Your cart is currently empty!
Tag: Italië
-
Italië. Massale steun voor algemene staking toont woede tegen regering
Verslag door Chris Thomas, ControCorrente (CWI in Italië)
Op 12 december werd ook in Italië een algemene staking gehouden. Tot 70% van alle werkenden legden toen het werk neer na een oproep van de federaties Cgil en Uil. Duizenden kwamen de straat op voor betogingen in meer dan 50 steden in het land.
Het was een opmerkelijke staking. Dit was de eerste keer dat Cgil had opgeroepen tot actie tegen een regering van PD (Democratische Partij). Het centrale punt van discussie was de hervorming van de arbeidswetgeving door premier Renzi. Deze hervorming bouwt de bescherming van werknemers af en maakt het gemakkelijker voor werkgevers om af te danken. Aanvankelijk probeerde de regering de staking te verbieden in de transportsector, maar ze moest daarop terugkomen. Maar liefst 60% van alle vluchten werden afgezegd, de helft van de treinen reed niet en twee derden van de busritten was afgeschaft.
Deze cijfers en ook zeker ook die in de industrie zijn indrukwekkend. Zeker omdat de hervorming van de arbeidswet al in het parlement is gestemd. Maar de woede op straat beperkte zich niet tot deze hervorming. Er is een breed gedragen woede over het aanhoudende jobverlies als gevolg van de derde recessie in Italië sinds het begin van de wereldwijde economische crisis in 2008. Volgens recente cijfers hadden in het decennium 2000-2010 enkel Haïti en Zimbabwe lagere cijfers inzake BBP-groei. Er was protest tegen het feit dat Renzi de Europese dictaten wel in woorden bestrijdt, maar niet in daden. De woede wordt versterkt door het zoveelste corruptieschandaal, deze keer met lokale politici en de maffia in Rome.
Hetzelfde ongenoegen dat van de staking een succes maakte, kwam ook tot uiting in de regionale verkiezingen in Emilia Romagna op 23 november. Toen bleven 63% van de mensen thuis, een historisch hoog aantal en het laagste opkomstcijfer sinds de Tweede Wereldoorlog. In deze ‘rode’ regio, een bastion van de PD en haar voorloper PCI (Italiaanse Communistische Partij), verloor de PD 700.000 stemmen in vergelijking met de Europese verkiezingen. Dat is een groot verschil voor Renzi op amper zes maanden tijd. Zes maanden geleden leek Renzi de onklopbare man die de hoogste stemmenpercentages van alle partijen sinds de Tweede Wereldoorlog haalde en die daarmee het land zou redden.
Nu bleek de ontgoocheling van de PD-kiezers. Die trokken niet in grote aantallen naar de Vijfsterrenbeweging van Beppe Grillo. Ook die verloor 60% van zijn kiezers in vergelijking met 2010. De meesten bleven gewoon thuis. De burgemeesterkandidaat van de extreemrechtse Lega Nord haalde 30% van de stemmen en partijleider Salvini is nu de tweede meest populaire politicus van het land. Hij probeert de nadruk van zijn partij te verleggen van ‘onafhankelijkheid voor het noorden’ in de richting van wat Le Pen in Frankrijk doet. Hij probeert van Lega Nord een partij te maken die vooral campagne voert tegen migratie en met oppositie tegen Europa en de euro.
De vakbondsleiders staan met de rug tegen de muur. Ze staan onder druk en riepen op tot een algemene staking zodat de arbeiders stoom kunnen aflaten. Het ontbreekt evenwel aan een ernstige strategie om de aanvallen van Renzi te stoppen. Renzi zelf heeft gebroken met de jarenlange traditie van ‘concertazione’ (overleg tussen bonden en regering). Hij heeft de vakbonden voor voldongen feiten geplaatst. De hervorming van de arbeidswet is vooral symbolisch, het is een krachtmeting tussen de werkgevers via Renzi en de werkenden via Susanna Camusso (Cgil-leider). Op dit ogenblik heeft Renzi gewonnen, de wet is door het parlement gestemd. Maar dit maakt geen einde aan de woede onder werkenden en jongeren. Zonder verbetering in de economische situatie in zicht en geen einde van het besparingsbeleid, blijft het ongenoegen zich opstapelen en kan zowat iedere vonk tot een explosie leiden.
Zoals het pamflet van ControCorrente stelde: “Iedereen komt vandaag op straat tegen Renzi. Maar wat doen we morgen? De Cgil staat op een keerpunt, ofwel stuurt ze de ‘bevriende’ partijen en de regering wandelen, ofwel wordt de vakbond zelf nog meer afgeslacht dan wat onder Berlusconi het geval was. Er is nood aan een strategie. De strijd moet van onderuit en op nationaal vlak verenigd worden.” Het pamflet stelde verder dat deze strijd de basis moet vormen voor een arbeiderspartij die een politieke stem geeft aan de miljoenen mensen die dagelijks strijden tegen de gevolgen van een rot economisch en sociaal systeem.
-
Italië. Groeiende oppositie tegen Renzi. Nood aan algemene 24-urenstaking
Analyse door Giuliano Brunetti, ControCorrente (onze Italiaanse zusterorganisatie)
Ondanks het optimisme van de Italiaanse premier Matteo Renzo en zijn groeiende lijst van aanhangers onder traditionele politici, de zakenwereld, journalisten,… blijft de economische situatie in het land achteruitgaan.
Het economisch beleid van Renzi had het effect van een paardenmiddel voor een stervende patiënt. De crisis verdiepte verder met een neergang van het BBP met 0,2% in het derde kwartaal van dit jaar. De werkloosheid blijft toenemen en er zijn nu al 3,3 miljoen werklozen. Bovendien raakten twee grote Italiaanse banken – Monte dei Paschi di Siena en Banca Carige – niet door de ‘stress test’ van de Europese Centrale Bank. Dat draagt verder bij tot onzekerheid over het economische beleid van de regering.
Op politiek vlak was er geen echte oppositie tegen het beleid van de regering. De Vijfsterrenbeweging is niet consistent en het rechtse Forza Italia en Silvio Berlusconi moeten hun imago bijsturen om op het toneel te blijven. Hierdoor is alle nationale politieke discussie gericht op de Democratische Partij.
De bocht naar rechts van Renzi werd enthousiast onthaald door de meeste huidige leiders en stromingen binnen de Democratische Partij. Honderden ambtenaren, gemeenteraadsleden en ‘erfgenamen’ van de oude Communistische Partij werden grote fans van Matteo Renzi en zijn neoliberale koers.
Met deze nieuwe leiding was de Democratische Partij goed voor 41% van de stemmen bij de laatste Europese verkiezingen. Dat kwam deels omdat het belastingvoordeel van 80 euro voor laag betaalde arbeiders werd ingevoerd maar ook door de constante mediacampagne van ‘hoop’ tegen de oude dinosaurussen die Italië naar de afgrond brachten. De economische maatregelen die de regering nu neemt, zijn niets anders dan een aanval op de gewone werkende bevolking.
Er zijn een reeks maatregelen opgenomen in een wetsvoorstel waardoor de overblijfselen van de bescherming van de arbeiders door de Arbeidswet zouden verdwijnen. De arbeidsvoorwaarden in de bedrijven zouden volledig afhankelijk worden van de markt en de noden van de bedrijven.
Met meer dan 44% van de jongeren die zonder werk zitten, komt de regering niet verder dan stageplaatsen voor jongeren zonder enige garantie op tewerkstelling na de stage. Kortom, het gaat om goedkope arbeidskrachten voor de bedrijven.
Een van de ergste elementen van de nieuwe ‘hervormingen’ bestaat erin dat bedrijven de komende drie jaar werknemers kunnen aanwerven zonder bijdragen aan de sociale zekerheid te betalen. Giorgio Squinzi, woordvoerder van de werkgeversfederatie Confindustria stelde dat deze hervormingen zijn “waar Confindustria al jaren van droomt”.
Binnen de Democratische Partij is er slechts een kleine minderheid tegen de nieuwe koers gekant. In de nationale leiding gaat het om 13% van de stemmen. De ‘oude garde’ die in de partij en in het land een nederlaag toegediend kreeg, probeert nu terug te keren. De oude PD-leiding rond Bersani en Cuperlo wil zowel in de oppositie zitten als in de regering, ze proberen hun wagentje aan de vakbondsfederatie Cgil te hangen om toch enige legitimiteit te vinden.
Het vooruitzicht van een splitsing in de PD is niet uitgesloten, maar het is waarschijnlijker dat de premier eerder zal proberen om wat overtollige ballast overboord te gooien dan dat er een oprechte wil van een ‘linkerzijde’ in de Democratische Partij is om weg te splitsen. Alleszins heeft die oude ‘linkerzijde’ de weg voorbereid om Matteo Renzi in het zadel te hijsen en met hem het neoliberale beleid dat de partij nu voert.
Maar het is mogelijk dat krachten links van de Democratische Partij zich wel zullen verenigen. Het gaat onder meer om SEL (Linkse Vrijheid en Ecologie), delen van de metaalvakbond FIOM en anderen.
De recente electorale successen van de Democratische Partij maken geen einde aan het drastische verlies van leden. De partij voert een puur electorale benadering en verloor op twee jaar tijd bijna vier vijfden van de leden. De PD doet geen poging meer om gewone mensen te vertegenwoordigen en zal nooit een massale arbeiderspartij zijn, het is integendeel een partij van professionele politici, carrièristen en vertegenwoordigers van de heersende klasse.
De afgelopen maanden heeft premier Renzi geprobeerd om de vakbonden met de rug tegen de muur te zetten. Hij weigerde de vakbondsleiders rechtstreeks met de regering te laten onderhandelen en stuurde hen door naar de werkgevers en dit bedrijf per bedrijf, maar dan wel in een situatie waarin de krachtsverhoudingen niet gunstig zijn. Er kwamen een reeks aanvallen op de vakbonden, waarbij Renzi hen verweet dat ze enkel hun eigen leden vertegenwoordigen en niet opkomen voor wie in onzekere contracten zit. Er werd bewust geprobeerd om ouderen en jongeren tegen elkaar op te zetten, alsook werkenden met vaste contracten tegenover diegenen met tijdelijke contracten en er werd optimaal gebruik gemaakt van de tegenstellingen van een linkerzijde en vakbondsleiders die de flexibiliteit van de markt hebben aanvaard.
Deze aanvallen dwongen de vakbondsfederatie Cgil – de grootste vakbondsfederatie en bovendien de federatie die het dichtst bij PD aanleunt – om een actiedag tegen de regering te houden op 25 oktober. Vakbondsleider Susanna Camusso deed dit tegen haar zin nadat ze maandenlang de verdediging van de bevriende regering probeerde op te nemen.
Het success van de betoging in Rome was een uitdrukking van het potentieel van strijd en mobilisatie, een potentieel dat Cgil de afgelopen jaren amper heeft gebruikt. Er werden meer dan 3.000 bussen en verschillende treinen uit Milaan en Bologna ingelegd naast een volledige ferry uit Cagliari.
De betoging was georganiseerd rond de abstracte kernwoorden ‘Werk, waardigheid en gelijkheid’. Er was een surrealistische sfeer. De betoging was gericht tegen het economisch beleid van de zogenaamd bevriende regering van de Democratische Partij. Dat is een regering die de verworvenheden van de arbeiders verder wil afbouwen dan voorheen gebeurde door de ‘technocratische’ regeringen van Mario Monti en Enrico Letta.
Terwijl de Cgil in Rome betoogde, kwamen de premier en de meerderheid van de Democratische Partij bijeen in Firenze met hun aanhangers, steungevers, denktanks en de elite van de opnieuw gepolitiseerde Italiaanse burgerij voor de vijfde conventie van ‘Leopolda’. Dat is een topontmoeting waarbij onder de titel ‘De toekomst begint pas’ tal van buitenlandse investeerders, Italiaanse ondernemers, bankiers en andere ‘experts’ werden samengebracht om te discussiëren over de economische crisis. Onder de aanwezigen ook de financier David Serra, CEO van het in Londen gevestigde fonds Algebris en een nieuwe recruut van de PD. Hij kwam naar de conventie met een voorstel om het stakingsrecht af te schaffen.
Terwijl de PD een chique evenement organiseerde, hielden de vakbonden een grote betoging met veel arbeiders en gepensioneerden uit heel het land, maar ook studentengroepen. Er worden strijdbare delegaties van FIOM uit Emilia Romagna en Liguria. Deze delegaties brachten duizenden arbeiders wiens job bedreigd is op straat. Er waren ook grote delegaties van bedrijven in moeilijkheden zoals TITAN, Crespellano (Bologna), AST Staal (Terni), de voormalige vestiging van Fiat in Pomigliano D’Arco (Napels) en vele anderen. De betoging bracht veel mensen bijeen die een overlevingsstrijd voeren. Honderdvijftig werkenden van het koor van het Teatro dell’Opera van Rome, die op 1 januari 2015 hun job verliezen, gaven vanop het podium een voorstelling van ‘Nessun Dorma’ van Verdi.
Op de betoging was er een grote woede en frustratie tegen het beleid van de premier, maar onder de sommige oudere betogers was er ook het idee dat de PD nog kan gered worden. De nederlaag van de oude sociaaldemocratische garde betekent nochtans een keerpunt in de geschiedenis van de partij.
Op het einde van de betoging verwachtten veel betogers dat de algemeen-secretaris van de Cgil een algemene 24-urenstaking zou aankondigen. Maar deze oproep kwam er niet. Susanna Camusso eindigde haar toespraak met de stelling dat alle vormen van strijd nodig zullen zijn, ook een algemene staking. Maar er werd geen oproep voor zo’n staking gedaan. Mogelijk zal Cgil daar toch nog tot gedwongen worden, mogelijk zelfs in de kerstperiode als de regering de wetsvoorstellen door het parlement wil krijgen en doorvoeren.
Algemene staking
Een algemene staking kan ook uitgeroepen worden om wat stoom af te laten. Het zou echter onderdeel moeten zijn van een algemeen mobilisatieproces met een duidelijke strategie om de regering ten val te brengen. De regionale 4- en 8-urenstaking van FIOM kunnen een voorbereiding zijn om meer algemene acties van alle werkenden.
We kunnen niet verwachten dat Camusso die al decennialang alles wat de bazen en politieke leiders voorstellen passief aanvaardt, nu plots de leiding zal nemen in de politieke oppositie tegen de regering. Maar onder druk van onderuit kan Cgil gedwongen zijn om een datum voor een algemene staking naar voor te brengen.
Herfstbetogingen in Rome zijn ondertussen een bijna jaarlijks gebeuren geworden. De traditie van strijd wordt herdacht en daarna keren we terug naar huis. Mogelijk zal het dit jaar anders zijn. De opkomst in Rome op 25 oktober – sommigen hadden het over een miljoen betogers – was erg groot. De aanval van de regering op de vakbonden laat geen ruimte om passief te blijven. In en buiten de Cgil zullen de metaalarbeiders van FIOM de druk blijven opvoeren om tot een nationale staking van alle werkenden te komen, zowel in de publieke als de private sector.
Er was niet alleen het succes van de grote betoging in Rome maar ook de staking van de vakbondsfederatie USB op de vrijdag ervoor was een succes. Er is een grote bereidheid om de strijd aan te gaan. Op 31 oktober was er een staking van FIOM uit solidariteit met de arbeiders van de staalfabriek van Terni die door de politie waren aangevallen. De druk bouwt zich op en mogelijk zal de leiding van Cgil uiteindelijk tot mobilisatie moeten overgaan.
Het is niet de eerste keer dat Cgil in haar honderdjarige bestaan op een keerpunt staat. De vakbondsleiding kan proberen om de eisen van de arbeiders te blijven afzwakken en om de sociale afbraak van de regering op onderhandelde wijze te ondersteunen. De andere optie is die van totaal verzet tegen een regering die een asociaal beleid voert. Een derde weg is er niet.
ControCorrente
Op de betoging in Rome werd het material van ControCorrente tegen Renzi goed onthaald. We zullen blijven van onderuit bouwen aan politieke en sociale oppositie tegen de regering en al wie deze regering steunt.
- Tegen de wetsvoorstellen die de Arbeidswet ondermijnen
- Voor een algemene arbeidsduurvermindering zonder loonverlies
- Voor een minimumloon van 8 euro per uur
- Voor de invoering van een algemene werkloosheidsuitkering voor alle werkenden, ook wie een eerste job zoekt
- Voor de onmiddellijke stabilisatie van de voorwaarden van alle tijdelijken en precaire werkenden
- Voor een algemene 24-urenstaking
- Voor een massale politieke mobilisatie tegen de regering
-
Italië. Tegenstrijdigheden in resultaat Europese verkiezingen
Door Chris Thomas, ControCorrente (Italië)
Bij de Europese verkiezingen leek Italië tegen de stroom in te gaan. Een zittende pro-Europese regeringspartij haalt niet alleen het hoogste aantal stemmen, maar ging er in vergelijking met de parlementsverkiezingen ook nog eens met 2,5 miljoen stemmen op vooruit. Met meer dan 40% haalde de Democratische Partij (PD) van Matteo Renzi een opvallende score. Waarnemers hebben het over een terugkeer naar de stabiliteit van de jaren 1950 toen de christendemocraten van DC politiek dominant waren. Ze vergeten een detail. DC was aan de macht in een periode van economische groei terwijl Italië vandaag gekenmerkt wordt door de langste en diepste crisis sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog. In het eerste kwartaal van dit jaar ging het BBP er opnieuw op achteruit en het en over heel het jaar wordt het moeilijk om zelfs de erg beperkte voorziene groei van 0,6% te halen.De verkiezingsresultaten wijzen op volatiliteit, niet op stabiliteit. Tegen alle verwachtingen in liep de Vijfsterrenbeweging (M5S) van Beppe Grillo bijna 20% achter op de PD. De beweging haalde 21% van de stemmen. Dat kan heel veel lijken voor een anti-establishmentpartij en het zorgt ervoor dat Forza Italia van Berlusconi met 16% pas de derde partij is, maar het resultaat van Grillo ligt onder de 25% die bij de parlementsverkiezingen werd behaald. De partij verloor 3 miljoen kiezers in een stembusgang waarin proteststemmen het doorgaans goed doen. Heel wat mensen die eerder op de M5S stemden, kwamen nu niet opdagen of stemden voor de PD aangezien Renzi de strijd van de populisten won. Hij nam delen van het programma van de M5S over, met name rond de afbouw van politieke uitgaven, politiek hervormingen,… Hij riep ten slotte op dat Europa toegevingen moet doen inzake de begrotingsnormen en de afbouw van de staatsschuld. En nog belangrijker, er kwam voor iedere laag betaalde werkende een belastingbonus van 80 euro per maand.
Na jaren van besparingen en jobverliezen (gemiddeld 1.000 per dag in 2013), leverde deze opportunistische omkoperij het gewenste electorale resultaat op. Renzi is pas sinds februari aan de macht waardoor het nog te vroeg is om de volledige gevolgen van het asociale neoliberale beleid van deze regering te voelen. Deze verkiezingen werden eigenlijk omgevormd tot een soort van parlementsverkiezingen om Renzi te bevestigen. Hij werd immers niet als premier verkozen. Er waren illusies en een eerder wanhopige verwachting van kiezers en zelfs van delen van de heersende klasse dat Renzi de laatste kans is om de toestand in het land te verbeteren.
Renzi lijkt onklopbaar. Hij heeft de centrumpartijen quasi met de grond gelijk gemaakt, de M5S verzwakt en Berlusconi en diens Forza Italia een nieuwe nederlaag toegebracht. Hij heeft de steun van de werkgeversfederatie Confindustria en kreeg steun van kleine en middelgrote bedrijven. Lega Nord kon het verlies wat ombuigen en haalde 6% (een stijging met 300.000 stemmen), maar de ondermijning van de steun onder brede lagen van de bevolking in het noorden van Italië is niet gestopt.
Er komen aanvallen
Plots is iedereen aanhanger van Renzi. De voorzitter van Confindustria, Squinzi, de gouverneur van de nationale bank en de heersende klasse zijn unaniem in hun roep aan Renzi om zijn electorale positie te gebruiken om onmiddellijk over te gaan tot aanvallen op de rechten van de werkenden door middel van privatiseringen en besparingen in de publieke sector (voor 10 miljard euro per jaar). Wie zal de onrust kanaliseren die deze aanvallen onvermijdelijk zullen voortbrengen en duidelijk wordt dat de remedies van Renzi eigenlijk meer van hetzelfde zijn in plaats van de beloofde economische verbeteringen?
De vakbondsfederaties en zeker de Cgil staan historisch dicht bij de PD en doen niets. Renzi gaf al aan dat er geen ‘concertazione’ (consensus tussen werkgevers en werknemers) zal zijn. ‘Hervormingen’ en besparingen zullen ook zonder het akkoord van de vakbonden worde doorgedrukt.
De M5S kan het ongenoegen op electoraal vlak nog naar voor brengen, maar is niet in staat om de oppositie op de werkvloer en in de lokale gemeenschappen te organiseren. De beslissing om met UKIP te discussiëren over de Europese fractievorming heeft heel wat discussie losgeweekt in de M5S en het wijst op de onmogelijkheid om een populistische beweging over de klassen heen en met de stelling dat ze “noch links noch rechts” is langere tijd overeind te houden. Nog meer ontslagen, afsplitsingen en politieke bochten zijn onvermijdelijk.
De belangrijkste ‘linkse’ partijen, ‘Sinistra Ecologia e Liberta’ (SEL) en ‘Partito della Rifondazione Comunista’ (PRC) staan bijzonder zwak. Hun enige hoop op zetels in de Europese verkiezingen was een volledige onderwerping aan een electoraal project dat gedomineerd werd door intellectuelen en opkwam onder de naam ‘Lijst Tsipras’. De kiesdrempel werd nipt gehaald (4,03%) waardoor er drie zetels bekomen zijn. Maar de lijst heeft geen toekomst. Er is zelfs geen akkoord over bij welke fractie de drie zich zullen aansluiten in het Europees Parlement. SEL staat op het punt om te splitsen met een deel dat naar PD zal overstappen.
Het betekent dat het verzet op sociaal, syndicaal en electoraal vlak van onderuit moet heropgebouwd worden. Recente lokale strijd en stakingen in de transportsector en de logistiek, gaven aan dat werkenden bereid zijn om te strijden als er zelfs maar een kleine groep van arbeiders of activisten is die leiding kan geven. Dat was ook het geval met ControCorrente in de stakingen bij het openbaar vervoer in Genua vorig jaar. Het is op basis van strijd zoals deze dat we uit de impasse kunnen geraken en bouwen aan een echte oppositie.
-
Italië. Europese verkiezingen tussen besparingen en onstabiliteit
Door Giuliano (ControCorrente, Italië)
Grillo en RenziHet ontstaan van de regering-Renzi, de derde opeenvolgende niet-verkozen regering die werd aangesteld na overleg tussen de onvermoeibare binnenkort 88-jarige president Giogio Napolitano en de Europese Centrale Bank, zal het ongenoegen en de haat tegenover de gevestigde politiek enkel nog doen toenemen.
De nieuwe premier Matteo Renzi is nog vrij jong en bouwde een succesvolle politieke loopbaan uit door in te gaan tegen de oude sociaaldemocratische garde van de Democratische Partij. Hij deed dit door zich te omgeven met figuren uit de theaterwereld en met ondernemers die een ‘nieuwe bedrijfsfilosofie’ zouden uitdragen.
Voor het gevestigde Italiaanse en Europese establishment is Renzi de juiste man op het juiste moment. Er is immers een sterke desintegratie van het volledige politieke systeem. De strategen van het kapitaal denken dat Italië nood heeft aan hervormingen en stabiliteit, onder meer om in het najaar als voorzitter van de Europese raad en in 2015 als gastheer van de Wereldtentoonstelling in Milaan te fungeren. Renzi is een uitdrukking van de roep van de heersende klasse naar stabiliteit. Vandaag zoekt die heersende klasse naar een mooier imago na de vele schandalen rond de voormalige premier Silvio Berlusconi (1) en na het ‘technocratische’ intermezzo.
Renzi heeft meer ambitie en steun dan zijn voorgangers en hierdoor heeft hij meer maneuvreerruimte. De aanhoudende sociale afbraak die de levensomstandigheden van de meerderheid van de bevolking ondermijnen, de politieke tegenstellingen binnen de ‘grote verantwoordelijke meerderheid’ rond Renzi en de aanhoudende politieke onstabiliteit die Italië blijven kenmerken, geven aan dat de hoop van het establishment op nieuwe stabiliteit wel eens van korte duur kan zijn.
Bij de laatste verkiezingen in februari 2013 kwam de Vijfsterrenbeweging van Beppe Grillo sterk opzetten. Deze nieuwe beweging haalde meteen 25% van de stemmen! Het is een uitdrukking van de afkeer tegenover de gevestigde politici, het besparingsbeleid, de schandalen en de vele voorbeelden van verraad.
De afgelopen maanden heeft het erg heterogene karakter van de beweging rond Beppe Grillo parten gespeeld. De beweging slaagde er niet in om eengemaakte standpunten in te nemen rond diverse thema’s. Ook de erg autoritaire en top-down methode om de beweging te organiseren botsen op ongenoegen. Er was een hele reeks parlementsleden die elk op individuele basis uit de beweging stapten. In verschillende regio’s werden dissidenten uitgesloten. De Vijfsterrenbeweging is de gevangene van zijn eigen karakter als virtuele beweging zonder een echt programma en met een weinig georganiseerde sociale basis. De electorale zeepbel zal onvermijdelijk leeglopen en dat zal de frustratie onder een laag van activisten enkel doen toenemen. Velen zoeken naar methoden om de strijd aan te gaan tegen de partijen van de trojka. Toch is het waarschijnlijk dat de Vijfsterrenbeweging bij de Europese verkiezingen nogmaals zal scoren, het laatste hoge resultaat voor de beweging? Een goed resultaat voor de Vijfsterrenbeweging kan de regering-Renzi verzwakken en de vele hervormingsprojecten afremmen. Beppe Grillo is zich bewust van het risico op versnippering van zijn beweging en legde hierom alle kandidaten een ‘contract’ op waarbij ze 250.000 euro aan de beweging moeten storten voor het geval ze het ‘pact’ met de kiezers niet nakomen. Grillo en Casaleggio, de informatica-goeroe en mede-oprichter en eigenaar van de beweging, proberen hun greep op de beweging te versterken door iedere dissidente stem krachtig de kop in te drukken.
De grote traditionele partijen, de Democratische Partij, Nieuw Centrum Rechts en de heropgerichte Forza Italia, voeren campagnes die op elkaar lijken en weinig losmaken onder de rest van de bevolking. De radicale linkerzijde is niet in staat om op te komen onder de eigen naam, die is immers aangetast door decennia van tactische toegevingen en openlijk verraad. Er is daarom besloten om op te komen achter het beeld van Alexis Tsipras, de leider van het Griekse Syriza die niet erg bekend is in Italië. De ‘lijst-Tsipras’ wordt geleid door een waakcomité van zes intellectuelen, oude dinosaurussen van de radicale linkerzijde en het ‘middenveld’. Mogelijk zal dit tot een ontgoochelend resultaat leiden. In dat geval zal de radicale linkerzijde in Italië, die tot voor kort relatief sterk stond, voor de vierde keer op rij geen enkele verkozene halen bij belangrijke verkiezingen. Dat perspectief dreigt de lange doodstrijd van de Rifondazione Comunista definitief te beëindigen.
Aan de vooravond van de verkiezingen wordt de Italiaanse politieke situatie gekenmerkt door een sterke dosis onzekerheid en een sterke politieke onstabiliteit. Op dit ogenblik ondergaat de arbeidersbeweging een lawine aan afdankingen, herstructureringen en sluitingen van productiesites. Dit komt echter niet aan bod in het politieke debat. E onvermijdelijke terugkeer van sociale conflicten zal daar verandering in brengen en zal leiden tot discussie over de noodzaak van een nieuw politiek instrument voor de jongeren en werkenden om een offensief te kunnen organiseren tegen het sociale bloedbad dat we momenteel ondergaan.
(1) Berlusconi werd veroordeeld tot vier jaar wegens belastingontduiking en kan zich geen kandidaat stellen bij de verkiezingen. Zijn gevangenisstraf werd omgezet in vier uur gemeenschapsdienst per week
-
Italië. Actievoerders uit stad verbannen…
Op 6 maart werden activisten uit Bologna verbannen door de stedelijke politie. Ze moesten voor de rechter verschijnen op basis van in kaart gezette aanklachten in het kader van een protestactie tien maanden geleden. De activisten werden vervolgd wegens ‘onwettige samenscholing’ en ‘diefstal’ (een politie-agent liet een matrak vallen die verloren ging). De rechtbank oordeelde op een bijna middeleeuwse wijze (of was het eerder uit de tijd van Mussolini?) dat negen van de beschuldigden binnen de twee uur uit de stad weg moesten. De rechter stelde dat ze anders onmiddellijk zouden opgepakt worden.
In mei vorig jaar kwamen studenten en laag betaalde werkenden samen in een protestbetoging. De autoriteiten hadden de actie niet toegelaten waarop de oproerpolitie meteen tussen kwam. Die probeerde het protest te stoppen. De betogers waren goed georganiseerd en slaagden erin om stand te houden, de oproerpolitie moest de aftocht blazen.
Dat was een vernedering voor de politie. Dus werd besloten om wraak te nemen. Er werd een proces begonnen tegen 15 activisten die een leidinggevende rol spelen in de arbeidersbeweging in Bologna. Het ging onder meer om Giuliano Brunetti van ControCorrente. Giuliano is actief bij de vakbond USB (en was enkele jaren geleden in ons land actief aan de ULB). Vanuit zijn ballingschap in Genua verklaarde Giuliano: “Dit is een poging om de sociale bewegingen in Bologna aan banden te leggen door de leiding uit te schakelen.”
We roepen jongerenactivisten en syndicalisten op om protestberichten te sturen tegenover deze flagrante inbreuk op het democratische recht van protest en tegen deze schandalige vorm van repressie.
Het wijst overigens op de hypocrisie van de Italiaanse regering. ControCorrente stelde: “Er zijn draconische straffen voor activisten, terwijl de echte criminelen door de president tot minister worden benoemd. Zoals George Orwell al wist, is de wet voor iedereen gelijk maar voor sommigen wat meer gelijk dan voor anderen.”
Stuur solidariteitsberichten via ControCorrente: info@controcorrentesinistraprc.org.
-
Italië. Stagnatie en onstabiliteit
Analyse door Christine Thomas, ControCorrente (CWI in Italië)
Italië kent een “dramatische sociale en economische noodsituatie”. Dat verklaarde de onderminister van Economie Stefano Fassina toen hij ontslag nam uit de coalitieregering van Enrico Letta. Eind 2013 was Italië het enige G7-land dat nog in een recessie zat en het enige Zuid-Europese land waar er geen economische verbetering wordt waargenomen. De recente wereldcrisis heeft de langdurige stagnatie van het Italiaanse kapitalisme opnieuw in de verf gezet en versterkt. Sinds 2001 was er geen reële groei en het land zet voor de afgelopen 15 jaar de slechtste resultaten van de G7 neer. De geschatte groei voor dit jaar bedraagt ongeveer 0,5%.Aanvankelijk reageerden veel werkenden en mensen uit de middenklasse op het massale jobverlies (meer dan een miljoen jobs gingen verloren!), de aanhoudende besparingen en de permanente economische en politieke crisis door in het stemhokje hun ongenoegen te uiten. In februari 2013 daagde een groot aantal kiezers niet op, nog meer anderen stemden voor de Vijfsterrenbeweging van de voormalige komiek Beppe Grillo die als een anti-establishment figuur werd gezien. Zijn beweging haalde 8,5 miljoen stemmen of 25%.
Het was een uitdrukking van de enorme crisis in de politieke vertegenwoordiging van de Italiaanse kapitalistische klasse. Deze crisis is vandaag nog steeds aanwezig. Eind 2013 was er verder een vijfdaagse staking van het personeel van het openbaar vervoer in Genua dat protesteerde tegen de privatisering. De nationale media schrokken hiervan en spraken van een terugkeer van militante methoden van klassenstrijd terwijl ze dachten dat die al lang dood en begraven waren.
De economische, politieke en sociale crises zijn met elkaar verbonden. Na de val van de laatste regering-Berlusconi eind 2011 (als gevolg van de schuldencrisis in de eurozone), ging de Italiaanse burgerij wanhopig op zoek naar een stabiele politieke stem. Er werd een onverkozen regering van de (toen nog) technocraat Mario Monti. Toen zijn regering eveneens viel en er nieuwe verkiezingen kwamen waarbij Grillo enorme scores kon neerzetten, was het risico groot dat de aanhoudende politieke crisis de economische onrust zou versterken. De enige overblijvende optie was een grote coalitie met de rechterzijde, de ‘linkerzijde’ en het centrum. Deze regering wordt geleid door Letta van de Democratische Partij (PD). Het was van bij het begin een weinig doeltreffende regering die van de ene crisis naar de andere strompelde.
Een van deze crises leek achter de rug te liggen toen Silvio Berlusconi, die er constant mee dreigde om de regering ten val te brengen, schuldig werd bevonden aan fraude en de Senaat moest overlaten. Toen hij zijn steun aan de regering opzegde, splitste zijn eigen partij in twee. Berlusconi leidde Forza Italia naar de uitgang van de regering, terwijl zijn voormalige troonopvolger (en minister van Binnenlandse Zaken) Angelino Alfano de Nieuwe Centrum-Rechtse partij (NCD) opzette en in de regering bleef.
De heersende klasse hoopte dat het mogelijk zou zijn om electorale en economische hervormingen door te voeren om tot een meer stabiele pro-kapitalistische regering te komen die vervolgens hardere aanvallen op de rechten, lonen en voorwaarden van de werkenden kan uitvoeren. Dat gebeurde niet, er volgde nog meer interne onrust binnen de coalitie. Nu kwam de kritiek van de nieuwe partijleider van de PD, Matteo Renzi. Hij grijpt iedere gelegenheid aan om kritiek te geven op de steeds minder populaire regering die nochtans wordt geleid door iemand van de partij van Renzi.
De verkiezing van Renzi als partijleider was een belangrijk keerpunt voor de PD. Ondanks zijn populistische ‘verzet’ tegen de regering en het politieke establishment (zo suggereerde hij dat de grens van 3% voor het begrotingstekort moet los gelaten worden), staat hij aan de rechterkant van de partij. Zijn voorzitterschap vormt een ‘Tony Blair moment’, een beslissende overwinning van de burgerlijke vleugel op wat overbleef van sociaaldemocratische basis van de oude Communistische Partij (de PD werd opgezet als fusie van de voormalige CP en de vroegere christendemocraten).
Renzi probeert geen concreet beleid voor te stellen, maar het is duidelijk dat hij de centrale kandidaat van de patroonsfederatie Confindustria is. Als de PD de komende verkiezingen wint, is hij bereid om de aanval op de arbeiders in te zetten waar de burgerij zo wanhopig naar uitkijkt. Maar die hoop zou wel eens ijdel kunnen zijn. In de eerste ronde van de voorzittersverkiezingen bij de PD (waarin iedereen kon stemmen, ook niet-partijleden) haalde Renzi 68%. Maar in de daaropvolgende interne stemming haalde hij slechts 46%. Het conflict tussen Letta en Renzi en het ontslag van Fassina uit de regering wijzen op de moeilijke evenwichten in de PD waarbij de conflicten tot een openlijke uitbarsting kunnen komen, wellicht als gevolg van syndicale of sociale strijd.
Op electoraal vlak kan de PD mogelijk een beperkt ‘Renzi-effect’ genieten. Maar de sterke afkeer tegen partijen en tegen het politieke establishment, een afkeer die dominant was tijdens de verkiezingen van februari 2013, is niet afgenomen. De economische stagnatie en het gekissebis onder de politieke leiders geeft aan hoe ver die politici staan van de dagelijkse bekommernissen en behoeften van de gewone bevolking. Meer dan 41% van de jongeren zit zonder werk, de lonen namen af, de belastingen stegen en diensten worden afgebouwd.
De Vijfsterrenbeweging haalde bij de vorige verkiezingen veel stemmen op basis van een brede woede en frustratie. De beweging kreeg steun uit alle hoeken van het politieke spectrum. De Vijfsterrenbeweging ontstond vanuit een virulente oppositie tegen de politieke ‘kaste’, maar bleek niet in staat om aan de basis te mobiliseren tegen het besparingsbeleid en rond sociale thema’s. Alle aandacht ging naar het nationale parlement en de lokale gemeenteraden, de instellingen waar Grillo net naar uithaalde in zijn grote meetings doorheen het land.
De Vijfsterrenbeweging is een vat vol tegenstellingen. Grillo betuigde zijn solidariteit met de stakers in Genua, maar zijn partijgenoot Frederico Pizzarotti, de burgemeester van Parma, besloot zelf om het lokale openbaar vervoer te privatiseren. Er waren heel wat uitsluitingen en ontslagen uit de Vijfsterrenbeweging omwille van de autoritaire methoden van Grillo. Vijf parlementsleden hebben de beweging verlaten, twee anderen zijn eruit gezet. Er zullen rivaliserende lijsten zijn bij tal van lokale en regionale verkiezingen. Gezien het populistische karakter van de beweging en de manier waarop ze gestructureerd is, zijn nieuwe splitsingen en uitsluitingen onvermijdelijk.
Bij de lokale verkiezingen van mei viel de score van de Vijfsterrenbeweging met gemiddeld 11% terug, in het zuiden was dat 23%. In Syracuse viel de beweging van 40,9% terug op 9,6%, in Messina van 27,7% op 2,5%. Het is echter voorbarig om het einde van de beweging uit te roepen. Grillo slaagde erin om politiek verzet te kanaliseren omdat er een groot vacuüm bestaat waarbij geen enkele linkse partij de woede van de werkenden en jongeren op nationaal vlak kan mobiliseren of er uitdrukking aan geeft. Ondanks de interne problemen kan de beweging van Grillo het vacuüm nog steeds deels opvullen. In de nationale peilingen staat de beweging nog rond de 20% en wellicht kan bij de Europese verkiezingen een sterk resultaat neergezet worden op basis van een platform dat tegen de besparingen ingaat. Mogelijk zal ook Berlusconi in die richting opschuiven.
Voor de meeste werkenden staat het politieke theater mijlenver van het dagelijkse leven af. De grote vakbondsfederaties houden de ontwikkeling van strijd echter tegen en lijken niets in te brengen tegen het jobverlies en de fabriekssluitingen. Dat leidt tot een algemeen gebrek aan vertrouwen in de mogelijkheden om met de arbeidersbeweging de strijd aan te gaan en te winnen. Er is strijd, maar vooral op lokaal vlak en vaak op basis van betrokkenheid door kleinere vakbonden of groepen van activisten die leiding kunnen geven.
Dat was ook het belang van de staking in Genua. Gedurende een periode kon een kleine groep van marxisten van ControCorrente een rol spelen in het opbouwen van het vertrouwen van de arbeiders in actief verzet tegen de privatisering van het openbaar vervoer en andere diensten. Er werd campagne gevoerd aan alle stelplaatsen en andere werkplaatsen van het gemeentepersoneel, er waren bijeenkomsten, petities voor een actieoproep, kleine protestacties en de gemeenteraad werd bezet waardoor de stemming over de privatisering tot drie keer toe werd uitgesteld. Het leidde uiteindelijk tot een wilde staking bij het openbaar vervoer waardoor de stad vijf dagen plat lag. Ondanks de chaotische gevolgen hiervan voor de inwoners van Genua, kregen de stakers een brede steun van de lokale werkende bevolking en zelfs van delen van de middenklasse.
Er broeit ook strijd tegen privatiseringen in andere steden zoals Firenze en Rome. In mei begon ControCorrente met de opbouw van een nationaal netwerk voor de verdediging van het openbaar vervoer tegen privatiseringen. De vakbondsleiding slaagde erin om het initiatief te nemen en ze stemden in met een akkoord waardoor de privatisering wordt uitgesteld tot 2015. Dat is pover en nieuwe strijd zal nodig zijn. De acties in Genua hadden een nationale impact en doen het idee van collectieve en massale strijd herleven. Het gaf een beeld van hoe de arbeiders hun syndicale kracht kunnen heropbouwen en hoe strijd de basis kan zijn voor de opbouw van een politieke stem voor de werkende bevolking.
-
Italië. Genua vijf dagen plat door stakingsacties. Privatisering openbaar vervoer uitgesteld
In november lag de Italiaanse stad Genua vijf dagen plat door een lokale staking. Duizenden personeelsleden van de stad protesteerden tegen de geplande privatisering van het openbaar vervoer en tegen het besparingsbeleid. We spraken over deze staking en het resultaat ervan met Marco Veruggio van ControCorrente, onze Italiaanse zusterorganisatie.
“In mei 2012 werd een nieuwe burgemeester, Marco Doria, verkozen. Hij was een linkse kandidaat die beloofde om de publieke sector te verdedigen. Dat gebeurde niet, hij ging over tot privatiseringen en dit jaar stelde hij voor om zowat alle openbare diensten te privatiseren”, zegt Marco Veruggio. Zijn organisatie, ControCorrente, telt verschillende syndicalisten bij het openbaar vervoer en andere stadsdiensten.
De burgemeester wil onder meer 50 personeelsleden van het stadstheater Carlo Fellici afdanken, de afvalophaling en het openbaar vervoer (trams, bussen, metro en liften aan de rotsen rond de stad) privatiseren. Het stadsbestuur wil ook verregaande besparingen doorvoeren.
Leden van ControCorrente namen in augustus het voortouw om een petitie voor stakingsacties op te zetten. In de afdeling van de afvalophaling tekenden 410 van de 1.600 personeelsleden de oproep.
“Toen de plannen in augustus bekend raakten, gingen afvalophalers over tot een bezetting van het stadhuis en de maatregel werd ingetrokken. Een dag later werd de politie ingezet tegen getroffen onderhoudspersoneel, maar de beslissing werd toch uitgesteld tot september en vervolgens tot november”, aldus Marco.
Bezetting van het stadhuis door het stadspersoneel
De reactie in november was nog sterker. “800 personeelsleden hielden het stadhuis op 19 november bezet. De bijeenkomst van de gemeenteraad werd opnieuw uitgesteld. Er braken wilde stakingen uit die de stad vijf dagen lam legden.”
De afvalophalers en het onderhoudspersoneel van de stad vervoegden de stakers van het openbaar vervoer. De stedelijke vervoersmaatschappij AMT telt 2.300 personeelsleden.
“De stakers kregen een brede steun vanuit Genua en de rest van het land. Metaalarbeiders en dokwerkers, studenten, taxichauffeurs en anderen betuigden hun solidariteit. Taxichauffeurs stuurden delegaties naar de betogingen van de stakende buschauffeurs.”
“De woede keerde zich tegen het stadsbestuur, maar ook tegen de vakbondsleiding. Die werd onder druk gezet om de staking te ondersteunen, maar deed dit zonder duidelijke eisen of strategie voor de acties. Dit liet ruimte aan de autoriteiten om de stakers te vervolgen, er werd gedreigd met een individuele boete van 500 tot 1.000 euro per staker.”
“Na vijf dagen werd de staking afgeblazen en kwamen er onderhandelingen. Veel personeelsleden waren niet opgezet met het resultaat daarvan, de uitgebreide privatiseringen en besparingen werden niet volledig gestopt. De privatisering werd uitgesteld omdat het private bedrijf dat het openbaar vervoer wou overnemen afhaakte.”
Het openbaar vervoer in Genua werd al eens geprivatiseerd in 2004. Maar onder druk van onderuit moest de vakbondsleiding instemmen met acties en druk, waarna het stadsbestuur in 2011 het openbaar vervoer terug overnam.
“Het belangrijkste van deze staking was dat het de kracht van de arbeiders toonde. Er waren steunverklaringen en solidariteitsacties in heel het land. Velen zagen de staking in Genua als een voorbeeld dat in de rest van het land navolging moest krijgen.” Op 5 december gingen de buschauffeurs van Firenze in actie naar het voorbeeld van Genua. Er was een wilde 48-urenstaking waarbij een reeks besparingen en afdankingen werden ingetrokken.
“De vijfdaagse strijd kan ook een inspiratie vormen voor de dokwerkers in de stad. Ook zij worden opnieuw geconfronteerd met een poging tot privatisering van het overheidsbedrijf waarvoor ze werken.”
“ControCorrente was de enige politieke organisatie die aan de staking deelnam. Onze leden speelden een actieve rol in het organiseren van de staking en de solidariteit. Onze affiches waren overal verspreid, op de bussen, aan de bushokjes en stakers droegen de affiches mee op betogingen.”
Diepe crisis – toename van strijd
- Italië wordt hard geraakt door de kapitalistische crisis. De industriële productie nam met 25% af sinds 2007.
- Tegelijk kende het land geen grote strijdbewegingen zoals in Griekenland, Spanje of Portugal. Een van de redenen hiervoor is de crisis van de linkerzijde en de Rifondazione Comunista in het bijzonder.
- Op 19 oktober betoogden 50.000 mensen tegen het regeringsbeleid na een oproep van de ‘basisvakbonden’ en sociale bewegingen. Een dag eerder waren er enkele geslaagde stakingsacties van deze basisvakbonden.