Tag: Podemos

  • Na de verkiezingen in Madrid. Offensief socialistisch programma nodig tegen rechts en extreemrechts

    Pablo Iglesias. Foto vanop zijn Twitter-account

    De verkiezingen in Madrid waren bijzonder gepolariseerd. De conservatieve Volkspartij (Partido Popular, PP) haalde het ten koste van de rechts-populistische partij Ciudadanos en de voormalige linkse partij PSOE.

    Artikel door John Hird (Socialismo Revolucionario – ISA in de Spaanse staat)

    De duidelijke overwinning van de rechtse PP is een bittere pil voor de arbeiders, jongeren en al diegenen die het afgelopen jaar hebben geleden onder de COVID19-pandemie. Vooral de gezondheidswerkers, die dapper hebben geprobeerd om het abominabele en soms misdadige beheer van de crisis door de regionale regering van de PP, onder leiding van Isabel Diaz Ayuso, te boven te komen, zullen moeite hebben om te begrijpen hoe dit kon. Bij het begin van de crisis in maart vorig jaar werden bejaarde bewoners van geprivatiseerde bejaardentehuizen letterlijk aan hun lot overgelaten door de regering in Madrid.

    De opkomst voor deze verkiezingen was hoog: 75,9%. Dat was 11% meer dan in 2019 en het is veel voor een regionale verkiezing. Dit is een uitdrukking van de gepolariseerde sfeer tijdens een campagne waarin Pablo Iglesias, leider van Unidas Podemos, ontslag nam als vicepremier in de Spaanse regering om de campagne van zijn partij te leiden. Linkse leiders kregen tijdens deze campagne te maken met intimidatie en doodsbedreigingen.

    De verkiezingen leverden duidelijke winnaars en verliezers op. De PP won 35 zetels en zag haar stemmenaantal met 864.000 stijgen. Het rechts-populistische Ciudadanos verloor al haar 26 zetels en meer dan 500.000 stemmen, die wellicht grotendeels naar de PP gingen. Het neofascistische VOX haalde één extra zetel en komt daarmee op 13. Het won 35.000 stemmen. Ayuso en de PP zullen een regering kunnen vormen met de steun of onthouding van Vox.

    De PSOE, de sociaaldemocratische partij die de Spaanse regering leidt, was de grote verliezer en ging van de grootste partij met de meeste stemmen en zetels in 2019 naar de derde partij achter Más Madrid, de gematigde afsplitsing van Podemos.

    Ondanks een spraakmakende campagne onder leiding van Pablo Iglesias behaalde Unidas Podemos (UP) slechts drie zetels meer en een matige stijging van het aantal stemmen.

    Verkiezingen zijn altijd slechts een momentopname van stemmingen en ontwikkelingen in de samenleving, maar de verkiezingen in Madrid werpen wel een aantal fundamentele vragen op waar marxisten zich serieus mee bezig moeten houden.

    Schuiven Madrid en Spanje naar rechts op?

    De PP en Vox stelden de verkiezingen voor als een keuze tussen “Vrijheid of Communisme”, terwijl Iglesias stelde dat het ging om “Democratie of Fascisme”. Zoals eerder vermeld kreeg Pablo Iglesias vier kogels in de post met een doodsbedreiging aan het adres van hem en zijn partner en ouders. In een radiodebat daagde hij de Vox-kandidate uit om de doodsbedreigingen te veroordelen. Toen zij dat weigerde, verliet hij het debat, gevolgd door de kandidaten van PSOE en Más Madrid.

    Pablo Iglesias nam terecht ontslag als vice-premier en gooide zich op de verkiezingen  in Madrid om de confrontatie met de PP en Vox aan te gaan. Zijn campagne heeft veel werkenden en vooral veel jongeren wakker geschud voor de dreiging van extreemrechts. Helaas was het te weinig en kwam het te laat. Bovendien was Iglesias bezoedeld door zijn betrokkenheid bij de coalitieregering.

    Socialismo Revolucionario – ISA in de Spaanse staat – stelde ten tijde van de vorming van de coalitieregering van PSOE en Unidas Podemos dat UP beter de PSOE-regering van buitenaf had gesteund om rechts te blokkeren dan dat het er een onderdeel van werd. Hierdoor werd de politieke onafhankelijkheid van UP in de oppositie op het spel gezet. De partij raakte nog meer geïsoleerd van de werkenden en de strijd op straat. We stelden toen: “Deze terugtrekking uit de straten en volledige deelname aan het institutionele spel had er al voor gezorgd dat de UP veel stemmen en zetels had verloren tijdens de laatste verkiezingen. De steun kan nog verder afnemen ten gunste van andere krachten die worden gezien als meer ‘anti-systeem’. Vanuit dit oogpunt zou het extreemrechtse Vox zich kunnen positioneren als een anti-systeemkracht en nog meer steun kunnen verzamelen.”

    Helaas is dit perspectief door de gebeurtenissen bevestigd en heeft Iglesias nu zijn ontslag aangekondigd uit de leiding van Podemos, en uit de politiek in het algemeen, vanwege het falen van zijn strategie.

    Ayuso slaagde erin het schandaal van de sterfgevallen in de bejaardentehuizen, de gevolgen van de jarenlange onderinvestering van de PP in de Madrileense gezondheidszorg, waardoor het aantal COVID19-gevallen in de regio hoger ligt, en hun algemene wanbeheer van de crisis de baas te blijven. Ayuso stelde zich op als een soort Spaanse Trump, die de “vrijheid” verdedigde om de economie draaiende te houden tegen de beperkingen opgelegd door de PSOE-regering. Zich beroepend op de “vrijheid” van de Madrilenen, negeerde zij de aanbevelingen van de regering om het bruisende nachtleven van de hoofdstad te sluiten in reactie op de pandemie, en heeft zij erop aangedrongen bars en restaurants open te houden, ondanks enkele van de hoogste COVID-19-infectiecijfers van het land. Ayuso is er met de hulp van de pers in geslaagd een laag van kleine ondernemers rond zich te mobiliseren bij de verkiezingen.

    Ayuso en de nationale leider van de PP, Pablo Casado, stellen hun overwinning voor als de eerste stap om zich te ontdoen van de Spaanse regering onder leiding van Pedro Sánchez. “¡Madrid es España!” (Madrid is Spanje) riepen ze op de verkiezingsavond toen ze de felicitaties van VOX in ontvangst namen.

    VOX roept openlijk op tot het verbieden van alle partijen die het “uiteenvallen van de Spaanse staat” steunen, inclusief de pro-onafhankelijkheidspartijen in Catalonië en Baskenland. Het succes van rechts in Madrid zal de onopgeloste nationale vraagstukken nog verergeren.

    De verkiezingen waren een kans en een test voor links. Aan het begin van de campagne stelde Iglesias aan Más Madrid voor om een gezamenlijke campagne te voeren en zich te verenigen tegen rechts. Zijn vroegere kameraad Iñigo Errejón, nu leider van Más Madrid, en de daarmee geassocieerde Mas Pais in het Spaanse parlement, en de Madrileense kandidate Mónica García weigerden. De verdeeldheid van links was een demoraliserende factor voor veel arbeiders en jongeren. Ondanks de hogere opkomst bij de verkiezingen hebben toch nog meer dan 1 miljoen mensen niet gestemd.

    De verkiezingen van Madrid hebben een verdere polarisatie van de samenleving aan het licht gebracht, tussen klassen, regio’s en de historische naties. Zij hebben ook het werkelijke beleid van de PP en hun junior partners VOX op tafel gelegd.

    VOX heeft zich verbonden tot een reeks eisen die de ultraconservatieve katholieke organisatie Hazte Oír vóór de verkiezingen had opgesteld. De lijst met zes punten omvat een toezegging om de toegang tot het recht op abortus en euthanasie te blokkeren, en om regionale wetten in te trekken die mensen beschermen tegen discriminatie op grond van hun seksuele geaardheid.

    In 2019 financierde Hazte Oír een bus om door het land te toeren met een campagne tegen ‘feminazis’ en tegen de Spaanse wet op gendergeweld. De belangrijkste boodschap op de bus luidde: “Het is geen gendergeweld, het is huiselijk geweld.” Op de bus stond een afbeelding van Adolf Hitler met make-up op en een feministisch symbool op zijn militaire pet, met daarboven de hashtag “#StopFeminazis”.

    Maar het is niet alleen VOX dat deze ultra-reactionaire ideeën steunt. Voordat Ayuso de eerste keer tot premier van Madrid werd benoemd, vertelde ze in januari 2019 aan de krant El País dat “abortus niet het recht van een vrouw is.” Haar andere uitspraken waren onder meer: “Ik maak me zorgen dat er nooit rekening wordt gehouden met de vader en dat het bijna wordt gebruikt als een anticonceptiemethode” en: “Ik criminaliseer niemand, maar een zeer hoog percentage [van de vrouwen die abortus plegen] zijn immigranten of vrouwen zonder middelen die het voor de tweede of derde keer doen.” Als Ayuso deze achterlijke standpunten werkelijkheid probeert te maken als premier van Madrid, dan zal dit leiden tot enorme reacties van vrouwen op straat.

    Uitdagingen voor links

    De verkiezingen van Madrid laten zien dat links voor heel wat uitdagingen staat. Rechts en extreemrechts zijn georganiseerd en hebben een visie op wat ze willen bereiken. Hun reactionaire discours is “genormaliseerd” in de pers en zelfs in de talkshows overdag op televisie.

    Links moet activisten en leiders ontwikkelen die de moed hebben om de fascisten te bestrijden, maar die ook verder durven gaan dan een vage en vriendelijke verdediging van ‘democratie’. Er is nood aan een radicaal programma dat echte verandering brengt in het leven van mensen uit de arbeidersklasse. De ultra-rechtse en fascistische ideeën zullen worden verslagen door de eenheid van de arbeidersklasse rond een programma om de maatschappij te veranderen. Een oproep om de status quo te handhaven inspireert niet en zal de reactie alleen maar aanmoedigen. Vooral in het midden van de Covid-crisis moet de arbeidersklasse zich mobiliseren rond een programma dat opkomt voor gratis gezondheidszorg van goede kwaliteit voor iedereen, en voor een garantie dat inkomens en levensstandaarden worden beschermd.

    De propagandatechnieken die VOX gebruikte, waren in Duitsland al beproefd door de nazi’s. De partij maakte op reusachtige billboards reclame voor de kosten die niet-begeleide minderjarige migranten voor de regio Madrid met zich meebrengen. De woorden die werden gebruikt om Pablo Iglesias te ontmenselijken, zoals “rat” en “gebochelde”, weerspiegelen de strategieën die de nazi-partij van Hitler gebruikte om miljoenen wanhopige Duitsers voor zich te winnen in hun streven om niet alleen de Joden, maar ook gehandicapten en zieken te vervolgen en uit te roeien.

    De overwinning van rechts in Madrid is een ernstige waarschuwing. Links moet deze waarschuwing openlijk en dringend bespreken met alle geledingen van de samenleving die zich willen verzetten. Het is bijzonder dringend om te reageren op de vooruitgang van VOX in sommige volksbuurten. Dit vraagt om antiracistische en antifascistische campagnes, vooral onder de jongeren maar ook onder de werkenden. VOX lanceerde zelfs een reactionaire ‘vakbond’ onder de wel erg verkeerd gekozen naam Solidaridad.

    Deze verkiezingen tonen een grote proteststem tegen het beleid van de regerende coalitie en tegen de aanpak van de Covid-19-crisis. Het afgelopen jaar hebben arbeiders hun leven op het spel gezet en de economie en de samenleving draaiende gehouden, maar toch waren er in het parlement bijna geen authentieke stemmen die de behoeften en aspiraties van de arbeidersklasse verwoordden. Er zijn geen stemmen opgegaan tegen de banken, multinationals en grote bedrijven die profiteren van de pandemie en werknemers ontslaan. Ondanks de PSOE-UP coalitie is er in het parlement niet gesproken over een socialistisch programma om ons uit deze puinhoop te halen. De nederlaag is ook de zware prijs die de linkerzijde rond de UP betaalt voor deelname aan de PSOE-regering op basis van een vage ‘nationale eenheid’. Dit betekende dat er geen echte politieke oppositie was tegen de aanpak van de Covid-19-crisis door de regionale regering van Ayuso in Madrid, ondanks de enorme woede van arbeiders, in het bijzonder uit de zorg.

    Socialisten en mensen uit de arbeidersklasse kunnen de klassenstrijd niet ‘opgeven’. Velen zullen teleurgesteld zijn over wat er in Madrid is gebeurd, maar de omstandigheden dwingen ons om te blijven vechten. Een deel van die strijd bestaat uit het begrijpen van wat er gebeurt. Pablo Iglesias trekt zich terug uit de politiek, wij dringen er bij activisten op aan om net actiever te worden en aan te sluiten bij de strijd om de beweging te versterken met duidelijke socialistische ideeën.

  • Links aan de macht. De ervaring van Barcelona

    In mei 2015 kwamen in Spanje verschillende gemeentebesturen aan de macht op basis van linkse eenheidslijsten. Dit was onder meer het geval in Barcelona en Madrid. De basis voor het succes bij de verkiezingen lag bij de mobilisaties tegen het besparingsbeleid na de crisis van 2008. De economische moeilijkheden werden versterkt door de besparingen en zorgden voor een enorm ongenoegen. Dit leidde in 2011 tot de beweging van de ‘indignados’ (verontwaardigden), bewegingen voor de verdediging van de openbare diensten en drie algemene 24-urenstakingen in 2012 en 2013.

    Artikel door Marisa (Brussel), geschreven voor het referendum van 1 oktober en de ontwikkelingen daarna

    Het PAH, Platform van Slachtoffers van Hypotheekkredieten, werd een sociale beweging die in heel de Spaanse staat sterk stond. Het platform komt op voor het recht op huisvesting op een ogenblik dat de immobiliënzeepbel spat. De woordvoerder van PAH, Ada Colau, trok de lijst ‘Barcelona en Comú’ bij de lokale verkiezingen. Aan die eenheidslijst namen zowel Podemos als Izquierda Unida (IU, Verenigd Links) deel.

    Een plan tegen armoede

    Eén van de centrale elementen in het programma van Barcelona en Comú bestaat uit de strijd tegen armoede: uithuiszettingen stoppen, publieke basisdiensten herstellen, een sociaal noodplan voor de allerarmsten en een verlaging van de lonen van de verkozenen tot maximum 2.200 euro per maand. Ada Colau werd in 2015 verkozen als burgemeester van Barcelona, de eerste vrouw en de eerste burgemeester die niet tot een traditionele partij behoort. Het is een belangrijke stap vooruit omdat het duidelijk maakt dat we in de strijd tegen besparingen kunnen winnen. De overwinningen van de linkse eenheidslijsten in de lokale verkiezingen van 2015 zouden mee leiden tot Unidos Podemos, de eenheidslijsten van Podemos en IU in de parlementsverkiezingen van 2016.

    De ervaring van onder meer Barcelona is belangrijk voor de linkerzijde in heel Europa. Na de helft van de termijn zijn er heel wat positieve maatregelen doorgevoerd. Zo is er in de strijd tegen ondervoeding van kinderen drie keer meer geld vrijgemaakt voor sociale bijstand en maaltijden op school. Er kwam steun voor eenoudergezinnen en gezinnen in armoede met kinderen jonger dan 16 jaar. De kost voor kinderopvang neemt af met 62%. De centrale regering in Madrid onderneemt niets om vluchtelingen te verwelkomen, waardoor Barcelona zichzelf uitgeroepen heeft tot “gastvrije stad” waar asielzoekers en al wie geen hulp van de overheid krijgt welkom is.

    Strijd voor betaalbare huisvesting

    Het stadsbestuur heeft een bemiddelingsdienst opgezet voor mensen die hun huisvesting dreigen te verliezen. Er was in 2016 een afname van het aantal uithuiszettingen met 8%. Het aantal gevallen waar de stad tussenkwam en een oplossing vond, is verdubbeld. Die cijfers geven echter ook aan dat de uithuiszettingen niet gestopt zijn: er zijn er nog steeds gemiddeld 8 tot 10 per dag. Volgens PAH is er een verschuiving in de redenen voor uithuiszetting: in 93% gaat het om achterstand met de huur en niet met de hypotheek. De speculatie heeft geleid tot enorm hoge huurprijzen. Ook wie werk heeft, is vaak niet in staat om de hogere huurprijs op het einde van een contract op te hoesten. Toerisme is belangrijk voor de inkomsten en de werkgelegenheid, maar de massale omvang ervan en misbruik met praktijken als Airbnb dragen bij tot de opwaartse druk van de huurprijzen.

    De komende 10 jaar wil het stadsbestuur 18.500 betaalbare wooneenheden creëren. De afgelopen twee jaar kwamen er 750 bij en er is al een krediet van 125 miljoen euro bij de Europese Investeringsbank om 2.200 publieke huurwoningen te bouwen. Geen enkel ander bestuur realiseerde een dergelijke uitbreiding van de sociale huisvesting. Maar het volstaat niet om de tekorten op te vangen. Het PAH publiceerde recent een rapport waarin het positief is over de vooruitgang op vlak van bemiddeling tegen uithuiszettingen, maar waarin het tegelijk verklaart dat het beleid van de vroegere woordvoerder van het platform onvoldoende is. Het platform eist dat het aandeel van sociale huisvesting opgetrokken wordt van de huidige 1%, een historisch opgebouwd tekort, tot 15%. Dit betekent dat er de komende tien jaar 120.000 nieuwe sociale wooneenheden nodig zijn of meer dan 10.000 per jaar. Het stadsbestuur komt niet in de buurt van dat aantal.

    Wij zijn het eens met het PAH. Een drastische uitbreiding van de sociale huisvesting is de beste manier om een neerwaartse druk te zetten op de huurprijzen op de private markt. Een drastische uitbreiding van de sociale huisvesting laat bovendien toe om degelijke jobs met goede lonen en arbeidsvoorwaarden te creëren in de bouwsector. Enkel op deze manier kan de vermarkting en speculatie van huisvesting gestopt worden. De stad kan zich ook uitroepen tot “zone zonder uithuiszettingen” waarbij banken die tot uithuiszettingen overgaan geboycot worden en waarbij de massale steun van de bevolking wordt gemobiliseerd om de uitvoering van uithuiszettingen onmogelijk te maken.

    Het recht op water en energie garanderen

    Een ander probleem waarmee het gemeentebestuur geconfronteerd werd, was het toepassen van het plan tegen energie-armoede. In de openbare aanbesteding (tendering) voor de elektriciteitsbevoorrading van de stad had Ada Colau een sociale clausule toegevoegd om de leverancier te verplichten om de helft van de kost voor het oplossen van energie-armoede te dragen. De twee grootste energiebedrijven (Endesa en Gas Natural Fenosa) beslisten hierop om geen aanbod te doen en bovendien een proces te beginnen wegens ‘inbreuk op de vrije concurrentie.’ De openbare aanbesteding zat hierdoor vast en het minimale sociale programma werd geblokkeerd door de wetten die de concurrentie en eigenlijk vooral de winsten beschermen.

    Het maakt duidelijk dat we ons niet moeten richten op de goede wil van private bedrijven om zelfs maar een kleine sociale maatregel te nemen. Zelfs als er beperkingen worden opgelegd, dan nog vinden bedrijven duizenden manieren om eraan te ontsnappen. De stad besliste om een publiek energiebedrijf op te zetten met hernieuwbare energie: Barcelona Energia. Maar eens te meer werd de wet op de concurrentie ingeroepen om de impact ervan te beperken: de publieke sector mag niet meer dan 20% van de totale markt in handen hebben. Het publieke energiebedrijf mag enkel elektriciteit leveren aan de publieke administratie en aan 20.000 gezinnen.

    Vandaag maken private bedrijven grote winsten op basis van diensten die als fundamentele rechten voor de bevolking zouden moeten gelden. De enige manier om die dienstverlening centraal te stellen, is door de hele sector in publieke handen te nemen met democratische controle en beheer door de gemeenschap. Het stadsbestuur wilde de watervoorziening in publieke handen nemen. Dat gebeurt niet zonder verzet van Agbar, het private waterbedrijf van Barcelona, dat aankondigde een schadevergoeding van 1 miljard euro te eisen indien het bestaande contract wordt opgezegd.

    De beperkingen overstijgen

    Als alle regels en beperkingen van het systeem aanvaard worden, is het quasi onmogelijk om diensten in publieke handen te nemen. Ondertussen zijn er voor privatiseringen en uitbestedingen tal van mogelijkheden. Om de strijd te winnen, zal het stadsbestuur buiten de instellingen moeten treden en zich baseren op de kracht van de massa’s. Door haar verleden als woordvoerder van het PAH kent Ada Colau de kracht van de beweging als deze vastberaden strijdt tegen onrechtvaardige wetten. We betreuren dat ze de voorbije periode geen gebruik maakte van die kracht om de obstakels voor de realisering van haar programma te overwinnen. De maneuvreerruimte binnen het kader van de wettelijke begroting is erg beperkt en laat slechts enkele dringende sociale maatregelen toe. Om een massaal publiek investeringsplan in huisvesting, openbare diensten, hogere lonen en arbeidsvoorwaarden, … te realiseren, moeten de budgettaire beperkingen verworpen worden.

    ‘Barcelona en Comú’ geeft er momenteel de voorkeur aan om met de Socialistische Partij van Catalonië (PSC) een bestuurscoalitie te vormen. Wij denken dat er voor het realiseren van het antibesparingsprogramma van Ada Colau een confrontatie nodig is met recht, de werkgevers, de regionale en de centrale regering. De sociaaldemocraten van de PSC zullen daar nooit toe bereid zijn. Het is niet gemakkelijk om een minderheidsbestuur te vormen, een links bestuur moet zich dan ook naar krachten buiten de gemeenteraad richten. Daar is er wel een grote meerderheid die bereid is om deel te nemen aan strijd voor concrete doelstellingen. De publieke druk en massamobilisaties zouden het bestuur toelaten om juridische betwistingen te doorstaan.

    Werkenden in strijd vormen een kracht tegen besparingen

    Strijd loont. Dat is wat het metro- en buspersoneel in Barcelona heeft aangetoond na twee jaar strijd met de directie. Er is een loonsverhoging bekomen bovenop een vermindering van het aantal deeltijdse en tijdelijke contracten. Een aantal arbeiders die uitbesteed waren worden terug in het bedrijf opgenomen.

    Toen het linkse bestuur met wortels in de sociale bewegingen aan de macht kwam, dachten de arbeiders dat het moment gekomen was om het eerder prijs gegeven terrein te heroveren. Er was achteruitgang door besparingen op het openbaar vervoer en het personeel wilde dat ongedaan maken. We betreuren de opstelling van Colau in dit conflict: ze beschuldigde de arbeiders ervan ‘bevoorrecht’ te zijn waarbij ze verkeerde cijfers over hun lonen gebruikte om de stakers te discrediteren. De echte privileges bevinden zich bij de directie waar er lonen van meer dan 100.000 euro zijn met een opslag van 14,27% op vier jaar tijd! In dezelfde periode stagneerden de lonen van het personeel en leidde de privatisering van diensten tot de afbraak van de voorwaarden van personeel dat uitbesteed werd.

    De opstelling van Colau toont de beperkingen als er wordt vertrokken van de beperkte middelen. Het leidt ertoe dat werkenden ervan beschuldigd worden een ‘elite’ te vormen waarbij hun belangen tegenover die van de armsten geplaatst worden om hen te discrediteren. Het personeel werd tegen de gebruikers uitgespeeld met de stelling dat de tarieven zouden verhogen om de eisen in te willigen. Dit zijn zware fouten en we hopen dat de burgemeester zich in het vervolg aan de kant van de strijd schaart en personeel in actie net ziet als een kracht om vooruit te gaan.

    De bevolking is bereid om in actie te komen en voor betere sociale voorwaarden te strijden. In februari van dit jaar waren er een half miljoen betogers voor een beter onthaal van vluchtelingen, waarbij de hypocrisie van zowel de centrale als de regionale regeringen onder vuur werd genomen. Het linkse stadsbestuur speelde een belangrijke rol in die mobilisatie. Waarom gebruikt het stadsbestuur de kracht van sociale mobilisatie niet om ook de strijd op het lokale toneel te versterken?

    Voor een front van rebelse steden tegen besparingen

    Het is niet voor het eerst dat een lokaal links bestuur voor een dergelijke uitdaging staat. In 1982 becijferde Militant, de marxistische vleugel binnen het Britse Labour, dat de stad Liverpool 30 miljoen euro extra nodig had om aan de noden te voldoen. Militant stelde dat het stadsbestuur best een illegale deficitaire begroting kon indienen. Op basis van dat voorstel kon de linkerzijde binnen Labour de controle op de gemeenteraad krijgen en werd een programma van massale publieke investeringen opgestart. De strijd werd niet beperkt tot het stadhuis, er werd actief gemobiliseerd op straat, in de bedrijven en in de wijken. Op basis van stakingen en regionale stakingen dwong het stadsbestuur van de regering-Thatcher extra middelen af. Deze historische strijd toont dat het mogelijk is om overwinningen te boeken op basis van een beleid dat de behoeften van de meerderheid van de bevolking centraal stelt.

    Het organiseren en mobiliseren van brede lagen kan besparingen stoppen. Net zoals 19 Griekse stadsbesturen weigerden om een wet toe te passen waardoor duizenden gemeentewerkers zouden afgedankt worden, kunnen de ‘steden van verandering’ (steden met een links bestuur) in de Spaanse staat de basis vormen voor een front van verzet dat zich niet neerlegt bij de wettelijke verplichtingen en de door de centrale en regionale regeringen opgelegde besparingen.

  • Voor een Podemos dat opkomt voor strijd en sociale verandering

    Edito van ‘El Militante’, maandblad van Izquierda Revolucionaria

    Op 10, 11 en 12 februari vindt Vistalegre II plaats, de burgerraad van Podemos, een soort congres. Deze bijeenkomst zal bepalend zijn voor de toekomst van Podemos, er zal een voor en een na zijn. Er zijn niet alleen duizenden werkenden, jongeren en activisten die het interne conflict binnen Podemos volgen, ook de grote bedrijven en hun partijen komen openlijk tussen in de strijd waarbij bepaalde leiders naar voor geschoven worden. Ondanks de dominante boodschap kan deze crisis niet beperkt worden tot een ‘machtsstrijd’ tussen verschillende fracties, het is ook een uitdrukking van de druk van klassen met tegengestelde belangen.

    De sociale explosie die tot de opmars van Podemos heeft geleid

    Op 15 mei 2011 kwam de jarenlang opeengehoopte woede plots tot uitbarsten. Het leidde tot een van de meest opmerkelijke periodes van klassenstrijd in de Spaanse staat. Gedurende lange tijd waren er opeenvolgende algemene stakingen, burgeroptochten, marsen voor waardigheid, lokale conflicten, strijd in het onderwijs, grote betogingen voor het recht op zelfbeschikking, … die allemaal een enorme strijdbaarheid aan de dag legden naast een democratische deelname en betrokkenheid die de leiding van de vakbonden en de sociaaldemocratie met hun garanties op sociale vrede in vraag stelden. Deze enorme revolte toonde niet alleen een verontwaardiging tegenover de rampzalige economische recessie, het leidde ook tot de grootste politieke crisis sinds het einde van de dictatuur in 1978. Dit was een kwalitatieve sprong in het politieke bewustzijn van een hele generatie.

    Het was deze explosieve context die de ruimte creëerde voor de opkomst van Podemos. Deze nieuwe formatie schudde de politieke kaart dooreen en veranderde ook de krachtsverhoudingen ter linkerzijde. Het discours van Pablo Iglesias tegen de kaste, tegen de privileges en hun systeem, en voor de verdediging van de werkende meerderheid, de rechten en sociale diensten, sloot aan bij de hoop en gevoelens van miljoenen mensen. Het sloot ook aan bij de meest actieve basis van de sociale en politieke linkerzijde en het vond gehoor bij mensen die voor het eerst actief werden. Er was op dat ogenblik een explosieve groei van Podemos. Tienduizenden mensen organiseerden zich doorheen het land.

    Na de spectaculaire resultaten in de Europese verkiezingen van mei 2014 en in de regionale en lokale verkiezingen van 2015, kwam er een einde aan deze dynamiek. In plaats van het alternatief van een breuk met het systeem te versterken, nam de leiding een bocht van 180 graden en werd alle hoop gevestigd in veranderingen op institutioneel vlak. De belangrijkste kracht van Podemos, de mogelijkheid om het regime op de knieën te dwingen, werd afgeblokt. De negatieve gevolgen van die strategie blijken duidelijk uit het bilan dat opgemaakt wordt van de zogenaamde burgemeesters van verandering. De goede bedoelingen en mooie verklaringen over een “efficiënt beheer” van de publieke middelen botsten op de muur van de kapitalistische belangen, het netwerk van de grote bedrijven die grote winsten opstapelen door privatiseringen van openbare diensten. Die muur kan enkel doorbroken worden met een vastberaden beleid dat ervoor opkomt om essentiële diensten in publieke handen te nemen en te onttrekken aan de logica van de private winst.

    Klassenstrijd wordt weerspiegeld in Podemos

    Na de parlementsverkiezingen van 26 juni, waarin Podemos meer dan een miljoen stemmen verloor, ontstond er verdeeldheid in de leiding van Podemos. Deze verdeeldheid won snel aan kracht. Sommigen zien hierin slechts een harde machtsstrijd. Het klopt dat er een laag van carrièristen is die naar Podemos trok om er te genieten van een rustig en comfortabel leven. Voor deze laag zijn de voordelen van het parlementaire en institutionele politieke leven een doel op zich die met hand en tand verdedigd worden. Maar het conflict is ook en vooral een weerspiegeling van de druk van de klassenstrijd. Er is druk van de kant van de kapitalisten en de rechterzijde die Podemos willen omvormen tot een sociaaldemocratische formatie die het systeem en zijn wetten respecteert. Anderzijds is er ook druk van de basis van Podemos met miljoenen mensen die geloven dat de samenleving enkel kan veranderd worden op basis van massamobilisatie waarbij gebroken wordt met de logica van het kapitalisme.

    In deze interne strijd verdedigen Íñigo Errejón en zijn vleugel duidelijk de sociaaldemocratische ideologie en praktijk van Podemos. De ‘nummer twee’ verklaarde meermaals dat het engagement om te werken in de ‘instellingen’ de essentie van de politieke strategie van Podemos is. Hij gaat zelfs zo ver dat hij vragen stelt bij de verwerping door Podemos van het akkoord tussen de sociaaldemocratische PSOE en de rechtspopulistische Ciudadanos – de mislukte voorloper van de uiteindelijke grote coalitie van PP, PSOE en Ciudadanos die nu aan de macht is. Hij verzet zich tegen de electorale samenwerking tussen Izquierda Unida en Podemos. Tegelijk toonde hij meermaals zijn bereidwilligheid om een pact te sluiten met PSOE, waar de leiding een interne coup doorvoerde om een rechtse regering mogelijk te maken. Zijn verklaringen gaan steeds in dezelfde richting waarbij hij stelt dat “onze tegenstanders graag zouden zien” dat Podemos een kracht is die “formeel erg radicaal is, maar ondertussen niet in staat is om de levensvoorwaarden van de bevolking te veranderen.” Met zo’n steriele formule omschrijft hij diegenen die voor een confrontatie met het systeem zijn.

    Het is niet verwonderlijk dat dit als muziek in de oren klinkt bij de kapitalisten en hun woordvoerders. Zoals steeds zet de krant El País de toon: “Errejón verdedigt een veel moderner, democratisch en open Podemos, in tegenstelling tot de verwarring die door Iglesias naar voor gebracht wordt rond een strategie van ideologische radicalisering en straatmobilisatie waardoor de partij in het parlement en de instellingen haar kracht en onderhandelingsruimte zou verliezen.”

    Het model waar Errejón en zijn aanhangers voor staan, is de afgelopen veertig jaar al uitgetest door de PSOE. Maar het is belangrijk om op te merken dat als Errejón zo ver gaat, dit vooral komt door fouten en aarzelingen door Pablo Iglesias. Het idee dat politieke “verandering” een puur electorale oefening is waarin de rol van massastrijd al uitgespeeld was, was ook aanwezig bij Iglesias. Zijn publieke verklaringen waarin hij de capitulatie van Tsipras goedpraat, zijn distantiëring van de Venezolaanse revolutie waarbij hij de argumenten van de reactie herhaalt, zijn pogingen om zich ‘verantwoordelijk’ voor te stellen, … versterkten de meer gematigde delen van Podemos in de interne crisis en droegen in grote mate bij tot het resultaat van de parlementsverkiezingen.

    Vlak nadat Podemos een miljoen stemmen verloor, verklaarde Iglesias dat het parlementaire werk zijn prioriteit zou vormen. Hij stelde snel vast dat deze benadering de deur openzette voor de rechterzijde, zowel binnen als buiten Podemos. Hiermee werd de rode loper uitgerold voor wie hem wou verzwakken en uiteindelijk aan de kant schuiven. De afgelopen maanden deed Iglesias enkele correcte vaststellingen. Hij verklaarde publiekelijk dat het gematigde imago van Podemos misschien aan de basis lag van het slechter dan verwachte resultaat in de verkiezingen. Hij zei dat het een fout was om te proberen de ruimte van de sociaaldemocratie in te nemen om kiezers niet af te schrikken. Recent benadrukte hij de noodzaak om te protesteren en stelde hij dat de vakbonden beter zouden oproepen tot een algemene staking tegen het asociale beleid van de PP. “Transversaliteit betekent niet dat we moeten lijken op onze vijanden, maar dat we moeten lijken op het PAH [Platform voor Getroffenen van Hypotheken, een beweging tegen uithuiszettingen]”, stelde hij correct.

    Het document van Pablo Iglesias voor Vistalegre II stelt: “De opbouw van een volksbeweging is geen fetisj, maar de enige weg om vooruit te gaan. (…) Alleen verkozenen, woordvoerders en een goed discours dat aansluit bij de noden van de meerderheid van de bevolking volstaat niet. Om te winnen, hebben we nood aan mensen die zich organiseren, actief zijn en in staat om te mobiliseren (…) De rol van publieke vertegenwoordigers mag zich niet beperken tot werken in de verschillende parlementen. Hun voornaamste rol moet die van ‘institutionele militanten’ zijn. (…) Onze vertegenwoordigers in de instellingen mogen geen politici worden, ze moeten militanten blijven en in dienst staan van het collectief belang.”

    Een Podemos dat voor socialistische verandering staat

    Zoals Iglesias opmerkt, is het grootste gevaar voor Podemos dat het zich aan het systeem aanpast. Het is dan ook noodzakelijk om een duidelijke politieke koers uit te stippelen met een programma dat maatregelen omvat als de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie, dat zich verzet tegen de besparingen en opkomt voor de gezondheidszorg, het onderwijs, recht op degelijke huisvesting en democratische vrijheden, waaronder het recht op zelfbeschikking. Af en toe een linkse uitspraak doen, volstaat niet. Inzichten waar verder geen praktische consequenties aan verbonden worden, volstaan evenmin. Om een duurzame band met de massa’s aan te gaan, wat de echte kracht van Podemos is, moet Podemos opkomen voor een socialistisch alternatief op de kapitalistische crisis en actief betrokken zijn in de dagelijkse strijd van werkenden en jongerenbewegingen.

    Doorheen deze strijd binnen Podemos is heel wat duidelijk geworden. Het ontslag van Bescansa (mede-oprichtster van Podemos) waarmee ze een schok wou teweegbrengen, heeft weinig opgeleverd. Haar ideeën en praktijk is overigens niet zo anders dan die van Errejón en haar ontslag was vooral een breuk met Pablo Iglesias. Andere stromingen zoals Anticapitalistas komen met kritieken die terecht zijn. Maar er is een tegenstrijdigheid tussen de terechte kritieken in woorden en de daden. Anticapitalistas controleert het stadhuis van Cádiz, heeft de leiding van Podemos in Andalusia en telt verschillende parlementairen en gemeenteraadsleden. Waar toont Anticapitalistas de grotere nadruk op sociale mobilisatie, de concrete maatregelen ten voordele van de meerderheid van de bevolking en de ongehoorzaamheid ten aanzien van kapitalistische wetten waar Miguel Urban graag over spreekt? Het klopt dat Anticapitalistas de balans uiteindelijk naar Pablo Iglesias kan doen overhellen. Maar het lijkt erop dat de prioriteit van de leiding van Anticapitalistas erin bestaat om terrein te winnen om zo betere plaatsen te bekomen voor verkozenen. Tegelijk wordt het idee van de omvorming van Podemos in een kracht die voor een ander systeem opkomt achterwege gelaten.

    Als revolutionaire marxisten nemen we geen neutrale positie in. Izquierda Revolucionaria steunt Pablo Iglesias en zijn vleugel tegenover diegenen die van Podemos een klassieke sociaaldemocratische partij willen maken. We doen dat op de enige coherente wijze: door op te roepen om de tegenstanders op het terrein van de actie uit te dagen. Pablo Iglesias moet zich baseren op de mobilisatie van de massa’s tegen het beleid van de rechtse regering en zijn bondgenoten in het parlement (PSOE en Ciudadanos).

    Hij moet opkomen voor een actieve campagne op elke werkvloer, in de scholen en in de wijken om zo te bouwen aan een algemene staking die opkomt voor de nationalisatie van de energiesector (om energie-armoede te stoppen), degelijke lonen, drastische verhoging van de pensioenen, de aanbouw van sociale huisvesting, afschaffing van de besparingen op het onderwijs, verdediging van de gezondheidszorg, …

    Wat zullen Errejón en zijn aanhangers zeggen als Iglesias ingaat tegen al wie in naam van de sociale vrede de belangen van het establishment verdedigt? Wat zal de reactie van de PP, PSOE en Ciudadanos zijn? En belangrijker, wat zullen miljoenen werkenden, jongeren en de meerderheid van de onderdrukten die vandaag vastzitten in onzekerheid en werkloosheid zeggen? Het hoeft weinig verbeeldingskracht om deze antwoorden in te schatten.

    De regering zal de komende maanden nieuwe aanvallen inzetten. We kunnen het ritme van het antwoord hierop niet voorspellen, maar er komt onvermijdelijk nieuw sociaal verzet. Daarbij zal voortgebouwd worden op de politieke ervaringen die de afgelopen periode opgedaan zijn. Deze context zal beslissen over de toekomstige ontwikkeling van Podemos en zal de weg openen voor de ideeën van het revolutionaire marxisme.

  • Debat binnen leiding van Podemos over fundamentele kwesties voor de toekomst van de partij

    Hieronder een vertaling van het edito uit El Militante, de krant van Izquierda Revolucionaria, de Spaanse marxistische organisatie waarmee het CWI een proces van samenwerking en eenmaking kent.

    Podemos houdt op 10-12 februari een “Burgerraad.” Deze bijeenkomst vindt plaats tegen de achtergrond van een publieke discussie tussen de vleugel onder leiding van Pablo Iglesias en die rond Íñigo Errejón. De scherpste uitdrukking van het conflict zagen we totnutoe in december met de consultatie van de leden van Podemos over hoe de raad zou functioneren. In die consultatie stemde 41,57% voor Iglesias, 39,12% voor Errejon en 10,5% voor ‘Anticapitalistas’ (de stroming geleid door leden van het Verenigd Secretariaat van de Vierde Internationale in Spanje). Van waar komt dit conflict? Is het slechts een machtsstrijd of liggen er echt verschillende projecten op tafel? Welke rol spelen de heersende klasse, haar media en de sociaaldemocratie in het conflict? Ongetwijfeld zal deze raad belangrijk zijn voor de toekomst van Podemos zelf, maar ook voor de volledige linkerzijde en de klassenstrijd in de Spaanse staat.

    Het resultaat van de verkiezingen van 26 juni gaf aanleiding tot de huidige crisis in de leiding van Podemos. Na een proces van explosieve groei vol optimisme en grote verwachtingen, verloor Podemos op 26 juni 1 miljoen stemmen in vergelijking met 20 december 2015. De partij slaagde er niet in om de sociaaldemocratische PSOE voorbij te steken. Dit had een grote impact op zowel de leiding als de basis van Podemos. Er werden binnen de leiding tegenstrijdige conclusies getrokken over hoe en waarom dit gebeurde.

    Het is geen geheim dat nu de poging van de burgerij om Podemos volledig te vernietigen mislukt is, de heersende klasse vooral probeert om de formatie op een sociaaldemocratische politieke lijn te krijgen. Het editoriaal van de belangrijkste burgerlijke krant, El Pais, op 12 december met de titel “Podemos in strijd” is significant: “Errejón verdedigt een moderner, democratisch en open Podemos, wat verschilt van de verwarring van Iglesias rond een strategie van ideologische radicalisering en straatmobilisaties. Dat zou de macht en onderhandelingsmogelijkheden van de partij in het parlement verzwakken.”

    Íñigo Errejón heeft stelselmatig zijn standpunt verdedigt: hij meent dat het werk in de parlementaire instellingen de fundamentele pijler van de politieke strategie van Podemos moet vormen. Hij stelt dat de partij zich niet mag beperken tot “protesteren en aanklagen” en dat “onze vijanden graag zouden hebben dat Podemos formeel gezien een radicale kracht is die evenwel materieel niet in staat is om de omstandigheden voor de bevolking te veranderen.” Hij bestempelt steriele slogans als “radicaal” maar wil vooral elk alternatief voor het kapitalisme op basis van mobilisatie afschrijven. Hij neemt eenzelfde retoriek en positie aan als de traditionele sociaaldemocratie die in de praktijk is omgevormd tot beheerders van de kapitalistische belangen.

    Na 26 juni helde Pablo Iglesias aanvankelijk over naar een strategie van demobilisatie. Maar eens het duidelijk was dat dit alleen maar de rechterzijde zou versterken, zowel binnen als buiten Podemos, begon Iglesias enkele kritische bedenkingen naar voor te brengen. Hij vroeg zich af of het imago van ‘matiging’ niet aan de basis lag van het onverwacht slechte resultaat van Podemos in de verkiezingen. Hij stelde dat het een fout was om de ruimte van de sociaaldemocratie te willen innemen om een deel van de kiezers niet ‘af te schrikken.’ Recent stelde hij dat links de straten terug moet opeisen en dat de vakbonden een algemene staking moeten uitroepen tegen het beleid van de PP. Iglesias waarschuwde ook voor het gevaar om het parlementaire leven gewoon te worden en dat dwars zijn niet betekent dat je “eruit ziet als je vijanden, maar wel zoals de bewegingen tegen de uithuiszettingen.” Het is evident dat deze bocht naar links in zijn toespraken een uitdrukking is van het proces van klassenstrijd en de impact daarvan op een instabiele formatie als Podemos.

    Hervormen of breken met het systeem

    Al deze verklaringen kennen hun eigen dynamiek. Waar zal het zogenaamde ‘realisme’ van Errejón de partij naartoe brengen? In het beste geval wordt Podemos omgevormd tot een ‘PSOE bis.’ Zijn strategie is een recept voor een mislukking van Podemos. Natuurlijk moet Podemos een beslissend deel van de historische sociale basis voor de sociaaldemocratie overwinnen, maar dat zal niet gebeuren door het pro-kapitalistische sociaaldemocratische programma te kopiëren. Dat is immers de echte reden voor de neergang van PSOE. Peilingen geven aan dat PSOE bij nieuwe verkiezingen meer dan 1,5 miljoen stemmen zou verliezen. Is er daar iemand verbaasd over nadat we zagen hoe Susana Diaz en de regionale ‘baronnen’ van de partij de sleutels van de regering aan Rajoy gaven en samenwerkten met de bezuinigingsagenda van de PP?

    Izquierda Revolucionaria heeft sympathie voor de hoger vermelde verklaringen van Pablo Iglesias. Het gevaar voor de toekomst van Podemos bestaat inderdaad uit het aanpassen van de partij binnen het systeem. Dat is waarom een duidelijke politieke koers noodzakelijk is. De parlementaire spelletjes verbergen slechts de realiteit van de dictatuur van het kapitaal. De crisis die ellende brengt voor de meerderheid van de bevolking gaat gewoon door. Dit zal aanhouden zolang de beperkingen van het kapitalisme gerespecteerd worden. De conclusie hieruit is duidelijk: er is nood aan een programma dat breekt met dit keurslijf en dat een stoutmoedig socialistisch beleid naar voor schuift met eisen als de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie, verzet tegen alle besparingen, verdediging van de publieke gezondheidszorg en het onderwijs, recht op degelijke huisvesting en de verdediging van democratische rechten zoals het recht op nationale zelfbeschikking.

    Als Pablo Iglesias een dergelijk alternatief op duidelijke wijze verdedigt, dan kan dit aansluiten bij de verwachtingen van miljoenen werkenden en jongeren, de meest onderdrukten in deze samenleving en al wie geen uitweg ziet onder het huidige systeem. Af en toe een goedkeurende blik naar links of “bedenkingen” zonder praktische gevolgen, zullen niet volstaan. De enige manier om een sterke band met de massa’s te hebben, en dat is de enige reële kracht van Podemos, is door een socialistisch alternatief naar voor te schuiven en door direct betrokken te zijn in de dagelijkse strijd van de werkenden en jongeren.

    Als het huidige debat uiteindelijk enkel leidt tot een compromis aan de top van de partij, zal de indruk gewekt worden dat het slechts om een machtsstrijd gaat om het partij-apparaat te controleren. Dat zou een overwinning zijn voor diegenen die Podemos meer en meer willen aanpassen aan de noden van het systeem.

    De vleugel rond Errejón heeft de morele, politieke en materiële steun van de heersende klasse en haar woordvoerders. Maar hun sterkste troef is de inertie en de afwezigheid van een consistent alternatief vanwege Iglesias en zijn omgeving. Dat is de belangrijkste kwestie die moet aangepakt worden om Podemos af te stellen op de behoeften van de werkenden, jongeren, werklozen, precaire arbeiders en alle onderdrukten. Een humaan kapitalisme is niet mogelijk, er zullen geen hervormingen in het belang van de meerderheid van de bevolking komen zonder strijd en mobilisatie. Er kan geen echte verandering zijn zonder socialisme.

  • Bocht naar links in Spanje

    spanjeDe verkiezingen van 20 december zorgden voor een grote verandering in de politieke situatie en de samenstelling van het Spaanse parlement. Deze verandering is opgebouwd doorheen grote mobilisaties en de sociale bewegingen van de afgelopen jaren. We zagen er eerder ook uitdrukkingen van in de lokale verkiezingen van mei toen linkse eenheidslijsten het haalden in Barcelona, Madrid, …

    Verklaring door Socialismo Revolucionario, onze Spaanse zusterorganisatie

    Het belangrijkste onderdeel van de verandering in deze verkiezingen is het opbreken van het tweepartijenstelsel. De conservatieve PP en de voormalige sociaaldemocratische PSOE verloren samen meer dan 5 miljoen stemmen. De PP verloor 3,6 miljoen kiezers en de PSOE behaalde het slechtste resultaat sinds het einde van de dictatuur. Twee nieuwe partijen doen hun intrede in het parlement, de rechtse populistische Ciudadanos maar vooral Podemos dat meer dan 20% haalde en samen met medestanders 69 verkozenen telt. Ondanks de recente bocht naar een meer ‘gematigde’ positie, werd Podemos gezien als een antibesparingskracht die tegen het systeem ingaat.

    Natuurlijk kan niet genegeerd worden dat de PP met 123 zetels nog steeds de grootste partij is, de conservatieven haalden 1,7 miljoen stemmen meer dan de tweede partij, de PSOE. Dit ondanks de enorme achteruitgang als gevolg van het asociale beleid in de regering met harde besparingen op gezondheidszorg en onderwijs, enorme werkloosheid, hervormingen van de arbeidsmarkt die tot meer nepjobs leiden, groeiende armoede en ongelijkheid, … De recente beperkte economische groei, die overigens niet opgemerkt wordt door de meerderheid van de bevolking, en het feit dat de werkloosheid niet verder toeneemt (ook al zijn nieuwe jobs bijzonder precair) kan het resultaat van de PP wat opgekrikt hebben. Maar doorgaans blijft het een rampzalig resultaat, de partij verloor zijn absolute meerderheid en kwam zelfs niet in de buurt ervan.

    De PSOE haalde het slechtse resultaat ooit sinds de val van Franco. In de peilingen werd de partij de voorbije periode soms pas op de derde of zelfs de vierde plaats gezet. Binnen de partij wordt het resultaat dan ook als een relatief succes gezien.

    Ciudadanos maakt een sterke entree in het parlement, maar bleef ver onder de verwachtingen van de peilingen. De partij stapelde enkele politieke blunders op, zo beloofde ze een regering met de PP te zullen steunen. De vooruitzichten voor Ciudadanos zijn niet rooskleurig, de partij raakt steeds meer verbonden met het besparingsbeleid.

    Terugkeer van Podemos, maar verloren kans voor links

    De belangrijkste verandering in de politieke situatie is de opmars van Podemos, dat in de eerste algemene verkiezingen waaraan het deelneemt 5 miljoen stemmen haalde. Het bevestigt deels de ‘terugkeer’ die door Pablo Iglesias werd voorspeld. De afgelopen maanden toonden peilingen een achteruitgang van de steun voor Podemos, soms tot 10%. De vaardigheden van Iglesias in televisiedebatten, maar ook de sterke oproepen van belangrijke sociale leiders die erg populair zijn – vooral Ada Colau van de beweging tegen uithuiszettingen – droegen hiertoe bij. Podemos kwam uiteindelijk in de buurt van het resultaat van PSOE, het verschil bedroeg slechts 340.000 stemmen.

    In Catalonië werd de lijst die door Podemos – maar ook door IU (Verenigd Links) en anderen – gesteund werd de grootste. “Podem en Comu” haalde een historische overwinning. Drie maanden geleden deed de door Podemos gesteunde lijst het nog slecht in de Catalaanse verkiezingen. Podemos was ook de grootste partij in Baskenland en kwam tweede in Galicië en Valencia, traditionele bolwerken van de PP. In Galicië en Valencia vormde Podemos een alliantie met andere linkse krachten.

    We moeten lessen trekken uit deze kiesresultaten. Eerst en vooral tonen de resultaten aan dat Podemos de beste resultaten haalt waar er een oprechte eenmaking van linkse krachten is, zoals in Catalonië, Galicië en Valencia. Het bevestigt wat Socialismo Revolucionario al langer stelt: een eengemaakte kandidatuur op basis van de sociale beweging en met inbegrip van alle linkse krachten – ook IU dat als ‘Volkseenheid’ opkwam en bijna een miljoen stemmen haalde – zou een campagne opgeleverd hebben waarmee de verkiezingen konden gewonnen worden. Dit was ook de ervaring van de lokale en regionale verkiezingen in mei. Bouwen aan zo’n eenheid in de strijd tegen de besparingen en ervoor zorgen dat de eenheid democratisch van onderuit wordt opgebouwd, zodat sectaire machtsspelletjes buitenspel gezet worden, is wat er nu nodig is.

    Het resultaat van Verenigd Links / Volkseenheid (IU-UP) was significant met bijna een miljoen stemmen ondanks de opmars van Podemos en het feit dat de lijst in een aantal regio’s niet opkwam door allianties met Podemos. De linkse leider Alberto Garzon voerde een goede campagne en heeft een steun opgebouwd die verder gaat dan de kiezers van IU-UP. Het was de campagne die het duidelijkste vertrok van een consequent links programma. Het was geen revolutionair programma, maar er waren toch centrale eisen om de economische macht van de elite te ondermijnen door onder meer de geredde banken te nationaliseren, de energiebedrijven te hernationalisation en te investeren in hernieuwbare energie.

    Deze verkiezingen toonden een bocht naar links in de samenleving. Het weerspiegelt de klassenstrijd van de afgelopen periode. We moeten hierop verderbouwen door te werken aan eenheid in strijd tegen de besparingen, los van de samenstelling van de volgende regering.

    Hoe zal de volgende regering eruit zien?

    De perspectieven voor de volgende regering liggen open, de situatie is erg volatiel. Het is niet zeker wie er een regering kan vormen en nieuwe verkiezingen zijn niet uitgesloten als er geen meerderheid gevonden wordt. Alleszins is het waarschijnlijk dat er een minderheidsregering komt die erg instabiel zal zijn en weinig kans maakt op een volledige termijn.

    Links moet hier gebruik van maken om de strijd op te voeren en te mobiliseren tegen de nieuwe regering, niet alleen in defensieve bewegingen maar ook in offensieve strijd om rechten en verworvenheden die de afgelopen jaren verdwenen terug op te eisen.

    Het zal wellicht weken duren voor er een nieuwe regering komt, maar algemeen is er een klimaat van sterk verzet tegen een herhaling van de vorige regering van de PP. Die werd gezien als corrupt en brutaal tegen de werkenden, vrouwen, studenten en armen.

    Ondanks de druk – ook intern – op de PSOE om een nieuwe PP-regering te steunen of toch minstens te tolereren, zal de PSOE wellicht proberen om een alternatieve regering op de been te krijgen met de steun van Podemos en anderen.

    De linkerzijde mag niet vergeten dat een regering onder leiding van PSOE een besparingsregering zou zijn, zelfs indien de maatregelen minder brutaal zouden zijn als onder de PP. Podemos en andere linkse krachten hebben gelijk als ze zeggen dat de vorming van een alternatieve regering om de PP buiten te krijgen, moet onderzocht worden. Maar links moet de politieke onafhankelijkheid bewaren en concrete toegevingen eisen in ruil voor steun aan zo’n regering. Dit moet verder gaan dan abstracte beloften om de grondwet te herzien – de huidige positie van Pablo Iglesias, die overigens meteen zou botsen op de PP-meerderheid in de Senaat – en concrete eisen van de werkenden en armen opnemen. Potentiële steun voor de vorming van een PSOE-regering in het parlement mag niet verder gaan dan de regeringsvorming. Het mag geen coalitie worden met de pro-kapitalistische PSOE-leiding. De linkse krachten mogen zo’n regering geen blanco cheque geven en moeten hun onafhankelijkheid behouden om op te komen voor onze eisen en tegen de besparingsregering.

    Een programma voor een echte linkse regering zou beginnen met het schrappen van de asociale hervorming van de arbeidsmarkt onder de PP en PSOE, intrekking van de besparingen in de publieke sector, schrapping van de antidemocratische wetten, omkering van de privatiseringen en het stopzetten van de besparingen. Dit zijn beperkte maatregelen, maar zelfs die botsen met de huidige kapitalistische crisis en de dictatuur van de markten en de bazen. Er zouden bijkomende maatregelen nodig zijn om de fundamentele koers van de economie uit hun handen te halen, bijvoorbeeld door de nationalisatie van de banken onder democratische controle zodat middelen kunnen ingezet worden voor de creatie van jobs en investeringen in sociale huisvesting en diensten, de sleutelsectoren van de economie moeten in publiek democratisch bezit komen. Een linkse regering zou het recht op zelfbeschikking voor alle naties in de Spaanse staat erkennen en garanties geven voor een onmiddellijk, vrij en wettelijk bindend referendum over Catalaanse onafhankelijkheid.

    De belangrijkste plaats waar toegevingen van een minderheidsregering – of het nu PSOE of PP is – kunnen afgedwongen worden, is op straat en op de werkvloer. Een minderheidsregering zou instabiel zijn en gemakkelijker onder druk staan, doorheen mobilisaties is het mogelijk om dergelijke regeringen ten val te brengen. De absolute meerderheid van de PP is op die manier al verdwenen.

    De ervaringen van Griekenland en sommige lokale regeringen in Spanje tonen de beperkingen voor een reformistische regering om binnen het kapitalistische systeem zaken te bekomen indien het niet bereid is om gedurfde socialistische maatregelen te nemen en te breken met de kapitalistische besparingsagenda.

    De werkende bevolking en de linkerzijde moeten zich voorbereiden om de macht in handen van de meerderheid van de bevolking te plaatsen met nieuwe democratische organisaties en een programma van democratisch publiek bezit om de economie te plannen in het belang van de samenleving en niet de grote bedrijven en superrijken. Daarbij moeten de rechten van alle mensen gerespecteerd worden. Dit moet organisaties als Podemos en IU omvatten, maar ook sociale bewegingen en vakbonden, er moet echte democratie van onderuit zijn zowel bij het opstellen van het programma als de verkiezing van de leiders en kandidaten.

  • Nieuwe linkse krachten: de besparingen omarmen of ermee breken?

    podemos_syrizaIn tegenstelling tot enkele maanden terug stokt de opmars van de nieuwe linkse Spaanse formatie Podemos. Bij de laatste regionale verkiezingen in mei werd Podemos de waardige, maar toch wat teleurstellende derde partij. Sindsdien heeft de partij de mogelijkheid van akkoorden met traditionele partijen naar voor geschoven. De onduidelijkheid van Podemos over de kwestie van klasse wordt stilaan beslissend. Podemos staat immers voor een keuze tussen een breuk met dit systeem of een ‘lightversie’ van hetzelfde besparingsbeleid. Een van de discussies met het oog op de parlementsverkiezingen in Spanje later dit jaar, is die van coalities bij de regeringsvorming. Een coalitie van het sociaaldemocratische PSOE met Podemos is daarbij een mogelijkheid.

    Artikel door Marisa (Brussel) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    De PSOE is al jarenlang betrokken bij het neoliberale besparingsbeleid waarbij ook de lonen onder vuur werden genomen. De Europese sociaaldemocratie heeft ook tijdens de ‘onderhandelingen’ met Griekenland het rechtse discours gevolgd. De vroegere sociaaldemocraten zijn niet meer in staat om nog maar de minste progressieve hervorming af te dwingen en ze lijken er ook steeds minder voor te pleiten. Deze partijen zijn openlijk overgestapt naar het kamp van de kapitalisten en de tegenhervormingen. Syriza is jammer genoeg, net zoals de Griekse sociaaldemocratische Pasok eerder, zelf tot een besparingsbeleid overgegaan.

    Dit heeft ongetwijfeld gevolgen voor de strijd tegen het besparingsbeleid in andere landen, zoals Portugal, Ierland, Italië of Spanje. De leiding van Podemos maakte een bocht naar rechts en verklaarde het akkoord in Griekenland te steunen. Er werd aan toegevoegd dat Spanje in een betere positie zit om te “onderhandelen” met de Europese instellingen. Alsof de trojka er niet alles aan zou doen om doorheen zulke ‘onderhandelingen’ een regering die het dictaat van de trojka in vraag stelt volledig te breken en te discrediteren.

    Als er na de crisis in Griekenland iets duidelijk is geworden, dan is het dat linkse formaties een programma nodig hebben dat de strijd blijft voeren tot het besparingsbeleid volledig wordt gestopt. De verkiezing van Corbyn als voorzitter van Labour (zie pagina 10) is even belangrijk als de opkomst van Podemos in Spanje. Het is overigens opmerkelijk dat Corbyn opkwam met een programma dat radicaler is dan dat van Podemos en bovendien een duidelijke oriëntatie op de arbeidersbeweging naar voor schuift. Het succes van Corbyn bevestigt opnieuw dat er een zoektocht bezig is naar alternatieven op het huidige beleid.

    Geen hervormingen zonder revolutionaire strijd

    Het is vandaag onmogelijk om zelfs maar beperkte hervormingen voor de meerderheid van de bevolking te bekomen, zonder in te gaan tegen de economische basis van het kapitalisme. Een herschikking van de schulden volstaat niet, en kan gebruikt worden om een onhoudbare schuld te verlichten teneinde een volledig falen van terugbetaling te voorkomen. Het vertrekpunt van een linkse regering moet bestaan uit een programma dat de afkeer tegen de besparingen koppelt aan socialistische maatregelen zoals een weigering om de schulden terug te betalen, de nationalisatie van de sleutelsectoren onder democratische controle en beheer van de werkende bevolking en een massaal programma van publieke investeringen.

    Enkel door het volledige bankwezen te nationaliseren en onder controle van de gemeenschap te plaatsen, is het mogelijk om de speculanten die de werkende klasse vandaag gijzelen aan de kant te schuiven. In een publieke banksector kunnen onhoudbare hypotheekafbetalingen omgezet worden in betaalbare huurprijzen, kleine bedrijven kunnen goedkope leningen krijgen, een massaal programma van publieke werken zoals de bouw van sociale woningen zou mogelijk worden. Het zou meteen ook jobs opleveren. Geen enkele besparingspartij zou met dergelijke maatregelen instemmen omdat ze breken met hun systeem. Een coalitie met besparingspartijen is dan ook niet “realistisch” of een uiting van “stabiliteit”. Het is gewoon onmogelijk.

    Om dit te verduidelijken, volstaat het om te kijken naar wat er in Andalusië gebeurde. Izquierda Unida (Verenigd Links) haalde het slechtste resultaat uit zijn geschiedenis en niemand trok in twijfel dat dit kwam door de deelname aan een deelstaatregering die met de PSOE overging tot een besparingsbeleid, zelfs indien het om een trager ritme van besparingen ging. De bevolking zag dit als een fout. Een herhaling hiervan met coalities van Podemos of andere linkse krachten met besparingspartijen, zal opnieuw als een fout gezien worden. Er is een brede linkse eenheid nodig, maar dan wel op basis van een duidelijk programma dat breekt met de besparingen in plaats van ze zelf mee uit te voeren. De Spaanse parlementsverkiezingen van 20 december vormen daartoe een kans voor Podemos, IU en andere sociale bewegingen.

    [divider]

    Griekenland: bijzonder weinig enthousiasme voor verkiezingen

    Tsipras en de leiding van Syriza hebben het ‘neen’ van het referendum over het besparingsbeleid omgevormd tot een ‘ja’. In plaats van het mandaat van 61,5% van de bevolking te gebruiken, besloot Syriza om zelf een nieuw memorandum met bijhorend besparingsbeleid uit te voeren.

    Dat kan op weinig enthousiasme rekenen. Bij de verkiezingen van 20 september waren de thuisblijvers de grootste groep, maar liefst 41,4% van de stemgerechtigden namen niet deel aan de verkiezingen. Daarnaast waren er nog 2,42% ongeldige of blanco stemmen. Bijna de helft van de Grieken liet deze verkiezingen aan zich voorbijgaan. De frustratie is groot. Het leidt tot een parlement met zes besparingspartijen, een neonazipartij en de communistische KKE als enige overblijvende linkse kracht.

    De twee grootste partijen, Syriza en Nieuwe Democratie, haalden samen 3,45 miljoen stemmen. Syriza verloor sinds januari 320.074 kiezers en ND 192.489. In 2004 waren de twee gevestigde partijen Pasok (sociaaldemocratie) en ND samen goed voor 6,36 miljoen stemmen. Waar in januari enthousiast voor het antibesparingsprogramma van Syriza werd gestemd, zagen veel kiezers het nu als het ‘minste kwaad’. Na de verkiezingen werd opnieuw een coalitie gesloten tussen Syriza en het rechtse nationalistische ANEL (Onafhankelijke Grieken). Deze coalitie zal snel uitgetest worden, het besparingsbeleid zal immers snel concreter worden voor de meerderheid van de bevolking.

    Gouden Dageraad is voor de derde opeenvolgende keer de derde grootste partij. In absolute cijfers verloor het 10.000 kiezers, maar onder meer op de eilanden in de buurt van Turkije won het door in te spelen op de vluchtelingencrisis. De KKE verloor 38.000 stemmen. Volkseenheid, de linkerzijde van Syriza die een nieuwe partij vormde, haalde de kiesdrempel niet. Het slaagde er niet in om een coherent alternatief aan te bieden en het werd gezien als een gesloten partij van voormalige Syriza-kopstukken. Het slechte resultaat voor de antibesparingskrachten is geen eindpunt. Na het falen van Syriza zal er een nieuwe start nodig zijn.

    [divider]

    Catalonië: sociale rechtvaardigheid en recht op zelfbeschikking onlosmakelijk met elkaar verbonden

    De overwinning van linkse eenheidslijsten in lokale verkiezingen in grote steden als Madrid en Barcelona was een belangrijke stap vooruit. Er kwamen al maatregelen tegen uithuiszettingen, een audit van de stadsschulden en er is een netwerk van steden die vluchtelingen opvangen als antwoord op de migratiecrisis. Maar ook de beperkingen waarop de linkse besturen botsen, worden stilaan duidelijk.

    Er volgt een nieuwe electorale kans om het de strijd en de mobilisaties van de afgelopen jaren te vertalen. Op 27 september waren er deelstaatverkiezingen in Catalonië. Daarin speelt de nationale kwestie een belangrijke rol. De vraag beperken tot een gepolariseerd antwoord voor of tegen onafhankelijkheid, versterkt vooral de reactionaire rechterzijde. Los van de vraag over onafhankelijkheid, zal de volgende deelstaatregering sowieso voor een keuze staan tussen het doorvoeren van besparingen of verzet ertegen.

    De sociale en nationale kwesties zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er kan geen echte sociale rechtvaardigheid zijn indien er geen recht op zelfbeschikking is. Er kan geen echte onafhankelijkheid zijn, indien er geen sociale rechtvaardigheid is. Samenwerking met burgerlijke partijen en organisaties gaat dan ook in tegen de democratische en sociale belangen van de bevolking.

    Jammer genoeg was er geen eenheid, maar waren er twee linkse lijsten die pleiten voor een breuk met de besparingen. Er is de CUP (antikapitalistische linkse pro-onafhankelijkheidspartij) en Catalunya Sí que es Pot (een samenwerking van antibesparingskrachten). Stemmen zal niet volstaan. Nieuwe lagen van werkenden en jongeren moeten actief worden. De strijd tegen de besparingen en voor de verdediging van democratische rechten vereist ook samenwerking tussen de linkerzijde in Catalonië en die in Spanje, Europa en de rest van de wereld.

  • Nieuwe linkse formaties uitgetest in Europa

    Tsipras en IglesiasLSP stelt al langer dat er nood is aan een nieuwe arbeiderspartij, een brede politieke vertaling van de eisen van de arbeidersbeweging waarbinnen verschillende stromingen en standpunten een plaats vinden. De nood aan nieuwe formaties laat zich bijzonder sterk voelen sinds de val van het stalinisme en de verburgerlijking van de sociaaldemocratie die zijn actieve basis in de arbeidersbeweging grotendeels verloren is. Nieuwe linkse formaties zoals Syriza in Griekenland of Podemos in Spanje zijn voorbeelden van de zoektocht naar nieuwe politieke uitdrukkingen. Op de zomerschool van het CWI werd een specifieke discussie gevoerd over de verwezenlijkingen en beperkingen van deze nieuwe formaties. Een samenvatting van de inleiding en de discussie op basis van nota’s van Mathias (Gent).

    De factoren die aanleiding gaven tot de opmars van nieuwe formaties als Syriza en Podemos zijn niet uniek voor Griekenland en Spanje, ze zijn in meerdere of mindere mate aanwezig in de meeste landen van Europa. De discussie over deze ervaringen is dan ook niet vrijblijvend, maar belangrijk voor gelijkaardige ontwikkelingen in de komende periode.

    Het feit dat nieuwe formaties ontstaan, bevestigt overigens onze perspectieven over de nood aan nieuwe politieke instrumenten voor de arbeidersklasse. Het bewustzijn loopt achter op de objectieve situatie, maar de crisis en harde aanvallen door het kapitalisme brengen de kwestie van een politiek verlengstuk voor onze strijd telkens weer naar voor. Bovendien komen we in een periode terecht waarin alles bijzonder snel kan ontwikkelen. Het is tegen deze achtergrond dat de snelle opkomst van bijvoorbeeld Syriza moet gezien worden.

    Vanaf de jaren 1990 hebben wij materiaal gepubliceerd waarin we de noodzaak van nieuwe arbeiderspartijen naar voor schoven. De kwestie van een politiek verlengstuk werd duidelijk en met zelfvertrouwen geschetst, in de discussie waren we toen al zeer flexibel over de wijze waarop nieuwe formaties tot stand zouden komen en over het karakter ervan. We wezen op de gevaren in verschillende situaties en benadrukten de noodzaak van een duidelijk klassenkarakter. Gezien de ervaringen met het stalinisme werd ook benadrukt dat de discussie over democratie binnen nieuwe formaties van groot belang zou zijn om tot een massale basis te kunnen uitgroeien. De nood aan een brede politieke vertaling van de eisen van de arbeidersbeweging maakte tenslotte geen einde aan de noodzaak om revolutionaire krachten uit te bouwen. Meer nog, de versterking van revolutionaire stromingen is noodzakelijk om binnen nieuwe brede formaties tussen te komen en een programma aan te bieden waarmee verder kan gebouwd worden aan een alternatief.

    De ontwikkeling van nieuwe formaties gebeurde niet zozeer door afsplitsingen van de sociaaldemocratie. Het ideologische offensief van de burgerij na de val van het stalinisme liet sporen na in het bewustzijn en de organisaties van de arbeidersklasse. Links was niet klaar voor de nieuwe historische taken, waardoor linkse krachten soms op een vreemde of onverwachte wijze ontwikkelden. Soms ontstonden nieuwe krachten vanuit bestaande organisaties, zoals communistische partijen die zich links van de sociaaldemocratie bevonden (denk maar aan IU in Spanje of Die Linke in Duitsland). Maar er waren ook eerder marginale krachten die konden uitgroeien tot grote formaties. Zo ontstond Syriza vanuit Synaspismos dat om en bij de 2% haalde bij de verkiezingen. Het politieke vacuüm maakt dat krachten met een juiste oriëntatie en tactiek snel kunnen groeien. De beperkte basis van waaruit ze groeien en de achtergrond van waaruit vaak bestaande beperkingen (zoals topdown benaderingen bij voormalige communistische krachten of de tweestadiatactiek van samenwerking met de burgerij in een ‘eerste’ stadium) worden meegenomen, zorgen voor limieten en kunnen tot een snelle neergang leiden. De volatiliteit is kenmerkend voor deze nieuwe linkse krachten. Wij benadrukten dit eind jaren 1990 al, onder meer op basis van de ervaring met de Italiaanse PRC.

    De stabiliteit van de arbeiderspartijen na de Tweede Wereldoorlog is er niet meer, de onderliggende situatie is veranderd. De stabiliteit in de na-oorlogse periode was vooral gebaseerd op angst voor revolutie enerzijds en de economische groei anderzijds waardoor er ruimte was voor hervormingen. Vandaag biedt het kapitalisme geen ruimte voor hervormingen, waardoor de basis voor linkse partijen veel onstabieler is. We zien in Griekenland hoe Syriza heel snel geconfronteerd werd met de keuze tussen een breuk met het kapitalisme of mee in het besparingsbeleid stappen.

    De Italiaanse Rifondazione Comunista (PRC) vormde in de jaren 1990 een belangrijk voorbeeld voor nieuwe linkse organisaties. Het was een van de eerste nieuwe formaties die bovendien over een massale basis beschikte van tienduizenden activisten en honderdduizenden leden. De kwestie van coalities met burgerlijke partijen, in naam van het ‘minste kwaad’, werd de partij fataal. Deelname aan de regering-Prodi ondermijnde de steun voor de PRC. Enkele jaren later is de partij volledig uit elkaar gevallen en doodgebloed. Het leidt tot een politiek vacuüm waar populisten zoals Beppe Grillo op kunnen inspelen.

    Syriza werd een eerste keer opgezet in 2004 rond de voormalige eurocommunisten van Synaspismos. De eerste verkiezingsdeelname was een flop met een slechter resultaat dan eerder voor Synaspismos. Het initiatief werd gestopt maar werd in 2007 terug boven gehaald. De sociaaldemocratische PASOK was toen sterk naar rechts opgeschoven terwijl er onder de bevolking een radicalisering plaatsvond met een draai naar links. Met een duidelijk verzet tegen samenwerking met burgerlijke krachten en met een nadruk op termen als socialisme kon Syriza snel groeien. Tsipras nam de leiding van de partij en werd gezien als een erg linkse kracht. Syriza groeide van 2% naar 8%, maar dreigde opnieuw te verdwijnen met een meer gematigde koers. Aan de rechterkant van Syriza was er een afsplitsing. Pasok trad tot de regering toe en Syriza lanceerde de slogan van een ‘linkse regering’. Dit werd gezien als een offensieve benadering voor een breuk met het besparingsbeleid. Het maakte een explosieve groei van Syriza mogelijk. Opmerkelijk is dat de grootste groei er niet kwam met een ‘gematigd’ programma, maar net met een offensieve benadering. Dat is belangrijk als argument tegen diegenen die stellen dat links zich ‘aanvaardbaar’ (aanvaardbaar voor het establishment, niet voor de noden van de bevolking…) moet opstellen om bredere steun te kunnen opbouwen.

    De reformistische beperkingen van veel nieuwe linkse formaties komen meteen tot uiting in de eisen waar ze nadruk op leggen. Zo zijn er linkse krachten die stellen dat de ECB een instrument voor herverdeling moet worden, onder meer gericht op infrastructuurwerken. Het is echter niet mogelijk om de bestaande neoliberale instellingen en structuren zodanig te hervormen dat ze een andere rol gaan spelen dan waarvoor ze opgezet zijn. Dit is een illusie die voorbij gaat aan het feit dat er in de huidige periode geen ruimte is voor reformisme. Europa is geen neutrale arena waarbinnen een machtsstrijd tussen verschillende standpunten mogelijk is. De Griekse ervaring doorprikt de illusies op scherpe wijze. Linkse krachten zoals het Links Blok in Portugal zullen hun posities moeten aanpassen.

    Om te breken met het besparingsbeleid is een revolutionair socialistisch programma nodig dat vertrekt van een groot vertrouwen in de arbeidersklasse. Daar wringt het schoentje voor de nieuwe linkse formaties. Doorheen de toespraken en standpunten van Pablo Iglesias, Tsipras of Varoufakis blijkt dat zij geen centrale rol voor de arbeidersklasse zien. Ze zien in de arbeidersklasse geen actieve en doorslaggevende factor. Ze zien in de bevolking slechts een kracht die gaat stemmen waarna zij zelf de machtsverhoudingen en instanties kunnen veranderen.

    Deze opstelling komt voort uit de klassensamenstelling van de leiding van deze nieuwe linkse formaties, maar ook uit het feit dat het doorgaans electorale instrumenten zijn en geen massale arbeiderspartijen met een actieve basis in de arbeidersklasse. Verschillende topfiguren van Syriza werden verkozen terwijl ze niet in Griekenland woonden en moesten hun job aan universiteiten in het buitenland opgeven om minister te worden. Van de 68 leden in de centrale leiding van Podemos zijn er maar drie die geen academische achtergrond hebben. Het gebrek aan controle van de arbeidersklasse die van onderuit actief is binnen nieuwe linkse krachten, maakt dat de leiding snel naar recht kan opschuiven.

    De mogelijke snelle ontwikkeling van een nieuwe linkse kracht in Griekenland na de bocht van Tsipras en de leiding van Syriza of nog de ontwikkelingen in Spanje tonen aan hoe snel het kan gaan. Dat Podemos zo snel kon groeien, komt mee door het falen van IU. Die partij bleef na het begin van de crisis gewoon verder doen alsof er niets veranderd was. Ze verloor het contact met de jongeren en de werkenden. Hierdoor ontstonden nieuwe beweging zoals de indignado’s en ook Podemos, een kracht die door velen gezien werd als links van IU.

    Podemos kon een deel van de indignado-beweging wegbrengen van een antipolitieke opstelling. Anderzijds werden apolitieke elementen overgenomen, onder meer door beslissingen louter via internet te nemen in plaats van een actieve basis uit te bouwen. Hierdoor is Podemos wellicht een van de meest top-down organisaties ter linkerzijde in Europa. Algemene vergaderingen zoals ten tijde van de indignado’s zijn populair en wij moeten dat element benadrukken omdat het een bredere betrokkenheid mogelijk kan maken.

    De leiding van Podemos bouwt voort op links populistische ideeën, vooral op basis van eigen ervaringen met de linkse regeringen in Latijns-Amerika. Verschillende topfiguren van Podemos werkten eerder voor Chavez of Correa. Ze brachten het links-populisme mee naar Europa, onder meer rond de ideeën van Ernesto Laclau. Dat zijn geen nieuwe ideeën, ze bouwen voort op het eurocommunisme en gaan ervan uit dat er naast klassentegenstellingen ook andere centrale breuklijnen zijn waarbij links een ander narratief moet gebruiken om aan invloed te winnen. Denk maar aan concepten zoals de ‘politieke kaste’ versus ‘het volk’ zoals gebruikt door Pablo Iglesias. Het vertroebelt de klassenbreuklijnen en vertrekt in feite van een gebrek aan vertrouwen in de arbeidersklasse.

    In de ontwikkeling van nieuwe linkse formaties kunnen wij een actieve en belangrijke rol spelen. Initiatieven die wij nemen kunnen eveneens snel ontwikkelen en voorbeelden worden, denk maar aan de Anti-Austerity Alliance in Ierland. We zijn flexibel inzake tactieken naar nieuwe linkse formaties toe, maar onverzettelijk inzake programma van socialistische verandering op basis van massale arbeidersstrijd.

    Het potentieel uit zich soms op verwrongen manieren. Denk maar aan de populariteit van Jeremy Corbyn in de verkiezingen voor een nieuwe Labour-voorzitter. We gaan daar flexibel mee om, we wensen Corbyn succes maar merken meteen op dat hij bij een overwinning niet zal getolereerd worden door de parlementaire fractie en het partij-apparaat. De populariteit van Corbyn toont echter wel aan dat linkse standpunten een brede steun genieten als ze op een grotere schaal aan bod komen in de samenleving. Met TUSC, een alliantie van socialisten en strijdbare syndicalisten, hebben we de basis gelegd om op die steun voor linkse standpunten te kunnen bouwen.

    We kunnen niet kunstmatig zelf proberen bredere formaties te worden bij gebrek aan andere krachten. Het uitbouwen van bredere krachten mag de uitbouw van de revolutionaire partij niet in de weg staan, beiden moeten elkaar versterken. Wij vertrekken van de tactiek van het eenheidsfront en proberen daarmee in elke situatie voorstellen tot stappen vooruit te doen.

  • Linkse eenheidslijsten aan de macht in grote Spaanse steden

    Naar een nieuw front van verzet tegen het besparingsbeleid?

    De nieuwe burgemeester van Barcelona, Ada Colau
    De nieuwe burgemeester van Barcelona, Ada Colau

    In Barcelona, Madrid en andere belangrijke Spaanse steden zijn er na de gemeenteraadsverkiezingen burgemeesters verkozen op linkse eenheidslijsten. De vele mobilisaties van de werkenden en sociale bewegingen de afgelopen jaren – met de beweging van indignado’s in 2011 en drie algemene 24-urenstakingen in 2012 en 2013 – kregen een politieke vertaling in de lokale verkiezingen van 24 mei.

    Dossier door Marisa (Brussel) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    De politieke crisis van het Spaanse kapitalisme wordt dieper. Het establishment zal het moeilijk hebben om de situatie onder controle te houden en het besparingsbeleid met aanvallen op de levensstandaard gewoon verder te zetten. Voor de werkenden en jongeren stellen er zich nieuwe mogelijkheden en kan dit het begin van een nieuwe periode van strijd zijn.

    Sinds het einde van de dictatuur van Franco in de jaren 1970 werd het Spaanse politieke stelsel gedomineerd door tweede grote partijen: de conservatieve PP en de sociaaldemocratische PSOE. Geen van beide partijen aarzelde om hard te besparen, onder meer op onderwijs en gezondheidszorg, of om de arbeidswet af te zwakken en de pensioenen naar beneden te halen. De levensstandaard van de werkenden en hun gezinnen ging er sterk op achteruit.

    Waar de twee grote partijen voorheen goed waren voor 80% van de stemmen, haalden ze nu samen 52%. Vooral de PP kreeg harde klappen en verloor de macht in een aantal bastions. In alle regio’s waar de PP een absolute meerderheid had, ging deze verloren. Ook de PSOE verloor fors.

    In de regionale verkiezingen haalde Podemos goede resultaten en werd het doorgaans de derde politieke formatie. Izquierda Unida (Verenigd Links) verloor zijn verkozenen in 4 van de 8 regionale parlementen waar het voorheen in vertegenwoordigd was. Tegelijk was er een brede steun voor alternatieve linkse lijsten bij de gemeenteraadsverkiezingen. In Barcelona, Madrid, A Coruña, Cadiz, Zaragoza en andere belangrijke steden werden stadsbesturen gevormd rond linkse eenheidslijsten.

    Linkse eenheidslijsten

    Deze lijsten waren allianties van linkse partijen en activisten van sociale bewegingen. Het waren eenheidsfronten rond linkse krachten als Podemos, Izquierda Unida (of toch minstens de linkerzijde van IU), linkse ecologisten en soms linkse nationalisten zoals de CUP in Catalonië of Anova in Galicië. Er werd ook aan deelgenomen door strijdbare syndicalisten, activisten tegen uithuiszettingen, antiracistische militanten, … Zelfs indien deze lijsten vaak met Podemos geassocieerd worden, hebben ze een onafhankelijk profiel. Deze lijsten werden gezien als vertegenwoordigers van een links verzet tegen het besparingsbeleid.

    Met deze lijsten werd een politiek vacuüm ingevuld dat opengelaten werd door de traditionele arbeidersorganisaties. De linkse lijsten trokken ook nieuwe activisten uit sociale bewegingen aan. Doorgaans waren de programma’s van de lijsten gericht tegen de besparingen, voor een democratische audit van de gemeentelijke schulden, voor toegang tot water en energie voor de armsten, voor een stopzetting van de uithuiszettingen en ook andere eisen van de arbeidersbeweging en sociale bewegingen in strijd.

    Het was duidelijk dat de linkse eenheidslijsten op lokaal niveau betere resultaten haalden dan Podemos dat alleen opkwam op regionaal vlak. Het meest duidelijke voorbeeld hiervan is Madrid. De linkse eenheidslijst ‘Ahora Madrid’ was goed voor 230.000 stemmen (31,85%) terwijl Podemos in dezelfde kiesomschrijving 17,73% haalde voor de regionale verkiezingen.

    Coalities of linkse minderheidsbesturen?

    Ondanks de schitterende overwinningen heeft geen enkele linkse eenheidslijst een absolute meerderheid. Dat versterkt de instabiliteit tegen de achtergrond van een erg versnipperd politiek landschap. De vraag die zich nu stelt voor de nieuwe lokale linkse besturen is hoe ze een beleid kunnen voeren gericht op de belangen van de meerderheid van de bevolking terwijl ze zelf in de gemeenteraden een minderheid vormen. In een aantal plaatsen leidt dit tot discussies over coalities met andere partijen, waaronder de PSOE. Voor Socialismo Revolucionario (SR, de Spaanse zusterorganisatie van LSP) moet deze discussie vertrekken van het programma en de vraag hoe een beleid kan gevoerd worden dat een einde maakt aan de besparingen.

    De coalitie van Izquierda Unida en de PSOE in de autonome regio Andalusië in het zuiden van Spanje bracht een besparingsbeleid aan een trager ritme. Izquierda Unida werd daar zwaar voor afgestraft in de verkiezingen in Andalusië. Aangezien de PSOE een beleid ten dienste van de heersende klasse voert, is het niet mogelijk om met deze partij een gezamenlijk bestuur te voeren dat de belangen van de meerderheid van de bevolking dient. Socialismo Revolucionario is dan ook voorstander van linkse minderheidsbesturen met enkel die krachten die echt ingaan tegen de besparingen en die zich baseren op mobilisatie om dit af te dwingen.

    Wat kan een links bestuur doen?

    De linkse eenheidslijst ‘Barcelona en Comú’ gaf steun aan de staking van onbepaalde duur van het personeel van telecombedrijf Movistar dat voor betere arbeidsvoorwaarden opkwam. Dit voorbeeld is belangrijk en toont de mogelijkheden voor een links bestuur om strijd van werkenden en jongeren in het centrum van het debat te plaatsen en te versterken. Zowel in Madrid als in Barcelona maakten de linkse eenheidslijsten van het stoppen van uithuiszettingen een prioriteit. Ze moeten erkennen dat het in het huidige wettelijke kader niet mogelijk is om alle uithuiszettingen te stoppen.

    Het klopt dat de lokale besturen niet zomaar alle uithuiszettingen kunnen stoppen. Daarvoor moeten ze beroep doen op mobilisatie en moeten ze actieve steun zoeken in de samenleving om een krachtsverhouding mee op te bouwen. Dat kan bijvoorbeeld met campagnes om steden uit te roepen tot ‘zones zonder uithuiszettingen’, een beleid waarbij banken die tot uithuiszettingen overgaan worden geboycot en dit vooral door de mobilisatie van een massale steun onder de bevolking. Dit kan de andere autoriteiten en de lokale politie ertoe dwingen om de uitvoering van uithuiszettingen te schorsen. De publieke druk en massale burgerlijke ongehoorzaamheid maken dat de linkse besturen sterk staan tegen eventuele juridische betwistingen.

    Het probleem beperkt zich evenwel niet tot het stopzetten van de uithuiszettingen. Er is ook nood aan betaalbare huisvesting. Een massaal plan van publieke investeringen in sociale huisvesting kan een antwoord bieden op de tekorten en kan de huurprijzen naar beneden trekken. Dat vereist een confrontatie met de besparingen die door de nationale regering van de PP worden opgelegd en met de ‘wet op de begrotingsstabiliteit’ die tekorten op lokaal vlak verbiedt. Om te kunnen investeren in de creatie van jobs en een betere levensstandaard voor de meerderheid van de bevolking, kunnen de regels voor de lokale begroting niet gevolgd worden en moet de afbetaling van de gemeentelijke schulden gestopt worden. Door te mobiliseren en te organiseren, kunnen de besparingspartijen tot toegevingen gedwongen worden.

    Indien dit voorbeeld in verschillende steden en dorpen gevolgd wordt, kan het de basis leggen voor een front van verzet dat ingaat tegen de beperkingen en de besparingen van de nationale en de regionale regeringen. Op dezelfde wijze weigeren 19 Griekse lokale besturen om een wet door te voeren waarmee duizenden jobs in de gemeenten en openbare diensten zouden verdwijnen. Een nationaal netwerk van rebelse steden kan de basis vormen voor een nationaal eenheidsfront van onderuit, met onder meer Podemos en Izquierda Unida. Zo’n front zou de strijd kunnen aangaan voor een linkse regering na de parlementsverkiezingen van dit najaar om een einde te maken aan de besparingen en aanvallen op de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking.

     

    [divider]

    Een beleid op basis van behoeften: het voorbeeld van Liverpool 1983-1987

    Een gemeentebestuur kan breken met de besparingslogica. Dat werd in Liverpool in de jaren 1980 aangetoond. De Labour-meerderheid stond toen onder invloed van Militant, de voorloper van de Socialist Party. Labour haalde een meerderheid met de belofte om de door Thatcher en haar regering opgelegde harde besparingen op lokaal vlak te stoppen en integendeel te vertrekken van de noden en behoeften van de meerderheid van de bevolking. Dit werd ook afgedwongen, onder meer door de grote mobilisaties van het stadsbestuur en de arbeidersbeweging. Zo was er in maart 1984 een 24-urenstaking van 30.000 personeelsleden van de stad en een betoging met 50.000 aanwezigen om de begroting van het stadsbestuur te steunen. Het bestuur ging over tot de bouw van sociale woningen en andere voorzieningen, dit leidde zelfs tot de creatie van 6.500 jobs in de private bouwsector. Omdat het socialistische bestuur van Liverpool alleen bleef staan en ook niet gesteund werd door de leiding van Labour, kon de rechtse regering een tegenoffensief voorbereiden en werd het bestuur ondemocratisch afgezet.

  • Podemos: geen meer gematigde benadering, maar radicale breuk met huidige systeem nodig!

    Analyse van Podemos en de Spaanse linkerzijde, geschreven voor de verkiezingen van vorig weekend

    Monedero naast Iglesias voor de breuk van die eerste met Podemos
    Monedero naast Iglesias voor de breuk van die eerste met Podemos

    [dropcap]“M[/dropcap]atiging kan Podemos ontwapenen”, schreef de krant El Pais op 14 mei op de voorpagina. Het deed denken aan de herhaaldelijke waarschuwingen die we met Socialismo Revolucionario (onze Spaanse zusterorganisatie) naar voor brachten rond de pragmatische bocht van de leiding, maar het citaat kwam niet van ons. Het kwam uit een interview met Juan Carlos Monedero, een van de leidinggevende figuren binnen Podemos en tot voor kort de rechterhand van Pablio Iglesias. Monedero nam ontslag uit de leiding van Podemos.

    Artikel door Danny Byrne

    Dit ontslag is een dramatische wending voor de nieuwe linkse formatie die zes maanden geleden nog een niet te stoppen opmars leek te kennen met een leiding die immuun leek voor elke kritiek. Op een ogenblik dat Podemos een zekere electorale stagnatie kent in de peilingen, trekken anderen gelijkaardige conclusies als Monedero en ontstaat er een debat. Dit debat wordt veroorzaakt door moeilijkheden, maar biedt tegelijk een positieve kans voor de linkerzijde in Spanje en daarbuiten om na te gaan hoe we verder vooruit kunnen gaan.

    Beperkingen van meer gematigde benadering

    In de regionale verkiezingen in Andalusië in maart haalde Podemos 14% van de stemmen en 15 verkozenen. Aan de oppervlakte lijkt dit een fenomenaal resultaat voor een partij die amper een jaar oud is, maar het resultaat werd algemeen gezien als een ontgoocheling. Podemos is als project sterk gebaseerd op het perspectief van steeds sterkere groei waarbij het tweepartijenstelsel van besparingspartijen wordt doorbroken. Het vertrouwen in de bewegingen en de wanhopige drang tot verandering, zorgden voor een breuk met de perceptie dat radicale en linkse politieke formaties nooit meer dan 10 of 15% kunnen halen.

    De slogan ‘tick tock, tick tock…’ die tienduizenden riepen op de grote nationale actie van Podemos in januari was een uitdrukking van het perspectief waarmee Podemos miljoenen mensen begeesterde. Het was het idee van een niet te stoppen aftelling naar een overwinning in de komende parlementsverkiezingen waar meteen het monopolie van de twee grote partijen kan doorbroken worden. De explosieve groei van Podemos zorgde ervoor dat de gevestigde partijen en vooral de sociaaldemocratische PSOE in de touwen lagen. Er leken geen grenzen te staan op de electorale groei in de peilingen. Podemos lag consistent voorop in heel wat nationale peilingen.

    Tegen die achtergrond is 14% natuurlijk ontgoochelend en Podemos werd sindsdien in de peilingen op de derde plaats gezet na de twee grote partijen. [Dit kwam ook tot uiting in het resultaat van de regionale verkiezingen van vorig weekend]. Het leidde tot publieke spanningen en debat over de strategie en toekomst van Podemos.

    De ontgoocheling in de resultaten van Podemos is natuurlijk een overdreven reactie, vanuit het niets naar een volstrekte meerderheid gaan gebeurt zelden in een korte en rechte lijn. Maar er is tegelijk wel nood aan discussie over de koers van de partijleiding. Die zegt zich meer op het centrum te willen richten in plaats van de linkerzijde en er werden inhoudelijke aanpassingen in die richting gedaan.

    Ciudadanos

    Een belangrijke complicatie voor Podemos is de eveneens snelle en explosieve groei van Ciudadanos, de “partij van de burger”. In sommige peilingen staat Ciudadanos op bijna hetzelfde niveau als Podemos met tot 15%. Ciudadanos komt uit Catalonië waar het zich baseert op een sterke afkeer tegen de Catalaanse onafhankelijkheid. De formatie groeit snel op basis van een verzet tegen corruptie en een roep naar ‘propere handen’ in de politiek.

    Ciudadanos werd eerder dit jaar op Spaans niveau gelanceerd waarbij het inspeelde op de vraag naar meer transparantie. Er werd gepleit voor open voorverkiezingen in alle partijen en voor nieuwe jonge gezichten. Dit waren elementen die voorheen vooral met Podemos werden verbonden. Ciudadanos zegt “noch links noch rechts” te zijn, maar is duidelijk een rechtse partij met een afkeer tegen werkenden, vakbonden en migranten. De formatie speelt in op ontgoocheling onder PP-kiezers die positief staan tegenover het Spaanse nationalisme en de rechtse agenda van Ciudadanos. Maar de formatie doet ook Podemos pijn. De retoriek van een ‘nieuwe politiek’, tegen corruptie en een breuk met de oude orde ligt immers niet zo heel ver van wat Pablo Iglesias naar voor brengt.

    In ‘La Brecha’, de krant van Socialisme Revolucionario (SR), schreven we in de maand mei: “De stelling dat Podemos het centrum van het politieke toneel moet bezetten, in plaats van een stoutmoedig perspectief van radicale linkse verandering zoals het aanvankelijke programma van Podemos vooropstelde, is een gevaarlijke ontwikkeling. Het lijkt erop dat Pablo Iglesias en co in hun tocht naar het “centrum” op Albert Rivera van Ciudadanos zijn gebotst waarbij ze elkaar bekampen in de strijd om de politiek gewoon te ‘vernieuwen’, los van de vraag of dit links of rechts dient te zijn.”

    Podemos en de linkerzijde moeten duidelijk maken dat de enige manier waarop we echt kunnen breken met het “regime van 1978” (het post-Franco regime) meer vereist dan een breuk met corruptie of meer transparantie. Een breuk met dit regime betekent een breuk met het beleid van besparingen en de dictatuur van het kapitaal, wat de basis vormt voor de Spaanse ‘democratie’ op dit moment.

    Het is niet uitgesloten dat de leiding van Podemos dit gevaar inziet en een nieuwe bocht naar links neemt. Pablo Iglesias suggereerde een dergelijke koerswijziging na het ontslag van Monedero. Hij publiceerde een artikel waarin hij wel vasthield aan het idee dat Podemos het politieke terrein moet bezetten met een reformistisch programma dat niet langer verdedigd wordt door de sociaaldemocratie, maar waarin hij ook stelt dat er een verschil is tussen centraal staan in de politieke discussie en het politieke centrum opzoeken. Er bestaan daar echter meningsverschillen over binnen de leidinggevende kringen van Podemos. Monedero botste vooral met Inigio Errejon, de centrale nationale organisator van Podemos die de partij nog meer naar het centrum wil brengen. Het debat mag niet beperkt worden tot de leidinggevende kringen van Podemos en de media. Het moet gevoerd worden door de leden en aanhangers van Podemos en dit op grote algemene vergaderingen van de basis.

    Van een “breuk” met het systeem tot sociaaldemocratische standpunten

    De opkomst van Podemos weerspiegelt een vacuüm dat vooral aan de linkerzijde bestaat. De beweringen van de leiders van Podemos dat ze het centrum willen opzoeken, houdt de kiezers niet tegen om Podemos links van alle andere partijen te situeren (in veel gevallen ook links van Izquierda Unida). Het politieke programma dat aanvankelijk op een “breuk” met het systeem gericht was, werd echter steeds meer aangepast in de richting van een sociaaldemocratische positie. Belangrijke onderdelen van het programma, zoals de niet-betaling van de schulden of een universeel basisinkomen, werden geschrapt. Er wordt nog steeds opgekomen voor belangrijke hervormingen zoals de stopzetting van uithuiszettingen, de garantie van het leveren van water en energie voor behoeftigen of het einde van de besparingen.

    Maar zoals Griekenland aantoont, botsen ook dergelijke beperkte hervormingen in de context van de huidige crisis meteen met het kapitalisme en de trojka. De afbetaling van de enorme schulden – er wordt 100 miljoen per dag betaald aan interest alleen! – is een belangrijk obstakel voor de noodzakelijke massale investeringen in publieke werken en een humanitair programma tegen de besparingen en tegen de afbraak van de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking.

    Het probleem van moderne sociaaldemocratische programma’s is dat het kapitalisme niet langer een periode van groei kent zoals op het ogenblik dat deze programma’s succesvol doorgevoerd werden met onder meer de opbouw van de welvaartstaat na de Tweede Wereldoorlog in heel wat Noord-Europese landen. Zelfs in die landen waar de sociale zekerheid sterk werd uitgebouwd, zoals in Zweden en Denemarken, is er nu een afbouw met een hard besparingsbeleid.

    Het doorvoeren van het volledige programma van Podemos is enkel mogelijk indien de schulden niet afbetaald worden en indien de banken en sleutelsectoren onder democratische controle worden geplaatst. Deze maatregelen zouden de regering van de werkende bevolking toelaten om democratisch te beslissen waarvoor de bestaande middelen worden aangewend. Het zou uiteraard een breuk betekenen met de trojka, de kapitalistische eurozone en de EU. Het zou nodig zijn om de strijd te verbinden met die van de werkenden in Griekenland, Ierland, Portugal, Italië en de rest van Europa om te bouwen aan een nieuwe vrijwillige federatie van socialistische landen in Europa waarbij ook het volledige recht op zelfbeschikking, met inbegrip van afscheiding, bestaat.

    Verdeeldheid in IU

    Izquierda Unida, Verenigd Links, ken teen crisis. In de meeste grote steden is er verdeeldheid onder de leden. De ‘kritische sector’, de linkerzijde in de partij, is doorgaans onderdeel van de linkse eenheidslijsten in de grote steden. Maar de rechtse bureaucratie houdt vaak vast aan eigen lijsten. De officiële IU-lijsten die opkomen tegen de eenheidslijsten zullen slechte resultaten behalen, wat IU verder ondermijnt. De polarisering in de partij is groot, de twee tegenstrijdige stromingen kunnen onmogelijk lange tijd samen in een zelfde partij blijven bestaan. Er waren al heel wat afsplitsingen en uitsluitingen.

    SR neemt deel aan de linkerzijde binnen IU en verdedigt daar de noodzaak van eenheid, maar ook van stoutmoedige acties en opstellingen. Een goed georganiseerde linkerzijde met een radicaal politiek programma en gericht op eenheid van onderuit, is het beste antwoord op diegenen die de partij verder naar beneden trekken en tot de prullenmand van de geschiedenis veroordelen. Er is nood aan een nieuwe kracht, met mensen van binnen en buiten IU, om een programma te ontwikkelen waarmee een echte breuk met het oude regime kan gemaakt worden.

    Bij de regionale en lokale verkiezingen verdedigt SR de nood aan een eenheidsfront van de linkerzijde en de sociale bewegingen, met zowel Podemos als militanten van IU naast strijdbare syndicalisten en activisten die ingaan tegen uithuiszettingen, tegen racisme of de vele antibesparingsinitiatieven. Dit is nodig op lokaal, regionaal en nationaal vlak. Dergelijke eenheidsfronten mogen zich niet beperken tot het electorale terrein, maar ze kunnen de alternatieve linkerzijde electoraal wel enorm versterken. Het kan het perspectief dat PP en PSOE niet langer het electorale terrein domineren opnieuw op de agenda zetten.

    Door burgemeesterposities en posities in regionale regeringen te winnen, kan links sterker staan om een actief verzet van werkenden en jongeren tegen het besparingsbeleid te mobiliseren. Een programma dat volledig ingaat tegen de besparingen moet breken met de beperkingen die door de centrale regering aan lokale en regionale besturen worden opgelegd. Het betekent de weigering om de door de centrale regering opgelegde besparingen door te voeren. Dit vereist een actieve mobilisatie van onderuit.

    Socialisme Revolucionario bouwt zich op als actieve socialistische kracht die voor een dergelijk programma pleit doorheen de linkerzijde, zowel binnen IU als binnen Podemos, maar ook in andere arbeidersorganisaties en sociale bewegingen.

  • Gent. Geslaagde meeting over linkse doorbraak in Spanje

    podemosgent [dropcap]O[/dropcap]p donderdag 28 mei organiseerde LSP-Gent een succesvolle meeting over de verkiezingsoverwinning van PODEMOS in Spanje. De manier waarop PODEMOS vorige zondag het politieke landschap van Spanje dooreenschudde, spreekt ongetwijfeld tot de verbeelding van velen. Meer dan 70 geïnteresseerden kwamen op de meeting af. In het publiek was ook een goede groep Spaanse Gentenaars aanwezig. Voor aanvang van de meeting ook gesproken over de staking van de vuilnisophalers in Gent, een groep aanwezigen bracht nadien nog een solidariteitsbezoek.

    Verslag door Jeroen, foto door Emilie

    Lola Sanchez, Europees parlementslid van Podemos, sprak over hoe “het politieke leven sinds het einde van het Franco-regime beheerst wserd door een log tweepartijensysteem.” Ze beschreef hoe de sociaaldemocraten en conservatieven elkaar afwisselden, maar steeds een hard neoliberaal beleid voerden en de corruptie in stand hielden. De wortels van het succes van PODEMOS liggen in het massale ongenoegen van de bevolking over dit beleid en het verzet van de 15 mei-beweging, de zogenaamde indignado’s, ertegen.

    Lola omschreef een van de doelen van Podemos als volgt: “van vertegenwoordigers echte vertegenwoordigers maken.” Daartoe moeten verkozenen afzetbaar zijn zodat ze geen “blanco cheque” krijgen. Ze moeten ook aan een normaal loon werken zonder andere betaalde mandaten. Zo wil Podemos het ongenoegen van de bevolking mobiliseren voor een “verstandig programma” dat volgens Podemos enkel “een links programma kan zijn.”

    gentpodemos2Bart Vandersteene, woordvoerder van LSP, nam nadien het woord. Bart wees op de internationale zoektocht naar een politiek alternatief op het neoliberalisme maar ook op de impact van de Spaanse ontwikkelingen op andere landen waaronder België. Dat zagen we onder andere in 2012 met de betoging van 15.000 personen in Brussel naar aanleiding van de voettocht van de indignado’s naar Brussel. Het is ook belangrijk om lessen te trekken uit internationale ervaringen, zoals die in Griekenland. “Griekenland toont vooral hoe weinig ruimte het kapitalisme laat om compromissen te maken met het establishment”, legde Bart uit. “Een sociaal kapitalisme bestaat niet. Daarom moeten wij een alternatief aanbieden maar dat ook concreet uitdrukken in strijd, slogans en programma”.

    Heel wat vragen hadden betrekking op de concrete maatregelen die Podemos wil nemen om onder meer het probleem van de werkloosheid aan te pakken, maar ook hoe de partij de openbare diensten wil financieren. Verschillende tussenkomsten maakten duidelijk dat als Podemos echt een verschil wil maken, dergelijke vragen niet onbeantwoord kunnen blijven. Er werd in de discussie ook verwezen naar de debatten binnen Podemos hierover en naar de coalitievorming die onder meer bij de gemeenteraadsverkiezingen een belangrijk gegeven was.

    Na de meeting werd nog nagepraat. Een delegatie trok nog naar het stakingspiket van Ivago. Bij de meeting werden 7 exemplaren van ons maandblad verkocht, alsook 2 abonnementen en voor 20 euro aan boeken.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop