Your cart is currently empty!
Tag: Palestina
-
Wereldwijde woede tegen bombardementen op Gaza
Massale actie nodig om bloedbad en blokkade te stoppen!
Artikel door Judy Beishon uit ‘The Socialist’, weekblad van de Socialist Party.
De 1,8 miljoen mensen die gevangen zitten op de Gazastrook worden zowel vanuit de lucht, vanop zee als vanop het land gebombardeerd. Deze brutale aanvallen op een dicht bevolkt kustgebied zorgen eens te meer voor een schok en afgrijzen onder de bevolking van de volledige wereld.
Tegen 14 juli hadden de Israëlische troepen 1.474 aanvallen op doelwitten in Gaza uitgevoerd, waarbij op een week tijd 1.500 ton explosieven op het gebied werd gegooid. De schade is verschrikkelijk, de dodentol onder de bevolking van Gaza is opgelopen tot meer dan 180. Volgens de VN gaat het in 75% van de gevallen om gewone burgers en er kwamen minstens 32 kinderen om het leven. Meer dan 1.100 mensen raakten gewond en duizenden anderen worden eens te meer getraumatiseerd. Volledige families die na zonsondergang hun Ramadan-maaltijden samen nuttigen, kwamen onder de bommen terecht. Heel wat mensen verloren hun huis. Bij een aanval kwamen 17 mensen van eenzelfde familie om het leven. Zelfs een verzorgingshuis voor mensen met een ernstige beperking werd gebombardeerd.
De Israëlische regering verklaart dat de bommen op Gaza ‘defensief’ zijn. Niet alleen is de balans van de militaire krachten bijzonder onevenwichtig, maar de huidige Israëlische regering en zijn voorgangers hebben ook jarenlang de Palestijnse Autoriteit (PA) onderworpen aan brutale repressie en bezetting. Zelfs op ogenblikken dat er over ‘vrede’ werd gesproken, zijn de aanvallen van het Israëlische leger op het Palestijnse gebied gewoon doorgegaan. Dit ging samen met een uitbreiding van de Joodse nederzettingen in Oost Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever.
Op dinsdag 15 juli waren er onderhandelingen over een vredesakkoord, maar dit mondde op niets uit. Mogelijk volgen er in de komende dagen nieuwe onderhandelingen, maar als er geen vredesakkoord is zullen het bloedbad en de vernielingen enkel erger worden met mogelijk ook een grondaanval.
Alleszins is het duidelijk dat er in dit nationale conflict niets zal opgelost worden door de verschrikkelijke cycli van bloedvergieten. Dat geweld zal doorgaan zolang de kapitalistische elite en politici van beide kanten van de nationale tegenstelling aan de macht blijven. De werkenden en armen in de Palestijnse gebieden en de arbeidersklasse in Israël kunnen een alternatief scenario naar voor beginnen schuiven als ze hun eigen politieke organisaties opbouwen die de belangen van de gewone bevolking verdedigen: tegen bezetting, nationale onderdrukking, terreur, oorlog en armoede.
De berekeningen van de Israëlische ministers
Toen een regeringscomité op 15 juli over een vredesakkoord debatteerde, spraken de rechtse ministers Naftali Bennett en Avigdor Lieberman er zich sterk tegen uit. Zij willen een escalatie met een grondoffensief waarbij nog meer vernielingen worden aangericht.
Premier Netanyahu behoort tot de meerderheid van de ministers die daar niet warm voor lopen. Ze vrezen immers de onvermijdelijke dodentol onder het Israëlische leger en ze weten dat dit niet zal leiden tot het einde van de raketaanvallen uit Gaza, zelfs niet tijdelijk. Er waren nog een aantal andere elementen die in de berekening werden opgenomen, onder meer de moeilijkheden om de troepen terug te trekken eens de grondinvasie is begonnen en een zekere bezorgdheid over de gevolgen van massale vernietigingen. De Israëlische heersende klasse is bang dat het de directe verantwoordelijkheid over het welzijn van de 1,8 miljoen inwoners van Gaza moet opnemen.
Bovendien zijn er de regionale onrust en burgeroorlogen die samen met de internationale druk de roep naar een afbouw van het conflict kracht bij zetten. Netanyahu ontkent dat dit een rol speelt, maar het zijn factoren die onvermijdelijk meespelen. Een groter aantal Palestijnse doden zal de druk bovendien verder doen toenemen.
Een escalatie kan de enorme vijandigheid van de Palestijnen tegenover het Israëlische regime enkel nog verder versterken. Het vergroot ook de woede en het ongenoegen onder de Arabische bevolking in Israël zelf, in heel wat gebieden waren er de voorbije weken protestacties tegen de moord op een Palestijnse jongere door extreemrechtse Joodse nationalisten. Die moord kwam er na de tragische moord op drie Israëlische tieners in de buurt van Hebron, waarop het Israëlische leger antwoordde met een collectieve afstraffing van de Palestijnse gebieden.
Raketaanvallen
In de week na 7 juli gingen heel wat waarschuwingssirenes af in tal van Israëlische steden en dorpen, waaronder ook Tel Aviv. De raketten die vanuit de Gazastrook werden afgevuurd raakten nog nooit zo ver in Israël, ze gingen tot 170 kilometer ver. Het Israëlische afweergeschut heeft het grootste deel van de raketten onderschept, anderen kwamen in niet bewoonde gebieden terecht.
De raketaanvallen vanop Gaza werden de afgelopen weken intensiever. Dat is een uitdrukking van de wanhoop van de Palestijnen op de Gazastrook, maar het vormt geen bedreiging voor het Israëlische regime dat over veel krachtiger militair materieel beschikt. De raketten en andere aanvallen op Israëlische burgers worden overigens uitgevoerd door groepen die niet onder de democratische controle van de bevolking staan. Ze zijn bovendien contraproductief omdat het telkens wordt aangegrepen voor meer repressie door het Israëlische leger. Het willekeurige karakter van de aanvallen leidt tot vrees onder de Israëlische gemeenschap, waardoor de Israëlische arbeiders in het kamp van hun rechtse regering worden geduwd. De aanvallen helpen niet om de steun in Israël voor de bombardementen op Gaza te ondermijnen. Deze steun zou wellicht afnemen als het tot een grondinvasie komt, niet in het minst omdat Israëlische doden dan onvermijdelijk zijn.
Hamas probeerde tot voor kort om het vredesakkoord na de oorlog van 2012 in Gaza na te komen. Maar met de recente gebeurtenissen denken de leiders van Hamas dat het tegen hun belangen ingaat om de milities te stoppen. Hamas wordt met groeiende problemen geconfronteerd nu het haar hoofdkwartier in Syrische ballingschap is verloren en bovendien niet meer kan rekenen op de steun die het kreeg van het regime van de Moslimbroeders in Egypte toen die tot vorig jaar kortstondig aan de macht waren. Samen met de Isrsaëlische blokkade van Gaza, de sluiting van de Egyptische smokkelroutes en de moorden op Hamasleiders, heeft dit geleid tot een verzwakking van Hamas. Deze verzwakking heeft bijgedragen aan het recente ‘eenheidsakkoord’ met de Fatah-leiders van de Westelijke Jordaanoever.
Anderzijds is het mogelijk dat Hamas versterkt uit de oorlog komt, zeker inzake steun onder de Palestijnse massa’s. Hamas neemt immers een hardere positie dan Fatah in tegenover de bombardementen en tegen de Westerse machten die het geweld rechtvaardigen. Maar noch de rechtse islamistische leiders van Hamas, noch de seculiere leiders van Fatah die beiden pro-kapitalistische zijn, zullen de belangen van de Palestijnse massa’s echt vooruithelpen.
De Palestijnse president Mahmood Abbas kijkt naar de Westerse machten om tussen te komen. Hij vroeg eens te meer aan de VN om de Israëlische acties te veroordelen, terwijl Westerse leiders als Obama, Hollande en Cameron – toch geen onbelangrijke spelers in de VN – uitdrukkelijk hun solidariteit met de Israëlische regering hebben betuigd. De VS geeft jaarlijks 3,15 miljard dollar aan Israël, een staat die een belangrijk steunpunt voor het Westerse imperialisme is in een regio die er enkel nog instabieler op geworden is. Zowat drie kwart van die middelen worden gebruikt om militair materieel uit de VS aan te kopen.
Massale acties nodig
De Palestijnen kunnen niet op hun huidige leiders rekenen en al evenmin op de hypocriete imperialistische machten. De reactionaire Arabische regimes zijn in woorden medestanders van de Palestijnen, maar ze hebben er geen belang bij om meer te doen. Als het van de kapitalistische politici langs beide kanten afhangt, zullen de cycli van bloedvergieten gewoon doorgaan net zoals de huidige operatie “Protective Edge” volgt op de vorige operaties in 2012 en 2008/09.
Steeds opnieuw hebben ‘vredesonderhandelingen’ gefaald. Dat is in essentie zo omdat het niet in het belang van de Israëlische heersende klasse is om een leefbare onafhankelijke Palestijnse staat naast Israël te kennen, waarbij deze staat aanspraken maakt op Israëlisch grondgebied, een onvoorspelbare politieke leiding kent en een zekere concurrentie kan vormen inzake toegang tot natuurlijke grondstoffen, handel en investeringen. De enige manier om een echte Palestijnse staat te realiseren, alsook vrede en veiligheid, is niet door akkoorden aan de top te sluiten, maar door massale actie van onderuit.
De Palestijnen kunnen enkel rekenen op hun eigen democratische organisaties van onderuit om de verdediging tegen de repressie te organiseren – met het recht om dit gewapend te doen – en massale acties om hun belangen te verdedigen. Begin 2008 doorbrak een massaal offensief van de bevolking van Gaza de Israëlische belegering waardoor de grensovergang van Rafah elf dagen open ging en er toegang tot Egypte was. Massale actie is mogelijk tegen heel wat doelwitten, waaronder landbezettingen of de apartheidsmuur.
Het Washington Institute for Near East Policy maakte op 13 juli de resultaten van een peiling bekend waaruit bleek dat een grote meerderheid van de Palestijnen “volksverzet” zoals betogingen en stakingen verkiest boven geweld om haar doelstellingen te bekomen. De peiling wees ook op een groeiende steun voor een oplossing met “één staat” in plaats van twee staten. Dit bedreigt de Israëlische heersende klasse die er niet mee kan instemmen dat de Israëlische Joden een minderheid zouden worden in de staat die werd opgezet vanuit het idee dat het een veilige plaats voor de Joden na de Holocaust zou worden.
Dezelfde heersende klasse kan echter geen oplossingen aanreiken om het nationale conflict op te lossen. Ze kan enkel meer geweld en vernielingen aanbieden, terwijl dit niets zal oplossen. Net zoals de Palestijnen moeten bouwen aan eigen arbeidersorganisaties, moeten ook de Israëlische werkenden en hun gezinnen dat doen. Ook de Israëlische arbeiders gaan gebukt onder de constante onveiligheid en ze krijgen af te rekenen met aanvallen van de werkgevers en de regering op hun lonen, arbeidsvoorwaarden, sociale zekerheid,…
De Socialistische Strijdbeweging, de afdeling van het CWI in Israël/Palestina, is actief betrokken in arbeidersstrijd in Israël en in de Palestijnse gebieden. We nemen ook deel aan de gezamenlijke betogingen van Arabieren en Joden tegen de bezetting en de oorlog. We komen op voor socialistische ideeën en de opbouw van nieuwe massale arbeiderspartijen en –organisaties waarmee we de kapitalisten van de kaart kunnen vegen. Een socialistisch Palestina en een socialistisch Israël als onderdeel van een socialistische confederatie van het Midden-Oosten zou voor eens en voor altijd een einde maken aan het bloedvergieten.
- Stop het bloedbad! Stop de aanvallen op Gaza! Neen aan deze oorlog van de Israëlische regering van de grote bedrijven en de nederzettingen.
- Stop de blokkade van Gaza. Voor een onmiddellijke terugtrekking van het Israëlische leger uit de Palestijnse gebieden. Het nationale conflict zal niet op militaire basis opgelost worden.
- Voor een massastrijd van de Palestijnen onder hun eigen democratische controle die opkomt voor echte nationale bevrijding.
- Voor onafhankelijke arbeidersorganisaties in Palestina en Israël.
- Voor een onafhankelijk democratisch socialistisch Palestina naast een democratisch socialistisch Israël met twee hoofdsteden in Jeruzalem en een garantie op democratische rechten voor alle minderheden als onderdeel van een strijd voor een socialistisch Midden-Oosten en regionale vrede.
-
Foto’s van anti-oorlogsprotest in Haifa
Ook in Haifa werd betoogd tegen de bommen op Gaza en de Israëlische staatsterreur. Joden en Arabieren betoogden samen tegen het geweld. De linkse socialisten van Maavak Sozialisti droegen spandoeken mee met de slogan: “Stop de oorlog. Veiligheid en vrede wordt niet bereikt door bezetting, belegering en bloedvergieten”. Hieronder enkele foto’s van de betoging in Haifa afgelopen zaterdag.
-
Stop de bommen op Gaza – stop de Israëlische staatsterreur!
Meer dan 100 doden in Gaza op een week tijd, waaronder 20 kinderen
De Israëlische regering van Netanyahu voert een verschrikkelijke slachtpartij uit met honderden luchtaanvallen op de dicht bevolkte Gazastrook. Op een week tijd vielen daarbij meer dan 100 doden, waaronder 20 kinderen. Er vielen ook 400 gewonden. Een luchtaanval raakte een groep voetbalfans die naar de Wereldbeker keken, er vielen negen doden.
Netanyahu stelt dat deze brutaliteit nodig is om de toename van raketaanvallen door Palestijnse milities op Israëlische steden te stoppen. De Palestijnen staan op militair vlak echter machteloos tegenover de enorme troepenmacht van Israël. De raketten van de milities, eerder projectielen, vormen geen bedreiging voor het Israëlische regime en het willekeurige karakter ervan is contraproductief.
De barbarij van de Israëlische bombardementen is groot, zeker als in rekenschap wordt genomen dat er tot nu toe geen Israëlische doden of ernstige gewonden zijn gevallen als gevolg van die raketaanvallen.
Het verschrikkelijke militaire offensief zal niets oplossen. Netanyahu verwierp de voorwaarden voor een wapenstilstand die de Hamasleiders van Gaza hadden opgesteld: het stopzetten van het offensief en de blokkade, vrijlating van de gevangenen die bij een gevangenenruil waren vrijgelaten maar vervolgens terug opgepakt en het stopzetten van de sabotage van de nieuwe Palestijnse eenheidsregering. De Israëlische regering ging hier niet op in maar bereidt een nog grotere slachtpartij voor in de vorm van een invasie op het land. Dat zou het bloedbad enkel drastischer maken, vooral voor de Palestijnen.
De volledige strategie van de rechtse coalitie van Netanyahu is er een van repressieve bezetting en het opzetten van meer ‘feitelijkheden’ door het programma van Joodse nederzettingen uit te breiden. Palestijnen in de bezette gebieden krijgen te maken met harde repressie en regelmatige militaire operaties. Daarnaast is er een enorme werkloosheid, armoede en is de bevolking geblokkeerd, afgescheiden van familie en vrienden en wordt constant grond in beslag genomen.
Op deze basis zal het nationale conflict niet beëindigd worden. De Palestijnen hebben geen andere keuze dan de strijd voor nationale bevrijding en degelijke levensstandaarden verder te zetten.
Het huidige bloedbad ontstond nadat bekend raakte dat drie Israëlische tieners ontvoerd waren en nadien vermoord terug werden gevonden. Het Israëlische leger heeft hierop een collectieve afstraffing van de Palestijnen georganiseerd. Er waren ook enkele nationalistische extreemrechtse betogingen en aanvallen in Israël waarbij onder meer een jonge Palestijn in Oost-Jeruzalem werd vermoord. Als reactie daarop ontstonden er grote protestacties en rellen onder Palestijnen in delen van Israël.
Maar er waren ook enkele gezamenlijke anti-oorlogsacties van Joden en Arabieren in Tel Aviv, Jeruzalem en Haifa, acties waarin ook de Socialistische Strijdbeweging betrokken was (zie onderaan).
We moeten het verzet tegen deze oorlog wereldwijd opvoeren en ook in Israël ingaan tegen de propaganda en het nationalistische opbod van de Israëlische leiders. Dit bloedbad is immers niet in het belang van de gewone Israëlische bevolking. Een meerderheid van de bevolking in Israël is voorstander van een onafhankelijke Palestijnse staat en een ontmanteling van de nederzettingen. Maar de regering van Netanyahu gebruikt de moord op drie Israëlische tieners en de raketaanvallen om de angst onder de bevolking te versterken en om een meedogenloze repressie te organiseren. Dit zal geen vrede of veiligheid brengen voor de bevolking.
De pro-kapitalistische politieke leiders langs beide kanten van de nationale verdeeldheid hebben geen programma dat een einde kan maken aan de opeenvolgende bloedvergieten. De Palestijnse massa’s moeten hun eigen organisaties van onderuit opbouwen zodat ze een democratisch georganiseerde verdediging kunnen organiseren en offensieve initiatieven op basis van massastrijd kunnen opzetten, onder meer tegen de blokkades en inbeslagnames van grond.
In Israël was er in 2011 een nooit geziene sociale beweging waarbij honderdduizenden op straat kwamen. Er is nood aan een nieuwe arbeiderspartij om de hoop van die beweging inzake degelijke huisvesting, diensten, lonen,… naar voor te brengen.
Door de opbouw van nieuwe massale arbeiderspartijen en bewegingen in de regio is het mogelijk om tegen de agenda van de kapitalistische partijen in te gaan en er een einde aan te stellen zodat socialistische ideeën op de voorgrond treden. Het is op deze manier dat we tot een socialistisch Palestina en een socialistisch Israël kunnen komen als onderdeel van een socialistische confederatie van het Midden-Oosten waarin de basis ligt voor een toekomst zonder oorlog, terreur en armoede.
- Stop het bloedbad! Stop de aanvallen op Gaza! Neen aan deze oorlog van de Israëlische regering van de grote bedrijven en de nederzettingen.
- Stop de blokkade van Gaza. Voor een onmiddellijke terugtrekking van het Israëlische leger uit de Palestijnse gebieden. Het nationale conflict zal niet op militaire basis opgelost worden.
- Voor een massastrijd van de Palestijnen onder hun eigen democratische controle die opkomt voor echte nationale bevrijding.
- Voor onafhankelijke arbeidersorganisaties in Palestina en Israël.
- Voor een onafhankelijk democratisch socialistisch Palestina naast een democratisch socialistisch Israël met twee hoofdsteden in Jeruzalem en een garantie op democratische rechten voor alle minderheden als onderdeel van een strijd voor een socialistisch Midden-Oosten en regionale vrede.
[divider]
Verenigd verzet tegen racistisch geweld
Op 5 juli kwamen honderden Joden en Arabieren samen op straat in Haifa in een betoging tegen een eerdere extreemrechtse betoging die leidde tot racistisch geweld op Arabieren. Onder de sprekers op de tegenbetoging Shay Galy van de Socialistische Strijdbeweging die uithaalde naar het gefaalde zogenaamde vredesproces van de regering die “in minder dan negen maanden toelating gaf voor 13.000 nieuwe huizen in de nederzettingen, meer dan 500 [Palestijnse] huizen op de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem vernietigde, 61 Palestijnen vermoordde en 1.000 gewonden maakte.” Hij eiste: “Stop de militaire aanvallen in Gaza en stop de onderdrukking van de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. We willen echte en gelijke veiligheid voor Palestijnen en Israëli.”
-
Schokkende reportage van Panorama: “Kinderen als doelwit”
Panorama bracht gisteren een schokkende reportage over hoe kinderen als doelwit worden gezien in de oorlog van het Israëlische regime tegen de Palestijnse bevolking. De reportage brengt een opvallend beeld van de oorlogsmisdaden en de aanhoudende pesterijen, discriminatie en geweld.Reportage op de website van Panorama
-
Israël/Palestina. Escalatiepolitiek van Netanyahu wakkert protestgolf aan
Uittreksels van materiaal dat eerder werd gepubliceerd door de Socialistische Strijdbeweging, onze zusterorganisatie in Israël/Palestina.
Momenteel heeft de Israëlische regering een nieuwe reeks luchtaanvallen en bombardementen op de belegerde bevolking van Gaza ingezet onder de naam ‘operatie beschermingsrand’. De dodentol in Gaza is in de huidige operatie al opgelopen tot 11, waaronder twee kinderen van minder dan vijf jaar oud. Maandag raakten minstens 75 Palestijnen gewond. Het is nog eens een stap in de escalatiepolitiek van de Israëlische regering die dreigt te leiden tot een breder conflict.
De Israëlische premier Netanyahu en andere ministers voelden zich verplicht om de verschrikkelijke moord van de Palestijnse tiener Mohammad Abu-Khdeir in Oost-Jeruzalem te veroordelen, maar ze hielden het op krokodillentranen. De tragische ontwikkelingen van de voorbije weken tonen het beleid van aanhoudende repressieve bezetting van de Palestijnse gebieden en een agressief programma van Joodse nederzettingen.
Israëlische nationalisten zijn uit op wraak na de moord op drie Israëlische tieners van wie de lijken op 30 juni werden gevonden. Deze roep naar wraak werd gedeeld door Netanyahu en andere vertegenwoordigers van de heersende partijen. Het komt hen goed uit dat ze de aandacht kunnen afleiden van de rampzalige gevolgen van hun beleid. Deze regering van de grote bedrijven en de nederzettingen probeert wanhopig de controle te behouden over de gebeurtenissen die ontwikkelden door de eigen acties en woorden van de regering.
Een reeks racistische aanvallen door extreemrechtse Israëlische nationalisten in Jeruzalem – waarbij Abu-Khdeir op 2 juli om het leven kwam – leidde tot een golf van woede, protest en rellen in de Palestijnse gemeenschappen doorheen Israël. Het is de grootste protestbeweging onder Arabieren in Israël sinds jaren. Er waren ook gezamenlijke protestacties van Joden en Arabieren in Jeruzalem, Tel Aviv en Haifa. Daarbij werd geprotesteerd tegen de extreemrechtse aanvallen en tegen de oorlogstrom van de regering.
Naarmate het Palestijnse protest zich verspreidde, deden de Israëlische media er alles aan om vooral in te zoomen op vernielingen en aanvallen op Joodse mensen. De redenen voor het protest, de discriminatie en de racistische aanvallen en de woede tegenover de bezetting werden zorgvuldig weg gelaten.
Van de aanhoudende bezetting en blokkade van Palestijnse gebieden met enorme discriminatie op alle vlakken van het leven van de Arabische gemeenschap in Israël tot de aanhoudende racistische aanvallen, zorgt het regeringsbeleid tot een nieuw kruitvat van woede waarbij een deel nu tot explosie komt. Palestijnse jongeren zien hun toekomst vertrappeld worden door deze rechtse Israëlische regering en trekken daarom de straat op om te protesteren tegen een gevoel van vervreemding, woede en frustratie.
Offensief van de regering
Toen de regering-Netanyahu de ontvoering van de drie jongeren vernam, werd dit meteen gebruikt om de eigen politieke agenda naar voor te schuiven in een sfeer van versterkte nationalistische propaganda. Er werd meteen geprobeerd om de coalitieregering van Fatah en Hamas in de Palestijnse Autoriteit te verdelen.
De Israëlische veiligheidsdiensten suggereerden dat de twee verdachten – die nog niet werden gevonden – jonge Hamas-activisten uit Hebron zijn. Hamas heeft iedere verantwoordelijkheid ontkend, het is mogelijk dat enkele aanhangers van Hamas buiten het medeweten van de leiders overgingen tot de moorden maar het kan even goed om mensen gaan die niets met Hamas te maken hebben.
De regering is overgegaan tot een militaire campagne van collectieve afstraffing in de bezette gebieden. Zeven voornamelijk jonge Palestijnen werden door aanvallen op de Westelijke Jordaanoever omgebracht en minstens negen Palestijnen kwamen om het leven bij luchtaanvallen op de Gazastrook, onder deze doden was er een kind.
De dreigementen om de huizen van de families van de vermeende moordenaars te vernietigen en de beslissing om het gezinshuis van de moordenaar van een politieagent die in buurt van Hebron werd neergeschoten te vernietigen, zijn voorbeelden van de collectieve straffen tegen gezinsleden die nochtans niet schuldig werden bevonden aan enig misdrijf. Bij een van deze aanvallen op familieleden raakte een baby van amper een maand oud gewond.
De vernielingen en aanvallen hebben nog nooit de terroristische aanvallen verminderd. De ervaring leert net dat de motivatie voor dergelijke aanvallen onder de meest wanhopige delen van de Palestijnse samenleving dan net toeneemt om zo wraak te nemen. Een dergelijk beleid wordt gebruikt om de aandacht af te leiden van het feit dat de regering ook op vlak van veiligheidsbeleid heeft gefaald en de aanslagen niet kon stoppen. Dergelijke collectieve maatregelen worden nooit opgelegd tegen de families van veroordeelde Joodse moordenaars, zoals Baruch Goldstein, de extreemrechtse terrorist die verantwoordelijk was voor een bloedbad in Khalil/Hebron in 1993 waarbij 29 Palestijnen werden vermoord en meer dan 120 gewonden vielen.
De pogingen van de Israëlische regering om Palestijnen te ‘ontmoedigen’ om over te gaan tot aanslagen, ontvoeringen of aanvallen zijn allemaal mislukt. De acties van de Israëlische troepen hebben geleid tot duizenden doden, maar geen enkel probleem werd opgelost. De ‘oorlog tegen het terrorisme’ door de regeringen van de grote bedrijven en de nederzettingen heeft enkel geleid tot meer bloedvergieten en het maakt de situatie enkel maar complexer.
Tijdens de eerste Palestijnse Intifada van 1987 tot 1993 probeerde de Israëlische regering de rechtse Islamistische Hamas te versterken als antwoord op de seculiere Palestijnse organisaties die opkwamen voor het einde van de bezetting. Nu voert de regering een oorlog tegen Hamas waarbij zeker de bevolking in Gaza onder verschrikkelijke omstandigheden probeert te overleven. Dit legt de basis voor de groei van nieuwe reactionaire organisaties, waaronder groepen van het type van Al Qaeda.
Gevaar van escalatie
Tegen de achtergrond van de Ramadan, de regionale instabiliteit en de internationale druk op Israël ziet het er naar uit dat een meerderheid van de legerleiders en van de regering op dit ogenblik een grote militaire escalatie wil vermijden. Maar ondanks deze terughoudendheid wordt overgegaan tot verdere militaire aanvallen op Gaza, onder meer als ‘antwoord’ op het groeiende aantal projectielen dat vanop de Gazastrook naar Israëlische doelwitten wordt afgevuurd. De troepen werden klaargestoomd voor een eventuele escalatie en er is een mobilisatie langs de Gazastrook waarbij ook enkele reservisten werden opgeroepen.
Bovendien gaat de regering over tot het inwilligen van de eisen van minister Naftali Bennett en de gemeenteraad van Yesha om nieuwe nederzettingen te bouwen. Netanyahu had het over nieuwe nederzettingen die worden opgezet in naam van de vermoorde tieners. Hij gebruikt hun dood om de politieke agenda van de rechtse kolonisten te promoten.
Er is een groot gevaar van verdere escalatie van het geweld in de komende dagen en weken. Dat kan zowel als reactie op de militaire aanvallen, de politierepressie van protest of verdere terroristische aanslagen door individuen of groepen.
De nationalistische demagogie wordt ook door de rechtse ministers Avigdor Lieberman en Naftali Bennett gedeeld. Zij ondernemen een poging om op racistische basis steun te mobiliseren en ze gebruiken daarvoor de woede en het gevoel van onveiligheid onder de Joodse bevolking. Ze pleiten voor een groot militair offensief op de Gazastrook, met andere woorden voor nog meer bloedvergieten. Dat zal niets oplossen, het leidt enkel tot meer doden en trauma’s. De bevolking van Gaza zal daar het hardste onder lijden, maar ook de Israëlische bevolking zal niet aan de gevolgen van het bloedvergiet ontsnappen. Een groot militair offensief zou immers onvermijdelijk leiden tot nieuwe aanslagen en geweld.
Minister van Buitenlandse Zaken Lieberman kondigde aan dat de alliantie van zijn partij met de Likoed-partij van Netanyahu wordt opgezegd naar aanleiding van een meningsverschil rond Gaza. Lieberman maakte van de huidige spanningen ook gebruik om te pleiten voor het gedwongen annexeren van Arabische gemeenschappen in Israël bij een toekomstige Palestijnse staat. Hij wil de rechten van Palestijnse burgers in Israël niet erkennen en wil niet dat die gemeenschappen democratisch kunnen beslissen of ze in de toekomst aansluiting zoeken bij een Palestijnse staat. Zijn doel is een Israëlische staat zonder grote Palestijnse minderheid.
Delen van het Israëlische establishment verzetten zich tegen een escalatie. Zo verklaarde de voormalige chef van de veiligheidsdienst Shin Bet, Yuval Diskin, afgelopen vrijdag op Facebook dat de regering verantwoordelijk is voor “een snelle verslechtering van de veiligheidssituatie”. Hij haalde uit naar de “illusie dat alles kan opgelost worden met wat meer troepen; de illusie dat de Palestijnen alles wat we op de Westelijke Jordaanoever doen aanvaarden zonder te reageren, ondanks hun woede, frustratie en slechter wordende economische situatie; de illusie dat de internationale gemeenschap geen sancties zal opleggen; dat de gefrustreerde Arabische burgers in Israël uiteindelijk niet op straat zullen komen; en dat de Israëlische publieke opinie het falende antwoord van de regering inzake het sociale beleid zal blijven aanvaarden op een ogenblik dat corruptie alles wegvreet dat goed is.” Hij waarschuwde dat zelfs indien de rust terugkeert de dreiging blijft bestaan en “indien daar niets aan wordt gedaan, zullen we met een nog ernstiger situatie geconfronteerd worden.”
Het protest ontwikkelen
Wanhopige daden van vandalisme en nationalistische aanvallen op burgers door een kleine minderheid van activisten zal niet tot een verandering van het beleid leiden en zal geen verbetering voor de jonge Palestijnen bekomen. Dergelijke acties vervreemden de gewone mensen die het slachtoffer van deze acties zijn, waarop de regering hen gebruikt als excuus voor hardere repressie van betogers in naam van “zero tolerance.”
De omvang van het Palestijnse protest in Israël wijst niet alleen op de frustratie onder deze bevolking, maar ook op het potentieel van een bredere strijd tegen de regering van de grote bedrijven en de nederzettingen, tegen de aanvallen op de Palestijnen en tegen de bezetting. Deze strijd vereist de opbouw van een democratisch georganiseerde bredere protestbeweging van Joden en Arabieren met een programma en acties die ingaan tegen de Israëlische regering en tegen extreemrechts.
Het opzetten van actiecomités in de wijken waar er betogingen zijn, kan een stap vormen om de strijd vooruit te helpen. Daarbij is er nood aan democratische beheerde zelfverdediging tegen de overheidsrepressie en om te vermijden dat betogingen uitmonden in rellen en nationalistische fysieke aanvallen. Deze comités kunnen eisen ontwikkelen om te antwoorden op de roep naar vrede en het oplossen van sociale tekorten. Dat zou een brede laag van Joden en Arabieren op gezamenlijke betogingen kunnen brengen waarbij ook arbeiderscomités en studentenorganisaties worden betrokken.
Veel Israëli verafschuwen de barbarij van extreemrechts en zijn het regeringsbeleid beu dat telkens meer geweld brengt in het nationale conflict terwijl tegelijk de sociale crisis dieper wordt. Een recente peiling van Knesset Channel wijst op een groeiende steun voor de Arbeiderspartij en Meretz, een uitdrukking van het feit dat ondanks de huidige nationalistische reactie een deel van de publieke opinie naar partijen kijkt die als ‘links’ worden bestempeld. Peilingen geven ook nog steeds aan dat een meerderheid van de Israëlische bevolking voorstander is van de ontmanteling van de nederzettingen en het beëindigen van de bezetting.
De Socialistische Strijdbeweging komt op voor de vestiging van een nieuwe partij van de werkende bevolking, Joden en Arabieren, om de belangen van alle werkenden te verdedigen en een duidelijk socialistisch alternatief naar voor te schuiven op de tragedie die onvermijdelijk is als we de kapitalisten en nationalistische rechterzijde laten doen.
We komen op voor:
- Het versterken van het protest tegen extreemrechts en de regering-Netanyahu, een regering van het kapitaal en de nederzettingen. Ja aan gezamenlijke betogingen van Joden en Arabieren, neen aan nationalistisch geweld. Voor het opzetten van actiecomités in de wijken waar betoogd wordt om de strijd te organiseren.
- Steun het recht op protest, neen aan politiegeweld. Voor democratische controle op de politie die onderworpen moet worde aan democratisch toezicht door wijkcomités. Ontslag van racistische agenten.
- Haal het leger weg uit de Palestijnse gebieden! Stop de bezetting en de nederzettingen. Stop de politiek van ‘liquidaties’ en de aanvallen op Gaza. Het nationale conflict zal niet met militaire middelen opgelost raken.
- Voor de vrijlating van alle Palestijnse politieke gevangenen. Voor een eerlijk proces van alle Israëli en Palestijnen die verdacht worden van verantwoordelijkheid bij misdaden in het conflict. Dit moet gebeuren in speciale publieke rechtbanken onder toezicht van vertegenwoordigers van de werkenden en de gemeenschappen langs beide kanten van het conflict en met de betrokkenheid van de getroffen Israëlische en Palestijnse families.
- Voor een onafhankelijke democratische socialistische Palestijnse staat naast een democratisch socialistisch Israël met twee hoofdsteden in Jeruzalem en gelijke rechten voor alle minderheden, als onderdeel van de strijd voor een socialistisch Midden-Oosten en regionale vrede.
[divider]
Eenheid tegen racistisch geweld
Op 2 juli betoogden ongeveer 1.000 mensen in het centrum van Jeruzalem onder de slogan “rouw, geen wraak”. De actie was georganiseerd door de alliantie ‘Tag Meir – Licht in plaats van terreur”. Nadien trokken enkele betogers naar de kantoren van de premier om te protesteren tegen de oorlogstrom van de premier die het geweld van extreemrechts verder aanwakkert.
Een dag later waren er meer dan 1.000 betogers op het Habima-plein in Tel Aviv, eveneens in een betoging tegen de rol van de regering en tegen de bezetting.
Op 5 juli betoogden 300 Joden en Arabieren in het centrum van Haifa als reactie op een betoging twee dagen eerder van een dertigtal extreemrechtse activisten die slogans als “Dood aan de Arabieren” meedroegen. Onder de sprekers op de tegenbetoging Shay Galy van de Socialistische Strijdbeweging die uithaalde naar het gefaalde zogenaamde vredesproces van de regering die “in minder dan negen maanden toelating gaf voor 13.000 nieuwe huizen in de nederzettingen, meer dan 500 [Palestijnse] huizen op de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem vernietigde, 61 Palestijnen vermoordde en 1.000 gewonden maakte.” Hij eiste: “Stop de militaire aanvallen in Gaza en stop de onderdrukking van de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. We willen echte en gelijke veiligheid voor Palestijnen en Israëli.”
De familie van een van de drie vermoorde Israëlische tieners heeft de moord op de jonge Palestijn Abu-Khdeir publiekelijk veroordeeld en nam contact op met zijn familie om hun medeleven te betuigen. Palestijnen uit Hebron gingen naar het huis van dezelfde Israëlische familie (die niet in een nederzetting woont) om hun medeleven te betuigen.
-
Bij de nieuwe escalatie in Israël/Palestina, enkele archiefteksten
Naar aanleiding van de nieuwe escalatie van geweld in Israël/Palestina publiceren we hieronder verwijzingen naar enkele artikels en dossier die we eerder op socialisme.be publiceerden.
[divider]
Een terugblik op de Eerste Intifada (1987-1993)
Op 9 december 1987 begon een volksopstand in de bezette gebieden en nadien ook in de Arabische steden en dorpen in Israël. Het was het begin van de Eerste Intifada. De onmiddellijke aanleiding was een dodelijk verkeersongeval met een Israëlische vrachtwagen en een Palestijnse taxi op de Gazastrook. De onderliggende oorzaak was de impasse waarin de strijd voor de Palestijnse (…)[divider]
Israël boycotten? Een socialistisch standpunt
Na een oproep van voorstanders van een boycot van Israël wees Stephen Hawking een uitnodiging om op een conferentie in Jeruzalem te spreken af. Hij vervoegt anderen die op de een of andere manier Israël boycotten, een campagne die zeker na de horror van de oorlog in Gaza in 2008-09, de moord op Turkse hulpverleners, de aanvallen op de hulpvloot (…)
[divider]
Israël/Palestina. Hoe kan een Palestijnse staat bekomen worden?De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry onderhandelde recent met vertegenwoordigers van de Arabische Liga om het vredesproces nieuw leven in te blazen. Naarmate de opeenvolgende Israëlische regeringen stelselmatig het aantal Joodse kolonisten op de Westelijke Jordaanoever en Oost Jeruzalem hebben opgedreven, vragen steeds meer mensen zich af of een Palestijnse staat naast Israël mogelijk is. Sommigen gaan in (…)
-
Protest in Tel Aviv tegen militaire escalatie – socialisten aangevallen door nationalisten
Afgelopen zaterdag protesteerden enkele tientallen activisten, zowel Joden als Arabieren, voor het ministerie van Defensie in Tel Aviv, Israël. Onder hen ook leden van de Socialistische Strijdbeweging , onze zusterorganisatie in Israël en Palestina. De protestactie was gericht tegen het feit dat het Israëlische leger de tragische ontvoering van drie Israëlische tieners op de Westelijke Jordaanoever gebruikt als excuus voor een nieuwe militaire escalatie waarbij een collectieve bestraffing van de Palestijnse bevolking wordt opgelegd.Bij het militaire offensief op de Westelijke Jordaanoever vielen er tot nu toe al vijf Palestijnse doden, waaronder twee kinderen en een tiener. Honderden mensen werden opgepakt en zonder rechtszaak in de gevangenis opgesloten. Het aantal ‘administratieve gevangenen’ in Israëlische gevangenissen is op een week tijd bijna verdubbeld.
De belangrijkste Palestijnse steden op de Westelijke Jordaanoever, en vooral Khalil/Hebron, worden belegerd. Er zijn dagelijks militaire aanvallen op de Westelijke Jordaanoever en tegelijk werden een reeks luchtaanvallen op Gaza uitgevoerd.
Bij de betoging legden de leden van de Socialistische Strijdbeweging uit dat deze groteske vorm van repressie en collectieve bestraffing geen veiligheid zal opleveren voor de Israëlische bevolking en al evenmin een oplossing zal bieden voor de ontvoerde tieners. Integendeel, het huidige beleid van de regering kan leiden tot een nieuwe ronde van bloedig geweld.
Een kleine groep Israëlische nationalisten kwam naar de betoging en was uit op een confrontatie met de betogers. Twee laffe nationalisten die ons niet durfden te confronteren tijdens de betoging, volgden ons toen we met vier activisten naar huis wandelden. Toen we over een parking wandelden, vielen ze ons langs achter aan. Drie leden van de Socialistische Strijdbeweging kregen meteen vuistslagen. Toen we ons verdedigden, liepen ze direct weg.
Drie van de activisten moesten medische verzorging krijgen. Een van hen, Eyal Yablonko, moest hechtingen aan zijn wenkbrauwen krijgen. Zijn bril was kapot door het geweld. Op basis van foto’s en video’s die door betogers werden gemaakt tijdens het protest, slaagden we er in om de aanvallers te identificeren. Er werd klacht ingediend bij de politie.De aanval was niet specifiek tegen ons gericht, maar tegen iedere kritiek of oppositie tegen het regeringsbeleid. Het geweld vond plaats tegen een achtergrond waarbij de regering en andere delen van het establishment en de media zich resoluut keren tegen iedereen die nog maar vragen durft te stellen bij de recente militaire aanvallen.
Netanyahu en zijn regering willen de ontvoering gebruiken om de groeiende kritiek op hun bezettingspolitiek, de uitbreiding van de koloniale vestigingen en de arrestaties zonder proces het zwijgen op te leggen. Daarbij wordt niet geaarzeld om racistische laster te gebruiken tegen de vertegenwoordigers van de Arabisch-Palestijnse bevolking in Israël en Arabisch-Palestijnse leden van het parlement (de Knesset), zoals Haneen Zoabi die doodsbedreigingen kreeg.
Het laffe geweld tegen betogers zal het protest niet stoppen. Het zal evenmin leiden tot het einde van het groeiende ongenoegen in de samenleving tegenover de politiek van de regering en de heersende elite in Israël. Naast een massaal verzet tegen het militaire geweld op de Westelijke Jordaanoever, roept de Socialistische Strijdbeweging ook op tot meer vastberaden en goed beschermde grotere protestacties in Israël om te protesteren tegen de militaire operaties, de aanhoudende bezetting, de kolonies en de willekeurige arrestaties zonder enig proces.
-
Europarlementslid Paul Murphy verdedigt zijn oproep voor een intifada
In de Israëlische krant ‘Jerusalem Post’ verscheen een scherpe veroordeling van het standpunt van Paul Murphy over de noodzaak van een nieuwe intifada gebaseerd op massastrijd om het Israëlische kapitalistische establishment omver te werpen. Die uitspraak van Paul verscheen in een interview met Russia Today. Paul reageerde met een persbericht.
De zogenaamde verontwaardiging van Europarlementsleden en andere aanhangers van de Israëlische elite over mijn oproep voor een massabeweging om de Israëlische bezetting te stoppen, wordt doorspekt met verwijzingen naar de ‘vredesonderhandelingen’. Als we naar de context van die zogenaamde vredesonderhandelingen kijken, zien we dat er net nog toelating werd gegeven om nog eens 1.000 nieuwe huizen voor kolonisten te bouwen tussen Betlehem en Jeruzalem. De Israëlische regering gaat verder met haar strategie van het ‘creëren van feiten’ om zo iedere basis voor een leefbare Palestijnse staat onmogelijk te maken. Het is jammer genoeg duidelijk dat de onderhandelingen zonder een massale beweging met betogingen, stakingen en massaal verzet tegen de aanhoudende bezetting en discriminatie nooit zullen leiden tot enige erkenning van het recht op zelfbeschikking voor de Palestijnse bevolking.
Binnen de grenzen van Israël zelf gaat de onderdrukking en discriminatie tegen de Arabische bevolking verder. Het racistische Prawer-plan, goedgekeurd in de Knesset, is een plan om de huizen van 40.000 Arabische nomaden in de Negev-woestijn te vernietigen.
De Europarlementsleden die mijn oproep voor een massabeweging zoals ten tijde van de eerste intifada veroordelen als een oproep tot geweld of terreur, verdraaien ofwel bewust wat ik heb gezegd ofwel weten ze niets van de geschiedenis van de Palestijnse strijd. Intifada is gewoon het Arabische woord voor ‘opstand’, iets wat volledig gerechtvaardigd en zelfs noodzakelijk is als we de aanhoudende onderdrukking zien.
De eerste intifada waarnaar ik verwees, was grotendeels gebaseerd op de tactiek van massastrijd van onderuit. Er waren grote protestacties, stakingen, betogingen naar controleposten,… Dat is volgens mij ook vandaag nodig. Het was de eerste intifada die het Israëlische establishment naar de onderhandelingstafel dwong. De verwachtingen van de Palestijnse bevolking werden daar schandalig genoeg uitverkocht door de leiding van de Palestijnse Autoriteit die de Oslo-akkoorden ondertekende.
De verklaring van het conservatieve Ierse parlementslid Sean Kelly dat het “weerzinwekkend is om tot geweld op te roepen”, is in het beste geval een uiting van onwetendheid. De oproep was duidelijk gericht op een massabeweging van onderuit en ik heb mij steeds verzet tegen de contraproductieve tactiek van terrorisme. Waar is de veroordeling van Sean Kelly van het geweld van de Israëlische staat tegen de Palestijnse gevangenen, tegen de bevolking die leeft in wat eigenlijk een openluchtgevangenis is in Gaza en tegen diegenen die op de Westelijke Jordaanoever deelnemen aan vreedzame protestacties?
De verklaring van het conservatieve parlementslid Gay Mitchell dat ik “vooral op zoek ben naar publiciteit” is opmerkelijk. Wellicht is het in conservatieve kringen de gewoonte om enkel standpunten in te nemen indien daar gemakkelijke mediabelangstelling mee wordt bekomen. Maar als internationalist en socialist kom ik dagelijks op tegen onderdrukking doorheen de hele wereld en ondersteun ik de strijd van de onderdrukten. Het oorspronkelijke interview verscheen overigens op Russia Today, een mediakanaal dat in Ierland niet op ruime belangstelling kan rekenen.
Zonder gerechtigheid, wat betekent dat de bezetting wordt beëindigd en het recht op zelfbeschikking van de Palestijnse bevolking wordt gevestigd, kan er geen vrede of veiligheid zijn. De voorbeelden van de revolutionaire bewegingen in Egypte en Tunesië zijn een inspiratie voor veel Palestijnen. Het ontwikkelen van een ‘Palestijnse lente’, een massale revolutionaire beweging zoals in Egypte of Tunesië, zou een enorme tegenkracht vormen tegen het Israëlische establishment.
Een meerderheid van de gewone werkende Israëlische Joden steunt de nederzettingspolitiek niet. Zij delen met de Palestijnen een gemeenschappelijke vijand, met name het Israëlische kapitalistische establishment dat een harde aanval uitvoert op de levensstandaard en de rechten van alle onderdrukten. Een Palestijnse massabeweging met betogingen en stakingen kan zich ook richten tot de Joodse Israëlische arbeiders om de basis te leggen voor een gemeenschappelijke strijd zodat er echte veiligheid en een degelijke levensstandaard voor alle werkende mensen zou komen.
De zusterpartij van de Socialist Party in Israël/Palestina, Maavak Sotzyalisti / Harakat Nidal Eshteraki (Socialistische Strijdbeweging) heeft zowel Israëlische Joodse als Palestijnse leden en doet er alles aan om zo’n massastrijd en verenigde beweging uit te bouwen om het kapitalistische establishment neer te halen en de basis te leggen voor echte vrede op basis van de belangen van de werkende bevolking. Dat betekent een echt onafhankelijk socialistisch Palestina naast een seculier en democratisch socialistisch Israël met Jeruzalem als gedeelde hoofdstad die open staat voor iedereen en met een volledige controle over de grondstoffen en de economie, als onderdeel van een confederatie van socialistische staten in de regio.
-
Israël boycotten? Een socialistisch standpunt
Na een oproep van voorstanders van een boycot van Israël wees Stephen Hawking een uitnodiging om op een conferentie in Jeruzalem te spreken af. Hij vervoegt anderen die op de een of andere manier Israël boycotten, een campagne die zeker na de horror van de oorlog in Gaza in 2008-09, de moord op Turkse hulpverleners, de aanvallen op de hulpvloot in mei 2010 of de week van militaire aanvallen op Gaza in november vorig jaar een zekere aanhang verkreeg. Hoe moeten syndicalisten en socialisten reageren op boycot-campagnes?
Van waar komt deze boycot-campagne?
Er waren verschillende oproepen tot sancties en boycots, sommige komen van Israëli’s, na het begin van de tweede Palestijnse intifada in 2000. De beweging botste op bijzonder brutale repressie door het Israëlisch regime. Op een VN-conferentie tegen racisme in Zuid-Afrika in 2001 werd zelfs gesproken over sancties. De Amerikaanse en Israëlische afgevaardigden verlieten daarop de conferentie. In 2002 was er een oproep tot boycot door een reeks Palestijnse organisaties. En in 2004 werd in Ramallah een academische en culturele boycotcampagne tegen Israël opgezet.
Een jaar later volgde een oproep van de ‘burgersamenleving’ in Palestina voor “boycot, desinvesteringen en sancties” (BDS). Die oproep stelde dat de campagne moet gevoerd worden tot Israël “zich volledig neerlegt bij de internationale wetten” en bijgevolg de bezetting en kolonisatie van alle Arabische grond stopzet. Dat is een verwijzing naar het grondgebied dat in de oorlog van 1967 werd veroverd. Er werd ook opgeroepen voor de afbraak van de scheidingsmuur, de erkenning van de rechten van Palestijnse burgers in Israël en het respecteren van het recht van de Palestijnse vluchtelingen om naar hun huizen terug te keren.
Deze eisen werden terecht gesteund door de meeste arbeidersorganisaties en vakbonden doorheen de wereld. Velen steunen ook de oproep van BDS. Maar meestal zijn de vakbonden om begrijpelijke redenen selectief in de onderdelen van de campagne die ze steunen.
Internationale solidariteit is wellicht belangrijk voor de Palestijnen?
Dat is het zeker! De Palestijnen in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever leven in verschrikkelijke omstandigheden en er zijn regelmatig invallen door het Israëlische leger met als doel om te moorden en te intimideren. Het leger houdt Gaza zo goed als volledig geblokkeerd, wat bijdraagt aan enorme armoede, ondervoeding, werkloosheid en frustraties in die dicht bevolkte landstrook. Er is wereldwijd onder de arbeiders een gevoel van woede en afkeer tegenover de brutaliteiten en de repressie van het Israëlische regime. Het is dan ook begrijpelijk dat velen steun willen geven aan campagnes voor een boycot of sancties indien dit effect kan hebben.
De bijzonder lage levensstandaard, de discriminatie en de niet ingeloste nationale aspiraties van de Palestijnse vluchtelingen in de omliggende landen en van de Palestijnen in Israël zelf mogen evenmin vergeten worden.
Kan een boycot een rol spelen in de Palestijnse strijd?
Een aantal vormen van boycot kunnen het bewustzijn rond het lot van de Palestijnen versterken en kunnen nuttig zijn als bijkomende campagne naast andere acties en vormen van steun. Het kan bijdragen aan het toenemende gevoel van ‘isolement’ dat de heersende klasse in Israël op wereldvlak ervaart. Het kan ook bijkomende druk zetten om toegevingen af te dwingen om het lot van de Palestijnen wat te verbeteren. Het kan in een aantal gevallen ook druk zetten op de winsten van de Israëlische kapitalisten en multinationals die winst maken op de kap van de Israëlische bezetting.
Algemeen gesteld zijn er grenzen aan wat een boycot kan realiseren. De centrale kracht in de Palestijnse bevrijdingsstrijd moet bestaan uit massa-actie van de Palestijnen zelf. Als dit gebeurt onder leiding en democratische organisatie van de Palestijnse arbeiders, kan dit onvergelijkbaar effectiever zijn voor de Palestijnse strijd dan gelijk welke actie van buitenaf.
De Palestijnen hebben massale acties georganiseerd tijdens de eerste intifada vanaf 1987. Dat leidde tot een reeks toegevingen in het vredesproces van Oslo waarbij de Palestijnse Autoriteit in 1994 werd opgezet. Toen dat proces geen concrete verbeteringen opleverde en er nog steeds Joodse nederzettingen bijkwamen, ontwikkelde de tweede intifada. Jammer genoeg baseerde die strijd zich niet op massale acties. Er waren geheime groepen en organisaties die vanuit wanhoop overgingen tot zelfmoordaanslagen en andere aanvallen op Israëlische burgers.
In de afgelopen jaren kwam een nieuwe generatie van Palestijnen in de strijd. Deze generatie werd beïnvloed door de fantastische beweging van 2010-2011 in Tunesië en Egypte. Er waren grote betogingen van Palestijnen in de bezette gebieden en ook in Israël zelf waren er massale acties, onder meer protestbetogingen uit solidariteit met de Palestijnen die vast gehouden worden in Israëlische gevangenissen maar er waren ook stakingen tegen het besparingsbeleid.
Deze bewegingen hebben nood aan een plan om uit te breiden met een escalatie van de beweging tegen het besparingsbeleid en de bezetting. Democratisch geplande massastrijd kan tegen vele elementen gericht zijn, onder meer de scheidingsmuur, het inpikken van grond, de blokkades of de gewelddadige acties van het Israëlische leger.
De Tunesische en Egyptische werkenden en armen hebben aangetoond hoe efficiënt massale acties kunnen zijn, zelfs indien hun revoluties nog geen einde stelden aan het kapitalisme. Internationale campagnes voor een boycot of sancties zouden de dictators in die landen niet aan de kant geschoven hebben, een lange periode van sancties door de westerse kapitalistische machten tegen het regime van Saddam Hoessein in Irak maakte geen einde aan dat regime. De Westerse imperialistische sancties hebben ook nog geen einde gemaakt aan het Iraanse regime. Integendeel, dat regime gebruikt die sancties om de eigen steun te versterken en gewone mensen in Iran betalen ondertussen de zwarte tol die deze sancties inhouden.
Eerst en vooral moeten de arbeiders internationale steun geven aan de Palestijnen in de opbouw van hun eigen onafhankelijke arbeidersorganisaties die los staan van NGO’s, bedrijven of pro-kapitalistische politici. Enkel dan kunnen de Palestijnse massa’s zelf beslissen hoe ze hun strijd willen voeren en organiseren. Syndicalisten kunnen internationaal banden aangaan met georganiseerde Palestijnse arbeiders en hen materiële hulp aanbieden. Zorgvuldig uitgekozen boycotcampagnes kunnen dat ondersteunen, maar het mag niet in de plaats komen van actieve steun aan massastrijd en aan het verkeerde idee dat een boycot – een relatief passieve actievorm – van buitenaf tot bevrijding van Palestina kan leiden.
In de strijd tegen de bezetting, hebben de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook ook de taak om hun prokapitalistische politieke leiders aan de kant te schuiven om zo de basis te leggen voor een totaal andere samenlevingsvorm: een samenleving gebaseerd op een socialistisch programma dat de belangen van de meerderheid van de bevolking dient en niet die van een kleine elite aan de top.
Hoe komt het dat een meerderheid van de Israëlische arbeiders wel voor een Palestijnse staat is, maar niet voor de boycotcampagnes?
Steeds meer Israëlische joden stellen de bezetting van de Palestijnse gebieden in vraag. Op dit ogenblik is ongeveer twee derden van de joodse bevolking voor het idee van een Palestijnse staat gewonnen. Maar er is een intense propaganda van de Israëlische regering en de media om de greep op deze gebieden te rechtvaardigen met het argument dat dit essentieel is voor de veiligheid van het land. Raketaanvallen vanuit Gaza op Israëlische steden worden als reden gebruikt om de repressie op te voeren, de scheidingsmuur te bouwen of beperkingen op te leggen op het vrije verkeer van mensen en goederen. Officieel is dat om de Israëlis te beschermen. Dat wordt versterkt door de angst voor aanvallen vanuit andere landen in de regio, Iran in het bijzonder. Als onderdeel van deze reactionaire propagandacampagne wordt de BDS-campagne door de meeste Israëlische politici voorgesteld als anti-semitisch en een verwerping van het democratische debat.
Veel Israëlische joden vrezen oprecht voor hun veiligheid en willen daarom het land beschermen. Samen met de constante propaganda zorgt dit ervoor dat een groot deel van de Israëlische bevolking meent dat de voorstanders van een BDS-campagne de situatie in Israël niet begrijpen. Veel Israëlische joden staan erg kritisch tegenover het geweld van hun regering tegenover de Palestijnse bevolking, maar tegelijk zien ze niet waarom de Israëlische arbeiders daarvoor moeten gestraft worden met de gevolgen van een boycot.
We moeten er dus rekening mee houden dat een boycot-campagne de propaganda van de Israëlische regering in eigen land goed kan uitkomen en dat het een kloof kan slaan tussen de arbeiders in Israël en die in de rest van de wereld. Die negatieve gevolgen moeten afgewogen worden tegenover de voordelen.
Moeten we dan iedere vorm van boycot vermijden omwille van het standpunt van de Israëlische arbeiders?
Niet noodzakelijk. Bepaalde vormen van selectieve boycot of sancties kunnen de Palestijnse zaak helpen en tegelijk onder Israëlische arbeiders gezien worden als minder vijandig tegenover hen dan een algemene boycot van alles wat uit Israël komt. ‘Selectief’ kan bijvoorbeeld inhouden dat de export van wapens naar Israël wordt geviseerd of bedrijven die winst halen uit de bezetting door goederen die in Joodse nederzettingen geproduceerd worden te boycotten. Het is ook mogelijk om acties te ondernemen tegen de Ariel universiteit in de bezette gebieden of tegen Israëlische ministers die buitenlandse bezoeken brengen. Er zijn dus tal van mogelijkheden waarmee de Israëlische arbeiders duidelijk kan gemaakt worden dat de acties gericht zijn tegen het Israëlische establishment en niet tegen de gewone werkenden. Dat zou nog versterkt worden indien het gepaard gaat met een positieve benadering tegenover de arbeidersstrijd in Israël zelf.
In 2011 werd een campagne om de Ariel universiteit te boycotten ondertekend door 145 academici in Israël. Sindsdien is dat aantal nog opgelopen. Internationale steun van academici voor die campagne is erg nuttig en is beter dan alle Israëlische academici zonder onderscheid te boycotten.
Er zijn ook campagnes mogelijk tegen niet-Israëlische bedrijven die een rol spelen. Zo produceert Caterpillar bulldozers die met machinegeweren kunnen uitgerust worden. Het Franse bedrijf Veolia voorziet ook diensten voor Joodse kolonisten. In mei 2011 moest het Duitse spoorbedrijf Deutsche Bahn afzien van de aanbesteding om sporen te leggen voor de lijn tussen Tel Aviv en Jeruzalem waarbij een deel van de lijn over door de VN als Palestijns erkend gebied zou gaan.
Het is belangrijk dat de Palestijnse arbeidersorganisaties worden geraadpleegd bij iedere oproep tot boycot. Een algemene oproep treft immers ook bedrijven die Palestijnen tewerkstellen. De Israëlische regering kan bovendien wraak nemen door sancties op te leggen tegen de Palestijnse Autoriteit of doorheen andere maatregelen. Maar op dit ogenblik steunen veel Palestijnen de boycot ondanks de mogelijke gevolgen.
Een algemene boycot van alles wat uit Israël komt, heeft niet alleen als risico dat een kloof wordt geslagen met Israëlische arbeiders maar het kan ook de aandacht afleiden van wat het meest efficiënte is. Een aantal producten zijn overigens moeilijk te vermijden, sommige goederen worden als onderdeel in Israël geproduceerd om vervolgens in andere landen geassembleerd te worden waarbij het niet duidelijk is dat er een band met Israël is. Veel Israëlische bedrijven proberen hun afkomst op het internationale terrein te verbergen door goederen van het ene naar het andere land te brengen om de afkomst ervan te verdoezelen en een mogelijke boycot of andere kritiek voor te zijn.
Een consumentenboycot is bovendien moeilijk om op te volgen en uit te bouwen. Zo’n campagne is immers afhankelijk van beslissingen van diverse individuen, waarbij velen onvoldoende informatie hebben om de campagne zomaar te steunen. Het is ook niet dat de gevestigde media veel aandacht aan de campagne schenken. Het blijft dus vaak beperkt tot campagnes van kleine groepen die vooral op het internet verspreid worden en niet altijd democratisch worden gevoerd.
Een syndicale campagne heeft potentieel meer mogelijkheden. Vakbonden hebben de structuren om democratische discussie toe te laten, een actie te plannen en ze beschikken over de leden om het ook effectief te doen. In 2009 toonden Zuid-Afrikaanse dokwerkers in Durban een mogelijke actievorm toen ze weigerden om een Israëlisch schip te lossen.
Een ander groot probleem met een algemene boycot is dat het vaak uitgaat van groepen of organisaties die alle Israëlis afdoen als kolonisten en die erg vijandig staan tegenover gewone werkenden in Israël. Die worden maar al te gemakkelijk afgedaan als zionisten die een racistische ideologie aanvaarden en niet in staat zijn om een progressieve rol te spelen. Een aantal organisaties erkennen zelfs niet dat er in Israël een arbeidersklasse is. Een BDS-campagne kan de woede tegenover de brutaliteiten tot uiting laten komen en een aantal belangen van Israëlische kapitalisten raken, maar syndicale acties door Israëlische arbeiders kunnen de winsten van die kapitalisten veel harder raken. Een boycot is vervelend voor de ISraëlische heersende klasse, maar vastberaden acties door de Israëlische arbeiders zijn een veel grotere bedreiging voor hun winsten en uiteindelijk ook voor hun heerschappij.
Maar zullende Israëlische arbeiders wel iets doen tegen de bezetting?
Er zijn regelmatig strijdbewegingen tegen afdankingen, lage lonen, besparingen in de diensten of rond kwesties die met de werkplaats verbonden zijn. In 2011 was er een omvangrijke beweging van een ‘tentenstad’ die werd opgezet tegen het chronische tekort aan huisvesting, de hoge huurprijzen en ‘sociale onrechtvaardigheid’ in het algemeen. Er waren bijzonder grote betogingen met honderdduizenden deelnemers. In 2012 was er een algemene staking van vier dagen om verbeteringen voor contractuele arbeiders af te dwingen. De afgelopen drie jaar waren er onder meer stakingsacties in de ziekenhuizen, van de sociaal assistenten, bij Haifa chemicals, bij het spoor, de luchtvaartmaatschappij en tal van andere plaatsen.
Bij heel wat conflicten vechten de Joodse arbeiders samen met hun Israëlisch Palestijnse collega’s tegen de aanvallen van hun bazen. Dit versterkt de eenheid op een basisniveau, ook al proberen de vakbondsleiders deze kwestie zoveel mogelijk te vermijden en gaan ze niet in tegen de specifieke discriminatie waarmee Palestijnse arbeiders worden geconfronteerd.
De Israëlische regering heeft de aanvallen op de democratische rechten van de Israëlische Palestijnen versterkt, maar ook tegen die van de joodse bevolking. Zo was er in 2011 een nieuwe wet waarbij werd bepaald dat al wie oproept tot een boycot van Israël kan vervolgd worden door het doelwit van de boycot, zelfs indien geen ‘schade’ werd veroorzaakt.
Wat met de bezetting? Er is nog geen grote Israëlische arbeiderspartij die een programma kan ontwikkelen waarin zowel de huidige strijd van de Israëlische arbeiders als de Palestijnse strijd voor het recht op zelfbeschikking wordt opgenomen. Vandaag is er geen duidelijkheid over hoe de bezetting kan gestopt worden. Een verdere ontwikkeling van arbeidersstrijd langs beide kanten van de nationale verdeeldheid en uiteindelijke stappen in de richting van nieuwe arbeiderspartijen kunnen daar verandering in brengen.
Bij de verkiezingen van januari 2013 haalde een nieuwe partij, Yesh Atid, 17 zetels. Deze partij beweert de gewone mensen te vertegenwoordigen. Het is een pro-kapitalistische partij onder leiding van de miljonair Yair Lapid. De partij breekt haar beloften nu al. Lapid werd minister van financiën en voert een hard besparingsbeleid. Maar de snelle opkomst van deze partij geeft aan hoe sterk de kiezers zoeken naar een alternatief op de gevestigde politici.
De gewone Israëlische bevolking heeft niets te winnen bij het nationale conflict. Het is hun heersende klasse die op dat conflict toeziet en er ook belang bij heeft dat het blijft bestaan. De woede tegenover het bewind van de ‘tyconen’ in Israël – wat recent nog tot uiting kwam in straatprotest tegen de nieuwe begroting – kan leiden tot een ontwikkeling van het bewustzijn rond de noodzaak om een links alternatief op te bouwen tegenover de gevestigde politieke partijen.
Als de Palestijnen in de bezette gebieden hun strijd eveneens versterken en als er een positieve benadering is van zowel de Joodse als de Palestijnse arbeiders voor elkaars strijdbewegingen, dan kunnen banden worden gesmeed en kan de solidariteit worden versterkt. Beide arbeidersbewegingen zouden daar voordeel uit halen. Als onderdeel van dat proces kan de steun voor socialistische ideeën een bredere verspreiding vinden. Dat kan de basis leggen voor de enige oplossing voor de nationale problemen die onder het kapitalisme onoplosbaar zijn, met name door twee naast elkaar bestaande socialistische staten in Palestina en Israël.
Kan de oproep tot desinvesteringen iets opleveren?
De linkse auteur Naomi Klein stelde dat de oproep tot desinvesteringen het belangrijkste deel van de BDS is omdat grote bedrijven de ‘echte macht’ hebben en individuen niet. De multinationals hebben potentieel de mogelijkheid om sancties op te leggen. Maar hun belangrijkste drijfveer is de winst, niet de mensenrechten of de levensstandaard van de werkenden. Doorgaans zijn grote bedrijven bereid om zelfs met de meest onderdrukkende regimes te werken indien dit goed is voor hun boekhouding.
Het is dan ook weinig zinvol om beroep te doen op de goedheid van de grote bedrijven of om hen te smeken om iets te doen. De enige manier om hen tot iets aan te zetten, is door het af te dwingen. Daartoe moet het gewicht van de campagne in de samenleving voldoende groot zijn. De enige kracht in de samenleving die potentieel veel krachtiger is dan de grote bedrijven vinden we bij de georganiseerde arbeidersbeweging.
Er kunnen successen geboekt worden door druk te zetten op bedrijven om te desinvesteren, maar dit soort campagnes kan slechts van bijkomende aard zijn. Het kapitalisme is wereldwijd een chaotisch systeem. Als een bedrijf desinvesteert, staan er anderen klaar om de plaats in te nemen. Voor het vredesproces van Oslo speelden heel wat multinationals in op de boycot-oproep tegen Israël. Ze deden dat niet uit principiële redenen maar omdat de Arabische markt zo belangrijk was. Een grootschalige boycotcampagne maakte overigens geen einde aan de repressie van de Palestijnse bevolking.
In elk geval kan er in het beste geval slechts bijzonder kritische steun gegeven worden aan boycot-campagnes door kapitalisten uit de Arabische wereld. Hun motieven zijn immers niet in essentie bepaald door de belangen van de gewone Palestijnen. Met dergelijke campagnes en propaganda hopen ze hun eigen lokale steun te vergroten, terwijl ze in feite meer gemeen hebben met de Israëlische kaptialisten dan met de arbeiders en armen van hun eigen landen. Het zijn de arbeidersorganisaties en dus vooral de vakbonden die zouden moeten beslissen over welke vormen van boycot worden gehanteerd.
Maar de boycot tegen de apartheid in Zuid-Afrika was toch efficiënt?
De boycot tegen Zuid-Afrika was onderdeel van een wereldwijde campagne tegen apartheid, maar het was niet de beslissende factor in het omverwerpen van het regime. De apartheid kwam ten val door de massale acties van de zwarte arbeidersklasse, onder meer met stakingen en burgerlijke ongehoorzaamheid. De Zuid-Afrikaanse economie kenden in de jaren van de boycot overigens een groei, net zoals de Israëlische economie sinds het begin van de BDS-campagne is blijven groeien.
Onder het apartheidsregime in Zuid-Afrika steunde een overweldigende meerderheid van de zwarte arbeiders in Zuid-Afrika de boycot tegen de blanke elite. In Israël is er geen meerderheid van de arbeidersklasse die oproept tot een boycot van Israël. We moeten dat erkennen, ook al wil het niet zeggen dat er hierom geen vormen van boycot kunnen gevoerd of gesteund worden. Het betekent wel dat socialisten en arbeidersorganisaties wereldwijd inspanningen moeten leveren om aan de Israëlische arbeiders uit te leggen dat zij niet het doelwit zijn en om te bouwen aan een benadering die vooral ingaat op de klassentegenstellingen in Israël.
Kunnen internationale vakbonden eigenlijk wel banden aangaan met de Israëlische vakbondsfederatie Histadrut?
De leiding van Histadrut heeft altijd goede banden gehad met de Israëlische elite. Ze spelen een gelijkaardige rol als de rechtse vakbondsleiders in andere landen. Ze proberen zoveel mogelijk om arbeidersstrijd te vermijden en om akkoorden met de bazen te sluiten terwijl die akkoorden niet overeenstemmen met wat de arbeiders – zowel Joden als Palestijnen – willen.
De leiding van Histadrut steunde de brutale oorlog van het Israëlische leger in Gaza in 2008-09 en de aanvallen op Gaza en de hulpvloot in 2010. De verklaringen van de vakbondsleiders kwamen er echter niet na democratische discussie en debat onder de leden van de bond. Verschillende delen van de Israëlische arbeidersklasse brengen regelmatig kritieken op de Histadrut-leiders omdat ze de belangen van de leden niet verdedigen. Zo kwam er kritiek van de sociale werkers tijdens en na hun staking in 2011. In 2012 besloot een meerderheid van het spoorpersoneel om Histadrut te verlaten na een strijd tegen de privatisering. Velen voelden zich nadien verplicht om terug aan te sluiten omdat een rechter besliste dat enkel Histadrut de spoorarbeiders kon vertegenwoordigen.
Het is belangrijk dat de leden van Histadrut de leiders van deze vakbondsfederatie aan de kant schuiven en hen te vervangen door leiders die onder de democratische controle van de leden staan. Het behouden van banden tussen de internationale vakbonden en de leden van Histadrut – goed voor 700.000 leden, de overgrote meerderheid van de georganiseerde arbeiders in Israël, waaronder ook Palestijnen en migranten – is nuttig. Het is gemakkelijker om de basis te bereiken indien de formele banden met de leiding nog bestaan. Dat moet niet als doel hebben om de leiders van Histadrut te ondersteunen, maar wel om een dialoog en band te hebben met de georganiseerde Israëlische arbeidersklasse.
