Tag: feminisme

  • “How to be a woman” volgens Caitlin Moran

    Recensie door Anja Deschoemacker.

    caitlinToen het boek ‘How to be a woman’ (de Nederlandse vertaling behield de Engelstalige titel) van de Britse Caitlin Moran, columniste voor The Times, uitkwam, lokte dat flink wat aandacht. Verschillende kranten beschreven het als niets minder dan een nieuw “manifest” van het feminisme. Dat is het niet. Het is wel een grappig en bij momenten hilarisch relaas van hoe Morans kijk op het ‘vrouw-zijn’ ontwikkelde tussen de leeftijd van 13 en 35. Het is ook een oproep naar vrouwen toe om feministe te worden en seksisme in al zijn vormen niet te slikken, met een flinke dosis verontwaardiging over de rol van de industrie in het vrouwbeeld vandaag.

    Geschreven als een autobiografie van een succesvolle journaliste, behandelt het vooral het kleine dagelijkse seksisme en de impact op hoe vrouwen zichzelf zien. Caitlin Moran heeft niet te lijden gehad onder seksueel geweld. Ze moet ook niet leven van een laag loon waarmee ze nauwelijks de huur kan betalen, laat staan de diensten die nodig zijn om de combinatie werk en gezin voor vrouwen haalbaar te maken. Het boek handelt niet over deze belangrijke thema’s – noch biedt het daar een weg naar een oplossing, een strategie voor verandering op die vlakken – maar over het seksisme die alle vrouwen uit alle klassen raakt.

    Het is de moeite om dit te lezen omdat het een verfrissende breuk is met het postfeminisme dat sinds de jaren ’80 dominant is. Neen, we “zijn” er nog niet, we zijn nog maar pas begonnen met het verwerven van een andere positie in de samenleving. Feminisme is dus nodig en het is een zaak van iedere vrouw. Ze stelt vrouwen die hierover twijfelen de volgende vraag: “Welke feministische verworvenheden wil je dan niet meer? Stemrecht? Het recht om te trouwen en te scheiden zoals je wil?”

    Het breekt ook met sommige aspecten van het burgerlijk feminisme. Zo gaat ze er als feministe niet van uit dat het om een strijd van vrouwen tegen mannen zou gaan. Maar ze geeft vervolgens geen andere strategieën aan, het gaat ‘em om het verzet van individuele vrouwen tegen de impact van seksistische beeldvorming. Ze komt niet op voor quota, stelt ook niet dat vrouwen de zaken ‘anders’ en ‘beter’ zouden beheren – geen geratel over ‘vrouwen komen van Venus, mannen van Mars’. Maar als er dan een weg vooruit wordt geschetst, gaat het om individuele vrouwen die zich een weg naar de top weten te banen en van daaruit invloed kunnen hebben.

    Het is een boek dat vooral jonge vrouwen kan aanspreken omwille van de verontwaardiging over alle normen – schoonheidsnormen, gedragsnormen – die vrouwen worden opgelegd via beeldvorming in de media. Moran legt uit hoe die normen voortvloeien uit het winstbejag van grote bedrijven. Ze stelt dat vrouwen zich niet mogen laten leiden door dergelijke normen, zich minder moeten bezig houden met hoe ze zijn en hoe ze eruit zien. Vrouwen moeten er niet zus of zo uitzien, zich niet zus of zo gedragen, maar moeten hun talenten ontwikkelen en dingen doen om hun doelen te bereiken.

    Zeer grappig, met vaak een frisse kijk op de zaken en een vlotte pen. Maar fundamenteel breekt het niet met het oude burgerlijke feminisme, het is er een moderne versie van. Ze verwijst regelmatig naar de loonkloof en het glazen plafond, maar ze ziet niet hoe deze economisch zwakke positie van vrouwen voor velen een onoverkomelijk obstakel is voor hun bevrijding. Met een loon als dat van Moran kun je een privécrèche betalen, een huishoudster, enz. Een scheiding zou voor haar geen financiële ramp zijn, terwijl voor een meerderheid van vrouwen, zeker vrouwen met kinderen, een scheiding vaak tot een daling van de levensstandaard leidt. Het armoedepercentage van alleenstaande moeders spreekt daarover boekdelen.

    Moran duidt ook geen verband aan tussen de strijd van vrouwen tegen seksisme en de strijd voor een andere samenleving. De verworvenheden van vrouwen worden voorgesteld als verworvenheden van het feminisme, zonder de rol van de strijd van de arbeidersbeweging voor betere condities voor alle werkenden in rekening te brengen. Ze ziet die rol niet in het verleden, maar ook niet in het heden en de toekomst. Nochtans is de betrokkenheid van vrouwen in die strijd – die ultiem leidt tot de noodzaak van de omverwerping van het systeem waarin enkele grote bedrijven de prioriteit van hun belangen opleggen aan de meerderheid van de wereldbevolking – een absolute noodzaak. De kleine dagelijkse vormen van seksisme kun je weg relativeren, je kunt er met humor op reageren, je kunt beslissen dat je je erdoor niet laat raken. Maar het is als vechten tegen windmolens indien je niet ook de strijd voert tegen het kapitalisme en alle obstakels die het opwerpt voor mensen om zichzelf te zijn, hun talenten te ontwikkelen en actief hun doelen te bereiken.

    Kortom: het is een zeer leesbaar boek met een aantal interessante inzichten die breken met het postfeminisme. Het is ook het grappigste feministische boek ooit. Maar een antwoord bieden op waarom vrouwen vandaag nog steeds in een ondergeschikte positie bevinden doet het niet, evenmin als het antwoordt op de vraag hoe we uit die positie raken.

    Caitlin Moran, ‘How to be a woman’, Nijgh & Van Ditmar, 2013.

  • Tegen besparingen en seksisme, vrouwenstrijd blijft nodig!

    24 maart 2013. Betoging voor een vrije keuze uit protest tegen de anti-abortuslobby
    24 maart 2013. Betoging voor een vrije keuze uit protest tegen de anti-abortuslobby

    Op 8 maart vieren we de Internationale Vrouwendag. De oorsprong hiervan ligt bij de textielarbeiders van New York die in 1908 drie maanden staakten voor de invoering van een achturendag, betere arbeidsvoorwaarden en stemrecht. In 1911 werd deze dag voor het eerst een internationale vrouwendag. Maar het is vooral vanaf 1917 dat de dag inhoud kreeg. Op 8 maart 1917 trokken de Russische vrouwen de straat op voor brood en vrede. Ze trokken de Russische Revolutie op gang.

    Artikel door Morgane (Charleroi) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    In 1922 kwam er een oproep van de Communistische Internationale om van 8 maart een vaste Internationale Vrouwendag te maken. Jarenlang was er mobilisatie van de arbeidersbeweging om van 8 maart een dag van strijd te maken. Vandaag doet vrouwendag eerder denken aan ‘moederdag’ waarbij organisaties bloemen aan vrouwen uitdelen op straat.

    Wat betekent deze dag vandaag? Moeten we er opnieuw een strijdbare dag van maken, of is de vrouwenstrijd al volledig gestreden?

    Beperkingen van burgerlijk feminisme en postfeminisme

    In de jaren 1960 en 1970 was het burgerlijk feminisme dominant. Het was een periode waarin bijvoorbeeld het principe van quota van evenveel vrouwen als mannen in verantwoordelijke functies opdook.

    Deze feministen dachten onder meer dat vrouwen aan de top plaatsen voordeel zou opleveren voor alle vrouwen. Die stelling werd in de jaren 1980 onderuit gehaald toen Margaret Thatcher een neoliberaal slagveld aanrichtte in Groot-Brittannië. Ondanks het feit dat ze zelf een vrouw was, aarzelde Thatcher niet om vreselijke aanvallen op vrouwen door te voeren, onder meer met drastische besparingen op de middelen voor de openbare diensten.

    Vrouwen uit de heersende klasse doen wat van de heersende klasse verwacht wordt, los van hun geslacht. Dit wil niet zeggen dat het niet uitmaakt of een vrouw hogere functies kan innemen, het kan vertrouwen geven aan andere vrouwen. Maar het is nodig dat deze vrouwen strijden voor gemeenschappelijke belangen.

    Na het burgerlijke feminisme zagen we in de meeste ontwikkelde kapitalistische landen het postfeminisme van de jaren 1990. Deze stroming ging ervan uit dat vrouwen voldoende rechten hebben afgedwongen om tot een gelijkheid tussen mannen en vrouwen te komen. Als er geen gelijkheid is, komt dit omdat vrouwen zelf hun gedrag en mentaliteit moeten veranderen. Ze moeten de kansen die er zijn grijpen om een geslaagd leven te kunnen leiden.

    Het klopt dat we stemrecht bekomen hebben, alsook het recht om te werken, toegang tot onderwijs, recht op echtscheidingen of nog het recht op abortus. Discriminatie is bij wet verboden. Maar we stellen vast dat vrouwen bij iedere periode van economische crisis de eerste slachtoffers van het besparingsbeleid zijn, zowel op directe als indirecte wijze. Het individueel gedrag van vrouwen aanpassen, biedt geen antwoord op het besparingsbeleid.

    Hoe treffen de besparingen vrouwen?

    De afgelopen 30 jaar werden verworvenheden van vrouwen door het asociale en neoliberale beleid ondermijnd. Sinds de economische crisis vanaf 2008 worden de aanvallen opgevoerd.

    Zo besliste de regering-Di Rupo om de inschakelingsuitkering (de vroegere wachtuitkering) in de tijd te beperken. Van de duizenden mensen die vanaf 1 januari hun uitkering verliezen, zijn er 65% vrouwen. Het betekent dat deze vrouwen geen enkele bron van inkomsten meer hebben. De meesten wonen immers samen waardoor ze geen recht hebben op een leefloon van het OCMW. Deze vrouwen worden volledig afhankelijk van de goede wil van hun partner om te overleven.

    De besparingen in de openbare diensten treffen vrouwen bijzonder hard. In deze sector zijn vrouwen immers sterk vertegenwoordigd, zowel als werkenden maar ook als gebruikers. Er wordt bespaard op openbare kinderopvang waardoor het aantal beschikbare plaatsen afneemt. In de plaats hiervan moeten vrouwen beroep doen op private kinderopvang, maar daar zijn de prijzen vaak niet betaalbaar voor mensen met een klein inkomen. Het dwingt vrouwen ertoe om minder te werken of om volledig thuis te blijven.

    De maatregelen van de rechtse regering van Michel gaan hierop verder. Zo zal er binnenkort pas een volledig pensioen zijn na 45 loopbaanjaren en vanaf de leeftijd van 67 jaar. Deze regel betekent concreet dat driekwart van de vrouwen geen volledig pensioen zal hebben. Dat aantal zal nog verder oplopen als effectief wordt beslist om een aantal gelijkgestelde periodes (bij bevallingsverlof, tijdelijke werkloosheid, ouderschapsverlof, …) niet meer mee te tellen.

    Arbeidsduurvermindering en strijden voor socialisme

    In Vlaanderen was er een terugkeer van het debat over arbeidsduurvermindering. Dat gebeurde na een uitspraak van toen nog minister van Werk Monica De Coninck (sp.a) die stelde dat vrouwen beter niet deeltijds gaan werken. Werkgeversorganisaties pleitten voor een 40-urenweek. Vrouwenorganisatie Femma reageerde met de eis van een 30-urenweek zodat vrouwen (en mannen) ook voldoende tijd voor ontspanning hebben.

    Een arbeidsduurvermindering is een historische eis van de arbeidersbeweging. Wij verdedigen het als antwoord op de massale werkloosheid. Maar we mogen geen illusies hebben, de heersende klasse zal dit niet zomaar aanvaarden omdat het hen raakt in hun winsten.

    Het kapitalisme baseert zich op onderdrukking van de werkende bevolking en dat omvat ook de onderdrukking van vrouwen. Enkel een breuk met dit systeem door te strijden voor een echte socialistische samenleving kan tot de bevrijding van vrouwen leiden.

    De Internationale Vrouwendag moet een dag van strijd en solidariteit blijven. Vrouwen hebben immers nog veel te winnen vooraleer we over echte emancipatie kunnen spreken. Naar aanleiding van de Internationale Vrouwendag organiseert LSP een dag van vorming en discussies, onder meer met een debat over de eis van een 30-urenweek. Iedereen welkom!

    Meer over de LSP-vormingsdag van komende zondag

  • Over de oorsprong van Internationale Vrouwendag

    Vandaag is het 8 maart: de Internationale Vrouwendag. In het kader van die dag herpubliceren we een artikel uit onze archieven waarin de oorsprong van Internationale Vrouwendag wordt uitgelegd. In dit dossier door ANJA DESCHOEMACKER uit 2008 wordt ook op de actualiteit van vrouwenstrijd gewezen. Met het uitbreken van de economische crisis vanaf 2008 is dit des te relevanter geworden, met onder meer de aanvallen op alle openbare diensten en alle sociale verworvenheden. In dat kader verwijzen we ook naar de brochure ‘Pleidooi voor een socialistisch anti-crisisprogramma voor werkende vrouwen’ die we in 2009 uitbrachten.

    [divider]

    Artikel uit 2008 naar aanleiding van de 100ste verjaardag van de Internationale Vrouwendag

    De oorsprong van Internationale Vrouwendag lag in een staking van vrouwelijke arbeiders uit de kleding- en textielindustrie in New York, op 8 maart 1908, voor een 8-urige werkdag, betere arbeidsomstandigheden en kiesrecht voor vrouwen. Het jaar nadien leidde een oproep van de Socialist Party tot een wekenlange strijd, waarin 30.000 vrouwelijke arbeiders waren betrokken, voor hogere lonen en betere condities. Het bleef lang een dag die werd gevierd en waarop strijd werd gevoerd door de vrouwenorganisaties van de arbeidersbeweging, hoewel de mobilisatie steeds verder afzwakte. De nieuwe golf van feministische activiteit nam die oude traditie echter terug op en ook dit jaar worden op 8 maart overal ter wereld activiteiten georganiseerd, hoewel het geen massa’s meer mobiliseert.

    De ontstaansgeschiedenis van Internationale Vrouwendag lijkt veel op die van 1 mei, die ook teruggaat op acties in de Verenigde Staten om nadien te worden opgenomen door de internationaal georganiseerde arbeidersbeweging. De eerste internationale viering, in die zin de échte eerste Internationale Vrouwendag, kwam er in 1911. De meest tumultueuze en meest bekende Vrouwendag, en ook degene met de grootste gevolgen, was degene op 8 maart 1917 (23 februari in Rusland), die het begin aankondigde van de Februarirevolutie. Pas in 1922, toen de Communistische Internationale daarvoor begon op te roepen, werd de dag vastgelegd op een vaste datum die overal werd gehanteerd: 8 maart.

    Arbeidersvrouwen hebben gevochten voor de aanvaarding van hun eisen binnen de arbeidersbeweging

    De aanvaarding van vooral de eis voor vrouwenstemrecht was niet evident binnen de Tweede Internationale, zoals de hele strijd voor vrouwenrechten dat niet was. Belangrijke voorgeschiedenis is dan ook de organisatie, in 1907, door Clara Zetkin en de Duitse socialistische vrouwen, van een internationale vrouwenconferentie, die bijeenkwam een dag voor de Conferentie van de Tweede Internationale. Daar werd een motie aangenomen waarin de aangesloten partijen zich verplichtten om zowel voor mannenkiesrecht als voor vrouwenkiesrecht te strijden.

    Clara Zetkin was een belangrijke figuur binnen de Duitse socialistische partij, een overtuigde socialiste en een harde voorvechtster van vrouwenrechten, maar ook een harde tegenstandster van burgerlijk feminisme. Al op de bijeenkomst waar werd beslist tot de oprichting van de Tweede Internationale (1889) betoogde ze op die vergadering dat socialisme zonder vrouwen niet zou kunnen bestaan, dat mannen samen met vrouwen ook voor vrouwenrechten moesten strijden, dat die strijd onderdeel uitmaakt van de klassenstrijd. De weinig aanmoedigende respons maakte dat ze het initiatief nam tot een socialistische vrouwenbeweging, die invloed zou kunnen uitoefenen op de socialistische partijen. Die invloed trachtte ze in Duitsland te verwerven en uit te breiden met het socialistische vrouwenblad Die Gleichheit, waarvan ze redactrice was.

    Maar ondanks de aanname van de resolutie, was het enthousiasme voor het vrouwenkiesrecht in de meeste socialistische partijen lauw te noemen. Om daarin verandering te brengen en om vrouwen meer te betrekken in de strijd, besliste de tweede Internationale Socialistische Vrouwenconferentie om ieder jaar een internationale vrouwendag te houden, een dag waarop zou worden betoogd, propaganda gemaakt,… In 1911 werd de Internationale Vrouwendag dan gevierd in Duitsland, Oostenrijk, Denemarken, Zwitserland en de Verenigde Staten. De lijst van landen breidde zich uit tot aan de Eerste Wereldoorlog.

    Die oorlog betekende niet alleen een massaslachting, maar ook het uiteenvallen van de Tweede Internationale. De steun aan de oorlog vanwege als eerste de Duitse sociaaldemocratie, maar later zowat alle partijen van de Tweede Internationale, betekende dat binnen die organisatie de steun aan de eigen burgerij in het kader van een reformistisch socialisme voorrang haalde op hun internationalisme, op de weigering om de “eigen” arbeiders te laten schieten op andere arbeiders, en dat ten dienste van de eigen oorlogszuchtige burgerij. De enige partij die trouw bleef aan de internationalistische principes van het socialisme was de Russische partij, waarvan de meerderheid (bolsjevieken) onder leiding stond van Lenin, daarin gevolgd door een deel van de linkerzijde van de sociaaldemocratische Internationale.

    De internationale vrouwenorganisatie bleef bestaan en schaarde zich in het anti-oorlogskamp. De Duitse Socialistische Vrouwen, in tegenstelling tot de leiding van de Duitse sociaaldemocratische partij, bleven ook mobiliseren tegen de oorlog en tegen staatsrepressie, o.a. in 1914 tegen de aanstormende oorlog en tegen de arrestatie van Rosa Luxemburg, samen met Zetkin in de leiding van de linkse groepen binnen de SPD.

    Protesten op Internationale Vrouwendag leidden de Russische Februarirevolutie in

    Gedurende de Eerste Wereldoorlog blijven de socialistische vrouwen protesteren op Internationale Vrouwendag, hoewel de datum varieerde van 23 februari tot 18 maart. De protesten zijn sterk gecentreerd op de enorme tekorten aan voedsel en de hoge prijzen ervan als gevolg van de oorlog en op verzet tegen de oorlog zelf.

    Zo brachten de socialistische vrouwen in de Italiaanse stad Turijn een poster uit, geadresseerd aan de vrouwen in de arbeiderswijken. De achtergrond van de propaganda waren de prijsstijgingen van basisvoedsel, zoals bloem (de prijs was tegen januari 1917 gestegen met 88% tegenover 1910) en aardappelen (+ 134%). De posters stelden het volgende: “Is er niet genoeg geleden vanwege deze oorlog? Nu begint het voedsel dat nodig is voor onze kinderen ook al te verdwijnen.”… “Wij schreeuwen: weg met de wapens! We behoren tot dezelfde familie. We willen vrede. We moeten tonen dat vrouwen bescherming kunnen bieden aan zij die van hen afhangen.”

    Maar de meest dramatische protesten vinden plaats op de viering van Internationale Vrouwendag in 1917 in Rusland. Onder leiding van Alexandra Kollontai trokken de Russische vrouwen de straat op. Centraal in hun eisen waren de slechter wordende levenscondities. De huurprijs voor een woning in Sint-Petersburg was verdubbeld tussen 1905 en 1915. Voedselprijzen, en dan vooral die van bloem en brood, namen toe met 80 tot 120% in de meeste Europese steden. De prijs per pond roggebrood, de basis van de voeding van arbeidersfamilies in Sint-Petersburg, was toegenomen van drie kopeken in 1913 tot 18 kopeken in 1916. Zelfs de prijs van zeep was met 245% gestegen. Er bestond een hevige speculatie en een zwarte markt in voedsel en brandstof, terwijl het ene na het andere bedrijf sloot bij gebrek aan brandstof. De vrouwen en mannen die werden ontslagen, gingen vaak in staking. Tussen januari en februari 1917 gingen meer dan een half miljoen Russische arbeiders in staking, vooral in Sint-Petersburg. Vrouwen maakten, zoals in de andere oorlogsvoerende landen, een groot deel uit van die arbeiders, gezien door de oorlog veel mannelijke arbeiders naar het front werden gestuurd.

    Met de aanleiding van Internationale Vrouwendag (23 februari is 8 maart op de Russische kalender) leidden vrouwelijke arbeiders een betoging langs de fabrieken. Veel mannelijke metaalarbeiders vervoegden deze actie. Op 25 februari, twee dagen na het begin van de vrouwenopstand, beveelt de tsaar het leger om te schieten op de massa’s en de beweging te stoppen. En zo begon de Februarirevolutie, die tegen 12 maart de tsaar tot aftreden dwong. De Voorlopige Regering die toen aan de macht kwam, was de eerste regering van een grootmacht die vrouwen stemrecht gaf.

    Maar verder bleek die regering absoluut niet in staat én niet bereid om de levensstandaard van de massa’s te verbeteren. De tsaar was weg, maar voor de rest bleven grootgrondbezitters en kapitalisten de massa’s uitbuiten en de rijkdom afromen. Naast die Voorlopige Regering was echter ook een andere macht gegroeid, de verkozen raden (sovjets) van arbeiders, boeren en soldaten, die met de Voorlopige Regering in concurrentie stonden voor wie in het land de macht in handen had. De regering weigerde ook een einde te maken aan de oorlog, een eis die ook door de onaflatende campagne van de bolsjewieken steeds meer aanhang won.

    De dubbelmacht met enerzijds een Voorlopige Regering en anderzijds de sovjets kon niet blijven duren. Met de Oktoberrevolutie namen de sovjets, de gekozen vertegenwoordigers van de werkende massa’s, de macht in handen, daartoe opgeroepen door de bolsjevieken. Deze gebeurtenissen hebben de datum van IVD in Rusland en Europa vastgelegd op 8 maart. De Derde Internationale, opgezet door Lenin en Trotski, leiders van de Russische Revolutie, legden in 1922 IVD vast als een Communistische feestdag.

    De degeneratie van de revolutionaire communistische beweging loopt samen met die van Internationale Vrouwendag

    De arbeidersstaat die door de Russische revolutie aan de macht werd gebracht, bracht arbeidersvrouwen verwezenlijking waar de westerse vrouwen slechts konden van dromen. Naast de gelijkheid voor de wet, werd hen niet alleen het recht op werk geboden en speciale werkregimes (inkorting van de werkuren, verbod op nachtarbeid, zwangerschapsverlof,…) die rekening hielden met de sociale functie van moeders naast de arbeid buitenshuis, maar op vlak van huisvesting en basisdiensten was de arbeidersstaat ook de eerste die reëel haar verantwoordelijkheid opnam tegenover de massa’s van de bevolking. De rijkdom geproduceerd door de werkende bevolking werd voor het eerst ook ingezet om de belangen van de massa’s te dienen, via een planeconomie waarin de behoeftes van de massa’s centraal stonden en die, in een eerste periode, ook democratisch werden opgesteld via de sovjets, de raden van arbeiders, boeren en soldaten.

    Maar de jonge arbeidersstaat deed veel meer. De onderdrukking van vrouwen is immers gecompliceerder dan enkel de kwestie van inkomen en lonen. Het recht op abortus, een gemakkelijke echtscheiding, het verdwijnen van de “rechten” die mannen in het huwelijk hadden over hun vrouwen,… behoren allemaal tot de verwezenlijkingen van de Russische arbeidersvrouwen – verwezenlijkingen waarop de westerse vrouwen nog lang zouden moeten op wachten. Er werd ook grootschalig vormingswerk opgezet, dat vrouwen wilde helpen en stimuleren om zich te engageren in de samenleving, om hen weg te halen van hun haard, waaronder alfabetiseringscampagnes op het platteland en vormingswerk om het algemene culturele peil op te trekken. Socialistische vrouwen trokken het immense land door om vrouwen uit te leggen over welke rechten ze beschikten.

    Maar de Russische Revolutie kon niet recht blijven en ontwikkelen naar een socialistische samenleving in de volledige isolatie waarin het land terechtkwam na het mislukken van de revolutionaire bewegingen in Europa, vooral in Duitsland. Mislukkingen die er vooral komen door het verraad van de leiding van de arbeiderspartijen van de Tweede Internationale. De Russische samenleving botste op een tekort aan technische ontwikkeling, op culturele achterlijkheid in grote landelijke gebieden,… en werd bovendien in een continue oorlog gezogen. De buitenlandse kapitalistische machten deden er immers alles aan om de Russische heersende elite steun te bieden in de vorm van handelsblokkades e.d., maar ook in de vorm van buitenlandse legers, waarvan er 21 over het grondgebied van Rusland raasden. De voortzetting van de oorlog die de Russische samenleving werd opgelegd, leidde tot hongersnoden in verschillende plaatsen in het land.

    De steun – open en concreet – die door alle partijen behalve de bolsjewieken werd gegeven aan de contrarevolutie, leidde er steeds meer toe dat partijen buiten de wet werden gesteld. Dit oorlogscommunisme wordt ook vandaag nog door een pak communistische partijen als een “model” gezien, terwijl het een concrete en noodzakelijke aanpassing was aan de oorlog die de jonge arbeidersstaat werd ingesteld. Veel burgerlijke denkers brengen dat aan om te tonen hoe “ondemocratisch” het “communisme” wel is, terwijl ook in de kapitalistische landen de democratie wordt opgeschort in oorlogstijden en dat in een nog grotere mate dan in Rusland.

    Maar het mislukken van de revoluties in West-Europa en de interne economische moeilijkheden van het door de oorlog verwoeste land maakten wel dat in Rusland een bureaucratie steeds meer macht naar zich kon trekken. Die bureaucratie, onder leiding van Stalin, heeft sindsdien alle verzet gewurgd en de democratische running van de planeconomie vervangen door de almacht van de bureaucratie zelf. Onderdeel van deze machtsovername was de geleidelijke aanpassing van het vrouwenprogramma van de Russische Communistische Partij, waarbij steeds meer werd vergleden tot een aanbidding van het moederschap en het kerngezin met de moeder als de centrale zorgende figuur.

    Steeds meer wordt ook de Communistische, (de Derde) Internationale overal ter wereld een instrument van die Russische bureaucratie, die de buitenlandse belangen van Sovjet-Rusland vooropstelde op de belangen van de arbeidersklasse in de rest van wereld. En zo begon een ketting van verraad, van de eerste Chinese revolutie in de jaren ‘20, waarin de communistische partij de burgerlijk nationalistische Kuomintang aan de macht helpt; over de Spaanse burgeroorlog (waar de communistische partij o.a. haar invloed gebruikt om de arbeidersvrouwen de wapens te ontnemen om hen aan het front enkel nog in te zetten als koks en verpleegsters), waarin de belangen van de Spaanse arbeiders en boeren minder belangrijk worden geacht dan de overeenkomsten die Stalin met verschillende kapitalistische landen had afgesloten, leidend tot de overwinning van Franco; tot de Iraanse revolutie, waarin de Communistische Partij weigert een onafhankelijke rol te spelen en zelf leiding te geven, steun geeft aan Khomeini en de Iraanse vrouwen totaal aan hun lot overlaat. Binnen dit kader verandert Internationale Vrouwendag in de stalinistische landen in een soort moederdag of Valentijn, waarop vrouwen bloemen en cadeautjes krijgen.

    Heropleving van de vrouwenstrijd in de jaren ‘60

    In de rest van de wereld raakt Internationale Vrouwendag steeds meer in de vergetelheid om in de late jaren ’60 opnieuw opgenomen te worden door de feministische beweging, de zogenaamde tweede golf (na een “eerste golf” voor stemrecht). Dit is ook de periode waarin andere emancipatiebewegingen, zoals de homobeweging, een grote bloei kennen.

    In de jaren ’60 zien we een grote toevloed van vrouwen op de arbeidsmarkt. Een zeer lage werkloosheid maakte dat vrouwen werden aangemoedigd om er hun plaats op te eisen. De nieuwe golf komt er dus op basis van deze economisch gunstige voorwaarden. In België wordt de nieuwe opgang van de beweging ingeluid door de vrouwen van de Waalse fabriek FN met hun staking voor “gelijk loon voor gelijk werk” die 12 weken aanhield.

    Deze tweede feministische golf viel samen met andere emancipatiebewegingen, zoals die van de homoseksuelen. De doelen ervan waren economische zelfstandigheid en het doorbreken van het klassieke rollenpatroon, seksuele bevrijding, doorbreken van het “glazen plafond” die vrouwen weghield van hogere functies, ook in de politiek. In veel landen werden door die strijd belangrijke verworvenheden verkregen, o.a. op vlak van abortus en geboortepreventie, versoepeling van de echtscheidingswet,… Hun slogans waren o.a. het overbekende “baas in eigen buik” en “het persoonlijke is politiek”.

    In woorden werd ook de eis “gelijk loon voor gelijk werk” toegekend, evenals het verbod op beroepsdiscriminatie, maar op dat vlak moeten we vandaag vaststellen dat vrouwenlonen nog steeds gemiddeld zo’n 25% lager liggen dan mannen.

    Waarom Internationale Vrouwendag opnieuw op de agenda moet worden geplaatst

    Omdat ondanks de grote verworvenheden – toegang tot onderwijs en de arbeidsmarkt, abortus, vlotte echtscheidingsprocedures, gelijkheid voor de wet,… – van de vrouwen in de ontwikkelde kapitalistische landen, de problemen niet fundamenteel zijn opgelost. Integendeel, de laatste 20 à 30 jaar van antisociaal, neoliberaal beleid zijn een gans pak verworvenheden teruggeschroefd. Vrouwen zijn extra hard geraakt: ze vormden de absolute meerderheid van werklozen die hun uitkering verloren met het befaamde artikel 143/80 (over de samenwonende langdurig werklozen), de deeltijdse werkloosheidsuitkering voor onvrijwillig deeltijds werkenden werd afgebouwd, de afbouw van de zorg in o.a. ziekenhuizen (kortere verblijfperiodes) werd grotendeels op hun rug afgewenteld,…

    Veel vrouwen werken vandaag buitenshuis en slechts weinig meisjes en jonge vrouwen zien voor zichzelf een rol als huisvrouw weggelegd. Maar door het feit dat de samenleving de huishoudelijke en zorg-taken, voor kinderen en echtgenoot en – door de dure rusthuizen gecombineerd met lage pensioenen – ook steeds meer terug voor bejaarde ouders, niet als sociale taken ziet, waarvoor openbare diensten worden ingezet, worden vrouwen belast met een dubbele dagtaak. Die dubbele dagtaak, zeker in een situatie van een flexibele arbeidsmarkt, maakt dat veel vrouwen niet voldoende verdienen om financieel onafhankelijk te zijn. Lage lonen, deeltijds werk, periodes van niet-aanwezigheid op de arbeidsmarkt,… maken dat vrouwen ook op hogere leeftijd gemiddeld een pak armer zijn door de soms extreem lage pensioenen.

    Dit gebrek aan financiële onafhankelijkheid maakt dat vrouwen kwetsbaar zijn voor geweld. Zelfs indien ze uit een gewelddadige relatie willen ontsnappen, liggen daar allerlei obstakels op de weg. Hoe met de lage lonen die veel vrouwen verdienen in deeltijds werk, dienstencheques en andere “klusjes”,… en met de onzekerheid van een tijdelijk of interimcontract, een nieuwe woning vinden en voldoende inkomen om van te leven, zeker als er kinderen zijn?

    Geweld op vrouwen is inherent aan het kapitalisme, dat drijft op verdeeldheid en vooroordelen tegenover specifieke groepen om zo de meerderheid van de bevolking die door de burgerij wordt uitgebuit en onderdrukt te verdelen. Vrouwen worden in de publieke ruimte en op de scholen en werkplaatsen vaak geconfronteerd met seksuele pesterijen, in hun gezinnen vaak met fysiek en seksueel geweld. Vooroordelen over vrouwen maken vaak ook dat ze extra hard moeten werken om voor vol te worden aanzien. Seksisme installeert zeer reële beperkingen in het leven van vrouwen. Ondanks de enorme stappen vooruit en de grotere vrijheid die vrouwen vandaag hebben om hun leven te bepalen, blijft dat geweld voortduren: de grootste oorzaak voor dood en blijvende handicap van vrouwen tussen 16 en 44 jaar in Europa is partnergeweld.

    En ook nieuwe vormen van onderdrukking zien het licht, of beter gezegd oude vormen in een nieuwe verschijning. De groei van het internet werd door de seksmaffia aangegrepen voor een ongeziene uitbreiding van de seksindustrie – porno is een van de grootste internetsectoren. Daarbij is ook een verglijding zichtbaar naar steeds hardere porno, kinderporno enz. Porno is vandaag overal aanwezig en zet volgens diverse studies een ernstige druk op zeker jonge vrouwen ivm hun seksuele “prestaties”. De verhoudingen tussen de seksen is er dan ook in 97% van het pornomateriaal één van vrouwelijke gehoorzaamheid en volgzaamheid, het “altijd te pakken zijn”. Het grootste deel van het pornomateriaal stikt van de clichés zoals bijvoorbeeld dat vrouwen “ja” bedoelen als ze “neen” zeggen, enz.

    En voor veel jonge vrouwen die in die pornoindustrie betrokken raken – foto’s laten trekken is toch een “onschuldige” en gemakkelijke manier om aan geld te raken – is die pornoindustrie een opstapje naar de prostitutie. Hoewel we vandaag steeds meer horen dat dit een “keuze” is die vrouwen maken, is het opmerkelijk dat zelfs die vrouwen die zelf denken dat het hun “keuze” was op termijn gebruik moeten maken van drugs om die “job” aan te kunnen. Alle prostituees komen regelmatig met geweld en dwang in contact. Ondanks dat verschillende, ook zogenaamd progressieve organisaties prostitutie vandaag willen voorstellen als “een job als een ander”, is het dat helemaal niet. Het is ook voor de overgrote meerderheid van de prostituees geen “keuze”, maar pure economische noodzaak. Een behoorlijk deel van de prostitutiemarkt wordt bovendien aangevuld met wat men niet anders als seksslaven kan noemen, aangevoerd door netwerken van mensenhandel. Het is ook niet verwonderlijk dat de seksindustrie ten volle geprofiteerd heeft van het uiteenvallen van de stalinistische staten in Oost-Europa en Rusland en dat pakken vrouwen uit die landen de prostitutiemarkt overspoelen, wel of niet rechtstreeks gedwongen door mensenhandelaars.

    Een groter aandeel in de armoede, een overconcentratie in slechtbetaalde, tijdelijke en deeltijdse job, geweld, pesterijen en vooroordelen,… en nog beweren een groot deel van de politici dat vrouwen niet langer onderdrukt zijn of gediscrimineerd. In realiteit gaat de situatie er voor werkende vrouwen en vrouwen die afhankelijk zijn van een uitkering op achteruit in de laatste decennia. De economische afhankelijkheid maakt dat een hele reeks van rechten waarover vrouwen wettelijk beschikken in realiteit niet kunnen worden opgeëist.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop