Your cart is currently empty!
Tag: Groen
-
Tegenover de Belgische Thatchers: welk alternatief op deze regering?
Artikel door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Waar staat de linkse oppositie in het verzet tegen de rechtse regering? Er zijn natuurlijk de syndicale acties, maar het is ook nuttig om te kijken naar wat de officiële oppositiepartijen voorstellen. Langs Nederlandstalige kant bleef het op dat vlak redelijk stil. Uiteraard haalden sp.a en Groen uit naar de regering, maar veel indruk maakt het niet. Ze kwamen niet veel verder dan voorstellen om anders te besparen, iets minder lastenverlagingen door te voeren, …
Fractieleider Kristof Calvo van Groen: “De schuld niet doorschuiven naar de volgende generaties, daar ben ik heel gevoelig voor. Maar de manier waarop het gebeurt is onevenwichtig. Deze regering komt helemaal niet op voor mensen die werken. Deeltijds werken en tijdskrediet worden aangepakt, de trein naar het werk zal duurder worden en we krijgen een indexsprong.” Zijn alternatief op de indexsprong: “Je moet de loonlasten aanpakken, niet de lonen.” Het besparingsbeleid op zich wordt niet in vraag gesteld, wel de wijze waarop het gebeurt.
Bruno Tobback verklaarde dat de verhoging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar de eerste maatregel zou zijn die sp.a ongedaan maakt als ze terug in de federale regering stapt. Dat hij amper een jaar geleden nog in de media verklaarde dat we nu eenmaal langer zullen moeten werken of dat zijn partijgenoten destijds aan de wieg van het Generatiepact stonden, maken dat die stoere taal weinig geloofwaardig klinkt. Blijkbaar ook niet in eigen rangen, want bij sp.a wordt vooral gediscussieerd over wie er Tobback moet opvolgen als voorzitter.
De zwakke oppositie langs Nederlandstalige kant maakt dat er ook in Vlaanderen heel wat aandacht was voor de oppositie van de PS.
PS: harde woorden meteen ondermijnd door Di Rupo
De PS zorgde meteen voor de luidruchtigste parlementaire oppositie tegen de rechtse regering. Met de website injuste.be en een bijhorende campagne stelt de partij dat de “regering van MR en N-VA in uw portemonnee zit. 400 euro minder per persoon per jaar. Ze schorsen de indexatie van uw loon.” De PS weet natuurlijk waarover ze praat na 25 jaar regeringsdeelname en georganiseerde sociale afbraak. Op regionaal vlak (in Wallonië en Brussel) zet de PS dit besparingsbeleid overigens gewoon verder.
Maar de PS zet een oppositiestrategie uit die moet doen vergeten dat de partij toezag op een besparing van 22 miljard euro onder Di Rupo. Dat betekende onder meer de beperking van de wachtuitkering in de tijd, waardoor duizenden werklozen vanaf 1 januari hun uitkering zullen verliezen. Dat wordt allemaal opzij geschoven om over te gaan tot een scherpe oppositie met een retoriek die we de afgelopen 25 jaar amper nog hoorden bij de PS. Laurette Onkelinx verklaarde in de Kamer dat het regeringsproject “een slag in het gezicht van alle werkenden in dit land is”. Ze vervolgde in de media: “De inbreuken op de sociale rechtvaardigheid gaan erg ver. We moeten dat aanklagen.”
De retoriek werd al snel door de PS zelf weerlegd. Op een persconferentie vond Di Rupo het nodig om te verduidelijken dat 70% van de maatregelen die de regering-Michel nu neemt al werden beslist door de vorige regering onder zijn leiding. Zo werd de oppositie van Onkelinx meteen in de voet geschoten. De centrale vraag is of we de “verregaande inbreuken op de sociale rechtvaardigheid” gewoon moeten vervangen door inbreuken die iets minder verregaand zijn?
De PS zou natuurlijk geen probleem hebben met de val van de regering-Michel. De partij steunt – in woorden – de betoging van 6 november in Brussel. Maar is dat enkel om nadien zelf te kunnen terugkeren in de regering om het besparingsbeleid verder te zetten? Wordt over een regering ‘MR-N-VA’ gesproken om de vrienden van CD&V niet te schofferen? De voorzitter van die laatste partij, Wouter Beke, herinnerde er overigens aan dat de middelen voor gezondheidszorg onder Onkelinx in 2013 met amper 0,9% toenamen terwijl de huidige regering 1,5% voorstelt.
Natuurlijk is de huidige regering anders dan de vorige. De rechtse regering wil verder en sneller gaan met de besparingen. Er wordt geprobeerd om de krachtsverhoudingen tussen arbeid en kapitaal om te gooien. De PS wil een minder directe confrontatie om tot hetzelfde doel te komen: de werkenden en hun gezinnen laten betalen voor de crisis door een transfer van rijkdom naar de allerrijksten. Bij het gemeentepersoneel van Charleroi, waar Paul Magnette burgemeester is, wordt actie gevoerd tegen het verlies van honderden jobs. In het Franstalig onderwijs waren er op 22 en 23 oktober de eerste werkonderbrekingen.
Jean-Marc Nollet van Ecolo had gelijk toen hij verklaarde dat de huidige regering op sociaaleconomisch vlak verder bouwt op de vorige regering van Di Rupo. Hij had er nog aan kunnen toevoegen dat ook de huidige Waalse regering verder bouwt op de vorige, waar Ecolo wel nog in zat, die onder meer voor het rampzalige Europese besparingsverdrag stemde.
Een Cactusplan?
De reactie van De Wever op Onkelinx was veelzeggend: “Moet ik het geschreeuw van Onkelinx belonen met een antwoord? Ik ga liever een koffie drinken tot het gedaan is.” Parlementaire tussenkomsten, verklaringen in de media of op Facebook zullen inderdaad niet volstaan om de besparingslawine te stoppen.
Op dat vlak was de PVDA alvast consequenter. Die partij zorgde voor de eerste mobilisatie tegen het besparingsbeleid na de regeringsverklaring. Op de Protest Parade van 19 oktober waren er maar liefst 7.000 aanwezigen. We betreuren wel dat elke afwijkende vlag, pankarte, … manu militari naar het einde van de betoging werd verwezen om achter een forse ordedienst verborgen te worden.
De betoging had vooral als doel om het Cactusplan van de PVDA naar voor te brengen. Die cactus staat symbool voor het alternatief van PVDA: “prikkels voor een sociale, ecologische en democratische vernieuwing.” Hopelijk getuigde de organisatie van de Protest Parade niet van de “democratische vernieuwing” die de partij beoogt.
Het plan wil 22 miljard euro ophalen met onder meer een miljonairstaks, een correcte belasting van de bedrijven, een harde strijd tegen fiscale fraude, een speculatietaks, … Dit geld zou gebruikt worden voor een verhoging van de pensioenen, de bouw van scholen, de creatie van sociale huisvesting, een verlaging van de prijs voor geneesmiddelen, … Het doet deugd om een afwijkende stem te horen die zich niet neerlegt bij het dogma dat er geen alternatief op de besparingen mogelijk is. Dat is een goed begin. Het plan wijs er op dat er vorig jaar 12.000 miljonairs bij kwamen in ons land of nog dat de 20 rijkste Belgen goed zijn voor een vermogen van 500 miljard euro. Het is niet voor iedereen crisis.
Het Cactusplan klaagt het kapitalisme als systeem wel aan – daarvoor wordt naar een citaat van Naomi Klein teruggegrepen – maar er wordt uiteindelijk slechts een verschuiving binnen het systeem voorgesteld met meer evenwichtige belastingen. Het complete bankroet van een economie die uitgaat van het private bezit van de productiemiddelen wordt niet naar voor gebracht.
Het voorstel van een belasting op speculatie is op zich goed, maar aanvaarden we speculatie? Waarom wordt in het Cactusplan voorgesteld om 4,5 miljard euro te besteden aan de terugbetaling van de publieke schulden, terwijl de partij voor de verkiezingen nog stelde dat het de schulden aan de speculanten niet zou terugbetalen? Welk antwoord wordt geboden op de onvermijdelijke pogingen tot kapitaalvlucht na een wijziging van het fiscale regime? Zonder de financiële sector volledig in publieke handen en onder democratische controle te nemen, wordt geen antwoord geboden.
Een andere samenleving is nodig!
Tegenover het sociale bloedbad van de kapitalistische crisis, wijst het Cactusplan in de goede richting. Maar angst om te ver te springen kan er voor zorgen dat we toch in de afgrond vallen. Wij willen met LSP aan het debat over een alternatief op het besparingsbeleid deelnemen met een programma dat verder gaat. We pleiten ervoor om de sleutelsectoren van de economie, zoals financiewezen, staal, de grote distributiebedrijven, … onder democratische beheer in publieke handen te nemen.
Enkel dan beschikken we over de middelen die ons toelaten om niet alleen de ergste uitwassen van het uitbuitingssysteem ongedaan te maken, maar ook om een alternatieve samenleving uit te bouwen op basis van solidariteit en menselijke ontwikkeling. Dat alternatief verdedigen, de weg naar een democratisch socialistische samenleving, is moeilijker dan de beweging achterna te hollen, maar het is de enige manier om de sociale beweging voor te bereiden op de echte inzet van onze strijd.
-
Hoe anders is Groen?
De groenen hebben in de peilingen de wind in de zeilen. De partij doet zich voor als anders dan de anderen, socialer en meer bekommerd om zowel mens als milieu. Komt dat ook tot uiting in het partijprogramma? Wordt de logica doorgetrokken of blijft het bij mooie woorden die bij een regeringsdeelname meteen richting prullenbak verhuizen? Een bespreking van enkele opvallende programmapunten in het kader van onze berichtgeving over de verkiezingen.
Het groene kiesprogramma begint met enkele voorstellen inzake de arbeidsmarkt. Er worden interessante pistes opgeworpen zoals een Europees minimumloon, Europese loonindexering en een maximale loonspanning (verhouding tussen hoogste en laagste lonen) om de toplonen aan banden te leggen. Jammer genoeg wordt het wel niet geconcretiseerd. Waarom geen Europees minimumloon van 1.500 euro netto per maand of gemakkelijker nog 15 euro bruto per uur in ons land? De maximale loonspanning wil Groen laten becijferen door een ‘expertengroep’. Afhankelijk van wie daar in zit, kan het resultaat dus sterk verschillen…
De partij wil snelle onderhandelingen om in het kader van het eenheidsstatuut nog bestaande verschillen weg te werken, maar doet zelf geen voorstellen hiertoe. Er wordt gesproken over de kwaliteit van het werk, een meer dan terecht punt, maar daar wordt meteen aan gekoppeld dat het op deze manier mogelijk moet zijn om mensen langer aan het werk te houden. “Enkel volgens dit recept duurt de loopbaan effectief langer. Het klassieke recept om de loopbaan te verlengen, mensen te verplichten later op pensioen te gaan in ongepaste banen, zorgt enkel voor een instroom in de arbeidsongeschiktheid.” Pensioen kan voor Groen na een loopbaan van 42 jaar of op 65-jarige leeftijd, de loopbaanvereiste wordt dus opgetrokken. Het minimumpensioen van 1.000 euro zou een stap vooruit zijn, maar een echt leefbaar inkomen is het niet.
Om de jongerenwerkloosheid aan te pakken stelt Groen voor dat bedrijven verplicht 1% jongeren moeten tewerkstellen. Ook worden de bestaande fiscale gunstregimes behouden, maar wel afhankelijk gemaakt van de conjunctuur. De versnelde degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen wil de partij terugschroeven. Over de beperking in de tijd van de inschakelingsuitkering zegt Groen in haar 317 pagina’s tellende programma niets, tenzij dat er “geen doorschuiving van kosten door hogere overheden naar lagere overheden” mag zijn waarbij wordt verwezen naar de wachtuitkering. Door de beperking van de inschakelingsuitkering, de vroegere wachtuitkering, in de tijd dreigen vanaf 1 januari 2015 tot 55.000 werklozen hun uitkering te verliezen.
Positief is het voorstel om sociale dumping te bestrijden door iedereen die in ons land werkt aan Belgische voorwaarden te laten werken, het fenomeen van schijnzelfstandigheid te bestrijden of het vastleggen dat eenzijdige verzoekschriften bij stakingsacties niet kunnen. Maar naast de positieve voorstellen blijft het programma al bij al erg vaag en wordt uitdrukkelijk mee gestapt in de logica van langer werken.
Inzake economisch beleid willen de groenen een “duurzame lokale maakindustrie” of nog een Europese “Green New Deal”. Het gaat om steun en andere maatregelen naar het model van het Waalse Marshallplan (waar Ecolo in de regering zit). Ook hier veel mooie woorden, maar om iets aan de productiewijze te veranderen moet je er natuurlijk iets over te zeggen hebben. Met steunmaatregelen kan je die illusie wekken, maar het blijft marginaal. Enkel door de sleutelsectoren in publieke handen te nemen is een echte controle en beheer ervan mogelijk zodat effectief nadruk wordt gelegd op groene productie die lokaal verankerd is. Hetzelfde voor de banken, zou één overheidsbank (zoals Groen voorstelt) echt in staat zijn om een alternatief te bieden op de speculanten van de financiële markten? En laten de financiële haaien zich aan regulering onderwerpen? Wat we niet bezitten, kunnen we als gemeenschap moeilijk aan banden leggen.
De vele fiscale gunstregimes voor grote bedrijven wil Groen aan banden leggen om met de opbrengst hiervan de tarieven voor KMO’s naar beneden te halen. “Groen wil de tarieven in de vennootschapsbelasting verlagen naar een niveau dat billijker is voor KMO’s. Dit doen we budget-neutraal door het afschaffen of inperken van zoveel mogelijk fiscale gunstregimes.” Niet dat Groen zomaar de notionele intrest en co wil afschaffen. “Groen wil de bestaande blinde interestaftrekken (notionele en gewone) hervormen tot intelligente interestaftrekken. Een intelligente aftrek is in tegenstelling tot de huidige interestaftrekken niet blind voor de doeleinden van investeringen. Zo worden investeringen in jobcreatie, innovatie en eco-efficiëntie aan een hoger percentage afgetrokken dan traditionele investeringen.” Enkel de meest evidente uitwassen zou de partij er dus uithalen.
Inzake energie wordt uiteraard voorgesteld om volop in te zetten op groene energie. Dat gebeurt echter niet door de sector in publieke handen te nemen. Neen, “de marktmechanismen worden herdacht in functie van een toenemende hernieuwbare elektriciteitsproductie en flexibilisering van de energiemarkt.” En daarbij wordt niet geaarzeld om ook de gewone werkmens te laten betalen. Zo stelt de partij: “Om ecologische redenen is het van belang dat de prijs per kWh hoog genoeg ligt om een voldoende stimulans te behouden voor energiebesparing. Tegelijkertijd kan het niet de bedoeling zijn dat de elektriciteitsfactuur van de gezinnen verder de hoogte inschiet omdat alle kosten voor de energietransitie in de factuur worden doorgerekend.” Of nog: “We voeren de slimme kilometerheffing voor alle voertuigen versneld in die de jaarlijkse verkeersbelasting vervangt.” Deze laatste maatregel moet middelen opbrengen, dus zouden we moeten betalen. Ook luchtverkeer moet volgens Groen een pak duurder worden door BTW op tickets te heffen en meer accijnzen op brandstof. De geïndividualiseerde benadering van ecologie leidt telkens tot gehate maatregelen. Bovendien veranderen ze weinig aan de ecologisch onvriendelijke productie. We hebben zeker niets tegen zonnepanelen en mensen die zelf inspanningen doen voor het milieu, integendeel. Maar om iets fundamenteel te veranderen is er meer nodig. Het is overigens opvallend dat een partij die zeker in Antwerpen een bredere steun vindt op basis van de discussie rond mobiliteit de kwestie van gratis en degelijk openbaar vervoer niet op de agenda zet. Verbeteringen aan openbaar vervoer zijn goed, maar er is meer nodig. Met maatregelen als extra belastingen voor wie in de spits met de auto rijdt kan de bredere steun overigens snel verdwijnen.
Een van de centrale punten van de groene campagne gaat rond de wachtlijsten. De partij stelt vast: “De wachtlijsten in welzijnssector werden de afgelopen 10 jaar alleen maar langer. 22.000 personen met een handicap wachten op de juiste zorg, 4.500 jongeren wachten op hulp of een plaats in een dienst, ongeveer 500 kinderen wachten op pleegzorg. Er zijn naar schatting 100.000 inschrijvingen op de wachtlijsten voor rusthuizen.” Het klopt dat hiertoe de job van welzijnswerker aantrekkelijker moet worden en dat er voldoende middelen moeten zijn, maar zou het niet nuttig zijn om dat eens wat concreter te omschrijven? Hoeveel personeel moet erbij komen, hoeveel projecten worden opgestart om 100.000 extra plaatsen in de rusthuizen te bekomen? Inzake sociale huisvesting zegt Groen: “Het aantal sociale woningen in Vlaanderen (6%) blijft ver achter bij het Europees gemiddelde (17,3 %). Groen is principieel voorstander van een aanzienlijke stijging van het aantal sociale woningen en dit zo snel als mogelijk.” Kan het nog algemener? Enkel wat Brussel betreft is de partij duidelijker: “In het Hoofdstedelijk Gewest Brussel vraagt Groen tegen 2020 15 % publieke woningen van sociale aard in elke gemeente.” Daartoe worden geen extra middelen gevraagd maar wordt ingezet op “Europese fondsen en op de mobilisatie van spaargelden”.
Inzake privaat-publieke samenwerking (PPS) is Groen niet bepaald duidelijk. “De gigantische pps-operatie van de Vlaamse overheid DBFM – waarbij een private partner in ruil voor een jaarlijkse vergoeding, de scholen ontwerpt, bouwt, financiert en onderhoudt – is uitgedraaid op een financiële kater. Een herhaling van het DBFM-project is voor Groen uitgesloten. Ervaringen in binnen- en buitenland leren dat kleine en lokaal verankerde pps-projecten een meerwaarde kunnen creëren.” Op grote schaal kan het niet, op lokaal vlak wel. Voor het spoor wordt een algemene liberalisering van het personenvervoer afgewezen, maar op kleine schaal kan het wel: “We staan positief tegenover concurrentie via openbare aanbesteding. Als de NMBS het GEN, Gewestelijk ExpressNet, bijvoorbeeld niet wil uitbaten, zouden we op zoek kunnen gaan naar een aanbieder die dat wel ziet zitten. De overheid bouwt meer expertise op rond organisatie van openbaar vervoer om zulke aanbestedingen te doen slagen. Maar concurrentie op het spoor waar meerdere aanbieders op de zelfde lijn rijden en proberen elkaar reizigers af te snoepen sluiten we uit.”
Veel kiezers van Groen hebben een probleem met de GAS-boetes. Groen zit zelf in een aantal gemeentebesturen die de GAS-boetes evenzeer toepassen als besturen met coalities zonder de groenen. Het partijprogramma schippert tussen kritiek en steun. “Met Groen in de regering wordt de GAS-wet bij ingang van de legislatuur onderworpen aan een grondige evaluatie en wordt de reglementering bijgestuurd en indien nodig ongedaan gemaakt. Wij zien volgende wijzigingen. Groen pleit voor een limitatieve lijst op federaal niveau. Een limitatieve lijst van gedragingen, die vatbaar zijn voor een administratieve sanctie, is een meerwaarde voor gemeenten en steden én voor burgers. Dit kan bijdragen om de bestaande grote verschillen en tegenstellingen tussen gemeenten in de bestrafte feiten tot op zekere hoogte weg te werken en onnozele verbodsbepalingen tegen te gaan.” Enkel de meest absurde gevallen gaan eruit, het principe van de GAS-boetes blijft ook met Groen behouden, ook al wordt de leeftijd verhoogd.
Het zijn maar enkele elementen uit het programma van Groen, maar het is significant. Groen haalt op heel wat punten terechte bekommernissen aan, maar faalt om er iets fundamenteel aan te doen. De reden daarvoor is het gebrek aan een breuk met het huidige systeem. De partij gaat voor een groener kapitalisme, terwijl de winsthonger van dat systeem dat net onmogelijk maakt. Groen komt bij heel wat kiezers sympathiek over, vooral omdat de andere traditionele partijen erger overkomen, maar het biedt geen alternatief. Als we het samen beter willen doen, moeten we gaan voor een alternatief op het kapitalisme. Een alternatief waarin mens en leefmilieu centraal staan.
-
Ook Gent richt sociaal bloedbad aan
De gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2012 zorgden voor een gele golf. De N-VA ging overal fors vooruit en kwam in tal van steden en gemeenten aan de macht. In Gent lukte dat minder: de neoliberale voddenman Siegfried Bracke strandde met 17% net voor de collega-liberalen van Open Vld maar een straatlengte achter de roodgroene alliantie van Termont. Het beeld dat het Gentse beleid anders is, werd nadien hoog gehouden. Maar het blijkt niet met de realiteit overeen te stemmen.
Net zoals in andere steden gebeurde, kondigde ook het Gentse bestuur een besparingsplan aan. Waar in Antwerpen 1.400 jobs geschrapt worden, gaat het in Gent om 435 jobs. Daarmee komt het bestuur tegemoet aan wat de N-VA van Bracke voor de verkiezingen eiste. Het aantal geschrapte jobs mag dan al liggen dan in Antwerpen, sociaal is het uiteraard niet. Zelfs indien de jobs via natuurlijke afvloeiingen verdwijnen, betekent dit dat er geen nieuwe jobs zijn voor jongeren. Sociaal knippen in werkgelegenheid kan niet, het is steeds asociaal.
Burgemeester Termont verklaarde: “Het is een typisch Gentse begroting, misschien wel eigenwijs en eigenzinnig, zoals we zijn.” Wat er eigenwijs en eigenzinnig is aan hetzelfde besparingsbeleid als in andere steden, ontgaat ons volledig. Termont had voor zijn coalitie de liberalen niet nodig maar hield hen toch aan boord. De begrotingsonderhandelingen maken meteen duidelijk waarom: Termont speelde groenen en liberalen tegen elkaar uit waarbij het uiteindelijke resultaat als ‘compromis’ kon voorgesteld worden. Met nog wat mooie woorden over ‘eigenwijsheid’ en ‘eigenzinnigheid’ erbij moeten we vervolgens vergeten dat het wel degelijk een asociaal besparingsplan is.
Tegenover het sociaal bloedbad staan symbolische maatregelen als een verhoging van taksen op leegstand, reclamefolders, bankautomaten en -loketten, tweede verblijven,… Dat studenten ook onder de taks op een tweede verblijf vallen, maakt het samen huren van een huis om de kosten te drukken moeilijk. Verder gaan de prijzen voor musea en zwembaden omhoog en ook de prijs van vuilzakken en van parkeren stijgt opnieuw. Vooraan kost een zak restafval 1,75 euro in plaats van 1,5 euro. Voor de privatisering was dat 8 frank (voor de jongere lezers: 0,20 euro). Kortom, naast enkele symbolische maatregelen zijn het vooral de gewone werkenden en studenten die extra moeten betalen en tegelijk minder diensten krijgen (of hoe denkt het bestuur evenveel diensten aan te bieden met 10% minder personeel?).
Het zogenaamde progressieve bestuur aarzelt evenmin om publieke ruimte aan de private sector uit te verkopen. Voor infrastructuurwerken wordt graag beroep gedaan op intercommunale TMVW. Zo werd de bouw van het Ghelamco-stadion mee mogelijk door een financiële inbreng van 18,5 miljoen euro van TMVW. Dat dit niet gericht is dienstverlening aan de bevolking is duidelijk, vooral de commerciële kant van het verhaal interesseert TMVW.
Het enige waarin het Gentse besparingsbeleid van het Antwerpse of Kortrijkse verschilt, is inzake het imago van de bestuurders. Maar met dat imago zijn de Gentenaars niet veel als ze een vuilzak kopen en daarvoor 1,75 euro moeten neertellen. Niet alleen bevestigt SP.a haar gehechtheid aan een asociaal besparingsbeleid, ook Groen is voortaan (net zoals bijvoorbeeld in Mechelen) medeplichtig. Hoog tijd voor een linkse oppositie!
-
Liberalisme met groene impulsen?
Groen houdt in oktober een sociaal-economisch congres waar het een 100-tal voorstellen zal voorleggen. De partij wil een beetje hervormen zonder de dominante logica al te veel in vraag te stellen. Na vijf jaar van wereldwijde crisis is het wel erg mager om af te komen met loonlastenverlagingen, langer werken en wat milieutaksen. De groene impulsen die de partij aan de heersende liberale logica wil toevoegen, zijn niet bepaald overtuigend. Een kritische analyse.
De congrestekst van Groen begint met de vaststelling dat België “een land met veel mogelijkheden” is “met burgers en bedrijven die heel wat in hun mars hebben”. Maar we beleven moeilijke tijden als gevolg van “een systeemcrisis, een gevolg van hoe onze samenleving en economie georganiseerd zijn”. Dat punt wordt niet verder uitgewerkt, in de rest van de tekst blijft de partij nagaan wat mogelijk is binnen de grenzen van hoe de samenleving en economie vandaag georganiseerd zijn. Alle voorstellen worden afgetoetst aan vier toetsstenen, waaronder de ‘betaalbaarheid’. Daarover stelt de tekst: “In budgettair moeilijke tijden moeten we kunnen investeren zonder dat de staatsschuld nog verder oploopt voor de toekomstige generaties. Het is dus zoeken naar (nieuwe) inkomsten en doordachte besparingen.” In plaats van na te gaan hoe we het verzet tegen het huidige besparingsbeleid kunnen versterken, houdt Groen het op het nagaan hoe we “doordacht” kunnen besparen.
Het eerste hoofdstuk van de congrestekst handelt over fiscaliteit en begint meteen met wat ook bij andere partijen vooraan zou staan: het verlagen van de lasten op arbeid. De loonlasten moeten naar beneden om de concurrentiepositie van de bedrijven te versterken: “De lagere lasten op arbeid zwengelen de competitiviteit van onze economie aan en creëren heel wat nieuwe jobs”. Het kon even goed uit een congrestekst van de liberalen komen. Alleen komt er hier een groene impuls om de hoek loeren: “bij de groene fiscale verschuiving verlagen we lasten op arbeid en verschuiven ze richting groene fiscaliteit en vermogensfiscaliteit.”
Concreet stelt Groen voor om de werkgeversbijdrage op lonen lager dan het mediaan voltijds equivalent brutoloon te verlagen. “Zo wordt het aanwerven voor de werkgever interessanter, vooral in laagverloonde, arbeidsintensieve functies.” Dat wordt gecombineerd met een “loonbonus” in de vorm van belastingkrediet voor de werknemer met een laag inkomen. Voor bedrijven wordt het dus goedkoper om laag betaalde werknemers aan te werven waarbij de gemeenschap een deel van het loon overneemt in de vorm van een loonbonus. Dat ruikt eerder naar het Duitse model van Hartz IV. Was het toeval dat de Duitse groenen mee in de regering zaten toen dat model werd ingevoerd?
Waarom lezen we bij de groenen geen enkel voorstel om de reële koopkracht te stimuleren, bijvoorbeeld door het optrekken van de minimumlonen, het herstel van de volledige index, het beperken van de mogelijkheden van minimale flexi-jobs, het afschaffen van de dwingende loonnorm,…? Neen, voor een dergelijke piste moeten we niet bij Groen zijn. Alle voorstellen inzake fiscaliteit of met betrekking tot de loopbaan, moeten aanvaardbaar zijn binnen dit systeem en we willen de ondernemers toch niet tegen de borst stoten? Wellicht is dat ook de reden waarom de partij de notionele intrestaftrek bijvoorbeeld niet wil afschaffen, maar “hervormen” tot een “intelligente aftrek” die “niet blind is voor de doeleinden van investeringen.” Dat is onderdeel van “het budget-neutraal afschaffen of inperken van zoveel mogelijk fiscale gunstregimes. Met het geld dat daardoor vrijkomt, willen we vervolgens de tarieven in de vennootschapsbelasting verlagen naar een niveau dat billijker is voor KMO’s.”
Als de loonlasten naar beneden gaan, wil Groen elders extra inkomsten halen. Daarbij worden twee pistes aangereikt: milieuheffingen en een vermogensrendementsbelasting. Inzake milieuheffingen worden de oude ecotaksten in een nieuw kleedje gestopt met “een hervorming van de fiscale voordelen voor mobiliteit, de invoering van een veralgemeende slimme kilometerheffing en het aanrekenen van btw op vliegtuigtickets.” Er wordt gepleit voor een “billijke” nucleaire heffing (waren de groenen niet voor een kernuitstap?) en meteen ook voor “het moduleren van accijnzen op brandstoffen in functie van hun milieu-impact”. Het geeft meteen te vrezen dat er vooral extra taksen zullen komen die wij uiteindelijk betalen.
Groen pleit wel voor een vermogensbelasting, maar werkt dat niet concreet uit. Er wordt voorgesteld om een progressieve belasting in te voeren op rendementen van vermogens boven het mediaan vermogen. Hiermee riskeren echter niet alleen de superrijken te moeten betalen, maar ook wie een beetje spaargeld heeft. Door bovendien niet aan te geven hoeveel de belasting zou bedragen, kan de vaagheid van het voorstel eerder tot tegenkanting leiden bij wie denkt boven het mediaan vermogen uit te komen. Bovendien zou een vermogenskadaster niet volstaan om deze maatregel af te dwingen, wat stelt Groen voor om bijvoorbeeld kapitaalvlucht tegen te gaan? Het is positief dat Groen nog steeds voor een vorm van vermogensbelasting pleit, maar na enkele jaren in de crisis en discussie over onder meer de Franse rijkentaks mag dit wel sterker uitgewerkt worden.
Het tweede thema van het Groen-congres is alles inzake onze ‘loopbaan’. De partij pleit voor meer mogelijkheden om het wat rustiger aan te doen of even te stoppen, maar in het algemeen is Groen het eens met de heersende retoriek van “langer werken” en “meer mensen aan de slag krijgen”. De congrestekst stelt: “Langer werken draagt bij aan de betaalbaarheid van onze pensioenen. Maar aangezien er nog marge is om meer mensen onder de 65 aan de slag te krijgen, is een verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd niet noodzakelijk. Meer rechtvaardig is om het recht op het vervroegd pensioen onder de 65 afhankelijk te maken van het aantal loopbaanjaren. In jaren tellen is rechtvaardiger voor mensen die al vroeg begonnen zijn te werken, al te vaak in de zwaarste beroepen.”
Ook hier zijn de verschillen met wat andere partijen zeggen erg klein. Waarom aanvaardt Groen dat we nu eenmaal langer moeten werken als er tegelijk een toenemende jongerenwerkloosheid is? En waarom wil de partij de toegang tot vervroegd pensioen in dezelfde zin als de regering beperken? Alhoewel, dat laatste klopt niet volledig. Groen wil strenger zijn: “Het vervroegde pensioen schaffen we af. In de plaats daarvan tellen we in loopbaanjaren. Wie 42 loopbaanjaren op de teller heeft staan, kan met pensioen, ongeacht de leeftijd.” Bye bye brugpensioen!
Een verhoging van de laagste pensioenen door een minimumpensioen in te voeren, zou natuurlijk een stap vooruit betekenen. Wel stellen we ons vragen bij de financiering ervan: “De meerkost wordt gefinancierd via de uitdoving van de gezins-, echtscheidings- en overlevingspensioenen, de afbouw van fiscale prikkels voor de derde pijler en de besparing op de administratie.”
Hiermee is Groen goed op dreef om het thema ‘ondernemen en werk’ aan te pakken. Wie vormt het “kloppend hart van onze economie”? Zijn het de werkenden die door hun arbeid waarde produceren? Voor Groen zijn het de KMO’s. De prioriteiten worden meteen duidelijk gemaakt: “Lagere loonkosten, administratieve vereenvoudiging, laagdrempelige ondernemershuizen en vereenvoudiging van de tewerkstellingsmaatregelen zijn maar een paar voorbeelden van hoe we het ondernemerschap een duw in de rug willen geven.” Om extra geld in de economie te pompen, komt Groen met het weinig originele idee van een volkslening waarmee het slapend kapitaal wil mobiliseren voor een “Green New Deal-beleggingsfonds”, een publiek investeringsfonds dat moet beheerd worden “door de overheidsbank Belfius”.
Aangezien al niet wordt voorgesteld om ouderen tijdig op brugpensioen te laten gaan, moeten andere oplossingen voor de jongerenwerkloosheid gezocht worden. Hoe kan dat beter dan met laag betaalde jobs? Groen stelt voor om jongeren op het einde van hun studie gemakkelijker toegang te geven tot een stageplaats om “ervaring” op te doen en hierdoor “relatief gemakkelijk naar de arbeidsmarkt” door te schuiven. Met de overheid zelf sociaal nuttige jobs creëren en een programma van publieke werken, behoort niet tot het groene programma. “Klassiek links – staats en productivistisch – zal evenmin de nodige vernieuwing en vergroening brengen”, klinkt het immers.
Om de klimaatveranderingen aan te pakken, stelt Groen niet voor om de energiesector in democratisch publiek bezit en beheer te nemen. Neen, “door middelen te verschuiven waardoor goede inspanningen worden beloond ten koste van maatregelen die een nefaste invloed hebben op onze gezondheid en het leefmilieu, kan een efficiënt en doortastend klimaatbeleid gevoerd worden binnen de bestaande begrotingen.” Daarbij wordt er onder meer aan gedacht om werknemers aan te moedigen om met het openbaar vervoer naar het werk te gaan. Lees: wie met de auto gaat werken, zal meer moeten betalen.
Dat lijkt een constante te zijn in de milieuvoorstellen van Groen: de gewone mens moet betalen. Zo stelt de partij een “belasting op de bruto toegevoegde koolstof (btk)” voor, “naar analogie met de btw”. Dat BTW een bijzonder asociale belasting is (omdat iedereen evenveel betaalt ongeacht het inkomen), ontgaat Groen. De partij wil het aantal asociale belastingen blijkbaar optrekken?
Het voorstel van sociaal-economisch programma van Groen op vlak van fiscaliteit, arbeid, ondernemen en klimaat is geen links programma. Het kadert volledig in de liberale logica van het kapitalisme, maar dan wel met hier en daar wat groene correcties die vooral door de gewone werkenden zullen betaald worden. Groen staat te trappelen voor een nieuwe regeringsdeelname en is daarbij duidelijk al de vorige ervaring op dat vlak vergeten. Omdat de partij toen geen enkel verschil wist te maken met het beleid van de andere partij, werd zelfs met de kiesdrempel geflirt. Die electorale neergang was niet het gevolg van een te linkse opstelling, maar van een totaal gebrek aan een linkse politiek. Groen is er klaar voor om dat te herhalen.
