Tag: Tunesië

  • Tunesië: manoeuvres aan de top, diep wantrouwen onder de bevolking

    Tunesië: manoeuvres aan de top, wantrouwen onder de bevolking

    In de nasleep van de politieke moord op de linkse leider Mohamed Brahmi op 25 juli raasde een golf van protest door alle hoeken van Tunesië. Er was een massale algemene staking die het land dooreen schudde en sindsdien vindt er een permanente sit-in plaats voor het gebouw van de grondwetgevende vergadering, op het Bardoplein in Tunis. Talrijke betogers uit de binnenlandse regio’s hebben zich hierbij aangesloten en betogen in de hoofdstad, vastbesloten om de confrontatie met de huidige machtshebbers aan te gaan.

    Serge Jordan, eerder gepubliceerd in het Engels op 3 september. (Foto: de woordvoerder van het Front Populaire, Hamma Hammami, naast de voorzitter van Nidaa Tounes, Béji Essebsi)

    Op 6 augustus vond de grootste betoging tegen de regering plaats sinds de moord op Brahmi. De schattingen hebben het over meer dan 450 000 betogers. De beweging ‘Tamarrod’ (‘Rebellie’) bevestigt meer dan 1,7 miljoen handtekeningen te hebben verzameld (ongeveer 10% van de bevolking) voor het ontbinden van de ‘Trojka’-regering (coalitie van drie partijen) onder leiding van de islamisten van Ennahda. In de arme binnenlandse regio’s gingen de mobilisaties hand in hand met de ontwikkeling van diverse lokale revolutionaire machtsstructuren: in bepaalde regio’s hebben de betogers de gebouwen van de regionale autoriteiten bezet en zelfbesturende comités opgericht, een directe uitdaging aan het adres van de regering van Ennahda.

    Vrijzinnigen tegen islamisten?

    In tegenstelling tot wat vele berichten in de media beweren, zijn de belangrijkste actoren in dit gevecht niet simpelweg de ‘islamisten’ tegen de ‘vrijzinnigen’. De zaken op deze manier voorstellen, leidt enkel tot het versterken van het machtsspel binnen de elite. Een elite die er alle belang bij heeft om het onderliggend klassenconflict te verduisteren.

    Het zou natuurlijk verkeerd zijn om de massale woede te ontkennen over de religieuze ijver van de heersende kliek en de voortdurende aanvallen en dreigingen in naam van de islam. Het aanmoedigen van het religieus fundamentalisme en de poreuze grens tussen Ennahda en bepaalde gewelddadige salafistische groepen heeft zonder twijfel de woede van het Tunesisch volk tegenover het huidige regime gevoed. Elke dag zijn er nieuwe verhalen over aanvallen aan de grenzen, dreigingen met bomaanslagen of zelfmoordpogingen. De veiligheidssituatie van het land en de dreiging van terroristisch geweld zijn een belangrijke bekommernis van het volk geworden.

    De recente regeringsverklaringen die de extremistische salafistische beweging ‘Ansar al-Sharia’ karakteriseren als een “terroristische organisatie” moeten begrepen worden in de volgende context. Het gaat om een poging van de leiders van Ennahda om hun eigen verantwoordelijkheden van zich af te schuiven door een zekere dosis politiek pragmatisme te tonen naar de straat en de oppositiebeweging toe, in een wanhopige poging om hun geloofwaardigheid te herstellen, zelfs al vervreemden ze zich op deze manier van hun potentiële bondgenoten en een deel van hun ultraconservatieve basis.

    Socialisten verzetten zich zonder voorbehoud tegen de toenemende tendens tot religieus fundamentalisme, die de machtshebbers gebruiken als een middel tot onderdrukking. Dit betekent een ernstige bedreiging voor de vrijheid van meningsuiting en democratische rechten, in het bijzonder voor vrouwen.

    De betoging die de vakbond UGTT op 13 augustus organiseerde ter verdediging van de vrouwenrechten werd vervoegd door een enorme menigte van tienduizenden personen die de val van de regering eisten. Dit toont aan dat tal van betogers op een correcte wijze de strijd voor vrouwenrechten integreren in een meer algemene strijd tegen de huidige regering.

    Maar indien deze kwesties ontegensprekelijk een belangrijke rol hebben gespeeld, gaat de kern van de huidige strijd direct terug naar de oorspronkelijke aspiraties van de revolutie van 2010-2011, die simpelweg niet zijn beantwoord.

    Uit een enquête van begin 2011 blijkt dat 78% van de Tunesische jongeren dachten dat de economische situatie zou verbeteren in de volgende jaren, wat ver af staat van de huidige werkelijkheid. Voor een groot deel van de bevolking zijn de toenemende moeilijkheden van het dagelijks leven, de constante verhoging van de prijzen van de basisvoedingsproducten, de vreselijke afwezigheid van werk voor jongeren, de catastrofale staat van de publieke infrastructuur, de lage lonen en de verschrikkelijke arbeidsvoorwaarden in de fabrieken, de voortdurende marginalisatie van de westelijke en zuidelijk regio’s, en alle sociale kwesties in brede zin, de brandstof voor de huidige woede tegen de regering.

    In de stad Menzel Bourguiba, ten noorden van Tunis, zijn onlangs 4.000 werknemers ontslagen zonder vooropzeg na de totale sluiting van hun schoenfabriek. Het zijn dit soort bekommernissen waarop de kliek aan de macht absoluut niet in staat is geweest te antwoorden gedurende haar hele mandaat.

    De inzet is wie de economische macht heeft in de maatschappij en in dienst van welke klassenbelangen de regering werkt. Elke regering die in het kader van een kapitalistisch systeem werkt en gericht is op de maximalisatie van de winst voor de grote bedrijven (of het nu gaat om een regering met Ennahda, met vrijzinnige partijen, een ‘kabinet van technocraten’ een ‘regering van verkiezingen’, van ‘competenties’, van ‘nationale eenheid’ of om het even welke andere formule) zal in die zin niets anders opleveren dan zo ongeveer dezelfde politiek, of nog erger, voor de massa van de bevolking.

    Het veronderstelde ‘vrijzinnige’ karakter van het regime van Ben Ali bijvoorbeeld, heeft het er helemaal niet van weerhouden de levens van mensen te vernietigen, elke oppositie tegen haar bestuur te neer te slaan, de levensstandaard van de mensen te breken, en uiteindelijk omvergeworpen te zijn door een nooit geziene revolutionaire beweging.

    Zijn de ‘vijanden van onze vijanden’ onze vrienden ?

    De oude overblijfselen van het regime, de netwerken en middens van de voormalige RCD (de partij van Ben Ali), en de burgerlijke families die hun zakken hebben gevuld tijdens de jaren onder Ben Ali, hebben in het begin zware klappen gekregen door de revolutie, maar ze zijn niet ‘verdwenen’. Ze zijn nog steeds vertegenwoordigd binnen het staatsapparaat, in tal van economische sectoren, in de media, in tal van politieke partijen, organisaties en associaties, en ze hebben ook connecties, onder andere met het Algerijnse regime, en banden met de imperialistische machten.

    De meest voor de hand liggende politieke erfenis van het vorige regime is de partij ‘Nidaa Tounes’ (= ‘oproep voor Tunesië’), de ruggengraat van de coalitie ‘Unie voor Tunesië’. Nidaa Tounes wordt geleid door de 87 jarige politieke dinosaurus Beji Caïed Essebsi (een figuur op de voorgrond kwam tijdens de dictatuur van Habib Bourguiba die het land leidde van 1957 tot 1987) en is in de eerste plaats een politiek toeverlaat voor de oude garde van de dictatuur. Het gaat om elementen gelinkt aan de bureaucratie die de basis van de vorige partij aan de macht vormde, belangengroepen met connecties binnen de vroegere politiestaat, rijke kapitalisten wiens commerciële belangen in conflict zijn met de strategie van Ennahda, samen met allerlei nostalgische figuren en parasieten van het vorige regime die misbruik maakten van hun posities doorheen het uitgebreide systeem van vriendjespolitiek.

    Toch is het precies met die partij en met haar politieke partners, allen ontembare verdedigers van de ‘markt’, dat de leiders van Tunesisch links beslist hebben een politiek akkoord te sluiten, alsof de volksaanloop tegen Ennahna, die in de laatste weken bijna een kookpunt had bereikt deze krachten plots meer aanvaardbaar of tot ‘vrienden’ van de volksrevolutie had gemaakt.

    Na de moord op Mohamed Brahmi is een politieke alliantie opgezet door de leiding van de linkse coalitie ‘Populair Front’ met de coalitie ‘Unie voor Tunesië’ en andere rechtse krachten (waaronder de belangrijkste patronale federatie UTICA). Dit akkoord heeft geleid tot het ontstaan van het ‘Front van Nationale Redding’, waarvan het uitgesproken gemeenschappelijke doel is campagne te voeren voor de vorming van een regering van ‘nationale redding’, geleid door een zogenaamde ‘onafhankelijke nationale persoonlijkheid’.

    Deze alliantie was een koude douche voor de revolutionaire verlangens van veel militanten aan de basis van het Front Populaire en van talrijke Tunesische jongeren en werkenden. Dit akkoord was geen echte verrassing voor het CWI. Sinds lange tijd hadden we in onze analyse van het karakter en de evolutie van de oriëntatie van het Front Populair gewaarschuwd tegen de onjuiste strategie van "de revolutie in etappes" die gevolgd wordt door haar leiders. In grote lijnen is dit het idee dat de ‘democratie’ en de verwezenlijking van een ‘burgerlijke staat’ eerst moet geconsolideerd worden en dat de taken van een socialistische revolutie moeten worden uitgesteld naar een wazige toekomst.

    Dit recent akkoord is het hoogtepunt van zo’n foutieve benadering. Zich verenigen tegen de gemeenschappelijke islamistische vijand, die gezien wordt als een bedreiging van de democratie, is de rechtvaardiging geworden om akkoorden af te sluiten met een compleet reactionaire politieke kracht, gewapend met een neoliberaal programma die fundamenteel in niets verschilt met deze van de islamitische tegenstanders. De belangen van de arbeidersklasse en de armen, die de meerderheid uitmaken van de militante krachten van het Front Populaire, zijn in dit akkoord de facto ondergeschikt aan krachten die gemotiveerd zijn door een resoluut pro-kapitalistisch en pro-imperialistisch programma.

    Beweren dat een dergelijk akkoord ‘noodzakelijk’ is voor de beweging om ‘sterk genoeg’ te zijn om de huidige regering doen vallen, zoals sommigen beweren, houdt geen steek.

    De massale beweging na de dood van Brahmi heeft sindsdien een ernstige neergang gekend, de stakingsgolf is gedeeltelijk uitgeput en de klassensamenstelling van de betogingen op straat is ook veranderd, gedeeltelijk in handen genomen door pro-burgerlijke krachten die de leiders van links voor de gelegenheid voorstellen als “vrienden van het volk”. Een zekere nostalgie naar het regime van Bourguiba is ook terug tevoorschijn gekomen met een laag betogers, vooral uit de middenklasse en aangemoedigd door Nidaa Tounes en andere gelijkaardige krachten, die in de straten betogen met portretten van de oude autocraat.

    Dit betekent nog niet dat de beweging ‘dood’ is. De situatie blijft extreem volatiel, en de woede onder brede lagen van de Tunesische bevolking tegen de algemene toestand van het land, zowel op sociaal als politiek vlak, zou snel terug tevoorschijn kunnen komen door nieuwe massale uitbarstingen.

    Maar het onmiddellijk effect van de alliantie tussen links en Nidaa Tounes & co is ontegensprekelijk het verzwakken van de massabeweging en van het vertrouwen van de werkenden en jongeren in waarom ze vechten en in de eerste plaats op straat zijn gekomen.

    De campagne ‘Erhal’ (‘Vertrek’) is twee weken geleden gelanceerd door het Front van Nationale Redding, met de bedoeling om de gouverneurs, beheerders en leiders van de publieke instellingen die benoemd zijn door de regering van Ennahda te doen vertrekken. Essebsi heeft zich op het einde van de maand augustus publiek uitgesproken tegen de campagne, en zei dat hij ‘zijn steun gaf aan het concept van de staat’.

    Dit toont nog maar eens aan dat Essebsi en zijn krachten een agenda navolgen die vreemd is aan de revolutionaire beweging. Ze gebruiken hun positie om de dynamiek van de beweging te breken – een beweging die nochtans verschillende voorbeelden van dubbele machtsstructuren had zien ontstaan in diverse lokaliteiten waar de lokale chefs van Ennahda verjaagd werden door de bevolking.

    De ironische kant van het verhaal is dat recent onthuld werd dat er geheime onderhandelingen plaatshadden in Parijs tussen Rached Ghannouchi, leider van Ennahda, en Essebsi zelf, in een poging een gemeenschappelijk akkoord te vinden tussen beide partijen. Naar alle waarschijnlijkheid zijn ze door de imperialistische landen aangepord om de huidige crisis te ontmantelen en een aanhoudende politieke impasse te vermijden die de spanningen zou kunnen verergeren en misschien aanleiding kunnen geven tot nieuwe revolutionaire opstanden.

    De honderdduizenden jongeren, werkenden en armen die de straten overspoeld hebben om hun woede tegen de machtshebbers te tonen, zijn bewust dat al deze energie kan uitmonden in een rot akkoord tussen de twee hoofdzakelijke krachten van de contrarevolutie, en dit met het stilzwijgend akkoord van de leiders van de belangrijkste linkse partijen.

    Turbulenties ter linkerzijde

    In onze ogen is het enkel rond de eisen van de arbeidersklasse en van de onderdrukten, zij die de revolutie hebben gevoerd en een gemeenschappelijk belang delen in de voortzetting en de overwinning ervan, dat een levensvatbaar politiek alternatief kan worden gebouwd, een alternatief dat een antwoord kan bieden op de bekommernissen van de meerderheid van de bevolking.

    Dat is de reden waarom veel militanten, syndicalisten, werklozen en andere sympathisanten van radicaal links enthousiast waren over de initiële objectieven van de opbouw van het Front Populaire: het verzamelen van iedereen die de noodzaak voelt voor een onafhankelijke revolutionaire aantrekkingspool, die in haar doelstellingen uitdrukkelijk onderscheiden is van zowel Ennahda als van de diverse neoliberale krachten en/of krachten gelinkt aan het vorige regime die zich in de oppositie bevinden.

    Om dezelfde redenen wordt de goedkeuring van het ‘Front van Nationale Redding’ door de leiders van het Front Populair nu onthaald op hevige kritiek en een groeiend ongerustheid in de rangen van het Front en in zo goed als alle partijen van dit front. In sommige van deze partijen begint zich een semi-opstand te vormen. Volgens een militant van de jongerenvleugel van de ‘Partij van de werkenden’ (ex-PCOT), geciteerd in een artikel gepubliceerd op de website Nawaat.org, “(zijn) de meeste jongeren binnen onze partij (…) tegen deze alliantie.” In hetzelfde artikel argumenteert ook een lid van de studentenvakbond UGET en sympathisant van het Front dat hij tegen deze alliantie is “met de liberalen, die een tegengesteld project hebben aan het onze en die geleid worden door personen die belangrijke posities hebben gehad onder Bourguiba en Ben Ali”. Een andere aanhanger van het Front legt uit: “Deze alliantie is een strategische fout en een verraad van de principes van links. Nidaa Tounes is een rechtse partij op economisch en op sociaal vlak, net zoals Ennahda, en het is een recyclageplaats voor de ouden van het RCD.”

    De LGO (ligue de la gauche ouvrière), de partij waarin de aanhangers van het CWI actief zijn, is niet immuun geweest voor deze ontwikkelingen. Een deel van de leiding van LGO heeft zich aangepast aan de oriëntatie die de belangrijkste leiders van het Populair Front volgen, en zo laten ze hun vorige eis vallen voor een “arbeiders- en volksregering rond de UGTT”, en brengen zich daarentegen in overeenstemming met de eis van een “regering van nationale redding”, aangeprezen door de leiding van het Populair Front.

    Op 3 augustus heeft de LGO een verklaring geproduceerd, dat zonder enige kritiek in het Engels op de website ‘International Viewpoint’ verscheen (de internationale website van het Secretariaat van de Vierde Internationale. In de verklaring stond: “Om het hoofd te bieden aan de huidige economische en sociale omstandigheden moeten de factoren van financieel leegbloeden van de staat bevochten worden, zodat de regering van redding haar programma kan aanwenden door zich essentieel te baseren op onze eigen nationale capaciteiten (…)”. De tekst gaat, ongelooflijk genoeg, over tot het vragen om “de leidinggevende functies van de staat en haar raderwerk te onderwerpen aan een strikt besparingsplan” alsook “een vrijwillige solidariteitsbijdrage van de werkenden”, bijvoorbeeld in de vorm van “een dag werk per zes maanden”.

    De aanhangers van het CWI waren van de eerste dag na de moord op Brahmi op de betogingen met pamfletten die ingingen tegen elk politiek akkoord met de krachten die het kapitalisme verdedigen. In plaats daarvan kwamen we met de eis van een algemene staking en een pleidooi om de strijd te structureren door middel van democratisch verkozen massale actiecomités, om de basis te leggen voor een “revolutionaire regering van werkenden, jongeren, werklozen en armen, gesteund door de UGTT en de militanten van het Front Populaire, de Unie van Gediplomeerde Werklozen (UDC) en de sociale bewegingen.”

    De aanhangers van het CWI in Tunesië zijn sindsdien samen met anderen betrokken in een proces van hersamenstelling van links, om een nieuw oppositieplatform op te richten dat open staat voor iedereen, een platform dat de dissidente militanten van het Front en de werkenden en jongeren in brede zin, kan organiseren rond een programma dat overeenkomt met de echte verlangens van de meerderheid van de bevolking.

    De massabeweging moet dringend haar eigen onafhankelijke politieke organisatie opbouwen. Dat kan in onze ogen alleen gebeuren door elke overeenkomst met krachten die niet tot onze klasse behoren resoluut te weigeren, zoals de coalitie rond Nidaa Tounes. Handelen overeenkomstig met deze krachten kan enkel leiden tot een nederlaag. De oproep tot opofferingen in naam van het algemene welzijn, verhuld onder de vlag van de ‘nationale redding’ of een andere dergelijke façade, zal in realiteit de weg openen tot nieuwe harde aanvallen op de rechten en levensomstandigheden van arbeiders en arme massa’s in Tunesië, en de revolutie doen achteruitgaan ten voordele van de kapitalistische klasse.

    Alles wijst op een ‘hete herfst’ van stakingen en sociaal protest in Tunesië. De gevechten tussen politieke clans aan de top kunnen in bepaalde omstandigheden het overwicht nemen op de sociale strijdbewegingen, en ze in zekere mate verbergen, maar deze bewegingen kunnen niet uit de weg geruimd worden. De lagen van de arbeidersklasse die in actie gekomen zijn om de val van de regering te eisen, zijn verbitterd en zullen onvermijdelijk opnieuw op de voorgrond treden om op te eisen wat hen toebehoort, om het even welk gezicht de nieuwe regering zal hebben na de quasi onvermijdelijke val van Ennahda.

    Links moet zich voorbereiden en doeltreffend leiding geven aan de lagen die in strijd zullen komen in de komende weken en maanden. Zij moeten voorzien worden van een duidelijke strategie waarmee ze eindelijk een regering kunnen krijgen die hen toebehoort en die hun belangen volop kan vertegenwoordigen. Zoniet gaan reactionaire krachten zich in de politieke leegte storten en zich opwerpen als de beste verdedigers van het geloof, of van het ‘nationaal belang’. Ze doen dat door een klassenloze retoriek te gebruiken om de initiële objectieven van de revolutie te kapen en hun contrarevolutionaire agenda op te leggen.

    De gebeurtenissen die zich in Egypte afspelen moeten een waarschuwing zijn: de revolutionaire uitbarsting tegen het bewind van de Moslimbroeders is gekaapt door de militairen omdat de arbeidersbeweging niet beschikte over haar eigen politieke uitdrukking. De ex-voorzitter van de Egyptische Federatie van Onafhankelijke Vakbonden (EFITU), Kamal Abou Eita, heeft een positie op het ministerie van arbeid en immigratie aanvaard in de nieuwe post-Morsi regering. Eens benoemd, verklaarde hij: “De werkenden die de kampioenen van de staking waren onder het vorige regime, moeten nu de kampioenen worden van de productie”! De fouten van delen van Egyptisch links werden gebuikt door het leger om de werkende bevolking te ontwapen en hun strijd moeilijker te maken, terwijl voormalige toplui uit het tijdperk van Moebarak terug konden komen.

    Leiding en programma

    Noch Ennahda en haar partners binnen de trojka, noch de ‘Unie voor Tunesië’, noch één van de islamistische varianten van het salafistische of jihadistische type, hebben een ernstig programma van economische verandering te bieden aan de massa’s. Ze gebruiken allen verschillende ideologische kaarten om een samenleving te verdedigen waarin een handvol mensen aanzienlijke materiële privileges genieten terwijl de meerderheid van de bevolking een onophoudelijke neerwaartse spiraal moet aanvaarden.

    Marxisten moeten een weg bieden die komaf maakt met de verdeling ‘religieus/niet-religieus’, door de uitbouw van een gemeenschappelijke strijd van alle werkenden en armen om het kapitalisme omver te werpen. Zo’n strijd moet de verdediging van gelijke politieke rechten voor allen integreren, inclusief het recht om zijn of haar godsdienst te belijden of om er geen te belijden, zonder inmenging van de staat.

    De twee massale algemene stakingen tegen de regering dit jaar tonen naast vele andere voorbeelden aan dat er een onbetwistbare wil bestaat onder de arbeidersklasse, de jeugd en de armen, om te vechten voor een echt revolutionaire verandering. De eerste directe eis is de val van de huidige regering, op voorwaarde dat er een leiding bestaat die die naam waardig is om de strijd te leiden. Maar het is net daar dat het schoentje wringt.

    Zoals een artikel van het persagentschap ‘Reuters’ recent vermeldde in een verwijzing naar de gebeurtenissen in Egypte heeft “de Algemene Unie van Arbeid van Tunesië (UGTT) noch tanks, noch militaire ambities, maar ze kan prat gaan op een leger van een miljoen leden die de politieke partijen overschaduwen die nu op voet van oorlog staan in Tunis.” Toen duizenden Tunesische betogers de val van de Grondwetgevende Vergadering eisten, pleitte de UGTT officieel voor het behoud ervan. Dat wijst op het enorme contrast tussen de ‘oplossingen’ van de leiding en het gevoel onder de massa’s.

    De UGTT moet zich niet opwerpen als bemiddellaar tussen de regering en de oppositie en moet zich ook niet bezighouden met het reanimeren van illusies in een ‘nationale dialoog’. De leiders van de vakbondsfederatie moeten de enorme invloed en kracht van hun beweging gebruiken om het land plat te leggen en de regering aan de kant te schuiven. Dat potentieel is aanwezig maar wordt nu niet gebruikt.

    Een moedige opstelling van de leiding van de georganiseerde arbeidersbeweging en het opzetten van democratisch verkozen en gestructureerde actiecomités in het hele land, zou de basis vormen om de huidige machthebbers niet alleen aan de kant te schuiven maar ook te vervangen door een revolutionaire grondwetgevende vergadering, een echt parlement van de onderdrukte massa’s, die zich baseert op de macht en de organisatie van de revolutionaire beweging in alle delen van het land.

    Een revolutionaire regering van werkenden, jongeren en armen zou dit proces kunnen bekronen en zo aan de transformatie van de maatschappij beginnen afgestemd op de verlangens van de meerderheid van de bevolking. Dat kan door de sleutelsectoren van de economie te nationaliseren om een rationeel georganiseerde planning van de productie uit te werken om te beantwoorden aan de sociale behoeften van elkeen. Met het oog hierop is volgens ons de uitbouw van een eenheidsfront, gebaseerd op een onafhankelijk klassenperspectief en gewapend met een echt socialistisch en internationalistisch programma, de enige weg naar een revolutionaire overwinning.

  • Tunesië : Vrijheid van meningsuiting bedreigd

    Twee hip-hop artiesten tot gevangenisstraf veroordeeld omdat ze zich uitspraken tegen brutale politiemethodes – solidariteit is nodig!

    Twee jonge en militante Tunesische rappers zijn recent veroordeeld tot zware gevangenisstraffen omdat ze nummers schreven en brachten die kritiek formuleerden op de corruptie, het nepotisme en het geweld bij de politie. Eén van hen, met de artiestennaam ”Weld El 15" werd in juni reeds veroordeeld tot 2 jaar gevangenis voor een nummer met de titel "Boulicia El Kleb" (De politie zijn honden), maar werd in juli vrijgelaten op basis van de verontwaardiging die het uitlokte bij de publieke opinie en belangrijke solidariteitsprotesten.

    socialistworld.net

    In februari 2013, toen Klay BBJ in Marokko verbleef, kreeg zijn moeder ‘bezoek’ van twee politie officieren in burgerkledij. Deze waarschuwden haar dat haar zoon best "zou stoppen met het maken van politieke songs".

    Op 22 augustus werden beide artiesten gearresteerd nadat ze een optreden gaven op een muziekfestival in Hammamet. Weld El 15 werd in publiek en met veel geweld in elkaar geslaan door de politie. Hij werd na zijn vrijlating voor verzorging opgenomen in het ziekenhuis. Beide werden wel vrijgelaten maar hun identiteitspapieren werden in beslag genomen door de politie. Beelden van de politie-operatie na het concert kan je bekijken via deze link.

    Op 29 augustus werden ze bij verstek veroordeeld voor het "aanranden van een officier in functie", "besmeuren van de publieke moraal" en "liegen", waarvoor ze beide een gevangenisstraf van 21 maanden kregen. Ze werden zelfs niet op de hoogte gebracht van de concrete aanklachten of van de dag waarop de zaak zou voorkomen bij het gerecht. Het is helaas een zoveelste voorbeeld van de groeiende repressiegolf en bedreigingen waar een breed spectrum van activisten slachtoffer van wordt. Linkse opposanten, artiesten, journalisten, intellectuelen, vakbondsactivisten, … worden in de recente periode door de Ennahda partij die aan de macht is, de politie en de Sallafistische groepen zwaar onder druk gezet.

    Dit is ook de achtergrond waartegen op 3 september een nationale staking plaats vond in de openbare radiostations. De Nationale Vakbond van Tunesische Journalisten protesteerde die dag tegen de willekeurige benoemingen door Ennahda aan het hoofd van deze media, voor de verdediging van de persvrijdheid en tegen de censuur vanwege de politie.

    Gelieve dringend protestbrieven te versturen naar het Tunesische Ministerie van Justitie met de vraag om de aanklacht tegen Weld El 15 en Klay BBJ in te trekken en het recht op vrije meningsuiting te verdedigen tegen de autoritaire methodes toegepast door de Tunesische regering en politie. De mails kan je versturen naar mju@ministeres.tn en gelieve een kopie te zenden naar cwi@worldsoc.co.uk

    • Het intrekken van de aanklacht tegen Weld El 15 en Klay BBJ!
    • Verdediging van het recht op vrije meningstuiting, persvrijheid en alle democratische rechten!
    • Stop de bedreigingen en aanvallen tegen politieke opposanten van het Ennahda regime – stop politiegeweld!
  • Tunesië. Weg met Ennahda, weg met de ‘Trojka’!

    De UGTT en het Front Populaire moeten een strategie naar voor brengen om het kapitalisme te stoppen. Er mag geen akkoord gesloten worden met de krachten van het oude regime. Er is nood aan een revolutionaire socialistische regering van de arbeiders, jongeren, werklozen en arme massa’s.

    Dossier door Serge Jordan (CWI)

    Twee en een half jaar na de val van Ben Ali is de situatie van de gewone bevolking in Tunesië niet bepaald verbeterd. De woede is sterker dan ooit aanwezig en verspreid door het hele land. De bekende slogan van de revolutie – “brood, vrijheid, nationale waardigheid” – stond wellicht nooit zo sterk in contrast met de realiteit waarin miljoenen Tunesiërs leven. Zij ondergaan een ondraaglijke explosie van prijzen, een enorm tekort aan werk en toekomstmogelijkheden voor jongeren, een toename van onveiligheid en terreurgeweld, een versnelde verarming van de middenklassen, een dreigende ‘kolonisatie’ van de staat door de islamistische Ennahda-partij en nieuwe aanvallen op de overigens erg beperkte democratische verworvenheden.

    In deze context is de politiek gemotiveerde moord van de linkse oppositieleider Mohamed Brahmi een nieuwe katalysator voor de woede van de werkende bevolking, de jongeren en de revolutionaire massa’s die af willen van het regime van de ‘trojka’ (de coalitie van drie partijen onder leiding van Ennahda). Sinds de moord kent het land een nooit geziene politieke crisis en ondanks de enorme hitte en het vasten van de ramadan zijn er dagelijks betogingen, sit-ins en stakingen. Er is een quasi-opstandig klimaat in heel wat arme en meer militante gebieden in het binnenland.

    Macht van Ennahda bedreigd

    Het overleven van het islamistische regime in Tunesië is onzeker. Doorheen het land vragen de massa’s de val van het regime. De vakbondsfederatie UGTT heeft de regering een ultimatum gesteld: als ze niet binnen de week aftreedt, worden de acties opgevoerd. In de hoofdstad Tunis zijn er dagelijks tienduizenden betogers voor het gebouw van de Grondwetgevende Vergadering op het Bardoplein. De betogers vragen het vertrek van de regering. De acties worden vervoegd door groepen betogers uit het binnenland die naar de hoofdstad afzakken om hun eisen kracht bij te zetten.

    Zelfs in de meest afgelegen gebieden van Tunesië zijn er massale betogingen, soms zelfs ’s nachts. De afkeer tegenover diegenen die vandaag aan de macht zijn, is bijzonder groot. Ennahda hield vorige zaterdag een eigen bijeenkomst om de steun aan de regering in de verf te zetten. Dit moest het hoogtepunt van het contra-offensief van de regering worden. Maar het “miljoen” aanwezigen dat aangekondigd werd, kwam niet opdagen. Ondanks alle logistieke inspanningen was het een magere bedoening. Bovendien waren veel van de aanwezigen dan nog betaald om daar te zijn.

    De regering was nog nooit zo geïsoleerd, de steun in de peilingen stort in elkaar. De regering heeft amper nog controle op de situatie, zeker niet in de regio’s in het binnenland. In een aantal gemeenten werden parallelle machtsstructuren opgezet doorheen de strijd. Dat geeft aan wat praktisch mogelijk is om van de gehate regering af te geraken. De bijna volledige stilte hierover in de gevestigde media is een indicatie van de paniek in de heersende kringen. Zij vrezen immers dat deze ervaringen elders zullen gekopieerd worden.

    In de stad Sidi Bouzid bijvoorbeeld, de plaats waar de Tunesische revolutie begon, weigeren de mensen nu alle banden met de officiële autoriteiten. Ze hebben een comité opgezet dat de organisatie van de stad in handen neemt. De lokale kantoren van Ennahda zijn gesloten en betogers trekken dagelijks naar een actie voor het gebouw van de regionale autoriteiten om de terugkeer van de voormalige gouverneur onmogelijk te maken.

    Deze beweging wordt vooral gedragen door activisten van het ‘Front Populaire’ (een alliantie van verschillende linkse en nationalistische partijen) en van de UGTT. Er werden gelijkaardige raden opgezet in drie gemeenten van de regio Sidi Bouzid – Regueb, Mekessi en Menzel Bouzaine. De centrale regering van Tunesië wordt niet enkel betwist in Sidi Bouzid. In Le Kef, Sousse, Kairouan en tal van andere plaatsen werden lokale comités opgezet om de controle op het dagelijkse leven over te nemen.

    Om hun massasteun te verbreden en een oprecht arbeiderskarakter te garanderen, moeten deze comités democratisch van onderuit verkozen worden met vertegenwoordigers die op elk moment afzetbaar zijn. Het is belangrijk dat deze ervaringen niet tot het lokale niveau beperkt blijven, dat zou immers meer ruimte geven aan het staatsapparaat dat deze ontwikkeling ongetwijfeld wil stoppen. Er moeten inspanningen gedaan worden om dit naar heel het land uit te breiden en de democratisch verkozen comités onderling te verbinden. Dat zou de basis kunnen vormen voor een echte revolutionaire regering van arbeiders, armen en jongeren. Gezien de explosieve situatie zou een oproep van de UGTT hiervoor mogelijk volstaan om alles op enkele uren tijd te vervangen. Het zou het huidige regime naar de prullenbak van de geschiedenis verwijzen en een nieuwe impuls voor de revolutie vormen.

    Crisis aan de top

    De grond zakt onder de voeten van de regering weg, ze is nu in verregaande staat van ontbinding. De pathetische verklaring van de leiders van Ennahda die beweren dat ze in naam van de revolutie spreken, wordt nergens nog ernstig genomen. Sinds de partij aan de macht kwam, waren er meer dan 40.000 stakingen, 120.000 sit-ins en zowat 200.000 betogingen in het land. Over wiens revolutie spreken ze dan?

    Alles wijst erop dat de huidige regering de crisis niet zal overleven. De Minister van Onderwijs, Salem Labyedh, heeft al ontslag genomen en ook andere ministers dreigden daarmee. Ettakatol en de CPR – de twee marionettenpartijen die het vijfde wiel aan de Ennahda-wagen vormen – blijven zichzelf de vernieling inrijden. De woordvoerder van Ettakatol kondigde aan dat de partij uit de regering zou stappen indien er geen kabinet van nationale eenheid komt. De val van de regering van de ‘trojka’ is wellicht slechts een kwestie van tijd.

    De Russische revolutionaire leider Lenin omschreef een “revolutionaire crisis” als een situatie die wordt gekenmerkt door de onmogelijkheid van de heersende klassen om hun dominantie op dezelfde wijze te behouden, een ongewone toename van het ongenoegen en de miserie van de onderdrukte klassen en een aanzienlijke intensifiëring van de activiteit van de massa’s die zelf aan politiek doen. Deze elementen zijn ongetwijfeld aanwezig in Tunesië, het scenario van een ‘nieuwe revolutie’ dat veel activisten naar voor schuiven is niet veraf.

    Maar Lenin voegde eraan toe dat een revolutie niet automatisch voortvloeit uit iedere revolutionaire situatie, maar enkel in die gevallen dat de objectieve voorwaarden gepaard gaan met subjectieve verandering, met name: “de capaciteit van de revolutionaire klasse om een voldoende krachtige revolutionaire massa-actie te voeren om volledig met de oude regering te breken, een regering die zelfs in een periode van crisis niet zal vallen als we ze niet ten val brengen.”

    Vandaar het belang dat revolutionairen zich organiseren en bewapenen met een programma dat voldoet aan de eisen van het ogenblik. Een massale en oprechte marxistische partij die naam waardig, zou een beslissend verschil maken. De opbouw van zo’n partij is zeker mogelijk, er zijn tienduizenden arbeiders en jongeren in Tunesië die socialistische en communistische ideeën opnemen, velen van hen zijn actief in en rond het Front Populaire. Een programma voor zo’n partij zou ook lessen van vorige ervaringen moeten opnemen en tevens lessen trekken uit iedere nieuwe fase van ontwikkeling. Een van de belangrijke lessen in Tunesië vandaag is de noodzaak van politieke onafhankelijkheid van de revolutionaire krachten, de arbeiders en hun vakbond (de UGTT) tegenover alle opportunistische ambities en pogingen van de klassenvijanden om de revolutie op een zijspoor te zetten.

    Neoliberale krachten, waaronder diegenen die met het oude regime en het imperialisme verbonden waren, zijn bang van een nieuwe revolutionaire opflakkering en doen er alles aan om het momentum dat is opgebouwd teniet te doen. Ze doen dat om hun eigen politieke macht te herstellen en zo de eisen van de massa’s af te blokken. Hun centrale doel is om de belangen van de kapitalistische elite te beschermen en het behoud van het staatsapparaat veilig te stellen, dat apparaat werd de afgelopen periode immers sterk ondermijnd.

    Najib Chebbi van de liberale oppositiepartij ‘Al Joumhouri’ verklaarde dat het risico van een sociaal ‘erg hete’ septembermaand erg groot is. Hij wees erop dat de gevolgen van de sociale crisis bijna apocalyptische vormen aannemen, een indicatie van de sfeer die heerst in de villa’s van de Tunesische burgerij. “Het zal Siliana 1, 2, 3 zijn [een verwijzing naar de lokale opstand in de zuidelijke stad Siliana eind vorig jaar], in Sidi Bouzid, Gafsa, Kasserine, Le Kef,… zonder de grote kuststeden te vergeten en een brede verspreiding van autonome comités”, verklaarde hij.

    Deze mensen weten dat het regime van de trojka op barsten staat. Ze proberen van de beweging gebruik te maken om zelf een stap te zetten op het politieke schaakbord. Door een populistisch element toe te voegen aan hun toespraken, proberen ze de enorme woede te gebruiken en te kanaliseren in de richting van de heersende klassen. Ennahda probeert het gezicht te redden en verklaarde dat het bereid is om de regering ‘open’ te zetten voor andere partijen, maar de partij weigert wel om de positie van de premier in te leveren.

    De huidige crisis kan echter niet beperkt worden tot een kwestie van ministerpostjes of de competentie of slechte wil van deze of gene politicus. De huidige crisis vloeit voort uit het falen van diegenen aan de macht om iets te doen rond de revolutionaire eisen van de Tunesische massa’s. De reden daarvoor is eenvoudig: ze verdedigen de belangen van de kapitalistische klasse, de multinationals en investeringsfondsen, de zakenlui en speculanten – kortom al diegenen die de Tunesische bevolking verder willen uitbuiten om hun winsthonger te stillen.

    Alle gevestigde politieke krachten verdedigen het kapitalistische systeem, terwijl dat systeem net een diepe en wereldwijde crisis kent. Ze botsen daarom snel op dezelfde problemen. Om de oorspronkelijke doelstellingen van de revolutie te bewerkstelligen, moet het volledige systeem bestreden worden.

    Verantwoordelijkheden voor het Front Populaire

    De linkse alliantie van het ‘Front Populaire’ brengt verschillende revolutionaire activisten, vakbondsmilitanten en jongeren bijeen. Het zijn allemaal activisten die de revolutie tot de logische conclusies willen doortrekken in de vorm van een macht in dienst van de arbeiders en armen, een macht die het kapitalistische systeem van uitbuiting, armoede, werkloosheid en repressie aan de kant schuift.

    De leiding van het Front Populaire kijkt echter steeds meer uit naar de mogelijkheid van compromissen met krachten die vijandig staan tegenover de arbeiders, de armen en al wie de revolutie draagt. De leiders van het Front Populaire hielden afgelopen weekend een vergadering met de alliantie ‘Unie voor Tunesië’, waarbij een verbond werd gesloten met deze krachten die direct verbonden zijn met het oude regime en de burgerlijke elite.

    Het Front Populaire herhaalt de oproep van de ‘Unie voor Tunesië’ voor de vorming van een regering van ‘nationale redding’. In een context waarbij de belangrijkste islamistische partij op straat wordt uitgespuwd zou een nieuwe regering zonder Ennahda in een leidinggevende positie mogelijk door een deel van de bevolking als een frisse wind gezien worden, maar revolutionairen moeten zeggen waar het op staat. Er is geen ‘redding’ mogelijk door mensen uit het kamp van de bazen die arbeiders afdanken, de armoedeplannen van het IMF doorvoeren en morgen niet zullen aarzelen om met harde hand op te treden tegen arbeiders die staken of werkloze jongeren en armen die hun eisen naar voor brengen. De bevolking van Sidi Bouzid begreep dat heel goed toen ze in vorig jaar in hun algemene staking de volgende slogan riepen: “Noch Jebali noch Sebsi, onze revolutie is een revolutie van de armen” (Jebali was de vorige premier van Ennahda en Sebsi de voorzitter van Nidaa Tounes, de belangrijkste component van de ‘Unie voor Tunesië’).

    Het doel van partijen als Nidaa Tounes is om de strijd van de massa’s, de jongeren en de arbeiders te stoppen zodat het initiatief in handen komt van delen van de heersende elite en van de grote westerse machten die voelen dat er verandering op til is. Nidaa Tounes is niets anders dan de partij van het herstel van de dictatuur onder een andere vorm. Onder het korte interim mandaat van Sebsi maakte die meteen duidelijk waar hij voor stond: akkoorden met de G8 om de schulden van Tunesië verder af te betalen en de vestiging van een sterke ‘staatsautoriteit’ om de systematische repressie van sociale bewegingen en de martelingen en moorden op activisten goed te praten.

    De sterkte van de Tunesische vakbondsbeweging en het gewicht van het Front Populaire mogen niet gebruikt worden als ‘links schaamlapje’ van dergelijke contrarevolutionaire krachten, het moet integendeel ingezet worden om de onafhankelijke strijd van de werkende bevolking te ondersteunen en te bouwen aan een kracht die van hen is, gesteund en democratisch gecontroleerd door actiecomités in heel het land. Als de leiders van het Front de verwachtingen van de basis niet inlossen – een grote meerderheid is tegen politieke akkoorden met krachten als de ‘Unie voor Tunesië’ gekant – dan moeten de basisactivisten zelf het initiatief in handen nemen om de koers te veranderen vooraleer het te laat is. Een platform van een linkse oppositie opzetten om diegenen te organiseren die binnen het Front Populaire ingaan tegen het huidige politieke traject van de leiding zou een stap zijn in de heropbouw van een massale en democratisch georganiseerde linkse kracht die zich baseert op de verwachtingen en hoop van de leden en aanhangers van het Front Populaire.

    UGTT

    Het feit dat de UGTT niet langer vasthoudt aan de eis van de ontbinding van de Nationale Grondwetgevende Vergadering werd door veel activisten als verraad aanzien. Het is een toegeving aan een macht die massaal wordt verworpen op straat. De Grondwetgevende Vergadering heeft geen legitimiteit meer, noch formeel noch reëel. In de ogen van de massa’s wekt die instelling enkel bitterheid en woede op. Het is een instelling vol opportunistische politici van diverse strekkingen met een levensstijl die mijlenver afstaat van het dagelijkse leven van de arbeiders, armen en hun gezinnen.

    De Grondwetgevende Vergadering heeft gefaald, ze moet weg! De enige legitieme grondwetgevende vergadering zou bestaan uit vertegenwoordigers van diegenen die de revolutie hebben gemaakt – vakbondsmilitanten, werklozen, jongeren en gewone mensen die hetzelfde dagelijkse lot kennen als de meerderheid van de bevolking.

    In plaats van een akkoord te sluiten met de huidige Grondwetgevende Vergadering, zou de UGTT haar kracht moeten aanwenden voor een grote campagne met algemene vergaderingen op de werkplaatsen en in de wijken doorheen het land om democratische vertegenwoordigers vanuit de massastrijd te verkiezen. Zij zouden het vertrouwen genieten van diegenen die hen verkozen hebben, ze zouden verantwoording verschuldigd zijn voor wat ze doen en steeds afzetbaar zijn. Door vanuit de basis te vertrekken, zouden dergelijke verkiezingen toelaten om tot een echte revolutionaire grondwetgevende vergadering te komen in de vorm van een vertegenwoordiging van de beweging en de doelstellingen van de massastrijd.

    Er is geen compromis mogelijk, de UGTT en het Front Populaire moeten komaf maken met het huidige rotte regime. Ze kunnen dat door de macht zelf in handen te nemen.

    De leiders van het Front Populaire en de UGTT moeten zich niet bezig houden met akkoorden met de rechterzijde en dus met krachten die regelrecht tegenover die van de revolutionaire massa’s staan. Ze moeten integendeel een duidelijk revolutionair plan opstellen voor de Tunesische massa’s om niet alleen de huidige regering weg te blazen, maar ook de economische fundamenten waarop die gebaseerd is. Pogingen om revolutionair klinkende toespraken te combineren met akkoorden met de rechterzijde, zullen enkel leiden tot verwarring en ontgoocheling. Het is een recept voor nederlagen waar de linkerzijde ongetwijfeld een zware prijs voor zou betalen.

    De oproep om de ‘druk hoog te houden’ met ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ is terecht, maar blijft te vaag. De enige taal die de regering begrijpt, is dezelfde taal die Ben Ali ten val bracht: massale, gecoördineerde stakingsacties door de arbeidersklasse met hun machtige vakbond UGTT.

    Uitzonderlijke tijden vereisen uitzonderlijke maatregelen! De huidige situatie vereist meer dan een oproep tot een algemene 24-urenstaking, het vereist duidelijke doelstellingen. Er zijn al verschillende sectoren waar er voor de komende dagen en weken stakingsacties aangekondigd zijn. De economische en sociale situatie wordt iedere dag slechter: fabrieken sluiten de deuren, de werkloosheid neemt toe en de besparingsmaatregelen van het IMF stapelen zich op. Dat is de achtergrond waartegen de huidige onrust plaats vindt.

    Deze hele nachtmerrie moet stoppen! De dynamiek van de huidige beweging moet gebruikt worden om een grote campagne te starten om de economische macht en de rijkdom in handen te brengen van diegenen die werken en produceren. Het voorbeeld van de bezettingen van publieke gebouwen en het zelfbeheer door de mensen moet aangemoedigd worden op het niveau van private bedrijven en werkplaatsen in het algemeen.

    Om een einde te maken aan de lage lonen, slechte arbeidsvoorwaarden en afdankingen, moeten we opkomen voor de onmiddellijke nationalisatie van bedrijven die geen jobs kunnen garanderen en van de honderden bedrijven die de afgelopen decennia werden geprivatiseerd om de belangen van een handvol rijke aandeelhouders te dienen. Om de corruptie aan de top te stoppen, de aanhoudende prijsverhogingen en de belastingontduiking door de rijken, moeten de boeken van alle grote bedrijven onmiddellijk geopend worden zodat verkozen vertegenwoordigers van de arbeiders ze kunnen onderzoeken. Om de onderontwikkeling van het binnenland te stoppen, is er nood aan een massaal en publiek investeringsplan dat democratisch wordt beheerd door de bevolking.

    Dat zal niet zomaar toegekend worden, er zal strijd voor nodig zijn en dus sterke organisaties. Wij verdedigen de eis van een algemene staking en moedigen arbeiders aan om hun werkplaatsen te bezetten. Dat zou niet alleen een genadeslag kunnen toebrengen aan de regering, het zou ook de sociale en economische kwesties centraal in de strijd plaatsen. Het zou het gras onder de voeten van de prokapitalistische partijen wegmaaien en een einde stellen aan de pogingen van de oppositie om van de huidige beweging gebruik te maken. Het zou de weg naar een revolutie voorbereiden – deze keer een sociale revolutie die de arbeiders, revolutionaire jongeren, werklozen en armen in staat stelt om de samenleving te organiseren gericht op hun behoeften.

    De afwezigheid van duidelijke slogans en eisen op nationaal vlak kan leiden tot frustratie en demobilisatie. Het kan het terrein overlaten aan de krachten van de contrarevolutie die met allerhande maneuvers achter de schermen de ‘orde herstellen’ zoals de heersende klasse en de imperialisten het willen.

    Om dit te vermijden, is het cruciaal om een beweging democratisch van onderuit op te bouwen. De aanhangers van het CWI in Tunesië staan voor de vorming van revolutionaire comités op de werkplaatsen, in de scholen en universiteiten, in de volkswijken,… om op een collectieve en democratische wijze de beweging te organiseren overeenkomstig wat de massa’s willen. Zo’n comités zijn essentieel om ervoor te zorgen dat de basis de beweging controleert. Doorheen de lokale, regionale en nationale structuren van deze comités kan een hefboom gevormd worden om een revolutionaire regering van arbeiders, jongeren en onderdrukten te vormen. Zo’n regering kan ondersteund worden door de kracht van de UGTT, de tienduizenden activisten van de UGTT, de UDC (Unie van werklozen met een diploma) en de vele sociale bewegingen.

    Terrorisme

    Parallel met de huidige revolutionaire gebeurtenissen was er de afgelopen twee weken in verschillende delen van het land een toename van terroristisch geweld. De regering heeft de ‘anti-terrorisme’ activiteiten opgedreven en er zijn militaire operaties tegen bepaalde gewapende groepen en individuele jihadisten. Op 29 juli werden acht Tunesische soldaten brutaal vermoord in Mount Chaambi, in de buurt van de Algerijnse grens.

    Het is nog niet duidelijk wie voor deze aanslagen verantwoordelijk is, maar het is wel duidelijk dat de regering ze in haar eigen voordeel wil uitspelen om een gevoel van eenheid achter de regering te creëren. Minister van Binnenlandse Zaken Lotfi Ben Jeddou was er snel bij met de stelling dat “in een land dat door terrorisme wordt bedreigd alle burgers zich moeten verenigen.”

    Het is echter opvallend dat uit een peiling blijkt dat 74% van de bevolking de verantwoordelijkheid voor de opmars van het terrorisme in het land bij Ennahda legt. De groei van religieus extremisme werd aangemoedigd onder deze regering, door de heersende partij en door haar milities. Enkele vertegenwoordigers van Ennahda aarzelen zelfs niet om op te roepen tot het vermoorden van tegenstanders. Het was Sabhi Atik, de fractievoorzitter van Ennahda in de Grondwetgevende Vergadering, die verklaarde dat wie ingaat tegen de legitimiteit, zal botsen op bloedvergieten op straat. Het is niet verwonderlijk dat de meerderheid van de Tunesische bevolking de regering geen vrijspel wou geven.

    Gezien de scherpe toename van geweld – politieke moorden, acties van reactionaire milities en de toename van terrorisme – is het van groot belang dat de bevolking zich organiseert. De zelfverdediging van wijken, van de revolutionaire beweging, van publieke gebouwen, van de vakbondsbeweging,… is dringender dan ooit voorheen.

    De repressie tegen vreedzame bewegingen, zoals de poging om de volksbeweging in Sidi Bouzid te stoppend, geeft aan dat het geweld niet alleen bij de terroristische groeperingen moet gezocht worden. Om ervoor te zorgen dat de wapens die in de strijd tegen het terrorisme ingezet worden morgen niet tegen de revolutie worden gebruikt, moeten er banden gesmeed worden tussen de revolutionaire beweging en de gewone soldaten waar de heersende macht van afhankelijk is. Veel gewone soldaten komen van een gewone arbeidersachtergrond. De soldaten die naar moeilijke operaties, zoals aan de Algerijnse grens, worden gestuurd, verdienen vaak slechts een aalmoes en hebben geen vakbondsrechten.

    Het CWI in Tunesië roept op voor de vestiging van massale verdedigingscomités van de arbeiders en de armen. Zo’n comités moeten ook binnen het leger opgezet worden om de belangen van de gewone soldaten te verdedigen en op te komen voor hun recht op degelijke lonen en arbeidsvoorwaarden alsook op vakbondsrechten. De oproep voor het vestigen van democratisch verkozen soldatencomités in het leger en het recht om niet ingezet te worden tegen de opstanden van arbeiders en jongeren, kan de basis vormen om banden aan te gaan tussen de revolutionaire massa’s die strijd leveren enerzijds en anderzijds die lagen die vandaag gebruikt worden door de heersende kliek.

    Wij eisen:

    • Weg met de trojka! Voor een algemene staking tot de val van het regime!
    • Geen akkoorden met de regering of met politieke krachten die voor de voortzetting van het kapitalisme staan! De ‘Unie voor Tunesië’ verdedigt rijke zakenlui, niet de revolutie of de arbeidersklasse.
    • Voor een regering van arbeiders, jongeren en de arme massa’s, georganiseerd door de vakbonden, linkse en volksbewegingen.
    • Voor het schrappen van de nationale schulden – verwerp de akkoorden met het IMF. Voor de nationalisatie van de banken en de centrale sectoren van de economie onder de democratische controle van de arbeiders en de gemeenschappen!
    • Voor een internationale strijd van jongeren en werkenden tegen het kapitalisme en het imperialisme, voor een socialistische wereld waarin de economie democratisch wordt gepland overeenkomstig de belangen van de meerderheid van de bevolking!
0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop