Tag: lonen

  • De indexering van de lonen en uitkeringen: afgedwongen door arbeidersstrijd

    België is één van de enige landen ter wereld dat nog een systeem van automatische indexering van de lonen en uitkeringen kent. Dit systeem houdt in dat de lonen van de meeste werknemers in de private sector, alsmede de lonen van de ambtenaren, de uitkeringen en de pensioenen, worden aangepast aan de ontwikkeling van de consumptieprijzen. Dit is een belangrijke sociale verworvenheid van de werkende klasse die in 2020 haar 100ste verjaardag vierde. De index lag voortdurend onder vuur van de bazen en hun bondgenoten. Een terugblik op hoe de arbeidersbeweging de index afdwong, is een essentieel onderdeel van onze verdediging ervan.

    door Nicolas Croes

    Ook toen: oorlog en inflatie

    Naast de vreselijke menselijke tol van de grote slachting van de Eerste Wereldoorlog, was er een fenomenale explosie van de prijzen. Tegen 1917 waren de voedselprijzen met 100 tot 300% gestegen in vergelijking met 1914 voor producten die door de publieke bevoorradingswinkels werden geleverd. De tekorten voedden ook de zwarte markt, waar de prijzen 1.500% hoger lagen. Toen de oorlog voorbij was, bleven de prijzen aanzienlijk hoger. Zo bedroeg het indexcijfer van de kleinhandelsprijzen in Brussel (met de prijzen van 1914 als index 100) gemiddeld 350 in 1919, 450 in 1920 en 400 in 1921. In de strijd van de arbeidersbeweging werd veel nadruk gelegd op de eis van loonsverhogingen in overeenstemming met de stijgende kosten van levensonderhoud. Een andere centrale eis was de invoering van de achturige werkdag, die in 1921 werd verkregen.

    Soms wordt het voorgesteld alsof de index en de achturige werkdag, net als het algemeen enkelvoudig stemrecht (‘algemeen’ voor mannen vanaf 1919) ‘cadeaus’ waren van de burgerij om de arbeiders te bedanken voor hun inspanningen tijdens de Grote Oorlog. Dat is niet waar. De bazen gaven ons nooit zomaar iets.

    Oorlog als geboorteplaats van revolutie

    Karl Marx merkte in zijn tijd al op dat oorlog kan fungeren als de “vroedvrouw van revolutie.” Dit werd bevestigd in de Eerste Wereldoorlog, die niet langer vol te houden was door de Russische Revolutie van 1917 en helemaal stopte na de Duitse Revolutie van 1918. De Russische revolutie maakte een einde aan de tsaristische dictatuur en vestigde in oktober de eerste arbeidersstaat ter wereld, de republiek van de sovjets (raden).

    Ook in ons land was er een golf van opstand en protest. Het was een echte revolutionaire opleving die het land overspoelde met stakingen en opstanden gevoed door de afwijzing van de verschrikkingen van de oorlog en geïnspireerd door de overwinning van de bolsjewieken in Rusland. De burgerij had geen keuze: als ze niet toegaf, dreigde ze alles te verliezen.

    In 1919 registreerde de arbeidsinspectie in België niet minder dan 733 stakingen. De eisen waren vooral gericht op een loonsverhoging met 100%, een achturige werkdag, de invoering van een minimumloon en de erkenning van vakbonden. Voor de burgerij was het ergste dat de werkende klasse meer vertrouwen kreeg.

    Er waren dat jaar voor het eerst verkiezingen volgens het principe “één man, één stem” (met uitzondering van oorlogsweduwen, moesten vrouwen nog tot 1947 wachten om te stemmen). Voor het eerst sinds 1884 verloren de katholieken hun absolute meerderheid. De socialistische Belgische Werkliedenpartij (BWP) verdubbelde haar score en werd de tweede politieke kracht van het land met 24% van de stemmen. In Wallonië en Brussel werd ze met 36% zelfs de eerste kracht.

    De steun van de BWP-leiders aan de stakingen was echter zeer terughoudend. De leiding was geschrokken door de gang van zaken. In 1916 besloot de BWP deel te nemen aan een burgerlijke regering. Partijvoorzitter Emile Vandervelde werd minister van staat. Hij trok in 1917 naar Rusland om de uitgehongerde Russische soldaten ervan te overtuigen het bloedbad in de loopgraven voort te zetten! De burgerij moest de BWP in een ‘nationale eenheid’ trekken in de hoop zo een zekere controle op de sociale onrust te krijgen.

    Krachtsverhoudingen, krachtsverhoudingen en nog eens krachtsverhoudingen

    De arbeidersstrijd na de Eerste Wereldoorlog vestigde het massakarakter van de Belgische vakbonden. De strijd leverde overwinningen op met algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen, de achturige werkdag en de erkenning van de vakbonden. Er werd tevens een commissie voor de kosten van levensonderhoud opgericht. Bij gebrek aan nauwkeurige gegevens over de uitgaven van gezinnen, ontwikkelde de commissie een index van kleinhandelsprijzen. Deze index werd in verschillende sectoren meteen aangegrepen door de arbeidersbeweging om een loonsverhoging af te dwingen die met deze index overeenkwam.

    In juli 1920 sloten de mijnwerkers de eerste sectorale collectieve arbeidsovereenkomst waarmee de lonen aan de index gekoppeld werden. Aan het eind van dat jaar voorzagen 13% van de collectieve arbeidsovereenkomsten in een systeem van automatische indexering. In 1924, slechts vier jaar later, was dat al in 73% van de cao’s het geval. Vanaf 1935 werd de index ook gebruikt voor de aanpassing van de kinderbijslag en de pensioenen (nog niet voor de werkloosheidsuitkeringen). De koopkracht van de Belgische werkenden ging erop vooruit tot aan de grote depressie vanaf 1929.

    Het invoeren van collectieve arbeidsovereenkomsten betekende in de praktijk dat de vakbonden in de bedrijven erkend werden. Dit opende de deur voor de overwinningen van de achturige werkdag en de 48-urenweek in de mijnen, de metaal en de steengroeven. Die maatregel werd in 1921 uitgebreid naar alle sectoren.

    De opbouw van een krachtsverhouding op het terrein, gebaseerd op strijd, was beslissend en van fundamenteel belang om zowel de indexering als de collectieve arbeidsduurvermindering binnen te halen. In de context van een fors oplopende inflatie en onhoudbare werkdruk, wordt de aandacht opnieuw op deze eisen gevestigd. We kunnen vandaag inspiratie halen uit de moedige strijd van onze overgrootouders meer dan een eeuw geleden. Het was hun vastberaden opstelling en de dreiging van revolutie waarmee de index en werkbaarder werk werden afgedwongen.

  • Energie, tanken, wonen … Onze lonen trekken het niet meer. Strijden voor meer loon

    “Steeds meer collega’s vragen om overwerk om een extraatje bovenop hun normale loon te verdienen. Ze doen dat niet voor luxe uitspattingen, maar om hun energiefactuur te betalen.” Zo beschreef een buschauffeur de sfeer onder collega’s, die tijdens de pandemie nog als essentieel werden omschreven maar nu geen essentieel inkomen wordt gegund. De huishoudhulpen voeren al maandenlang actie voor meer loon en een betere verplaatsingsvergoeding. “Sommige huishoudhulpen betalen meer om naar het werk te rijden dan dat ze er verdienen,” vertelde een vakbondsverantwoordelijke in de media. Dat is onze realiteit: we moeten krabben om rond te komen.

    door Geert Cool uit maandblad De Linkse Socialist

    Ondertussen klagen de bazen steen en been. Ze doen dat enkel om nog meer winsten op zak te kunnen steken. De winstmarges zijn de afgelopen jaren steeds verder gestegen, met 45% liggen ze een pak boven die van de buurlanden. De topmanagers worden beloond omdat ze zoveel winsten binnenbrachten voor de aandeelhouders. In 2021 stegen de jaarlonen van CEO’s van beursgenoteerde bedrijven met 14,4% tot 3,02 miljoen euro per jaar. En dan durven ze de indexering van onze lonen in vraag te stellen?!

    Indexering is geen loonstijging. Het betekent dat onze inkomens achteraf aangepast worden aan de reeds gestegen prijzen. Die aanpassing gebeurt niet eens volledig: volgens Eurostat bedroeg de reële inflatie (de prijsstijgingen op jaarbasis) 9,3% in maart, terwijl de gezondheidsindex met 7,68% was gestegen. Met 0,4% bovenop de gezondheidsindex op twee jaar tijd gaan we er dus niet op vooruit, maar achteruit. Bovendien gebeurt de indexering pas achteraf, soms pas maanden nadat de prijzen gestegen zijn. Als er iets aan de index moet gebeuren, is het een herstel van een volledige index die de reële prijsstijgingen volgt en meteen toegepast wordt.

    De liberale professor Paul De Grauwe heeft gelijk als hij een indexsprong omschrijft als een “verdoken belasting op arbeid ten voordele van het kapitaal” en een “herverdeling ten voordele van het kapitaal.” De professor stelt voor om het omgekeerde te doen in een context van hoge winstmarges en de vennootschapsbelasting terug te verhogen van 25 naar 33%. Dat voorstel maakt wellicht geen kans, de grote bedrijven beschikken over voldoende politieke macht om hun winstbelangen te verdedigen. De cijfers bevestigen dat. Ook met sociaaldemocraten in de regering escaleert de ongelijkheid zo hard dat zelfs liberale professoren beginnen te waarschuwen. De Grauwe doet dat overigens niet om de belangen van de werkende klasse te verdedigen maar om het kapitalistisch systeem overeind te houden.

    De arbeidersbeweging moet de strijd opvoeren. Het gaat om de verdeling van de door ons geproduceerde waarde. Verdwijnt die via de zakken van grote aandeelhouders naar allerhande belastingparadijzen of komt die waarde naar ons, de werkende klasse? Dat is de inzet van de strijd rond onze koopkracht en inkomens. Dat is klassenstrijd.

    De vakbonden en de linkerzijde moeten offensieve eisen stellen. Als de managers voor zichzelf 14,4% opslag redelijk vinden, is dat voor ons ook goed genoeg: verhoog alle lonen met 14,4%! De laagste lonen moeten dringend omhoog. De campagne voor een minimumloon van 14 euro per uur is onder meer door de inflatie toe aan een wijziging naar 15 euro per uur. Het klopt dat de 14 euro nog lang niet behaald is, maar in onze eisen vertrekken we beter van wat voor de werkenden nodig is en niet van wat de bazen haalbaar vinden. Energie speelt een grote rol in de prijsstijgingen: enkel door de volledige sector in publieke handen te nemen, is het mogelijk om zowel onze portemonnee als het milieu te beschermen.

    Om dergelijke eisen af te dwingen, is strijd nodig. Het gaat zoals gezegd om de verdeling van de door ons geproduceerde waarde. De bazen organiseren zich in de klassenstrijd, wij moeten dat ook doen. De arbeidersbeweging is potentieel veel sterker door haar aantal en haar plaats in het productieproces. De pandemie heeft bevestigd dat er zonder arbeid niets draait. Dat moeten we meenemen in het opbouwend actieplan dat nodig is om onze koopkracht te verdedigen.

  • De prijzen verstikken ons: onze woede organiseren!

    Antwerpen

    Betoging op 20 juni als opstap naar acties in het najaar

    Het begon met spontane acties bij Audi, Safran Aero Boosters, Sonaca en FN Herstal. De vaststelling is immers dat alles duurder wordt, maar onze lonen niet meestijgen. In verschillende bedrijven kwamen er onder druk van onderuit eisenbundels. Op 24 maart werd er op Equal Pay Day actie gevoerd in Brussel en was er tevens een betoging in Luik met 3000 aanwezigen. Daar werd aangekondigd: “We hebben jullie gehoord, er moet een actieplan komen dat effectief een actieplan is.” Een paar dagen later gingen de arbeiders van Industeel in Charleroi in staking.

    Door een ABVV-delegee

    Eind maart waren de volgende actiedata al bekend: 22 april en 20 juni. Op 22 april kwamen duizenden activisten op straat voor acties in bedrijven, aan de poorten van het Verbond van Belgische Ondernemingen (Brussel), voor de zetel van het energiebedrijf ORES (Charleroi), voor betogingen (in Luik, Antwerpen en Namen) of een staande actie (in Gent). Met 7.000 betogers in Antwerpen was het duidelijk dat deze protestgolf tegen de hoge facturen in alle delen van het land aangroeit. In de aanloop naar 20 juni zullen er wellicht nog verschillende acties zijn.

    Het valse dilemma van de bazen: de index of de wet van 96

    De media brachten getuigenissen van collega’s die zich ziek melden omdat ze de brandstof om op het werk te geraken niet konden betalen. “We werken, maar redden het niet. Zelfs als we met twee werken is het moeilijk.” De bazen willen loonstijgingen vermijden en verschuilen zich daarvoor achter het mechanisme van de automatische indexering van lonen en sociale uitkeringen. Tegelijk doen ze er alles aan om die index verder te ondermijnen. Ze verzetten zich nochtans niet tegen alle loonsverhogingen: de CEO’s van beursgenoteerde bedrijven gingen er vorig jaar met gemiddeld 14,4% op vooruit. Tegelijk zeggen ze dat een loonmarge van meer dan 0,4% in 2021-2022 (in het kader van het Interprofessioneel Akkoord) ‘onverantwoord’ zou zijn. Voor de gewone werkenden gelden andere regels…

    Tijdens de onderhandelingen voor dit laatste IPA werden de actie-oproepen goed opgevolgd, ondanks de moeilijkheden verbonden met de pandemie. Desondanks kwam er een ellendig akkoord en kon het keurslijf van de loonwet van 1996 niet doorbroken worden. We moeten discussiëren over hoe dit kwam. Veel militanten hebben veel werk verricht bij de bewustmaking en mobilisering, wat zijn vruchten afwierp met geslaagde acties. De dynamiek bleef echter uit omdat een deel van de vakbondsleiding geen andere initiatieven wilde nemen. Ze volgden de logica van de PS, die beweerde dat aan een aanpassing van de wet van 1996 door de rechtse coalitiepartners zou aangegrepen worden om een aanval op de index in te zetten.

    Eind dit jaar zijn er nieuwe onderhandelingen voor een interprofessioneel akkoord. Met een inflatie van ongeveer 8% zijn er met vertraging vier indexaanpassingen. Dit betekent wellicht dat er op basis van de criteria van de loonwet van 1996 geen enkele ruimte zal zijn voor loonsverhogingen.

    Door de index en de loonwet tegen elkaar uit te spelen, hopen de bazen dat er niet gekeken wordt naar een ander essentieel element: hun winsten. In veel sectoren zijn er de afgelopen jaren grote winsten geboekt. De bron van deze winsten is onze arbeid. Met onze mobilisaties moeten we ervoor zorgen dat we de resultaten van onze arbeid collectief recupereren.

    Luik

    Concurrentie is het wapen van de bazen, solidariteit is het onze

    Eén ding is zeker: alleen wanneer ze geconfronteerd wordt met een massale beweging op straat en in de bedrijven, zal deze regering terugkrabbelen. We hebben tot 20 juni de tijd om onze collega’s te mobiliseren voor de nationale betoging. In de tussentijd moet de dynamiek versterkt worden met regelmatige personeelsvergaderingen en verdeling van pamfletten, maar ook met acties op lokaal niveau of op bedrijfsvlak. De personeelsvergaderingen zijn de ideale plaats om de modaliteiten te bespreken.

    Na 20 juni zal verdere strijd tegen de loonwet van 1996 en voor het herstel van de volledige index noodzakelijk zijn. Het is gemakkelijker om een positieve dynamiek van strijd op te bouwen op basis van een actieplan waarin de data ruim op voorhand bekend zijn. Het moet een actieplan zijn dat opbouwt om een krachtsverhouding te creëren. Dat moet het uitgangspunt van onze actiekalender zijn, niet de agenda van de parlementen.

    Er is ook een alternatief programma nodig als antwoord op de oude neoliberale recepten. Het idee dat de markt betere diensten tegen een goedkopere prijs aanbiedt, is ondermijnd. Wat we niet bezitten met de gemeenschap, kunnen we echter ook niet controleren. De energiesector moet in publieke handen komen om een energietransitie naar een koolstofarme economie voor te bereiden en om de bevolking tegen een betaalbare prijs van groene energie te voorzien. Met die benadering kunnen de georganiseerde arbeidersbeweging en de klimaatjongeren elkaar in actie vinden.

    De gezondheidscrisis heeft aangetoond dat dit systeem niet in staat is tot rationeel crisisbeheer. Daar komen nu oorlog en inflatie bovenop. We moeten nagaan hoe we de productie op andere grondslagen dan het privaat bezit van de productiemiddelen kunnen organiseren. Het is hoog tijd om te strijden voor een democratisch socialistisch alternatief.

    Foto’s van de betoging in Luik door Emily:

    [embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/pu6ETKZiFiwuWZ6X7]

    Foto’s van de betoging in Namen door Dominique Botte:

    [embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/6VbyDKy2ZZPNzVj99]

  • Zij boeken recordwinsten, maar onze lonen vinden ze te hoog? Strijden voor meer loon

    De prijzen stijgen bijzonder snel. Steeds meer werkenden hebben moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. Er is de gezondheidsindex, maar die volgt de reële prijsstijgingen slechts gedeeltelijk en met vertraging. Meer dan een miljoen werkenden in ons land verdient minder dan €15 per uur of €2470 per maand. Voor hen is de inflatie een extra zware klap: zij zien zwarte sneeuw. Ondertussen blijven de winsten stijgen: de winstmarges van de Belgische bedrijven liggen voor het eerst hoger dan 45%. in 2020 werd €266 miljard weggesluisd naar belastingparadijzen. We zaten tijdens corona niet allemaal in dezelfde boot en ook bij deze crisis is dit niet het geval. Wat de bazen ons ook proberen wijs te maken.

    PDF van dit pamflet

    De situatie was al erg voor de pandemie en dan kwamen daar de gezondheidscrisis en nu de stijgende inflatie bovenop. Er wordt geschat dat 1 op 4 kinderen met honger op school zitten. Dit is niet omdat de ouders verkeerde keuzes maken, maar omdat er gewoon geen geld over is in het gezinsbudget. Als er geen structurele oplossingen komen, zal het aantal kinderen met honger alleen maar stijgen. Terwijl de bazen recordwinsten maken, neemt onze ellende toe.

    Handen af van de index! Breek de loonwet!

    De bazen, hun politici en hun media stellen het vandaag graag voor alsof de automatische loonindexering de oorzaak van de inflatie is of het toch erger maakt met wat ze een loonprijsspiraal noemen. Dat is nonsens. Het is de winsthonger van de bazen die in elke crisis een ‘opportuniteit’ zien die maakt dat de prijzen zo sterk toenemen. Ze willen de werkende klasse doen betalen voor de crisis door onze lonen te ondergraven. Dat terwijl de ongelijkheid al ongekende hoogtes bereikt.

    De reële lonen in België stijgen al lang niet meer. Bij iedere onderhandeling over een Interprofessioneel Akkoord (IPA) horen we hetzelfde verhaaltje van de bazen over de concurrentiepositie van de bedrijven. De afgelopen jaren zijn de regels nog verder aangepast op maat van de bazen. De vakbonden komen steevast met zo goed als lege handen terug van de onderhandelingstafel van de groep van 10. In veel sectoren is er nadien nog strijd nodig om zelfs dat minimum te bekomen.

    Nu is de situatie extra urgent. Veel werkenden hadden al geen marge meer, nu groeien de tekorten. Hoeveel mensen zetten hun verwarming wat lager? In sommige sectoren hebben werkenden nachtmerries over hoe ze hun brandstofkost zullen betalen om te gaan werken. Reserves voor bij een tegenslag hebben velen niet, bij anderen smelten die weg als sneeuw in de zon. De coronacrisis en vervolgens de oorlog in Oekraïne toonden dat het mogelijk is om snel maatregelen te nemen in een crisissituatie. Wel, vandaag is er een noodsituatie voor onze lonen en inkomens.

    WIJ…

    • ENERGIE: +141%. De gemiddelde jaarfactuur voor gas is verdrievoudigd op een jaar tijd: van €1113,62 naar €3.445,72 in maart 2022. De BTW-verlaging op elektriciteit kan niet verhinderen dat de gemiddelde factuur steeg van €921,43 naar €1468,32.
    • BRANDSTOF: +25%. In maart 2021 bedroeg de maximale prijs voor diesel €1,5 per liter aan de pomp, een jaar later is dat €1,9 tot €2.
    • WONEN: +7,1%. De gemiddelde vastgoedinflatie vorig jaar bedroeg +7,1% (Statbel)
    • VOEDSEL: +4,63%. Neen, het zijn niet enkel de prijzen van energie en brandstof die fors stijgen. In maart steeg de inflatie voor voedsel van 3,84% naar 4,63% op jaarbasis.
    • LONEN VOLGEN NIET. Maximaal 0,4% mochten onze lonen stijgen in 2021-22. Dat komt bovenop indexaanpassingen. Die worden door sommige media en de bazen omschreven als ‘loonsverhogingen’. Dat klopt niet: het gaat om het aanpassen van onze lonen aan de reeds verhoogde prijzen.
    • INDEX VOLGT PRIJSSTIJGINGEN NIET. Volgens Eurostat bedraagt de inflatie in België 9,3% op jaarbasis. De Nationale Bank spreekt over een inflatie van 8,4% en de gezondheidsindex 7,68%. Zelfs indien de index meteen zou toegepast worden, verliezen we nog 1,5% in vergelijking met de door Eurostat vastgestelde inflatie.

    … EN ZIJ

    • WINSTMARGES: 45%. De winstmarges van Belgische bedrijven liggen een pak boven die van de buurlanden: 41% (Nederland), 40% (Duitsland) en 36% (Frankrijk)
    • WINST BEURSGENOTEERDE BEDRIJVEN: 21,4 miljard. 140 beursgenoteerde bedrijven boekten vorig 21,4 miljard euro winst. 9,95 miljard euro ging meteen naar de aandeelhouders dat is +56%.
    • TOPMANAGERS: +14,4%. De CEO’s van de Bel20-bedrijven kregen vorig jaar 14,4% opslag tot 3 miljoen euro
    • OLIEBEDRIJVEN: +3 miljard euro winst. Sinds de start van de oorlog in Oekraïne boekten de Europese oliebedrijven 3 miljard euro extra winst. (Greenpeace)
    • ONGELIJKHEID NEEMT TOE. De tien rijksten ter wereld zagen hun vermogen tijdens de pandemie verdubbelen.

    Haal het geld waar het zit

    Geld en middelen zijn er genoeg in de samenleving. Kijk maar naar de winsten of de snelheid waarmee middelen gevonden worden voor oorlogen en vernietiging. Op enkele dagen tijd miljarden vinden voor wapens is geen probleem voor traditionele politici, maar zelfs over de verlaging van de BTW op zowel elektriciteit als gas werd maandenlang geruzied. Als het gaat om ons welzijn en onze belangen, dan is er altijd strijd nodig en proberen de bazen en hun politici er hoogstens met wat kruimels vanaf te geraken.

    Om de beschikbare middelen te gebruiken in het belang van de meerderheid van de bevolking, moeten we een kracht opbouwen die voor echte verandering gaat. De eerste acties kunnen een stap zijn in de opbouw van een krachtsverhouding. Met de acties van 22 april opbouwen naar de actiedag van 20 juni is goed. Een betoging, of beter nog: een algemene staking, op 20 juni is belangrijk als aanzet naar meer acties na de vakantie.

    De vakbonden hebben 3 miljoen leden en 150.000 afgevaardigden in België. Ze vormen potentieel de sterkste sociale kracht in ons land, een kracht waarnaar geluisterd moet worden. Een werkelijk actieplan met duidelijke eisen die met de basis bediscussieerd zijn op algemene vergaderingen op de werkplekken en in militantenconcentraties, is nodig. Eisen zonder een actieplan zijn slechts vrome wensen. Daar komen we niet ver mee. Een actieplan zonder duidelijk doel in de vorm van concrete en stevige eisen, is bezigheidstherapie. We moeten onze strijd ernstig organiseren!

    Tegelijk is het duidelijk dat onze lonen en andere verworvenheden onder het kapitalisme steeds weer onder druk staan. Dit systeem brengt ons van crisis in crisis. We zijn amper van de gezondheidscrisis af of daar hebben we al een oorlog en een koopkrachtcrisis. Ondertussen blijft de ecologische crisis razen. Jarenlange besparingen hebben gezorgd voor tekorten op alle vlakken. Tegen de achtergrond van tekorten vindt verdeeldheid ingang: racisme, seksisme, LGBTQIA+fobie … Het kapitalisme brengt ons ellende en toenemende barbarij. Strijd met LSP voor een democratisch socialistisch systeem waarin de bestaande middelen gebruikt worden voor de noden en behoeften van de meerderheid van de bevolking en niet de winsten van een kleine minderheid.

     

    NOODMAATREGELEN VOOR ONZE LEVENSSTANDAARD

    • Herstel van de volledige index met controle van de werkende klasse op de berekening en samenstelling. Bij elke overschrijding van de index moeten alle lonen onmiddellijk stijgen.
    • Verhoog het minimumloon tot €15 per uur of €2470 bruto per maand.
    • Een plan van massale publieke investeringen in het uitbreiden en gratis maken van openbare diensten als openbaar vervoer, kinderopvang, onderwijs, gezondheidszorg …
    • Voor onze portemonnee en voor een groene transitie: nationalisatie van de volledige energiesector!
    • Bevries alle huurprijzen. Voor massale bouw van sociale huisvesting om de vastgoedmarkt niet aan de willekeur van huisjesmelkers en speculanten over te laten.
    • Breng de financiële sector in publieke handen zodat de gemeenschap zicht heeft op alle geldstromen en de beschikbare middelen geïnvesteerd worden in wat maatschappelijk nodig is.
  • CEO’s zien jaarloon met 14,4% stijgen. Nu wij nog

    Foto: Pixabay

    Voor onze lonen is er nooit ruimte. De afgelopen jaren werd elk loonakkoord nog magerder dan dat ervoor. Als het van de bazen afhangt, kan er helemaal niets boven de index. Meer nog: zelfs die index vinden ze niet kunnen. Wij ondertussen maar proberen om alle facturen en prijsstijgingen bij te houden!

    Voor zichzelf zien ze het natuurlijk anders. De winstmarges stijgen in ons land, zelfs een pak meer dan in de buurlanden. Bovendien betalen de bazen daar minder belastingen op. Om hun managers te bedanken voor de mooie winsten, kregen ook zij een presentje. In 2021 gingen de CEO’s van de beursgenoteerde bedrijven in ons land er met 14,4% op vooruit. Hierdoor komen ze voor het eerst aan een jaarloon dat gemiddeld boven 3 miljoen euro ligt.

    Met een jaarloon van 3 miljoen euro voel je de prijsstijgingen voor energie niet echt. Tanken zal sowieso wel in het vergoedingspakket zitten zodat het op kosten van de firma gebeurt. Ook dat wordt dus niet gevoeld. Met 250.000 euro elke maand, zijn zelfs de waanzinnige huizenprijzen geen probleem voor de topmanagers. Hun repliek is dat er hard voor gewerkt is. Er wordt effectief hard voor gewerkt, vooral door het personeel van die topmanagers. Personeel dat vandaag moeite heeft om rond te komen.

    Neen, wij zijn niet afgunstig voor de opslag die de managers zichzelf toekennen. Meer nog: voor onze lonen zijn we bereid om met eenzelfde opslag van 14,4% in te stemmen. Wat goed genoeg is voor hen, is dat ook voor ons.

    Dat is natuurlijk niet wat de bazen willen. Hun grote winsten boeken ze immers door het feit dat wij er hard voor werken zonder er veel voor te verdienen. Dat houden ze liefst zo. Hun managers krijgen opslag als ze onze koopkracht onder druk zetten. Om daar verandering in te brengen, is strijd nodig. De syndicale actiedag van 22 april is een goede eerste stap hiervoor.

    Alle werkenden voelen de koopkrachtcrisis en er is dus een heel groot potentieel voor strijd voor hogere lonen. Aan ons om dat potentieel waar te maken in een sterke koopkrachtbeweging voor hogere lonen, minimum 15 euro per uur, herstel van de volledige index en massale publieke investeringen in openbare diensten.

  • Betoging op 24 maart tegen hoge energieprijzen. Strijd begint pas!

    Lage lonen schaden de gezondheid

    De omvang van de woede over de stijgende energieprijzen zorgt ervoor dat het ABVV de stakingsoproep voor 24 maart uitbreidt. De mobilisatie was aanvankelijk gepland in het kader van Equal Pay Day, een actiedag in het kader van de loonkloof tussen mannen en vrouwen. Nu wordt dit uitgebreid tot een meer algemene oproep tot strijd tegen de hoge prijzen aan de pomp en in de winkels, alsook tegen de onbetaalbare energiefacturen.

    Door Julien (Brussel)

    Het ABVV eist onder meer een verlaging van de BTW op energie, de opname van motorbrandstof in de index, de beëindiging van de loonkloof tussen vrouwen en mannen en een hervorming van de wet op de loonnorm. Aan de basis wordt de druk gevoeld. In veel bedrijven eisen de arbeiders maatregelen zoals betere vergoeding voor reiskosten, pendelbussen vanuit de grote steden etc. Bij Audi, Safran, FN Herstal en Sonaca werd al actie gevoerd. De maatregelen van de federale regering gaan niet ver genoeg. De vrije markt is verantwoordelijk voor de situatie, laat de bazen betalen!

    De zakenkrant L’Echo van 16 maart schreef: “Bij Audi was er dinsdag een werkonderbreking. Hier eisen de werknemers concrete maatregelen inzake de uitbetaling van kilometervergoedingen aan de werknemers. ‘Sommigen reizen 50 tot 100 kilometer per dag naar het werk. Het is niet goed dat zij de extra kosten van de stijgende prijzen moeten betalen’, aldus het ABVV.” Het artikel merkte nog op: “De eisen van de werknemers bij Audi komen in feite overeen met die in andere bedrijven. Werknemers van Sonaca blokkeerden dinsdag de N5 om hun stem te laten horen. Werknemers van Safran blokkeerden diezelfde dag een rotonde in Herstal tijdens een spontane actie. Ook bij FN Herstal vinden gesprekken plaats tussen werknemers en directie.” (1)

    Terwijl de dividenden die aan de aandeelhouders worden uitgekeerd nog nooit zo hoog waren, betalen de werkenden de zware prijs van de inflatie. De woede is enorm. Met een serieus en ambitieus actieplan is het mogelijk brede lagen van de werkenden te verenigen en een reeks maatregelen te eisen om de explosie van de energieprijzen tegen te gaan. De afschaffing van de wet op de loonnorm is vandaag een belangrijk punt en kan worden gebruikt om de woede te bundelen, net als de verhoging van het minimumloon tot 15 euro per uur. Maatregelen om de energieprijzen aan te pakken zijn eveneens noodzakelijk. De verlaging van de BTW op energie is onvoldoende en verhindert geenszins dat de kapitalistische aasgieren hun zakken vullen. LSP eist de nationalisering van de energiesector zonder compensatie. Dat is noodzakelijk voor zowel onze facturen als om de noodzakelijke groene transitie van de sector mogelijk te maken.

    • Brussel: bijeenkomst op de Kunstberg (bij het centraal station in Brussel) op 24 maart, van 11.00 tot 15.30 uur.

    • Luik: bijeenkomst op 24 maart om 10 uur op de Place St-Paul.

    (1) https://www.lecho.be/entreprises/auto/la-grogne-sociale-monte-dans-les-entreprises-sur-le-prix-de-l-energie/10373965.html

  • Grootste loonstijging in tien jaar? Helaas niet… Door ondermijning index gaan werkenden erop achteruit

    Het is een vette titel op de voorpagina van De Standaard vandaag: “Grootste loonstijging in tien jaar.” Heeft de strijd tegen de schandalige loonnorm van slechts 0,4% dan toch opgeleverd? Neen, nog niet. Vooraleer het zo ver is, zal er nog harde strijd nodig zijn. Onze reële lonen stijgen helemaal niet. Alles wordt duurder en onze lonen volgen nadien in beperktere mate.

    De journalisten van De Standaard, nochtans zelf in loondienst, bekijken de kwestie louter vanuit het oogpunt van de bazen. Die zien hun ‘loonkosten’ stijgen. In januari zouden heel wat bedrijven 3,5% meer moeten betalen. De Tijd titelt dat de bedrijven hun ‘loonlasten’ met 7,5 miljard euro zien stijgen. De gevestigde media waarschuwen voor de concurrentiepositie van de bedrijven en stellen meteen de index zelf in vraag. Eerder waren er uit VOKA-kringen al oproepen voor een nieuwe indexsprong: het overslaan van een aanpassing van de lonen aan de stijgende levensduurte.

    De prijzen liggen vandaag 5,64% hoger dan een jaar geleden. Die cijfers werden gisteren op Statbel gepubliceerd. De inflatie bereikt het hoogste niveau sinds juli 2008 en gaat richting het niveau van begin jaren 1980. Deze stijging is in grote mate toe te schrijven aan de energieprijzen. Voor energie is er een inflatie van 46,5%, voor aardgas gaat het zelfs om 116%! Alleen al deze maand werd aardgas 24,3% duurder en elektriciteit 12,6%.

    Terwijl de inflatie 5,64% bedraagt, is de gezondheidsindex met ‘slechts’ 4,81% gestegen. Er zit dus al bijna een vol procent verschil tussen de het cijfer van reële prijsstijgingen en dat van de index. De afgelopen maanden werden er meermaals cijfers gepubliceerd van de inflatie voor de armste lagen van de bevolking. Daaruit bleek dat de prijsstijgingen vandaag des te harder aankomen bij wie het niet breed heeft. Dat spreekt voor zich: energie, maar ook huisvesting, nemen een grotere hap uit het budget van de armste lagen van de bevolking en worden fors duurder.

    De bazen zeggen dat ze ‘recht tegen een muur rijden’ met de stijgingen van de loonkosten. Ze verwijzen naar de buurlanden waar de lonen minder beschermd zijn tegen prijsstijgingen. Als de werkenden er daar meer op achteruit gaan, is dat slecht voor ‘onze’ concurrentiepositie. Dat is hoe een ‘race to the bottom’, een spiraal van dalende koopkracht, er in de praktijk uitziet: als we gratis werken, is de concurrentiepositie van de baas bijzonder goed. Alleen komt dan de vraag wie nog de geproduceerde goederen en diensten zal kopen… Een ander argument dat ze aanhalen, is dat van de zogenaamde loon-prijsspiraal waarbij stijgende lonen zouden leiden tot nog meer prijsstijgingen en aldus een spiraal zouden opwekken. Dat vertrekt van een erg eenzijdige kijk op hoe prijzen bepaald worden en uiteraard vanuit het idee dat de winsten voor de bazen zelf een factor zijn die buiten elke beschouwing moet gelaten worden. (Lees meer hierover)

    Ondertussen blijft de vaststelling dat onze reële lonen achteruitgaan. Zelfs voor het aalmoes van 0,4% opslag bovenop de gezondheidsindex was er in heel wat sectoren strijd of zelfs een stakingsdreiging nodig. Die 0,4% zijn we dit jaar al volledig kwijt met het verschil tussen de reële inflatie en de gezondheidsindex. Als we de bazen laten doen, zullen ze verder in onze zakken zitten om die van hun aandeelhouders te vullen. De arbeidersbeweging moet de strijd voor onze koopkracht en lonen organiseren. De syndicale actiedag van 6 december is bijzonder noodzakelijk als antwoord op een beleid dat sinterklaas speelt voor de grote bedrijven en de werkende klasse de zwartepiet doorschuift.

  • Waarom hogere lonen helemaal niet onverantwoord zijn

    Door op 24 september in Brussel 15.000 werknemers op de been te brengen, heeft het ABVV duidelijk gemaakt hoe groot de woede is over de wet van ‘96. Die loonwet blokkeert onze lonen terwijl de prijzen stijgen, net als de dividenden die aan de aandeelhouders worden uitgekeerd. Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) legt ons arrogant uit dat loonsverhogingen de inflatie zouden versterken en uiteindelijk jobs kosten. Wat is er aan van die patronale argumentatie? 

    door Julien (Brussel)

    “Wat als…”

    De voorbije jaren kwamen veel werknemers in actie tegen armoede. Er waren acties voor een hoger minimumloon van minstens 14 euro per uur, een leefbaar minimumpensioen, tegen de besparingen en tegen het Interprofessioneel Akkoord (IPA) met de schandalige loonnorm van 0,4%. Om die loonnorm te breken, moet ook de loonwet van 1996 weg. Toen eind maart gestaakt werd tegen de loonnorm publiceerde de werkgeversorganisatie VBO een artikel onder de titel: “Wat als… we de loonnorm loslaten?” De bazen kwamen met een doembeeld van jobverlies, verminderde koopkracht, minder private investeringen en dus nog minder banen. Volgens hen zijn wij hebzuchtig … Over hebzucht kennen ze in die kringen wel iets, maar daar hebben onze looneisen niets mee te maken.

    Gevestigde economen zijn gewoon om alleen te kijken naar wat hen uitkomt. De bazen zien ons als ‘loonkosten’. De honderdduizenden werkenden die zich tegen de loonnorm verzetten, zouden onverantwoordelijk zijn omdat ze alleen aan hun loon denken zonder te beseffen wat er op het spel staat. Het argument is niet nieuw. In de jaren 1860 gingen Europese arbeiders massaal in staking tegen de lage lonen. De International Working Men’s Association, de Eerste Internationale, voerde het debat over hogere minimumlonen en antwoordde op de misvatting dat hogere lonen alleen maar zouden leiden tot hogere prijzen, lagere lonen elders en banenverlies. 

    Karl Marx reageerde in 1865 in zijn brochure ‘Loon, Prijs en Winst’. Zijn prijsstijgingen het gevolg van loonsverhogingen? “Het dogma dat ‘het arbeidsloon de warenprijzen bepaalt’, kom erop neer dat ‘waarde bepaald wordt door waarde’, en deze tautologie betekent dat wij in feite in het geheel niets over de waarde weten.” Hij concludeert: “Een algemene stijging van het loonpeil zou een daling van de algemene winstvoet tot resultaat hebben, zonder evenwel, in het algemeen gesproken, de warenprijzen te beïnvloeden.”

    Bepalen de lonen de prijs van waren?

    Volgens Marx wordt de waarde van een waar bepaald door de arbeidstijd die sociaal noodzakelijk is om het te produceren. “Sociaal noodzakelijk” betekent dat er rekening wordt gehouden met de gemiddelde arbeidstijd voor een waar en niet die van elke waar, anders zou bijvoorbeeld een trui die langzamer wordt gemaakt meer kosten. In ruil voor de productie van deze waren ontvangt de werknemer een loon. Het loon dat wij ontvangen wordt niet berekend op basis van wat wij produceren, maar alleen op basis van onze arbeidskracht. De eerste vraag die kapitalisten zich stellen is: hoeveel hebben arbeiders nodig om in leven te blijven om de volgende dag weer aan het werk te gaan? Doorheen organisatie en strijd in bedrijven, sectoren, regio’s en landen hebben werknemers hogere lonen afgedwongen. 

    Kapitalisten verkopen de producten van onze arbeid. Wanneer de lonen, grondstoffen, energie … betaald zijn, houden zij wat men de meerwaarde noemt over. Als er geen meerwaarde zou zijn, zouden kapitalisten er geen belang bij hebben om aandeelhouder te zijn. De meerwaarde is het verschil tussen het product van de arbeid en wat de kapitalist hiervoor moest betalen. Het gaat dus om onbetaalde arbeid. Anders gezegd: het zijn niet de kapitalisten die ons uit vriendelijkheid betalen. Wij zijn het allen die de kapitalisten betalen in die zin dat zij zich de door ons geproduceerde rijkdom toe-eigenen. Het fundamentele probleem is dat de uitwisseling tussen arbeiders en kapitalisten ongelijk is, aangezien arbeiders niet voor alle geproduceerde waarde worden betaald. Dat is de basis voor de galopperende ongelijkheid in onze samenleving. Het zorgt er tevens voor dat de werkenden niet in staat zijn om de door hen geproduceerde waarde volledig te consumeren, wat tot crisissen leidt. 

    De strijd om loonsverhoging is in essentie een strijd om het aandeel dat de kapitalisten zich toe-eigenen. Dit is de basis van de klassenstrijd. De kapitalist probeert de meerwaarde te verhogen door de uitbuiting op te voeren met lagere lonen of hogere productiviteit. Kapitalisten zijn eigenlijk economische parasieten. Ze worden niet rijk door er hard voor te werken, maar door ons er hard voor te laten werken. 

    Zo bedroeg de jaarlijkse toegevoegde waarde van de Belgische farmaceutische sector bijvoorbeeld bijna 15 miljard euro (in 2017). Samen met de indirecte banen vertegenwoordigt de sector 120.000 mensen in het land. Na aftrek van de kosten van grondstoffen, energie, gebouwen enzovoort, zou elke werknemer in de sector meer dan 10.000 euro per maand verdienen als hij werd betaald voor wat hij of zij produceert. Onnodig te zeggen, dat dit niet het geval is… De geproduceerde waarde gaat niet enkel naar de werknemers (via directe en indirecte lonen), een groot deel verdwijnt in de zakken van de aandeelhouders. De strijd voor loonsverhogingen komt neer op de vraag wie welk deel van de geproduceerde waarde krijgt. Welk deel gaat naar de werkenden die de waarde creëren en welk deel naar de eigenaars van de productiemiddelen?

    Voor alle duidelijkheid: we vragen niet dat de werknemers in de sector 10.000 euro per maand op hun bankrekening gestort krijgen. Dat eist niemand. De werkende klasse vocht voor sociale zekerheid om solidariteit te financieren. De werkende klasse draagt ook bij aan de gemeenschap. We komen op voor meer middelen voor openbare diensten, zorg, onderwijs, kinderdagverblijven, openbaar vervoer … Als we loonsverhogingen eisen, vragen we dat een groter deel van de door ons gecreëerde rijkdom naar de werkende klasse gaat. 

    Loonsverhogingen leiden enkel tot inflatie indien de kapitalisten hun winsten willen veiligstellen en de prijzen verhogen om wat ze ons langs de ene kant aan loonsverhoging moeten toekennen langs de andere kant meteen terug af te pakken met hogere prijzen. Het gaat om profiteurs die geen productieve rol spelen. Uiteindelijk strijden we voor een samenleving waarin de sleutelsectoren van de economie in handen van de werkende klasse zijn zodat de rijkdom gecollectiviseerd wordt en planmatig kan ingezet worden voor sociale behoeften. Sectoren met een hoge toegevoegde waarde, zoals de industrie, kunnen dan gebruikt worden om sectoren met een lagere toegevoegde waarde te financieren. 

    De argumenten van het VBO gaan niet over het beschermen van banen of onze koopkracht, maar over het beschermen van de kapitalisten bij het zich toe-eigenen van de door ons geproduceerde waarde. Zij zijn de enigen die hebzuchtig zijn.

    Wij creëren de rijkdom

    Het is in het belang van de werknemers dat de wet van 1996 wordt afgeschaft en dat de loonindexering en de sociale zekerheid worden versterkt. Het VBO en hun vrienden vragen ons wie dit gaat betalen? Als we het ons niet kunnen veroorloven, is dat omdat de kapitalisten vandaag steeds meer van de vruchten van onze arbeid nemen. Wij zijn degenen die de rijkdom creëren, we moeten er ook zelf over kunnen beschikken! Daartoe moeten we de middelen uit de zakken van de bazen halen. In het tweede kwartaal van dit jaar zijn de dividenden van beursgenoteerde bedrijven in België met 160% gestegen. We kunnen ons ook het cynisme herinneren waarmee Jeff Bezos de werknemers van Amazon bedankte voor het betalen van zijn ruimtereis. Al die miljarden waar de kapitalisten zich mee volproppen, zijn door de arbeiders geproduceerd en moeten naar hen gaan. Dan zouden we genoeg hebben om een einde te maken aan armoede. 

    De strijd tegen de wet van 1996 en voor het volledige herstel van de index moet worden gezien in de context van de opbouw van een krachtsverhouding tegen het kapitalisme zelf. LSP komt op voor een samenleving waarin degenen die rijkdom produceren, deze ook beheren en controleren. Dat betekent een democratische socialistische samenleving. Door het kapitalisme omver te werpen, zou het leven niet langer een overlevingsstrijd zijn.

     

    [button link=”https://nl.marxisme.be/product/marx-loon-prijs-en-winst/” type=”big” color=”red”] => Bestel ‘Loon, prijs en winst’ van Marx via onze webwinkel[/button]

  • Alles wordt duurder. Lonen en uitkeringen moeten volgen

    ABVV-betoging van 24 september. Foto door Liesbeth

    Duizenden kwamen op straat tegen de loonnorm en de loonwet. Alles wordt duurder: aardgas kost bijna dubbel zoveel als vorig jaar, elektriciteit: + 17%, brandstof: + 15%, een woning kopen werd de voorbije vijf jaar 25% duurder. Maar onze lonen volgen niet, onze koopkracht gaat erop achteruit. 

    Artikel door Thomas (Gent) uit maandblad De Linkse Socialist

    In maart van dit jaar brachten ACV en ABVV een Loonkrant uit. De daarin gebruikte voorbeelden liegen er niet om: 20% van de Belgen kunnen zich geen week vakantie veroorloven, 25% van de Belgen kan geen onverwachte uitgaven doen, 30% van de Belgen heeft een inkomen dat lager ligt dan 2300 bruto per maand. Dat bedrag wordt beschouwd als het minimum dat nodig is om geen te groot armoederisico te lopen. Vertaald naar een uurloon is dit 14 euro per uur. 

    De ongelijkheid neemt al jaren toe: een steeds groter deel van de door ons geproduceerde waarde gaat naar de al uitpuilende zakken van de aandeelhouders. Ondertussen worden onze lonen in de diepvries gestopt. Deze mogen tijdens de periode 2021-2022 met maximaal 0,4% boven de gezondheidsindex stijgen. Op de winsten van de grote bedrijven staat geen limiet. Arcelor Mittal boekte vorig jaar 100 miljoen euro winst, Colruyt 183 miljoen euro. De aandeelhouders vieren feest. De werkenden die de rijkdom produceren gaan er door de hoge inflatie op achteruit. 

    De regering maakt het met de loonwet van 1996 vandaag onmogelijk voor de werkenden om een groter deel van de koek op te eisen. Ondertussen blijft op het einde van ons loon of uitkering een steeds groter stuk van de maand over. Dit moet veranderen. We hebben de kracht van ons aantal en onze rol in de productie. Onze eisen zijn gekend: een minimumloon van 14 euro per uur of 2300 bruto per maand, een minimumpensioen van 1500 euro, leefbare uitkeringen, betaalbaar wonen en een volledig herstel van de index. Wat we hiervoor nodig hebben is een strategie.

    We moeten een echte strijd durven voeren. We zullen geen cadeaus ontvangen. Acties om wat stoom af te laten, voldoen niet. Een wetsvoorstel alleen is niet genoeg. Enkel als we van onderuit de strijd organiseren, kunnen we winnen. Zo heeft het zorgpersoneel extra miljarden binnengehaald: na jaren van strijd met de witte woede en de acties van ‘Santé en Lutte’ (De Zorg in Actie). Het puntenpensioen werd in 2018 afgevoerd na een sterke campagne van de vakbonden, met onder meer een nuttige Pensioenkrant op hoge oplage en een massabetoging. De campagne #FightFor14 gaat in de goede richting en haalde aan de UGent een belangrijke overwinning. Alle personeel van de universiteit, én van de onderaannemers als ISS, verdient nu minstens 14 euro/uur. Deze overwinning viel niet uit de lucht. Ze was het resultaat van een uitgekiende campagne waarin het personeel, maar ook de studenten en andere sympathisanten betrokken werden. Op het hoogtepunt werd er gestaakt en gingen de studentenresto’s dicht op 9 maart 2019 in het kader van de internationale vrouwendag. 

    Ons beperken tot verdedigen wat we hebben en schade beperken, volstaat niet. De werkdruk is zo hoog dat velen er onder bezwijken, werken tot 67 jaar is onmogelijk. Minimumlonen onder 14 euro per uur (of 2300 euro per maand) zijn onleefbaar. De openbare diensten brokkelen af door een gebrek aan middelen. De extra investeringen in zorg en onderwijs beantwoorden niet aan de noden.

    We hebben offensieve campagnes nodig om onze terechte eisen af te dwingen. Als we aan de basis laten zien dat het menens is, dat we een plan en actiemethodes opstellen met de ambitie om overwinningen te boeken, dan zullen we collega’s, vrienden en familie meekrijgen. In een kapitalistische samenleving moeten we voor elke stap vooruit, hoe klein die ook is, vechten alsof ons leven ervan afhangt. Maar, we hebben ook het perspectief en de visie van een andere samenleving nodig: een socialistische maatschappij waarin de werkende klasse op democratische wijze beslist wat en hoe er geproduceerd wordt en hoe de beschikbare middelen worden ingezet voor het welzijn van iedereen.

  • Lonen moeten stijgende levenskost volgen

    Lage lonen schaden de gezondheid

    Dit voorjaar voerden we acties en stakingen tegen de schandalige loonnorm. Onze lonen mogen dit en volgend jaar met slechts 0,4% stijgen. Dit dictaat van de bazen wordt opgelegd door de regering. Ondertussen worden we met de neus op de feiten gedrukt: wonen wordt steeds duurder, energieprijzen schieten de hoogte in en alles wordt duurder. En onze lonen? Die volgen niet! Integendeel: startlonen liggen vandaag zelfs 2,4% lager dan in 2019.

    Artikel door Julien (Brussel) uit De Linkse Socialist

    Tegen de achtergrond van een kapitalisme in verval, moeten de bazen en hun politici ons geen lessen geven. Het is hun winsthonger die maakt dat de zorg wankelde door de pandemie, dat de klimaatrampen steeds erger en concreter worden en ook dat de ongelijkheid onwaarschijnlijke proporties aanneemt. Niet onze looneisen zijn onverantwoord, hun systeem is dat! Het kapitalisme biedt ons enkel crisis.

    Betoging voor hogere lonen

    Het ABVV roept op tot een betoging in Brussel op 24 september. “De loonnormwet verplettert onze lonen,” is het motto. Deze wet blokkeert elke vooruitgang, waardoor onderhandelingen compleet nutteloos geworden zijn. De vastberadenheid om een einde te maken aan deze wet neemt toe. Om dat te realiseren, zal er meer nodig zijn dan een betoging in Brussel. Er is een echt actieplan nodig waarmee het enthousiasme wordt georganiseerd in een krachtsverhouding waarin de solidariteit van alle werkenden essentieel is.

    In de eerste helft van dit jaar waren er veel acties tegen het voorstel van Interprofessioneel Akkoord en bijhorende loonnorm van 0,4%. De staking van 29 maart werd heel goed opgevolgd, maar maakte helaas geen deel uit van een breder plan. Het effect ervan was dan ook beperkt.

    Dit kan een zeker cynisme met zich meebrengen: waarom betogen als er mogelijk niets mee bereikt wordt? We moeten daar tegen ingaan: strijd is nooit bij voorbaat verloren. De bazen van het VBO zijn zich daar overigens van bewust. Zij zetten hun ideologische strijd voort. VBO-topman Pieter Timmermans verklaarde in juli dat “deze loonnorm het concurrentievermogen van de ondernemingen in stand houdt en meer manoeuvreerruimte biedt voor een hoognodige inhaalbeweging na een jaar van stagnatie en achteruitgang.” Hij zei ook nog: “We zullen hard moeten werken om een begroting in evenwicht te bereiken.” In juli stelde het VBO in haar ‘Focus Conjunctuur’: “Een cruciale voorwaarde [voor economisch herstel] blijft daarbij dat de sociale vrede (…) de komende maanden ook effectief tot stand komt.” Kortom: de bazen zijn zich bewust van de woede onder de werkenden en vrezen onze reactie.

    Vechten voor alle lonen

    Het ABVV eist een “grondige herziening van de loonnormwet.” Het wetsontwerp van de PVDA en wijlen Marc Goblet van de PS pleitte voor een indicatieve in plaats van een bindende loonnorm. Dergelijke voorstellen zouden zeker een belangrijke stap vooruit zijn voor de werkenden. Zo’n stap zal er niet komen zonder goed georganiseerde strijd. We weten hoe dat kan en wat het effect ervan is. In het najaar en de winter van 2014 zagen we hoe een opbouwend actieplan met een betoging in aanloop naar regionale stakingen in voorbereiding van een nationale algemene staking de regering deden wankelen.

    Als we er toch voor gaan, kunnen we het beter niet bij beperkte aanpassingen houden. Laten we de wet van 1996 volledig van tafel vegen. Met de eis van een minimumloon van minstens 14 euro per uur en een minimale norm voor de verhoging van onze lonen, kunnen we onze collega’s meekrijgen. De stijgende levensduurte zet de eis van een herstel van de index op de agenda. We kunnen de bazen en hun managers een koekje van eigen deeg bezorgen door een maximum te eisen op hun dividenden en op de toplonen van CEO’s. 

    De bazen en de regering zullen er alles aan doen om de debatten te beperken tot de Groep van 10 en het parlement. De vakbonden en linkse vertegenwoordigers zoals Raoul Hedebouw moeten de steun elders zoeken: bij de werkenden op hun werkplaatsen en in hun wijken. Met een grootschalige informatiecampagne kan het enthousiasme nieuw leven ingeblazen worden en is het mogelijk om aan te tonen dat er een mobilisatiebereidheid is.

    Met open algemene vergaderingen in elke regio kunnen we onze eisen verder verfijnen en democratisch beslissen over een actieplan. Er zullen nationale acties nodig zijn, maar de impact van lokale acties op bedrijven, industriezones, in steden en gemeenten is zeker ook niet te verwaarlozen. Er is een maximale betrokkenheid van de vakbondsleden en hun gezinnen nodig. Zij moeten de campagne in handen nemen: met een nationaal of een zelfgemaakt pamflet naar hun collega’s en kennissen stappen, oproepen voor lokale acties. Uiteraard zullen we fouten maken. We kunnen daaruit leren en onze beweging verder versterken. Als we niets doen, zal de loonnorm niet alleen onze lonen maar ook die van de toekomstige generaties ondermijnen.

    Verdedig elke job

    Na de staking van 29 maart verklaarde het VBO dat het ‘jammer’ was dat de “vakbonden het moeilijke economische herstel belemmeren” en “het concurrentievermogen van onze economie in gevaar brengen en bijgevolg de werkgelegenheid schaden.” Volgens hen hebben ze geen andere keuze dan onze lonen in de diepvries te steken. Er zou niet genoeg geld zijn om zowel de werkgelegenheid te handhaven als de lonen te verhogen. De rijkste 10% in ons land bezit 42% van de rijkdom. Ondanks de crisis is het vermogen van miljonairs in 2020 met 2,4% gestegen. In het tweede kwartaal steeg de nettowinst van de Bel20-bedrijven met 87% en van alle Belgische beursbedrijven gemiddeld zelfs met 160%. De forse stijging wordt niet alleen toegeschreven aan het herstel na de coronacrisis, maar ook aan hogere prijzen en een verlaging van kosten voor bedrijven: onder meer door thuiswerk en door de startlonen die gemiddeld 2,4% lager liggen dan in 2019.

    Als bedrijven zeggen dat zij zich geen loonsverhogingen kunnen veroorloven, moeten ze het maar eens bewijzen door hun boekhouding te openen. Als bedrijven dreigen met collectieve afdankingen en sluitingen, moeten we opkomen voor de nationalisatie van deze bedrijven. Als er niet genoeg werk voor iedereen is, laten we het dan verdelen met een collectieve arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met compenserende aanwervingen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop