Your cart is currently empty!
Tag: Québec
-
Québec: mooi resultaat voor linkse socialistische kandidaat in lokale verkiezingen

Het team van Rosalie Bélanger-Rioux heeft bij de gemeenteraadsverkiezingen van 7 november 2021 in Montréal 1.050 stemmen behaald. Haar militante campagne van onderuit toonde hoe verkiezingen kunnen worden gebruikt om de beweging van de huurdersstrijd in Verdun, een deelgemeente in het zuiden van Montréal, te verbreden.
Door Alternative Socialiste, ISA in Québec
Met 11,98% van de stemmen haalde Rosalie het derde resultaat in haar district. Van de 17 onafhankelijke kandidaten in heel Montréal haalde ze eveneens het derde beste resultaat. Het resultaat overtreft die van de meeste kandidaten van de derde grootste partij, de ‘Mouvement Montréal’.
Dit succes toont aan dat het mogelijk is steun te zoeken met een openlijk socialistisch programma en actiemethoden die gebaseerd zijn op de militante organisatie van de mensen in de wijken. De steun voor Rosalie toont de groeiende aantrekkingskracht voor radicale politieke verandering in Québec, voor een socialistisch alternatief. Bovenal toont zij de belangstelling aan voor een ploeg die reeds vóór de verkiezingen in het hart van de strijd van de huurders was ondergedompeld, en die hen tijdens de verkiezingscampagne is blijven bezielen.
De noodzaak om zich op het terrein te organiseren
De verkiezingscampagne van Rosalie ontleende haar relevantie aan het feit dat ze zich niet beperkte tot het verzamelen van stemmen, enkel en alleen om een verkozene in het gemeentehuis te krijgen. Het wijdverbreide cynisme, de lage opkomst bij verkiezingen en de politieke polarisatie onderstrepen hoe dit soort strikt electoraal parlementarisme steeds meer door de kiezers wordt verworpen.
‘Projet Montréal’ en burgemeester Valérie Plante haalden in 2017 een meerderheid. Het leidde tot een versnelde gentrificatie van de arbeiderswijken van Montréal, in het bijzonder in Verdun. De dakloosheid verdubbelde en geïmproviseerde kampen werden stelselmatig vernietigd. Er is veel extra geld voor de politie, terwijl op openbaar vervoer wordt bespaard.
Alleen een krachtsverhouding op basis van een wijdverspreide en militante organisatie van de inwoners van Montréal kan de overheid dwingen ons te geven wat we werkelijk nodig hebben. De campagne van Rosalie is een bescheiden eerste stap die het potentieel van een dergelijke aanpak aantoont.
Hulp aan de militante organisatie van huurders
De campagne is erin geslaagd om in een vroeg stadium ongeveer 20 vrijwilligers te mobiliseren – niet alleen om de kandidaat zichtbaarheid te geven, maar ook om de huurders van Verdun te helpen zich te organiseren tegen slechte huisbazen en een nalatige gemeenteraad. Als organisator van de campagne “Onze wijken zijn niet te koop” heeft Rosalie haar verkiezingscampagne gebruikt om de strijd voor het recht op huisvesting aan te wakkeren.
Vrijwilligers trokken door de straten van Verdun om meer dan 6.500 pamfletten te verspreiden en met honderden burgers te discussiëren over de strijd tegen gentrificatie. Vrijwilligers zijn in het bijzonder gemobiliseerd om de huurders van Godinstraat te helpen in hun strijd tegen dreigende uitzetting. Rosalie en haar team waren de enigen in de verkiezingscampagne die hun strijd actief steunden, ondanks oproepen aan andere kandidaat-raadsleden.
Deze huurders waren Rosalie om hulp komen vragen tijdens het ‘ontvangstcomité’, een protestactie georganiseerd door haar team tijdens een publiek debat tussen de kandidaten voor het burgemeesterschap van Verdun op 19 oktober. Deze actie, die door verschillende media werd gevolgd, dwong de kandidaten van Ensemble Montréal en Projet Montréal snel te reageren.
De bevolking van Verdun erbij betrekken
Tijdens de campagne van Rosalie hebben tientallen mensen in totaal meer dan 3.000 dollar gedoneerd. Met deze bijdrage konden duizenden pamfletten worden gedrukt en reusachtige plakkaten en affiches worden gekocht waarop de dringende eisen duidelijk zichtbaar waren: “Stop de reno-victies!” (renovaties die aangegrepen worden voor uithuiszettingen of evicties), “Onteigenen voor huisvesting!” of “Belast de superrijken om openbare diensten te financieren!”
De militante aanpak van de campagne leverde veel steun op in de straten van Verdun, maar ook internationaal. Het socialistische gemeenteraadslid van Seattle, Kshama Sawant – verantwoordelijk voor de overwinning van het minimumloon van 15 dollar per uur en de belasting op Amazon – stuurde Rosalie een brief ter ondersteuning. Geïnspireerd door Kshama en Socialist Alternative zal de strijd voor huisvestingsrechten in Verdun niet ophouden na de verkiezingen!
Achter de overwinning van Projet Montréal: tanende steun
De ‘vloedgolf’ voor Projet Montréal op 7 november verbergt een dalende steun voor Valérie Plante. Ze haalde 26.226 stemmen minder dan in 2017. De rechtse populist Denis Coderre van Ensemble Montréal verloor nog meer: 57.595 stemmen minder. De nieuwe beweging Mouvement Montréal, pas dit jaar opgericht, was met 30.200 stemmen de enige partij die er flink op vooruit ging. Maar dit volstond niet om verkozenen te behalen.
De opkomst voor de gemeenteraadsverkiezingen in Montreal was erg laag: 38,4%. Dat is een daling met 4% ten opzichte van de verkiezingen van 2017. Ter vergelijking: bij de federale verkiezingen van 2021 was de opkomst met 62% veel hoger, en bij die van 2018 werd in Québec zelfs een opkomst van 66,45% gehaald. In beide gevallen lag de opkomst 5% lager ten opzichte van de vorige verkiezingen.
In Montréal zijn de hoogste opkomstpercentages te vinden in de rijkste wijken, zoals Outremont en L’Île-Bizard-Sainte-Geneviève. De laagste participatiegraad daarentegen is er in de meest achtergestelde gemeenten, zoals Montréal-Nord en Saint-Laurent.
Onthouding en Projet Montréal
In 2017 leken de hoge onthoudingspercentages in het voordeel van het team van Valérie Plante te hebben gewerkt. Deze situatie deed zich dit jaar opnieuw voor. In feite was de keuze van slechts 19,56% van alle stemgerechtigden in Montréal voldoende om Valérie Plante opnieuw te verkiezen.
Met andere woorden, Projet Montréal kon het burgemeesterschap winnen zonder zich te hoeven bekommeren om 80% van het electoraat. Het was voldoende voor de partij om de stem te mobiliseren van de goed opgeleide en relatief welgestelde sociale lagen die haar steunen. Erger nog, veel mensen zeggen dat ze met hun neus dichtgeknepen voor Projet Montréal hebben gestemd om een terugkeer van de ploeg van Denis Coderre te voorkomen. De weg van het ‘strategisch stemmen’ op de minst slechte kandidaat heeft de mensen echter niet aangemoedigd om te gaan stemmen.
Het is overduidelijk dat de overgrote meerderheid van de kiezers in Montréal, meer dan 685.000, op geen enkele partij of kandidaat stemde.
Lage opkomst: een klassenkwestie
Moeten we echt verbaasd zijn over de lage opkomst – vooral in de meer volkswijken – wanneer er geen alternatieve partij is die voortkomt uit de arbeiders- en sociale bewegingen? Wanneer politieke retoriek niet ingaat op de zorgen van gewone mensen uit de arbeidersklasse? Wanneer gekozen functionarissen in de eerste plaats de belangen van de bazen, ondernemers en huiseigenaren verdedigen?
De overgrote meerderheid van de mensen weet dat, wie er ook in het kabinet van de burgemeester zit, zij alleen maar besparen op openbaar vervoer, tarieven voor diensten verhogen, toekijken terwijl de huurprijzen de pan uit swingen en slecht betaalde jobs de norm laten worden. De verslechtering van de levensomstandigheden van de meerderheid van de bevolking is met de economische en gezondheidscrisis in een stroomversnelling geraakt. De arbeidersklasse zal grotendeels inactief blijven als er geen dynamisch politiek alternatief is dat zich inzet om het tij radicaal te keren en de belangen van de werkende klasse te verdedigen. Het is nu niet langer de tijd voor business as usual, maar voor politieke durf.
Een sociaal bewustzijn in ontwikkeling
De steun voor Balarama Holness en zijn partij, Mouvement Montréal, is deels een uiting van nieuwe volkswoede ten aanzien van systemisch racisme, politiegeweld en de strijd tegen ongelijkheden. De nieuwe partij, die dit jaar werd opgericht, had 68 kandidaten die het vooral goed deden in volksbuurten waar veel migranten wonen.
Deze steun suggereert een potentieel voor radicalisering, maar weerspiegelt niet de dynamiek van die collectieve strijd die momenteel in de buurten woedt. Voor veel mensen was de belangstelling voor Mouvement Montréal vooral te danken aan de specifieke identiteiten van haar kandidaten.
Huidskleur, afkomst of geslacht van kandidaten zijn symbolisch belangrijk, maar op zich geen garantie voor sociale verandering. In dezelfde geest maken de traditionele media en het politieke establishment eenzelfde fout als ze zich snel verheugen over de ‘hoop’ die de verkiezing van jonge burgemeesters, waaronder heel wat vrouwen, in heel Québec heeft gewekt.
Er kan geen sprake zijn van ‘feministische’ gentrificatie of ‘antiracistisch’ politiegeweld. Er kan geen sprake zijn van een ‘ecologische’ kapitalistische lokale economie of culturele industrieën die de rechten van inheemse volkeren en de bevolking van Québec respecteren. Gemeentelijk beleid dat draait om de belangen van private bedrijven en grote huiseigenaren zal de onderdrukking in stand houden zodat er winst gemaakt wordt op basis van uitbuiting. Echte verandering zal komen van hen die bereid zijn om de mensen die onze buurten opkopen, onze leefomgeving vervuilen en hongerlonen betalen, frontaal aan te pakken.
Een strijdbaar beleid
Het verschil tussen Rosalie’s kandidatuur en alle anderen is dat Rosalie oproept tot het opbouwen van een beweging die verder gaat dan de verkiezingen, een activistische beweging van arbeiders, jongeren en gepensioneerden in al hun verscheidenheid. Terwijl Balarama Holness zich tevreden stelt met ons te vertellen dat de volgende strijd de verkiezingen in 2025 zijn, stelt Rosalie Bélanger-Rioux voor gemobiliseerd te blijven en nu in actie te komen!
Projet Montréal zal zijn meest ambitieuze beloften – zoals het bouwen van 6.000 betaalbare woningen per jaar gedurende 10 jaar – alleen nakomen als het daartoe gedwongen wordt. Alleen een massale volksbeweging kan deze krachtsverhouding tot stand brengen. We moeten ons nu organiseren om de onteigening te eisen van verlaten, leegstaande of verwaarloosde grond en gebouwen. We moeten de druk organiseren door de mensen uit de buurt, onze vakbonden, onze studentenverenigingen en onze militante organisaties te mobiliseren! We zullen dan zien wat de verkozenen van Projet Montréal werkelijk waard zijn.
Een massale protestbeweging kan voor de arbeidersklasse en de sociale krachten in Montréal de basis leggen voor een gezamenlijke strijd voor hun rechten. Met een gemeenschappelijk socialistisch project zou de politieke vertegenwoordiging van zo’n sociale beweging de manier waarop wij in Montreal leven radicaal kunnen veranderen.
-
50 jaar geleden: toen de democratische rechten in Québec opgeschort werden

Québec en de crisis van oktober 1970
Op 16 oktober 1970 vaardigde de liberale premier van Canada, Pierre Trudeau, de War Measures Act uit. Het was de eerste keer dat deze wet in vredestijd werd gebruikt. Québec werd overspoeld met 6.000 gewapende troepen. De wet schortte de democratische rechten op, stond censuur toe en gaf de politie toestemming om zonder bevelschrift mensen te fouilleren en te arresteren.
Door Martin LeBrun, Socialist Alternative (Canada)
De aanleiding was de ontvoering van de Britse diplomaat James Cross door het Québec Bevrijdingsfront (FLQ) op 5 oktober. Toen de regering weigerde de gevangengenomen FLQ-leden vrij te laten en de ontvoerders wandelen stuurden, ontvoerde de FLQ op 10 oktober de minister van Arbeid van Québec, Pierre Laporte.
De wet stelde dat deze alleen van kracht kon zijn “tijdens oorlog, invasie of opstand.” De regeringen van Québec en Canada beweerden dat ze geconfronteerd werden met een opstand.
Het Québec Bevrijdingsfront telde ongeveer 30 leden en was een linkse nationalistische terroristische organisatie, opgericht in 1963, die het bombarderen van symbolen van het federalisme zag als een middel om het Québecse nationalisme te bevorderen. Bij de aanslagen vielen één dode, 20 gewonden en de meeste FLQ-leden belandden in de gevangenis. Ontvoering werd een nieuwe tactiek. Na de ontvoeringen kwamen een paar duizend mensen bijeen ter ondersteuning van de FLQ-slogans. Dit kan amper een opstand genoemd worden.
Meer dan 3.000 huizen en gebouwen werden doorzocht, en 497 mensen werden vastgehouden. De gevangenen werden gemiddeld een week vastgehouden, vaak zonder contact met de buitenwereld, en ze kregen geen toegang tot een advocaat of tot hun familie. De persvrijheid stopte tijdens de crisis, waarbij de Royal Canadian Mountain Police (RCMP) redacteurs intimideerde en prominente journalisten ondervroeg en vasthield. Sommige van de gearresteerden waren sympathisanten van het FLQ, maar velen waren gewoon vakbondsleden, journalisten, kunstenaars en schrijvers. Slechts 18 personen werden uiteindelijk voor iets veroordeeld.
Buiten Québec deed het RCMP een inval in de huizen en kantoren van linkse activisten. Krantenredacties in heel Canada werden gewaarschuwd om het manifest van het FLQ niet te publiceren. De deelstaat British Columbia gaf een bevel om eender welke opvoeder te ontslaan die “het beleid van het FLQ” bepleitte, zonder te specificeren wat met dit ‘beleid’ bedoeld werd.
Alleen de Nieuwe Democratische Partij (NDP) stemde tegen de wet, waarbij Tommy Douglas er terecht op wees dat de regering “een voorhamer gebruikt om een pinda te kraken.” Elke grote Engelse krant in Canada steunde de noodwet. De media in Québec waren verdeeld. De meeste Frans-Canadezen waren tegen de methoden van het FLQ. De vakbonden van Québec en de Parti Quebecois (PQ) riepen op tot de intrekking van de wet.
Laporte werd vermoord teruggevonden, zijn moordenaars werden opgepakt en gevangen gezet. Cross werd vrijgelaten en zijn ontvoerders vlogen naar Cuba. De War Measures Act en de troepen in Québec bleven in voege tot april 1971, maanden na de ‘noodtoestand’.
Betekenis
Trudeau, de “kampioen van de burgerlijke vrijheden”, deed het meest in de moderne tijd om de burgerrechten te verpletteren. De crisis van oktober 1970 toonde de ondemocratische kern van de Canadese regering aan. Waarom gebruikte Trudeau een “voorhamer”? Er was niet alleen ongerustheid over het FLQ, maar evenzeer voor de bredere en verregaandere ‘Stille Revolutie’. Dat was een nationalistische en klassenbeweging die Québec omvormde van de meest rechtse en religieus geïnspireerde deel van Canada tot het meest linkse.
In de jaren 1960 waren er internationaal toenemende anti-koloniale, arbeiders- en sociale protestbewegingen, ook in Québec. Eind jaren zestig werd het terrorisme populair onder linkse en nationalistische studenten en intellectuelen. Dit was een ramp, omdat het kleine groepen in de plaats stelde van democratische massabewegingen en onvermijdelijk leidde tot zowel meer repressie als vijandigheid van het volk tegen de tactiek, en vaak ook tegen de ideologie achter de tactiek.
Na bijna 20 jaar van de koppige katholieke en rechtse premier Duplessis, wonnen de liberalen de verkiezingen van 1960 en werden ze door veel strijd verplicht om veranderingen teweeg te brengen. Er was een explosie van het aantal vakbondsleden en enkele van de meest militante syndicale strijdbewegingen van Noord-Amerika. Deze ‘Stille Revolutie’ scheidde Kerk en Staat, inclusief het beëindigen van religieus onderwijs. De financiering van scholen werd vervijfvoudigd, Hydro-Quebec werd genationaliseerd en er kwamen algemeen toegankelijke gezondheidszorg en een provinciaal pensioenplan.
In 1970 richten de grote vakbondsfederaties – de Fédération des travailleurs et travailleuses du Québec (FTQ), Confédération des syndicats nationaux (CSN) en Centrale des syndicats du Québec (CEQ) het Front d’action politique (FRAP) op dat in de richting van een massale arbeiderspartij kon gaan. De autoritaire burgemeester van Montreal, Jean Drapeau, gebruikte de crisis van oktober om de FRAP te besmeuren. Alles werd in het werk gesteld op de FRAP te associëren met het FLQ, wat de PQ (Parti Québecquois) hielp om de onafhankelijkheidsbeweging te domineren. In 1972 vormden de vakbonden een gemeenschappelijk front met een staking waaraan 200.000 werkenden deelnamen. De werkenden wonnen een aanzienlijke verhoging van het minimumloon, betaald zwangerschapsverlof en kinderopvang.
Het waren de massabewegingen van de arbeiders die verandering brachten in Québec, niet een kleine groep terroristen. De arbeidersklasse is nog niet klaar om haar stempel op de geschiedenis van Québec te drukken.
-
Klimaatverandering: het kwetsbare evenwicht van het Noordpoolgebied
Sinds enkele jaren, waaronder de afgelopen maanden, hebben zich verschillende atypische gebeurtenissen voorgedaan, of het nu gaat om de intensiteit of de frequentie ervan. Er waren de tornado’s en overstromingen in het voorjaar, hittegolven of snelle cycli van bevriezing en ontdooiing. Iedereen wordt op de een of andere manier getroffen. En dat is alleen wat er in Québec, of in ieder geval in de zuidelijke delen van Québec, is gebeurd.
Artikel op basis van een dossier door Alternative Socialiste (onze zusterorganisatie in Québec)
Het kwetsbare ecosysteem van het Canadese Noorden bepaalt echter het leven van heel de regio. De Inuit Nunangat is een deel van het Canadese Noordpoolgebied dat 51 gemeenschappen omvat, verspreid over vier gebieden: de Inuvialuit, Nunavut, Nunavut, Nunavik en de Nunatsiavut. Het woord Nunangat wordt gebruikt om de aarde, het water en het ijs aan te duiden. De Inuits geloven dat het land waarop ze leven integraal deel uitmaakt van hun cultuur en manier van leven.
Een kwetsbaar evenwicht
Verwacht wordt dat over iets meer dan 10 jaar de gemiddelde jaartemperatuur in Nunangat zal oplopen tot 2°C. De huidige gemiddelde temperatuur is -4,4°C in Kuujjuarapik. De opwarming van de aarde betekent het smelten van het ijs, waardoor de zeespiegel stijgt. Vandaag is al bijna 40% van het ijs in Nunangat voorgoed verdwenen.
In een regio waar de voedselonzekerheid ongebreideld is, zijn jacht en visserij de twee meest voorkomende manieren om te overleven. Oudere inheemse mensen hebben veranderingen in de wind en de wolken waargenomen, waardoor het moeilijk is om met traditionele middelen weersvoorspellingen te doen. Bepaalde traditionele paden zijn nu ontoegankelijk. Nu meren en rivieren sneller smelten, zijn de wegen in het voorjaar gevaarlijker. Het ontdooien van de permafrost maakt het gevaarlijk om in de zomer met een quad te rijden.
Voedselonzekerheid
Op dit moment kampt 7% van de Canadezen met voedselonzekerheid, terwijl dit percentage voor de Inuit-bevolkingen oploopt tot 25%. In bepaalde gemeenschappen loopt het op tot 70%. Basisvoedsel is vaak twee tot drie keer duurder dan in stedelijke centra. Traditionele methoden van levensonderhoud zijn dus cruciaal voor de Inuit om te overleven. Helaas heeft de klimaatverandering ook gevolgen voor planten en dieren. Veranderingen in zeestromingen brengen vervuilende stoffen met zich mee. Veranderingen in de vegetatie hebben een impact op het overleven van het wild waarop gejaagd wordt.
De Noordwestelijke Passage
Sinds het begin van de Canadese kolonisatie is de noordwestelijke doorgang een droom geweest, die de Europese handelaars in staat zou hebben gesteld Azië sneller te bereiken. Voor de imperialistische landen Canada, de VS en Rusland is het van essentieel belang om de Arctische gebieden en wateren te controleren. Of ze nu grondstoffen willen ontginnen of militaire dominantie willen veiligstellen: de regio is van strategisch belang. De gedwongen verhuizing van Inukjuak-families naar Grise Fiord en Resolute in de jaren vijftig van de vorige eeuw toont aan hoe ver de Canadese regering bereid is te gaan om deze noordelijke gebieden te bezetten.
De exploitatie van natuurlijke grondstoffen in deze regio’s is potentieel een bedreiging voor de gemeenschappen die er wonen. Deze exploitatie heeft ook gevolgen voor het milieu. De exploitatie van de Milne Inlet op Baffineiland zou bijvoorbeeld een negatief effect kunnen hebben op de narwallen die in deze wateren voorkomen. De toename van het verkeer op handelsroutes door de noordelijke wateren zal ook gevolgen hebben voor het Arctische ecosysteem.
Bovendien zal de komst van grote kapitalistische bedrijven negatieve gevolgen hebben voor de Inuit-gemeenschappen. Hun levensstijl is gebaseerd op voorouderlijke middelen, zoals jacht en visserij. Traditionele voedselbronnen zijn schaarser en de kosten van geïmporteerd voedsel verhogen de voedselonzekerheid.
Respect voor de gemeenschap
We mogen niet zomaar alle veranderingen in de Nunangat en andere noordelijke regio’s weigeren. Het scheppen van werkgelegenheid en een ecologisch verantwoorde economische ontwikkeling kan alle gemeenschappen ten goede komen, als die onder democratische controle van de gemeenschap en niet volgens de regels van de vrije markt plaatsvinden. Bij alles wat wordt gedaan, moet het recht op zelfbestuur van de betrokken mensen worden gerespecteerd. Niemand is zich beter bewust van de problemen op zijn eigen grondgebied en niemand is beter in staat om ze te beheren.
Kapitalistische staten zoals Canada weigeren het recht op zelfbeschikking van inheemse volkeren te erkennen; zij zouden liever de grondstoffen in alle straffeloosheid controleren en exploiteren. Hier hangt hun winst van af. In deze context is de strijd voor de politieke en economische onafhankelijkheid van Nunangat een strijd tegen de kapitalistische belangen van Canada en Québec.
-
Wereld Sociaal Forum 2016: “Een andere wereld is mogelijk”: een socialistische wereld is nodig!

Het Committee for a Workers’ International (CWI), de internationale organisatie waarvan LSP de Belgische afdeling is, was op het WSF aanwezig met leden uit de VS, Canada, Québec en België. De foto hierboven toont een deel van ons team. Er waren deze zomer niet alleen Olympische Spelen. Van 9 tot 14 augustus kwamen 35.000 mensen bijeen in Montréal (Québec) voor de 14de editie van het Wereld Sociaal Forum (WSF). Het WSF ontstond in 2001 als tegenhanger van het Wereld Economisch Forum (WEF) dat elk jaar in het Zwitserse Davos bijeenkomt. Het was onderdeel van de beweging tegen de kapitalistische globalisering na de eerste mobilisaties tegen de Wereldhandelsorganisatie in Seattle in 1999.
door een deelnemer aan het WSF
Er waren maar liefst 1.300 verschillende activiteiten (discussies, grote conferenties, geëngageerde kunstvoorstellingen, …) georganiseerd door 1.102 organisaties uit 120 landen. De discussies gingen over een brede waaier van thema’s: klimaatverandering, sociaal-economische ongelijkheid en het verzet tegen de besparingen, de strijd van de First Nations-bevolking, syndicale strijd, feminisme, LGBTQI-strijd, het verzet tegen oorlog, de plaats van jongeren in de samenleving, …
Voor het eerst vond het evenement plaats in een ontwikkeld kapitalistisch land in het ‘Noorden’. De vorige twee edities vonden in Tunesië plaats. Er waren heel wat problemen voor militanten uit de neokoloniale wereld. Zo werden veel visa geweigerd, de organisatoren verklaarden dat 60% van de visumaanvragen door bezoekers uit het ‘Zuiden’ geweigerd werden door de Canadese regering. Er waren amper verholen bedreigingen tegen de Palestijnse delegatie. Delegaties uit de armste landen hadden moeite om de middelen te vinden om afgevaardigden te sturen.
De strijd voor 15 dollar per uur
Een thema dat eruit sprong op dit WSF, zeker in de meer syndicaal getinte discussies en debatten, was de strijd voor een minimumloon van 15 dollar per uur. Deze strijd bouwt voort op de overwinning die in Seattle werd geboekt. Socialist Alternative en haar gemeenteraadslid Kshama Sawant speelden daar een belangrijke rol in. Sindsdien is de eis van 15 dollar per uur in heel Noord-Amerika een centraal thema geworden. Er wordt actief campagne voor gevoerd in de VS, Canada en Québec. In Québec lanceerde Alternative Socialiste, onze zusterorganisatie, de discussie met de campagne “15 plus.” Die campagne kreeg onder meer steun van de vakbond van het personeel van de Oude Haven in Montréal, dat al maandenlang staakt voor hogere lonen.
Strijd voor een hoger minimumloon kan het zelfvertrouwen van de werkenden en jongeren sterken. Als we goed georganiseerd zijn op vlak van programma en over aangepaste methoden beschikken, kunnen we een offensief inzetten tegen de ondermijning van onze levensstandaard en doorheen deze strijd leggen we de basis voor een echt democratische samenleving, een socialistische samenleving.
-
Personeel oude haven in Montréal (Québec) staakt al drie maanden voor 15 dollar per uur
“Directie heeft vastberadenheid van personeel onderschat”
In de oude haven van Montréal wordt al sinds 27 mei gestaakt. Vlak voor het begin van het Wereld Sociaal Forum hielden de arbeiders een druk bijgewoonde betoging. De oude haven organiseert onder meer ontspanningsactiviteiten op en rond het water. Alternative Socialiste, onze zusterorganisatie in Québec, sprak met Jacques Fontaine, een van de stakers.

Foto: socialisme.be Waarom wordt er gestaakt?
“Zowat 280 personeelsleden van de oude haven staken al sinds 27 mei. Het belangrijkste doel is om de loonkloof te dichten die ontstaan is tussen wat wij verdienen en wat anderen in gelijkaardige jobs uitoefenen krijgen. Volgens ons eigen onderzoek is er naargelang het soort van job een verschil van 1 tot 8 dollar per uur met anderen die gelijkaardige jobs uitoefenen in de stad. Aangezien 40% van het personeel minder verdient dan 15 dollar per uur, eisen we een minimumloon van 15 dollar per uur in de oude haven als onderdeel van ons doel om de loonkloof te dichten.
“Het startloon voor de arbeiders in de oude haven is 10,67 dollar per uur, dat is zelfs onder het minimumloon van 10,75 dollar in Québec. De afgelopen 10 jaar gingen de startlonen met slechts 4,25% omhoog. Er moet dus nog heel wat ingehaald worden.
“We eisen ook dat het personeel een uitkering krijgt ingeval van ziekte. Op dit ogenblik heeft twee derden van de arbeiders geen enkele uitkering bij ziekte.
“De oude haven is nu vooral een toeristische zone en wordt gereguleerd door de Canadese regering. We zijn vooral leden van de vakbond van de openbare diensten in Canada, de PSAC (Public Services Alliance of Canada). Sommigen van ons zijn lid van de International Alliance of Theatrical Stage Employees, Moving Picture Technicians of nog de Artists and Allied Crafts (IATSE).”
Hoe reageert de directie op de staking? Er werd onder meer naar de rechtbank getrokken…
“Er werd geprobeerd om ons te discrediteren in de media. Zo werd gezegd dat we onmogelijke eisen stellen. Een grote meerderheid van de werkenden denkt echter dat 15 dollar per uur een heel redelijke eis is.
“Het bedrijf heeft nog niet onderhandeld, we kregen tot drie keer toe gewoon hetzelfde voorstel. Dit was het voorstel dat in de aanloop naar de staking werd verworpen door 76% van de werknemers en een stemming waarin 80% zich voor een staking uitsprak.
“Het voorstel bestaat uit een loonsverhoging van 9,5% op vier jaar tijd. In de meeste werkplaatsen zou dit een goed voorstel zijn. Maar onze lonen hinken zo ver achterop dat het niet volstaat voor ons.
“In plaats van te onderhandelen, probeerde de directie van de eerste dag een gerechtelijke beschikking te bekomen waardoor we op de site van het bedrijf geen actie mogen voeren. De directie riep valse beweringen in om deze beschikking te bekomen. De vakbond heeft nu het hoofd van de veiligheid in de oude haven voor de rechtbank gesleept omwille van zijn valse beweren die aan de basis van de gerechtelijke uitspraak lagen.
“De directie heeft de vastberadenheid van het personeel onderschat.”
De oude haven is eigendom van een Canadees overheidsbedrijf. Hoe reageert de liberale regering van Trudeau?
“We krijgen geen steun of antwoorden. We hebben ons lokaal liberal parlementslid Mark Miller ontmoet, maar daar kwam niets uit voort. We probeerden een ontmoeting te regelen met de minister van het Canadese patrimonium, Mélanie Joly, en met de minister die verantwoordelijk is voor de publieke diensten, Judy Foot. Maar we kregen van geen van beiden een antwoord.
“Ook de Canadese premier Justin Trudeau is een lokaal parlementslid. Hij wil ons evenmin ontmoeten.”
Welke steun kregen jullie?
“Onze vakbond PSAC steunt de staking met een stakersvergoeding en de vakbond betaalt de gerechtelijke kosten.
“We kregen ook heel veel steun van het publiek en van stadspersoneel en werknemers van de post. Gemeenschapsgroepen van migranten, studentenvakbonden en andere kleine vakbonden gaven ook veel steun. De lokale bevolking is erg positief, er is amper enige vijandigheid. Alternative Socialiste heeft ons ook van bij het begin enorm gesteund.”
Wat kunnen onze lezers doen om jullie te steunen?
“Dit is een van de eerste stakingen in Canada waar een minimumloon van 15 dollar per uur geëist wordt. De staking is dan ook van nationaal belang.
“Activisten en syndicalisten kunnen ons steunen door steunberichten te sturen naar PSAC Local 10333 – Travailleurs du Vieux Port Montréal, Boite Postale 116, Succursale Place D’Armes, Montréal, Québec H2Y 3H8 en protestmails naar premier Trudeau (justin.trudeau@parl.gc.ca) om de regering aan te zetten tot steun aan het personeel van de oude haven.”

Foto: alternativesocialiste.org -
Wereld Sociaal Forum in Montréal (Québec)
Op dit ogenblik vindt in Montréal, Québec, het Wereld Sociaal Forum plaats. Er zijn 1.102 organisaties uit 120 landen vertegenwoordigd op dit WSF. Op vijf dagen worden ongeveer 1.300 activiteiten gehouden. Enkele LSP-militanten nemen er deel aan de internationale interventie van het Committee for a Workers’ International (CWI) met kameraden uit Québec, Canada, Verenigde Staten en België. Er was gisteren een eerste meeting over de nood aan een linkerzijde die breekt met het besparingsbeleid en de lessen uit Syriza, Podemos en Bernie Sanders. Op deze meeting waren er ongeveer 70 aanwezigen. Tussen de meetings in voeren onze militanten campagne met onder meer een infostand waar heel wat discussies gevoerd worden. Er is een grote interesse in onze publicaties, vooral in de krant ‘Offensive’ van onze zusterorganisatie in Québec. Het WSF wordt aangegrepen voor een eerste abonnementencampagne voor ‘Offensive’.
Hieronder een reeks foto’s vanuit Montréal van de meeting gisteren, onze infostand en de openingsbetoging met enkele duizenden aanwezigen.
-
Naar een nieuwe hete lente in Québec? Studenten in actie
Verslag vanuit Québec door Deirdre Grégoire van Alternative Socialiste
Momenteel zijn meer dan 35.000 studenten in staking in Québec. Op 2 april kwamen er 75.000 studenten op straat tegen de besparingsplannen van de liberale regering. De aantallen zijn indrukwekkend, maar verbleken nog als we ze vergelijken met de mobilisatie vna 2012. De repressie door de regering, de politie en zelfs de administraties van de universiteiten is fel. Tien studenten riskeren van hun unief uitgesloten te worden wegens betrokkenheid bij politieke acties. De politie betrad verschillende campussen om een bevelschrift tot de heropstart van de lessen af te dwingen.In de lente van 2012 kende Québec de grootste studentenbeweging uit de Canadese geschiedenis. Op het hoogtepunt waren meer dan 300.000 studenten in staking in universiteiten en hogescholen doorheen de provincie. Op 22 maart 2012 betoogden 200.000 studenten en werkenden tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld dat voorgesteld werd door de liberale regering-Charest. Er is heel wat discussie of die beweging succesvol was, maar er waren wel twee duidelijke gevolgen. De nieuwe regering die in de herfst aan de macht kwam, moest de verhoging van het inschrijvingsgeld intrekken. En het niveau van politieke bewustzijn van een hele generatie studenten was opmerkelijk verhoogd.
Doorheen 2012-2014 gingen studenten op zoek naar methoden om hun politieke energie te uiten. Het gaf mee aanleiding tot de beslissing van Alternative Socialiste om een breed studentencomité op te zetten aan UQAM, het centrum van het studentenactivisme in Montréal. Dat werd “Etudiant-e-s socialistes UQAM” (Socialistische Studenten UQAM). Het doel was om socialisten en marxisten aan de universiteit bijeen te brengen. We moedigden leden aan om een rol te spelen op de algemene vergaderingen van de studentenvakbonden en om daar eisen naar voor te schuiven om de belangen van zowel studenten als werkenden te verdedigen.
De groep ‘Comité Printemps 2015’ (Comité Lente 2015) werpt zich nu op als de leidinggevende factor in de studentenrevolte. Het comité bracht studenten bijeen die al geradicaliseerd waren en doet weinig inspanningen om alle studenten te betrekken bij het verzet. De drie nationale studentenvakbonden, waaronder ook de meer militante studentenfederatie ASSÉ, hadden jarenlang voorbereidend werk verricht voor de staking van 2012 om te bouwen naar een momentum. De acties vandaag werden snel in elkaar gezet, soms nadat ze slechts met enkele stemmen verschil werden goedgekeurd. ASSÉ heeft een sterke democratische structuur met verkozen vertegenwoordigers die op elk ogenblik verantwoording aan de leden verschuldigd zijn. ‘Comité Printemps 2015’ beweert een horizontale structuur te kennen zonder leiding. Er zijn geen specifieke cmapagnes of eisen buiten die van een algemene staking tegen het besparingsbeleid. Alle beslissingen worden genomen door onverkozen subcomités die geen verantwoording verschuldigd zijn.
Ondanks het gebrek aan democratische leiding in de huidige beweging en de ietwat arrogante houding die wordt aangenomen tegenover studenten die nog niet bij de beweging betrokken zijn, maakt de beweging duidelijk dat er nog steeds een grote groep studenten bereid is om de strijd te voeren. Veel anderen zouden bij de beweging aansluiten indien er duidelijke doelstellingen waren en democratische organen om de actie te organiseren zodat de volledige studentenbevolking zich achter de beweging kan scharen en een actieve rol kan spelen in de beslissingen over zowel de eisen als de toekomstige acties.
De repressie door de staat en de autoriteiten aan de universiteiten toont aan dat de heersende klasse bang is van de studentenbeweging en van het spook van strijd zoals drie jaar geleden. Om met de studenten verworvenheden af te dwingen, moeten ze sterke banden hebben met de georganiseerde arbeidersbeweging die ook steeds meer actie onderneemt tegen het besparingsbeleid. De woede over de aanvallen op de lonen, pensioenen en uitkeringen heeft al geleid tot massale betogingen de voorbije maanden. Er zijn heel wat stakingsacties gepland in de komende periode. Een dag waarop alle acties samenkomen, in de vorm van een algemene 24-urenstaking, gevolgd door een opbouwend actieplan, zou een goede stap zijn om de werkenden en studenten samen te brengen in een massale strijd tegen deze besparingsregering.
-
Hoe stoppen we de besparingen in het hoger onderwijs?

Studentenbetoging in Québec in 2011 De woede rond de besparingsplannen is groot. En terecht! Iedereen, scholier, student of werkende, is de dupe van de maatregelen die Bourgeois I wil doorvoeren. Maar met woede en verontwaardiging alleen zullen we de besparingen niet stoppen. Daarvoor moeten we een krachtsverhouding uitbouwen: een massale beweging van studenten, scholieren en personeel die samen in actie komen!
Dossier door Mathias (Antwerpen) uit de oktobereditie van ‘De Linkse Socialist’
Voor democratische actiecomités!
Een dergelijke beweging uitbouwen, kan enkel door studenten en scholieren actief te betrekken. Laat ons daarom actiecomités oprichten op elke universiteit, hoge- en middelbare school in Vlaanderen. Deze comités kunnen ruimte scheppen om van onderuit een beweging uit te bouwen. Het laat studenten toe om te discussiëren en democratisch te beslissen over de eisen die we gebruiken en de acties die we zullen organiseren. Deze actiecomités zullen ook woordvoerders, organistoren en vertegenwoordigers verkiezen. Alle studenten, studentenorganisaties en personeelsleden die de strijd willen aangaan, moeten er een plaats in vinden.
De kracht van zo’n democratische strijdorganen werd al aangetoond bij het studentenprotest van 2011 in Québec. De rechtse Québecse regering besloot toen om het inschrijvingsgeld op te trekken met 1.650 CAD (Canadese Dollar), een verhoging van 75%. De studenten pikten dit niet en kwamen massaal in actie.
De meerderheid van de Québecse studenten is aangesloten bij een van de vier grote studentenvakbondsfederaties. Na enkele waarschuwingsacties gericht naar de regering, besloten deze om een algemene studentenstaking van onbepaalde duur te organiseren. De respons van de studenten was enorm: 100.000’en studenten gingen gedurende vijf maanden in staking. Op het hoogtepunt waren er 215.000 studenten in staking en betoogden er 310.000 studenten in verschillende steden!
De regering probeerde de beweging met brute repressie te breken. Op een gegeven moment werd er de beruchte wet 78 gestemd in het Québecse parlement. Acties rondom campussen werden verboden. Wie toch in actie kwam, riskeerde een boete van 1.000 tot 7.000 CAD. Indien je een leidinggevende functie had bij een studentenvakbond liep dat zelfs op tot 35.000 CAD. Bovendien kreeg de studentenvakbond zelf daar nog eens een boete van 125.000 CAD bovenop.
Verder verbood wet 78 zowat alle vormen van protest in de meeste steden en werd het de politie toegestaan om zelfs de meest omstreden repressiemiddelen te gebruiken. Studentenbetogingen of -acties gingen steevast gepaard met de nodige wolken traangas en op sommige momenten werden er zelfs rubberkogels afgeschoten.
Maar repressie was niet meer in staat om de beweging te breken. Het was onmogelijk om de lessen nog te laten doorgaan en het academiejaar werd uiteindelijk noodgedwongen afgelast. Na een verkiezingsnederlaag van de rechtse regering werd de verhoging van het inschrijvingsgeld afgevoerd.
Dat alles was enkel mogelijk doordat de beweging van onderuit werd opgebouwd en elke student op een democratische wijze kon deelnemen. Dagelijks vonden er op de verschillende universiteiten en hogescholen algemene studentenvergaderingen plaats. Vaak zat men daar met honderden of zelfs duizenden studenten. Er werd gediscussieerd over de politieke ontwikkelingen, over welke actiemethoden er gebruikt werden en waar en wanneer de acties plaatsvonden.
Bovendien zorgden deze algemene vergaderingen ervoor dat de studenten ook betrokken waren bij de onderhandelingen met regering. En maar goed ook. Midden in de protestbeweging probeerde de leiding van de rechtsere studentenvakbonden het op een akkoordje te gooien met de regering. De verhoging van het inschrijvingsgeld zou niet over vijf maar over zeven jaar gespreid worden en er zou een commissie komen waar ook studenten in zetelen. Deze commissie moest dan beslissen over hoe er bespaard zou worden. Er zou m.a.w. geen enkele eis van de studenten worden ingewilligd. Het voorstel werd massaal weggestemd: ongeveer 324.000 studenten stemden tegen en slechts 4.600 voor! Zonder deze mogelijkheid om democratisch beslissingen te nemen, had de beweging waarschijnlijk op een nederlaag uitgedraaid.In Vlaanderen werden er vanuit de studentenraden al de eerste actiecomités opgericht. Deze moeten verder uitgebouwd worden naar representatieve democratische strijdorganen. Een belangrijke eerste stap is om in de verschillende steden een open en democratische algemene studentenvergadering bijeen te roepen. Vervolgens zouden de actiecomités op de verschillende hogescholen, middelbare scholen en universiteiten moeten worden uitgebouwd.
Voor een actieplan!
Simpelweg vergaderen zal de Vlaamse regering niet van gedachten doen veranderen. Daarvoor moeten we op straat komen! Niet zomaar één keer, dat zal niet voldoende zijn. De strijd moet gevoerd worden op basis van een opbouwend actieplan tot de regering de besparingsmaatregelen intrekt.
De petitie die al werd opgestart is een uitstekend middel om studenten aan te spreken, te informeren en te activeren. Mediagenieke en ludieke acties zijn nuttig om de beweging in de kijker te zetten. Maar we hebben ook nood aan actiemomenten waar studenten massaal aan deelnemen en die echt de kracht van de beweging tonen. In eerste instantie kunnen we mobiliseren naar lokale acties op de campussen. Die acties kunnen dienen om op te roepen voor regionale betogingen in de verschillende studentensteden. Deze regionale betogingen kunnen op hun beurt het startpunt zijn van een campagne voor een nationale betoging tegen de besparingen in het onderwijs.
Verder moeten we ook al eens nadenken over welke stappen we na zo’n nationale betoging kunnen nemen indien de regering vasthoudt aan haar besparingsplan. In Québec was de studentenstaking de centrale strijdmethode. Het legde niet alleen het hele academische leven stil, maar gaf de studenten ook de tijd om deel te nemen aan de algemene vergaderingen en de verschillende acties.
Een nationale betoging zou een perfect moment zijn om op te roepen voor algemene studentenstaking van 24 uur. Het zou de druk op de regering nog verder opvoeren. Bovendien kan zo’n studentenstaking makkelijk worden uitgebreid naar één van 48 uur of zelfs een week.
Tegen alle besparingen!
Hoe breder de beweging gedragen wordt, hoe sterker ze staat, dat spreekt vanzelf. We mogen ons daarom niet beperken tot slogans tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld. Anders zou de besparing volledig op het personeel kunnen worden afgewenteld, zo ontstaat de ruimte voor de regering om personeel en studenten tegen elkaar op te zetten.
We moeten duidelijk zijn: al 30 jaar wordt er bespaard op onderwijs, elke bijkomende besparing is onaanvaardbaar! Er is nood aan massale publieke investeringen in het onderwijs. Een verhoging van het onderwijsbudget naar een bedrag ter waarde van 7% van het BBP moet dat mogelijk maken.
Onder de huidige economische omstandigheden zal het enorm moeilijk zijn om zo’n herinvestering af te dwingen. Studentenprotest alleen zal daar niet genoeg voor zijn. Dat is één van de negatieve lessen van de studentenbeweging in Québec. Want vergeleken met de omvang van die beweging, zijn de resultaten ervan uiteindelijk beperkt.
Het fundamentele probleem was dat de beweging zich voornamelijk beperkte tot studenten. Een studentenstaking, hoewel lastig, raakt de regering en de patroons niet waar het pijn doet: in hun portefeuille. Hadden de studenten erin geslaagd om de georganiseerde arbeidersbeweging in het protest te betrekken, dan had er veel meer afgedwongen kunnen worden. Het probleem was dat geen enkele studentenvakbond met een concreet actieplan naar buiten kwam dat opriep voor een algemene 24-urenstaking in Québec. De noodzaak ervan werd echter wel duidelijk voor de studenten. Dat uitte zich bijvoorbeeld in de eis van CLASSÉ, de linkse studentenvakbond, voor een “sociale staking”. Het bleef echter bij deze vage omschrijving.
Verder moeten we ons ook uitspreken over andere besparingen die de verschillende rechtse regeringen willen doorvoeren. Want besparen op onderwijs mag dan wel schandalig zijn, het zou even schandalig zijn te stellen dat het geld dan maar gezocht moet worden bij kinderopvang, rusthuizen of het openbaar vervoer. Haal het geld waar het zit! Bij de 1% rijken met hun enorm vermogen en de grootste bedrijven die amper belastingen betalen!

