Tag: loonnorm

  • Lonen en uitkeringen: strijd verder opvoeren!

    Staking van 29 maart in Brussel.

    De sociale partners van de “Groep van 10” onderhandelen elke twee jaar in de privésector over loon- en arbeidsvoorwaarden. Dat resulteert in een Interprofessioneel Akkoord (IPA). De magere loonmarge van 0,4% maximale loonstijging voor de komende twee jaar werd in januari al afgeschoten door de vakbonden, maar wordt nu brutaal opgelegd door de federale regering-De Croo, een regering die volgens sommigen beschouwd wordt als “de best mogelijke” en alleszins beter dan Michel, want zonder N-VA.

    door Tina (Denderstreek) uit maandblad De Linkse Socialist – geschreven voor het akkoord van afgelopen nacht

    0,4%? No way!

    Na het rapport van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) met de “berekening” van de loonnorm van 0,4% op 14 januari 2021, volgden al snel drie vakbondsacties die duidelijk maakten dat die norm voor de gewone werkmens onaanvaardbaar is. De pandemie toonde aan dat arbeiders essentieel zijn, dat zij de motor van de economie zijn. Het waren diezelfde arbeiders die grote risico’s namen door te blijven doorwerken. Nu een loonnorm opgelegd krijgen, terwijl CEO’s en aandeelhouders ongebreideld kunnen genieten van de welvaart die door die arbeid gecreëerd werd, is onaanvaardbaar.

    De IPA-onderhandelingen, een decennialange traditie in België, worden sinds 1996 gegijzeld door de loonnormwet (die onder Michel in 2017 nog strenger werd). Daardoor worden vakbonden systematisch geconfronteerd met een plafond voor loonstijgingen, berekend aan de hand van de verwachte stijging van de lonen in onze buurlanden, zogezegd om onze concurrentiepositie niet in gevaar te brengen. De vakbonden zouden de krachten moeten bundelen om definitief komaf te maken met de loonnorm en vrij te kunnen onderhandelen over de lonen.

    Voor dividenden en CEO-lonen geldt ondertussen geen enkele beperking. Die beperking kan wél ingeroepen worden volgens diezelfde loonnormwet. Wanneer ‘King Connah’ dit vermeldde op 1 mei, was dat echter puur populisme. Het was slechts communicatie, zonder enig plan om het ook effectief te realiseren. Het wetsvoorstel van de PVDA en PS’er Marc Goblet stelt een indicatieve loonnorm voor in plaats van een bindende norm. Dat zou een stap vooruit zijn, maar ook daarvoor zal actieve strijd nodig zijn. Bovendien moet verder gegaan worden: de loonnormwet moet weg!

    Eerste overwinning na stakingsdag

    Een eerste overwinning na de nationale stakingsactie op 29 maart, was de toegeving dat de 9 miljoen euro die reeds in september 2020 was toegezegd om de uitkeringen (van ziekte, werkloosheid …) te verhogen, ook effectief naar de sociale zekerheid zou gaan, al was er nog steeds geen IPA. Heel lang werd deze enveloppe om de welvaartsvastheid van de uitkeringen te garanderen door de patroons als pasmunt gebruikt om eigen eisen te verwezenlijken binnen een IPA.

    Wanneer de sociale partners er binnen de twee maanden na het rapport van het CRB niet uit geraken, is de regering normaal gezien aan zet. De regering-De Croo, met PS-minister van werkgelegenheid Dermagne op kop, probeerde nog lang de hete aardappel wéér bij de sociale partners te leggen, maar kwam begin mei (nadat bleek dat het water echt veel te diep was) dan toch met een eigen voorstel. Het VBO was onmiddellijk zeer positief. Dat maakt nogmaals duidelijk uit wiens hand de regering eet. Het voorstel legt terug de 0,4% op als plafond, met als enige nuancering een schamele éénmalige netto premie van maximaal 500 euro (met beperkte patronale lasten van 16,5%) voor bedrijven die goed boerden het afgelopen jaar. Deze premie zou op ondernemingsniveau onderhandeld worden.

    Rond de andere kwesties kregen de sociale partners een maand om te onderhandelen. Zo is er vanuit de vakbonden de meer en meer gezamenlijke roep om een hoger minimumloon. Het minimumloon in België volgde immers jarenlang niet de stijging van de levenskost, waardoor het flirt met de armoedegrens. Het voorstel is nu dat de sociale partners afspraken maken over een zeer geleidelijke optrekking van het minimumloon, die pas na de Corona-periode zou starten. Ook hier zullen de vakbonden verder moeten mobiliseren en blijven gaan voor minstens 14 euro per uur, of méér, aangezien die eis binnenkort voorbijgestreefd is door de reële levenskost.

    De regering, die meer de patroons tegemoet komt dan de vakbonden, stelt ook voor om de harmonisering van aanvullende pensioenen tussen arbeiders en bedienden nogmaals uit te stellen, en extra overuren mogelijk te maken in 2021.

    Een laatste luik gaat over de besprekingen rond landingsbanen: de mogelijkheid voor oudere mensen om de arbeidstijd te verminderen met 1/5de of de helft. Momenteel is er geen regeling meer: de vorige liep af op 31 december 2020. Hierdoor kan niemand nog zijn loopbaan verminderen met een uitkering van de RVA als bijpassing. Dit is nochtans nodig, zeker in een context van moeilijke Corona-tijden, hoge werkdruk en een brede verspreiding van burn-outs. Landingsbanen zijn noodzakelijk, maar er is meer nodig: algemene arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met compenserende aanwervingen. Dat zou niet alleen een antwoord bieden op de werkdruk, maar ook op de vermindering van het werk in een aantal sectoren.

    Tot slot heeft de regering in haar voorstel met geen woord gerept over de SWT, het vroegere brugpensioen. De mogelijkheid om vroeger op pensioen te gaan (met een bijpassing van de werkgever bovenop de werkloosheidsuitkering en gelijkstelling voor het pensioen), is een eis die de vakbonden moeten blijven opnemen. Dat is immers noodzakelijk om de ouderen te ontlasten en jongeren een kans te geven op degelijke contracten van onbepaalde duur.

    De besprekingen rond deze punten moeten half juni rond zijn, maar verwacht wordt dat de regering zal doorvoeren wat de patroons hen influisteren. Midden mei was er een beperkte actie van de vakbonden in Brussel. Er zal in navolging van de stakingsdagen voor hogere lonen een massalere strijd nodig zijn om rond alle eisen vooruitgang te boeken.

  • Hogere lonen: van communicatie naar strijd

    De voorbije dagen reageerden de PS en Vooruit op de impasse in het loonoverleg. Ze stelden voor om artikel 14 van de loonwet in te roepen. Dat artikel bepaalt dat de regering ook een beperking van de dividenden kan opleggen. Tot hiertoe werd er nooit gebruik van gemaakt. De dreiging om het wel te doen, deed de liberale regeringspartners steigeren.

    Door Geert Cool

    De syndicale strijd tegen de schandalige loonnorm van slechts 0,4% zet druk op de regering en leidt tot spanningen. In februari waren er actiedagen, eind maart volgde een geslaagde nationale staking. PS-voorzitter Magnette verklaarde toen dat er een poging zou komen om de loonwet te “omzeilen”. Dat bestond uit het voorstel van eenmalige premies bovenop de loonnorm. De bazen en de liberalen hielden dit tegen. De vrijheid waar de liberalen voor pleiten omvat geen vrije loononderhandelingen. Enkel de vrijheid van patronale uitbuiting telt voor hen. De lonen worden in een dwangbuis gestopt.

    De sociaaldemocratie heeft zich met het regeerakkoord neergelegd bij de onder de regering-Michel strenger geworden loonwet. Afwijken van de loonmarge van 0,4% is hierdoor onmogelijk. Nadat het ‘omzeilen’ van de loonmarge via eenmalige premies op een patronaal njet botste, werd vlak voor 1 mei artikel 14 van de loonwet als deus ex machina bovengehaald. Als de lonen niet mogen stijgen, dan ook de dividenden niet, zo luidt het voorstel. Dat verandert niets aan de loonmarge van 0,4%, maar het zet druk op de bazen en het moet minstens de indruk wekken dat de regering niet voluit voor de patronale belangen rijdt.

    De vraag is hoe dit kan gerealiseerd worden. PS-voorzitter Magnette bekritiseerde het wetsvoorstel van Raoul Hedebouw (PVDA) en Marc Goblet (PS) om de loonwet van 1996 aan te passen, een voorstel om het dwingend karakter uit de loonnorm halen. Volgens Magnette was dit wetsvoorstel pure symboliek. “Ik heb het zelfs niet gelezen. Meer dan symboliek is dat niet, er bestaat geen meerderheid voor. Zuivere communicatie is dat,” verklaarde hij in De Standaard aan de vooravond van de staking van 29 maart. Opdat zijn eigen voorstel de symboliek en communicatie overstijgt, moet Magnette voorstellen doen over hoe we het kunnen realiseren. Het is de regering, mét de liberalen dus, die verantwoordelijk is voor het toepassen van artikel 14.

    Er is geen communicatief opbod nodig over wie vanop de zijlijn niets zou realiseren, er is een strategie nodig om effectief loonsverhogingen af te dwingen. Wij merkten eerder in ons maandblad op dat het wetsvoorstel van Hedebouw en Goblet best gekoppeld werd aan een mobilisatiecampagne. “Om een overwinning te boeken, mag het wetsvoorstel niet beperkt blijven tot een parlementair initiatief. Het is door massastrijd dat verandering mogelijk is en dat in het verleden sociale verworvenheden werden afgedwongen. Dat zal nu niet anders zijn. Als het debat over het wetsvoorstel Goblet-Hedebouw beperkt blijft tot het parlement, zal het louter gezien worden als druk van de PVDA op de PS. Andere partijen zullen het vervolgens gewoon wegstemmen. Een informatiecampagne gekoppeld aan mobilisaties zou de buitenparlementaire druk opvoeren.”

    Hoe bouwen we aan een krachtsverhouding op straat en in de bedrijven? De loonstrijd zal immers niet in de regering of het parlement, maar op straat gewonnen worden. Dat is hoe alle eerdere sociale verworvenheden werden bekomen. Waar zijn de initiatieven om te bouwen aan een massale beweging met stakingen en andere acties? De vakbonden kunnen de voorstellen van zowel de PVDA als de sociaaldemocratie aangrijpen om met een escalerend actieplan de strijd verder te zetten om hogere lonen en een minimumloon van 14 euro per uur af te dwingen. We aanvaarden niet dat hogere lonen iets zijn waar rond 1 mei enkel over wordt gesproken, om ons daarna alsnog een schandalige loonnorm van 0,4% door het strot te rammen.

  • “Bij het spoor wachten we al meer dan tien jaar op loonsverhoging”

    Aan het station Gent-Sint-Pieters stond vandaag een piket met de boodschap ‘Meer dan peanuts!’. De 0,4% ruimte tot loonsverhoging wordt er als denigrerend beschouwd. Daarnaast wordt de eis voor een minimumloon van 14 euro per uur naar voren gebracht. We spraken op dit piket met Tony Fonteyne, secretaris van ACOD Spoor Oost-Vlaanderen.

    Door Wouter

    Waarom gaat spoorpersoneel in actie?

    Wij kunnen niet leven met een beperking van 0,4% loongroei. Het zijn apennootjes voor personeel die al meer dan tien jaar wacht op een loonsverhoging. Onze mensen zijn blijven werken zonder klagen, terwijl dit niet zonder risico’s was tijdens de pandemie. Tegelijkertijd wordt er steeds meer flexibiliteit gevraagd. Toch durft de directie zeggen dat er door COVID verlies gemaakt wordt en er in de komende onderhandelingen binnen de NMBS weinig tot geen ruimte is. Respect voor het personeel houdt een degelijke opslag in!

    Was de keuze om wel een piket te zetten snel gemaakt?

    Ja, hoor. Dit is een fundamentele traditie van strijdbare vakbonden. Die moeten we in stand houden. Er wordt van de COVID pandemie geprofiteerd om beperkingen op onze rechten door te duwen, dat kunnen we niet aanvaarden. Er kan vandaag 100% coronaproof gestaakt worden: je kan dit doen door in je kot te blijven. Op deze actie hebben we markeringen geplaatst om buiten op veilige afstand te blijven. Alle noodzakelijk materiaal om geen hoogrisico contacten te hebben, is voorzien.

    Hoe moet het verder wanneer de beperking op loongroei blijft?

    Wij staan klaar om op initiatief van de vakbondsleiding van de twee grote vakbonden nieuwe en opbouwende acties mee te ondersteunen. We verliezen jaarlijks ongeveer 1000 personeelsleden, zo gingen we vorig jaar van 30.000 naar 29.000. Loketten werden gesloten en zelfs in steden zoals Lokeren of in populaire stations als Gent-Dampoort is er een afbouw. We slikten de afgelopen vijf jaar al 3 miljard euro besparingen. Ik ben verwonderd dat de treinen blijven rijden. We zien de spoorwegen als een publieke opdracht, dus er zijn meer middelen nodig voor betere dienstverlening. Het stopt niet vandaag!

  • 29 maart: mobilisatie en staking voor een echte loonsverhoging

    Op 25 februari werd er al geprotesteerd tegen de dwingende loonnorm van 0,4%. Foto: actie aan BASF in Antwerpen

    “Na het applaus, nu een slag in het gezicht!” Terecht beschouwen het ACV en het ABVV het voorstel van maximale loonmarge van 0,4% als schandalig. Dit komt neer op amper 6 euro bruto per maand voor de laagste lonen of 9 euro bruto per maand voor personeel in de als “essentieel” omschreven jobs. Het equivalent van vier grote broden per maand.

    Bazen zijn blijkbaar vergeten wie de rijkdom produceert…

    Het zal niemand verbazen dat de bazen kwaad zijn over de aankondiging van een staking. Betere lonen? “Het lijkt erop dat de vakbonden vergeten zijn dat we in een crisis zitten,” zegt De Tijd. “Nu een staking uitroepen, is niet constructief,” klinkt dat bij De Standaard. De ‘progressieve’ versie hiervan in De Morgen: “Een staking is niet bepaald een erg geïnspireerd antwoord op de sociale kwesties na corona.” Neen, veel inspiratie hadden de media niet in hun anti-stakingspropaganda die zo opgediept lijkt uit de tijd dat gewone werkenden nog niet erkend werden als de helden die alles doen draaien.

    Als je naar de bazen luistert, is het nooit het juiste moment om de lonen te verhogen. Nuja, onze lonen om preciezer te zijn. In 2019 verdiende een manager van een BEL20-bedrijf (de Belgische beursgenoteerde bedrijven) gemiddeld 2,46 miljoen euro of 30% meer dan het jaar ervoor. Delhaize haalde in 2020 14% meer omzet, waardoor de baas 34% opslag kreeg. Neen, we zitten niet allemaal in hetzelfde schuitje.

    Ook voor de aandeelhouders is er geen maximale marge voor de verhoging van de dividenden. De Bel20-bedrijven bereiden zich voor om in 2021 meer dan 5 miljard euro aan dividenden uit te keren. De studiedienst van de PVDA berekende dat een loonsverhoging van 5% in deze bedrijven slechts 25% van de aangekondigde dividenden zou kosten. Als de bazen zeggen dat loonsverhogingen ‘onbetaalbaar’ zijn, moeten ze het bewijzen door de boeken te openen.

    Voor de aandeelhouders van Colruyt zit er dit jaar een dividend van 183 miljoen euro in. Het personeel van de supermarktketen zal het echter met kruimels moeten stellen, ook al stonden ze van het begin van de gezondheidscrisis in de frontlinie. Op vrijdag 12 maart benadrukte Yves Van Laethem, de Franstalige tegenhanger van Steven Van Gucht, dat het aantal clusters op de werkvloer nog steeds erg groot is. Bij ABInBev in Jupille was er eerder een staking van 12 dagen nodig om maatregelen te bekomen nadat meer dan tien arbeiders besmet waren geraakt. De media negeren dit doorgaans en wijzen liever met de vinger naar jongeren in de parken.

    De loonwet van 1996 is gebaseerd op een berekening van de ‘loonkost’. Alsof de werkenden een kost zijn in plaats van diegenen die voor alle winst zorgen. Op stakingsdagen horen we in de gevestigde media hoeveel de staking “kost”, waarmee ze eigenlijk erkennen dat het de werkenden zijn die de rijkdom produceren. De productiviteit is de afgelopen jaren gestaag toegenomen. In feite zijn de Belgische lonen sinds 1996 12% achtergebleven bij de productiviteitsgroei. Anders geformuleerd: we werken steeds harder. Dit leidt tot meer uitputting op het werk, waarbij de kosten van burn-outs en ziektes naar de gemeenschap worden doorgeschoven. Voor hogere winsten is elke situatie opportuun, voor loonsverhogingen is het dat nooit.

    Strijd loont!

    Momenteel leeft in België 5% van de beroepsbevolking onder de armoedegrens. In 2020 was ongeveer een kwart van alle Belgen (werkenden en niet-werkenden) niet in staat om onverwachte uitgaven te doen. 5,7% van hen kon zijn rekeningen niet op tijd betalen. En 20% van de Belgen kan het zich niet veroorloven een weekje op vakantie te gaan. Een beter minimumloon is een absolute noodzaak. En dat geld gaat niet naar bankrekeningen in belastingparadijzen…

    Op dit punt is zojuist een belangrijke overwinning behaald: het minimumloon van 14 euro/uur komt er aan de universiteit van Gent. Dit is het resultaat van het langdurige werk van de vakbondsdelegatie van het ACOD, die de betrokkenheid van het personeel en de studenten heeft vergroot met een petitie, vervolgens een betoging en ten slotte een zorgvuldig voorbereide staking in maart 2020.

    De eerste actiedagen van het gemeenschappelijk vakbondsfront op 12 en 25 februari illustreerden de vastberadenheid die aan de basis leeft. De staking van 29 maart is ruim van tevoren aangekondigd en de mobilisatie zal worden ondersteund door de uitgave van de “Loonkrant” (zie: https://www.abvv.be/documents/20182/408944/De_Loonkrant.pdf/). Deze krant zal op een miljoen exemplaren worden verspreid in de bedrijven, op dezelfde wijze als de pensioenkranten die enkele jaren geleden uitkwamen en die bijdroegen tot de succesvolle mobilisaties die het pensioen met punten van de regering-Michel hebben tegengehouden.

    Deze krant en campagne zijn een goede gelegenheid voor delegaties om sensibiliseringsbijeenkomsten te organiseren, ook online, om de argumentatie voor betere lonen en sociale uitkeringen verder te verfijnen en om de volgende stappen in ons actieplan tegen de bazen en de regering te bespreken. Er is een ernstig actieplan nodig dat alle krachten van de arbeidersbeweging bijeenbrengt om een loonnorm af te dwingen die een minimale verhoging vastlegt en geen maximale. Op die manier zou de strijdbaarheid van de sterkste sectoren een beter minimum voor iedereen garanderen.

    Er is eenheid van alle werkenden nodig, Franstalig of Nederlandstalig, ACV- of ABVV-lid. Het is zeker dat de strijd niet overal op hetzelfde niveau zal beginnen, dat is nooit het geval geweest. We moeten echter vermijden dat we ons concentreren op wat niet werkt of waar we zwakker staan. Het is beter om positieve elementen te benadrukken en te zien hoe die kunnen veralgemeend worden om een zo breed mogelijke basis voor strijdbaar syndicalisme op te bouwen.

    Dat is hoe we een krachtsverhouding opbouwen waarmee we niet alleen de loonnorm van 0,4% verwerpen of ons verzetten tegen elk slap compromis dat de sociale zekerheid ondermijnt, maar dat ook de loonwet van 1996 naar de prullenmand verwijst. De liberale professor Paul De Grauwe van de London School of Economics schreef in De Morgen: “De wet van 1996 is gebaseerd op een verouderde economische opvatting die het moet weten van kostendrukking. Die leidt tot een negatieve spiraal van lage lonen en onaantrekkelijke jobs. We kunnen ons beter bevrijden van dit ouderwetse economisch paradigma en de loonnorm in de prullenmand gooien.” Inderdaad, maar tegelijk vergeten we niet dat De Grauwe niet verlegen is om van standpunt te veranderen om de belangen van zijn sociale klasse te verdedigen.

    Een ander systeem is nodig

    Niet alleen de loonnorm en de loonwet moeten weg. In het kapitalistische systeem zullen de bazen altijd proberen om met de ene hand terug te nemen wat zij met de andere moesten toegeven. De Tijd waarschuwt nu al: “Vandaag de lonen verhogen, is het ontslag van morgen mee organiseren.” We weten al wat de beste manier is om terug te vechten: de nationalisering onder controle van de werknemers van alle bedrijven die sluiten of die dreigen met collectief ontslag.

    Sommigen rekenen op  de sociaaldemocratie (SP.a-PS) en groenen (Groen-Ecolo). Nochtans heeft deze regering met dezelfde partijen het patronaat in een zetel gezet door het carcan van loonbeperking in het regeerakkoord te verankeren. We zullen zien wat ze waard zijn, als ze onder druk komen te staan van een vastberaden arbeiderswereld in strijd. De beste manier om het gevaar van rechts, populistisch en extreemrechts, af te wenden, is door te stoppen met een beleid van het “minste kwaad” dat België op de 16e plaats van belastingparadijzen heeft gebracht (volgens het rapport 2021 van het Tax Justice Network). België is op deze manier een “paradijs voor de kapitalisten” en een “hel voor de arbeiders”, zoals Marx de sociale verhoudingen in ons land al omschreef in de 19e eeuw.

    In de strijd tussen arbeid en kapitaal tegen een achtergrond van economisch, gezondheids- en ecologische crisis, is er nood aan een globaal programma voor socialistische maatschappijverandering. Het zijn de werkenden die de wereld doen draaien en de bron zijn van de geproduceerde rijkdom. De enige uitweg uit de kapitalistische impasse is dat de werkenden de voornaamste hefbomen van de economie in handen nemen en de productie en distributie democratisch organiseren op basis van de noden van de mens en de planeet in het kader van een democratische planning.

  • Overleg over loonnorm van 0,4% terecht gestopt. Strijd organiseren om loonwet te breken!

    De vakbondsleiders hebben beslist om niet over een schandalige loonmarge van 0,4% te onderhandelen. Normaal waren er deze week twee onderhandelingsmomenten tussen bazen en vakbonden gepland. Na de bijeenkomst maandag werd de afspraak op woensdag afgeblazen. Dat is een terechte stap van de vakbondsleiders. Als het overleg onmogelijk is, blijft er maar één optie over: de strijd organiseren.

    De bazen, die uiteraard blij waren met het voorstel van een verdere stagnatie van de lonen, vonden de beslissing van de vakbondsleiders “onbegrijpelijk en onaanvaardbaar.” Ze laten uitschijnen dat de werkenden tevreden mogen zijn met 0,4%. Of hun aandeelhouders zich met dergelijke rendementscijfers tevreden zouden stellen, is uiteraard een andere kwestie. Tegelijk stellen ze meteen dat als de vakbondsleiders de loonnorm niet slikken er ook niet kan gesproken worden over sociale maatregelen zoals de welvaartsenveloppe voor de uitkeringstrekkers en gepensioneerden. Die chantage op de kap van de zwaksten in de samenleving gebruikt het patronaat al jaren.

    De twee argumenten van de bazen blijven dezelfde: het is crisis en die 0,4% is wat de wet voorschrijft. Rond het argument van de crisis wordt vooral gekeken naar de sectoren die het moeilijk hebben, in het bijzonder zelfstandigen in de horeca. Daarvoor zouden de werkenden in alle sectoren, inclusief diegenen die meer winst maakten in de pandemie, moeten opdraaien. Hetzelfde vragen de bazen uiteraard niet van hun collega’s die het beter deden in de pandemie. Belfius-topman Marc Rasière verklaarde doodleuk dat er “te veel cafés en restaurants” zijn en dat enkele faillissementen geen probleem vormen.

    In de aanloop naar het advies van de CRB schreeuwden de woordvoerders van de bazen het in alle media uit: in tijden van crisis zijn loonsverhogingen uit den boze. Pierre Wunsch van de Nationale Bank waarschuwt voor jaren van besparingsbeleid. De patronale provocateur Wouter De Geest van VOKA riep al op tot een nieuwe aanval op de pensioenen. Terwijl steeds meer economen en instanties tot de conclusie komen dat het jarenlange besparingsbeleid heeft gefaald, houden de bazen er krampachtig aan vast. Steeds hetzelfde doen, maar een ander resultaat verwachten, was volgens Einstein de definitie van waanzin.

    VBO-topman Timmermans stelde dat als de vakbonden het niet eens zijn, ze de regering moeten polsen om de loonwet te wijzigen. Het gebeurt niet vaak, maar Timmermans heeft in deze gelijk. We moeten ons met de arbeidersbeweging organiseren om de loonnorm én de loonkostenwet van 1996 te breken. Het vriendelijk vragen aan de regering zal ons niet ver brengen, we zullen het door strijd moeten afdwingen.

    De loonkostenwet legt een dwingende loonnorm op en bepaalt de wijze waarop de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven het advies inzake loonnorm moet berekenen. Er scheelt vanalles aan die berekening en aan het dwingend karakter van de loonnorm. De wet werd nog verstrengd onder de regering-Michel. Het is een wet die geschreven is op maat van de bazen. Voor hen is het gemakkelijk: ze bepalen de regels, inclusief de mogelijkheden om vals te spelen, en doen elke kritiek daarop af als ‘onwettelijk’. Als de wet een obstakel is om de werkenden een degelijk inkomen toe te kennen, dan moet die wet weg.

    De vakbonden stelden dat een marge van 0,4% onaanvaardbaar is en dat hierover geen onderhandelingen mogelijk zijn. “Het sociaal pact is dood. De sociale vrede die ermee gepaard ging ook,” stelde Françoise Bernard van het ABVV Luik-Hoei-Waremme in een opiniestuk in Le Soir op 19 januari. Het opzeggen van de sociale vrede is gebeurd door de opeenvolgende regeringen en de bazen. Niets wijst erop dat de nieuwe regering zich minder patroonvriendelijk zal opstellen. Dat zagen we tijdens de gezondheidscrisis waarbij ons sociaal leven aan strikte beperkingen werd onderworpen, maar veel bedrijven zo goed als ongemoeid werden gelaten. We mochten meer mensen zien op het werk dan tijdens het kerstfeest. Laten we evenmin vergeten dat de loonwet in 1996 de vrucht was van een regering van socialisten en christendemocraten.

    De arbeidersbeweging moet de strijd organiseren. De solidariteit van de afgelopen maanden met het personeel van de essentiële sectoren, waar de lonen vaak laag liggen, toont de mogelijkheden.  Er is nood aan een campagne met zo breed mogelijke betrokkenheid richting een algemene staking. Om onze gerechtvaardigde eisen rond koopkracht en minimumlonen te bekomen, volstaat het niet om gewoon de onderhandelingspositie van de vakbondstop te versterken. We moeten tonen dat het ons menens is. Het zijn de werkenden die voor welvaart zorgen: zonder onze arbeid zijn de kapitalisten en hun politici niets. Als wij het werk neerleggen, valt alles stil.

    Binnen het kapitalisme botsen onze belangen steeds op die van de superrijken. We moeten voor elke vooruitgang vechten en zodra de krachtsverhoudingen het de bazen toelaten, staat elke verworvenheid terug onder druk. LSP meent dat we de strijd niet kunnen beperken tot koopkracht of het behoud van verworvenheden, maar dat we moeten opkomen voor een ander systeem waarin de behoeften en noden van de meerderheid van de bevolking centraal staan in plaats van die van een handvol kapitalisten. Kortom, we gaan voor een democratisch socialistische samenleving.

  • Hard werken niet beloond. Als we niet strijden voor meer, mogen onze lonen met amper 0,4% stijgen

    In februari 2019 werd gestaakt tegen een voorstel van loonnorm van 0,8%. Vandaag zijn die kruimels nog eens gehalveerd…

    De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven geeft advies inzake de marge voor de loononderhandelingen op nationaal niveau. Deze onderhandelingen kaderen in het Interprofessioneel Akkoord (IPA) tussen vakbonden en bazen. Na maanden waarin de werkenden duidelijk maakten wie alles doet draaien, worden ze beledigd wat hun loon betreft. Een marge van maximaal 0,4% is onaanvaardbaar.

    Het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven werd bijgesteld van 0,9% opslag tot maximaal 0,4%. De reden? De loonnormwet voorziet in een veiligheidsmarge van 0,5%. Voor alle duidelijkheid: de ‘veiligheid’ waarvoor marge wordt genomen, heeft geen betrekking op onze sociale veiligheid maar op de winsten van de bedrijven. Het toont aan hoe de bazen de wetgeving naar hun hand zetten. Dan doen ze ook door de berekening van de “loonkost” steeds abstracter te maken (onder meer door fiscale en andere cadeaus van de overheid niet in mindering te brengen). De bazen bepalen de regels, spelen samen met de overheid vals en vertellen achteraf dat dit nu eenmaal de regels zijn.

    De diepe economische crisis, mee versneld en verdiept door de pandemie, maakte onder meer in Europa duidelijk dat een aantal van die ‘regels’ niet in steen gebeiteld zijn. Om het systeem overeind te houden, werden regels als de beperking van de staatsschuld en de vereiste van begrotingen in evenwicht zonder problemen overboord gegooid.

    Voor de bazen is 0,4% nog te veel. Er is geen ruimte voor enige loonsverhoging, riepen ze de voorbije weken. VBO-topman Timmermans waarschuwde voor een “ontsporing” van de lonen en suggereerde dat zo’n ontsporing nadien moet ‘rechtgezet’ worden met maatregelen als een indexsprong. Kortom: we mogen al ‘blij’ zijn dat er niets afgenomen wordt. Aangezien 0,4% dicht genoeg bij nul ligt, hopen de werkgeversfederaties nu op “sereen overleg”.

    Na jaren van ‘loonmatiging’, waarvoor de bazen bij alle traditionele partijen bereidwillige politici vonden, is het aandeel van onze lonen in de totaal geproduceerde waarde afgenomen. Onze levensstandaard heeft met andere woorden de vooruitgang niet gevolgd. De bazen willen dat het liefst zo houden en gebruiken opnieuw alle mogelijke argumenten.

    Natuurlijk is er het argument dat ernstige loonopslag niet kan in een diepe crisis. Het is evenwel niet voor iedereen crisis en bovendien blijft de vraag wie zal opdraaien voor die crisis. De gewone werkenden of diegenen die de afgelopen jaren steeds rijker werden? De 2.153 miljardairs in deze wereld bezitten meer dan de 60% armsten. Bloomberg merkte op dat de 500 rijksten hun rijkdom in 2019 met maar liefst 25% zagen toenemen. In coronatijden ging Jeff Bezos van Amazon er met 67 miljard dollar op vooruit, dat is ruim 2000 dollar per seconde. Je zal maar in de zorg of de distributie werken en per maand nog niet verdienen wat Bezos per seconde binnenhaalt. Haal het geld bij de superrijken, niet in onze zakken! Voor alle duidelijkheid: als we het over ‘superrijken’ hebben, bedoelen we niet de werkenden die wat spaarcenten hebben. Er zijn in ons land 29 miljardairs. Of denk aan de CEO’s van beursgenoteerde bedrijven: zij waren in 2019 goed voor een gemiddeld jaarloon van 2,46 miljoen euro en gingen er op een jaar tijd met 30% op vooruit.

    Breek de loonnorm, breek de loonwet

    In het verleden was er een indicatieve loonnorm, waarbij op sector- en/of bedrijfsniveau kon beslist worden om meer opslag toe te kennen. Dit is gewijzigd in een dwingende loonnorm, met de mogelijkheid van sancties. In bedrijven waar het personeel sterker staat, wordt de loonnorm in de praktijk nog regelmatig overschreden. Dat gebeurt onder meer via extralegale voordelen. Het loonpakket wordt hierdoor steeds individueler ingevuld, wat de bazen meer ruimte biedt voor willekeur en verdeeldheid. Bovendien wordt op deze manier een stuk loon aan de sociale zekerheid onttrokken.

    Twee jaar geleden werd de loonnorm van 0,8% opgetrokken tot 1,1% na een goed opgevolgde staking in februari 2019. Ook nu zal strijd nodig zijn om de loonnorm fors op te trekken. Bovendien moet deze strijd ook de loonwet op zich in het vizier nemen. Een terugkeer naar een indicatieve loonnorm zou het minimum moeten zijn. Het zou het mogelijk maken om bijvoorbeeld in de supermarktsector en het transport substantiële loonsverhogingen te realiseren. Of vinden de bazen en hun politici dat deze helden van de coronacrisis dat niet waard zijn? Daarnaast moet ook de eis van een hoger minimumloon, van minstens 14 euro per uur, in de strijd worden opgenomen.

    Waarop wordt gewacht om een goed voorbereide campagne, met werkenden uit essentiële sectoren vooraan, op te zetten om de belangen van de werkende klasse te verdedigen? De vakbondsleiders klagen terecht aan dat 0,4% een belediging is. Wie beledigd wordt en daar niets tegen doet, wordt onder de voeten gelopen. Er is nood aan een offensieve strijd. De werkende klasse heeft potentieel een enorme kracht om te reageren, maar dat vereist organisatie en een strijdbaar programma.

    Het is door strijd dat in 2019 de loonnorm van 0,8% naar 1,1% ging (zelfs indien er meer mogelijk was), het was eveneens door strijd dat het pensioen met punten is tegengehouden. De strijdbeweging waarmee we de bazen en de regering het meest in het defensief duwden was die van eind 2014, toen er een ernstig actieplan was met acties die telkens opbouwden naar een volgende stap. Corona mag geen excuus zijn om niet te reageren, de bazen en hun politici laten zich immers ook niet door Covid-19 hinderen om hun beleid op te leggen. Breek de loonnorm, breek de loonwet!

  • Van 0,8% naar 1,1% dankzij staking, meer was mogelijk!

    “Lage lonen schaden de gezondheid.” Actie aan Brussels ziekenhuis Brugmann in oktober 2018.

    De staking van 13 februari was een succes en verplichtte de werkgevers om terug aan tafel te komen en toch een Interprofessionaal Akkoord (IPA) op te stellen. De maximale loonnorm steeg van 0,8% naar 1,1% opslag bovenop de index. Het voorstel van eind 2014 rond SWT, het vroegere brugpensioen, kwam terug op tafel naast een verhoging van de patronale bijdrage voor openbaar vervoer en nog enkele toegevingen. Hoe beperkt en onvoldoende dit ook is: het toont dat we met massaprotest zaken kunnen afdwingen. Voor nog meer toegevingen moeten we onze strijd beter organiseren.

    Artikel door Thomas (Gent) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Deze krant gaat naar de drukker vooraleer alle vakbondsreacties op het ontwerp van IPA bekend zijn. Wel is duidelijk dat er binnen de twee grote vakbonden een stevige oppositie is tegen het IPA. Vooral de zeer beperkte verhoging van het minimumloon met slechts 10 cent per uur botst op veel ongenoegen. Maar ook de algemene loonnorm van 1,1% wordt vaak als onvoldoende ervaren. De maatregelen om de pil te verzachten, zoals de versoepeling van SWT en de welvaartsenveloppe, zijn erg beperkt.

    Wat een aantal mensen liet twijfelen om het akkoord af te keuren, was de vraag wat er dan zal gebeuren. Komen er nieuwe IPA-onderhandelingen of wordt alles in de sectoren besproken? Wat met de welvaartsenveloppe en SWT? De onzekerheid is terecht en de vakbondsleidingen die het akkoord niet verdedigden, hadden daar voorstellen rond moeten verdedigen.

    In onze artikels en pamfletten voor 13 februari riepen we op om het niet bij deze actiedag te houden, maar een plan uit te werken om op basis van massastrijd de patroons en hun politieke marionetten tot toegevingen te dwingen. Uiteraard moesten we na de geslaagde staking van februari terug aan tafel om te onderhandelen. Maar zonder stok achter de deur voor het geval dat de onderhandelingen niet de kant uitgaan die we willen, geraken we niet ver. We kregen deze les eerder al in 2015, toen na het geweldige actieplan nieuwe onderhandelingen werden opgestart terwijl de acties gestopt werden. We verloren toen het momentum om korte metten te maken met de regering-Michel/De Wever.

    Vandaag is het nog niet zo ver. Het momentum is er nog om verdere acties rond koopkracht te organiseren. Studies en cijfers tonen aan dat onze koopkracht wel degelijk onder druk staat, wat de regering ook beweert. Test Aankoop stelde vast dat 39% van de gezinnen in ons land niet kan sparen. Het aantal mensen dat bij het OCMW moet aankloppen voor aanvullende steun nam in Vlaanderen met 30% toe tussen 2012 en 2017. Het gaat niet alleen om uitkeringstrekkers, ook werkenden komen niet rond. Nochtans zou volgens een studie van de KULeuven onze koopkracht tussen 2012 en 2020 met 5,2% stijgen. Waar zit het verschil tussen de studies van KULeuven en Test Aankoop? De Leuvense studie neemt een gemiddelde: de rijken zijn fors rijker geworden en trekken het gemiddelde omhoog, maar ondertussen blijft de rest achter.

    Bij een verwerping van het IPA komt de uitgestelde koopkrachtmars van het ABVV mogelijk terug op tafel. Er wordt gesproken over 29 april als datum. Er is echter ook de roep om stakingen. Acties in sectoren en bedrijven, zeker waar het minimumloon lager is dan 14 euro per uur, zouden ook positief zijn. Om de aanvallen op onze verworvenheden te stoppen en onze eisen af te dwingen, is een ander type van strijd nodig. Strijd die zich niet beperkt tot het versterken van de onderhandelingspositie van de vakbondsleiders, maar die gericht is op het opbouwen van een krachtsverhouding zodat de werkgevers en hun politieke vertegenwoordigers met hun rug tegen de muur staan.

    De regeringen en de rechtse partijen hebben het vandaag moeilijk om het politieke debat te domineren. Ze staan onder druk van de klimaatstakers en de koopkrachtbeweging. Laten we dit verderzetten tot aan de verkiezingen en erna. Partijen moeten kant kiezen en kunnen hun besparingsagenda moeilijker wegsteken achter een verdeel-en-heersretoriek. Het mag echter niet bij mooie woorden blijven: waar linkse coalities mogelijk zijn verwachten we ook effectief een breuk met het besparingsbeleid! Door onze strijd te organiseren kunnen we de traditionele partijen ontmaskeren tegenover onze collega’s, vrienden en familie en de noodzaak van een politiek alternatief op de agenda zetten.

    Update. Ondertussen is een actiedag voor koopkracht en voor de verhoging van het minimumloon aangekondigd op 14 mei

  • Na het loonakkoord: sociale vrede tot in 2019?

    Ondanks gemor bij een aantal kritische vakbondsleden werd het ontwerp van Interprofessioneel Akkoord (IPA) met een overweldigende meerderheid goedgekeurd door alle vakbonden. Dat was in geen jaren meer gebeurd. Niet dat de loonnorm zo spectaculair was. Maar algemeen werd gevreesd dat een door de regering opgelegde loonnorm nog erger zou zijn. De vaststelling dat werkgevers en vakbonden nog tot akkoorden kunnen komen, leidde al tot de aankondiging dat de Groep van Tien zich ook over het stakingsrecht zal buigen.

    Artikel door Geert Cool uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Loonnorm breekt niet met matigingsbeleid

    Met 1,1% boven de verwachte indexering zullen onze lonen minder sterk stijgen dan in de buurlanden. De Nationale Bank van België (NBB) wees er in haar jaarverslag over 2016 op dat de koopkracht voor het eerst sinds het uitbreken van de crisis in 2008 terug stijgt, maar nog altijd 4% onder het niveau van 2009 ligt. Dat onze economische groeicijfers lager liggen dan in de buurlanden wijt de NBB aan “de geringere bijdrage van de particuliere consumptie” als gevolg van “de loonmatiging.”

    Als de gemiddelde koopkracht in 2016 toegenomen is, komt dit vooral door de toename van het aantal jobs. De NBB spreekt over 59.000 nieuwe jobs in 2016. Hoeveel daarvan deeltijds zijn, is nog niet bekend. Wel is geweten dat er van de 77.311 jobs die er in de privésector bijkwamen tussen oktober 2014 en het tweede kwartaal van 2016 slechts 25.415 voltijds en vast waren. Dat is ongeveer één op drie.

    De loonnorm van 1,1% bovenop de verwachte indexering van 2,9% (tegenover een verwachte inflatie van 3,9% op twee jaar tijd), zal niet van die aard zijn om onze koopkracht te versterken. De werkgevers gaan ervan uit dat er in de buurlanden 0,5% meer loonmarge zal zijn. Eigenlijk is dit dus onderhandelde achteruitgang, waarbij de regering klaarstaat om te chanteren met nog meer achteruitgang.

    Offensief programma nodig

    De regering gaat ervan uit dat de begrotingscontrole eind februari zal meevallen en schept op over economisch herstel. De economische groei blijft echter onder de inflatiecijfers. Bovendien blijven er veel onzekere factoren zoals de Brexit, Trumps protectionisme, de Griekse schuldencrisis of de Italiaanse bankencrisis.

    Ondertussen kreunen zowat alle sectoren onder tekorten als gevolg van het jarenlange besparingsbeleid. De periode van rust en ‘sociale vrede’ is dus op wel erg instabiele fundamenten gebaseerd.

    Desalniettemin kan een rustiger periode gebruikt worden om de volgende fase van de onvermijdelijke confrontatie tussen arbeid en kapitaal voor te bereiden. Het uitwerken van een stevig alternatief is daar een essentieel onderdeel van. Een offensief programma dat vanuit de bekommernissen van de werkenden enkele speerpunten naar voor schuift zoals arbeidsduurvermindering, vaste en voltijdse contracten, hogere minimumlonen, … kan enthousiasmerend werken en een perspectief van sociale vooruitgang aanbieden. Een project hierrond bediscussiëren op de werkplaatsen en vakbondsbijeenkomsten en actief promoten op publieke plaatsen, zou een uitstekende voorbereiding op nieuwe mobilisaties zijn.

    Wil de basis niet mee?

    Eind december klonk het bij de christelijke bediendencentrales LBC en CNE nog dat kruimels niet zouden volstaan en dat 3% opslag boven de index het minimum was. Het werd 1,1% en toch werd dit met een grote meerderheid goedgekeurd, ook al was er een significante tegenstem. Het argument: de basis wil niet mee met acties voor meer.

    Eind 2014 bouwde het actieplan tegen de regering-Michel een momentum op naar de algemene staking van 15 december. Een momentum blijft echter niet eeuwig duren: er is geen knopje aan de vakbondsbasis om de actiebereidheid op en af te zetten. Het momentum eind 2014 werd verkwanseld, ook al bleven er mogelijkheden. Dit bleek uit de sterke opkomst voor de grote betogingen in 2015 en 2016. Maar ondertussen ging het besparingsbeleid door en groeide ook het wantrouwen in de vakbondsleidingen. De terughoudendheid van de basis is begrijpelijk, de leiding heeft dit aan zichzelf te danken.

    In deze context kan een strijdbeweging niet zomaar uitgeroepen worden, het moet degelijk voorbereid worden met democratische betrokkenheid van onderuit om te vermijden dat er uiteindelijk niets gedaan wordt met de enorme inspanningen van de basis. Ook moet er perspectief op reële verandering zijn. Een offensief programma uitwerken en op die basis de discussie aangaan over strategieën om dit effectief te realiseren, is nodig.

  • Loonakkoord: onverwachte terugkeer van het overlegmodel?

    Loonmatiging levert amper extra jobs op, of het moeten slecht betaalde precaire jobs zijn. Wel levert het de superrijken extra winsten op die niet in productie maar in belastingparadijzen worden geïnvesteerd…
    Foto: betoging van 29 september 2016, foto van PPICS

    Op 11 januari kwam de Groep van 10, het overlegorgaan van werkgeversorganisaties en vakbonden, tot een project van Interprofessioneel Akkoord (IPA) met een marge voor loonsverhogingen van 1,1% in de twee komende jaren. Deze marge komt bovenop indexeringen en baremieke verhogingen. Voor 31 januari zullen de bonden aankondigen of hun instanties het akkoord steunen.

    Artikel door een BBTK-militante

    Langs syndicale kant wordt niet opgeschept, maar er wordt toch benadrukt dat het maximaal mogelijke werd bereikt en dat het sociaal overleg terug hersteld is. Dit moet een duidelijk signaal geven aan de regering dat niet zij verantwoordelijk is voor het sociaal overleg maar dat het de vakbonden en werkgevers zijn.

    Het is echter nog maar de vraag of het geen illusie is om te denken dat een Thatcheriaanse regering met argumenten kan overtuigd worden van het nut van sociaal overleg. Eind 2014 zagen we het resultaat van zo’n opstelling. Het sociaal verzet stond op een hoogtepunt en de regering was aan het wankelen. De opening die toen gelaten werd voor overleg verhinderde de regering niet om een hele reeks nieuwe aanvallen op de werkenden in te zetten.

    Gaat het hier opnieuw om het uitdelen van enkele kruimels aan ons om nadien des te harder toe te slaan? Het dossier van de herfinanciering van de sociale zekerheid laat het ergste vermoeden. De werkgevers dragen (met ons indirect loon) steeds minder bij aan de sociale bijdragen en brengen daarmee onze sociale zekerheid in gevaar. Onze uitgestelde lonen smelten als sneeuw voor de zon. Het gaat in de feiten om een transfer naar de rijksten waardoor steeds meer mensen aan hun lot overgelaten worden.

    De regering wil ons overtuigen van haar kracht, maar dat is slechts schijn. Elke peiling bevestigt de daling van de steun voor deze regering. De agressieve antivakbondsretoriek van de regering is niet wat er leeft op de werkvloer. Het potentieel voor de vakbond om actie te voeren is er: we zagen het recent nog met de betogingen van de non-profit en zelfs van de militairen. Het is doorheen deze acties dat we ons kunnen laten horen.

    Het klopt dat het project van IPA enkele belangrijke en noodzakelijke aanpassingen doet op vlak van SWT (het vroegere brugpensioen) en een verhoging van de minimumuitkeringen bevat. Maar alles blijft binnen het kader van de logica van de verrijking van een kleine elite ten koste van de meerderheid van de bevolking.

    Volgens de ons opgedrongen patronale logica hebben Belgische werkenden een ‘historische schuld’ tegenover onze collega’s in de buurlanden en dit geeft een concurrentienadeel voor de werkgevers. De loonwet van 1996 heeft ervoor gezorg dat de zogenaamde ‘loonhandicap’ met de buurlanden die tussen 1996 en 2016 werd opgelopen is verdwenen. De nieuwe loonwet moet de historische handicap van voor 1996 wegwerken.

    VBO-topman Timmermans merkte op dat de loonmarge van 1,1% “0,4 à 0,5% lager ligt dan de verwachte loonstijgingen in de buurlanden.” Samen met de nieuwe cadeaus uit de taxshift rekent het Verbond van Belgische Ondernemingen erop dat de ‘loonhandicap’ met 1% afneemt in 2017-2018. Volgens berekeningen van de PVDA-studiedienst zou de loonnorm op basis van de vorige wet 2,4% bedragen. In deze context is een maximale loonstijging van 1,1%  een wel heel mager beestje.

    Het lijkt erop dat alle inspanningen van loonmatiging en koopkrachtverlies onder de gewone werkenden en uitkeringstrekkers slechts één garantie opleveren, met name dat er steeds nieuwe inspanningen zullen geëist worden. En dit terwijl de dividenden en lastenverlagingen voor de werkgevers steeds verder toenemen.

    De ongelijkheid neemt steeds meer toe. We zagen het nog in het laatste rapport van Oxfam met onder meer het schokkende feit dat de acht rijkste mannen ter wereld evenveel bezitten als de armste helft van de wereldbevolking.

    We moeten het besparingsbeleid niet aanvaarden. Er wordt ons gezegd dat we allemaal moeten besparen zodat er jobs bijkomen. We zien echter dat de collectieve afdankingen elkaar opvolgen, de openbare diensten nog nooit zo hard onder vuur lagen, werkenden hun loopbaan plots met enkele jaren verlengd zien worden, zieken onder druk gezet worden om terug aan de slag te gaan los van hun gezondheidssituatie, tijdskrediet wordt afgebouwd, … Hoe zou zo’n beleid tot nieuwe jobs kunnen leiden?

    Er is een veralgemening van onzekere jobs en werklozen worden massaal uitgesloten van hun uitkering. Heel wat uitkeringsgerechtigden verdwijnen van de radar waardoor de regering de werkloosheidscijfers kan oppoetsen. De werkgelegenheidsgraad stijgt niet, maar de werkloosheid zou dalen? Neen, dit besparingsbeleid werkt niet.

    Tegenover dit beleid is er nood aan strijd en een politiek alternatief. Dit vereist een offensieve opstelling van de vakbonden.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop