Your cart is currently empty!
Tag: Filipijnen
-
Duterte: ‘Filipijnse Trump’, autoritaire populist die ook links in bad wil trekken
Nieuwe president dreigt met noodtoestand en doet tegelijk beroep op ‘linkse’ partijen voor steun

Duterte (links) met de vorige president, Aquino, op een bijeenkomst in Davao in 2013. Op 9 mei werd Rodrigo Duterte de nieuwe president van de Filipijnen. Duterte heeft de reputatie van een harde man die met een ijzeren vuist regeerde als burgemeester van de stad Davao. Zijn beleid om al wie van criminaliteit verdacht wordt en drugdealers meteen neer te schieten, leidde tot 1.000 doden in de eerste twee maanden van zijn bewind. Zowat de helft van de doden vielen in handen van duistere doodseskaders. Human Rights Watch heeft het over een slachtpartij die door de overheid gesteund wordt. Duterte dreigde ermee de noodtoestand uit te roepen indien het Hooggerechtshof tussenkomt.
Tegelijk beweert Duterte dat hij de eerste ‘socialistische’ president van het land is. Hij vroeg vertegenwoordigers van de Communistische Partij van de Filipijnen om tot de regering toe te treden. Durterte hanteert een populistische retoriek tegen buitenlandse mijnbedrijven en delen van het establishment.
Anderzijds heeft Duterte nauwe banden met de familie van de vroegere dictator Ferdinand Marcos. Die familie blijft invloedrijk in het corrupte politieke systeem van de Filipijnen, ook al werd de dictator in 1986 omvergeworpen. Duterte kondigde aan dat hij toelaat dat het gebalsemde lijk van Marcos begraven wordt op het heldenkerkhof van Manila. Dit zou op 18 september gebeuren en gepaard gaan met alle mogelijke militaire eerbetuigingen.
Op zondag 14 augustus was er een protestactie hiertegen. Meer dan 1.500 mensen kwamen bijeen in het Rizal Park om het plan van Durterte aan te klagen. Deze actie ging uit van liberalen en enkele linkse groepen die protesteerden tegen het feit dat duizenden activisten gevangengenomen en gemarteld werden onder Marcos vooraleer de beweging van ‘People Power’ hem aan de kant schoof.
Vincent Kolo sprak met de in de Filipijnen wonende socialist Gabriel over de nieuwe president en waar die voor staat.
Duterte werd vergeleken met Donald Trump, een rechtse populist. Hoe zou jij zijn politieke positie omschrijven?
Gabriel: “Net zoals met Trump het geval is, kan je hem moeilijk exact plaatsen op het politieke spectrum. In het beste geval kan je hem omschrijven als een populist met meer autoritaire trekjes. Zijn verkiezingscampagne steunde op de belofte van verandering, maar dat betekende iets anders naargelang het publiek. Duterte gaat regelmatig van links naar rechts rond zowat alle kwesties, van buitenlandse investeringen tot rechten van LGBTQI-mensen of vakbondsrechten.
“Duterte is in de eerste plaats een uitdrukking van de staat van de Filipijnse politiek in het algemeen. Meer conventionele of traditionele politici – wij noemen hen ‘trapo’, wat smeerlappen betekent – en hun partijen hebben geen concreet programma. Hun stemmen hangen af van hun banden met kiesmachines van de heersende partij van dat ogenblik. In de provincies zijn er politieke dynastieën die stemmen aanleveren, ook al durven ze soms ingaan tegen de centrale regering.
“Duterte zelf is lid van een politieke clan in het zuiden van de Filipijnen. Hij is een vertegenwoordiger van deze fractie van de oligarchie. Hij krijgt wel bredere steun, deels omdat hij een kandidaat is van Mindanao, het verwaarloosde zuiden.
“Politici keren wel meer hun kar, gevestigde partijen staan niet echt voor iets buiten hun merknaam. Verkiezingen winnen doe je door (1) de juiste connecties te hebben en (2) op het juiste ogenblik populaire dingen te zeggen.
“Verder is Duterte een uitdrukking van de huidige frustraties tegenover de politieke elite en tegelijk baseert hij zich op zijn ervaring van twintig jaar bestuur in Davao. Hij kreeg daar zijn reputatie als sterke man die dingen gedaan krijgt. Dat staat in contrast met de vorige regering van Aquino die gezien werd als corrupt en onbekwaam, ondanks alle beloften van hervormingen.
“Davao onder Duterte wordt vaak vergeleken met Singapore onder Lee Kuan Yew, maar dat is sterk overdreven. Davao is geen Singapore, het blijft berucht voor drugs en misdaad. Dat zijn overigens vooral symptomen voor een diepere structurele crisis. Duterte beloofde dat hij die crisis op nationaal vlak wil aanpakken zoals hij dit in Davao deed: een gewapend bestuur, doodseskaders, gemanoeuvreer met zowel links als rechts.
“Uiteindelijk zal Duterte niet in staat zijn om de problemen aan te pakken. Zo vormt zijn economisch programma geen verandering in vergelijking met de vorige regeringen. Ook Duterte zweert bij neoliberalisme. Hij stelde ministers aan uit verschillende fracties van dezelfde politieke oligarchie, vooral medestanders van de regering onder Gloria Arroyo (2001-2010).
“De vergelijkingen met Trump zijn begrijpelijk aangezien de verkiezingen in de VS en de Filipijnen in hetzelfde jaar plaatsvinden. De gelijkenissen van globale en lokale omstandigheden waarop beiden inspelen, zijn ook treffend. Duterte een fascist noemen, is er over. Hij kan eerder vergeleken worden met dictators of ‘caudillo’-figuren uit Latijns-Amerika en Zuidoost-Azië. Duterte staat voor een autoritair populisme. Hij wil de veiligheidsmachten sterker aan de regering binden en maakte in het verleden grapjes over het sluiten van het parlement.”
Duterte raakte pas laat in de kiescampagne betrokken als een wit konijn. Hoe slaagde hij erin om te winnen en van waar komt zijn steun?
“Tijdens de presidentsverkiezingen werd hij door de andere kandidaten niet echt als een bedreiging gezien. Ze zagen in hem eerder een clown. Het duurde heel lang voor er rekening mee werd gehouden dat hij echt kans maakte om te winnen.
“Roxas, de kandidaat van de Liberale Partij van Aquino, dacht dat Duterte geen kans maakte. Roxas was zegezeker in de roes van het zelfverklaarde succes van de aftredende regering. Roxas kondigde dan ook aan dat hij het ‘rechte pad’ (“daang matuwid”) van de hervormingen onder Aquino zou verderzetten. Maar de afgelopen jaren groeiden de frustraties tegen de blunders van de regering, vooral na het wanbeheer bij grote crisissen als de tyfoon Haiyan. Dat was de ergste storm in de geschiedenis met meer dan 6.000 doden.
“Duterte kreeg steun vanuit alle sociale groepen, maar vooral van de lagere middenklasse. Hij is in zekere zin een uitdrukking van een revolte van de middenklasse. Maar hij geniet ook steun onder belangrijke delen van de arbeidersklasse, zeker in de steden.
“Als je naar de cijfers kijkt, haalde Duterte net als andere presidenten een ‘meerderheid’ van minder dan 40% van de kiezers. Meer dan de helft van de kiezers stemde dus niet voor hem. In de verkiezingen van dit jaar was de opkomst wel bijzonder hoog. Duterte krijgt ook steun van enkele bijzonder reactionaire fracties van de burgerij, waaronder de Filipijnse Kamers van Koophandel die lokale zakenlui organiseren die minder voordeel haalden uit de economische groei onder Aquino in vergelijking met andere fracties van de kapitalisten zoals de buitenlandse investeerders of de immobiliënsector. Deze laag wil een meer efficiënte regering die de investeringen beter kan beschermen door criminaliteit en sociale onrust de kop in te drukken.
“Duterte kwam niet naar voor in een periode van openlijke economische crisis. De verkiezingen vonden plaats op een ogenblik dat de economie zogezegd in volle bloei was. Dat is toch de mening van de Wereldbank, Bloomberg en buitenlandse crediteurs. Het BBP groeide met 6,4% in 2015. Maar voor een meerderheid van de werkende bevolking bestaat het leven steeds uit crisis en onzekerheid. De voordelen van de economische groei waren altijd beperkt tot de burgerij die goede politieke banden had en soms haalde ook een kleine middenklasse in de hoofdstad Manila voordeel uit de groei.
“De reële economische ontwikkeling staat onder druk omdat corrupte zakenlui, dynastieën, multinationals en regionale krijgsheren de economie domineren. Het vertrouwen van de regering-Aquino in het ‘succes’ van de politieke en economische hervormingen zegt veel over hoe ver die politieke elite verwijderd staat van de realiteit van de meerderheid van de bevolking. Duterte paste perfect in het politieke vacuüm dat de linkerzijde niet had ingevuld.”
Wat is het standpunt van de Communistische Partij (Maoïsten) rond Duterte? En hoe kan hij zich ‘links’ noemen?
“De CPP is erg verdeeld over Duterte. De electorale krachten van de partij helden eerst over naar de kandidatuur van Grace Poe. Maar Joma Sison, de officiële woordvoerder van de partij, was altijd positief over Duterte. De partij kwam met verklaringen die kritisch zijn tegenover Duterte, maar tegelijk oproepen tot “kritische wittebroodsweken.” Het is niet duidelijk wie het eigenlijk voor het zeggen heeft in die partij.
“In de regio Davao heeft de CPP al langer banden met Duterte. Partijleden en militanten van de gewapende vleugel uit het zuidelijke Mindanao, New People’s Army (NPA), stonden duidelijk positief tegenover Duterte. Hij stond bekend voor zijn onderhandelingen met zowel de regering als de NPA in Mindanao waarbij enkele politieke gevangenen langs beide kanten vrijgelaten werden.
“De frontorganisaties van de CPP werkten soms samen met Duterte om politieke vooruitgang te bekomen voor kleine boeren, de stedelijke armen of de inheemse bevolking in het zuiden van de Filipijnen, in het bijzonder tegenover grootschalige mijnbedrijven. Maar nu gaat het om meer dan Davao. Duterte heerst over een land waar het grote kapitaal, de grote macht en de grote geweren belangrijker zijn voor presidenten dan allianties met linkse krachten.
“Delen van de CCP-leiding denken dat Duterte een kans biedt voor een duurzaam vredesproces waarbij de “lange volksoorlog” (de plattelandsguerrilla), waarin meer dan 30.000 doden vielen, beëindigd wordt. Duterte gaf vier ministerposten aan de CPP, waaronder de ministers van arbeid en landbouwhervormingen. Maar dan moest de NPA wel de wapens neerleggen. De CPP omzeilde dit door te zeggen er geen partijleden op zich zouden genomineerd worden, maar leden van wettelijke frontorganisaties die ‘nationalistisch’ en ‘progressief’ zijn.
“De CPP rekent ook op de belofte van Duterte om de staalindustrie in het land herop te leven. Er zijn illusies dat het nog mogelijk is om tot nationale industrialisering te komen via partnerschappen met een deel van de ‘nationale burgerij’, terwijl die met handen en voeten gebonden is aan het buitenlandse kapitaal en er niets progressief aan is.
“Maar het is niet enkel de CPP die op de kar van Duterte springt. Een andere brede ‘linkse’ partij, Akbayan, sloot zich aan bij een coalitie van partijen in het kamp van Duterte (PDP-Laban) in het parlement. Een meerderheid van de ‘trapos’ is al bij Duterte aangesloten, waardoor er wellicht een parlementaire meerderheid zal zijn voor de economische en politieke hervormingen die Duterte wil doorvoeren, in het bijzonder de herinvoering van de doodstraf en de herziening van de grondwet om beperkingen van buitenlands bezit op lokale investeringen te verwijderen en de economie verder te liberaliseren.
“Akbayan sloot op gelijkaardige wijze aan bij een coalitie onder de regering-Aquino en verschillende leden hadden belangrijke regeringsposten, waaronder woordvoerders van de president. Maar in het geval van Aquino werd al voor de verkiezingen van 2010 een alliantie gesloten. Akbayan overwoog nooit om een alliantie met de partij van Duterte te vormen. De leiding was erg kritisch over Duterte. De plotse bocht is alarmerend, maar niet echt verrassend. Het geeft aan dat Akbayan niet zo anders is als de voormalige leden van Aquino’s Liberale Partij die overgestapt zijn.
“Het betekent wel dat er geen sterke oppositie zal zijn van de zelfverklaarde linkerzijde. In beide gevallen bestaat de strategie van de linkse krachten erin dat gedacht wordt dat links ‘wint’ als leden van specifieke partijen deel uitmaken van een regering. Ze zien hun rol niet zozeer als die van een kracht die een politiek programma naar voor schuift en opkomt voor een onafhankelijk alternatief waarbij van onderuit gebouwd wordt aan een strijdbare oppositie.
“Dit is niet goed voor de rest van de al sterk verdeelde linkerzijde die wel kritisch blijft staan tegenover Duterte. Als ‘links’ volledig de weg van een alliantie met Duterte opgaat, zal het steeds onduidelijker worden wat een progressief beleid nu eigenlijk inhoudt. Het is zowat alles waar Duterte niet voor staat.”
Wat verwacht je van het economische beleid van de nieuwe regering en wat zal dit betekenen voor gewone mensen en armen?
“In het beste geval komt er geen echte verandering in het huidige beleid. De beurzen en investeerders slaakten een zucht van opluchting toen Duterte zijn “8-puntenagenda” op economisch vlak aankondigde. Dit is de gebruikelijke neoliberale agenda van liberalisering van investeringen, belastinghervormingen, voorzichtige verwijzingen naar landbouwhervormingen en industrialiseringen. Het programma kon van gelijk welke van de vorige presidenten komen.
“In toespraken voor zakenlui herhaalde Duterte meermaals dat hij buitenlandse investeringen wil aantrekken. Zijn nadruk op federalisme moet de macht van de lokale politieke dynastieën versterken en de basis leggen voor concurrentie tussen staten bij het aantrekken van investeerders. Dit zal de neerwaartse spiraal inzake arbeidsvoorwaarden opvoeren.
“Ondanks de illusies van de CPP is Duterte zeker geen Chavez. Dit is niet ons Latijns-Amerikaans moment met leiders die op basis van massaprotest, stakingen en druk van onderuit overgaan tot verbeteringen voor de massa’s. Duterte staat voor een vorm van neoliberaal autoritair bewind met een sterke regering en een groter veiligheidsapparaat terwijl de technocraten de economie in handen nemen en er gezorgd wordt voor een progressief vijgenblad door de ‘linkerzijde’ in de regering op te nemen.”
Denk je dat er een mogelijkheid is van protest zoals destijds tegen Estrada in 2001?
“De populistische trekjes van Duterte werden wel eens vergeleken met die van Estrada in het verleden. Estrada was bij de bevolking bekend als Erap. De steun voor Erap was erg sterk onder de armen in de steden. De protestacties ‘People Power II’ waarmee Erap in 2001 van de macht werd verdreven, kwamen vooral van de stedelijke middenklasse en werden uiteindelijk gesteund door de CPP. De revolte was beperkter onder de armen in de steden die het ervaarden als een ‘staatsgreep’ tegen hun president.
“Duterte vindt momenteel nog steun onder verschillende klassen en dit leidt tot een zekere rust. Zijn capaciteit om een erg brede politieke coalitie rond hem te vormen, maakt van hem een ongewoon nuttig instrument van de heersende klasse. Ik denk niet dat er onmiddellijk grote protestbewegingen zullen zijn.
“Er waren geruchten dat Aquino zou overgaan tot een nieuwe ‘People Power’-beweging tegen Duterte indien hij het haalde. Maar zijn huidige populariteit maakt dat een door de elite georganiseerde coalitie tegen hem onwaarschijnlijk is.
“Er is integendeel een groeiende steun onder de elite voor Duterte. De regionale spanningen met China en een tragere economische groei maken dat binnenlandse stabiliteit belangrijk is voor de verschillende fracties van de politieke elite en ook voor het Amerikaanse buitenlandse beleid.
“Maar gezien de algemene volatiliteit is het niet uitgesloten dat het vertrouwen van de bevolking in Duterte op een bepaald ogenblik verdwijnt. Een positief element is dat we het failliet zien van de politieke elite die hervormingen belooft, zoals Aquino dit deed. Duterte stelde zich op als de antithesis van Aquino. Als Duterte ontgoochelt, zal het duidelijker worden dat verandering niet bekomen wordt door de acties van één man of een andere president, maar dat er nood is aan collectieve strijd door de meerderheid van de bevolking tegen de volledige oligarchie.”
In deze verkiezingen waren er enkel kandidaten van het kapitalistische establishment en de elite, er was geen kandidaat van de werkende klasse en de armen. Hoe kan er een echt links alternatief tot stand komen?
“Het ontbrak aan een onafhankelijk politiek alternatief met een programma dat een expliciete klassenpositie innam, een programma waarin het falen van onze zogenaamde democratie wordt aangetoond en gewezen wordt op de oorzaken daarvan.
“Het zal moeilijk zijn om de associatie tussen ‘links’ en Duterte te doorbreken. Duterte omschrijft zichzelf immers als ‘links’ en de zelfverklaarde linkerzijde – van maoïsten over sociaaldemocraten tot zelfs liberalen – richt zich op Duterte. Je zou haast denken dat we Nelson Mandela of zelfs Che Guevara als president krijgen.
“Er is in de toekomst ruimte voor een beweging die de basis kan vormen voor nieuwe politieke partijen. Het zal geen herhaling van ‘People Power’ zijn, die beweging draaide rond enkele individuele ‘helden’ en fracties van de oligarchie.
“Een onafhankelijk alternatief betekent wellicht breken met de traditionele linkse partijen. Ik hoop dat er daarbij minstens enkele bruggen kunnen gevormd worden met enkele militanten die nu actief zijn bij de CPP.”
-
Filipijnen. ‘Economisch mirakel’ is neoliberale nachtmerrie voor de massa’s.
Door een correspondent van het CWI in de Filipijnen
Er is heel wat te doen over het zogenaamde ‘economische mirakel’ van de Filipijnen. Het land kende onder president Benigno Aquino (sinds 2010) hoge groeicijfers. Maar dat is niet nieuw. Ook onder de vorige regering van Arroyo waren er hoge groeicijfers voor het BBP. Dat was zelfs het geval toen de vele corruptieschandalen en politieke crises de legitimiteit van de regering in vraag stelden. Tal van regeringen en internationale instellingen zoals de Wereldbank wijzen op de economische groei in het land sinds de jaren 1970. Maar er wordt zelden duidelijk gemaakt hoe ongelijk die groei was, de cijfers van het BBP worden gebruikt om het niet over de realiteit van de scherper wordende kloof tussen arm en rijk te moeten hebben.
Er was een toename van grootschalige speculatieve investeringen in vastgoed en ontginning van bodemrijkdommen. Er werd ook geïnvesteerd in commerciële industriezones waar er amper of geen arbeidersrechten bestaan. Die zones nemen een steeds groter deel van de economie voor hun rekening. De regering-Aquino gebruikte de kansen om steeds meer macht over te dragen aan het lokale en buitenlandse kapitaal en hun bondgenoten. Er waren al pogingen om de grondwet te herzien en nieuwe golven van handelsliberalisering, deregulering en privatiseringen mogelijk te maken.
Groeiende kloof tussen arm en rijk
Het beleid van Aquino is op eenzelfde neoliberale leest geschoeid als dat van zijn voorgangers. Er is een toename van publieke investeringen in grote infrastructuurwerken terwijl de investeringen in sociale diensten in reële termen afgenomen zijn. Steeds meer middelen gaan naar de bedrijven. De regering besteedt miljoenen om de investeringen van de bedrijven veilig te stellen, onder meer door publiek-private akkoorden. Ondertussen stagneren de lonen en neemt de werkloosheid samen met het BBP toe. In het eerste kwartaal van 2013 was de groei in de Filipijnen hoger dan dat van China. Maar in het jaar ervoor verloren meer dan 800.000 boeren hun inkomen. Ook vissers en ongeschoolde arbeiders verloren hun werk. Bijna 26.000 geschoolde werkenden kwamen zonder werk te zitten.
Een reden voor de tegenstelling is dat de Filipijnse economie nog steeds gekenmerkt wordt door een zwakke industrie en landbouw, terwijl de groei vooral in de dienstensector te vinden is. Het heeft voordeel opgeleverd voor Manila en enkele andere stedelijke centra zoals Cebu, maar de geografische en sociale ongelijkheid is gegroeid. Slechts een kleine minderheid van de bevolking krijgt hogere lonen.
De inkomenskloof in de Filipijnen is bij de hoogste van de regio. In 2009 leefden de armste 70% gezinnen – zowat 65 miljoen mensen – op ongeveer 104 pesos (2 dollar) per dag of minder. Dat is volgens de Wereldbank de internationale armoedegrens.
Het nettovermogen van de 40 rijkste Filipijnen groeide van 27,8 miljard dollar in 2010 tot 47,4 miljard in 2012, een toename met 40%. Dit komt neer op meer dan een vijfde van het BBP. De bedrijven van deze 40 superrijken controleren de meeste groeisectoren in de Filipijnse economie, onder meer inzake vastgoed, havens, bouw, handel, energie, water, telecommunicatie, transport, mijnbouw, banken en financiewezen, voedingsindustrie,…
Armzalige lonen
De arbeidsvoorwaarden worden gekenmerkt door onzekerheid met tijdelijke contracten, structurele werkloosheid, lage lonen en repressie tegen vakbonden. De echte werkloosheidsgraad is een van de hoogste in decennia. De overheid heeft het over 7%, maar andere schattingen hebben het over 10,5% of 4,4 miljoen werklozen. Dat laatste cijfer is wellicht realistischer, zeker als ontmoedigde en ondertewerkgestelde arbeiders in aanmerking worden genomen.
De reële lonen stagneren terwijl de levensduurte toeneemt. Het minimumloon is amper de helft van de geschatte nood voor een gezin van vijf personen, met name 23 dollar per dag. Het minimumloon bedraagt 446 pesos (10 dollar) per dag, met een stijging van amper 10 pesos in 2012 in de regio rond Manila waar de lonen als gemiddeld 50% hoger liggen dan in de rest van het land. Ondanks de toenemende productiviteit, tussen 2011 en 2012 met 5,3%, stijgen de lonen amper. In 2011-2012 ging het om 3,6%, minder dan de productiviteitsstijging dus.
Met een gemiddeld loon van 279 dollar per maand, zijn de Filipijnse lonen de derde laagste van 72 landen. Enkel Tadjikistan en Pakistan doen het volgens de Internationale Arbeidsorganisatie nog slechter. De armoede kent ook in de ‘formele sector’ een opmars. Ook daar zijn tijdelijke contracten de norm geworden. De armoedegraad staat op 43,2% voor mensen actief in de landbouw, 16,5% voor industrie-arbeiders en 11% voor arbeiders in de dienstensector.
Ondanks de reeds erg lage lonen, wil de regering een nieuw loonstelsel invoeren met een verplicht basisloon – dat minder bedraagt dan het minimumloon – aangevuld met een wisselend loon dat afhankelijk is van de productiviteit. Dat laatste loon zou bepaald worden door de werkgevers. Elf van de 16 regio’s in het land voerden dit stelsel al door.
Dit alles gaat bovendien gepaard met stijgende kosten voor onderwijs en gezondheidszorg. De inschrijvingsgelden voor het hoger onderwijs stegen dit jaar met gemiddeld 8,5%. Privatiseringen hebben zelfs basis gezondheidszorg erg duur gemaakt .
Er is amper controle op deprijzen van basisgoederen. In 2011 leden 19,1 miljoen gezinnen honger als gevolg van een gebrek aan inkomen. De prijzen voor basisgoederen die door het armste derde van de bevolking worden geconsumeerd – vooral voedsel en rijst – stegen met bijna 6% per jaar tussen 2003 en 2012. Dat is meer dan de gemiddelde inflatie.
Maatregelen om de armoede te verzachten pakken de echte oorzaken van armoede niet aan. Het leidt tot meer schulden en tot corruptie. Bovendien worden deze maatregelen vanaf 2015 al teruggedraaid.
Sloppenwijken en onteigeningen
Er is een totaal gebrek aan sociale huisvesting. De bevolking in de sloppenwijken in de steden is aangegroeid van 16,2 miljoen in 1990 tot 23,9 miljoen in 2007. Het betekent dat 42,3% van de stedelijke bevolking in sloppenwijken woont. Meer dan een kwart van de inwoners van de regio Manila, 2,7 miljoen mensen, leven in informele bouwwerken. Dat stellen althans de officiële cijfers. De sloppenwijken ontstaan vaak op publieke grond, op afvalbergen, langs de kust of langs grote wegen. Veel van deze sloppenwijken staan uiteindelijk in de weg van commerciële projecten.
Pogingen om de inwoners van deze sloppenwijken weg te krijgen, draaien vaak uit op gewelddadige vernietigingen en enorme problemen. De regering wil de allerarmsten verjagen, vaak naar plaatsen die ver verwijderd zijn van iedere werkplaats.
Er worden appartementen gebouwd, maar dan wel appartementen die gewone mensen zich niet kunnen veroorloven. Ondertussen zijn er tienduizenden daklozen en werklozen. Hun informele huisvesting wordt vernield voor gated communities, shoppingcentra, mijnen en casino’s.
Rechten van werkenden onder vuur
Verschillende neoliberale golven van deregulering hebben de vakbonden sterk verzwakt. Slechts 10,6% van de arbeiders zijn lid van de vakbonden of vallen onder collectieve akkoorden. In de dienstensector ligt dit percentage nog later.
De regering-Aquino heeft iedere roep naar een minimale verhoging van het minimumloon van de hand gewezen. De regering wil ‘sociale vrede’ opleggen door een versterking van het ‘tripartisme’. In 2013 kwam er een wet waarbij elk sociaal conflict moet opgelost worden door een gedwongen verzoening. De wet verplicht vakbonden om eerst een pact van 30 dagen te sluiten met de werkgevers en bovendien zijn er tal van voorwaarden verbonden aan een stakingsaanzegging.
De afgelopen jaren waren er tal van inbreuken op de arbeidsrechten. Regels inzake gezondheid en veiligheid worden amper nageleefd. Er is een algemene sfeer van angst en onveiligheid in een context van hoge werkloosheidscijfers en beperkt arbeidersverzet. Gemiddeld worden jaarlijks tot honderd arbeiders voor de rechter vervolgd op basis van in kaart gezette beschuldigingen. Collectieve akkoorden worden vaak niet nagekomen. Stakingen en piketten worden beantwoord met afdankingen en politierepressie.
Toch is er verzet. In 2012 kregen de arbeiders van Filipinas Palmoil Plantation Inc (FPPI) minder dan het minimumloon. De vakbond organiseerde een staking met bijna duizend arbeiders die het werk neerlegden. Er waren ook gelijkaardige stakingen bij Express Coat Entreprises Inco en in industriezones.
Doorgaans ging het om geïsoleerde bewegingen en ondanks pogingen in die richting kwam er geen nationale staking of een politieke strijd. Het dichtste in de buurt van een politieke strijd door de vakbonden kwam van de Kilusang Mayo Uno (KMU of Beweging van Een Mei), dat zich verbond met het grootste linkse politieke blok in het land, de nationaaldemocratische beweging die beïnvloed is door de Maoïstische Communistische Partij van de Filipijnen (CPP). Deze partij volgt de strategie van een ‘uitgerokken volksoorlog’ onder leiding van de gewapende vleugel, Nieuw Volksleger (NPA). De CPP neemt een sectaire positie in tegenover wat het als ‘gele vakbonden’ (stakingsbrekers) ziet. De verkeerde politieke perspectieven zorgden er ook voor dat arbeiders gevraagd werden om hun werkplaatsen te verlaten om de NPA op het platteland te vervoegen.
Splitsingen en herschikkingen ter linkerzijde
De geschiedenis van de Filipijnse linkerzijde is lang en complex, maar de meeste grote linkse organisaties kunnen ingedeeld worden op basis van hun standpunten tijdens de splitsing van de CPP begin jaren 1990.
Er zijn diegenen die herbevestigen. Dat zijn diegenen die het eens zijn met de oproep van de toenmalige partijleider Jose Maria Sison om ‘Onze basisprincipes te herbevestigen en fouten recht te zetten.’ Zij blijven het maoïstische concept van een lange volksoorlog met het Nieuw Volksleger (NPA) verderzetten. Het leidde tot vervolgingen en executies van voormalige leden die deze koers verwerpen.
De CPP-NPA volgt een tweestadiatheorie – een nationaaldemocratische revolutie gevolgd door een socialistische omvorming. Ze stelt dat de Filipijnen een ‘semi-feodale, semi-koloniale’ samenleving kent. De partij is actief onder arbeiders, boeren, inheemse volkeren en andere sectoren van de bevolking. Ze kent verschillende legale fronten die onderdeel vormen van het Nationaal Democratisch Front, het grootste linkse blok op dit ogenblik.
Er zijn activiteiten van CPP-NPA rond zowat alle thema’s, de partij staat sterk onder de studenten. De afgelopen jaren waren er allianties met lokale heersers die als ‘progressief’ worden bestempeld omdat ze de ‘nationalistische burgerij’ zouden vertegenwoordigen. De basis van de CPP-NPA is sterk geslonken in vergelijking met de piek van eind jaren 1980. In de meest economisch achtergebleven gebieden van het land is er nog heel wat activiteit, maar het aantal actieve militanten is afgenomen tot 4.000 tot 5.000. Enkele centrale leiders werden dit jaar opgepakt.
Los van enkele geïsoleerde plaatsen op het platteland heeft de CPP-NPA weinig of geen steun gevonden onder brede lagen van de werkende bevolking. De sectaire opstelling tegenover andere linkse groepen versterkt dit nog. Het karakter van guerrillastrijd en de realiteit van staatsrepressie zorgen ervoor dat de organisatie strak hiërarchisch en bureaucratisch is met een bijna militante afkeer van intellectueel denken. De top beslist en er is amper ruimte voor interne discussie of debat. Politieke slogans worden gerecycleerd en massacampagnes komen vaak neer op het roepen van slogans tegen politieke doelwitten, individuele politici of de president. Dit wordt niet omgezet in een bredere kritiek op het volledige systeem. Woorden als ‘kapitalisme’, laat staan ‘socialisme’, worden niet openlijk gebruikt. Dergelijke termen dienen enkel voor studiegroepen van ‘kaderleden’.
Er zijn echter tekenen van verandering, zeker onder jongere activisten die nieuwe perspectieven zoeken. Het ontbreekt echter aan een politiek programma dat hoop kan vestigen. Bovendien is er een gebrek aan interne democratie waardoor iedere discussie neerkomt op een breuk met de leiding. Het interne beleid van de CPP is niet zo coherent als de partijleiding zou willen, maar verandering kan enkel komen door een radicale breuk met de leiding.
Sinds het begin van de splitsing van de CPP begin jaren 1990 is de oppositie verder gesplitst in tal van fracties, waaronder Partido Lakas ng Masa, Sanlakas, Partido ng Manggawa, Bukluran ng Manggagawang Pilipino. Deze groepen delen in grote mate de analyse dat de Filipijnen een ‘semi-kapitalistische’ samenleving kennen en ze hebben een sterkere oriëntatie op arbeiders uit de industrie.
Andere groepen, zoals Akbayan, zijn sterk naar rechts opgeschoven en hebben zelfs de regering van Aquino vervoegd. Een aantal centrale leiders van deze groep kregen mooie posities in de regeringsbureaucratie.
Weinig linkse organisaties beroepen zich openlijk op het trotskisme. Een uitzondering is de Revolutionaire Arbeiderspartij die verbonden is met het Verenigd Secretariaat van de Vierde Internationale en actief is in de zuidelijke provincie Mindanao.
200 buitengerechtelijke moorden
De staatsrepressie tegen linkse militanten en arbeidersstrijd is afgezwakt sinds het tijdperk van Arroyo. Maar dit is relatief. De mensenrechtengroep Karapatan heeft bewijzen van meer dan 200 buitengerechtelijke moorden, 221 moorden uit frustratie, 104 slachtoffers van martelingen en 40.000 mensen die moesten vluchten als gevolg van militaire operaties. Deze cijfers hebben betrekking op de periode sinds het begin van de ambtstermijn van Aquino. Het gaat onder meer om journalisten, vakbondsleiders en linkse voortrekkers. Recent werd een studentenleider van de universiteit van Mindanao doodgeschoten bij een confrontatie met het leger.
De straffeloosheid voor de elite is nog steeds algemeen. De vervolgingen wegens corruptie of politieke moorden stagneren. Er is geen gerechtigheid in zicht, getuigen worden op klaarlichte dag vermoord. Sinds 2010 zijn vier getuigen van het bloedbad in Maguindanao (waarbij 58 mensen werden ontvoerd en vermoord door een lokale krijgsheer) vermoord.
Ondanks de enorme obstakels en de complexe situatie van een gefragmenteerde linkerzijde, zorgt de brutale realiteit van het Filipijnse kapitalisme voor nieuwe kansen in de komende jaren om de arbeidersbeweging opnieuw op te bouwen en te bewapenen met echte socialistische analyses en alternatieven.
-
Filipijnen. Kapitalisme maakt spoor van vernieling bij tyfoon nog erger
Duizenden doden en 11 miljoen slachtoffers door zwaarste storm ooit
De tyfoon Haiyan (‘Yolanda’ in de Filipijnen) heeft massale vernielingen aangericht. De storm was drie keer zo krachtig als orkaan Katrina, de orkaan die in 2005 over de VS trok en daarbij 1.400 doden achterliet. De wind die het oosten van de Filipijnen bereikte op 7 november raasde met een ongelofelijke snelheid, tot 275 kilometer per uur. De energie die werd opgewekt door de storm was tien keer krachtiger dan de atoombom van Hiroshima. De meeste doden vielen door het kolkende zeewater, er waren golven van verschillende verdiepingen hoog wat aan een tsunami deed denken. Huizen werden met de grond gelijk gemaakt en honderden mensen verdronken.
De officiële dodentol is opgelopen tot 2.344. De regering heeft de eerdere schatting van 10.000 doden naar beneden herzien, maar de echte omvang van de ramp zal mogelijk wekenlang onbekend zijn. Er werden meer dan 11 miljoen mensen getroffen en volgens de VN moesten 673.000 mensen vluchten. De omvang van de humanitaire ramp – met een tekort aan voedsel, water en onderdak – is kolossaal. Het risico van ziektes die uitbreken, is groot. Er liggen overal lijken en het drinkwater is vervuild. Gezondheidsexperts stellen dat er in de komende maand in de getroffen zone 12.000 baby’s zullen bijkomen, zij zullen grote gezondheidsrisico’s lopen.
De Filipijnen zijn met 7.107 eilanden wel wat rampen gewoon. Er zijn jaarlijks zowat 20 tyfonen. Dat komt door de geografie van het land dat omringd is door grote oppervlakten met warm water, wat tot tropische stormen leidt. Vorig jaar zorgde de tyfoon Bopha voor meer dan 1.100 dodelijke slachtoffers. In oktober werd het eiland Bohol getroffen door een aardbeving met een kracht van 7,2 op de schaal van Richter. Daarbij vielen 222 doden waardoor het meteen de dodelijkste aardbeving in de Filipijnen sinds 25 jaar was.
De hardst getroffen gebieden door Haiyan zijn de eilanden Samar en Leyte. In Tacloban, de hoofdstad van Leyte, liggen er her en der hoopjes lijken. Sommige dorpen in de provincie Leyte werden bijna volledig verwoest. Er waren nadien gevallen van plundering en gewapende confrontaties tussen veiligheidsdiensten en gewapende groepen. President Benigno Aquino III suggereerde dat de noodtoestand kan uitgeroepen worden in de provincie.
Niet alleen natuurlijke factoren
De heersende elite probeert, zoals steeds bij dergelijke rampen, om publieke steun te winnen. Alle kritiek wordt aan de kant geschoven onder het mom van eenheid tegenover de gevolgen van de ramp. Er zijn veel voorbeelden van heroïsche gewone mensen die elkaar helpen. Dat is bij alle rampen zo, elkaar helpen is een natuurlijk menselijk instinct. Tegelijk moeten we vaststellen dat het politieke en economische wanbeheer alsook de plundering van middelen door de kapitalistische elite de omvang van de ramp hebben versterkt.
Armoede, slechte kwaliteit van bouwwerken en onaangepaste infrastructuur hebben het erger gemaakt. De klimaatveranderingen die eveneens door menselijke tussenkomsten verergeren, leiden tot een toename van de kracht van cyclonen en andere extreme weerfenomenen, ook al is het moeilijker om daar exacte gegevens van op te maken. De afgelegen provincies van de Filipijnen hebben weinig wegen waardoor de hulpverlening moeilijk ter plaatste raakt. Het land kent proportioneel het laagste aantal verharde wegen van de hele Zuidoost-Aziatische regio. Het bengelt ook achteraan inzake verspreiding van elektriciteit.
De bouwvallige staat van veel huizen leidt ertoe dat ze niet bestand zijn tegen de natuurkracht. Er waren beelden van stevig gebouwde huizen die wel overeind bleven. Een derde van de huizen in de stad Tacloban werd uit hout opgetrokken en een op de zeven huizen had een dak dat met palmbladeren was aangelegd. De afgelopen vier decennia verdriedubbelde het bevolkingsaantal tot 221.000, maar de infrastructuur en investeringen volgden niet. De burgemeester van Tacloban, Albert Romualdez, is de neef van Imelda Marcos, de weduwe van de vroegere dictator.
Er is ook een zware erfenis van het imperialisme en kapitalisme in de Filipijnen. Het economische beleid van het land werd decennialang bepaald door het IMF en de Wereldhandelsorganisatie. Hierdoor heeft een kleine superrijke elite een enorm machtige positie. De Filipijnse kapitalisten staan bekend als de meest corrupte van de regio. Dat heeft meermaals geleid tot grote protestacties. Veel voormalige presidenten waren berucht voor hun corruptie, Marcos was er een voorbeeld van maar hij was zeker niet de enige. Er is momenteel een onderzoek naar tal van senatoren en voormalige parlementsleden die publieke middelen hebben gestolen via een systeem van nep-NGO’s die enkel dienden om hun machtsbasis te versterken.
Hoewel de economie momenteel sneller groeit dan die van China, met een kwartaalgroei van 7,8%, merkt de gewone bevolking daar weinig van aan haar levensstandaard.
De ramp Haiyan heeft ook geleid tot enorme angst onder de grote groepen Filipijnse migranten in de regio en daarbuiten. Hun bijdragen aan het thuisfront zijn vaak de enige manier om in de Filipijnen aan extreme armoede te ontsnappen. Er zijn meer dan tien miljoen Filipijnen die in het buitenland werken, dat betekent dat meer dan 10% van de 92 miljoen Filipijnen als migrant actief is.
VS moeien zich
Het VS-imperialisme verloor zijn militaire bases in de Filipijnen begin jaren 1990. Na waren de VS er snel bij om op deze crisis te springen. Het Pentagon stuurde enkele marineschepen van Japan en Hong Kong naar de rampenzone. Ook het door kernenergie aangedreven vliegdekschip USS George Washington wordt ingezet. Het lijkt eerder op een krachtsvertoning dan op een echte bijdrage om hulp te verlenen. Het Amerikaanse imperialisme wil strategisch voordeel uit de ramp halen en dit ten koste van het Chinese regime. De Chinezen botsten eerder met de regering van Aquino over een aantal betwiste gebieden – eigenlijk niet meer dan rotsen – in de Zuid-Chinese Zee (de Filipijnse regering gebruikt de naam ‘West Filipijnse Zee’). De oorsprong voor deze betwistingen ligt bij de olie- en energiereserves in het gebied. De VS wil een nieuw militair akkoord met de Filipijnen om er hun troepen opnieuw te kunnen stationeren. Dat speelt een grote rol in het Amerikaanse antwoord op Haiyan.
Klimaatveranderingen
Klimaatveranderingen leiden duidelijk tot een toename van meer vernielende gevallen van extreme weersomstandigheden. De globale opwarming door de opeenstapeling van koolstofdioxide en andere gassen die de atmosfeer opwarmen, vergroot het verschil tussen de temperaturen van de zee en de lucht. Dat leidt tot de vorming van cyclonen. De stijgende zeespiegel zorgt bovendien voor het risico dat tientallen miljoenen mensen, vooral in Azië, onder water dreigen te komen.
Haiyan sloeg enkele dagen voor de Klimaatconferentie van Warschau toe. Dergelijke klimaatbijeenkomsten van de VN eindigen doorgaans zonder enige resultaat. “Wat mijn land nu meemaakt als gevolg van de extreme klimaatgebeurtenissen is waanzin, de klimaatcrisis is waanzin”, verklaarde Yeb Sano, de belangrijkste vertegenwoordiger van de Filipijnen op de conferentie.
Hij kondigde meteen aan dat hij in hongerstaking zou gaan tot er een “betekenisvolle vooruitgang” is om tot een klimaatakkoord te komen. Als hij dat meent, zou hij zijn begrafenis mogen plannen. Want de kapitalistische wereldleiders zijn niet in staat om een echte oplossing te vinden, daartoe moet hun vergiftigde systeem immers aan de kant geschoven worden. Daar zullen zij niet voor zorgen, het is aan de rest van ons, de gewone werkende bevolking, om er werk van te maken door te bouwen aan een massale socialistische beweging die de planeet kan bevrijden van het kapitalisme.