Tag: sociale media

  • Wat is het probleem met sociale media?

    Na de bestorming van het Capitool door extreemrechts werd Donald Trump voor onbepaalde tijd geschorst door sociale mediaplatformen Twitter, Facebook en Instagram. Dit is voor links echter geen reden tot juichen. Hoewel we niet denken dat de discriminatie, het geweld en de haat die Trump dagelijks verspreidt een plek heeft op sociale media of elders in de samenleving, zijn techmultinationals en hun praktijken deel van het probleem.

    Artikel door Koerian uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Sociale media zijn in de eerste plaats gigantische, beursgenoteerde bedrijven. Facebook maakt jaarlijks ongeveer 70 miljard dollar winst, Twitter 3,4 miljard, Youtube (als deel van Google) 15,1 miljard. Ze maken winst door het verzamelen en verkopen van de persoonlijke gegevens en voorkeuren van hun gebruikers. Ze bieden adverteerders reclameruimte aan die wordt toegespitst op het online gedrag van het beoogde doelpubliek en verkopen ook meer direct gegevens door aan de hoogste bieder. Met andere woorden: deze techgiganten maken winst door systematisch en op grote schaal de privacy van haar gebruikers te schenden. Via allerlei belastingconstructies worden op deze winsten amper of zelfs geen belastingen betaald.

    Sociale mediabedrijven blijven een platform bieden aan allerlei vormen van haat, geweld, discriminatie en racisme. Ze hebben Trump jarenlang ongestoord zijn gang laten gaan, Dries Van Langenhove heeft nog steeds een twitteraccount, de fascisten van Voorpost zitten op twitter, het extreemrechtse Breitbart wordt door Facebook aangeduid als een betrouwbare nieuwsbron. Conservatieve stemmen krijgen op Facebook meer bereik dan progressieve, vooral onder invloed van ‘president of public policy’ en ex-George W. Bush adviseur Joel Kaplan. Via de verkoop van persoonlijke data van facebookgebruikers aan Cambridge Analytica kreeg onder andere Steve Bannon toegang tot deze data om ‘beïnvloedbare’ stemmers in verschillende verkiezingen bereiken.

    Wat de Mark Zuckerbergen en hun vertegenwoordigers ook mogen beweren, Trump werd niet geweerd omdat Twitter, Facebook en consorten geen haat tolereren. Het was allerminst een stellingname, laat staan één van het principiële of dappere soort. Hij werd geweerd omdat de PR-kosten van een Trump-account voor de respectieve platformen hoger waren geworden dan de baten. De timing van de ban was goed gekozen: goed voor de PR, goed voor de relaties met de nieuwe president. Zoals altijd was het geen menslievendheid, maar plat opportunisme dat sociale mediabedrijven dreef in hun acties.

    Censuur op sociale media treft vooral links. Vorig jaar verwijderde Facebook honderden, zoniet duizenden facebookgroepen gelinkt aan de BLM-beweging. Verschillende Cubaanse en Venezolaanse accounts waren hetzelfde lot beschoren. In 2018 gooide Twitter zonder uitleg of waarschuwing tientallen accounts gelinkt aan de Occupybeweging van haar platform. Wat toegelaten wordt op dergelijke platforms én welke posts via allerlei geheime algoritmes een groter bereik krijgen, wordt in laatste instantie bepaald door de zakelijke belangen van de bedrijven erachter. Laat het nu net links zijn dat de macht van multinationals aan banden wil leggen, hen eerlijke belastingen wil doen betalen etc.

    Sociale media op zich zijn fantastisch. Ze bieden een manier voor miljarden mensen om te communiceren en ideeën uit te wisselen. De helft van de wereld heeft een account bij minstens één sociale mediaplatform. Net daarom zouden sociale media publieke diensten moeten zijn, waar de beslissingen genomen worden door een raad van gebruikers en personeelsleden. Niemand zou mogen gedwongen worden privacy op te geven voor toegang tot sociale media. Iets zo fundamenteel als intermenselijke communicatie zou moeten worden gerund in de belangen van de meerderheid van de bevolking en niet volgens een cynische winstlogica.

  • Recensie. The Social Dilemma van Jeff Orlowski

    De documentaire The Social Dilemma is momenteel te zien op Netflix. De film biedt een interessante kijk op de impact van de grote sociale mediaplatformen op de samenleving en hoe ze door hun ontwerp verslaving bevorderen.

    door Brandon Byrne

    Regisseur Jeff Orlowski brengt zijn inzichten door middel van een reeks interviews met insiders uit de technologiesector die van dichtbij zagen wat de gebreken zijn van sociale mediaplatformen als Facebook, Twitter, Reddit en andere. Dit wordt afgewisseld met een gedramatiseerd verhaal over een familie die de negatieve gevolgen van sociale media ondervindt door een bijna constante interactie met deze media.

    De docu-film opent met een opeenvolging van experts die worstelen met de vraag wat het probleem met sociale media is. Net als de mensen die geïnterviewd worden, brengt de film heel wat antwoorden naar voor. Dit gebeurt echter zonder volledig in te gaan op de hoofdoorzaak van heel wat negatieve gevolgen van de sociale media in de samenleving. Heel wat problemen die aangehaald worden, zijn al langer bekend: verslaving aan sociale media is al jaren een onderwerp van discussie. Samen hiermee is er het negatieve effect op de geestelijke gezondheid, met stijgende cijfers van zelfmoord en zelfverminking onder tieners en zelfs nog jongere kinderen. Wel redelijk nieuw in deze film is het onderzoek naar de rol van sociale media in de opkomst van complottheorieën en de verspreiding van nepnieuws.

    Alle mensen die geïnterviewd worden, benadrukken dat het om onbedoelde gevolgen gaat van de wijze waarop de groei van de grote platformen wordt gestimuleerd. Guillame Chaslot, een voormalig ingenieur bij YouTube, legt bijvoorbeeld uit hoe het aanbevelingssysteem dat hij hielp creëren een handje heeft geholpen bij de opkomst van complottheorieën. Het systeem richt de aandacht van mensen telkens op andere video’s om hen zo lang mogelijk op het platform te houden, zodat er meer geld kan verdiend worden met advertenties. Er wordt echter geen rekening gehouden met de inhoud die aanbevolen wordt, enkel met de algoritmen die gebruik maken van enorme hoeveelheden gegevens om te bepalen voor welke inhoud een kijker gevoelig is. Hierdoor waren er miljoenen aanbevelingen van complotvideo’s die stelden dat de aarde plat zou zijn.

    Het gebruik van dergelijke hoeveelheden persoonlijke gegevens van mensen om systemen aan te sturen gericht op groei en winst, wordt in de film ‘toezichtskapitalisme’ genoemd. Alle experts erkennen dat het schadelijk is voor de mensen en de samenleving. Dit is waar de documentaire en de experts beginnen te haperen. Ze betreuren allemaal de huidige manier van werken en roepen op tot verandering, zonder evenwel concreet in te gaan op de kern van het probleem en de oplossing ervoor.

    Op een gegeven moment komt Justin Rosenstein, medeoprichter van Asana en medebedenker van de like-knop van Facebook, in de buurt van een grondigere verklaring. Hij stelt dat de economie enkel gericht is op kortetermijnwinst en daarvoor het milieu vernietigt en andere verwoestingen aanricht. Dat klopt en het is eigen aan het kapitalistische systeem.

    The Social Dilemma brengt morele en ethische argumenten voor grondige veranderingen in de technologie-industrie. Die argumenten botsen echter op de kapitalistische belangen die de sector beheersen. Om echte verandering te bekomen, moet het kapitalisme bestreden en vervangen worden.

  • Beantwoord rechts getrol met het neerhalen van neoliberale heilige huisjes

    Door –wiki-vr *illustrator : JNL – User created, FAL, Link

    De laatste weken vormden een dieptepunt in politiek fatsoen en een hoogtepunt in van de pot gerukte uitspraken door zogenaamde “toppolitici”. Helaas was dat vanwege de N-VA-politici helemaal de bedoeling. Ze hadden net een massale betoging van 70.000 rond de pensioenafbraak, een pensioenkrant op een miljoen exemplaren van de vakbonden en bedroevend nieuws over de economische groei achter de kiezen.

    Artikel door Peter (Leuven)

    Het ging ook niet meer zo goed met die groei in Duitsland en dat was voor de N-VA-top toch ooit een gidsland, tijdens het interbellum. Het geknoei met de begroting door Johan Van Overtveldt begon nu zelfs voor Bart De Wever – specialist Vlaamse Identiteit die van economie enkel begreep wat Vlaamse patroons hem hadden ingefluisterd in restaurant ‘t Fornuis – wat te flagrant te worden. Een N-VA-politicus werd geacht karikaturen te maken van de standpunten van de tegenpartij, niet er zelf een te worden.

    Net die onderwerpen kwamen op het voorplan waarover het nooit mocht gaan tijdens de verkiezingscampagne! En zo’n campagne begint de dag na de vorige stembusgang bij de Vlaamsnationalen. Een dag dat je geen campagne hebt gevoerd, niet hebt geschoffeld en geschoffeerd om de rijkste 1% uit de wind te zetten, is voor Bart De Wever en Theo Francken een dag dat je niet hebt geleefd. Marketing is alles als je sociaal-economische programma niet wordt gesmaakt door de meerderheid van de bevolking.

    Stel dat de kiezer er achter zou komen dat alle werkenden en werklozen, wat ook hun kleur of geloof, door de regering-Michel en BDW worden geviseerd. Drama. Karel Van Eetvelt, de Caligula van de neoliberale vrijemarkteconomie en gewezen Unizo-brulboei die van asociaal gedaas zijn beroep mocht maken, als voorzitter van de VDAB voorstellen!? Nog zo’n springerig N-VA-ideetje. Dan weet je dat de Inquisitie voor iedereen zal gelden. Een serieel pester van werkenden en werklozen tot VDAB-topman benoemen. Dan weet je dat de gekken stilaan het neoliberale gekkenhuis hebben overgenomen.

    Het pensioen met punten? Bart De Wever snapt niet dat een mens daartegen op straat komt. Hij snapt het écht niet. Waarom zouden we de hoogte van ons pensioen niet uitbesteden aan neoliberale politici en laten afhangen van het volgende begrotingstekort of de volgende economische crisis? Als het crisis is, komt u toch graag rond met enkele honderden euro minder op uw oude dag. Zoals in Duitsland, economisch gidsland, waar de pensioenen in vrije val zijn sinds het puntensysteem.

    De neoliberale experts hadden het zo gezegd. En De Wever vindt het zo normaal als het opkomen en ondergaan van de zon. Wenst u een oude dag in totale financiële onzekerheid, stem N-VA, Open VLD of CD&V.

    10 suggesties om het rechtse getrol dat de aandacht van de echte profiteurs en uitbuiters moet afleiden naar de zondebok van de dag (vluchteling, syndicalist, Waal, werkloze, zieke,…) te counteren. Omdat de aanval nog steeds de beste verdediging is.

    1. Vraag of ze blij zijn dat ze nu tot 67 jaar kunnen werken met deze regering. Gaan al hun verwachtingen daarmee in vervulling?

    2. Heb je aan één indexsprong nog niet genoeg? Moeten het er werkelijk 2 of 3 worden zodat je over je hele loopbaan een gezinswagen én een levenslang abonnement op Flair of Heavy Metal Magazine aan het patronaat cadeau doet?

    3. In Engeland hebben ze de spoorwegen ook geprivatiseerd in de plaats van erin te investeren. En daar wil de belangrijkste oppositiepartij ze nationaliseren onder werknemerscontrole. Zeg langs je neus weg dat dat misschien wel een goed idee is voor de hele economie. Antwoord op de rechtse trol door zijn heilige huisjes onderuit te halen.

    4. Zeg dat die meer dan 200 miljard euro die de grote bedrijven in België jaarlijks in de belastingparadijzen parkeren wel eens mogen gebruikt worden om jobs, degelijke lonen en gratis openbaar vervoer voor iedereen in te voeren. En voor het optrekken van de pensioenen tot een leefbaar niveau. Superrijke fiscale vluchtelingen kunnen ze niet hard genoeg aanpakken!

    5. Die taksvluchtelingen van multinationals, zo in de watten gelegd door de opengrenzenlobby van het kapitaal – de regering-Michel, mogen ook een extra belasting betalen als ze regeringen steunen die oorlogen voeren in het Zuiden en daardoor mee de vluchtelingenstromen veroorzaken. Het draagvlak voor solidariteit creëer je door de multinationals aansprakelijk te maken voor de miserie en armoede die ze wereldwijd veroorzaken. Voor elke vluchteling een taks op Katoennatie van Fernand Huts en al die andere gabbers die de werkende mens kloten, met hun eeuwige geëmmer over onze te hoge loonkost en het opvoeren van de werkdruk en flexibiliteit. Geef toe, u wou dat u er zelf was opgekomen.

    6. De rechtse trol vindt dit allemaal maar niets. Hij zal afkomen met Di Rupo en de schuld van de sossen. Zeg dat de rijken rijker maken en de armen armer niets met echte sossen te maken heeft. Echte sossen belasten en onteigenen het kapitaal – bv. als ze met delokalisatie dreigen (maar niet alleen dan) – omdat het ons geen vooruitgang meer biedt.

    7. De rechtse trol vindt het vervelend dat u buiten het aanvaardbare kader van de markteconomie treedt. Dat maakt hem of haar lastig. Vooral als ze voor dit getrol partijpolitiek betaald worden. Sommigen zullen over Venezuela beginnen, of China. Zeg dat daar te weinig en niet teveel socialisme het probleem is. En te weinig democratie en permanente afzetbaarheid in de bedrijven en wijken. Weg met bureaucratische dictaturen en halfslachtige nepoplossingen.

    8. China is een meer en meer kapitalistische dictatuur waar Bart De Wever graag handelsakkoorden mee afsluit zonder te reppen over democratische of mensenrechten. Vraag uw doordeweekse rechtse trol of dat misschien ook het ideale model van de N-VA is voor de arbeidsrelaties in België? Hehe. Hun voorstel voor rechtspersoonlijkheid voor de vakbonden – vroeger enkel een idee van het neofascistische Vlaams Belang – is toch geen voorteken op dat vlak, mogen we hopen?

    9. Nee, armoede in de steden, economische vertraging en stagnatie, duurdere rekeningen, dure woningen,… zijn geen gevolg van de aanwezigheid van vluchtelingen. We hebben die zaken te danken aan de neoliberale afbraak en het crisisbeleid van het kapitaal. De arbeidersbeweging opzoeken, lucht veel meer op dan jezelf te laten meeslepen door de laatste verdelende Twitter- of Facebook-uitlating van de loopjongens en -meisjes van de rijkste 1%.

    10. De vakbond die zich het hardst verzet tegen het asociale regeringsbeleid van de regering-Michel – het ABVV – wint duizenden leden erbij. In 2016 viel de N-VA terug naar 40.316 leden. Sinds het begin van de regeerperiode won het ABVV er in Vlaanderen 28.000 bij! Bijna driekwart van het ledenaantal van dat neoliberaal en verdelend partijtje – dat nochtans een veel betere pers krijgt dan het syndicale militantisme. Dank u, persmagnaten die er wel bij varen, zal BDW denken. Maar let op, een aantal van uw lezers, beste persmagnaten, kijken er blijkbaar stilaan doorheen, door uw liberale propaganda.

    De ACV-top betaalt de prijs voor het als eerste lossen van de rol van het sociaal verzet, ondanks de strijdbaarheid van veel van haar militanten. The revolution will not be televized, zeker niet tijdens de Afspraak op de VRT, die nu al liet weten dat ze niet op de afspraak zal zijn. Ze zal wel gestreamed worden op internet, vermoeden wij. Maar nog beter: doe er zelf aan mee.

  • Facebook-schandaal. Mogelijkheden en beperkingen van sociale media

    De Facebook-pagina van Socialisme.be

    Cambridge Analytica, een databedrijf in handen van miljardairs die Trump steunen, kocht informatie over gebruikers op Facebook op en gebruikte dit als onderdeel van een programma om kiesgedrag in de Amerikaanse presidentsverkiezingen te voorspellen en te beïnvloeden. Facebook wist dat de gegevens opgehaald werden en ondernam daar niets tegen.

    Reactie door Sarah Wrack, hoofdredacteur van weekblad ‘The Socialist’

    Vertegenwoordigers van Cambridge Analytica verklaarden aan undercover journalisten van Channel 4 dat ze een reeks verkiezingen in de wereld beïnvloed hebben door valse omkoopbeschuldigingen te lanceren, prostituees naar rivaliserende kandidaten te sturen en door samen te werken met vroegere spionnen.

    We moeten uiteraard erg sceptisch staan tegenover de suggestie dat Trump of de Brexit het haalden bij verkiezingen omwille van advertenties – hoe gericht die ook waren. Maar de veiligheidsinbreuken die naar voor komen, zijn erg schandalig.

    Wat in essentie achter de overwinningen van zowel Trump als de Brexit zat, was een verwerping van het kapitalistische establishment dat de werkenden en jongeren niets anders aan te bieden heeft dan aanvallen op de levensstandaard en hoop op een betere toekomst.

    De afwezigheid van een massaal socialistisch alternatief dat de woede kan kanaliseren en zowel een verklaring biedt voor waarom het leven van de 99% zo hard is als een programma aanbiedt van hoe we de strijd kunnen organiseren, speelt een grote rol.

    In deze situatie vormt het grote geld van de big business een doorslaggevende factor. Bijna elke Amerikaanse verkiezing werd gewonnen door de kandidaat die het meeste geld uitgaf en toegang had tot de gevestigde media en alle mogelijke middelen. Dit schandaal is daar geen uitzondering op.

    Facebook-oprichter en topman Mark Zuckerberg moest voor een parlementaire commissie verschijnen. Er is in Londen een onderzoek in de kantoren van Cambridge Analytica. Facebook stuurde zelf ook al onderzoekers naar die kantoren, maar zij werden gestopt door de autoriteiten. De conservatieve verantwoordelijke van het parlementair comité stelde niet geheel ten onrechte: “Er was bezorgdheid dat de mensen van Facebook informatie of bewijsmateriaal dat essentieel is voor het onderzoek zouden verwijderen.”

    Het gebrek aan bescherming van persoonlijke gegevens haalde terecht alle voorpagina’s van de kranten. We moeten ingaan tegen alle grote bedrijven die private informatie zonder duidelijke toestemming willen gebruiken voor hun eigen doeleinden (en winsten). Sommigen waren erg geschokt omdat ze geen idee hadden wat voor een organisatie Facebook is en hoe weinig vertrouwen we er in kunnen stellen.

    Naar aanleiding van dit schandaal is het nuttig om te kijken hoe Facebook en sociale media werken en de bredere impact ervan, in het bijzonder op de arbeidersbeweging.

    Verandering in algoritmes

    Facebook doet erg geheimzinnig over de wijze waarop zijn algoritmen functioneren (het computerproces dat bepaalt wie welke bijdragen ziet). Wel is het duidelijk dat er recent veranderingen waren. Facebook stelt dat dit een reactie was op de vraag van mensen naar “meer betekenisvolle” interacties, in het bijzonder met vrienden en familie.

    Zuckerberg verklaarde begin dit jaar dat het doel van het bedrijf was om ervoor te zorgen “dat tijd die op Facebook doorgebracht wordt goed bestede tijd is.” Dat klinkt leuk. Uiteraard zijn de meeste mensen blij dat ze via sociale media in contact staan met anderen. Een van de voordelen is dat het mensen toelaat om zich betrokken te voelen bij het leven van anderen in een steeds meer vervreemde, drukke en stressvolle wereld.

    Maar met ‘betekenisvol’ bedoelt Facebook tegelijk ook ‘apolitiek.’ Het nieuwe algoritme benadeelt pagina’s, tenzij die grote bedragen betalen om posts te stimuleren (adverteren). Het bedrijf stelt dat dit een poging is om ‘vals nieuws’ te bestrijden. Maar behalve het feit dat het duidelijk gaat om extra inkomsten, promoot dit ook het idee dat organisaties minder waarheidsgetrouw of betekenisvol zijn dan individuen. Dat klopt niet. Het hangt immers af van welk soort organisatie. Mensen die samenkomen om hun zeg te doen, omdat ze samen sterker staan, vormen een democratisch proces dat net de betrouwbaarheid versterkt.

    Facebook maakt verkeerde inschattingen van wat mensen willen. Het probeerde de indruk te wekken dat het betekenisvolle interacties wilde aanmoedigen en experimenteerde met een volledig aparte tijdlijn voor bijdragen van pagina’s, waarbij de gebruiker een nieuw tabblad moest openen om bijdragen te zien die niet van individuen kwamen. Het experiment liep in zes landen maar wel al gauw gestopt omdat de gebruikers weinig verrassend stelden dat ze minder interessante en minder gevarieerde inhoud te zien kregen.

    Deze ontwikkelingen bevestigen dat Facebook – net als alle platformen (lees: bedrijven) die sociale media aanbieden – niet voor iedereen even open is. Het is geen wondermiddel voor evenwichtige, onpartijdige informatieverstrekking. Facebook is een groot bedrijf waar de bazen beslissingen maken over hoe informatie verzameld en terug verspreid wordt. De klassenbelangen van die bazen (Zuckerberg is de vijfde rijkste persoon ter wereld) hebben duidelijk een impact op die beslissingen.

    De toplui van Silicon Valley zijn deel van de kapitalistische klasse – ook al neigen ze naar oppositie tegen Trump en staan ze eerder voor een liberale vleugel. Arbeidersrechten, zoals de strijd voor een minimumloon van 15 dollar per uur en vakbondsrechten, staan niet op hun agenda.

    Afsluiten

    De recente campagne van Tamil Solidarity tegen censuur door Facebook bevestigt dat het platform zeker niet radicaal of open is. Tamil Solidarity is een erg levendige organisatie geleid door jonge Tamil vluchtelingen die opkomen voor Tamils doorheen de wereld.

    Op 9 februari werd de erg actieve en groeiende Facebook pagina van Tamil Solidarity op willekeurige wijze afgesloten, zonder waarschuwing en zonder mogelijkheid voor de campagne om de pagina terug te brengen of om in beroep te gaan tegen de beslissing.

    Zoals Tamil Solidarity in een eerste reactie stelde: “Het lijkt erop dat het optreden van Facebook er komt na een haatcampagne door Singalese nationalisten, aanhangers van de Sri Lankese staatsrepressie. Maar er moet toch een procedure zijn waarbij Facebook beschuldigingen van ongepaste inhoud – in dit geval een compleet valse beschuldiging – beoordeelt alvorens zo’n drastische beslissing wordt genomen?”

    Hoe ziet die procedure er uit, wie voert het onderzoek en aan wie zijn deze mensen rekenschap verschuldigd? Wat is hun politieke en klassenachtergrond? Van een aantal vragen kunnen we het antwoord voorspellen, maar de meeste antwoorden zijn helemaal onbekend.

    Als een pagina van een relatief kleine campagne afgesloten wordt als het een kwestie op de agenda zet, wat is er dan mogelijk tegen een massabeweging, zeker als deze opkomt voor socialistische en revolutionaire verandering? Het afsluiten van pagina’s of van toegang tot sociale media in het algemeen, kan zowel door de mediabedrijven als door de overheid gebeuren. Tijdens de revolutionaire beweging in Egypte in 2011 werden sociale mediasites, zoals Facebook, geblokkeerd door de autoriteiten.

    Tijdens de recente massabeweging in Iran werden verschillende websites, waaronder het sociaal netwerk Instagram, regelmatig geblokkeerd en steeds gecontroleerd door de overheid. Facebook en Twitter zijn in Iran verboden sinds 2009.

    Deze voorbeelden geven aan waarom we niet enkel op sociale media kunnen vertrouwen om ons te organiseren. We moeten actief zijn in het reële leven met bijeenkomsten waar we elkaar fysiek spreken en met fysieke publicaties.

    Potentieel

    Sociale media bieden echter ook enorme mogelijkheden voor socialisten en activisten om zich te organiseren en om nieuws te verspreiden dat niet aan bod komt in de gevestigde media. We kunnen gratis pagina’s op Facebook opzetten en berichten plaatsen over stakingen, acties, geschiedenis van de arbeidersbeweging of socialistische analyses van gebeurtenissen. Deze berichten kunnen tienduizenden mensen bereiken. Sociale media speelden een belangrijke rol in heel wat strijdbewegingen in de wereld.

    Dat is zeker een van de redenen waarom het establishment er zo op uit is om het huidige schandaal te gebruiken om een vorm van regulering op te leggen. In deze discussies is het de taak van socialisten om controle door de bevolking te eisen op gelijk welke regulering.

    Voor werkenden en jongeren geeft Facebook een stem, tenminste op hun eigen profiel, om standpunten te delen en publiek in debat te gaan op een manier die er doorgaans niets is voor de meeste mensen. Facebook kan tegelijk een krant, sociale club, televisie, foto-album, telefoon en dagboek zijn. Een op de drie minuten die online doorgebracht wordt, speelt zich op sociale media af. Het is dan ook belangrijk om hierop aanwezig te zijn.

    Maar onder het kapitalisme kunnen alle goede ideeën uitgebuit en omgevormd worden om aan de winstlogica te voldoen en uiteindelijk om controle over de samenleving uit te oefenen. Enkele commentatoren merkten op dat het experiment met aparte tabbladen voor individuen en voor pagina’s had kunnen leiden tot een verdubbeling van de verkochte adverteerruimte.

    Toegang tot Facebook is dan wel gratis, maar om met een bericht van een pagina een groot bereik te behalen, moet steeds meer betaald worden. Er wordt van uitgegaan dat video’s waarvoor geen advertentiegeld betaald is gemiddeld 12% bereiken van wie een pagina geliked heeft (en dus aangegeven heeft om de inhoud te willen zien). Bij berichten die enkel uit tekst bestaan, is het bereik gemiddeld beperkt tot 5%.

    Socialisme.be op Facebook

    We wijzen op de beperkingen, maar moeten er ook naar streven om de obstakels voor arbeidersorganisaties en linkse socialisten te overstijgen door zo efficiënt mogelijk gebruik van Facebook en andere sociale media.

    We moeten alle mogelijke opties bekijken, maar er is vooral veel mogelijk door hulp van lezers. Facebook beweert dat het berichten van individuen laat voorgaan op die van organisaties om de ontwikkeling van netwerken in het reële leven aan te moedigen. Wij kunnen daar voordeel uit halen met onze leden die steeds opnieuw aantonen dat ze bereid zijn om inspanningen te leveren en door hun banden met strijd van werkenden en jongeren.

    Om onze pagina te stimuleren, is het belangrijk dat onze lezers deze pagina liken en “als eerste weergeven” aangeklikt is zodat je de berichten ook effectief te zien krijgt. Vraag alle mogelijke sympathisanten of geïnteresseerden om hetzelfde te doen. Probeer regelmatig bijdragen te liken, delen of er een reactie op te schrijven. Tag ons in berichten die je als individu of met een andere pagina maakt. Dat zijn allemaal manieren om ervoor te zorgen dat meer mensen bijdragen zien waardoor ons bereik toeneemt.

  • Onthullend boek over hindoenationalistische internettrollen in India

    Het fenomeen is wereldwijd bekend: trollen die sociale media overspoelen, doorgaans met een boodschap van haat en verdeeldheid. In India lijkt er een waar legertje hindoenationalistische trollen actief te zijn. Dit lijkt niet alleen zo, het is ook de realiteit. In onderstaande recensie van een nieuw boek ‘I am a troll’ van journalist Swati Chaturvedi wordt ingegaan op het digitale trollenlegertje van de heersende BJP-partij. Het is natuurlijk specifiek voor India en het boek is hier niet verkrijgbaar, maar de recensie brengt enkele algemene punten rond sociale media en trollen die ook voor ons van belang zijn. Een recensie door Arun Kaliraja van New Socialist Alternative.

     

    Waarom faalt een burgerlijke democratie? Waarom kiezen de mensen voor slechte regeringen? Deze vragen zijn niet nieuw. Intellectuelen argumenteren dat het komt omdat de mensen onvoldoende informatie hebben waardoor ze slechte regeringen in het zadel helpen. In een tijdperk van massamedia (televisie, kranten, …) gedomineerd door grote bedrijven werd naar sociale media uitgekeken als alternatief. De intellectuelen hoopten dat de brede toegang tot internet en de mogelijkheden van sociale media zouden maken dat iedereen voldoende informatie binnen handbereik heeft en dat dit zou leiden tot een nieuwe periode in de wereldpolitiek. Tijdens de revoluties in Tunesië en Egypte werd gebruik gemaakt van sociale media, wat de hoop verder deed toenemen. Maar de sociale media werden niet de nieuwe pijler van democratie.

    Het boek ‘I am a Troll’ van journalist Swati Chaturvedi graaft diep in de wereld van het digitale leger van de heersende hindoenationalistische partij BJP. Dit digitale leger verspreidt haat op de sociale media. Na het sectair geweld in Gujarat in 2002 beseft de BJP maar al te goed dat ze de perceptie van de middenklasse niet kon veranderen via de gevestigde media. Delen van die media waren erg kritisch over de rol van Modi in het bloedbad. De BJP richtte zich nadien sterk op de sociale media. Van de 56 miljoen tweets die tijdens de laatste verkiezingscampagne werden verstuurd, hadden 20% of 11,1 miljoen tweets het over Modi. Andere partijen kwamen nog niet in de buurt hiervan. Het wijst op het belang dat de BJP geeft aan aanwezigheid op sociale media. Heel wat activisten kunnen vanuit eerste bron getuigen over hindoenationalistische trollen op sociale media. Tot hiertoe ontkende de BJP alle banden met deze soms bijzonder haatdragende elementen op het internet. Het boek van Chaturvedi probeert aan te tonen hoe de haatpropaganda wel degelijk georganiseerd is. Zo zijn er enkele interviews met trollen op Twitter die opscheppen over hun ‘verwezenlijkingen’ en er is ook een getuigenis van Sadhvi Khosla, een voormalig lid van de IT-afdeling van de BJP.

    Sadhvi Khosla is een software specialist en ondernemer. Zij was bijzonder kwaad op de vorige regering en wilde een sterke leider. Ze kreeg in 2013 een persoonlijke uitnodiging van Modi om deel te worden van de IT-afdeling van de partij. Khosla schoof alles opzij om als vrijwilliger aan die IT-afdeling deel te nemen in het ‘National Digital Operations Center’ (NDOC). Daar zag ze de realiteit van hoe haatcampagnes georganiseerd werden. Het enige agendapunt was om aanhangers van Congress te trollen en belachelijk te maken. Een kerngroep van 50 vrijwilligers werkte in het IT-hoofdkwartier van de BJP en kreeg dagelijks instructies van Arvind Gupta, de verantwoordelijke van NDOC. Er werden instructies gegeven zonder dat er vragen konden gesteld werden. Elke dag werden er nieuwe vijanden van Modi geïdentificeerd. Daarop kregen betaalde trollen instructies over wat ze moesten tweetten en wanneer ze dit moesten doen waardoor Twitter soms overspoeld werd met haatberichten. Sommige van deze trollen scheppen op over hun connectie met Modi, ze plaatsen foto’s van zichzelf met Modi en sommigen worden ook gevolgd door de Twitter-account van Modi. Als trollen geblokkeerd worden wegens haatberichten, springen zelfs BJP-ministers bij in Twitter-campagnes om de accounts te deblokkeren. Zo speelde minister Giriraj Singh een actieve rol in de campagne om de account van trol Mahaveer gedeblokkeerd te krijgen.

    Sadhvi Khosla besefte dat dit niet was wat zij voor ogen had. Zelfs de Twitter-campagne tegen Aamir Khan die het aandurfde om te spreken over de groeiende onveiligheid voor minderheden, blijkt georganiseerd te zijn door de NDOC. Deze campagne is op een bedrijfsmatige wijze gevoerd. Tussen de verkiezingen van 2014 en 2016 plaatste Khosla ongeveer 6.000 keer over het drugsprobleem in Punjab. Modi, die haar volgde op Twitter, werd in berichten getagd. Maar er kwam geen antwoord. Khosla verliet de IT-afdeling gedesillusioneerd.

    Er zijn voorbeelden van massaprotesten, zoals in Tamil Nadu na het verbod op Jallikattu, waarbij tegen de centrale regering werd ingegaan. Maar er is evengoed het voorbeeld van grootschalig sectair geweld in Muzzafarnagar, waar eveneens sociale media werd ingezet. Technologie op zich kan geen progressieve rol in de samenleving spelen. We moeten de vraag stellen wie de technologie controleert. Vandaag is de technologie in handen van de grote bedrijven en de rijke heersende klasse. Reactionaire organisaties zoals de BJP en de RSS slagen erin om sociale media naar hun hand te zetten en een valse realiteit te creëren waarin hindoes steeds aangevallen worden. Daarmee wordt het bewustzijn van een aanzienlijk deel van de bevolking gemanipuleerd. Zelfs Facebook-pagina’s die seculier en apolitiek lijken, propageren soms op subtiele wijze de RSS-agenda. Bedrijven voeren bovendien campagne voor plannen als “gratis basiszaken” waarbij de toegang tot informatie op het internet beperkt wordt. Bedrijven willen immers beslissen welke informatie de mensen bereikt en welke niet.

    We kunnen de argumenten van een individu op sociale media betwisten, maar ze blijven ondertussen rondgaan en met een georganiseerde campagne kunnen ze een brede laag bereiken. Georganiseerde haatpropaganda, zoals die van de rechterzijde, kan enkel beantwoord worden door een georganiseerde arbeidersklasse op het terrein zelf.

  • Hoe reageren tegen racisme op sociale media?

    Foto: Flickr/rachel-johnson

    Op 10 januari kondigde de Roularta-groep (Knack, Trends, Sport Magazine, …) aan dat de mogelijkheid van commentaren onder artikels op de site uitgeschakeld werd. Aanleiding was “de vaak respectloze aard van de reacties die een constructieve dialoog onmogelijk maakten.” Op hetzelfde ogenblik ontstond er in Vlaanderen een discussie over racistische berichten op sociale media na de dood van Kerim Akyil, een jonge Belg van Turkse afkomst die omkwam in de aanslag op discotheek Reina in Istanbul. Is dit alles een correcte weergave van wat leeft in de samenleving? En hoe kunnen we ertegen reageren?

    Artikel door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    “De meest vijandige stemmen (…) maken het meeste lawaai”

    Eerst en vooral moeten we natuurlijk opmerken dat schijn vaak bedriegt. De ‘spiegel’ van de samenleving op de sociale media en commentaren onder artikels toont een wel erg vervormd beeld. De groep-Roularta erkent dit in zijn persbericht: “De creativiteit van enkelingen bleek grenzeloos en sommigen bleven de ruimte onder artikels vervuilen aan de hand van – soms meerdere – valse profielen die we wegens gebrek aan tijd en middelen onmogelijk konden bestrijden.” Er werd opgemerkt dat de veelheid van anonieme aanvallen het idee wekt van een radicalisering van de publieke opinie, zelfs indien het om een relatief beperkt aantal mensen gaat. Door stelselmatig te reageren, hopen ze op een sneeuwbaleffect. Roularta stelde vast: “Op die manier wil een klein deel van de bevolking laten geloven dat haar waarden de publieke opinie weerspiegelen, waardoor bepaalde radicale standpunten aanvaard worden.” Dat klopt, maar de mediagroep zou beter erkennen dat ze zelf met het oog op de commercie regelmatig olie op het vuur gooit.

    Extreemrechtse militanten specialiseren zich in deze methode. Een blik op de Facebookprofielen van de meest uitgesproken racistische commentaargevers bevestigt dit al gauw. In 2013 publiceerde het regionale dagblad ‘Midi Libre’ in Frankrijk een interview met een voormalig lid van de extreemrechtse groep Unité Radicale die tekst en uitleg gaf bij het internet-activisme van de groep. Er werden valse accounts aangemaakt, waarbij er zelfs valse ‘moslimprofielen’ aangemaakt werden om mensen te beledigen of om de komst van de islamitische republiek in Parijs aan te kondigen. “Ik weet dat er bij het Bloc Identitaire en het FN gelijkaardige methoden gebruikt worden, de essentie van onze methoden kwam overigens van hoe hun militanten gevormd werden,” verklaarde het voormalig lid van Unité Radicale.

    Een recent onderzoek van Amnesty International over het onthaal van vluchtelingen in 27 landen geeft cijfers die de toestand nuanceren. Volgens deze studie waren 82% van de Franse ondervraagden voorstander van het opvangen van asielzoekers en 63% meende zelfs dat de overheid hen moet helpen. Dat gaat in tegen het beeld van een land waar de familie-Le Pen de toon zet. Jean-François Dubost, verantwoordelijke van Amnesty in Frankrijk, verklaart de cijfers als volgt: “De meest vijandige stemmen tegen de opvang van vluchtelingen maken het meeste lawaai. De meerderheid die wel openstaat voor vluchtelingen is een stille meerderheid geworden.” (Le Parisien 19 mei 2016)

    Aan ons om lawaai te maken!

    We moeten hieruit niet de conclusie trekken dat de haat op sociale media geen gevaar vormt. Bij gebrek aan een alternatief op basis van solidariteit en strijd, vormen de enorme ongelijkheid en de onzekerheid over de toekomst die inherent zijn aan dit systeem een gemakkelijke voedingsbodem voor rechtse populisten en voor extreemrechts. Die laatsten maken gebruik van de afwezigheid van een sterke sociale beweging die zich niet richt tegen de zondebokken (moslims, vluchtelingen, werklozen, …) maar tegen de echte verantwoordelijken voor wat fout loopt in deze samenleving: de grote aandeelhouders, topmanagers en hun politieke marionetten.

    Van de gevestigde politici moeten we geen antwoord op racistische vooroordelen verwachten. Zij zijn immers met handen en voeten gebonden aan het gevoerde beleid dat leidt tot sociale problemen en een grotere openheid voor onder meer racisme. Zoals het rapport van Oxfam over ongelijkheid opmerkte: “Heel wat superrijken gebruiken hun macht, invloed en connecties om politiek te wegen en ervoor te zorgen dat de regels op hun lijf geschreven worden.”

    We zullen zelf antwoorden moeten bieden en deze moeten vertrekken van collectieve actie waarmee we de hoop op een betere toekomst vestigen en de strijd hiervoor organiseren. Als dit niet gebeurt, laten we ruimte voor de individuele wanhoop en de frustraties die zich soms laten opmerken op sociale media of nog in een proteststem voor extreemrechts.

    We moeten tegelijk niet aarzelen om ook onze stem te laten horen. Deze krant, onze websites en onze sociale media bieden daar heel wat nuttige argumenten voor. Maar de beste manier om een andere stem te laten horen en het zelfvertrouwen van racisten, seksisten, homofoben en andere reactionairen te breken, blijft het verdedigen van een boodschap van solidariteit en eenheid in strijd tegen het besparingsbeleid en de ellende die eigen is aan dit systeem. Collectieve en concrete acties op straat kunnen de kracht van ons aantal tonen.

    Dat blijft overigens een zwakte van extreemrechts. Het Vlaams Belang, het FN of Wilders kunnen met momenten dan wel sterk scoren in de media of in de verkiezingen. Maar ze zijn niet in staat om hun aanhangers in grote aantallen op straat te brengen. Dat is een uitdrukking van het dunne laagje ijs waarop ze ontwikkelen. Aan ons om het ijs te breken.

  • [Archieftekst] Revolutie 2.0: mogelijkheden en beperkingen

    Foto credit: Socmed - Flickr - USDAgov.jpg
    Foto credit: Socmed – Flickr – USDAgov.jpg
    In de zomer publiceren we elke zondag een verwijzing naar een artikel uit onze rijkgevulde archieven. We beginnen met een artikel dat in 2011 verscheen in het kader van een ‘revolutie-special’ op socialisme.be. 2011 was het jaar van de revolutionaire golf in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Dictators als Ben Ali in Tunesië en Moebarak in Egypte verdwenen onder druk van massabewegingen. Dit werd in het westen vaak voorgesteld als bewegingen die, zeker in het geval van Egypte, mogelijk werden door nieuwe communicatiemiddelen zoals de sociale media. Wat zijn de mogelijkheden en de beperkingen van sociale media voor revolutionairen vandaag? Een aanzet in deze discussie met het artikel waarnaar we hieronder verwijzen.

    -> Archiefartikel uit 2011 door Jean L (Luxemburg)

  • De politieke impact van het internet

    Recensie van ‘To Save Everything, Click Here’ (Evgeny Morozov) door Ben Robinson, eerder gepubliceerd in Socialism Today

    morozovDe afgelopen decennia zijn de technologie en de communicatiemiddelen sterk veranderd. Hoe heeft dit de samenleving veranderd? Dat is de fundamentele vraag die in het boek van Evgeny Morozov aan bod komt. Een thema in het boek is het idee dat de technologische ontwikkelingen een specifieke sociale en politieke agenda dragen. Maar zoals Morozov uitlegt, is de ontwikkeling en het gebruik van de technologische mogelijkheden mee bepaald door de bestaande sociale voorwaarden.

    Het boek ‘Click Here’ gaat na hoe nieuwe technologieën en de bijhorende ideologieën een impact hebben op ons dagelijkse leven en potentieel veel meer mogelijkheden hebben naarmate de technologie vooruit gaat. Er wordt een breed spectrum aan gevolgen besproken, van misdaadpreventie tot koken. Een aantal van de vaststellingen bouwt verder op het vorige boek van Morozov, ‘The Net Delusion’ (Lees hier een Engelstalige recensie van dat boek in Socialism Today, juni 2011). Voor socialisten zijn de thema’s in de eerste helft van het boek het meest relevant, namelijk de vraag wat de invloed van nieuwe technologie op politiek is.

    Morozov haalt heel wat voorbeelden aan van topmanagers van nieuwe technologische bedrijven en hun aanhangers die de regeringen verwijten dat ze niet efficiënt, ondemocratisch en een rem op vooruitgang zijn, zeker in vergelijking met de potentiële veranderingen die de nieuwe technologische mogelijkheden bieden. Mark Zuckerberg, de topman van Facebook, stelde in 2008: “We staan nu met het internet op een punt waar de vele toepassingen het mogelijk moeten maken om communicatie zo efficiënt te maken dat mensen een stem zouden hebben en dit zonder grote organisaties met miljoenen mensen die georganiseerd zijn en miljoenen dollars ophalen rond specifieke thema’s.”

    Morozov extrapoleert: “Aangezien mensen zich nu kunnen organiseren zonder organisaties – of het nu partijen of vakbonden zijn – waarom zouden we ons dan bezig houden met die trage en inefficiënte instellingen?”  Met hun aanvallen op regeringen en gevestigde politici vinden de technologiebazen en hun commentatoren een brede steun. Er is een breed gedragen ongenoegen tegenover de politici en historisch lage opkomstcijfers bij verkiezingen, dalende ledenaantallen bij partijen,… Velen zoeken alternatieven op de corrupte incompetente figuren die nu de dienst uitmaken in de parlementen. De ‘tech geeks’ werpen het idee op dat nieuwe technologie een alternatief kan vormen.

    Een van de redenen waarom dergelijke bedrijven deze agenda naar voor schuiven, is om via politieke verandering hun eigen nieuw bekomen socio-economische positie te erkennen. Het prestige van hun bedrijven staat daarbij centraal. Deze topmanagers en eigenaars van nieuwe technologische bedrijven zijn deel van een nieuwe opkomende vleugel van de heersende klasse (zie ook ons artikel ‘De nieuwe kapitalistische elite’). De vrijheid die Google en Facebook (bedrijven waarvan de waarde op 380 miljard en 150 miljard dollar wordt geschat, Telegraph 30 januari 2014) nastreven, is die om geen belastingen te betalen, grote hoeveelheden persoonlijke gegevens te verzamelen en de winsten te maximaliseren. Dat is een andere vrijheid dan deze die de overgrote meerderheid van de bevolking wil.

    Tegelijk weerspiegelen ze een oprechte frustratie tegenover het feit dat de nieuwe technologieën onderbenut worden. De enorme mogelijkheden worden absoluut niet waargemaakt. Zelfs beperkte verbeteringen – Morozov verwijst naar apps voor mobiele telefoons die meteen aangeven waar er putten in de weg zijn waarbij de autoriteiten worden verwittigd, of chips in vuilbakken die aangeven wanneer ze moeten geledigd worden – worden niet op grote schaal gebruikt.

    In Chili werd onder de linkse regering van Salvador Allende begin jaren 1970 gewerkt aan een nieuw systeem om productie- en distributiecentra met elkaar te verbinden doorheen nieuwe communicatiemethoden. Dit systeem, Cybersyn, was gericht op een sterk verbeterde communicatie en coördinatie tussen de genationaliseerde sectoren van de economie. Het systeem stond evenwel nog niet op punt ten tijde van de door de VS gesteunde staatsgreep onder Pinochet in 1973. Het werd niet verder afgewerkt. Veel bedrijven gebruiken nu ‘just in time’-technieken voor productie en distributie, maar geen enkel systeem heeft de ambitie van Cybersyn geëvenaard. Significante verbeteringen die op lange termijn alles gemakkelijker maken, zijn overigens niet  meteen te verwachten in tijden van besparingen.

    Online organiseren

    De breed gedragen woede tegenover het corrupte en inefficiënte establishment heeft de apostelen van het internet aan steun doen winnen. Twitter werd in juli 2006 gelanceerd, Facebook werd in september 2006 voor iedereen ouder dan 13 jaar met een emailadres opengesteld. De ontwikkeling van de sociale media ging samen met de eerste oprispingen van de economische crisis. Het gebruik en het massale karakter ervan ontwikkelden in de context van een groeiende radicalisering.

    De impact van beide elementen werd in de VS meteen duidelijk in de verkiezingscampagne van Barack Obama in 2008. Die campagne maakte gebruik van sociale media om de boodschap kracht bij te zetten en om lagen te bereiken die voorheen niet bij het politieke proces betrokken waren. De campagne van Obama was erg succesvol in het mobiliseren van bredere lagen, zowel voor bijeenkomsten als in het stemhokje. Dit resultaat werd neergezet door de enorme middelen van de Democratische Partij maar ook omdat de ideeën van ‘hoop’ en ‘verandering’ samen met de afkeer tegenover de uittredende president George W Bush aansloegen. De nieuwe mogelijkheden voor politieke campagnes kregen heel wat aandacht in de gevestigde media, waardoor Facebook en Twitter mee het imago kregen van agenten van verandering.

    Heel wat andere campagnes gebruikten sociale media om hun boodschap te verspreiden. Zo was er de campagne Kony2012 die erin slaagde om de rol van de Oegandese krijgsheer Joseph Kony in het daglicht te plaatsen. De campagne kreeg een grotere zichtbaarheid toen televisiester Oprah Winfrey haar steun eraan betuigde op twitter. Eens het een zekere online steun had gekregen, volgde aandacht in de traditionele media en werd Kony2012 nog verder verspreid.

    Er is een reële band tussen kranten, televisiezenders,… en het potentieel van sociale media. Dit betekent echter ook dat de vooroordelen en prioriteiten van deze mediabedrijven een impact hebben op de sociale media. Een resultaat van de campagne Kony2012 was dat de regering van Obama 100 soldaten inzette om het VS-gezinde regime van Oeganda te ondersteunen. De campagne mobiliseerde een breed gedragen hoop op vrede en een einde van de verschrikkelijke oorlogsmisdaden in Oeganda, maar het werd uiteindelijk door het establishment van de Democratische Partij gebruikt om de impact van het VS-imperialisme te versterken. Kony2012 had veel middelen voor advertenties, er werd 100.000 dollar voor uitgetrokken op een totaal campagnebudget van 3,4 miljoen dollar. Dat zijn cijfers waar andere campagnes enkel van kunnen dromen.

    Monopolie op democratie

    De wijze waarop de overgrote meerderheid van de mensen websites gebruikt, is verre van vrij en open voor iedereen. De komst van de sociale media, soms ook ‘web 2.0’ genoemd, heeft ertoe geleid dat er steeds groter aandeel van het online verkeer naar een steeds kleiner aantal website gaat. De ranking van websites door Alexa plaatst Google.com vooraan als de meest populaire website ter wereld. Google.com wordt gevolgd door Facebook en YouTube. In de top tien van Alexa zijn er vier zoeksites en twee sociale netwerksites. Andere websites krijgen een groot deel van hun bezoekers via deze online reuzen. De wijze waarop deze websites naar andere verwijzen, heeft een grote impact op hoe mensen online met elkaar omgaan. Facebook, Google, Blogspot en WordPress (de twee grootste websites voor blogs) vormen een grote component van de websites die ook activisten gebruiken. Deze websites en hoe ze andere websites inschatten hebben een grote invloed op de rest van het internet.

    Indien deze websites zouden afgesloten worden, zou dit het voor activisten in het westen wel drastisch moeilijker maken om hun online campagnes te organiseren. In november 2013 veranderde Facebook de wijze waarop artikels als prioritair werden gezien. Het aantal bezoekers van de campagnewebsite Upworthy viel op twee maanden tijd met 46% terug (Business Insider, 10 februari 2014). Andere sites in de top tien van Alexa zijn Chinese zoekmachines en sociale netwerken, websites waarvan de sterke overheidsinmenging bekend is.

    Google stelt haar zoekresultaten af op wat het van de zoeker weet. Deze ‘personalisering’ gebeurt nu ook op meer gesofisticeerde sociale media als Facebook waarbij voorrang wordt gegeven aan bijdragen die lijken op diegene waar je eerder op hebt gereageerd en waarbij andere berichten minder prioriteit krijgen. De methode van Twitter om met met trends en ‘trending topics’ te werken is gelijkaardig opgemaakt. Er wordt niet alleen rekening gehouden met het aantal tweets dat een bepaalde hashtag gebruikt, maar ook de verandering in dat aantal met vorige hoogte- en laagtepunten. Twitter maakte zijn algoritmen niet bekend, maar er wordt aangenomen dat dit een belangrijke factor vormt. Het zorgde ervoor dat #OWS, een van de hashtags van Occupy Wall Street, nooit ‘trending’ werd en de bijhorende prominente aandacht hierdoor misliep.

    De op basis van complexe algoritmen afgemeten belangrijkheid houdt enorme beperkingen in. Het baseert zich enkel op woorden en kwantitatieve data en niet op de betekenis van de woorden. Het feit dat #OWS nooit trending was, kon overigens niet tegenhouden dat de Occupybeweging in de VS de enorme woede onder de oppervlakte van de samenleving kon blootleggen en de basis legde voor toekomstige bewegingen.

    Gecodeerd debat

    De toplui van de sociale mediabedrijven vertellen graag dat hun software een weerspiegeling van de samenleving is. Wat een spiegel weergeeft, hangt echter af van de plaats waar de spiegel wordt opgehangen en van het standpunt van diegene die in de spiegel kijkt. Facebook is veruit de grootste en meest geïntegreerde sociale mediasite. Het brengt miljarden mensen dichter bij elkaar. De Arabische lente gaf tal van voorbeelden van hoe via sociale media werd gemobiliseerd. Gelijk welke campagne of politieke partij kan zich versterken door een aanwezigheid op Facebook uit te bouwen. Maar betekent dit dat politieke organisaties en campagnes hun interne structuren niet langer nodig hebben?

    Facebook haalt de meeste inkomsten uit advertenties. Adverteerders willen hun producten op Facebook promoten omdat er veel mensen op die website komen. Facebook wordt dusdanig geprogrammeerd dat het de eigen marktpositie kan behouden en verbeteren. Dat kan door gebruikers zo lang mogelijk op de website te houden en hen regelmatig te late terugkeren. Er zijn prioriteiten ingebouwd om bepaalde zaken prominenter naar voor te schuiven. Zo krijgen foto’s, waaronder ‘memes’ (beelden met een tekst erover), een grotere prioriteit. Foto’s zetten je doorgaans ook niet aan om de website te verlaten, er is geen verwijzing naar een andere website.

    Facebook analyseert ook je interacties met vrienden binnen het netwerk en de websites die je bezoekt via verwijzingen die op Facebook worden gedeeld. Hoe meer interacties met een vriend of een website, hoe prominenter deze naar voor komen. Hoe meer tijd je op Facebook doorbrengt en hoe meer interacties met vrienden, hoe prominenter je zelf wordt onder je Facebook-vrienden. Wie meer tijd aan het netwerk besteedt, wordt door Facebook beloond met een grotere prominentie.

    Deze berekeningen zijn echter niet noodzakelijk met inhoud verbonden. Zo wees de krant New York Times op het geval van DecorMyEyes.com dat een grotere zichtbaarheid in de zoekresultaten van Google kreeg alsook op de sociale media, maar dan op basis van het feit dat er zoveel klachten waren waarbij naar de website van het bedrijf werd verwezen om erover te klagen.  (A Bully Finds a Pulpit on the Web, 26 november 2010).

    Conversaties waar veel mensen bij betrokken zijn, krijgen meer prominentie waardoor er meer mensen op deze conversaties worden gewezen. Dat versterkt het belang van de discussie, los van de inhoud ervan. Timing is ook een belangrijke factor in de berekeningen van Facebook. Het volume en de snelheid van commentaren en interacties wordt ook in rekening gebracht.

    Misverstanden in de hand gewerkt

    Er is politieke discussie op Facebook aangezien mensen er tijd door brengen. Maar Facebook is niet gericht op het organiseren van politieke discussie. Heel wat van de hoger genoemde factoren kunnen een productieve discussie ondermijnen. Er is geen mogelijkheid om een onderscheid te maken tussen wat belangrijk en wat niet belangrijk is. Online discussies kunnen snel in de greep van provocaties vast komen te zitten.

    In een discussie of een interactie staat iedere gebruiker en iedere commentaar op gelijke voet. Maar in complexe discussies is er nood aan tijd en inspanningen om wel doordacht te antwoorden, zeker als je andere standpunten buiten de conversatie wil aftoetsen of feiten wil nagaan vooraleer je reageert. Als er druk is om heel snel te reageren of als een discussie snel ontwikkelt, kan een reactie zich sneller beperken tot initiële indrukken in plaats van doordachte aanvullingen. Het wordt hierdoor gemakkelijker voor anderen om een andere interpretatie te geven aan wat je wilde zeggen, wat de druk verhoogt om een meer uitgewerkt antwoord te bieden op nog kortere termijn.

    Het bijeenbrengen van mensen met erg verschillende belangen, die erg verschillende zaken zoeken en verschillende uitgangspunten hebben, maakt dat Facebook essentiële achtergrondinformatie weghaalt uit de wijze waarop mensen zich tot elkaar verhouden. Individuen hebben potentieel een veel grotere controle op hoe ze zich voorstellen en, zoals Morozov aangeeft, hebben ze de neiging om elementen van zichzelf te benadrukken en andere op de achtergrond te verbergen. Dat kan tot misverstanden leiden met verregaande gevolgen. Alles wat snel is neergeschreven kan aangepast of verwijderd worden, maar  dan is het vaak al te laat. Eens de discussie verder is gegaan, wordt het aanpassen van eerdere berichten grotendeels irrelevant.

    Facebookgroepen worden opgezet om mensen rond specifieke interesses samen te brengen. Deze groepen kunnen diegene die de groep heeft opgezet versterken en laat toe om de beheerders ervan te laten bepalen wie lid kan zijn van de groep, wie de berichten kan zien en wie zelf berichten kan plaatsen. Maar er is geen structuur voor een discussie. De enige maatregelen die kunnen genomen worden, zijn het verwijderen van berichten of leden. In snel ontwikkelende discussies moeten beslissingen van de beheerders erg snel genomen worden, waarbij er vaak geen tijd is om over de gevolgen ervan na te denken. Zonder structuren die verdergaan dan wat Facebook aanbiedt, is het afhankelijk van de grillen van de beheerders om al dan niet op te treden.

    Misverstanden, foutieve informatie,… bestonden in het dagelijkse leven natuurlijk al lang voor de opkomst van sociale media. Maar iedere communicatie verandert indien het beperkt wordt tot enkel geschreven woorden. Een mop is anders als die verteld wordt dan als die neergeschreven wordt. De toegenomen anonimiteit versterkt de verwarring en de misverstanden. Deze factoren beperken de mogelijkheden van discussies op Facebook en gelijkaardige mediums.

    Het organiseren via Facebook onderwerpt campagnes ook aan het beleid van Facebook. Dit heeft al geleid tot pogingen om rivaliserende sociale netwerken op te zetten, zoals LabourStarts UnionBook. Dit laatste project kwam echter niet van de grond, het ontbrak aan de functionaliteiten en de publiciteit van Facebook. Naarmate meer mensen politiek actief worden en nagaan hoe ze zich kunnen organiseren, zullen er ongetwijfeld alternatieven ontwikkelen.

    Partijprogramma

    Een aantal nieuwe politieke formaties zijn ontstaan op basis van online organisatie. Zo was er in Italië de snelle opkomst van de Vijfsterrenbeweging (M5S). Komiek Bepe Grillo ging in tegen de dominantie van Silvio Berlusconi op de gevestigde media. Zijn blog werd wereldwijd de zevende meest gelezen, ook al was het in het Italiaans geschreven en ook al is de verspreiding van eigen computers in Italië nog relatief beperkt in vergelijking met andere landen. De beweging van Grillo slaagde erin om in de aanloop naar de verkiezingen van 2013 tot een miljoen mensen te mobiliseren naar bijeenkomsten op pleinen. Bij de verkiezingen haalde de beweging maar liefst 25% van de stemmen.

    Roberto Casaleggio, die samen met Grillo aan de basis van M5S lag, stelde dat websites en blogs een “nieuwe realiteit, een nieuwe wereld” vertegenwoordigen en dat M5S een pionier is van een “nieuwe, directe democratie die alle grenzen tussen de burger en de staat sloopt.” De realiteit zag er anders uit. De mogelijkheid om op de blog van Grillo te reageren met commentaren – waarbij sommige berichten meer dan 10.000 reacties kregen – biedt geen antwoord op dezelfde problemen die bij Facebookdiscussies opduiken.

    M5S omschrijft zichzelf als een beweging en niet als een partij. Er zijn geen interne mechanismen om te beslissen en het partijprogramma of de leiding te veranderen. In de aanloop naar de verkiezingen van 2013 werden twee gemeenteraadsleden van M5S door Grillo uit de partij gezet. Een van hen wegens klachten over het gebrek aan interne democratie, de andere wegens een inbreuk op de regels van Grillo. Bij de online selecties van parlementskandidaten werden 20.525 stemmen uitgebracht, ook al beweert M5S dat het 255.000 leden telt.

    De Duitse Piratenpartij is wellicht de technologisch meest ontwikkelde politieke organisatie. Het heeft software ontwikkeld, het piratepad, die honderden mensen toelaten om tegelijk eenzelfde document te bewerken. De partij vraagt leden om slogans en ideeën te ontwikkelen en het zendt bijeenkomsten van parlementsleden direct uit. LiquidFeedback, de belangrijkste innovatie van de Piratenpartij inzake programmering, laat leden toe om voorstellen te doen en erover te stemmen. Het programma wordt in categorieën opgedeeld en leden kunnen hun stem voor bepaalde categorieën aan een ander lid overdragen, bijvoorbeeld indien dat lid in dat thema gespecialiseerd is.

    Dit systeem kan leiden tot intensieve en tijdrovende discussies waarbij velen niet meer betrokken zijn bij het nemen van beslissingen. Het is ook afhankelijk van hoe leden zich wensen te engageren in discussies. Zo geeft Morozov het voorbeeld van een discussie over hoe de vertegenwoordigers van de partij in een regionaal parlement zich moesten opstellen rond een voorstel om de mannelijke besnijdenis te verbieden. In de discussie binnen de Piratenpartij werden amper 20 stemmen uitgebracht. Discussies kunnen vooral gaan over thema’s die individuele leden erg belangrijk vinden, ook als dit niet direct de meest dringende thema’s zijn voor de volledige partij. De beperkingen van dit organisatiemodel wordt erkend door de Piratenpartij die LiquidFeedback enkel gebruikt als consultatiemiddel. De beslissingen worden genomen op conferenties van de partij.

    Morozov merkt op dat LiquidFeedback een uitgewerkt systeem is om leden van de partij te consulteren. Het is “allemaal goed en wel, maar het vormt geen revolutie in partij-opbouw. Lange tijd voor de blogs en wikis, bestonden er instrumenten – van partijkranten tot effectieve bijeenkomsten van lokale partijafdelingen – waar gewone partijleden tal van mogelijkheden hadden om hun standpunten naar voor te brengen.”

    Zowel de Duitse Piratenpartij als de Italiaanse M5S zagen hun stemmenaantal de hoogte inschieten en behaalden zetels in de lokale, regionale en in het geval van M5S ook de nationale parlementen. Maar beiden kenden recent een neergang en interne verdeeldheid. Bij M5S was er een reeks uitsluitingen en namen verschillende leden, waaronder parlementairen, ontslag. De partijleider van de Duitse Piraten nam een week na de electorale achteruitgang in de verkiezingen van 2013 ontslag. Beide formaties waren pioniers inzake organisatiemethoden, maar ze gingen niet over tot het ontwikkelen van een coherent politiek programma waarrond een partij kan opgebouwd worden.

    De ontwikkelingen in de communicatie via netwerken maken het mogelijk om ideeën en gedachten bijna direct te verspreiden en tegelijk feedback erop te krijgen. Waarom zou een discussie over een programma-onderdeel dan beëindigd worden en een planning voor de doorvoering ervan beginnen? Grillo ontkent soms dat hij de leider is van de M5S en de verkozen vertegenwoordigers van de Piratenpartij ontkennen soms dat ze de woordvoerders zijn. Alle leden van beide groepen zijn in principe individuen met evenveel rechten als andere leden. Dit kan ertoe leiden dat diegenen die het programma van de partij ontwikkelen geen rekenschap moeten geven. Zoals Casaleggio brutaal verklaarde, als interne critici van M5S “de regels willen veranderen, dan moeten ze maar een andere beweging opzetten.”

    Deze modellen worden uitgetest en ze blijken niet te voldoen. Dit betekent niet dat deze, of gelijkaardig gestructureerde organisaties, niet verder kunnen ontwikkelen. Het is het ontbreken van een oprecht alternatieven die ruimte laat voor dergelijke groepen om de bestaande woede deels te capteren. Morozov citeert een deelnemer aan de Egyptische revolutie: “We waren de vonk die de wereld  in vuur en vlam zette. Maar eens we een sterke entiteit vormen die op eigen voeten kan staan – als we morgen een regering kunnen vormen – dan zullen we een alternatief worden.”

     

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop