griekse werkende klasse kan een gelijkaardig proces op gang brengen in Europa, zeker het zuiden van Europa, en de rest van de wereld.
De Duitse sociaaldemocraten daarentegen, en diegenen die hun standpunten volgden, wilden het kapitalisme redden door zelf deel te nemen aan bloeddorstige kapitalistische regeringen. Toen de Duitse revolutie in 1918 uitbrak, steunden ze openlijk de kapitalistische partijen. Toen de kapitalistische partijen gediscrediteerd waren, verdedigden ze het kapitalisme met regeringen waarin de sociaaldemocraten zelf een meerderheid hadden. Ze werden op die manier de belangrijkste hindernis voor de werkende klasse om de macht te grijpen. Rosa Luxemburg stelde daartegenover dat de werkende klasse en de mensheid voor de keuze tussen “socialisme of barbarij” stond.
Haar benadering werd bevestigd. Het falen van de revolutie van 1918 tot 1923 en de revolutionaire kansen van 1929 tot 1933 gingeren verloren door de criminele rol van de leiders van de massale arbeiderspartijen, de sociaaldemocraten en de Communistische Partij, die weigerden om een gemeenschappelijk verzet tegen de nazi’s te organiseren. De gevolgen hiervan zijn bekend, Hitler kon aan de macht komen en vernietigde de georganiseerde kracht van de werkende klasse, wat leidde tot de horror van de Tweede Wereldoorlog met miljoenen doden. Het klopt dat we vandaag niet het onmiddellijke vooruitzicht van socialisme of barbarij kennen in Griekenland of de rest van Europa. Maar er zijn voldoende elementen van barbarij in Griekenland – zoals de honger en de ellende maar ook de opkomst van het neofascistische Gouden Dagenraad, … – om aan te geven dat deze elementen dominant kunnen worden tenzij de werkende klasse en haar organisaties erin slagen om fundamentele verandering in de samenleving door te voeren.
Het Europese kapitalisme redden?
De historische maar ook de actuele ervaringen met de sociaaldemocratie – of correcter gezegd, de voormalige sociaaldemocratie – toont aan dat we niet op deze kracht moeten rekenen. De sociaaldemocratie slaagt er niet in om ook maar een blijvende fundamentele hervorming te bekomen in het door crisis gekenmerkte zieke Europese kapitalisme. Blijvende hervormingen zijn vandaag enkel mogelijk als resultaat van radicale en zelfs revolutionaire strijdbewegingen.
Dit werd bevestigd door het palmares van de sociaaldemocratische regeringen in Europa de afgelopen jaren. En ook Varoufakis maakte het zelf mee. “Nadat ik in 2000 naar Griekenland terugkeerde, zette ik me in voor de toekomstige premier Papandreou, in de hoop om de terugkeer te vermijden van rechts dat Griekenland naar xenofobie wilde duwen, zowel in eigen land als op internationaal vlak. […) Maar Papandreou’s partij slaagde er niet alleen net in om de xenofobie te stoppen, uiteindelijk voerde ze het meest virulente neoliberale beleid dat leidde tot de zogeheten bailouts en zo, onbedoeld, leidde tot de terugkeer van de nazi’s op de straten van Athene.”
We moeten eraan herinneren dat Pasok, tenminste in woorden, niet altijd voor zo’n beleid stond. De ‘reformisten’ hebben niet altijd enkel maar verraad gepleegd. Ze zorgden mee voor verbeteringen, soms substantiële verbeteringen, in de voorwaarden van de massa’s. Pasok schoof meermaals naar links op en nam zelfs ‘revolutionaire’ eisen op. Het uitbreken van de Griekse, Europese en wereldwijde crisis hebben dat veranderd, zeker toen Pasok in de regering zat. Zoals de sociaaldemocratische partijen in andere Europese landen had Pasok niet de bedoeling om de stekker van het zieke kapitalisme uit te trekken en eindigde het met het uitvoeren van de wensen van de trojka. Dit leidde tot de omstandigheden waarin Gouden Dagenraad kon bloeien. Hetzelfde lot wacht elke regering die de economische en politieke recepten van Varoufakis volgt om, zoals hij zelf aangeeft, het kapitalisme te redden.
Hij schrijft: “Als dit betekent dat wij, de onregelmatige marxisten, moeten proberen om het Europese kapitalisme van zichzelf te redden, dan is dit maar zo. We doen dit niet uit liegde voor het Europese kapitalisme, de eurozone, Brussel of de Europese Centrale Bank, maar enkel omdat we de onnodige menselijke tol van deze crisis willen beperken. Een Grieks, Portugees of Italiaans vertrek uit de eurozone zou snel leiden tot een fragmentering van het Europese kapitalisme.” Maar Europa, zowel in als buiten de eurozone, is al gefragmenteerd als gevolg van de invoering van de euro. In de plaats van een nieuw internationalisme tot stand te brengen, zoals de verdedigers ervan stelden, heeft het de bestaande nationale tegenstellingen verscherpt en zorgt het voor een groei van een een soms erg hard kapitalistisch nationalisme.
Tegenstellingen in de eurozone
Van bij het begin waren er heel wat tegenstellingen binnen de eurozone. De creatie van de euro was een poging van het kapitalisme om de beperkingen en het keurslijf van de natiestaat te overstijgen, en dit op een ogenblik dat de groei van de productiekrachten (wetenschap, techniek, de organisatie van de arbeid) aanleiding geeft tot pogingen om zich continentaal en wereldwijd te organiseren. Zoals wij steeds benadrukten, is dit evenwel een onmogelijke opgave op kapitalistische basis. De nationale scheidingslijnen verdwenen wat naar de achtergrond door de sterke economische groei, maar daar kwam op spectaculaire wijze een einde aan in 2007-08.
De vorming van een gemeenschappelijke munt en de eurozone creëerden illusies, ook onder de linkerzijde en de arbeidersbeweging en zelfs in ‘trotskistische’ kringen zoals die van het Verenigd Secretariaat vna de Vierde Internationale, dat het kapitalisme de nationale tegenstellingen had overstegen en dat een vorm van ‘Europees kapitalisme’ zou ontwikkelen. Dit leidde volgens hen meteen ook tot groeiende mogelijkheden voor het verenigen van de werkende klasse op continentaal vlak. Wij stelden steeds dat de nationale tegenstellingen – met afzonderlijke staten, legers, … – niet volledig verdwenen waren en in een periode van economische crisis verscherpt terug op de voorgrond zouden treden. Dit is effectief gebeurd. Nationale conflicten, verdeeldheid op basis van racisme, de opkomst van extreemrechts, … zijn nu sterker verspreid dan ten tijde van de creatie van de eurozone.
Betekent dit dat we een enge nationalistische benadering moeten volgen waarbij elk land binnen de eigen grenzen een oplossing moet zoeken voor de economische problemen? Zeker niet, integendeel zelfs. De productiekrachten schreeuwen om een organisatie op Europees en zelfs wereldniveau. Maar de enige kracht die deze historische taak kan realiseren, is de werkende klasse. Vandaar onze slogan: ‘Neen aan het Europa van de bazen, Ja aan een Europese socialistische confederatie.’ Strijd die op nationaal niveau ontwikkelt, is organisch verbonden met het internationale terrein. Dat is in eerste instantie binnen Europa zelf het geval. De Griekse werkende klasse voelt dit instinctief aan. Er wordt vaak verwezen naar de werkenden in de rest van zuidelijk Europa, in het bijzonder Spanje, Portugal en Italië. De aanwezigheid van de leiders van Podemos op de massale bijeenkomsten in Griekenland voor de verkiezingen waren een uitdrukking van die verbondenheid.
Een verkeerd begrip van Groot-Brittannië
In zijn analyses lijkt Varoufakis veel te putten uit ervaringen van zowel de Britse als de Griekse arbeidersbeweging. In de jaren 1980 verbleef hij in Groot-Brittannië. Daarbij lijkt hij vooral beïnvloed te zijn door het organische pessimisme dat kenmerkend was voor de eurocommunistische vleugel van de Communist Party of Britain (CPB) rond het blad Marxism Today. Wellicht werd hij door deze stroming beïnvloed. Uiteindelijk heeft deze stroming politiek volledig gecapituleerd voor het neoliberalisme en is ze bijgevolg zo goed als van het toneel verdwenen. Het werd het vijfde wiel aan de wagen van een aftakelende sociaaldemocratie waarbij de leiding van Labour rond Neil Kinnock werd gesteund toen die overging tot een politieke contrarevolutie tegen de marxisten, waarbij de aanhangers van Militant (de voorloper van de Socialist Party) werden uitgesloten, en waarbij het socialistische doel van Labour formeel overboord werd gegooid.
Dit gebeurde onder het mom van het ‘moderniseren’ van het marxisme, het zogezegd aanpassen van het marxisme aan de nieuwe actuele situatie. In werkelijkheid kwam het neer op het afstappen van een klassenbenadering. Varoufakis probeert iets gelijkaardig te doen in zijn artikel, hij gaat zelfs zo ver dat hij Karl Marx beschuldigt van de fout dat hij niet voorzag hoe zijn ideeën in de toekomst zouden misbruikt worden, een verwijzing naar het stalinisme. Maar Marx was zelf bijzonder duidelijk over diegenen die zich van marxistische frasen bedienden zonder de methode te hanteren. “Als dit marxisme is, dan ben ik geen marxist”, verklaarde Marx zelf.
Varoufakis schrijft: “Deze vastberadenheid om een compleet en afgesloten verhaal of model te hebben, is iets wat ik Marx niet kan vergeven.” Het marxisme is nochtans geen afgesloten stelsel. Het is een flexibele methode van analyses, uitproberen en ervaringen opdoen. In handen van een goede werkende kan het een nuttig en noodzakelijk instrument zijn, maar met met een slechte werkende heeft het een slecht resultaat. Dogmatici die weinig gemeen hebben met het marxisme interpreteren ideeën op een eenzijdige en niet-dialectische wijze. Wij hebben er meermaals op gewezen dat we het niet eens zijn met diegenen die op mechanische wijze zogenaamde ‘wetten’ willen toepassen op de levende realiteit – denk maar aan diegenen die de tendens van de dalende winstvoet tot wet uitroepen terwijl dit niet de verklaring voor de huidige crisis vormt. Wij verdedigen de uitgangspunten van Marx over de tendens van de winstvoet om te dalen, maar we zijn het grondig oneens om dit als enige verklaring naar voor te brengen voor de huidige crisis van het kapitalisme.
Marx verantwoordelijk stellen voor het stalinisme, zoals Varoufakis impliceert, is verkeerd. Het stalinisme was het resultaat van het isolement van de Russische revolutie en de degeneratie ervan. Het werd evenwel gebruikt om de oprechte marxistische ideeën verkeerd voor te stellen en te discrediteren. Het is totaal ahistorisch om Marx verantwoordelijk te achten voor het latere criminele misbruik van zijn methode en ideeën. Marx voorzag wel de gevaren en problemen van een bureaucratie en het invoeren van ondemocratische procedures in de arbeidersbeweging en zelfs in een arbeidersstaat. Kijk maar naar wat hij en Friedrich Engels schreven over de Parijse Commune van 1871. Het levendige voorbeeld van een arbeidersdemocratie werd door Marx gebruikt om aan te geven hoe een democratische arbeidersstaat zou opgebouwd worden: de verkiezing van alle vertegenwoordigers, geen vertegenwoordigers die meer verdienen dan een gemiddeld arbeidersloon, permanente afzetbaarheid, …
Varoufakis schrijft over zijn ervaringen in Groot-Brittannië: “Zelfs toen de werkloosheid verdubbelde en vervolgens verdrievoudigde onder Thatcher’s radicale neoliberale interventies, bleef ik hopen dat Lenin het bij het rechte eind had: ‘Het moet slechter worden voor ze beter kunnen worden.’ Het leven werd moeilijker, brutaler en voor velen korter. Het begon me te dagen dat ik me vergist had: het kon blijvend slechter worden zonder dat het ooit beter werd… Met elke nieuwe wending in de recessive werd links introverter en was het minder in staat om een overtuigende progressieve agenda naar voor te schuiven. Ondertussen was de werkende klasse verdeeld tussen diegenen die uit de samenleving vielen en diegenen die de neoliberale gedachtengang aanvaardden. Mijn hoop dat Thatcher onbedoeld aanleiding zou geven tot een nieuwe politieke revolutie zat er compleet naast. Het enige wat uit het Thatcherisme voortkwam, was een extreme financialisering, de triomf van de winkelcentra in plaats van de buurtwinkels, de fetisj van huisvesting en Tony Blair.”
Hij vervolgt: “Ja, ik zou graag een radicale agenda naar voor brengen. Maar ik ben niet bereid om dezelfde fout twee keer te maken. Wat hebben we bereikt door in Groot-Brittannië begin jaren 1980 voor socialistische verandering te pleiten waarbij de Britse samenleving in de neoliberale val van Thatcher trapte? Niets. Wat zouden we vandaag bereiken met een oproep om de eurozone te ontmantelen of de Europese Unie zelf, als het Europese kapitalisme er zelf alles aan lijkt te doen om de eurozone en de Europese Unie te ondermijnen?”
Varoufakis legt een opmerkelijk wanbegrip van de Britse situatie aan de dag. Thatcher kwam niet zonder veel tegenkanting aan de macht, zoals hij lijkt te suggeren. Ze gaf aanleiding tot de mijnwerkersstaking – een ‘burgeroorlog zonder geweren’ – die overigens op dat ogenblik een groot effect had op Griekenland waar heldhaftige strijd tegen rechts werd gevoerd. Er was ook de epische strijd in Liverpool waar onze voorloper Militant samen met de gemeenteraad van Liverpool en de 47 Labour verkozenen Thatcher een nederlaag toebrachten. Thatcher kreeg ook een nederlaag toegediend in de strijd tegen de poll tax, toen Militant mee leiding gaf aan een niet-betalingscampagne die door 18 miljoen mensen werd opgevolgd en de belasting, samen met Thatcher, naar de prullenmand van de geschiedenis verwees. Nadien gaf Thatcher dit toe in haar autobiografie.
Het was evenmin gezegd dat de overwinning van Thatcher onvermijdelijk was. Er waren kansen die tot overwinningen van de arbeidersbeweging hadden kunnen leiden. Het verraad van de mijnwerkers door de vakbondsleiders, samen met de rotte Labour-leiding onder Kinnock die ook de gemeenteraad van Liverpool het mes in de rug stak, was essentieel voor het succes van Thatcher. Denkt Varoufakis echt dat de Britse arbeiders meer succes zouden gehad hebben met een ‘progressieve’ minimalistische agenda in plaats van socialistische conclusies te trekken?
Tijd kopen
De benadering van Varoufakis ligt in de lijn van de liberale kapitalisten, waaronder Will Hutton of Labour-leider Ed Milliband. De Spaanse geestesgenoten van Syriza, Podemos, kunnen mogelijk de sociaaldemocratische PSOE als belangrijkste linkse kracht vervangen net omdat die PSOE gediscrediteerd is omdat ze door de knieën ging voor het Spaanse kapitalisme. Deze capitulatie gebeurde tijdens de economische groei, maar toch werd PSOE weg gestemd. In een periode van crisis kan een sociaaldemocratische regering enkel maar nog meer gediscrediteerd raken.
Het volstaat om naar Frankrijk te kijken waar PS-kopstuk François Hollande aan de macht kwam met de belofte van een rijkentaks en een reeks hervormingen die de werkende bevolking ten goede zouden komen. Hij moest de beloften intrekken en voert een neoliberaal beleid uit. Het heeft hem en zijn aanhangers in confrontatie gebracht met wat overblijft van de linkerzijde in de partij maar ook met de buitenparlementaire linkse krachten en de werkende klasse. Het heeft ertoe geleid dat miljoenen werkenden die voor de PS stemden nu ontgoocheld zijn, sommigen raken zelfs verleid tot een stem voor het extreemrechtse Front National van Marine Le Pen.
Ze stellen het niet zo expliciet als Varoufakis, maar ook Hutton en Miliband staan kritisch tegen de ‘harde besparingspolitici’ zoals David Cameron en de huidige Britse regering. Ze pleiten voor een “beter” en in het geval van Miliband voor een “minder vernietigende” vorm van kapitalisme. Maar Miliband is net zoals de conservatieven voor besparingen in de publieke uitgaven, hij belooft enkel dat die besparingen iets minder hard zullen zijn. Wat zou het meest waarschijnlijke politieke resultaat hiervan zijn? Ontgoocheling onder de kiezers van Labour. Zelfs indien Miliband een regering zou kunnen vormen, ofwel een minderheidsregering ofwel in een coalitie met anderen, dan zou deze regering zelfs geen minimale veranderingen kunnen doorvoeren zonder een confrontatie aan te gaan met de verdedigers van het systeem.
In een rechtvaardiging van wat hij als een andere benadering ziet, heeft Varoufakis het over “een verwerpelijk Europees kapitalisme waarvan de implosie, ondanks alle beperkingen van het kapitalisme, ten alle prijze moet vermeden worden. Dit is een bekentis waarmee ik radicalen moet overtuigen van het feit dat we een tegenstrijdige missie hebben: de vrije val van het Europese kapitalisme stoppen om tijd te kopen zodat we een alternatief kunnen formuleren.” Waarom hebben Varoufakis en andere ‘kritische’ marxisten de processen in het kapitalisme niet geanalyseerd voor 2008 en hebben ze destijds niet opgemerkt dat er een crash moest komen? Dit was het standpunt van het CWI en zijn Griekse organisatie Xekinima, die deze analyse combineerde met een programma om de werkende klasse te verdedigen in een periode van economische rampspoed. Het werd verbonden mhet het idee dat de kansen voor het propageren van een socialistisch alternatief als enige uitweg voor de werkende bevolking en hun bondgenoten moesten gegrepen worden. Waarom wachten tot een crisis uitbreekt en dan tijd vragen om een alternatief te formuleren?
Wishful thinking
De benadering van Varoufakis weerspiegelt de positie van Syriza en de leiding ervan: een weigering om een duidelijke benadering naar voor te brengen en een stelselmatige voorbereiding van de werkende klasse op een onvermijdelijke confrontatie tussen de linkse regering en het kapitaal, zowel in eigen land als internationaal. In plaats daarvan worden algemene slogans als ‘rechtvaardigheid’ gebruikt en wordt op de redelijkheid van de linkse regering gewezen om de kapitalisten te ‘overtuigen’ van de Griekse positie en hen zo tot toegevingen te dwingen.
De marxisten van Xekinima en anderen hebben deze benadering als politiek naïef omschreven, een slecht voorbeeld van wishful thinking, de gevaarlijkste ziekte op politiek vlak, zeker tegen de achtergrond van een acute crisis. Het is noodzakelijk om een bijzonder realistische analyse naar voor te schuiven, zowel voor als na de verkiezingen. Deze analyse moet wijzen op de onvermijdelijke bedoeling van het internationale kapitaal om een radicale regering op de klippen te laten lopen. Of die regering nu in Griekenland, Spanje of elders aan de macht is doet er niets toe, een dergelijke regering vormt een existentieel risico voor de kapitalisten.
De benadering van links, en zeker van een door marxisme beïnvloede regering, moet eruit bestaan om de moeilijkheden van het kapitalisme te gebruiken als een kans voor de arbeidersbeweging om een diepgaand proces van socialistische verandering te ontwikkelen. Dit vereist een overname van de economische hefbomen – waaronder de banken en financiële instellingen – om sabotage en chantage van de kapitalisten te vermijden.
Deze sabotage zagen we al in de paniekerige uittocht van privaat kapitaal uit Griekenland nog voor de verkiezingen. Het absolute minimum is dan ook een controle op alles wat het land in en uitgaat, om zo desnoods tijd te winnen om de werkende klasse te mobiliseren en te overtuigen van verregaandere maatregelen zoals het publiek bezit van de banken en de financiële sector onder democratische arbeiderscontrole en -beheer.
Varoufakis gaat uit van een totaal ander scenario. Met een ontwapenende eerlijkheid schrijft hij: “Gezien al deze elementen, zal men misschien verwonderd zijn dat ik me een marxist noem. (…) ik ben een marxist, maar ik ga op verschillende punten passioneel tegen Marx in. Ik ben met andere woorden onregelmatig in het marxisme.” Hoe rechtvaardigt hij dit? Door zijn marxistische ideeën te verbergen, zo geeft Varoufakis toe. “Een radicale theoreticus kan (…) alternatieve theorieën uitwerken die ingaan tegen het establishment en hopen dat ze ernstig genomen worden.” Zijn benadering is duidelijk: “Mijn standpunt over dit dilemma was altijd dat de gevestigde machten nooit opgeschrikt worden door theorieën die uitgaan van veronderstellingen die niet de hunne zijn.”
En hij roept zelfs de hulp van Marx zelf in om die aanpak te rechtvaardigen. Marx maakte immers gebruik van de inzichten van belangrijke burgerlijke economen zoals Adam Smith en David Ricardo om aan te tonen dat het kapitalisme een systeem vol tegenstellingen is. Marx begreep op die basis hoe het kapitalisme werkt, hoe economische crises ontstaan en dat de werkende klasse de grafdelver van het systeem is. Het publiek tot wie Marx zich richtte was niet de burgerij, maar de werkende klasse en de arbeidersorganisaties.
Varoufakis lijkt voor iets anders te pleiten. Hij wil binnen het kader van de burgerlijke economie de tegenstrijdigheden van dit systeem duidelijk maken aan de burgerij zelf. Zijn conclusie bestaat uit het zoeken van remedies voor de economische ziektes die de werkende klasse en haar bondgenoten raken door ‘redelijke’ oplossingen naar voor te schuiven die aanvaardbaar zijn voor het kapitalisme. De essentie van de huidige situatie is evenwel dat echte hervormingen niet mogelijk of blijvend zijn in een systeem dat gekenmerkt wordt door de grootste crisis sinds de jaren 1930.
De ogen van de Europese werkende klasse zijn momenteel op Griekenland gericht. Als de Griekse werkenden erin slagen om op de voorgrond te treden, zelfs maar gedeeltelijk, dan zou dit de volledige beweging inspireren en vooruit helpen. Maar als de Griekse werkenden naar een nederlaag gaan, dan zal dit de mogelijkheden van strijd in Europa minstens tijdelijk beperken. We hopen dat het eerste perspectief zich zal realiseren. Dat is waarom het noodzakelijk is om te verduidelijken met welke benadering een succesvolle strijd kan gevoerd worden. Dat is waarom we onze analyses naar voor schuiven en discussie hierover aanmoedigen zodat we zo goed mogelijk de strijd van de Griekse werkenden kunnen ondersteunen.