Tag: Forges de Clabecq

  • Forges de Clabecq. Basta! 25 jaar later… Betaal onze lonen!

    Hieronder een vertaling van het pamflet dat door voormalige arbeiders van Forges de Clabecq wordt verdeeld. Volg hun strijd via de Facebook-pagina ‘Ceux de Clabecq’

     

     

    Het faillissement van Forges de Clabecq (staalindustrie) werd 25 jaar geleden, op 3 januari 1997, uitgesproken. Tot op heden hebben de werknemers (arbeiders, bedienden en kaderleden) slechts een deel van hun achterstallige loon ontvangen. Wat zij nog moeten ontvangen, bedraagt ongeveer 20 miljoen euro.

    HOE IS DIT MOGELIJK?

    In 1992 zat Forges de Clabecq krap bij kas. Guy Spitaels (PS), minister-president van het Waalse gewest, was van plan het bedrijf 500 miljoen Belgische frank te lenen op voorwaarde dat de werknemers het plan van de werkgever zouden aanvaarden. Dat wil zeggen: 900 jobs schrappen, de helft van de fabriek sluiten, de lonen met 10% verlagen en afschaffing van de 13e maand.

    Bij het eerste referendum stemde 89% van de arbeiders NEE tegen het plan van de baas Dessy. Desondanks werd de loonsverlaging onwettig toegepast. (1)

    Op 5 november brak de staking uit. De baas gebruikte alle middelen om het verzet van de arbeiders te breken. Hij nam een videoband op waarop hij de arbeiders chanteerde met de dreiging van een volledige sluiting. 2.000 exemplaren werden door de managers bij elke werknemer thuis bezorgd. Ondanks de druk hield de staking stand.

    Na 2 weken staking en druk van de media en de politiek, organiseerde de delegatie een tweede referendum en stemde 54% voor voortzetting van de staking. Volgens de statuten van de vakbond is dit niet voldoende om het voort te zetten. (2)

    De staking eindigde, de fabriek bleef volledig open, er vielen geen ontslagen. De loonverlaging werd gehandhaafd en de vakbondsdelegatie eiste dat deze verlaging een lening aan het bedrijf zou zijn, terug te betalen in 1995.

    Ondanks de gegeven garanties is 25 jaar later slechts een deel hiervan aan de werknemers uitbetaald.

    1997: HET FAILLISSEMENT VAN FORGES DE CLABECQ

    Sinds de jaren 1970 hebben de delegatie en de arbeiders de sfeer van Clabecq ontwikkeld:

    • Democratisch vakbondswerk en werknemersparticipatie,
    • Solidariteit met alle andere sectoren in actie doorheen het land: Volkswagen, Caterpillar, de Limburgse mijnen, Sabena, middelbare scholieren en leraren …
    • Een geest van eenheid tegen alle discriminatie. Clabecq was de eerste “Fabriek tegen het Racisme” in België.
    • De voorhoede in de strijd tegen beroepsziekten, arbeidsongevallen en de bescherming van het milieu.

    De ervaring van de arbeiders van de Forges de Clabecq blijft exemplarisch en “een belangrijk historisch onderdeel van arbeidersactie in West-Europa” (Alain Badiou)

    Na de faillietverklaring was het aan deze sfeer te danken dat de vakbondsafvaardiging en de werknemers zich konden mobiliseren voor een veelkleurige mars tegen uitsluiting en voor werk op 2 februari 1997. Voor de eerste keer in de geschiedenis van de arbeidersbeweging betoogden 70.000 mensen tegen de sluiting van een fabriek.

    Na acht maanden strijd werd Forges de Clabecq niet gesloten.

    1998 OVERNAME VAN DE FABRIEK DOOR DUFERCO

    Toen de fabriek door Duferco werd overgenomen, daalde het aantal jobs van 1.800 tot 900. Al degenen die op de lijsten (ABVV, ACV, ACLVB) waren verkozen of kandidaat waren, werden automatisch uitgesloten. De fabriek is onder erbarmelijke omstandigheden weer opgestart. Om dat helemaal duidelijk te maken: in het eerste jaar waren er twee dodelijke ongevallen.

    WE ROEPEN OP TOT SOLIDARITEIT

    We hebben de steun nodig van vakbondsleden, activisten en progressieven die de rechten van werknemers willen verdedigen. Onze delegatie van de Forges de Clabecq is nog steeds actief en blijft eisen wat ons toekomt, want het is een RECHT. We wachten al een kwart eeuw op het saldo van de 20% van ons loon over 4 jaar. Veel van onze kameraden zijn gestorven, anderen zijn ziek of heel oud. De Sabena-werknemers zijn betaald, de gepensioneerden in Limburg ook. Wij niet.

    Voor data en plaatsen van onze volgende acties en informatievergaderingen: Volg ons op de Facebook pagina Ceux de Clabecq

    VOOR MEER INFORMATIE, ZIJN ER TWEE BOEKEN GEPUBLICEERD

    • “Moi, Silvio de Clabecq, militant ouvrier” Éditions Agone 2020 (12,00 €)
    • “Ceux de Clabecq” Éditions EPO 1997 (10,00€)

    Te koop op de Facebook pagina Silvio Clabecq 

    Het boek ‘Moi, Silvio de Clabecq’ kan je ook via onze Franstalige webwinkel kopen. 

     

    Voetnoten
    1. Het is onwettig de in een collectieve overeenkomst overeengekomen lonen eenzijdig te verlagen.
    2. Volgens de vakbondsstatuten is 60% nodig om een staking uit te roepen.
  • 25 jaar geleden: de Multicolore Mars. Terugblik met Roberto D’Orazio

    Op zondag 2 februari 1997 overspoelden 70.000 mensen de straten van Tubeke. Dat gebeurde na een oproep van de syndicale delegatie van het ABVV van staalbedrijf Forges de Clabecq. De betogers kwamen uit het hele land. Ze trokken door Tubeke en eindigden op de binnenplaats van de fabriek, waar een protestmeeting gehouden werd tegen de aangekondigde sluiting van Forges de Clabecq en voor het behoud van de jobs. Het protest was ongezien. Nooit eerder werd een betoging van dergelijke omvang georganiseerd door een syndicale delegatie van één enkel bedrijf. Het RTBF-nieuws van 13u werd rechtstreeks vanop het fabrieksterrein uitgezonden. 25 jaar later sprak ik met Roberto D’Orazio, de toenmalige voorzitter van de delegatie, in het gezelschap van enkele mede-arbeiders van Clabecq. 

    door Guy Van Sinoy uit maandblad De Linkse Socialist – Lees ook het interview met Silvio Marra dat we enkele jaren geleden publiceerden en dat de achtergrond schetst van deze strijd.

    Hoe kon de syndicale kern zo’n grote betoging organiseren en zoveel weerklank vinden?  

    Roberto D’Orazio: “Een groot deel van het antwoord op die vraag is te vinden in het boek van mijn kameraad Silvio Marra [Moi, Silvio de Clabecq, militant ouvrier, te koop via onze redactie]. Al jaren probeerden wij de arbeiders van de smederijen bewust te maken door hen te mobiliseren en hun niveau van politiek bewustzijn te verhogen. Het besluit om de mars te organiseren werd genomen op het moment van de sluiting, eind december 1996. Dit gaf ons de tijd om het goed te organiseren. Na de personeelsvergaderingen in januari, die in de hal van de oude fabriek werden gehouden, stuurden we 500 arbeiders in 10 bussen naar alle hoeken van het land om pamfletten voor de betoging te verspreiden.”

    “Aangezien er al een jaar of tien geen investeringen meer gedaan werden, realiseerden we ons op een bepaald ogenblik dat we onverbiddelijk op een sluiting afstevenden. We hadden de campagne voor de sociale verkiezingen van 1995 dan ook zorgvuldig voorbereid, we wisten dat het ABVV op Clabecq sterker moest worden. We wonnen die verkiezen op overtuigende wijze, het ACV verloor en de liberale vakbond werd van de kaart geveegd.”

    “Vanaf 1995 namen we bewust deel aan alle sociale mobilisaties in het land: studentenbetogingen, de lerarenstaking, antiracistische betogingen, protest tegen oorlog … Het maakte dat we overal bekend werden.” 

    Waren er bij de voorbereiding van de betoging ook obstakels, bijvoorbeeld uit de hoek van de vakbondsleiding?

    (Iedereen barst in lachen uit) “Dat is een zeer goede vraag! Maar dat was niet nieuw.”

    “Naarmate het bewustzijn van veel militanten bij Forges de Clabecq groeide, nam het aandeel van PS-leden in de delegatie af ten gunste van militante vakbondsleden. Jarenlang hebben wij ons verzet tegen de strategie van de vakbondsleiding, met name van ABVV Metaal, dat tijdens de staalcrisis van de jaren 1980 een ‘oorlog der bekkens’ tussen Cockerill Luik en Cockerill Charleroi voerde, en dat toen wij om solidariteit vroegen antwoordde dat Cockerill Luik onze productiequota wilde overnemen…”

    “Je moet weten dat na het vertrek van Dessy, onze baas, het Waals gewest de controle over Forges de Clabecq overnam. Wij waren de enige staalfabriek in het land die zonder sociaal plan gesloten werd. Het was alsof de politici aan het hoofd van het Waalse Gewest de arbeiders van de smederijen wilden straffen omdat zij een vakbondsdelegatie hadden gesteund die buiten de controle van de vakbondsstructuur stond.”

    Werd voor die betoging een ‘evenemententicket’ aan de NMBS gevraagd en wat was de reactie daarop?

    “We vroegen José Damilot, die toen voorzitter van ACOD Spoor was en in de Raad van Bestuur van de NMBS zetelde, om tussenbeide te komen zodat de NMBS een speciaal vervoerbiljet voor de Multicolore Mars zou uitgeven. Hij belde ons terug met de melding dat de NMBS-directie dit categoriek weigerde.”

    “Daarop belden we naar de NMBS-directeur met de vraag of er al een alternatief traject was voor treinen die in de toekomst Brussel zouden verbinden met Braine-le-Comte, La Louvière en Bergen. Hij vroeg ons waarom. We legden hem uit dat we zijn antwoord op de volgende personeelsvergadering op Forges de Clabecq zouden meedelen en nadien naar het station van Tubeke zouden trekken om de sporen te verwijderen en het station te ontmantelen. Het ontbrak ons immers niet aan technische kennis en materieel om dit te doen.”

    “Een half uur later kregen we opnieuw telefoon met de mededeling dat de NMBS een gratis ticket zou afleveren voor deelnemers van de Multicolore Mars en dat er bovendien drie extra treinen zouden ingezet worden naar het station van Clabecq, een klein station aan de ingang van de fabrieken dat anders alleen voor goederentreinen gebruikt werd. Zo’n scenario is uiteraard alleen maar mogelijk als je een krachtsverhouding hebt…”

     

    Vergoedingen voor de voormalige arbeiders van Clabecq: wat is de stand van zaken? 

    In La Libre Belgique van 29 januari 2022 stond het antwoord van vicepremier en minister van Sociale Zaken Pierre-Yves Dermagne (PS) op een vraag van drie parlementsleden (Ecolo-Groen, PVDA en PS) in de commissie Sociale Zaken van de Kamer. Het ging om een vraag over de schadevergoeding waar de oud-werknemers van Forges de Clabecq al 25 jaar op wachten. Volgens de curatoren van het faillissement hadden ze recht op die vergoeding.

    Dermagne zei: “In het kader van deze kwestie is een sleutelrol weggelegd voor het Fonds Sluitingen Ondernemingen (FSO). Dat fonds moet de slachtoffers van het faillissement zo snel mogelijk schadeloos stellen. Het FSO volgt het dossier op.” Dat Fonds kan tussenkomen als de werkgever in gebreke blijft en zijn financiële verplichtingen tegenover de werknemers niet nakomt. 

    Het wordt tijd dat daar vaart achter gezet wordt. De voormalige werknemers van Forges de Clabecq worden er niet jonger op. Velen onder hen zijn al overleden, waaronder heel wat gevallen van kanker veroorzaakt door asbest. We durven erop wedden dat de voormalige arbeiders van Clabecq deze kwestie nauwgezet zullen opvolgen en niet zomaar zullen afwachten of de vergoeding waar ze recht op hebben effectief uitbetaald wordt.

  • 28 maart 1997. “De mooiste dag van mijn leven…”

    Op de ochtend van 28 maart 1997 was ik op de personeelsvergadering van de arbeiders van Forges de Clabecq in de oude fabriek. De sfeer is gespannen omdat veel arbeiders dachten dat na de multicolore mars met 70.000 aanwezigen begin februari de situatie zou gedeblokkeerd geraken om jobs te redden.  

    door Francine Dekoninck

    Het algemene gevoel was dat er actie moest worden ondernomen. De syndicale delegatie nam contact op met het kabinet van minister van Binnenlandse Zaken Vande Lannote om hen mee te delen dat zij de autoweg bij Wauthier-Braine symbolisch zouden bezetten. We liepen de 6 km naar het knooppunt van de snelweg. Onderweg vernamen we dat Vande Lanotte een mondeling akkoord gaf.

    Aangekomen aan de op- en afrit van de autosnelweg kwamen er plots rijkswachters uit de bosjes. Ze vielen ons aan en zetten het waterkanon in. Wellicht dachten ze dat de arbeiders met lege handen waren gekomen. Dat was echter niet zo. Er waren enkele vrachtwagens met zand, stokken en wat gereedschap. Twee bulldozers begeleidden de betoging. Die werden naar voor gebracht om het waterkanon te neutraliseren. Er vlogen stenen en stokken in het rond. De rijkswachters moesten zich terugtrekken, sommigen konden niet snel genoeg weg zijn. Enkele voertuigen van de rijkswacht werden opzijgeschoven door de bulldozers. Het duurde slechts ongeveer tien minuten, maar het was de moeite! 

    Uiteindelijk konden we de snelweg niet op, maar we keerden trots terug naar de fabriek. Zoals in Asterix, waar de Galliërs de Romeinse legioenen in elkaar slaan, pronkten sommige arbeiders op de terugweg met hun trofeeën: wapenstokken, schilden, helmen van rijkswachters. Op de terugweg brachten enkele inwoners ons koffie, de kinderen van een school kwamen naar buiten om ons toe te juichen: misschien werkte hun vader of een oom in de smederijen.

    Toen we in de fabriek aankwamen, droogde iedereen zijn truien aan draden die voor een palletvuur werden gespannen. Ik was uitgeput omdat ik meer dan 10 km had afgelegd, maar dit was de mooiste dag van mijn leven. Het was de dag waarop de arbeiders van Clabecq de rijkswacht een rammeling gaven. Op dat ogenblik wisten we nog niet dat de beelden van die veldslag de wereld zouden rondgaan…

  • 17 ABVV’ers veroordeeld: een reactie van Silvio Marra, voormalig delegee Forges de Clabecq

    Eind november werden 17 ABVV-leden veroordeeld wegens ‘kwaadwillige belemmering’ van het verkeer tijdens een staking. Er is beroep ingediend en er werd al geprotesteerd. We spraken over deze zaak met Silvio Marra, voormalig ABVV-delegee bij Forges de Clabecq. Naar aanleiding van de strijd tegen de sluiting van Forges de Clabecq in 1997 werd Silvio samen met 12 anderen vervolgd door het parket van Nijvel. In 2002 kwam het tot een vrijspraak voor alle verdachten in dat belangrijke proces.

    Interview door Guy Van Sinoy

    Wat denk je van de veroordeling van de Luikse vakbondsactivisten?

    Silvio Marra: “Eerst en vooral kunnen we niet aanvaarden dat de politie, de openbare aanklagers en de rechtbanken zich moeien met sociale conflicten. Dit proces is een gelegenheid om het debat over het recht van werkenden om het niet eens te zijn met hun baas nieuw leven in te blazen. De patroons hebben maar één ding voor ogen: de uitbuiting van de werkenden opvoeren om meer winst te maken.”

    “Het stakingsrecht is geen recht dat ergens beschreven is in een ‘burgerlijk wetboek’ of in weet-ik-veel-welk wetboek. Het stakingsrecht bestaat omdat er sociale klassen met tegengestelde belangen zijn. Dit is het recht om kapitalistische uitbuiting aan te vechten. Het kan alleen leven in de harten van de duizenden syndicale afgevaardigden die verkozen zijn in de bedrijven en onder de drie miljoen vakbondsleden, als zij doorheen discussies en de ervaring van sociale strijd hun bewustzijn ontwikkelen. Als de werkende klasse haar kracht ontdekt en gebruikt, zullen rechtbanken, openbare aanklagers en repressieve krachten niet veel gewicht in de schaal leggen.”

    Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) wil in het volgende interprofessionele akkoord een clausule opnemen over de regeling van stakingen. Hoe zie jij dat?

    Silvio Marra: “Het doel van de veroordeling van de vakbondsleiders in Luik en eerder in Antwerpen is om de capaciteit tot vakbondsverzet te ondermijnen. De wens van het VBO, in het kielzog van deze veroordelingen, is om de vakbonden te verzwakken, of zelfs te verbieden, zodat er geen sociale kracht is die in staat is om zich tegen hen te verzetten. Dit kan je echter niet stoppen met een wet of regels die sociale strijd verbieden. Waar er onderdrukking en uitbuiting is, zal er onvermijdelijk verzet zijn.”

    “De vakbondsacties die ik 25 jaar lang in de Forges de Clabecq voerde, waren gericht op het vergroten van het politieke bewustzijn van de arbeiders in de strijd tegen racisme, tegen uitbuiting, tegen beroepsziekten, voor solidariteit, voor de verdediging van de zwaksten, voor het recht om zichzelf te verdedigen.”

    Heb je nog een laatste boodschap?

    Silvio Marra: “Ik wil dit graag toevoegen.  De strijd van de arbeiders van Forges de Clabecq tegen de sluiting ging veel verder dan het kader van hun bedrijf. De vakbondsactivisten van de Forges steunden vele stakingen van die tijd, stakingen van leraren, studentenbetogingen, betogingen tegen racisme, betogingen tegen de oorlog … Tienduizenden sociale actoren op het terrein konden zo zien dat we ons niet terugplooiden op onze fabriek. In 1997 namen tienduizenden betogers deel aan de veelkleurige mars, iets later zagen miljoenen televisiekijkers over de hele wereld de beelden van de aanval van de rijkswacht op onze betoging bij de snelweg en hoe wij die betoging met bulldozers beschermden.  Duizenden activisten kwamen vele malen naar de rechtbank in Nijvel en Brussel om ons tijdens ons proces te steunen. Onvermijdelijk heeft het verzet van de arbeiders van Clabecq zich verspreid en een grote bijdrage geleverd aan de strijdlust in dit land.”

    “De toenmalige nationale vakbondsleiders probeerden ons te isoleren en de stroom van sympathie die we onder de bevolking hadden opgewekt af te zwakken, maar dat lukte grotendeels niet. Als ik vandaag deelneem aan nationale betogingen, zijn er veel mensen blij me te zien en komen ze me groeten. Ik weet niet of hetzelfde kan worden gezegd van de voormalige nationale vakbondsleiders van die tijd.”

     

     

    Een kerstgeschenk dat moed geeft!

    Om het boek ‘Moi, Silvio de Clabecq’ te bestellen:

    • stort 15 euro (12€ + 3€ verzendingskosten) op rekeningnummer BE36 3771 1712 2281 van Silvio Marra met als mededeling je naam en volledig adres
    • koop het via onze Franstalige webwinkel aan dezelfde prijs.
  • Clabecq. “Ofwel betalen ze ons uit, ofwel zullen we strijden zoals in 1997”

    Aan de megafoon: Silvio Marra. Naast hem: Roberto D’Orazio

    De waarschuwing is duidelijk. Vandaag bracht Silvio Marra, voormalig delegee van Forges de Clabecq, voor een honderdtal mensen in Tubeke de boodschap dat de vroegere arbeiders van Clabecq niet met hun voeten laten spelen. De actie had als doel om de mobilisatie op gang te brengen om de uitbetaling van achterstallige lonen aan de arbeiders van Forges de Clabecq te eisen.

    Toen Forges de Clabecq in december 1996 failliet ging, werd slechts een deel van het aan de ontslagen arbeiders verschuldigde loon uitbetaald. 23 jaar later konden de curatoren bijna 18 miljoen euro bijeenbrengen door de verkoop van activa. Genoeg om de voormalige arbeiders te betalen wat hen nog verschuldigd is (enkele duizenden euro’s per persoon). Maar de Belgische staat luistert niet en wil dit bedrag zelf in handen krijgen!

    Er loopt een rechtszaak tussen de curatoren en de Belgische Staat. Het vonnis zal op vrijdag 20 maart worden uitgesproken voor de Rechtbank van Brussel.

    De arbeiders zijn van plan om druk te blijven uitoefenen om hun rechten te doen gelden. De actie van vandaag was een uitstekende eerste stap. Onder de betogers bevond zich een groep militanten van ACOD-LRB in Brussel die daarna met Silvio discussieerden. Silvio benadrukte: “Een vakbondsactivist moet een politieke visie hebben, dat wil zeggen een manier om een rechtvaardige samenleving te bereiken. Wat fundamenteel is, is de maatschappij die we willen en hoe we dat willen bereiken.”

    Volgende afspraak:

    • Vrijdag 20 maart, 9 uur, Justitiepaleis van Brussel (Poelaertplein)
    • Zaterdag 18 april, van 10.00 tot 12.30 uur, in de Taverne de la gare (voor het station van Tubize), Informatievergadering over de opvolging van de zaak (uitkomst van het proces, details van de vorderingen van elke partij, etc.).

  • Interview met Silvio Marra. Arbeiders Forges de Clabecq eisen betaling van achterstallige lonen

    Silvio Marra

    Onlangs berichtten de media over een rechtszaak rond vorderingen van nog steeds verschuldigde bedragen aan de voormalige arbeiders van Forges de Clabecq. Wat is er aan de hand? We vroegen dit aan Silvio Marra, destijds ABVV-afgevaardigde bij Forges de Clabecq.

    Interview door Guy Van Sinoy

    Silvio Marra: “Bij de term ‘schadeclaim’ wordt vaak aan leveranciers gedacht die goederen leverden en wachten op betaling. Voor de voormalige arbeiders van Clabecq is het nauwkeuriger om te spreken over achterstallige lonen die nog moeten betaald worden.”

    Om welk loon gaat het?

    “Toen het bedrijf eind 1996 failliet ging, werden er curatoren aangesteld om het faillissement te beheren en betaalde het Sluitingsfonds een vergoeding aan het afgedankte personeel. Maar niet alles werd uitbetaald.

    “In 1992 had de toenmalige baas, Dessy, onder het voorwendsel dat hij het bedrijf zou ‘redden’, de lonen willekeurig met 10% verlaagd en de eindejaarspremie afgeschaft. Na enkele weken van hevige strijd eindigde het conflict met de afspraak dat deze looninhoudingen een ‘lening’ zouden vormen die op termijn moest worden terugbetaald. Deze looninhoudingen hebben vijf jaar geduurd, tot aan het faillissement. Dit deel van het loon dat van ons werd gestolen, werd niet volledig terugbetaald door het Sluitingsfonds. Bovendien zijn er voor sommige arbeiders nog te recupereren verlofdagen, betaald verlof voor arbeiders en kaders, enz. die nog niet vergoed zijn. Dit alles maakt deel uit van de schulden die de curatoren nog moeten betalen aan de voormalige arbeiders.”

    Wat is de status van de betaling?

    “De curatoren hebben genoeg geld teruggekregen: 18 miljoen euro. Maar de Belgische staat wil het geld in handen krijgen onder het voorwendsel dat de Europese Commissie de betaling door het Waalse Gewest van anderhalf miljard Belgische frank om het bedrijf te redden in de jaren negentig onwettig heeft verklaard. Er loopt een rechtszaak tussen de curatoren en de Belgische Staat. Het arrest in hoger beroep wordt op vrijdag 20 maart 2020 uitgesproken.”

    Is er een mobilisatie voor deze rechtszaak aan de gang?

    “De eerste groep die reageerde was GR6, een groep voormalige managers en bedienden van de Forges. Zij waarschuwden de pers en riepen voormalige arbeiders op om de zittingen bij te wonen. De voormalige vakbondskern van het ABVV, de drijvende kracht achter de strijd gedurende vele jaren, werd door het faillissement uiteengedreven en was ook uitgeput door een mobilisatie van enkele jaren voor de vrijspraak van 13 werknemers van Clabecq die voor de strafrechtbank bedreigd werden met zeer zware straffen.”

    Wat kan er tussen nu en 20 maart verwacht worden?

    “Elke donderdagochtend trekken we met een kleine groep kameraden naar de markt in Tubeke. We informeren er de voormalige arbeiders over de situatie. We roepen op tot mobilisatie en vragen hen om naar de curator te schrijven om exacte individuele rekeningen op te vragen. Dit is niet gemakkelijk: veel voormalige arbeiders zijn verdwenen: sommige zijn verhuisd, anderen gestorven (onder meer aan kanker door de blootstelling aan asbest in de fabrieken van Forges de Clabecq). Er komt een eerste bijeenkomst op donderdag 13 februari om 10 uur voor het gemeentehuis van Tubeke. Dat is slechts een eerste stap. Zonder mobilisatie kunnen we immers niet winnen.”

     

    Nieuw boek over de strijd bij Clabecq

    Het zojuist verschenen boek “Moi, Silvio de Clabecq, militant-ouvrier”, biedt een overzicht van tientallen jaren strijd in de Forges de Clabecq: de strijd tegen arbeidsongevallen en beroepsziekten, tegen verdeeldheid zaaiend racisme, tegen het verlies van jobs. In de loop van het boek zien we het ontstaan van een strijdbare vakbondskern, die botst met het management, maar ook met conservatieve elementen in de vakbondsleiding.

    “Dit boekje, dat een levendig verband brengt tussen de meest precieze en veeleisende arbeidersactie en de grote geschiedenis van onderdrukking en emancipatie, een verband dat uiteindelijk de ware subjectiviteit van de communistische militant vormt, verdient het absoluut om gelezen, bestudeerd en verspreid te worden, zeker in het verwarde en sceptische moment waarin we sinds de contrarevolutie van de jaren negentig van de vorige eeuw leven.” (Alain Badiou, filosoof en professor emeritus aan de École Normale Supérieure in Parijs).

    12 euro + 3 euro verzendingskosten te betalen op rekening BE36 3771 1712 2281 van Silvio Marra (0475 84 89 17). Boekvoorstelling in Brussel: woensdag 5 februari om 19u30 in de Pïanofabriek (Fortstraat Sint Gillis)

  • Silvio Marra: “Het bewustzijn op de werkvloer optrekken”

    NLMK-Clabecq. Deel 3 interview Silvio Marra

    Gisteren en eergisteren brachten we de eerste twee delen van een interview met Silvio Marra, voormalig delegee bij Forges De Clabecq. Daarin sprak Silvio over de huidige situatie bij NLMK, maar ook over hoe geduldig een strijdbare syndicale werking werd opgebouwd. Die strijdsyndicalisten wonnen de sociale verkiezingen van 1987 en speelden een centrale rol in de strijd van de jaren 1990.

    Interview door Guy Van Sinoy

    Silvio, in welke zin waren de sociale verkiezingen van 1987 een keerpunt?

    “De sociale verkiezingen van 1987 markeerden een breuk met het verleden. Tot dan toe werden de kandidatenlijsten opgemaakt door de regionale secretaris van de metaalbond van het ABVV en de voorzitter van de syndicale delegatie, Jean-Claude Albert. Elke kandidaat voerde een eigen persoonlijke campagne.

    “In 1986 kondigde de patroon, Dessy, aan dat hij een honderdtal “carottiers” wilde afdanken: arbeiders die vaker ziek waren dan anderen. De directie begon met twee arbeiders per maand af te danken. Na een tijdje werd daarmee gestopt, uit angst voor een beweging van alle arbeiders. De groep rond ‘Agir autrement’ (‘Anders handelen’) ging in tegen de zwakte van de ABVV-delegatie die dergelijke afdankingen liet passeren. De eis ‘geen enkele afdanking’ in het platform van ‘Agir autrement’ beantwoordde dus aan een concrete uitdaging.

    “Met ‘Agir Autrement’ organiseerden we een kerngroep van zeven ABVV-militanten die ooit deel uitmaakten van een communistische organisatie: De Backer, D’Orazio, Cantella, Borzykowski, Dessily, Marra en Gotto. In ons programma eisten we een industrieel plan om Forges de Clabecq te redden, betere lonen voor geschoolde arbeiders naarmate meer technische vaardigheden vereist waren, herstel van de index (die toen geblokkeerd werd door de regering). We maakten een affiche met ons programma en de namen van onze kandidaten. Op een algemene vergadering vroeg ik om de samenstelling voor de delegatie te wijzigen om een krachtiger opstelling in te nemen. Het was een zware strijd omdat honderden arbeiders die lid waren van het ABVV het ene kamp tegen het andere steunden. We begonnen de campagne bovendien zes maanden voor de verkiezingen in plaats van in de laatste twee weken, zoals gebruikelijk was.

    “Het doel van ‘Agir Autrement’ was niet om koppen te laten rollen, maar om de syndicale delegatie te versterken, dat wil zeggen om een steviger politiek fundament te hebben. De metaalvakbond nam dit op als een persoonlijke aanval tegen een deel van de delegatie en stelde dat het ABVV hierdoor de verkiezingen zou verliezen.

    “Het tegendeel was waar: het ABVV haalde een recordscore. De delegees rond het platform ‘Agir Autrement’ gingen er fors op vooruit. Roberto D’Orazio werd verkozen in de Ondernemingsraad, zelf werd ik verkozen in het Comité Veiligheid en Gezondheid en in de syndicale delegatie. Binnen de syndicale delegatie van het ABVV stond de linkerzijde nu sterker.

    “We mobiliseerden de arbeiders vervolgens rond de eisen van ‘Agir Autrement’. Begin 1989 eiste (en bekwam!) de ABVV-delegatie de omzetting van alle tijdelijke contracten in arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur. Er werd ook een loonaanpassing geëist. Het was een harde strijd met stakingen die wekenlang duurden. Uiteindelijk stelde Dessy, de patroon, een loonsverhoging van 6% voor. ‘Agir Autrement’ eiste echter 12%. Dat was gedurfd! Maar we dwongen uiteindelijk 10% opslag over een periode van twee jaar af. De lonen van geschoolde arbeiders werden bovendien opgewaardeerd.”

    Werd deze strijdbare opstelling beloond in de daaropvolgende sociale verkiezingen van 1991?

    “Voor de sociale verkiezingen van 1991 voerden we niet echt campagne. Ten onrechte dachten we dat het volstond om te wijzen op wat we de voorbije jaren hadden afgedwongen. In die verkiezingen verloor het ABVV twee mandaten aan het ACV. Door ons enkel met het economische luik bezig te houden (het zogenaamde ‘biefstuksyndicalisme’) waren we uit het oog verloren dat het nodig is om aan politiek te blijven doen (strijd tegen racisme, solidariteit met andere strijdbewegingen …) om het bewustzijn van de arbeiders te versterken.

    “In het najaar van 1992 kondigde de directie een besparingsplan aan: het plan-Dessy dat het bedrijf moest ‘redden’ met onder meer een loonsverlaging van 10% en de afschaffing van de eindejaarspremie. Het verzet was stevig: betoging in Tubeke, staking, referendum van het gemeenschappelijk vakbondsfront (waarin 90% van de arbeiders de loonsverlaging afwees). Guy Spitaels was toen voorzitter van het Waals Gewest. Hij zette druk op Jean-Claude Albert, de voorzitter van de syndicale delegatie en gemeenteraadslid voor de PS. Spitaels dreigde: als de loonsverlaging niet aanvaard werd, zou het Waalse Gewest de beloofde 500 miljoen Belgische Frank om Forges de Clabecq te redden niet betalen. Er werd een compromis uitgewerkt: de 10% werd een ‘lening’ die op termijn zou terugbetaald worden (op een ogenblik dat het beter zou gaan met bet bedrijf, wat nooit het geval was…). De vier delegees van het ACV en twee van de zeven ABVV-delegees, waaronder Jean-Claude Albert, verdedigden het compromis. Albert verklaarde: ‘We zijn aan het eind van ons Latijn.’ Een zwakke meerderheid van de arbeiders (54,5%) ging uiteindelijk akkoord, vooral uit vermoeidheid.

    “De metaalbond wilde de ABVV-delegatie op Forges dwingen om het compromis te ondertekenen. De delegatie weigerde, waarop onze mandaten door de metaalcentrale werden ‘bevroren’. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 1994 werd Jean-Claude Albert schepen voor de PS in Tubeke en was hij steeds minder aanwezig in de fabriek. Roberto D’Orazio werd verkozen als de nieuwe voorzitter van de syndicale delegatie.”

    We kennen de Forges vooral van de strijd tegen de sluiting in 1996-97. Kan je daar meer over vertellen?

    “In 1991 verloren we niet alleen mandaten maar ook leden aan het ACV, dat overal vertelde dat het ABVV voor om het even wat stakingen uitriep. Maandenlang voerde ik campagne om arbeiders terug te winnen voor het ABVV. Om tegen de dreigende sluiting te vechten, hadden we immers een sterk ABVV nodig. We groeiden terug: ongeveer 80% van de arbeiders waren aangesloten bij het ABVV.

    “Er waren veel algemene personeelsvergaderingen over het gevaar van de sluiting en rond steun aan strijd in andere sectoren (onderwijs, scholieren, VW, Caterpillar, …). We benadrukten het belang om deel te nemen aan het fabriekscomité van alle militanten. Onze personeelsvergaderingen waren open voor al wie ons wilde steunen (waaronder delegaties van andere bedrijven en politieke organisaties) met spreekrecht voor al wie op constructieve wijze wilde bijdragen. We slaagden erin om de overgrote meerderheid van de arbeiders te verenigen achter het ABVV. Op de grote interprofessionele betogingen vertrokken we soms met 500 aan het Noordstation om met 1.500 aan het Zuidstation te eindigen. We trokken de meest strijdbare betogers aan met onze delegatie.

    “We wonnen de sociale verkiezingen van 1995 op glansrijke wijze: een 20-tal mandaten in de ondernemingsraad, het comité en de delegatie. Het ACV viel terug op drie mandaten en de liberalen werden van de kaart geveegd. We waren klaar voor een stevige strijd tegen de sluiting van Forges de Clabecq.

    “Die strijd hebben we tot het einde gevoerd. We hebben de politieke verantwoordelijken gedwongen om een overnemer te vinden: Duferco. Alle sterke figuren uit Waals-Brabant – Louis Michel (MR), Raymond Langendries (Cdh), André Flahaut (PS), Michel Nollet (ABVV) en Raymond Coumont (ACV), om er maar enkele te noemen – probeerden ons in de pas te laten lopen. Onze strijd heeft ervoor gezorgd dat er vandaag nog een staalbedrijf is in Tubeke, ook als we ons bij de overname door Duferco verzet hebben tegen de manoeuvres om alle militanten van de drie vakbonden aan de deur te zetten.

    “In tegenstelling tot de ACV-delegatie die voorstelde om een berg mest voor het huis van Dessy te dumpen, legden wij op de algemene vergadering steeds uit dat niet de individuele patroon maar het volledige systeem onze vijand was. Het kapitalisme zorgt voor een enorme concurrentiedruk die de bazen verplicht om het personeel steeds harder uit te buiten en als citroenen leeg te persen. In de dertig jaar dat ik op Forges heb gewerkt, was het belangrijkste onderdeel van mijn syndicaal werk het vergroten van het politiek bewustzijn onder mijn collega’s. Dat is volgens mij ook vandaag nog de belangrijkste taak voor strijdbare syndicalisten.”

    [divider]

    Op ons zomerkamp zal Silvio Marra spreken op zondagvoormiddag. Hier vind je meer info – het is ook mogelijk om één dag aan dit kamp deel te nemen.

  • “Elke actie was een gelegenheid om te discussiëren en het politiek bewustzijn van de arbeiders op te trekken”

    NLMK-Clabecq. Deel 2 interview Silvio Marra

    Foto: Wikimedia Commons

    Gisteren brachten we het eerste deel van een interview met Silvio Marra, voormalig vakbondsafgevaardigde bij staalbedrijf Forges de Clabecq. We spraken met Silvio tijdens de algemene staking van 13 februari bij een bezoek aan het piket van de arbeiders van NLMK-Clabecq die strijd voeren tegen de afbouw van hun bedrijf.

    Interview door Guy Van Sinoy

    “Wie nooit een voet in de staalindustrie heeft gezet, kan zich niet voorstellen welke gevaren elke arbeider dagelijks trotseert om het einde van de werkdag te halen zonder ongevallen. Gietijzer en gesmolten staal, stalen platen en blokken – die roodgloeiend zijn – passeren aan grote snelheid. Er zijn erg ontvlambare chemicaliën, gigantische machines die constant bewegen (kranen, wagons, locomotieven, bulldozers), hoogspanning, giftige stoffen, … Bovendien is er een oorverdovend kabaal. Toen in 1998 het proces tegen de arbeiders van Clabecq gevoerd werd, zei Giovanni Capelli, een van de beschuldigden, aan de voorzitter van de rechtbank: ‘Op mijn eerste werkdag dacht ik dat ik in het inferno van Dante was terechtgekomen’.

    “Wereldwijd zijn duizenden staalarbeiders verbrand, verpletterd, geëlektrocuteerd, kreupel geworden of zelfs overleden als gevolg van gevaarlijke werkomstandigheden en methoden die meer bepaald worden door de kapitalistische winsthonger dan door bekommernissen om het leven en de gezondheid van de arbeiders. We zwijgen dan nog over de duizenden kankers veroorzaakt door asbest en andere giftige producten die in de atmosfeer vrijkomen en ook omwonenden treffen. Van bij het begin ging ik ervan uit dat het syndicaal werk rond veiligheid en gezondheid op de werkplaats onvermijdelijk zou botsen met de kapitalistische logica. Nochtans was er in 1979, toen ik voor het eerst verkozen werd in het comité voor veiligheid en gezondheid, geen collectief antikapitalistisch bewustzijn in de Forges.

    Strijd tegen racisme

    “Toen ik als mecanicien aangenomen werd, heerste er een sterk racistisch klimaat op het bedrijf. Dat was zeker het geval bij bepaalde ingenieurs en meestergasten. Die laatsten werden uitgekozen op basis van hun fysieke kracht en ze aarzelden niet om deze ook te gebruiken tegen de arbeiders. Giovanni Capelli was de eerste Italiaanse arbeider die als delegee werd verkozen. Hij had geen marxistische visie op de samenleving, maar was wel tegen racisme. Hij was erg sportief en deed aan gevechtsport. Op een dag zag hij op de markt een racistische meestergast en hij gaf hem een welgemikte schop tegen de kont. Capelli was erg populair onder de arbeiders en haalde telkens veel voorkeurstemmen bij de sociale verkiezingen. Er raakten meer delegees met een migratie-achtergrond verkozen, wat het racisme afremde.

    “Ik ging in die tijd praten met een jonge elektricien die in de horeca werkte. Ik wilde hem overtuigen om bij Forges te komen werken. Het was een erg begaafde elektricien, maar ook iemand die rebels was en als tiener een tijdlang actief was bij de Jeune Garde Socialiste (JGS). Zijn naam was Roberto D’Orazio en hij was ongeduldig om alles te veranderen. Meer dan eens hebben Capelli en Jean-Claude Albert, de voorzitter van de syndicale delegatie, hem uit het vakbondsbureau gezet.

    Crisis in de staalsector en ontstaan strijdsyndicalisme

    “In de jaren 1980 raakte de Europese staalsector in crisis waardoor honderdduizenden jobs verloren gingen. Bij Forges de Clabecq legden de bazen een interne herstructurering op met sluiting van de gieterij, draadtrekkerij en cokesovens. Tussen 1973 en 1987 daalde het aantal arbeiders van 6.250 tot 2.575.

    “Het is in die jaren dat een kern van communistische militanten (ook al behoorden ze niet tot dezelfde organisatie!) binnen het ABVV enkele tientallen strijdbare arbeiders begon te verzamelen. Het ging om arbeiders die de syndicale strijd niet wilden beperken tot een ‘goed sociaal plan’ om de afdankingen te begeleiden.

    “In de staalsector werken we meestal in volcontinue shiften (7 dagen de vroege, 7 dagen de late, 7 dagen de nacht en dan een week verlof) waarbij we gewoon zijn aan onregelmatige uren. De kern van strijdbare arbeiders kwam op zondag om 6 uur ’s ochtends bijeen in een zaaltje buiten het bedrijf. Tegen 8u30 was de vergadering gedaan en had iedereen tijd om pistolets of croissants te kopen en thuis te ontbijten met de familie.

    “We namen deel aan heel veel acties, ook buiten het bedrijf. Ik denk bijvoorbeeld aan de grote betoging van staalarbeiders in 1982, de stakingen tegen de regering Martens-Gol, de solidariteit met de Engelse mijnwerkers. Elke actie was een gelegenheid om te discussiëren en het politiek bewustzijn van de arbeiders op te trekken: de rol van Europa en van de holdings bij herstructureringen, Thatcher-Reagan en het gevaar van oorlog, de rol van de media, de rijkswacht en het gerecht in sociale strijd, … De strijdbare syndicale opstelling kristalliseerde zich rond het platform ‘Agir’ (Handelen) bij de sociale verkiezingen van 1987. De voornaamste punten waren: een hoger basisloon, werkzekerheid, geen enkele afdanking, beperking van onderaanneming.

    “Het ABVV won de sociale verkiezingen met dit programma en we voerden direct strijd om het toegepast te krijgen. Roberto D’Orazio werd verkozen als delegee. Jean-Claude Albert bleef voorzitter van de delegatie: we kwamen met een nieuw strijdsyndicalisme, maar wilden in de delegatie ook de ervaren afgevaardigden behouden.”

    [divider]

    Op ons zomerkamp zal Silvio Marra spreken op zondagvoormiddag. Hier vind je meer info – het is ook mogelijk om één dag aan dit kamp deel te nemen.

     

  • NLMK-Clabecq. Gesprek met Silvio Marra, voormalig delegee bij Forges de Clabecq (deel 1)

    De algemene staking op 13 februari. Na een bezoek aan de stakersposten bij Audi-Vorst en Weerts (een onderaannemer van Audi) ga ik ’s ochtends vroeg met Silvio naar de vestiging van NLMK in Clabecq. De toegang is er afgezet door enkele bulldozers en groot werfmaterieel. Een 20-tal stakers verzamelen rond brandende paletten. Het is koud. Onder de aanwezigen enkele gele hesjes. Enkele arbeiders herkennen Silvio. “Mijn vader werkte nog met hem,” zegt een jonge arbeider trots. Silvio wijst naar het syndicaal bureau op de site. Dit is nog niet veranderd sinds de jaren 1990.

    Interview door Guy Van Sinoy

    “Het project van de NLMK-directie is om de site van Clabecq te sluiten,” zegt een arbeider. “Van de 580 arbeiders moeten er 290 weg. Wie blijft, wordt aan ondenkbare voorwaarden onderworpen.” Een pamflet somt de aanvallen op die de Russische staalgroep aan het overblijvend personeel wil opleggen: blokkeren van de index gedurende drie jaar, niet toepassing van collectieve loonsverhogingen gedurende vier jaar, 3,5 miljoen euro loonsverlaging per jaar (of 12.000 euro per werkende!), eet- en douchetijd wordt niet langer meegerekend als arbeidstijd, een staking moet minstens zeven dagen op voorhand aangekondigd worden, herziening van de regels rond interim: 12 maand interim mogelijk gevolgd door 12 maand tijdelijk contract en dan pas contract van onbepaalde duur, … Kortom: dit is een terugkeer naar de omstandigheden van voor 1905… in Rusland. We moeten er nog aan toevoegen dat het Waalse gewest 49% van de aandelen van NLMK-Clabecq in handen heeft.

    Silvio merkt op: “We bevinden ons op dezelfde site als Forges de Clabecq, maar het zijn twee compleet verschillende bedrijven. Forges de Clabecq was een geïntegreerde staalfabriek: er werd in de hoogoven vloeibaar ijzer geproduceerd dat vervolgens in staalplaten werd gegoten (staalblokken in de vorm van een parallellepipedum). Vervolgens werden die platen afgewerkt tot een half-afgewerkt product: dikke platen voor bouwplaatsen of zware voertuigen. Maar NLMK-Clabecq beschikt niet langer over een hoogoven en evenmin over een staalfabriek. De fabriek koopt staalplaten in Rusland, verwarmt die in een elektrische oven en werkt ze af tot de gewenste afmetingen en diktes.”

    “Forges de Clabecq werd in december 1996 failliet verklaard op de laatste werkdag van het jaar. Na een lange strijd die tot in juli 1997 duurde, vestigden we een krachtsverhouding die de autoriteiten verplichtte om de fabriek opnieuw op te starten. De autoriteiten wilden vermijden dat de sociale onrust zich verder zou verspreiden. Duferco herstartte de volledige staalproductie (hoogoven, gieten van staalplaten, afwerken) in maart 1998. Op dat ogenblik gebruikte de Forem (tegenhanger van VDAB) een zwarte lijst die bekomen was via de secretaris van het ACV om alle delegees en vakbondsmilitanten onder de arbeiders, bedienden en kaders (inclusief de ACV-delegees en militanten) uit het bedrijf te houden.

    “De heropstart kwam er na een vastberaden strijd door de arbeiders van Clabecq en dankzij de actieve steun van duizenden werkenden uit heel het land. We waren echter niet sterk genoeg om die zwarte lijsten te stoppen. In die tijd was er enkel brugpensioen voor wie getroffen werd door een herstructurering. Wij verkregen echter het recht op brugpensioen voor alle oudere ex-arbeiders van Clabecq die werkloos werden door het faillissement van 1996.”

    Hoe werd die strijd opgebouwd?

    “Vaak wordt de strijd van de arbeiders van Forges de Clabecq enkel herinnerd aan de hand van enkele spectaculaire beelden: de betoging met de bulldozers aan de oprit van de autosnelweg waar enkele voertuigen van de rijkswacht schade opliepen, of de multicolore mars van februari 1997 waarmee we meer dan 50.000 betogers naar Clabecq brachten. Maar het belangrijkste element in die strijd was volgens mij het feit dat we een breed netwerk van politiek gevormde en strijdbare arbeiders hadden opgezet.

    “Toen ik begin jaren 1970 bij Forges de Clabecq begon, waren er 6.000 arbeiders. We produceerden niet alleen plaatwerk, maar ook betondraad en tal van andere staalproducten. De vakbonden stonden toen al sterk met een syndicalisatiegraad van 100%. Toen ik begon, werd nog over Sabbe en Desantoine gesproken, twee strijdbare communistische ABVV-delegees die in 1970 waren afgedankt en waartegen het vakbondsapparaat niets gedaan had. Er waren altijd communistische militanten bij Forges de Clabecq, waaronder in de ABVV-delegatie. Maar het gros van de ABVV-delegatie werd gecontroleerd door het vakbondsapparaat en de PS. Het ACV was antisocialistisch en de liberalen pro-kapitalistisch.

    “Ik was in 1975 geen kandidaat bij de sociale verkiezingen omdat mijn Frans nog niet goed genoeg was. Ik werd pas delegee in 1979. In die tijd bleef elke delegee in zijn sector. Ik zat op de site van Ittre (waar NLMK zich nu bevindt). Ik was het vaak niet eens met de koers van de hoofddelegees. Voor mij mocht het radicaler, maar ik was er me van bewust dat daarvoor een krachtsverhouding nodig was.”

    Morgen deel 2 van dit interview

    [divider]

    Op ons zomerkamp zal Silvio Marra spreken op zondagvoormiddag. Hier vind je meer info – het is ook mogelijk om één dag aan dit kamp deel te nemen.

     

  • 20 jaar geleden: Veelkleurige Mars met 70.000 aanwezigen in Tubeke

    In december 1996 werd Clabecq failliet verklaard. Een strijd voor het behoud van de tewerkstelling barst los. Op 2 februari gaat een grote mars voor jobs door die wordt bijgewoond door 70.000 mensen. Uiteindelijk worden 600 banen gered maar alle vakbondsafgevaardigden worden op straat gezet. Sommigen worden zelfs uitgesloten uit hun vakbond omdat ze een strijdbaar syndicalisme vertegenwoordigen.

    Er zijn ook vandaag nog veel lessen te leren uit deze bijzondere strijd. Er zijn o.a. de herstructureringen bij Caterpillar, ING, Douwe Egberts, … België heeft een krachtige arbeidersbeweging maar dit is op zich niet voldoende om het algemeen offensief tegen de werkende klasse te stoppen.

    Vanavond kijken we terug en trekken we lessen. Er is een meeting waarop wordt gesproken door Silvio Marra, destijds een van de centrale organisatoren van de syndicale delegatie bij Clabecq, en Gustave Dachte, die bijzonder actief was in de solidariteitsbeweging rond Clabecq. Deze bijeenkomst vanavond heeft als bedoeling om terug aansluiting te vinden bij de tradities van het strijdsyndicalisme in België.

    -> Facebook evenement

    [divider]
    Chronologie van de strijd bij Clabecq

    • 19 nov. 1995: De discussie wordt geopend over een weg vooruit voor Clabecq. Na een staking in 1992 hadden de arbeiders toegegeven om 3 jaar lang geen oudejaarspremie te krijgen. De directie kondigde in oktober 1995 aan dat ook dat jaar geen oudejaarspremie zou betaald worden en dat een investeringsplan op de lange baan wordt geschoven. Louis Michel op de RTBF: “We moeten het probleem van de sluiting van Forges de Clabecq naar voor brengen. Dit bedrijf wordt geterroriseerd door een extreem-links anarchistisch syndicalisme. Ik ben ertegen dat de Waalse regio 500 miljoen frank investeert in een ‘kreupele eend’ en zeker niet om 300 miljoen aan syndicale premies te betalen.” (de 300 miljoen waarvan sprake is in feite de oudejaarsvergoeding…). Het ABVV eist een financieel plan en brugpensioen op 50 jaar.
    • 2 feb. 1996: Een betoging van de vakbondsdelegaties van Forges de Clabecq brengt 10.000 mensen op de been. De betoging betrekt de hele regio bij de mogelijke sluiting van Clabecq.
    • 22 ma. 1996: De directie komt op de ondernemingsraad met een sociaal plan. Ze stellen voor om 600 arbeiders (van de 2150) te ontslaan en een productievermindering door te voeren tot 50%. Het ABVV eist een investering van 5 miljard in de pletwals, zodat die gemoderniseerd wordt en het niveau van productie aan kan die de bijzonder moderne hoogoven en staalconventor van het bedrijf kunnen dragen. (ter vergelijking: de Waalse overheid investeerde 13 miljard in Cockerill Sambre om een Oostduits staalbedrijf over te nemen). De Waalse regering duidt een expert aan voor het dossier Clabecq, met name Jean Gandois (die toevallig ook topman is van Cockerill Sambre).
    • Juni 1996: De Waalse regering doet een voorstel om minstens 700 arbeidsplaatsen te laten verdwijnen, de 13e maand te annuleren en eventueel een fusie door te voeren met Cockerill.
    • Sep. 1996: De Waalse regering wil een lening toestaan aan Forges de Clabecq. Vanuit de Europese Commissie worden bezwaren geuit. Karel Van Miert: “Het heeft geen zin om geld in een bodemloze put te storten.”
    • 19 dec. 1996: De directie laat een staking van betaling vaststellen.
    • 20 dec. 1996: Algemene personeelsvergadering. De werknemers gaan over tot een bedrijfsbezetting. Enkel de arbeiders, bedienden en kaders worden toegelaten tot het bedrijf. De hoogoven wordt door de arbeiders draaiende gehouden. De vakbondsdelegatie roept op tot een vreedzame betoging naar het stadhuis van Tubeke, onderweg worden toch enkele ruiten ingegooid bij banken.
    • Januari 1997: De curators stellen voor om alles stil te leggen. De arbeiders houden de hoogoven draaiend uit veiligheidsoverwegingen.
    • Februari 1997: Een nationale mars voor werk brengt 70.000 betogers naar Tubeke.
    • Februari 1997: Curator Alain Zenner laat weten dat de achterstallige lonen niet meer zullen uitbetaald worden. Een aantal arbeiders zoekt hem op en deelt enkele klappen uit. De arbeiders die hem opzochten deden dit nadat ze deurwaarders over de vloer kregen omdat hun loonbeslag niet werd doorbetaald aan de schuldeisers.
    • Maart 1997: De vakbonden stellen een nieuw eisenplatform op: (1) de betaling van de opzeggingsvergoeding voor de arbeiders die afgedankt worden (2) terugbetaling van de loonvermindering die ze de afgelopen jaren hadden ondergaan, o.a. via de annulering van de oudejaarspremie (3) brugpensioen op 50 jaar (4) oprichting van een speciaal fonds om tussen te komen in de omscholing van arbeiders en een dagelijkse bijslag bij de werkloosheidsuitkering voor de helft van de gepresteerde dienstjaren (minimum 3, maximum 15 jaar).
    • 28 maart 1997: Om de eisenbundel kracht bij te zetten is er een toegelaten betoging naar de autosnelweg in Woutersbrakel. De betoging heeft de toelating om de autosnelweg gedurende korte tijd te blokkeren. Bij aankomst aan de autosnelweg wordt de betoging echter aangevallen door de rijkswacht. De arbeiders verdedigen zich met bulldozers. Dit is het beruchte bulldozer-incident. Jean-Luc Dehaene hierover op de RTBF: “Aan de ene kant begrijp ik de wanhoop die er is, anderzijds denk ik dat de manier waarop dit geuit werd onaanvaardbaar is in een samenleving. (…) Ik hoop dat we vlug opnieuw tot een dialoog komen om oplossingen te vinden voor het probleem.”
    • 5 april 1997: Vijftienduizend arbeiders betogen in een “Mars tegen de Leugenaars” (van het Waals Gewest) in Namen.
    • 6 mei 1997: Er komt een referendum over een voorstel tot sociaal plan dat inhoudt dat er een bijpassing van het loon komt voor bruggepensioneerden en dat er geen opzeggingsvergoeding komt, maar een afscheidspremie van 60.000 fr. Bruto. Dit voorstel wordt door 55,7% van de arbeiders verworpen.
    • Mei 1997: Duferco doet een overname-bod: ze willen 900 arbeidsplaatsen minder, de syndicale delegatie uit het bedrijf weg krijgen, meer flexibiliteit invoeren, een loonsverlaging en eisen 5 jaar sociale vrede.
    • 1997: Vanuit de curators is een dwangsom opgelegd aan de syndicale delegatie. Ze mogen de terreinen van het bedrijf niet meer betreden, op straffe van een dwangsom van 25.000 frank per delegee. De rechtbank doet de dwangsommen teniet. ABVV-delegee Silvio Marra in ‘De Militant’: “Dit vonnis preciseert dat arbeidsrechtbanken bevoegd zijn in individuele conflicten tussen arbeiders en patroons, maar dat geen enkele rechtbank kan tussenkomen in collectieve arbeidsconflicten.”
    • Juli 1997: Het ABVV organiseert vanuit nationaal een referendum onder de arbeiders van Clabecq. Ze stellen dat de syndicale delegatie van het bedrijf niet langer kan onderhandelen. Michel Nollet (nationaal ABVV-voorzitter): “Roberto D’Orazio is geen delegee meer, hij is een werkloze”. Een meerderheid van de arbeiders ondersteunt het overnameplan van Duferco. De lonen dalen met 30%, geen enkele vakbondsmilitant wordt opnieuw aangeworven, er komt brugpensioen op 50 jaar (met een bijpassing van ongeveer 15.000 fr per maand), de andere ontslagen werknemers krijgen een bijpassing van 5000 fr bruto per maand gedurende 5 jaar betaald door een fonds gevuld door Duferco en door een bijdrage van de heraangenomen arbeiders.
    • 9 juli 1998: 13 arbeiders, onder wie de delegees Roberto D’Orazio en Silvio Marra worden gedagvaard, op basis van 43 beschuldigingen omtrent gebeurtenissen tijdens de strijd. Dit kan leiden tot zware celstraffen en miljoenen schadeclaims.
    • 10 december 1998: De rechtbank beslist de zaak achter gesloten deuren te voeren, gezien de massale aanwezigheid van sympathisanten. De openbaarheid kan volgens de rechtbank verlopen via de pers. Iedere zitting van de rechtbank kan rekenen op de aanwezigheid van een paar honderd sympathisanten. Die eisen de stopzetting van het proces en de heropname van de ABVV-afgevaardigden in de vakbond (Roberto D’Orazio en 4 anderen werden uitgesloten uit het ABVV). Na enkele zittingen laat de rechter opnieuw publiek toe in de zaal.
    • 18 februari 1999: Openbare zitting over het bulldozer-incident. Na de zitting wordt de rechtbank bezet door een 200-tal aanwezigen. Hierop komen er opnieuw gesloten zittingen. Bij de behandeling van het bulldozer-incident wordt vertrokken van videobeelden van de rijkswacht, de arbeiders van Clabecq zeggen dat het om getrukeerde beelden gaat.
    • 30 sep 1999: Op de zitting blijkt dat de procureur stukken had achtergehouden waaruit bleek dat de betoging op de autosnelweg wel degelijk was toegelaten.
    • 25 nov 1999: Het proces wordt geschorst na een nieuwe klacht over partijdigheid. De partijdigheid blijkt uit het feit dat de rechtbank dreigt de advocaat van de verdediging te arresteren, maar ook uit het feit dat één van de rechters de echtgenote is van een lid van het parket dat tussengekomen is in het dossier, de laattijdige toevoeging aan het dossier van documenten van de rijkswacht,…
    • 10 jan. 2000: Het Hof van beroep dat normaal binnen de 5 dagen moet beslissen komt pas op 13 december een eerste maal samen. Op 10 januari 2000 valt de uitspraak: rechter Vandeput wordt partijdig bevonden. Het proces moet herbeginnen met drie nieuwe rechters.
    • 11 juli 2000: de rechtbank van Nijvel verklaart zich onbevoegd. De procureur gaat in beroep.
    • 22 november 2000: Uitspraak van het Hof van Beroep: de rechtbank verklaart zich bevoegd en vernietigt de beslissing van de rechtbank van Nijvel. Het proces moet helemaal opnieuw beginnen.
    • 22 mei 2002: Na meer dan 60 zittingen beslist de rechtbank in Brussel dat 9 van de ’13 van Clabecq’ volledig vrijgesproken worden. Onder hen Silvio Marra. Vier beschuldigden worden veroordeeld voor kleine feiten, maar met opschorting van straf. Onder hen D’Orazio.

    [divider]
    Wat wij schreven over de Veelkleurige Mars van 2 februari 1997

    Artikel uit maandblad ‘De Militant’, maart 1997

    Delegatie van Militant Links (nu LSP) op de Mars voor Werk in 1997. Foto: Jean-Marie Versyp

    De betoging van de openbare diensten op woensdag 29 januari verzamelde 30.000 syndicale militanten in Brussel. Dat is een succes, vooral gezien de syndicale apparaten nauwelijks gemobiliseerd hadden. Op het einde van december kondigde de Tribune, maandblad van ACOD-onderwijs, de actiedag aan. De nationale intersectorale verantwoordelijken beperkten zich – bij navraag – echter tot: “het is te vroeg om te zeggen…”, “niets is officieel vastgelegd”, enz. Dat alsnog 30.000 militanten kwamen opdagen, getuigt van het diepe ongenoegen vanwege de basis ondanks de inertie van de leiding.

    In Tubize kreeg de syndicale delegatie een halve week later op 2 februari het dubbele aantal betogers samen: bijna 70.000! Er waren verschillende redenen voor dit succes: het enorme gevoel van solidariteit in heel het land met de arbeiders van Clabecq in de strijd voor werk, een revolte tegen de neoliberale dogma’s die ons dagelijks door de regering en de media over het hoofd worden gegooid (“competitiviteit”, “privatiseringen”,”Maastrichtnormen”,…), de onzekerheid over de toekomst voor onze kinderen, het weigeren langer te aanvaarden dat de zwaksten in onze maatschappij door armoede en geweld geraakt worden.

    Ook belangrijk was dat de witte comités en de ouders van de verdwenen kinderen mee de oproep van de arbeiders van Clabecq ondersteunden. Hun oproep heeft de mobilisatie versterkt maar vooral creëerde het een belangrijke symbolische band tussen de Witte Mars en de Mars voor Werk. De kinderen zijn de eerste slachtoffers in een maatschappij die hen die de rijkdom produceren tot de werkloosheid veroordeelt.

    De spontane activiteiten van honderden mensen die zich inzetten voor zoektochten naar de verdwenen kinderen (o.a. de vzw Marc en Corinne) was een eerste teken van een beweging die ontstond buiten de traditionele structuren in de samenleving. De enorme steunbeweging die ontstond na het afzetten van onderzoeksrechter Connerotte – spontane stakingen en enorme betogingen van jongeren – en de Witte Mars bevestigde het verderzetten van dit proces.

    Met de Mars voor Werk werd echter een nieuwe stap voorwaarts gezet omdat deze mars zich bevindt op het terrein van de traditionele arbeidersbeweging: de vakbonden en de arbeiderspartijen. Je moet Michel Nollet – verlaten op het plein voor de Forges – of Philippe Busquin – uitgejouwd door de massa’s – gezien hebben op de mars, om te begrijpen hoe enorm de kloof is die de basis – vastberaden om niet langer het onaanvaardbare te aanvaarden – van de top van de versteende apparaten onderscheidt.

    “We moeten volwassen arbeiders worden. We moeten ons niet langer tevreden stellen met van het ene vakbondscongres naar het andere te gaan om bij het buitengaan vast te stellen dat enkel hetzelfde werd herhaald als we de vorige malen hadden gehoord. Deze Mars moet het begin worden van de overwinning van de arbeiders. Als we onze kinderen hebben kunnen redden uit de uitbuiting in de mijnen, in de textiel en in de andere fabrieken, moeten we ook voorkomen dat ze voor gelijk welk doel worden uitgebuit. Er is geen verschil tussen sociale rechtvaardigheid en rechtvaardigheid in het algemeen”. Roberto D’Orazio op de Mars voor Werk

    [divider]
    Franstalige video

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop