Your cart is currently empty!
Tag: lonen
-
Betoging: Strijdsyndicalisme versterken om meer loon en hogere uitkeringen af te dwingen

De energieprijzen rijzen de pan uit. Aardgas kost bijna 50% meer dan een jaar geleden: meer dan 130 euro extra op de jaarafrekening. Elektriciteit is 17% duurder dan een jaar geleden en overtreft daarmee het historische record. Brandstof is in een jaar tijd met 15% gestegen. Brood, graan, huisvesting… met uitzondering van een piek in 2017 waren de kosten van levensonderhoud in tien jaar niet zo hoog. In augustus bedroeg de inflatie in België 2,73% ten opzichte van augustus vorig jaar.
En onze lonen? Die volgen niet! De lonen bij nieuwe aanwervingen liggen vandaag zelfs 2,4% lager dan in 2019, voor de COVID-crisis. In de bankensector is er een daling met 3,7%.
In het voorjaar gingen we in actie en staakten we tegen de schandalige loonnorm van 0,4% bovenop de indexering voor dit en volgend jaar. Die loonnorm is een dictaat van de bazen dat door hun schoothondjes in de regering is opgelegd. Nu de prijzen zo hard stijgen, worden we eraan herinnerd dat de loonindexering de reële stijging van onze kosten niet volgt. De ‘afgevlakte gezondheidsindex’ is met slechts 2,3% gestegen, terwijl de inflatie 2,73% bedraagt en voor het armste kwart van de gezinnen zelfs 2,88%. Voor die gezinnen wegen energie en huur namelijk veel zwaarder door.
De regeringen-Dehaene I en II van christendemocraten en sociaaldemocraten legden de gezondheidsindex op in 1994. Ze haalden tabak, alcohol en brandstof uit de korf van producten waarmee de index wordt berekend. Dit werd gevolgd door de wet op de loonnorm in 1996. De index werd vervolgens verder ondergraven door de “afgevlakte gezondheidsindex” en diverse manipulaties van de korf. De prijs van elektriciteit maakt nu slechts ongeveer 3% van de prijsindex uit en huisvesting 17%. De loonwet uit 1996 legde een keurslijf op dat enkel de bazen ten goede komt. Het Interprofessioneel Akkoord (IPA) toonde dit eens te meer aan.
Voor strijdsyndicalisme
Onderhandelen over een loonnorm als 0,4% heeft geen zin. Het ABVV eist terecht een grondige herziening van de loonwet. Het wetsontwerp van de PVDA en wijlen Marc Goblet (PS) stelt een indicatieve in plaats van een bindende loonnorm voor. Dat volstaat niet, maar zelfs om dit te bekomen zal er harde strijd nodig zijn.
Als we vechten, kunnen we winnen. De zorg kreeg recent meer middelen. Het volstaat niet na decennia van tekorten, maar het is een stap vooruit die mee mogelijk werd door de witte woede en de strijd van het actienetwerk ‘La Santé en Lutte’/’De Zorg in Actie’. In 2018 werd het puntenpensioen van de regering-Michel afgevoerd na een massale betoging met 80.000 deelnemers, een succes dat voorbereid werd met een Pensioenkrant. Recent werd aan de UGent het minimumloon van 14 euro per uur bekomen, ook voor het personeel in onderaanneming. Dit gebeurde door een campagne van de ACOD-delegatie die met een petitie de eis populariseerde, de militantenkern consolideerde en versterkte, bondgenoten zocht en met verschillende acties opbouwde naar een geslaagde staking op 9 maart 2020.
Er is een actieplan nodig dat een soortgelijke dynamiek kent: acties die een krachtsverhouding opbouwen en niet dienen om gewoon wat stoom af te laten. Open algemene vergaderingen in elke regio kunnen onze eisen vaststellen en een actieplan helpen uitwerken. Nationale betogingen, regionale en nationale stakingsdagen zullen nodig zijn en staan sterker op basis van een zo groot mogelijke betrokkenheid van collega’s op de werkvloer, in de industriezone of in wijken. Mogelijk zullen de ABVV-activisten er aanvankelijk alleen voor staan, maar als ze tonen dat ze ernstig en vastberaden zijn in acties met perspectief, zullen de anderen wel moeten volgen.
Een dergelijk strijdplan organiseren, kan de loonwet van 1996 naar de vuilbak verwijzen. We kunnen nog verder gaan rond eisen als een minimumloon van 14 euro per uur, individualisering van alle sociale uitkeringen (in plaats van het statuut van samenwonenden) en optrekken ervan tot boven de armoedegrens, volledig herstel van de index zodat het de werkelijke levensduurte weerspiegelt, nationalisatie van de energiesector onder democratische controle en beheer van de werknemers en de gebruikers …
Als de arbeidersbeweging er niet ernstig voor gaat, uit overdreven voorzichtigheid of gebrek aan vertrouwen dreigen we nog meer te verliezen. De recente veroordeling van de 17 vakbondsleden van het ABVV in Luik is in dit opzicht een gevaarlijke waarschuwing. Het kapitalisme is nu op alle gebieden in crisis, we hebben geen andere keuze dan te strijden voor de belangen van diegenen die alles doen draaien: de arbeiders. Het is de hoogste tijd dat zij de wereld in eigen handen nemen en ervoor zorgen dat de economie niet langer functioneert onder de dictatuur van de markt, maar onder een democratisch geplande socialistische economie.
-
Loonoverleg onmogelijk: strijd organiseren voor hogere lonen!

Staking van 29 maart Het loonoverleg zit muurvast. De voorgestelde marge van maximaal 0,4% loonsverhoging bovenop de index is een belediging voor alle werkenden. De bazen willen er echter niet van afwijken. De regering beweerde een opening te bieden in de vorm van eenmalige premies, maar zelfs daarover willen de bazen niet ernstig onderhandelen. Ze houden vast aan de loonnorm die vastgelegd is door de loonwet en ze weten dat de regering, ook met de PS erin, niet bereid is om aan die loonwet te raken.
De PS zit in een lastig parket: de partij heeft zich gebonden aan de loonwet van 1996 in het kader van het regeerakkoord. Het beste wat de partij kan voorstellen is het ‘omzeilen’ van de wet via eenmalige premies. De bazen verzetten zich resoluut tegen vrije onderhandelingen over die eenmalige premies in bedrijven en sectoren. Eigenlijk maakte dit voorstel nooit een kans. Een andere maatregel, die wel een reële stap vooruit betekent, is het loskoppelen van de welvaartsenveloppe voor de laagste uitkeringen en pensioenen van de discussie over de loonnorm. Die laagste uitkeringen hebben op zich niets met de loonnorm te maken, waardoor een loskoppeling niet meer dan normaal is. De bazen gebruikten die koppeling om de vakbonden te chanteren: als ze het onaanvaardbare voorstel rond de lonen niet slikten, zouden ook de laagste uitkeringen en pensioenen niet stijgen. De laagste uitkeringen werden gegijzeld door de inhaligheid van de bazen die niet bereid zijn om hun personeel het nodige respect te tonen.
De bazen zaten in een zetel wat het loonoverleg betreft: de regering kondigde aan dat ze bij gebrek aan een akkoord tussen sociale partners de norm van 0,4% zou opleggen. Als je zonder akkoord toch krijgt wat je wilt, waarom dan moeite doen om tot een akkoord te komen en toegevingen doen die minder gunstig zijn dat wat er sowieso komt? Het overleg zit vast omdat 0,4% onaanvaardbaar is. De regels voor de loonnorm zijn de afgelopen jaren zodanig aangepast dat de werkgevers geen eisen moeten stellen: wat ze willen, is de regel geworden. Dat is ook zo met de PS in de regering. De ‘uitweg’ van eenmalige premies in bepaalde sectoren, volstaat niet. Om onaanvaardbare loonnormen te breken, moet de loonwet weg.
“Als er iets onrustwekkends is aan het geflopte loonoverleg, is het dat onbegrip over hoe welvaart wordt opgebouwd,” schrijft De Tijd vandaag in een edito. Volgens de zakenkrant zijn het de ondernemers die welvaart creëren door te investeren. Feit is echter dat waarde gecreëerd wordt door onze arbeid. Elke discussie over de lonen gaat over wie welk deel van de door ons geproduceerde waarde krijgt. De bazen willen een zo groot mogelijk deel voor zichzelf en hun aandeelhouders. Met ruim 5 miljard euro aan dividenden deden de aandeelhouders van de BEL20-bedrijven het in 2020 uitstekend. De bazen en hun woordvoerders willen ons zo snel mogelijk doen vergeten dat het de werknemers zijn die alles doen draaien.
VBO-topman Timmermans verklaarde: “Als er geld te verdelen valt, staan de vakbonden altijd op de eerste rij. Telkens als het moeilijk gaat, gaan ze aan de kant staan. Ik betreur dat.” Is Timmermans vergeten wie ons door de moeilijke coronatijden trekt? Dat zijn de gewone werkenden in de zorg en andere essentiële sectoren. Het is schandalig dat de bazen nu doen alsof er het voorbije jaar niets gebeurd is. 40% van de coronabesmettingen kan naar de werkplaatsen herleid worden. Het zijn de werknemers die de grootste risico’s nemen in deze crisis. Het risico van hun gezondheid is voor het VBO echter ondergeschikt aan het risico dat een aandeelhouder wat minder miljoenen kan doorsluizen naar belastingparadijzen.
Het argument dat het meest wordt ingeroepen, is dat van de crisis. “Als iemand solidair moet zijn, zijn het de werknemers,” schrijft Bart Haeck in De Tijd. Zo kennen we de spreekbuizen van de bazen: niet de manager met 2,64 miljoen euro per jaar moet solidair zijn, maar de winkelbediende met 12 euro per uur. Ook als het verpakt is onder het woord solidariteit blijft een loonstop een voorstel van patronale hebzucht. Gisteren merkte dezelfde krant overigens op dat de bedrijfsleiders in tien jaar tijd nooit zo optimistisch waren. Ze verwachten een economische heropleving in het tweede en derde kwartaal, onder meer op basis van de relanceplannen door de overheid. De bazen kijken naar de bocht in het gevoerde beleid waarbij er plots wel geld beschikbaar is. Ze willen dat al dit geld rechtstreeks in hun zakken terechtkomt. Over de maatregelen in de VS waarbij ook gewone werkenden een klein deel van het beschikbare geld krijgen, zwijgen ze uiteraard in alle talen. Het doel van die cheque van 1400 dollar per Amerikaan is het overeind houden van de economie, het redden van het kapitalistisch systeem en niet het ondersteunen van wie het moeilijk heeft. Van de economische groei die uit dit soort maatregelen voortvloeit, hopen de Belgische bazen een graantje mee te pikken. Tegelijk willen ze niet dat de koopkracht van hun eigen personeel vooruit gaat.
Hoe moet het nu verder? PS-minister Dermagne wil gerust de sociale partners opnieuw bijeen brengen, maar alleen als er kans op succes is. Zolang er slechts 0,4% op tafel ligt, is een akkoord niet mogelijk. Er is actiebereidheid onder de werknemers. Dat bleek tijdens de actiedagen in februari en op de nationale staking van 29 maart. Geen nationaal loonakkoord betekent dat er geen sociale vrede is. Nieuwe acties zullen noodzakelijk zijn, zoniet blijven de patroons gewoon in hun zetel zitten terwijl de regering hen bedient.
We moeten op het elan van de staking van 29 maart voortbouwen. Hoe kan dat? We denken nog aan het actieplan van 2014 tegen de regering-Michel, dat na het daverende succes van de algemene staking van 15 december jammer genoeg door de top werd gestopt. Een dergelijk actieplan moet dringend worden besproken en voorbereid. Dit zou duidelijk maken dat we het ernstig menen. Dat is nodig om lagen van arbeiders die vandaag misschien geen vertrouwen in de strijd hebben in actie te krijgen. Zo kunnen we de loonnorm en de loonwet breken.
-
Actiedag om loonnorm en loonwet te breken
Vandaag voeren de vakbonden acties tegen het voorstel van loonnorm van slechts 0,4%. In verschillende steden en aan verschillende bedrijven worden acties opgezet, met respect voor de coronamaatregelen. De bazen willen niet luisteren. Voorstellen om de loonwet aan te passen, liggen bij de regeringspartijen moeilijk. Om ernstige loonsverhogingen af te dwingen, is strijd nodig. Hieronder het LSP-pamflet naar aanleiding van deze actiedag.

Deze morgen werd aan BASF in Antwerpen een actie gehouden door leden van de drie vakbonden. Dat onze lonen de komende twee jaar slechts met 0,4% zouden mogen stijgen, is een regelrecht schandaal voor de werkenden die de maatschappij hebben doen draaien tijdens de pandemie, maar ook voor alle werkenden die in de afgelopen periode slechts een deel van hun loon kregen. Dit komt bovenop het decennialange neoliberale besparingsbeleid dat er voor zorgt dat vele werkenden en werklozen al slecht beschermd zijn. Dit merk je nu duidelijk door de pandemie en economische crisis, de rijen aan de voedselbanken of voor een sociale woning waren nog nooit zo lang. Werkenden konden nog minder sparen dan de afgelopen jaren. Ondertussen werden de 10 rijksten op deze wereld 500 miljard dollar rijker.
UGent: campagne dwingt €14 per uur af
Dat er vandaag in België nog steeds werkenden zijn die bruto minder dan €14 per uur of €2.300 per maand verdienen, zou niet mogen kunnen. Dit bedrag is wat je nodig hebt om menswaardig te kunnen leven en iedere werkende verdient dit dan ook! Aan de Gentse Universiteit werd hierrond recent een overwinning geboekt na een lange campagne van personeel en studenten.
Er wordt vandaag in België genoeg rijkdom geproduceerd om dit te betalen, ook in bedrijven die hun personeel minder dan €14 per uur betalen. Denk maar aan de handel of de schoonmaaksector waar multinationals jaarlijks miljarden winsten laten optekenen en miljoenen dividenden uitkeren aan hun aandeelhouders. Nochtans zijn het de werkenden die de meerwaarde produceren. Daarom zou bij dit interprofessioneel akkoord (IPA) het minimumloon naar €14 per uur opgetrokken moeten worden en daarna gekoppeld worden aan de index.
Lessen van Corona: werkenden doen alles draaien, besparingsbeleid faaltVandaag worden steeds meer werkenden echter ook met werkloosheid geconfronteerd of bedreigd. Welke ondernemingen in de horeca zullen overleven? Als het van de topbankier Rasière van Belfius afhangt, mogen er gerust wat cafés en restaurants verdwijnen. Maar ook in andere sectoren, zelfs de meest winstgevende, worden er herstructureringen of sluitingen aangekondigd.
Het zijn niet de werkenden in deze bedrijven die de crisis veroorzaakten, zij moeten er dan ook niet voor opdraaien. Door het beschikbare werk te verdelen onder al wie kan werken kunnen we de burn-out en stress bij de ene verminderen en degene zonder werk vandaag aan een job helpen. Het is mogelijk om hier vandaag voor te vechten, de neoliberale dogma’s van de afgelopen decennia komen meer en meer in het diskrediet. De harde besparingen na de vorige crisis hebben het herstel enkel bemoeilijkt en uitgesteld.
De middelen die voorzien worden in de relanceplannen, moeten naar de werkenden gaan en niet naar de banken of grote multinationals zoals de vorige keer. Dit zal natuurlijk niet zomaar gaan, veel politici hebben sterke banden met het bedrijfsleven en hopen later terecht te komen op postjes in raden van bestuur als dank voor bewezen diensten. We moeten een krachtsverhouding opbouwen, wie vecht kan winnen. De kameraden uit de zorg bewezen dit reeds, het strijdcollectief ‘De Zorg in Actie’ organiseerde verschillende acties, die de druk opbouwen. De acties en de brede steun voor het zorgpersoneel dwongen toegevingen af voor een bedrag van meer dan 2 miljard euro. Hun volgende actie zal op 15 mei doorgaan.
Strijd organiseren kan
De eerste actiedag rond het IPA toonde dat er in vele bedrijven een grote verontwaardiging is over de loonnorm van 0.4%. Veel collega’s steunden de militanten en delegees aan de poorten. Aan de actiedag in gemeenschappelijk vakbondsfront op 25 februari zal door meer delegees en militanten uit meer bedrijven deelgenomen worden. Maar we hebben meer nodig: een actieplan gekoppeld aan duidelijke eisen moet op interprofessionele- en personeelsvergaderingen bediscussieerd en liefst gestemd worden.
Ons organiseren is mogelijk. De coronamaatregelen staan sociaal verzet niet in de weg. De vakbonden kunnen online militantenconcentraties organiseren met discussie over welk programma we nodig hebben in deze crisis, gevolgd door personeelsvergaderingen in zo veel mogelijk bedrijven om ons eisenplatform toe te lichten en te concretiseren. Onmogelijk? In Groot-Brittannië organiseerde de onderwijsvakbond een Zoom-meeting met meer dan 400.000 aanwezigen, waarna premier Johnson verplicht was om de scholen alsnog te sluiten in het belang van de veiligheid van personeel en jongeren.
Zelfs binnen de huidige coronamaatregelen zijn protestacties mogelijk. Als we samen mogen komen om te werken, dan toch ook om het werk te onderbreken en ons te organiseren? De grootste kracht van de arbeidersbeweging is haar aantal. Waarom niet opbouwen naar een nieuwe actiedag met als doel om in enkele duizenden bedrijven werkonderbrekingen te houden met staande acties van collega’s die coronaproof met afstand en mondmaskers plaats vatten op een binnenplaats of voor de ingang, gecombineerd met bijvoorbeeld een videotoespraak en uitwisseling van beelden van de acties via sociale media? Een actieplan zoals dat van 2014 kan duidelijk maken dat het ons menens is. Het zou de spanningen in de regering vergroten en het kan de loonnorm en de loonwet breken.
Een stevige campagne met acties en een massale betrokkenheid van collega’s kan ons een krachtsverhouding opleveren waardoor er wel naar ons geluisterd moet worden. Als de bazen nadien toch in onze zakken willen zitten, hebben we een vertrekpunt voor nieuwe mobilisaties. Binnen het kapitalisme is elke toegeving slechts tijdelijk, de bazen zullen altijd proberen om terug te pakken wat wij bekomen door strijd. Als de aanpak van de pandemie, naast de klimaatcrisis en de economische crisis, iets aantoont, is het wel dat dit systeem niet in ons belang werkt. LSP komt op voor socialistische maatschappijverandering: een systeem waarin we met alle werkenden niet alleen alles doen draaien, maar ook beslissen hoe dat gebeurt en met een democratische planning onze noden en behoeften centraal stellen.
-
Zonder ons geen winsten! Strijd organiseren voor echte loonsverhogingen

Door toenmalig premier Wilmès de rug toe te keren, zette het zorgpersoneel het sociaal verzet terug op de agenda. Laten we dat voorbeeld volgen in de strijd voor meer loon. (foto: Collectif Krasnyi) 0,4%. Zoveel zouden onze lonen de komende twee jaar maximaal mogen stijgen volgens de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. De bazen vinden dit zelfs al veel. Bij hun aandeelhouders zouden ze er niet mee moeten afkomen als dividend. De loonnorm breken, betekent dat de loonwet weg moet. Echte loonsverhogingen en een minimumloon van minstens 14 euro per uur: dat is wat nodig is.
Meer koopkracht is nodig
De loonwet legt een dwingende loonnorm op en bepaalt de wijze waarop de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven het advies inzake loonnorm moet berekenen. Er scheelt vanalles aan die berekening en aan het dwingend karakter van de loonnorm. De wet werd nog verstrengd onder de regering-Michel. Het is een wet die geschreven is op maat van de bazen. Voor hen is het gemakkelijk: ze bepalen de regels, inclusief de mogelijkheden om vals te spelen, en doen elke kritiek daarop af als ‘onwettelijk’. Als de wet een obstakel is om de werkenden een degelijk inkomen toe te kennen, dan moet die wet weg.
Alle financiële instanties en autoriteiten, zelfs de meest harde liberalen, erkennen dat het besparingsmodel minstens tijdelijk verlaten moet worden. De bazen willen de extra middelen echter voor zichzelf en hun aandeelhouders houden. Wat zou de economie echter het best stimuleren: extra winsten die doorgesluisd worden naar belastingparadijzen of extra koopkracht die meteen leidt tot meer uitgaven in onder meer de horeca zodra deze terug open kan? De bazen gebruiken het argument van de sectoren in moeilijkheden, maar ondertussen zegt topbankier Rasière van Belfius dat er gerust wat cafés en restaurants mogen verdwijnen. De banken werden in 2008 gered met publieke middelen, maar zijn de eersten om kleine zelfstandigen die het vandaag moeilijk hebben de nek om te wringen. Neen, van de bazen en hun managers hebben wij geen lessen in solidariteit te krijgen. Echte loonsverhogingen zouden daarentegen een uitstekende maatregel zijn om de koopkracht en dus de bestedingen in sectoren in moeilijkheden te ondersteunen.
De tien rijkste mannen ter wereld zagen hun gezamenlijke rijkdom met 500 miljard dollar toenemen tijdens de pandemie. Heel wat werkenden die essentiële beroepen uitoefenen, in de zorg, schoonmaak, distributie of transport, daarentegen verdienen bruto minder dan 14 euro per uur en moesten in de pandemie extra hard werken voor een laag loon. Het gebrek aan middelen voor zorg, onderwijs en andere openbare diensten leidt tot tekorten en spanningen. Een record aantal mensen kan niet meer mee en is ziek. Het antwoord van de bazen daarop is om de zieken aan te pakken, in plaats van de omstandigheden die mensen ziek maken. Nu er ruimte is voor overheidsinvesteringen moeten deze gaan naar wat de werkenden en hun gezinnen nodig hebben: echte loonsverhogingen, het optrekken van het minimumloon tot minstens 14 euro per uur of 2.300 euro per maand, werkbare arbeidsomstandigheden en een programma van massale publieke investeringen in openbare dienstverlening zoals zorg, kinderopvang, onderwijs, openbaar vervoer, sociale huisvesting … Het geld hiervoor moet gehaald worden waar het zit: bij de superrijken en grote aandeelhouders.
Strijd organiseren
VBO-topman Timmermans stelde dat als de vakbonden het niet eens zijn, ze bij de regering moeten polsen om de loonwet te laten wijzigen. Laten we die aanbeveling volgen. Niet door voorzichtig te polsen of te lobbyen, maar door de arbeidersbeweging te organiseren om de loonnorm en de loonwet van 1996 te breken. Er zal pas naar ons geluisterd worden als we een krachtsverhouding opbouwen.
Ons organiseren is mogelijk. De coronamaatregelen staan sociaal verzet niet in de weg.
De actiedag op 12 februari is een goede eerste sensibiliseringsactie waarop in gemeenschappelijk vakbondsfront verder kan gebouwd worden. Het ACV lanceerde reeds de datum van 25 februari. Personeelsvergaderingen die online georganiseerd werden tijdens deze pandemie hadden soms meer aanwezigen dan voorheen. De vakbonden kunnen online militantenconcentraties organiseren met discussie over welk programma we nodig hebben in deze crisis, gevolgd door personeelsvergaderingen in zo veel mogelijk bedrijven om ons eisenplatform toe te lichten en te concretiseren. Onmogelijk? In Groot-Brittannië organiseerde de onderwijsvakbond een Zoom-meeting met meer dan 400.000 aanwezigen, waarna premier Johnson verplicht was om de scholen alsnog te sluiten in het belang van de veiligheid van personeel en jongeren.
Zelfs binnen de huidige coronamaatregelen zijn protestacties mogelijk. Als we samen mogen komen om te werken, dan toch ook om het werk te onderbreken en ons te organiseren? De grootste kracht van de arbeidersbeweging is haar aantal. Waarom niet opbouwen naar een nieuwe actiedag met als doel om in enkele duizenden bedrijven werkonderbrekingen te houden met staande acties van collega’s die coronaproof met afstand en mondmaskers plaats vatten op een binnenplaats of voor de ingang, gecombineerd met bijvoorbeeld een videotoespraak en uitwisseling van beelden van de acties via sociale media?
Als we strijden kunnen we winnen
De werkenden in de gezondheidszorg hebben getoond dat strijd loont. Al decennia komt de witte woede op straat met de eis voor meer personeel, betere verloning en kwalitatievere zorgverlening. Deze mobilisaties hadden vaak niet het gewenste effect, maar droegen bij aan de opbouw van een krachtsverhouding.
Sinds het begin van de pandemie klonk deze eis echter opnieuw en het strijdcollectief ‘De Zorg in Actie’ organiseerde verschillende acties, waaronder de bekende actie waarbij zorgpersoneel toenmalig premier Wilmès de rug toekeerde. De acties en de brede steun voor het zorgpersoneel dwongen toegevingen af voor een bedrag van 2 miljard euro.
De afgelopen week raakte bekend dat de UGent principieel instemt met een verhoging van de minimumlonen tot 14 euro per uur. Dit gebeurde na een lange campagne van personeel en studenten, onder meer in het kader van acties op internationale vrouwendag, 8 maart. Strijd loont!
Een stevige campagne met acties en een massale betrokkenheid van collega’s, kan ons een krachtsverhouding opleveren waardoor er wel naar ons moet geluisterd worden. Als de bazen nadien toch in onze zakken willen zitten, hebben we een vertrekpunt voor nieuwe mobilisaties. Binnen het kapitalisme is elke toegeving slechts tijdelijk, de bazen zullen altijd proberen om terug te pakken wat wij bekomen door strijd. Als de aanpak van de pandemie, naast de klimaatcrisis en de economische crisis, iets aantoont, is het wel dat dit systeem niet in ons belang werkt. LSP komt op voor socialistische maatschappijverandering: een systeem waarin we met alle werkenden niet alleen alles doen draaien, maar ook beslissen hoe dat gebeurt en met een democratische planning onze noden en behoeften centraal stellen.
-
Fight for €14 bouwt op naar staking aan UGent. Interview met ACOD-delegee Tim Joosen
Op 14 oktober werd de actiedag voor een hoger minimumloon aangegrepen voor een campagnedag aan de UGent. ABVV-militanten en sympathisanten, waaronder studenten, trokken langs verschillende faculteiten en resto’s met een petitie. Ze haalden meer dan 1500 handtekeningen op rond de eis om aan de UGent het minimumloon op te trekken tot 14 euro bruto per uur of 2.300 euro per maand. Een honderdtal personeelsleden komt daar nu niet aan. We spraken met Tim Joosen, afgevaardigde van ACOD UGent over het belang van deze campagne.
In het Interprofessioneel Akkoord (IPA) werd begin dit jaar een verhoging van het minimumloon van 1,1% vooropgesteld. ABVV weigerde dit akkoord daarom te tekenen. De voorbije weken kwam het nieuws dat er een voorstel zou zijn om dit op te trekken naar 3,5%, hoewel het akkoord hierover nog niet rond is. Wat denk je daarvan?
“Allereerst was het correct om het oorspronkelijke akkoord waarin slechts 1,1% verhoging werd voorzien niet te tekenen. Het ABVV voert al ruim een jaar campagne rond een minimumloon van 14€/uur. Er moet een debat gevoerd worden over de strategie die we nodig hebben om dat te kunnen bereiken, maar met een tweejaarlijkse stijging van 1,1% duurt het nog bijna 70 jaar voor we er geraken.
“Het feit dat ook de werkgevers nu inzien dat dit moest opgetrokken worden naar 3,5% toont aan dat het been stijfhouden kan lonen. Tegelijk moeten we vaststellen dat gewoon “neen” zeggen tegen een slecht akkoord niet voldoende is. De werkgevers stellen nu plots bijkomende eisen: niet alleen willen ze dat die verhoging betaald wordt door de gemeenschap door nieuwe lastenverlagingen, ze willen in ruil ook een verlaging van de opzegtermijnen bij ontslag. De werkgevers voelen zich gesterkt door het huidige politieke klimaat, en menen dat ze zich alles kunnen permitteren.
“Om dat te keren heeft de vakbond nood aan een strategie: een actieplan op langere termijn dat toewerkt naar een grote en algemene mobilisatie, zoals we dat ook eind 2014 hadden. Als je dat niet doet, kan je weliswaar “neen” zeggen tegen een slecht akkoord, maar heb je geen manier om daar echt iets tegenin te brengen.”
Aan de UGent werden op 14 oktober petities opgehaald in het kader van een campagne voor een minimumloon van 14€/uur aan de UGent: waarom dit type actie en wat waren de reacties?
“De militantenkern van ACOD UGent heeft de keuze gemaakt om de nationale campagne voor een minimumloon van 14€/uur concreet te maken, we willen dit op korte termijn realiteit maken aan de UGent. We hebben een sterk inhoudelijk onderbouwd dossier, en we willen aantonen dat er voor onze eisen een breed draagvlak bestaat bij personeel en studenten.
“Op elke werkplek moet men rekening houden met de concrete situatie, het bewustzijn onder de werkenden, en op basis daarvan kijken welke actievormen mogelijk en nuttig zijn om de syndicale strijd te versterken. Voor ons aan de UGent was de petitie een uitstekende manier om te starten, en te werken aan een breed draagvlak voor onze eisen. We willen 5.000 handtekeningen ophalen, wat aan de UGent een ongeziene prestatie zou zijn. Tegelijk helpt de petitie onze militanten om in discussie te gaan met collega’s en studenten: de actiedag op 14 oktober 2019 was een succes: we haalden maar liefst 1539 handtekeningen op in minder dan 2 uur. Dit zorgde voor een enorm enthousiasme, ook bij mensen voor wie dit de eerste keer was dat ze aan een syndicale actie deelnamen. Zo bouwen we ook aan een dynamische en actieve syndicale werking. Dat is een enthousiasme en zelfvertrouwen dat we ook kunnen gebruiken om actie te voeren rond andere noodzakelijke thema’s.”
Hoe moet het nu verder met de campagne?
“We willen nogmaals drie dergelijke actiedagen organiseren, waarbij we met enkele tientallen mensen tegelijkertijd handtekeningen ophalen: elke maand één. Daarnaast gaan we ook in alle bureaus en op alle werkplekken rond met de petitie en een speciale editie van onze syndicale nieuwsbrief. Er is een affichecampagne en we organiseren een actiemoment op 14 februari, wanneer we de petitie zullen overhandigen aan de rector.
“Tenslotte mobiliseren we voor een echte staking naar aanleiding van de jaarlijkse Women’s Strike aan de UGent op 9 maart: we willen daar de problematiek van lage lonen – waar vooral vrouwelijke medewerkers het slachtoffer van zijn –onder de aandacht brengen.
“Door op die dag echt te staken, minstens op een aantal plekken aan de UGent, willen we het bestuur tonen dat het ons echt wel menens is met onze eisen, en willen we de druk opvoeren om die ook werkelijk te realiseren. Zo’n overwinning is niet alleen belangrijk voor de werknemers aan de UGent wiens loon zo sterk zou opgetrokken worden. Het zal ook een enorme opsteker zijn voor de nationale campagne. We willen aantonen dat door echt te mobiliseren en door de campagne concreet te maken in de bedrijven, op de werkvloer, een minimumloon van 14€/uur kan afgedwongen worden.”
-
Volgens factcheck van De Standaard stijgt ons inkomen met 5-6%. Klopt dat wel?
Gisteren publiceerde De Standaard een ‘factcheck’ naar aanleiding van de staking woensdag. De uitspraak van VBO-topman Pieter Timmermans dat het inkomen van werkenden in 2019 en 2020 met 5 à 6% stijgt, werd door de krant als “waar” beoordeeld. Het probleem met de ‘factcheck’ is hetzelfde als met de loonwet: niet alles wordt in rekenschap gebracht, wat een verwrongen eindresultaat oplevert. Je kan de berekeningswijze zodanig aanpassen dat het beoogde resultaat sowieso wordt bekomen.Door Geert Cool
Het VBO stelt dat het nettoloon met 5 tot 6% zal stijgen en houdt daarbij rekening met een loonnorm van 0,8%, de index, baremieke verhogingen en de taxshift. Bij deze berekening stellen zich onder meer volgende problemen:
- De index levert uiteraard geen loonsverhoging op: het is slechts een aanpassing van de lonen aan de stijgende prijzen. Bovendien is de index gemanipuleerd: producten werden er uit gehaald, waardoor de index lager ligt dan de totale inflatie (prijsstijgingen).
- Baremieke verhogingen of premies en promotie voor de ene werkende worden gecompenseerd door gepensioneerden die vervangen worden door nieuwe personeelsleden die helemaal onderaan de loonladder beginnen. Dit zegt niets over een algemene koopkrachtstijging.
- Nieuwe jobs zijn in grotere mate deeltijds, lager betaald en meer onzeker. Langs de andere kant verdwijnen beter betaalde jobs, onder meer door werkenden die op pensioen gaan maar ook door jobverliezen. Als deze factor zou meegenomen worden in een algemene berekening van de lonen, dan moet een negatieve correctie worden toegevoegd die door het VBO of de factcheck van De Standaard niet eens overwogen wordt.
- De totale loonmassa in ons land stijgt minder snel dan de stijgende productiviteit, het groter aantal werkenden en de prijsstijgingen. Anders gezegd: we krijgen een kleiner deel van de geproduceerde koek. Om slechts twee cijfers te geven: in het derde kwartaal van 2018 was de totale loonkost per gewerkt uur op jaarbasis gestegen met 1,1% (Cijfers Statbel). De inflatie op jaarbasis bedroeg in september 2018 2,35% (Cijfers Statbel). Kortom: de totale loonkost stijgt trager dan de prijsstijgingen.
Eind november wees De Standaard zelf op een rapport van de Internationale Arbeidsorganisatie: “Ondanks de krappe arbeidsmarkt stijgen de lonen niet in ons land. Vorig jaar daalden de reële lonen met 0,3 procent. Dat blijkt uit een nieuw rapport van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO).” (DS 26 november 2018). Hier zitten we met nog een andere definitie: “reële lonen.” Dat is het loon aangepast aan alle elementen van inflatie (prijsstijgingen). Beweert de krant nu dat de Internationale Arbeidsorganisatie het verkeerd voor had?
In de conclusie van De Standaard staat dat de nettolonen wel met 5 tot 6% zullen stijgen, maar de koopkracht met slechts de helft daarvan omwille van de stijgende levensduurte. De suggestie in de titel van De Standaard dat die 5-6% over koopkracht gaat, wordt door de krant dus tegengesproken. Daarbij wordt verwezen naar cijfers van het Planbureau die aangeven dat de gemiddelde koopkracht per persoon in 2019 en 2020 samen met 2,5% toeneemt.
Probleem daarmee is echter dat in de berekening van het “reëel beschikbaar inkomen van de particulieren” onder meer rekening wordt gehouden met de toename van de werkgelegenheid. Anders gezegd: de gemiddelde koopkracht stijgt omdat meer mensen werken, niet omdat we meer verdienen! In de vooruitzichten van het Planbureau voor 2019 wordt voor de stijgende koopkracht gewezen op een “hogere indexering van de lonen in combinatie met een afkoeling van de inflatie.” (Document Planbureau) Dat wil zeggen: de lonen worden geïndexeerd omdat de prijzen in de voorbije periode stegen, terwijl in 2019 een tragere prijsstijging wordt voorspeld. Dat is nogal technisch, maar het komt alleszins niet neer op een netto vooruitgang: er is slechts sprake van aanpassing van de lonen aan prijsstijgingen. Het Planbureau erkent over 2018: “De indexering van de lonen en de sociale uitkeringen bleef achter op de inflatie.” Over de redenen van de brutoloonstijgingen stelt het Planbureau: “De groei van de nominale productiviteit en de daling van de werkloosheidsgraad zijn de belangrijkste bronnen van de brutoloonstijgingen.” (Rapport Planbureau). Wat het Planbureau nergens zegt, maar wat uiteindelijk wel beweerd wordt door De Standaard, is dat elke werkende zijn koopkracht met 2,5% zal zien toenemen.
In de factcheck van De Standaard wordt nogal snel meegestapt in de redenering van de werkgeversfederatie VBO. Er worden berekeningsmethoden door elkaar gehaspeld om tot een eindresultaat te komen dat niet overeenstemt met wat de Internationale Arbeidsorganisatie vaststelt en wat heel veel werkenden op het einde van hun inkomen vaststellen: namelijk dat er nog een stukje maand overblijft. Onze conclusie over de factcheck van De Standaard is dat deze “eerder onwaar” is.
-
Geen indexsprong of gepruts aan de index, maar herstel van de volledige index!
In het kader van de regeringsvorming wordt een oud patronaal voorstel opnieuw op tafel gelegd. De neoliberale partijen dromen al langer van een indexsprong, minstens een aanpassing van de index maar liever nog een volledige afschaffing ervan. Dat zou de concurrentiepositie van de bedrijven verbeteren, zeggen ze. Een aanslag op onze koopkracht en levensstandaard proberen ze op die manier als iets positief voor te stellen. Van de periode van beperkte prijsstijgingen vandaag willen ze gebruik maken om de index aan te pakken. Een antwoord op enkele argumenten.Indexering is geen verhoging van de lonen
Er wordt al eens gezegd dat de lonen in ons land sneller dan in de buurlanden stijgen omwille van de index, de automatische aanpassing van de lonen aan de stijgende prijzen. Nochtans omvat het principe van de index geen stijging van de reële lonen, het gaat slechts om een aanpassing van de lonen aan de stijgende prijzen. Enkel de relatieve lonen stijgen, de reële lonen blijven gelijk. Dat is net het opzet van het principe.
De afgelopen jaren hebben we bovenop de indexaanpassingen van de lonen in ons land overigens zo goed als geen verhogingen gekend. De reële lonen stegen in de periode 2009-2013 in ons land, maar volgens het Europees Vakbondsinstituut was dit met amper 0,0901%. Moest een topmanager zijn bonus met zo’n percentage zien toenemen, hij zou steen en been klagen. Moest een bedrijf de winstmarge met zo’n percentage zien stijgen, er wordt direct een sociaal bloedbad aangericht. Maar voor onze lonen is een stijging met 0,0901% dus onaanvaardbaar als we de neoliberale politici mogen geloven.
Een indexsprong doet wel degelijk pijn voor de werkenden
Economen van het neoliberale slag beweren graag dat we een indexsprong amper zouden voelen. Het doet even pijn, maar levert op langere tijd extra jobs op. Enkele jaren geleden stelden de neoliberale economen Ivan Van de Cloot en Joep Konings dat een indexsprong op lange termijn tot 10.000 nieuwe jobs zou opleveren. “Loonmatiging levert meer jobs op dan ze vernietigt”, stelde Konings.
Dat er in alle buurlanden over dezelfde maatregelen wordt gediscussieerd, maakt dat het effect op de concurrentiepositie teniet wordt gedaan en er enkel een neerwaartse spiraal overblijft. Deze spiraal zorgt ervoor dat de koopkracht afneemt en er bijgevolg ook minder gemakkelijk een afzetmarkt wordt gevonden voor het geproduceerde.
Het is overigens opmerkelijk dat de managers de term ‘concurrentie’ voor ons anders zien dan voor zichzelf. Voor zichzelf kijken ze naar de hoogste lonen en bonussen van collega’s in de buurlanden, voor ons kijken ze naar de laagste lonen. Voor ons denken ze aan een neerwaartse spiraal, voor zichzelf aan een opwaartse spiraal. Om dan op topbijeenkomsten te moeten vaststellen dat ongelijkheid echt wel een probleem is.
De publieke opinie is tegen een indexsprong
De rechtse regering die gevormd wordt, meent het standpunt van de publieke opinie te vertegenwoordigen. Het is evenwel niet omdat rechtse formaties in het kader van de politieke eenheidsworst bij verkiezingen hoge scores halen, dat dit automatisch betekent dat alle voorstellen van die partijen ook gedeeld worden.
Rond de index was er in 2012 een opiniepeiling in ons land. Ook toen was er al een uitgebreide propagandacampagne tegen de index geweest, maar toch stelde 56% van de bevolking dat de index behouden moet blijven zoals ze is. Amper 13% was voor de afschaffing ervan. Indien er dan toch aan de index geraakt werd, stelde 47% dat de index voor de laagste lonen zeker behouden moest worden.
Index is nu al ondermijnd
Diegenen die vandaag voorstellen om aan de index te prutsen, doen dit niet om het stelsel beter af te stemmen op de reële prijsstijgingen met een betere afweging van verschillende producten en diensten (zo zijn huisvesting, water, elektriciteit, gas vandaag slechts goed voor een gewicht van 16%), maar wel om onze koopkracht naar beneden te trekken.
De index is al ondermijnd. Zo vormde de invoering van de gezondheidsindex in 1993 een aanval op de index. Het werd mooi verpakt, wie kan nu tegen gezondheidsmaatregelen zijn? Maar de verpakking diende slechts om een brutale aanval te verdoezelen in de vorm van een aanpassing van de samenstelling van de korf van producten waar rekening mee werd gehouden. Die korf werd nadien nog verschillende keren aangepast, telkens met het doel om een stijging van de index te vermijden.
Voor het volledig herstel van de index
De aanval op onze levensstandaard is algemeen en nooit gezien. Voor alle diensten zullen we meer moeten betalen. In plaats van sociale zekerheid te genieten, evolueren we naar wat Luc Huyse een doe-het-zelfsamenleving noemt. Sociale bescherming wordt vervangen door liefddadigheid en de oproep om uw plan te trekken. Werklozen, sociale huurders, zieken, tijdskredietopnemers,… worden gestigmatiseerd.
De discussie over de index maakt duidelijk dat de aanval zich niet beperkt tot uitkeringstrekkers, maar dat alle werkenden onder vuur liggen. Een collectieve verarming – want dat is wat een indexsprong concreet betekent: een daling van onze reële lonen – is een asociale maatregel die er enkel op gericht is om de zakken van de grote aandeelhouders verder te vullen. Er is nood aan consequent verzet tegen dergelijke voorstellen. Naar aanleiding van de begrotingsdiscussie en het opstarten van de discussie rond een IPA valt het op dat het patronaat en haar politieke vertegenwoordigers klaar staat met haar propagandacampagne. Waar blijft het duidelijke syndicale antwoord daarop?
