Tag: regeringsvorming 2019

  • Politieke crisis houdt aan – alle opties blijven moeilijk tot onmogelijk

    De federale regeringsvorming leek in een stroomversnelling te komen toen PS-voorzitter Magnette met de paars-groene partijen vergaderde en een nota opstelde. Het werd echter al gauw duidelijk dat dit scenario op intern protest bij Open VLD botste en er bovendien het probleem blijft dat er geen Vlaamse meerderheid is. CD&V liet niet na om daar nadruk op te leggen. Ook N-VA deed dit, zelfs indien het in de vorige legislatuur geen probleem had met het ontbreken van een federale meerderheid in Brussel en Wallonië.

    Door Geert Cool

    De voorstanders van paars-geel, in de eerste plaats N-VA, werden in snelheid gepakt door Magnette en vreesden om het initiatief te verliezen. Hun wensdroom is eigenlijk een verderzetting van de vorige Zweedse regering die overging tot harde aanvallen op de sociale bescherming van werkenden om extra cadeaus aan de grote bedrijven uit te delen. Het probleem waarmee ze sinds 26 mei kampen, is dat deze regering sowieso haar meerderheid kwijt is. De Zweedse coalitiepartners kregen allemaal verlies te slikken in de verkiezingen, N-VA nog het meest van al. Dezelfde regering verderzetten is hierdoor niet mogelijk. N-VA en delen van CD&V en Open VLD weigeren een verband te leggen met het door hen gevoerde asociale beleid.

    De tegenkantingen van delen van Open VLD en van CD&V tegen een paars-groene meerderheid (aangevuld met CD&V om een iets comfortabeler meerderheid te hebben) en het doelgericht lekken van de eerste nota van Magnette, zijn indicaties dat er nog tijd nodig is om tot een eventuele paars-groene meerderheid te komen en dat dit geen evidente coalitie is. De problemen blijven overeind: er is geen meerderheid langs Vlaamse kant en in de oppositie langs Nederlandstalige kant zijn N-VA en VB erg dominant.

    De gelekte nota van Magnette zal bij heel wat werkenden wellicht als een verademing onthaald zijn. Er werd gesproken over het optrekken van de pensioenen en andere sociale maatregelen. Dit alles bleef erg vaag, maar in vergelijking met de brutale neoliberale maatregen van de vorige Zweedse regering of de nieuwe Vlaamse besparingsregering, komt het positiever over. Het doet denken aan de Waalse regering waar in de regeringsverklaring sociale beloften worden gemaakt, maar alles afhankelijk is van de vraag of er middelen voor gevonden worden. Het antwoord op die vraag ligt voor de hand: in een context van stokkende economische groei en Europese begrotingsdiscipline zullen er geen middelen zijn. De werkenden die op straat kwamen tegen het asociale beleid van de Zweedse regering willen geen vage beloften, maar concrete maatregelen: hogere lonen en minimum 14 euro per uur, minimumpensioen van 1500 euro per uur, meer middelen voor degelijke openbare diensten (zoals openbaar vervoer, onderwijs, sociale huisvesting, cultuur, …), intrekking van de hogere pensioenleeftijd, … Zo concreet wordt Magnette uiteraard niet. ABVV-voorzitter Vertenueil kondigt terecht acties in januari aan om de druk op te voeren rond pensioenen, welzijn en sociale zekerheid. “Als de weinige linkse maatregelen die in de nota [van Magnette] stonden, verdwijnen, zal dat voor ABVV een probleem zijn.”

    Met zijn paars-groene onderhandelingen heeft Magnette voorsprong genomen op het paars-gele project. Topliberalen zoals Somers merkten op dat je blind moet zijn om niet te zien dat N-VA niet in een federale regering wil. Een deel van zijn partijbasis denkt daar anders over en ook bij CD&V wordt eerst een duidelijker bewijs geëist van het feit dat N-VA echt niet wil. N-VA gebruikt meteen de uitspraken van Magnette om de zwartepiet naar de PS door te schuiven. Dat is een spel van perceptie waarmee De Wever zijn concurrenten in Vlaanderen wil verzwakken.

    Van een ‘Vlaams front’ is er ondertussen geen sprake meer. Dat front herstellen, is er niet gemakkelijker op geworden. Het idee dat een ‘Vlaams front’ goed is voor de welvaart van de hardwerkende Vlamingen, is doorprikt door de besparingen van de regering-Jambon. De malaise bij De Lijn, de culturele sector, de welzijnswereld, … en het gebrek aan investeringen in sociale noden, zorgden voor een Vlaamse protestbeweging tegen de Vlaamse regering. Dat ondergraaft het idee van een ‘Vlaams front’ en het doet zeker CD&V pijn: het Vlaamse middenveld kende traditioneel een sterke christendemocratische aanwezigheid.

    Na Magnette is de as CD&V-MR aan zet met hun nieuwe partijvoorzitters Joachim Coens en Georges-Louis Bouchez. De Wever reageerde dat hij hoopt dat paars-groen daarmee van tafel is. Maar ook in het scenario van paars-geel zit de PS nog steeds in de coalitie en moet N-VA minstens op een aantal punten, niet in het minst het communautaire, toegevingen doen. Jean-Luc Crucke van MR steekt niet weg dat de optie van paars-geel steeds onwaarschijnlijker wordt: “Paars-groen is vandaag makkelijker dan paars-geel.”

    Meer dan een jaar na de val van de Zweedse regering door het vertrek van N-VA om zich te profileren tegen vluchtelingen met verzet tegen het Marrakesh-pact, is er nog geen uitzicht op een nieuwe regering. Beide scenario’s, zowel paars-groen als paars-geel, zijn erg moeilijk te realiseren en bouwen nieuwe problemen in. Maar ook het perspectief van vervroegde verkiezingen ligt moeilijk. Kortom, de politieke instabiliteit blijft en alle opties blijven moeilijk tot onmogelijk.

    Dat mag voor de arbeidersbeweging geen reden tot passiviteit zijn. Zoals we in ons maandblad al opmerkten: “Binnen de vakbonden moeten de strijdbare delegees de wapens niet neerleggen, integendeel. Indien een paars-groene-oranje regering wordt gevormd, zullen de kruimels voor de arbeidersbeweging enkel dienen om langs de andere kant hele stukken taart te stelen. Enkel massale strijd op straat en in de bedrijven kan echte progressieve hervormingen afdwingen en een verdere afbraak van de welvaartsstaat – waarvan nog maar weinig overblijft – tegengaan. Geen illusies en ons voorbereiden op de strijd is de boodschap!” Laten we van de acties die Vertenueil aankondigde gebruik maken om het politieke debat over onze bekommernissen te laten gaan.

  • Wachten op regering? Actie nodig nu! Voor onze zorg, pensioenen, cultuur, lonen, onderwijs, …

    “Ik voel me geen premier van een land in crisis,” stelde de interim-premier Sophie Wilmès (MR) op 13 november in de media. Na 11 maanden van regering in lopende zaken, een electorale afstraffing voor de regeringspartijen en een van de grootste begrotingstekorten in Europa, past de uitspraak van Wilmès in de traditie van het Belgisch surrealisme. ‘Ceci n’est pas un pays en crise.’ We kunnen er wel mee lachen, maar voor een groeiende groep is de situatie ronduit dramatisch. Maar liefst 16,4% van de bevolking leeft officieel in armoede en de levens- en arbeidsvoorwaarden gaan erop achteruit. We mogen niet wachten tot er een nieuwe federale besparingsregering is om onze strijd te organiseren!

    Artikel uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    De verkiezingen van 26 mei toonden hoe diep de sociale crisis zit: alle gevestigde partijen werden afgestraft voor hun asociale beleid, op welk niveau ze ook bestuurden of bestuurd hebben. Het leidt tot een bijna onmogelijke regeringsvorming waarbij elk scenario grote risico’s inhoudt voor de deelnemende partijen.

    Dit wil echter niet zeggen dat we moeten wachten op het asociale offensief van de volgende federale regering om ons te organiseren. Hoe de volgende regering er ook zal uitzien, besparingen zullen er komen. De Europese Commissie waarschuwde op 20 november: “Vorm zo snel mogelijk een regering, verminder het begrotingstekort (1,7% in 2019, 2,3% in 2020) en versnel de afbouw van de overheidsschuld (100% van het BBP).” Het Planbureau kondigde aan dat er in de sociale zekerheid een miljardentekort is. Waar zullen ze het geld hiervoor zoeken denk je? Niet in de zakken van de miljardairs en de grote bazen…

    Strijd loont… maar dan moeten we de strijd wel aangaan

    Het najaar werd gekenmerkt door strijd. Zo waren er de acties van de ‘witte jassen’ in de zorgsector. Dat leidde tot een eerste gedeeltelijke overwinning: er werd 400 miljoen euro op jaarbasis afgedwongen van de zwakke regering in lopende zaken. In een context van wereldwijde revolte is dat belangrijk: het kan anderen aanzetten om in actie te gaan tegen het tekort aan middelen en de verloedering van de openbare diensten.

    De culturele sector in Vlaanderen kan ook een dynamische rol spelen in het verzet. De sector wordt al lang gewurgd door besparingen. Nu wil Jambon de projectsubsidies met 60% verminderen en ook elders fors knippen in de middelen voor cultuur. Er kwam meteen weerwerk. Na de eerste acties volgt een “week van vuurwerk” in de eerste week van december. Het gaat om protest van de culturele sector, maar ook de sociale sector en de VRT. De malaise treft heel veel werkenden!

    Dat het velen hoog zit, bleek bij De Lijn. Op een ogenblik dat jongeren om klimaatmaatregelen roepen en het verkeer helemaal vastloopt, bespaart de regering verder op openbaar vervoer. De verrottingsstrategie leidt tot frustratie onder het personeel. In Vlaams-Brabant werd 10 dagen gestaakt en het kwam tot een staking in alle depots. De gevolgen van de besparingen treffen zowat alle openbare diensten: bij het spoor werd op vijf jaar tijd 3 miljard bespaard, het Vlaamse onderwijs verloor 14% sinds 2008, … We krijgen steeds minder terug voor de belastingen die we betalen. Je zou voor minder kwaad zijn!

    De maat is vol, horen we steeds meer zeggen. We moeten de verontwaardiging omzetten in concrete actie. Dat gebeurt best met een gecoördineerd actieplan voor een sociaal en ecologisch noodbeleid met een massaal plan van publieke investeringen in openbare diensten, sociale huisvesting en klimaat; een minimumloon van 14 euro per uur of nog een minimaal pensioen van 1.500 euro per maand. Laten we dit nu al bespreken op onze werkplekken en in onze vakbondsdelegaties. Laten we solidariteit organiseren met sectoren die al in strijd zijn: solidariteitsmoties, aanwezigheid op acties, … Maar vooral: laten we ons voorbereiden om zelf in actie te gaan!

    Uiteindelijk werpt de vraag zich op hoe we sociale verworvenheden kunnen beschermen tegen een systeem in crisis dat steeds harder op onze levensstandaard inbeukt. We zullen daarvoor het systeem moeten omverwerpen. De wereld komt in opstand tegen ongelijkheid, tegen een gebrek aan middelen en tegen de hebzucht van de rijken. Wij komen op voor een democratisch socialistische samenleving waarin de enorme middelen en mogelijkheden eindelijk afgestemd worden op de sociale noden!

  • Naar een federale regering zonder N-VA?

    Foto: Jean-Marie Versyp

    Hoewel er binnen de onderhandelingen onder leiding van informateur en PS-voorzitter Magnette officieel nog steeds niet over een coalitie wordt gesproken, is de discussie in de media uit de steriele non-discussie “PS en N-VA moeten elkaar vinden” geraakt. De keuze tussen de beide opties – paars-geel of paars-groen – verdeelt de liberalen met een duidelijk meningsverschil tussen de twee kandidaat-partijvoorzitters bij MR en een opiniestuk van Gents burgemeester De Clercq in De Standaard (8 november) waarin openlijk gepleit werd voor paars-groen.

    door Anja Deschoemacker, artikel uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Magnette verklaart optimistisch: “Er is een echte dialoog op gang gekomen” (De Standaard, 19/11). Hij wees op een “groeiende consensus” op het vlak van justitie, een verhoging van de laagste pensioenen en de verhoging van de werkzaamheidsgraad. Hij vermeldt dat alle partijen beseffen dat het groeiende begrotingstekort onder controle moet worden gebracht.

    Dat hij het belang van het middenveld – opnieuw keihard aangevallen door de Vlaamse regering – benadrukt en nadruk legt op de “sociale crisis”, zijn slechts enkele elementen die duidelijk wijzen in de richting van een regering zonder N-VA. Een paars-groene regering heeft een meerderheid in het parlement, al is het met slechts één zetel op overschot.

    MR-duel tussen Ducarme en Bouchez

    Hoewel geen van de twee overblijvende voorzitterskandidaten uit de meer sociaal-liberale vleugel van MR kwam, leek hun duel ook te gaan over de keuze tussen een harde rechtse lijn verdedigd door Bouchez of een centrum-rechtse lijn verdedigd door Ducarme.

    Zo impliceerde Bouchez in een dubbel interview in Le Soir dat de ambtenarenpensioenen omlaag moeten om de pensioenen van de zelfstandigen omhoog te kunnen trekken, waarop Ducarme antwoordde dat Bouchez de MR dreigt te isoleren met een dergelijke retoriek: “Over een onderwerp dat zo gevoelig ligt (…) is het voorbarig om signalen te geven die als brutaal zullen worden ingeschat door een reeks van sociale categorieën.”

    Deze discussies lijken op die binnen Open VLD tussen zij die de oproep voor paars-groen van De Clercq steunen (o.a. de clan-Verhofstadt) en de harde rechtse opstelling van figuren als De Croo en kamerfractieleider Lachaert.

    CD&V: band met christelijke arbeidersbeweging behouden of niet?

    In november spraken verschillende figuren uit de christelijke arbeidersbeweging zich openlijk uit tegen paars-geel – en tegen het huidige rechtse Vlaamse regeerakkoord. Zowel Van Gorp, voorzitter van de Christelijke Mutualiteiten, als ACV-voorzitter Leemans legden in de laatste maanden verklaringen af die de afstand tussen hun bewegingen en de CD&V benadrukten.

    In De Gids (blad van Beweging.net) stellen Wouters en Rosvelds (voorzitter en hoofd van de studiedienst) dat het “verontrustend” is “hoe in elk beleidsdomein het middenveld in het vizier wordt genomen.” En verder: “Wie kritisch is, betaalt de rekening in het middenveld. Meer nog, wij vrezen dat dit ook de onderliggende intentie is.” Een opiniestuk in eigen naam van Renaat Hanssens (studiedienst ACV) in De Standaard van 18/11 antwoordt op het idee dat paars-groen-oranje “te links” zou zijn, een standpunt vertolkt door Eric Van Rompuy: “De vorige regeerperiode verkoos CD&V een heel rechtse coalitie (…). Dat leidde tot een bijna permanente clash met de christelijke vakbond, de vervreemding van een belangrijk deel van de achterban en een historische verkiezingsnederlaag. En nu kiest de partij dus voor… meer van hetzelfde.”

    Op 21 november meldde Knack dat bronnen binnen CD&V aangeven dat de partij bereid is haar verzet tegen paars-groen te droppen. De uitbreiding van paars-groen met CD&V zou 12 zetels toevoegen, met CDH nog eens 5. Langs Vlaamse kant is er echter geen meerderheid met een oppositie van N-VA en VB die goed zijn voor 43 van de 87 Vlaamse zetels in de Kamer.

    Waarschuwing door Europese Commissie maakt het duidelijk: ook paars-groen zou een besparingsregering worden

    De waarschuwing die België van de Europese Commissie kreeg, maakt komaf met de illusies van alle regionale regeringen – de Vlaamse, Brusselse en Waalse – dat hun constructies, waarbij een aantal kosten uit de begroting worden gehouden, aanvaard worden. België zou niet in aanmerking komen voor “flexibiliteit aangaande investeringen” (Le Soir, 21/11), wat de pogingen van Magnette om te komen tot een progressieve centrum-linkse regering “niet aanmoedigt.”

    De Linkse Socialist heeft er nooit enige illusie in gehad: de omschrijving door Bourgeois van de PS als een partij met “extreem-linkse recepten” komt van een andere planeet. De PS is al enkele decennia niet meer de verdediger van de eisen van de arbeidersklasse. Eerder dan fundamenteel te verschillen van de andere gevestigde partijen, probeert ze de scherpste kantjes van het besparingsbeleid te vijlen juist om de door de Belgische burgerij geëiste afbouw van de welvaartsstaat gemakkelijker door het strot van de arbeidersbeweging te duwen.

    Binnen de vakbonden moeten de strijdbare delegees de wapens niet neerleggen, integendeel. Indien een paars-groene-oranje regering wordt gevormd, zullen de kruimels voor de arbeidersbeweging enkel dienen om langs de andere kant hele stukken taart te stelen. Enkel massale strijd op straat en in de bedrijven kan echte progressieve hervormingen afdwingen en een verdere afbraak van de welvaartsstaat – waarvan nog maar weinig overblijft – tegengaan. Geen illusies en ons voorbereiden op de strijd is de boodschap!

  • PS en N-VA praten, maar onderhandelen niet

    Waarom de regering-Michel/De Wever werd afgestraft: gewone werkenden en hun gezinnen gaan erop achteruit

    Vijf maand na de verkiezingen en binnenkort een jaar na de val van de federale regering is van een federale regeringsvorming nog steeds geen sprake. Officieel zijn Demotte (PS) en Bourgeois (N-VA) dan wel “preformateurs” en geen informateurs, maar van echte onderhandelingen tussen PS en N-VA is geen sprake. “We zijn niet geëvolueerd naar een fase van onderhandelingen. (…) Met de informateurs hebben we informele vergaderingen, waar de partijen elk hun ideeën naar voor brengen, niet meer, niet minder,” aldus Magnette, pas verkozen voorzitter van de PS. (Le Soir online, 21/10)

    Edito door Anja Deschoemacker

    Hoezeer een aantal Vlaamse journalisten en academici ook mogen roepen dat paars-geel nu eenmaal moet, want “de enige andere optie met een federale meerderheid (paars-groen) heeft geen meerderheid in Vlaanderen,” zet dit voorlopig geen zoden aan de dijk. En iedere maal dat men uit een opmerking van een PS-kopstuk meent te lezen dat er “openingen” zijn, wordt de deur door de PS-top steevast toegegooid. Een noodzaak van een meerderheid in Vlaanderen maakt in Wallonië en Brussel weinig indruk na de passage van een Zweedse regering die niet eens een kwart van de Franstalige stemmen vertegenwoordigde.

    Enkelen menen hierin “politieke spelletjes” te ontwaren, maar in realiteit zou een paars-gele regering dodelijk kunnen zijn voor de twee belangrijkste formaties erin, zowel voor PS als voor N-VA.

    Uiteraard is de PS – jammer genoeg – niet half zo links als ze zich voordoet. Het is een partij die al sinds eind jaren ’80 getrouw het programma van de burgerij uitvoert. Toetreden tot een regering met openlijk Thatcheriaanse kenmerken, zoals de vorige Zweedse regering, is echter een brug te ver, zeker nu de PS concurrentie krijgt op haar linkervleugel.

    Van de N-VA anderzijds verwachten dat ze na het confederalisme ook haar sociaaleconomische provocatieve discours en programma laat vallen om de PS het sociale masker te gunnen die die partij nodig heeft, is evenmin zeer waarschijnlijk. Daarom kregen we naast de communicatie van Theo Francken eind september – “een regering met de PS is niet onmogelijk” – tegelijk in de pers de versie van Peter De Roover te horen: “Hebt u aandelen van paars-geel, ik zou ze verkopen.” (De Standaard 24 en 27/09)

    Voor een “Belgisch compromis” zijn er centen noch politieke instrumenten

    De commentatoren die verwijzen naar het “Belgische compromis” blijven nadrukkelijk aanwezig in vooral de Vlaamse pers, maar ze doen dat op een onhistorische, idealistische wijze. Het Belgisch compromis, waarbij men voor de verschillende tegenstellingen – arbeid/kapitaal; Vlaams/Waals; katholiek/vrijzinnig – steeds een pragmatische oplossing vond, kon enkel ontwikkelen in een specifieke periode en context, met name die van de naoorlogse periode. En die periode is definitief voorbij.

    Een eerste element die het “Belgische compromis” mogelijk maakte, was de enorme economische groei van die periode, waarin het voor het kapitalisme mogelijk was een toenemende levensstandaard voor de werkende bevolking te combineren met superwinsten. De arbeidersklasse moest nog altijd vechten om haar te dwingen tot betere lonen en sociale bescherming, maar ze had naast haar organisatie en actiebereidheid van de basis ook nog een andere kaart achter de rug, namelijk het bestaan van het “rode gevaar” achter de Berlijnse muur. Vandaag liggen beide elementen al enige decennia achter ons.

    De realiteit is dat het Belgische compromis op alle vlakken een enorme inzet van middelen vergde: voor een sociale politiek om de arbeidersklasse tevreden te stellen, voor het naast elkaar bestaan van twee door de staat gesubsidieerde onderwijs- en gezondheidszorgnetten, voor de machtsdeling op nationaal vlak waarbij elke investering in Vlaanderen gecompenseerd moest worden door een investering in Wallonië en omgekeerd.

    Die middelen zijn er al enige tijd niet meer, maar in een eerste fase kon het compromis nog worden verdergezet als een “evenwicht in verlies”. We gingen over van win-win tot lose-lose, het verhaal van de evenwichtige afbouw. Zo veranderden bijvoorbeeld de IPA-onderhandelingen van onderhandelingen waarin de sterkste sectoren de zwakste naar boven trokken naar onderhandelingen waarin de mogelijkheden van de zwakste sectoren de bovengrens werden voor de sterkere sectoren. De staatshervormingen verdeelden niet langer de middelen onder de regionale eenheden, maar juist de besparingen. In de afbouw van onderwijs en gezondheidszorg werden de verschillende netten evenredig getroffen.

    Een tweede voorwaarde voor het ontwikkelen van het befaamde Belgische compromis was het bestaan van partijen die dat compromis konden belichamen. Algemeen waren dat de traditionele partijen, maar toch vooral de christen- en de sociaaldemocratie en dan vooral CVP en PS, de partijen die in hun taalgebied dominant waren en tegelijk banden hadden met zowel de vakbonden als met de levensbeschouwelijke netten. In de laatste verkiezingen kregen CD&V en SP.a nog net iets meer dan 25% van de Vlaamse stemmen achter zich, in de laatste peilingen was dat onder de 20% gezakt. In Wallonië is het iets beter: PS en CDH kregen 37% van de stemmen, in de peilingen herleid tot 31,5%. Voor de vier vernoemde partijen spreken we over de slechtste percentages sinds WOII. Zelfs als je de derde traditionele partij – de liberalen – erbij voegt, kom je noch in Vlaanderen, noch federaal aan de helft van de stemmen.

    Welke opties voor een federale regering?

    Paars-geel kan niet volledig uitgesloten worden indien er voldoende externe druk komt: economische crisis, banken die moeten worden gered, sociale kosten die snel oplopen … Maar indien de Zweedse regering een kibbelkabinet wordt, zou zo’n regering al snel slaande ruzie hebben.

    Een paars-groene regering zou gemakkelijker een verhaal kunnen uitwerken om de verdergaande besparingen verkocht te krijgen, maar de prijs ervan zou een verdere versterking van de Vlaams-nationalistische partijen zijn. De burgerij kan in dat geval hopen dat de N-VA zich vanop de federale oppositiebanken opnieuw versterkt tegenover het Vlaams Belang.

    Als geen van beide opties mogelijk blijkt, kan een noodregering met een beperkt programma in geval van hoge nood niet uitgesloten worden. Wat wel uitgesloten is: de terugkeer naar een stabiel compromisbeleid!

  • Eensgezindheid over besparingen. Maar toch is puzzel voor federale regering bijna onmogelijk…

    Foto: Liesbeth

    De kans groeit dat 2019 de geschiedenis zal ingaan als opnieuw een jaar dat België geen werkende federale regering had. Eind 2018 viel de onpopulaire Zweedse regering, waarna Michel zonder N-VA in lopende zaken verder ging. Voor zichzelf vonden Michel, Reynders en Peeters ondertussen een andere job in Europa. Tegen de achtergrond van een tanend vertrouwen in de politiek en met het vooruitzicht van een nieuwe economische recessie, is het niet evident om een federale regering te vormen. Ook de regionale regeringen zullen onder steeds grotere druk komen te staan.

    Artikel door Geert Cool uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    10 miljard besparen

    Zelfs met optimistische groeiprognoses voor de Belgische economie, loopt het begrotingstekort volgens het Monitoringscomité dit jaar op tot 7,12 miljard euro en volgend jaar tot 10,33 miljard. Het Federaal Planbureau verlaagde de groeiverwachting voor dit jaar naar 1,1% en voorspelt dat er in 2020 slechts 37.000 jobs zullen bijkomen, bijna een halvering tegenover de vorige jaren. Na jaren van besparen, is er dus uitzicht op nog meer besparingen. Het beleid van de afgelopen jaren leverde niet het resultaat op dat vooropgesteld werd door de politici. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het vertrouwen in de politiek zo beperkt is.

    Bij de verkiezingen van mei kregen de besparingspartijen van de regering-Michel rake klappen. N-VA probeerde het asociale beleid te verstoppen achter een anti-vluchtelingenretoriek, maar spreidde daarmee het bedje van het Vlaams Belang. Vier maanden na de verkiezingen maakt de zwakte van de andere traditionele partijen in Vlaanderen dat N-VA ons kan laten vergeten dat zij de grootste verliezer was. Maar bij N-VA weten ze ook dat perceptie alleen niet volstaat: de eerste peiling na de verkiezingen was rampzalig voor N-VA, dat verder zakt naar 22,7% en het VB voor moet laten. Een alternatief op het asociale beleid van de afgelopen jaren heeft het VB echter niet.

    Als het VB kan scoren, komt dit vooral door de afwezigheid van een voldoende geloofwaardig alternatief. De traditionele partijen liggen in de touwen. Gelukkig was er de doorbraak van de PVDA die voortaan in alle parlementen vertegenwoordigd is. De PVDA kan deze groei best gebruiken om strijd op straat en op de werkvloer te organiseren en te versterken. Afgelopen zomer hadden N-VA en VB een monopolie op het publieke debat langs Vlaamse kant. De Standaard schreef over “De stilte van links” en de “rechtse zomer.”

    Besparingen verzachten?

    Voor de verkiezingen stelde LSP dat er een krachtsverhouding moet opgebouwd worden voor een breuk met het budgettair keurslijf. Dit kan het best door opbouwende campagnes rond offensieve eisen (14 euro per uur minimumloon, 1500 euro per maand minimumpensioen, 30-urenweek zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen, massaal programma van publieke investeringen in infrastructuur en openbare diensten, …). Veel manoeuvreerruimte voor het ‘verzachten’ van de besparingslogica is er immers niet.

    Weerleggen de Waalse en Brusselse akkoorden dit standpunt? Als we PS mogen geloven wel: er zijn enkele voorzichtige en niet altijd even goed becijferde voorstellen zoals gratis openbaar vervoer voor 65+ en -25-jarigen bij MIVB en geleidelijk ook bij TEC, 70.000 gratis schoolmaaltijden en 12.000 nieuwe sociale woningen. Er wordt gesproken over investeringen in mobiliteit en betaalbaar wonen. Als deze maatregelen er effectief komen, zijn ze welkom. Maar ze volstaan niet om het besparingsbeleid om te keren en een einde te maken aan armoede, woningnood en andere sociale problemen. In Brussel werd niet tegemoet gekomen aan de eisen van het gemeentepersoneel, ondanks beloften voor de verkiezingen. Op het niveau van het Waalse gewest en de Franstalige Gemeenschap stelt Bodson (ABVV) dat de regeerakkoorden de stem van de burgers niet weerspiegelen.

    Bovendien is er de vraag hoe deze sociale maatregelen gefinancierd worden: alleszins niet door de middelen te zoeken waar ze zitten. Daar willen de liberalen niet van weten. Er wordt aangekondigd dat grote infrastructuurprojecten buiten de begroting zullen gehouden worden om extra marge te creëren op basis van een schuldtoename. Tussen 2014 en 2018 stegen de schulden van de verschillende regio’s van 50 tot 60,4 miljard euro. Aan Europa zal vriendelijk gevraagd worden om dit te aanvaarden. Als dat niet lukt, is het de schuld van Europa dat de geplande sociale maatregelen er niet komen. Of er kan geschoven worden met de tekorten om enkele symbolen te realiseren: het opvoeren van de prijzen voor bepaalde gebruikers van het openbaar vervoer kan het gratis maken voor anderen. Er zijn nog veel onduidelijkheden die kunnen leiden tot excuses om de erg welgekomen, maar tegelijk bijzonder bescheiden, sociale maatregelen niet uit te voeren terwijl tegelijk het besparingsbeleid op andere vlakken onverkort wordt doorgezet.

    Om ter rechtst in Vlaanderen?

    Langs Vlaamse kant zet N-VA de toon. Van sociale maatregelen is daar geen sprake. In onze vorige krant schreven we dat de sociale bescherming niet alleen voor migranten wordt afgebouwd. De inkt van onze krant was amper droog of het oude voorstel van gemeenschapsdienst voor werklozen (in feite dwangarbeid in plaats van loonarbeid) werd nog eens opgerakeld. Wat er al bekend raakte van voorstellen, maakt het plaatje duidelijk: moeilijker toegang tot sociale bescherming en een compleet gebrek aan investeringen in sociale zekerheid en openbare diensten. De druk van goede peilingen voor het VB duwt de N-VA-voorstellen verder naar rechts, ook al scoorde het VB door zich net te profileren als tegenstander van het asociaal beleid.

    Hoe de fel verzwakte CD&V het beleid zal verkopen aan ACV-leden, is nog maar de vraag. De christendemocraten werden afgestraft voor het asociale beleid van de voorbije jaren. ACV-leden namen massaal deel aan het protest tegen dat beleid. Na de verkiezingen haalden partijkopstukken uit naar de ACV-leiders die voorzichtige kritiek hadden geuit op CD&V. Het maakt de nauwe banden met CD&V ook voor de ACV-leiding stilaan onmogelijk. Peilingen geven bovendien aan dat CD&V verder wegzakt en op weg is naar dezelfde irrelevantie als CDH langs Franstalige kant.

    Wie zal met wie besparen?

    De informateurs Reynders (MR) en Vande Lanotte (SP.a) hebben voor de federale regeringsvorming de regionale regeringen afgewacht. Tot hiertoe hebben ze enkel geëlimineerd: radicaal-links en extreemrechts waren niet welkom, CDH kondigde zelf aan voor de oppositie te kiezen, Ecolo weigert met N-VA te onderhandelen en Groen wil niet zonder Ecolo in een regering. Blijven over: vier Vlaamse en twee Franstalige partijen waarbij er nog één Vlaamse partij kan afvallen. De tactiek van de stoelendans met af en toe een stoel minder, levert echter geen stabiele ploeg van overblijvers op.

    De mogelijkheid van een regering zonder N-VA blijft overeind, maar is moeilijk wegens geen meerderheid langs Vlaamse kant. Een regering met zowel N-VA als PS krijgen beide partijen moeilijk verkocht, ze vrezen hierop afgerekend te worden omdat ze hun eigen falen verstopten achter een vijandsbeeld tegenover de andere. De regionale regeringsvormingen tonen nuanceverschillen, maar ook dat alle traditionele partijen zich neerleggen bij de besparingslogica die de meerderheid van de bevolking de broekriem aanspant om de grote bedrijven extra ‘ademruimte’ (lees: winsten) te geven. Het enthousiasme en de framing waarmee de aanvaarding van dat neoliberale kader gebeurt, is het grootste verschil. De ondermijning van het vertrouwen in de politiek maakt de instabiliteit groter en maakt dat perceptie aan belang wint. Het maakt de puzzel voor de federale regering nog moeilijker.

    Arbeidersbeweging moet eigen stempel drukken

    Voor de burgerij is het duidelijk: los van wie er in de regering komt, moet en zal er verder hard bespaard worden op de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking. Verzet hiertegen zal nodig zijn! Na de verkiezingen heeft de arbeidersbeweging amper een eigen stempel op het debat gedrukt. Langs Franstalige kant gebeurde dit meer dan langs Nederlandstalige kant, waar vakbonden en links helemaal niet aan bod kwamen. Het maakte dat het publieke debat bijna enkel over Vlaamse identiteit, afkeer tegen migranten en extreemrechts ging.

    We kunnen dit niet enkel aan de traditionele media wijten: de arbeidersbeweging heeft mogelijkheden om zelf initiatieven voor campagnes en acties te nemen. Kijk maar hoe in het najaar van 2014 sociale eisen centraal in het debat kwamen door het opbouwende actieplan van de vakbonden. Er is potentieel voor campagnes rond een hoger minimumloon (Fight for €14), loonsverhogingen (zoals het Brussels gemeentepersoneel), meer middelen (zoals in de zorgsector) of een minimumpensioen (zoals de petitie van de PVDA hiervoor). Deze campagnes moeten met een zo breed mogelijke betrokkenheid op straat en op de werkvloer gevoerd worden om onze collega’s, familie en kennissen te overtuigen.

    Strijdbare en opbouwende campagnes kunnen ervoor zorgen dat de gesprekken op de werkvloer minder gedomineerd worden door racisme en ze kunnen duidelijk maken dat het VB wel beweert sociaal te zijn, maar dat masker enkel gebruikt om des te meer verdeeldheid te verspreiden. Het afdwingen van onze eisen, zal strijd vergen. Tegen de achtergrond van een nieuwe recessie zullen we zeker niets cadeau krijgen. LSP speelt een actieve rol in strijdbewegingen en verdedigt daarbij de noodzaak van maatschappijverandering: een socialistisch alternatief op de ongelijkheid en sociale en ecologische problemen die eigen zijn aan het kapitalisme.

  • Politieke onbestuurbaarheid van België dreigt: ze hebben gewoon geen oplossing!

    Foto: MediActivista

    Artikel door Els Deschoemacker uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    De politieke versnippering en het verdwijnen van een voldoende sociale basis voor partijen die meer dan een halve eeuw het kapitalisme hebben beheerd, beperkt zich niet tot België.

    In Italië wordt momenteel druk onderhandeld om na de val van de zogenaamde “anti-establishment” coalitie van de Lega van Salvini en de Vijfsterrenbeweging nieuwe verkiezingen te vermijden. Zo is er sprake van een kortstondige maar onverkozen noodregering of technocratische regering. Men probeert tijd te winnen, maar het is wishfull thinking dat daarmee de politieke crisis van de baan zou zijn. Een dergelijke regering met als belangrijkste doelstelling een begroting in te dienen die o.a. de overheidsschuld moet beperken – lees: verder besparen – en tegemoet te komen aan de neoliberale en Europese normen die de rechten en inkomens van de meerderheid van Italianen verder aantasten, kan slechts een nieuwe overwinning van de racistische Lega voorbereiden.

    Dit is slechts één voorbeeld. In Groot-Brittannië leidt het onvermogen van de politieke partijen om te antwoorden op de reële verzuchtingen en noden die aan de basis lagen van de uitslag in het Brexit-referendum sinds 2016 tot een verlamd parlement. In Spanje zijn we op koers naar de vierde verkiezingen op vier jaar tijd en ook het “stabiele” Duitsland komt in politiek onweer terecht. Net zoals minderheidsregeringen meer en meer de norm worden en het fundamentele ondemocratische karakter van het kapitalisme vandaag aantonen.

    Sociale crisis leidt tot politieke crisis

    Ook in België breidt de politieke crisis verder uit. Het is geen nieuw fenomeen. In Vlaanderen deden de eerste politieke schokken zich reeds begin jaren 1990 voor. De asociale tegenhervormingen ondergroeven de sociale basis van de traditionele partijen steeds verder, tot op het punt dat onbestuurbaarheid, vooral voor het federale niveau, heerst.

    Zowel in de gemeenteraadsverkiezingen in oktober vorig jaar als bij de parlementsverkiezingen in mei werd duidelijk tegen het asociale beleid van de vorige coalitie gestemd. Met het signaal van de kiezer tegen de aanval op de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking wordt echter geen rekening gehouden. Kijk maar naar de regionale regeringsvormingen en de programma’s die daar besproken worden. In Vlaanderen wordt de Zweedse coalitie verdergezet met een nog grotere nadruk op verdeeldheid langs racistische lijnen. In plaats van sociale bescherming te garanderen, worden steeds meer groepen ervan uitgesloten. Meer middelen om aan de sociale noden tegemoet te komen, wordt niet overwogen! Dat is ook zo in Brussel, waar er weliswaar enkele cosmetische maatregelen voorgesteld worden, maar onvoldoende om tegemoet te komen aan de sociale crisis. In Wallonië tot slot werd de roep naar een linkse regering om een einde te maken aan het besparingsbeleid nooit ernstig overwogen.

    Tegemoetkomen aan de wensen van de meerderheid van de bevolking, is niet de bedoeling van deze regeringen. Er wordt enkel gezocht naar een formule om het programma van het Belgische kapitalisme verder te zetten.

    De regionale regeringen zetten nu de toon, omdat de vorming van een federale regering helemaal onmogelijk lijkt. Drie maanden na de verkiezingen wordt al openlijk gespeculeerd over nieuwe verkiezingen als mocht blijken dat ze er federaal niet uit geraken, of een noodregering indien de Belgische economie in noodweer mocht geraken in de context van een nieuwe internationale crisis. Dit zou het breekijzer kunnen zijn om de regering in lopende zaken sinds december vorig jaar, zonder meerderheid in het parlement, te vervangen door een meer autoritaire regering, al dan niet met volmachten.

    Het redden van het Belgische kapitalisme zal hoe dan ook de inzet zijn, met maatregelen die een nieuwe aanslag op onze welvaart zullen betekenen. Zelfs zonder onmiddellijke internationale crisis wordt uitgegaan van een besparingsregering die 10 miljard moet zoeken in onze zakken.

    Elke aanval op sociale rechten beantwoorden met massale actie en een politiek alternatief

    Toen Michel 1 aan de macht kwam, duurde het geen maand vooraleer de eerste massale mobilisatie op gang kwam. Er werd terecht gevreesd dat als we die regering lieten doen, ze zou proberen om de sterke organisatiegraad van de Belgische arbeidersbeweging te breken. Er kwamen harde maatregelen, maar toch blijkt dat de tripartite onder Di Rupo meer bespaarde dan de Zweedse coalitie onder leiding van MR en N-VA. Dat toont vooral de bereidheid van bijna alle partijen om de belangen van de kapitalisten te laten voorgaan op die van de werkende klasse. De sterke beweging van 2014 bleef als een schaduw over de regering hangen en kon erger voorkomen. Erger voorkomen volstaat echter niet om achteruitgang te stoppen.

    De realiteit is dat we toen een kans gemist hebben om via algemene stakingen de regering ten val te brengen en een discussie op gang te brengen die kon leiden tot de opbouw van een door de arbeidersbeweging gedragen politiek alternatief. De doorbraak van de PVDA in de verkiezingen is een uitdrukking van dit potentieel. Het duwde het politieke debat in Wallonië en Brussel naar links, maar ook in Vlaanderen miste het zijn effect niet. Alleen werden de eisen van de sociale beweging daar niet in de eerste plaats door de linkse partijen naar voren geschoven. Het was extreemrechts dat op de meest offensieve wijze de vorige regering uitdaagde en daarbij de sociale kleren van links aantrok om deze op demagogische wijze te koppelen aan een antimigratie discours. Na de verkiezingen bleek dat het ‘Vals Belang’ enkel het racisme ernstig meende: alle sociale eisen verdwenen meteen in de koelkast.

    De klimaatjongeren hebben een grote impact gehad. Massale actie zette dit sociale thema op de agenda. Dat was een belangrijke les, maar er volgden al gauw andere lessen. Zo zorgde het feit dat de groene partijen de nood aan klimaattransitie niet of nauwelijks koppelden aan een sociaal programma, laat staan een antikapitalistisch alternatief, voor het onderbenutten van het potentieel dat in sommige peilingen was voorspeld.

    Massale sociale actie moet het antwoord van de werkende klasse blijven als ze niet de speelbal wil blijven van die partijen die slechts de belangen van de 1% rijksten dienen. Dit moet gekoppeld worden aan de bewuste opbouw van een politieke partij die de hele arbeidersklasse kan verenigen achter een socialistisch programma.

  • Ondanks afstraffing in verkiezingen, zet N-VA koers voor nieuwe asociale rechtse Vlaamse regering

    Foto: Jean-Marie Versyp

    Voor de verkiezingen leek het een evidentie dat de rechtse Vlaamse regering van N-VA, CD&V en Open VLD nadien zou doorgaan. De regering beschikte over een bijzonder grote meerderheid – ook zonder de liberalen was er een meerderheid. Het resultaat van 26 mei zorgde echter voor een haar in de boter. Samen verloren de drie regeringspartijen in de Vlaamse verkiezingen 13%. N-VA verloor 7% en ook CD&V kreeg een zware klap met -5%. Het extreemrechtse Vlaams Belang werd de tweede partij en ging 12% vooruit. Dit maakte een verderzetting van de rechtse regering minder eenvoudig. Maar nu gaat De Wever er toch voor.

    Gedurende iets meer dan twee maanden werd de deur voor onderhandelingen met het Vlaams Belang open gehouden. Daarmee maakt N-VA zich op om na de volgende lokale verkiezingen van 2024 effectief coalities met extreemrechts te kunnen vormen. De traditionele partijen reageerden amper op de ‘schijnonderhandelingen’ met extreemrechts, wellicht om zelf niet uit de gratie van De Wever te vallen. SP.a hoopte tot op het laatste moment op een Antwerpse coalitie en ook Groen toonde zich opvallend bereid tot regeringsdeelname. Ondanks de zware electorale opdoffer voor N-VA in mei positioneerde De Wever zich als de grote spelmaker. De traditionele partijen lieten hem doen.

    De nota van N-VA voor de regeringsonderhandelingen toont dat De Wever na de nederlaag van de rechtse regering voor een nog harder rechts beleid gaat. Om de eigen rechterflank af te dekken, wordt een deel van het VB-programma overgenomen, inclusief maatregelen die uit het beruchte 70-puntenprogramma van het Vlaams Blok destijds komen. Heel wat zaken in de nota zijn niet concreet, maar dat migranten en vluchtelingen moeilijker toegang zullen hebben tot sociale bescherming en bovendien zullen moeten betalen voor het inburgeringstraject staat er wel erg concreet in. Gelukkig zijn er niet meer onderdelen van de sociale zekerheid geregionaliseerd, anders had N-VA ook daar de tanden in gezet. Nu wil N-VA onder meer een wachtperiode van zes maanden om als nieuwkomer recht te hebben op kinderbijslag. Eens daar met wachttijden wordt gewerkt, kan het uitgebreid worden. Hoe dat gerijmd wordt met de vage belofte om “in alle beleidsdomeinen maatregelen te nemen om armoede te voorkomen en te bestrijden” is uiteraard niet duidelijk. Die zin over armoede komt overigens pas na de belofte om voor het welzijn van dieren op te komen.

    De Wever probeerde er alles aan te doen om het voor te stellen alsof het ‘signaal van de kiezer’ werd begrepen. Er was eerst twee maanden nodig om dat beruchte ‘signaal’ te framen in een N-VA-kader, waarbij de afkeer van vluchtelingen van het VB verder wordt overgenomen maar over sociale eisen zedig wordt gezwegen. We krijgen wel opnieuw dezelfde holle beloften over een warme samenleving met investeringen om wachtlijsten voor mensen met een beperking weg te werken of nog om betaalbare woonzorgcentra te hebben, maar het wordt niet concreet. Krijgen we binnen vijf jaar nog eens deze beloften opgediend?

    Het asociale beleid van de Zweedse regeringen is in mei afgestraft, maar toch wil De Wever niet weten van een koerswijziging. Alles wat enigszins ruikt naar sociale maatregelen in zijn nota wordt meteen overgoten met een ‘voor wat hoort wat’ sausje waarmee sociale problemen opnieuw geïndividualiseerd worden. Dat het VB niet alleen scoorde met afkeer tegen vluchtelingen en migranten, maar ook met een poging tot ‘sociale retoriek’ is voor De Wever niet van tel. Voor Van Grieken is dat overigens ook niet zo belangrijk. Het enige wat hij er nog graag in had gezien, was de maximumfactuur voor rusthuizen, stelde hij vandaag in De Standaard. Aanvallen op migranten en vluchtelingen, aangevuld met een romantisch Vlaams-nationalisme (op 7 bladzijden komen Vlaanderen en Vlaams maar liefst 102 keer voor!) volstaat voor Van Grieken.

    Niet alleen migranten en vluchtelingen worden onder vuur genomen in de nota. Ook werklozen zullen harder aangepakt worden en toegang tot sociale huisvesting wordt nog moeilijker (nieuwe sociale woningen komen er wellicht amper, N-VA zegt nu al dat de klemtoon vooral op renovatie zal liggen). Wie in een onbewoonbaar huis verblijft, zal overigens niet langer voorrang krijgen voor een sociale woning. Openbare diensten moeten verder afgebouwd worden (“slanke overheid”) en het statuut van ambtenaren verdwijnt: “contractuele aanwerving wordt de regel op alle Vlaamse bestuursniveaus.” Eén van die openbare diensten is de VRT die “haar representativiteit ten aanzien van het ideologisch landschap in Vlaanderen” moet versterken. Lees: meer Blokkers op televisie en geen kritiek op de regering!

    Natuurlijk gaat het nog maar om een eerste nota geschreven door één van de drie onderhandelende partijen. Maar N-VA is wel de enige van de drie die de electorale afstraffing van mei al achter zich lijkt te hebben gelaten. Een rechtse Vlaamse regering speelt in de kaart van N-VA om de onbestuurbaarheid op federaal niveau aan te tonen.

    Als De Wever en Jambon erin slagen om een tweede rechtse Vlaamse regering op de been te brengen, dan zal dit niet alleen migranten treffen maar al wie minder sterk staat in de samenleving. Tegen de achtergrond van een dreigende economische crisis en na jaren van sociale afbraak wordt die groep steeds groter. Tegen deze regering en dit beleid zal hard verzet nodig zijn. Laten we lessen trekken uit het vakbondsverzet tegen de vorige rechtse regeringen vanaf 2014 om deze keer wel door te zetten en een sociale agenda op het politieke toneel te plaatsen en af te dwingen.

  • Schimmenspel van onderhandelingen moet de ruwe paniek verbergen

    Waarom de regering-Michel/De Wever werd afgestraft: gewone werkenden en hun gezinnen gaan erop achteruit

    Een maand na de verkiezingen is er – na de verderzetting van de vorige coalitie van regionalisten, liberalen en sociaaldemocraten in de Duitse Gemeenschap – slechts uitzicht op de vorming van één regering: die van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Zowel in Vlaanderen, Wallonië als voor de Franse Gemeenschap hebben de huidige gesprekspartners geen meerderheid en voor de federale regering staan de informateurs nergens.

    Edito door Anja Deschoemacker uit maandblad ‘De Linkse Socialist”

    Economische achtergrond: verder hard besparen

    Ondertussen regent het slecht nieuws voor zowel het federale niveau als alle regionale entiteiten. De algemene vooruitzichten bieden enkel uitzicht op het verderzetten van het besparingsbeleid, maar worden dan nog aangevuld met analyses van tekorten en schulden op het niveau van de gewesten en gemeenschappen.

    De schuld van de Franse Gemeenschap loopt op tot 8,2 miljard euro dit jaar (3 miljard in 1999) en wordt verwacht verder te stijgen naar 12 miljard in de komende vijf jaar, terwijl het begrotingstekort 192 miljoen bedraagt. Daarbij moeten de schulden van het Waals Gewest (21,7 miljard) en Brussel (5,5 miljard) worden geteld. In Vlaanderen springt de schuld van 25 miljard nu naar 34 miljard in 2024, o.a. door de kosten van de Oosterweelverbinding, en moet een komende Vlaamse regering voor een begroting in evenwicht op zoek naar 600 miljoen euro (De Tijd 19/06). Het federale tekort zou dit jaar verder oplopen tot 7,5 miljard en volgend jaar tot 9,6 miljard euro.

    En wat heb je aan de laagste werkloosheidscijfers (9,5% in 2018 volgens L’Echo, 19/6) sinds de tweede helft van de jaren 1970 als dat minstens gedeeltelijk te wijten is aan de uitsluiting van steeds meer mensen van het recht op uitkeringen? Alle OCMW’s van het land kampen met een toename van mensen die een leefloon en/of andere ondersteuning nodig hebben en nog méér mensen zijn volledig afhankelijk van ondersteuning door hun gezinsleden (vooral vrouwen en jongeren, maar ook steeds meer ouderen).

    De betrekkelijkheid van die lage werkloosheidscijfers wordt duidelijk wanneer je ze naast de armoedecijfers legt. Volgens het nationale statistiekbureau Statbel liep het aandeel Belgen met een inkomen onder de armoedegrens op tot 16,4% in 2018, het hoogste peil in 15 jaar. In absolute aantallen gaat het om 1,8 miljoen mensen!

    Geen uitzicht op stabiliteit

    Dat het opnieuw zeer moeilijk zou worden om een federale regering te vormen, stond in de sterren geschreven. De wegdeemstering van de traditionele partijen heeft een punt bereikt waarbij zelfs de oude “grote coalitie” van de drie traditionele families noch in Vlaanderen, noch federaal een meerderheid haalt.

    Tegelijk is de overwinning van de groene familie niet spectaculair genoeg om Groen en Ecolo in een positie te zetten waarbij aan een “nog grotere grote coalitie” of een totaal asymmetrische coalitie toch nog enige overwinningsglans en minstens een schijn van samenhang gegeven kon worden.

    Vlaanderen

    En voor de vorige “redder” van de Belgische elite – de N-VA – is de neergang ingezet. Ze wordt vanaf nu op de hielen gezeten door een partij die in geen geval de redder van de Belgische elite kan zijn: het Vlaams Belang. Zodra dit duidelijk werd in de gemeenteraadsverkiezingen maakte N-VA een reeks bokkensprongen die duidelijk maakten dat haar betrouwbaarheid voor de burgerij zeer tijdelijk was.

    Mathematisch kan de vorige Vlaamse coalitie gewoon verder. Toch praat Bart De Wever tot nu enkel ernstig met het Vlaams Belang, ook al hebben ze samen geen meerderheid en sluiten de andere partijen samenwerking met het VB uit. Het is een wanhopige poging van De Wever om tegelijk het stemmenverlies aan het VB af te remmen en om niet als bedelaar naar CD&V en Open VLD te moeten stappen. Een minderheidsregering van N-VA en VB zou een avontuur zijn dat niet goed kan aflopen. Het zou tevens elke mogelijkheid tot federale regeringsdeelname voor N-VA afblokken.

    De andere Vlaamse partijen willen niet onderhandelen over een regeerakkoord dat onder meer door het VB is uitgewerkt. Maar tegelijk is het duidelijk dat die 43% voor Vlaams-nationalistische partijen de komende jaren enorme druk op hen zal zetten. De mathematische mogelijkheid van een regering zonder N-VA en VB – met een vierpartijencoalitie die ook federaal een meerderheid haalt – omvat voor CD&V maar ook Open VLD het risico van een doodsvonnis. Het zet bovendien de deur open voor een absolute meerderheid van beide Vlaams-nationalistische partijen binnen vijf jaar.

    Wallonië en Franse Gemeenschap

    In Wallonië en voor de Franse Gemeenschap zijn de onderhandelingen tot nu toe een spiegelbeeld van die in Vlaanderen. Ook daar leiden de onderhandelingen van de huidige gesprekspartners (PS en Ecolo) enkel tot een minderheidsregering, waarbij CDH en PTB al lieten weten niet geïnteresseerd te zijn om een regering van buitenaf te steunen. PS en MR hebben samen een meerderheid, maar voor de PS is dat tekenen voor verdere afkalving ten voordele van de PTB. Dan ongetwijfeld liever een PS/MR/Ecolo-coalitie, waarbij Ecolo eigenlijk onnodig is. Voor Ecolo is dat tekenen voor een nieuwe inzinking na een te kleine doorbraak.

    En natuurlijk is er de mathematische mogelijkheid van een “FGTB-coalitie”, zo genoemd naar de oproep van het Waalse ABVV tot een linkse regering met PS, Ecolo en PTB. De onderhandelingen met de PTB zijn echter al snel afgebroken. Meer hierover in een afzonderlijk artikel op pagina 4 van deze krant.

    Dat de PS de onderhandelingen leidt, kan de aandacht afleiden van het feit dat de laatste overblijvende traditionele partij in België die de grootste is in haar eigen gewest/gemeenschap verder afgekalfd is. Alle opties die niet de FGTB-coalitie zijn, zullen die neergang in de toekomst versterken. De kracht van de PS is altijd haar zuil geweest: de vakbond en de mutualiteit met hun enorme inplanting in de Waalse bevolking. De oproep van het FGTB maakt duidelijk dat hieraan een einde begint te komen, in spiegelbeeld met de ernstig verstoorde relatie tussen CD&V met ACV en CM in Vlaanderen.

    Federaal: slechts drie opties – de ene al ondenkbaarder dan de andere

    Ofwel draait de nieuwe federale regering rond de N-VA, een Zweedse coalitie aangevuld met cdH en Ecolo/Groen (maar beide krachten hebben dat tot nu toe uitgesloten), ofwel draait ze rond de PS met een vierpartijencoalitie die N-VA uitsluit. In het eerste geval is er (opnieuw) geen meerderheid aan Franstalige kant, in het tweede worden de twee grootste Vlaamse partijen uitgesloten. Er is een andere optie: een asymmetrische regering van PS en N-VA – de “VBO-coalitie” naar de oproep van de werkgeversorganisatie – maar een regeerakkoord tussen die partijen lijkt vooralsnog onmogelijk, zowel op sociaaleconomisch als op communautair vlak. Alle drie de opties zouden leiden tot een erg onsamenhangende regering.

    De vorming van een federale regering is dus niet voor morgen. De hoop van de informateurs (Reynders en Vande Lanotte) dat de nood aan een begroting in september/oktober wel zou leiden tot een doorbraak, is slechts een doorzichtige en op geen enkele realiteit gebaseerde poging om de moed erin te houden. Het is waar dat de Belgische burgerij historisch een zeer groot improvisatievermogen heeft ontwikkeld, maar het Belgische systeem van communautaire machtsdeling, het befaamde “Belgische compromis”, heeft zich vastgereden in zijn tegenstellingen en loopt duidelijk op zijn einde. Om te improviseren moet je immers genoeg betrouwbare instrumenten hebben die over voldoende steun beschikken in de bevolking. Vandaag is dit niet langer het geval.

    Een nieuw besparingsbeleid – of dat nu in de zalvende stijl van de regering Di Rupo of in de Thatcheriaanse stijl van de vorige Zweedse coalitie is – zal de laatste gezaghebbende traditionele partij, de verburgerlijkte PS, onvermijdelijk onderuit halen. En dan is het liedje uit. In België zou een “optie-Macron” – een tijdelijke “oplossing” om de burgerij te depanneren na het uiteenvallen van haar partijen – al steun moeten krijgen in alle landsdelen. Daarnaar zoeken, komt neer op het zoeken naar draken en eenhoorns. Bovendien moet de fall-out na het mislukken van Macron om voldoende steun te verkrijgen na de verkiezingen nog duidelijk worden – ook daar is het effect waarschijnlijk uiterst tijdelijk.

    De enige oplossing: linkse regeringen in Wallonië, Brussel en de Franstalige Gemeenschap

    Een FGTB-coalitie zou leiden tot allergische reacties in het Vlaamse politieke landschap, dat is zeker. Het antwoord zou waarschijnlijk een rechtse federale regering zijn rond de N-VA of zelfs het doorbreken van het cordon sanitaire in Vlaanderen. Het zou de eenheid van België onder zeer zware druk zetten. Hoe kan dat dan een oplossing zijn?

    In alle landsdelen is de Thatcheriaanse politiek van de Zweedse coalitie afgestraft. Enquêtes tonen hoe rond een aantal uitgesproken linkse maatregelen een grote eenheid bestaat onder de Belgische bevolking. Ondanks de kakofonie op het federale en Vlaamse politieke toneel dat een dergelijke linkse regering zou veroorzaken, zou het opnieuw uitzicht bieden op een degelijke toekomst voor de grote meerderheid van de bevolking, op een einde aan de constant verder oplopende armoede en ongelijkheid. Tenminste als deze regering bereid is te breken met het kapitalistisch systeem.

    Een linkse regering die de vierdagenwerkweek zonder loonverlies invoert, een minimumloon van 14 euro/u, een minimumpensioen van 1500 euro/maand, … en deze maatregelen financiert door het in handen nemen van de sleutelsectoren van de economie onder democratische controle, zou ook in de andere landsdelen enorm enthousiasme opwekken en de basis leggen voor het keren van de krachtsverhoudingen. Tegen het gekrakeel onder de burgerlijke en kleinburgerlijke krachten in zou het de eenheid van de Belgische arbeidersklasse overtuigend kunnen opkrikken. Die klasse, die de absolute meerderheid van de bevolking uitmaakt, heeft als enige kracht in de samenleving geen belang bij nationale of andere verdeeldheid. Ze is de enige kracht die ervoor kan zorgen dat België niet uiteenvalt, of ervoor kan zorgen dat dat uiteenvallen – indien dit de wens zou zijn van een meerderheid van de bevolking – op zo’n manier gebeurt dat de meerderheid van de bevolking er niet door verarmt en het risico van een burgeroorlog voor Brussel uitsluit.

  • Linkse regeringen? Ja, maar om te breken met de besparingen!

    Coalitiegesprekken met de PTB mislukt

    Ondanks de oproep van het Waalse ABVV voor een coalitie van PS, PTB en ECOLO rond de vakbondseisen, was het na enkele dagen reeds afgelopen met onderhandelen. Nochtans vroegen de kiezers na vijf jaar Thatcheriaans rechts beleid door de federale regering van N-VA, MR, CD&V en Open VLD en de afgelopen twee jaar door de Waalse regering van MR en cdH een einde van de sociale afbraak.

    door Stéphane Delcros voor maandblad ‘De Linkse Socialist’ (onze zomereditie komt deze namiddag van de drukker)

    Tenzij er een echte linkse regering komt, staat het sociaaleconomische beleid van de toekomstige regeringen al vast. De schulden van zowel het Brussels als het Waals Gewest en de Federatie Wallonië-Brussel (FWB) zullen de komende jaren verder oplopen. Het betekent voor de FWB besparingen op onderwijs, cultuur, sport, …

    Programma dat vertrekt van de noden

    De onderhandelingsnota’s van de PTB gingen in de goede richting: extra sociale huisvesting, gratis openbaar vervoer door TEC en MIVB, weigering van Publiek-Private Samenwerking (PPS), verlaging van de lonen van parlementairen en ministers, een publiek bedrijf voor groene energieproductie, …

    In Wallonië en voor de Federatie Wallonië-Brussel waren er ook voorstellen om het aantal leerlingen per klas te beperken en om alle ambtenaren die vertrekken te vervangen. De PTB vertrekt van de enorme noden als ze een massaal plan van investeringen voorstelt om 40.000 sociale woningen bij te creëren. Dat is ongeveer het aantal mensen op wachtlijsten. Het is jammer dat deze logica in Brussel niet gevolgd werd: daar stelde de PTB in de onderhandelingsnota voor om 13.000 publieke woningen (waarvan 10.000 sociale) bij te creëren naast een bindend stelsel van huurcontrole. In Brussel staan nochtans 44.000 gezinnen op een wachtlijst voor sociale huisvesting. De voorstellen van de PTB in Brussel volstaan dus niet. Links moet vertrekken van de noden en niet van de bewust beperkte middelen.

    In tegenstelling tot de Waalse nota, vinden we in de Brusselse nota van de PTB dan weer de eisen van het gemeenschappelijk vakbondsfront voor het personeel van de lokale en regionale besturen: verhoging van alle barema’s met 10%, collectieve arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen, verhoging van het minimumloon tot 14 euro bruto per uur te beginnen met de sector van de dienstencheques. In deze sector zijn er slechte arbeidsvoorwaarden. Het is jammer dat de PTB zich tot deze sector lijkt te beperken en de loonsverhoging grotendeels wil financieren door te schuiven met publieke middelen.

    Financieel keurslijf doorbreken

    Na de verkiezingen wees de PTB terecht op de noodzaak om het budgettaire keurslijf te doorbreken en om het voortouw te nemen in een Europese beweging tegen het besparingsbeleid. Alle media zagen zich verplicht om het hierover te hebben. Hierdoor was dit debat ook onder de bevolking aanwezig. Beeld je in wat mogelijk was geweest indien de PTB deze benadering al had verdedigd tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van oktober of in de verkiezingscampagne voor 26 mei, toen het zich helaas beperkte tot “uit de Europese verdragen stappen.”

    LSP stelde de PTB voor om deel te nemen aan het debat en de campagne te versterken, eventueel met kandidaten op de lijsten. Indien de PTB daarop was ingegaan, hadden we onze benadering over een breuk met het budgettaire keurslijf kunnen aanbrengen: wij verdedigden dit reeds met Gauches Communes in de gemeenteraadsverkiezingen in het Brusselse Sint-Gillis.

    Een linkse partij met brede toegang tot de media en tal van verkozenen, heeft een verantwoordelijkheid om volgende stappen voor te bereiden. Om te breken met de besparingen is en linkse regering onvermijdelijk gebaseerd op burgerlijke ongehoorzaamheid waarbij er een confrontatie is met de belangen van de kapitalisten. Dat zou meteen leiden tot verzet door de bazen. Daarover zwijgen tijdens de verkiezingscampagne betekent dat de bevolking niet voorbereid wordt op de onvermijdelijke gevolgen.

    Het feit dat de PTB haar militanten en kiezers niet heeft voorbereid rond deze kwesties, kan een detail lijken. Maar aangezien de programma’s van de linkse partijen in de ogen van velen sterk op elkaar lijken, heeft het geleid tot de illusie dat een regering vormen gemakkelijk zou zijn. Het is in dit kader dat er veel kritieken zijn op de PTB die na amper enkele uren onderhandelen weigert regeringsverantwoordelijkheid op te nemen. De ontgoocheling en het ongenoegen zijn groot onder heel wat werkenden die hoopten dat de weg voor rechts zou afgeblokt worden en dat een linkse regering concrete veranderingen in het belang van de meerderheid van de bevolking zou doorvoeren.

    Links kan de onderhandelingen en discussies best in het openbaar voeren. We moeten breken met geheime onderhandelingen en gaan voor een openbaar debat waarin linkse activisten en kiezers, vakbondsmensen, feministen, klimaatactivisten, antiracisten, lokale verenigingen, … betrokken worden. Een open debat zou toelaten om via meetings en acties vast te stellen of een akkoord mogelijk is. Het zou zo veel mogelijk mensen betrekken in de krachtsverhouding die nodig is na de onderhandelingen: voor verzet tegen het gevoerde beleid indien er geen akkoord is of om het regeringsbeleid te steunen tegen het patronale verzet indien er wel een akkoord is.

    Was een ‘progressieve coalitie’ mogelijk?

    De PS heeft de afgelopen 30 jaar deelgenomen aan neoliberale regeringen. Zelfs indien nu een campagne werd gevoerd met een linkser programma, is de partij niet bereid om te gaan voor een breuk met de besparingen. De oproep om “zo progressief mogelijke regeringen” te vormen, had niet de bedoeling om de PTB als partner van PS en Ecolo naar voor te schuiven. Het was gericht op Défi in Brussel en mogelijk cdH in Wallonië en de FWB. Toen cdH voor de oppositie koos, opende de PS discussies met de PTB om aan te tonen dat een coalitie met MR de allerlaatste optie is.

    De PTB heeft geen vertrouwen in de PS en dat is terecht! De PS heeft de gewoonte om haar programma na de verkiezingen direct te vergeten. Maar als de PTB-campagne was ingegaan op het soort programma dat een linkse regering moet realiseren en waarom dit een breuk met het budgettaire keurslijf vergt, dan had het de PS gemakkelijker kunnen ontmaskeren door die partij zich te laten uitspreken voor een duidelijke linkse koers of een weigering hiervan.

    Bij gebrek hieraan denken velen dat een samenwerking toch mogelijk was geweest. Door zelf uit de onderhandelingen te stappen, bood de PTB een kans aan de PS om zich voor te doen als de partij die in tegenstelling tot de PTB wel bereid was om een akkoord te sluiten. Op basis van een offensieve campagne, had een voorstel tot ‘progressieve coalitie’ kunnen gebruikt worden om een krachtsverhouding in de samenleving op te bouwen voor strijd tegen besparingen. Dit had het de PS en Ecolo moeilijker gemaakt om via manoeuvres uiteindelijk niet te breken met besparingen.

    Kan de PTB een minderheidsregering naar ‘Portugees model’ of een ‘klaprooscoalitie’ steunen?

    De PTB weigert deze optie: “Een Portugese optie komt neer op het tekenen van een blanco cheque.” Uiteraard moet elke externe steun aan een minderheidsregering gekoppeld worden aan voorwaarden voor significante vooruitgang voor de werkenden.

    Wij denken dat een minderheidsregering van PS en Ecolo niet zal gaan voor een echte verandering. Maar het biedt een kans om voorstellen te doen zodat klare wijn moet geschonken worden over welke richting het beleid zal uitgaan. Zo’n regering moet ergens steun halen: links bij de PTB of rechts bij cdH of MR. Waarom geen strikte voorwaarden stellen op basis van de vakbondseisen die in het PS-programma waren opgenomen (minimumloon van 14 euro per uur en de vierdaagse werkweek)? De onderhandelingen hierover kunnen teruggekoppeld worden op publieke meetings en personeelsvergaderingen op de betrokken werkplaatsen. Op die manier kunnen de vakbonden op directe wijze betrokken worden en een bijdrage leveren aan de uitvoering van deze maatregelen.

    Als de PS ermee instemt om de eigen verkiezingsbeloften na te komen, zou dit een aanzienlijke sociale vooruitgang zijn voor de werkenden. De PTB zou aantonen dat het in staat is om dit te realiseren. Indien de PS evenwel weigert, wordt ze publiekelijk ontmaskerd. In dat geval zouden de meetings en personeelsvergadering als verdienste hebben dat ze de campagne ‘Fight for €14’ op tal van werkplekken brachten. Dat zou bijdragen aan de opbouw van een krachtsverhouding om overwinningen af te dwingen. Elke overwinning zal enthousiasme creëren en de basis leggen voor meer overwinningen, niet alleen in Wallonië of Brussel.

    Een krachtsverhouding opbouwen om meer middelen te verkrijgen

    Het breken van het budgettair keurslijf is nodig om de middelen te vinden waarmee de vakbondseisen kunnen gefinancierd worden, maar ook voor een radicaal plan van publieke investeringen, het gratis maken van een uitgebreider netwerk van openbaar vervoer, meer middelen voor onderwijs, kinderopvang en de volledige zorgsector, de bouw van sociale huisvesting, … Rechts zal opwerpen dat dit ‘de lasten overdraagt naar de toekomstige generaties.’ We moeten dit beleid dan ook combineren met een grootschalige strijd om meer middelen te bekomen. Er is genoeg rijkdom aanwezig. Maar er zal een krachtsverhouding nodig zijn om die middelen in het belang van de gemeenschap te kunnen gebruiken. We zullen er bovendien socialistische maatregelen voor nodig hebben. Deze maatregelen zijn belangrijk om te komen tot een nieuw systeem: een democratisch socialistische samenleving die een einde maakt aan de kapitalistische hebzucht.

  • PTB: koppel steun aan ‘Portugese coalitie’ aan vierdagenweek en hoger minimumloon

    De mogelijkheden van progressieve coalities van PS, PTB en Ecolo worden niet waargemaakt in Wallonië, Brussel en de Federatie Wallonië-Brussel. Nochtans kreeg de oproep van het Waalse FGTB de afgelopen dagen een grote weerklank en steeds meer steun. Er is ontgoocheling en ongenoegen onder heel wat werkenden die hopen op het einde van rechtse regeringsdeelname. De PS schuift de verantwoordelijkheid door naar de PTB omdat deze geen verantwoordelijkheid wou opnemen. De PTB wijst naar de PS die een toneel opvoert om een toekomstige coalitie met MR te rechtvaardigen.

    Door Boris (Brussel)

    De pogingen om aan te tonen dat de andere partij van slechte wil is door vertrouwensvragen op te werpen of te spreken over agenda’s van vergadering, het al dan niet plaatsvinden van informeel contact, shows voor de camera’s en dergelijke meer hebben weinig belang. De arbeidersbeweging verwacht beter. Al die kwesties gaan eraan voorbij dat de vorming van een progressieve meerderheid moet vertrekken van een ernstig debat over welk programma een einde kan maken aan het besparingsbeleid en een echt verschil kan maken voor het dagelijkse leven van de bevolking. Dit debat mag zich overigens niet beperken tot onderhandelingen in achterkamers, maar kan beter gevoerd worden met een zo groot mogelijke betrokkenheid van linkse militanten en kiezers, syndicalisten, activisten uit de vrouwenbeweging, antiracisten en antifascisten, klimaatactivisten, … doorheen meetings en mobilisaties.

    De onderhandelingsnota van de PTB is een interessante linkse bijdrage. Zo wordt voorgesteld om de komende vijf jaar 40.000 sociale woningen bij te bouwen in Wallonië: een aantal dat overeenkomt met het aantal gezinnen op wachtlijsten. De PTB heeft gelijk dat het deze kwestie benadert vanuit de noden en niet vanuit de vrijwillig beperkte middelen. De PTB denkt dat zo’n plan van publieke investeringen een miljard euro per jaar zou kosten aan het Waalse gewest. Het is waar dat een linkse regering die vertrekt van de noden onvermijdelijk een regering van burgerlijke ongehoorzaamheid moet zijn die het financiële keurslijf van een gebrek aan middelen doorbreekt. We komen daar later op deze site nog op terug met een grondiger analyse van de mislukking van de progressieve meerderheden om daar lessen uit te trekken.

    Na de mislukking om tot progressieve coalities te komen, wees de PTB heel snel het voorstel van de PS voor een ‘Portugees scenario’ van de hand. Dat is een voorstel van een minderheidsregering van PS en Ecolo met gedoogsteun van buiten de regering door PTB. Was het correct om dit zo snel af te wijzen of kan de PTB de mogelijkheid van onderhandelingen hierover beter openlaten en hoe gebeurt dat best?

    Een ‘Portugese’ minderheidsregering hoeft geen blanco cheque te zijn

    De PTB wees de optie van steun aan een minderheidsregering te snel af met deze verklaring: “De Portugese optie betekent een blanco cheque.” In 2016 zei Raoul Hedebouw over die steun van het Links Blok en de PCP aan een sociaaldemocratische minderheidsregering: “Voor de Portugese Communistische Partij is dit een manier om haar verantwoordelijkheid te nemen, aangezien de bevolking geen rechtse regering meer wilde. Het is een soort van steun van buitenaf, zoals in de tijd van het Volksfront in Frankrijk. De geschiedenis toont dat het niet noodzakelijk is om deel te nemen aan de macht om te wegen op de beslissingen.” (https://www.revuepolitique.be/rejeter-lausterite-liberale/?fbclid=IwAR1QvKJt5IXIbugHTH_P5-Zo1vOzpKPF3BSZcv-PIpDgD7IE-1N7-UFVEVc).

    Het spreekt voor zich dat steun van buitenaf om de PS en Ecolo in staat te stellen een minderheidsregering te vormen, afhankelijk moet zijn van aanzienlijke vooruitgang voor de arbeidersbeweging. Dat zou meteen ook beantwoorden aan de breed gedragen roep om MR naar de oppositie te verwijzen. Het klopt dat de houding van het Links Blok en de PCP in Portugal te onvoorwaardelijk is. En uiteraard zou de PTB wel tegen elke begroting moeten stemmen waarin bespaard wordt op openbare diensten en tegen elke asociale maatregel.

    Maar heeft de PS zich in de campagne niet uitgesproken voor het minimumloon van 14 euro per uur en de vierdaagse werkweek? Lezen we in het PS-programma voor het Waalse Gewest niet: “Wallonië moet de algemene principes van de lokale publieke diensten zodanig aanpassen dat de lokale overheden zich ertoe verbinden om minstens 14 euro per uur te betalen.” (pagina 264) Of nog: “De PS pleit voor een collectieve arbeidsduurvermindering van 38 tot 32 uur per week met behoud van loon en bijkomende aanwervingen.” (pagina 235)

    Waarom daar geen breekpunten van maken als voorwaarde voor steun van buitenaf voor het Gewest en de Federatie Wallonië-Brussel? De onderhandelingen kunnen ondersteund worden door publieke meetings die open zijn voor iedereen en personeelsvergaderingen op de betrokken werkplekken. De vakbonden kunnen op die manier een directe bijdrage leveren.

    Als de PS hierin mee stapt, krijgen de werkenden in de regionale en lokale overheidsdiensten, maar ook in het onderwijs, de culturele en de sportsector, kinderopvang en rusthuizen, … een aanzienlijke sociale vooruitgang. Zo kan de PTB aantonen wat het kan bereiken. Als de PS weigert, wordt het voor iedereen duidelijk dat deze partij niet bereid is de eigen beloften waar te maken en liever met rechts in zee gaat. De personeelsvergaderingen die plaatsgevonden zouden hebben, kunnen de campagne Fight for €14 lokaal verankeren op werkplaatsen en bijdragen aan een krachtsverhouding om meer overwinningen af te dwingen.

    Uiteraard zouden een minimumloon van 14 euro per uur en een vierdaagse werkweek niet meteen alles oplossen. Maar deze maatregelen zouden een enorm enthousiasme opwekken en de basis leggen om doorheen strijd meer af te dwingen in Wallonië, maar wellicht ook in Brussel en Vlaanderen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop