Tag: Europese Unie

  • Pakket van 540 miljard euro kan hopeloze verdeeldheid in EU niet verbergen

    Vorige week was er een grote botsing tussen de ministers van Financiën van de eurozone. Een vergadering van de 16 zat in een impasse tot overeenstemming werd gevonden rond een pakket maatregelen ter waarde van 540 miljard euro. Dit akkoord werd als een doorbraak en ‘game changer’ voorgesteld, zowel voor het antwoord van de EU op de crisis als voor de structurele problemen van de euro zelf. De ‘game changer’ die in de krantenkoppen werd gesuggereerd, is het akkoord evenwel niet.

    Analyse door Finghin Kelly, Socialist Party (Ierland) en voormalig parlementair medewerker in het Europees Parlement

    Wat is er precies afgesproken?

    Het pakket is een mengeling van herverpakte bestaande middelen, zoals 100 miljard euro aan werkgelegenheidsgaranties van de Commissie. Er zijn ook extra garanties voor de Europese Investeringsbank (EIB) om haar in staat te stellen 200 miljard euro extra te lenen aan de lidstaten.

    Het grootste deel van het pakket bestaat uit maximaal 240 miljard euro, te verstrekken via het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Het ESM is een bestaand fonds dat is opgericht in de nasleep van de vorige recessie en de eurocrisis. Er zijn strikte voorwaarden aan verbonden, die strenge besparingsmaatregelen opleggen aan elke staat die uit het fonds put.

    Deze fondsen vormen geen breuk met het neoliberale beleid en zijn in de eerste plaats gericht op het verstrekken van cadeaus aan het bedrijfsleven.

    Een andere moeilijkheid is dat de fondsen moeten worden ‘afgesteld’ om de 540 miljard euro te bereiken en dat ze sterk afhankelijk zijn van leningen op de financiële markten. Zo is de 100 miljard euro van de Commissie voor een werkgelegenheidsgarantie bijeengebracht door middel van leningen op de particuliere geldmarkten.

    Overheden die toegang hebben tot deze fondsen zullen meer overheidsschuld moeten aangaan. Dit zal er op zijn beurt toe leiden dat de overheidsmiddelen dit op de lange termijn zullen moeten terugbetalen en dus een dood gewicht in de schaal leggen voor de economie en de overheidsuitgaven in de komende jaren.

    Het valt nog te bezien of dit volledige pakket van 540 miljard euro inderdaad zal worden gebruikt. Vanwege de gestelde voorwaarden en het feit dat veel staten elders goedkoper toegang kunnen krijgen tot fondsen, hebben veel regeringen al aangegeven dat ze geen beroep zullen doen op deze fondsen. De Ierse minister van Financiën, Paschal Donohoe, zegt dat Ierland wellicht geen gebruik zal maken van het ESM-deel van het fonds: “Aangezien we momenteel tegen een kwart procentpunt kunnen lenen, is het zeer waarschijnlijk dat Ierland aantrekkelijker voorwaarden zal kunnen vinden (om zijn eigen programma’s te financieren).”

    “Corona-bonds”

    De meest omstreden kwestie op de bijeenkomst van de ministers van Financiën was de kwestie van de ‘coronabonds’. Coronabonds werden voorgesteld door de Italiaanse regering en gesteund door de Franse, Spaanse en zes andere regeringen, waaronder de Ierse. De obligaties zijn in wezen een herverpakking van het voorstel voor ‘euro-obligaties’ dat tijdens de laatste recessie naar voren is gebracht. Het idee is dat de eurozone obligaties zou verkopen en geld zou ophalen tegen betere tarieven dan veel individuele lidstaten kunnen krijgen.

    Dit zou betekenen dat landen als Italië, Spanje en Griekenland, die door hun hoge schuldenlast en zwakke economieën moeilijker toegang hebben tot goedkoop krediet, toegang kunnen krijgen tot goedkopere financiering dankzij de betere kredietratings van landen als Duitsland, Nederland en Finland. Het zou in wezen betekenen dat bijvoorbeeld het Nederlandse of Duitse kapitalisme zich garant stellen voor de schulden die worden gebruikt om de overheidsuitgaven in andere staten te financieren.

    Onder leiding van het Duitse kapitalisme hebben deze staten aangedrongen op strikte voorwaarden voor de uitgifte van gemeenschappelijke schulden en hebben ze het voorstel in wezen geblokkeerd. Deze vleugel van de EU-kapitalisten heeft vorige week gewonnen, zij het door een toegeving te doen aan de voorwaarden voor het versoepelen van de uitgaven voor gezondheidszorg in het kader van Covid-19, en door in te stemmen met het bespreken van corona-obligaties in de toekomst.

    Spanningen in de EU

    Dit heeft duidelijk gemaakt dat de spanningen in het hart van de eurozone en de EU zelf niet zijn verdwenen. De fundamentele tegenstrijdigheid van een gemeenschappelijke munt zonder interne mechanismen om onevenwichtigheden tussen staten te corrigeren, bestaat nog steeds. Deze tegenstrijdigheid toont het onvermogen van de verschillende kapitalistische klassen in Europa, die elkaar beconcurreren, om zich economisch te integreren.

    De Europese Unie profileert zich graag als een orgaan dat de internationale samenwerking en solidariteit bevordert. De komst van het Covid-19-virus naar het continent heeft echter snel aangetoond dat dit holle frasen zijn. We hebben dit gezien bij het neerschieten van het voorstel voor de “corona-bond”, maar het is op veel gebieden duidelijk geworden.

    De grenzen tussen de staten werden al snel gesloten, zonder enige planning, waardoor veel mensen vast kwamen te zitten. De Baltische staten moesten zelfs veerboten charteren om hun burgers te repatriëren nadat de Poolse grens was gesloten.

    Het meest schokkend is dat veel regeringen ook snel maatregelen namen om te voorkomen dat vitale medische goederen werden gedeeld, waaronder de Duitse regering die de export van medische producten naar Italië blokkeerde en de Franse regering die mondmaskers voor Spanje en Italië blokkeerde. Het feit dat dit gebeurde toen de besmettings- en sterftecijfers in Italië en Spanje de pan uit rezen en de zorgsector kraakte, zal niet gauw worden vergeten door de arbeidersklasse in die landen. Op zijn minst kan gesteld worden dat dit het EU-project heeft geschaad.

    Zal 540 miljard euro voldoende zijn?

    De eurozone stevent af op de zwaarste recessie in haar geschiedenis. Dit wordt erkend door de Europese Centrale Bank (ECB). De vicevoorzitter van de ECB verklaarde dat Europa waarschijnlijk een ernstiger recessie te wachten staat dan de rest van de wereld.

    De Franse economie is het afgelopen kwartaal met 6% gekrompen en naar schatting krimpt de economie elke twee weken met 1,5%. Ook de Duitse economie zal in het tweede kwartaal met naar schatting 10% krimpen, terwijl Italië naar verwachting met 9,6% zal krimpen en Spanje met 8,9%. De economie van de eurozone zal dit jaar naar verwachting met 13% krimpen. Om dit in de context te plaatsen: de ergste krimp van de laatste recessie was 4,5%.

    Vóór de Covid-19-crisis was het duidelijk dat de Europese schuldencrisis niet was verdwenen. De overheidsschuld van de eurozone als percentage van het bbp bedroeg 84%, bijna 20% meer dan in 2008. De verwachting is dat dit percentage tegen 2022 zal stijgen tot 112%, en voor Italië zelfs tot 167%. De Italiaanse banken hebben ook kolossale bedragen aan oninbare schulden en hadden het al moeilijk. Italië is de nieuwe zwakke schakel in de eurozone die scherp in beeld zal komen als de lockdowns worden opgeheven.

    Ashoka Mody, voorheen de adjunct-directeur van het IMF in Europa, verklaarde dat de Italiaanse staat alleen al 500 tot 700 miljard euro nodig zal hebben om een financiële kettingreactie van een bank- en staatsschuldencrisis te voorkomen. Mody wijst erop dat er niet op de EU kan gerekend worden voor een dergelijke ‘firewall’ en heeft het mondiale kapitalisme opgeroepen om in te grijpen.

    De laatste recessie heeft een diepe crisis in de euro veroorzaakt. Dit keer is de Italiaanse economie echter veel groter dan die van Griekenland, Ierland, Cyprus of Portugal. Italië is de derde grootste economie van de eurozone, het heeft ongeveer 2,4 biljoen euro aan staatsschuld en zijn banken hebben ongeveer 5 biljoen euro aan activa. De situatie in Italië zal een belangrijke test zijn voor de euro en de EU, een test die het bestaan van de euro zoals we die kennen, kan bedreigen.

    Op weg naar verdeeldheid?

    Naast het precaire karakter van de Italiaanse economie en het Italiaanse bankwezen zijn er nog verschillende andere factoren die de eurozone in moeilijkheden brengen. De EU komt deze crisis binnen in de context van een wereldwijde recessie en is daarom niet in staat om op export gebaseerde groei te gebruiken om de crisis op dezelfde manier te verzachten als tijdens de vorige crisis. In wat een andere aanpak van de laatste recessie is, heeft de ECB al stappen gezet om geld in het systeem te pompen, maar met historisch lage rentetarieven en kwantitatieve versoepeling (QE) die al in recordaantal wordt ingezet, heeft de ECB minder ruimte om invloed uit te oefenen.

    De EU gaat deze recessie in met minder politiek vermogen om een besparingsbeleid te voeren nadat de traditionele partijen van het kapitalisme als dominostenen zijn gevallen omwille van het opleggen van besparingen. Een nieuwe besparingsrond die door de EU wordt opgelegd, zal worden beantwoord met een sterke toename van het verzet tegen de EU en de groei van krachten die een exit uit de EU eisen. In Italië is het anti-EU-sentiment al toegenomen na de blokkering van de toegang tot essentiële medische apparatuur. Als de EU besparingen oplegt aan Italië, kan dit een omslagpunt zijn.

    Als er nu een andere lidstaat uit de EU vertrekt, zou dit gebeuren op een ogenblik dat de EU het vertrek van Groot-Brittannië nog niet afgehandeld heeft. Het zou een grote klap zijn voor het prestige van de EU en het zou existentiële vragen opwerpen over de toekomst van het EU-project, en dit op een ogenblik van toenemende concurrentie van andere kapitalistische blokken zoals de VS, China en Rusland.

    Gezien de omvang van de crisis waarmee het kapitalisme in de EU wordt geconfronteerd, kan het bestaan zelf van de EU en de euro in het gedrang komen. Een ongecontroleerde ineenstorting van de euro zou een ramp zijn voor alle kapitalistische mogendheden in de EU. In een dergelijk klimaat kan niet worden uitgesloten dat de druk zo groot is dat de “noordelijke” kapitalistische staten gedwongen worden om stappen te zetten in de richting van meer integratie en zelfs een zekere mate van gemeenschappelijke schuld, zoals beperkte “corona-bond”-programma’s, of mogelijk een uitbreiding en wijziging van het ESM-fonds.

    Maar uiteindelijk is de belangrijkste dynamiek richting meer desintegratie en meer concurrentie binnen de EU.

    Voor een socialistisch Europa – niet de EU van de bazen

    Hieruit blijkt dat ondanks de propaganda van de EU de barrières van de nationale staten niet fundamenteel zijn overwonnen. De EU is uiteindelijk een samenkomst van nationale kapitalistische klassen om wereldwijd te concurreren met andere blokken, maar tegelijkertijd concurreren ze met elkaar om winst en om invloed in de wereld. Elke integratie is uitsluitend bedoeld om de eigen belangen te verdedigen en gaat ten koste van de rechten van de werkenden en hun levensstandaard. Ze zijn niet in staat tot echte integratie en een internationaal antwoord op de aanpak van Covid-19, of een van de andere uitdagingen waar we voor staan, zoals klimaatverandering en ongelijkheid.

    De enige kracht die echte internationale samenwerking tot stand kan brengen is de arbeidersklasse. De arbeidersklasse heeft geen belang bij het afwegen van winst en de veiligheid van de mensen, noch bij het opleggen van neoliberaal beleid of het ontkennen van de rechten van werkenden in andere landen.

    Een socialistisch Europa zou niet worden opgebouwd via de kapitalistische club die de EU is. In plaats daarvan zou het worden opgebouwd op basis van echte solidariteit tussen de werkende mensen. Het zou een democratisch gepland gebruik van de enorme grondstoffen van het continent mogelijk maken. Hierdoor zouden de werkenden niet tegen elkaar worden opgezet door het kapitalistische establishment en extreemrechts, maar zouden de beschikbare middelen gedeeld worden en ingezet om iedereen toegang te geven tot degelijke openbare diensten, jobs en een goede toekomst. Zo kan een einde gemaakt worden aan ongelijkheid en discriminatie. Tegelijk kan het milieu beschermd worden en kan een einde gesteld worden aan imperialistische uitbuiting van de voormalige koloniën van het Europese kapitalisme.

  • EU-verkiezingen zullen ‘Europees project’ dooreen schudden

    Foto: WikimediaCommons

    Keuze is niet beperkt tot nationalisme en Europa, tot extreemrechts en democratische rechten!

    Overal in Europa zijn politici en partijen begonnen met hun campagnes voor de verkiezingen in mei voor het Europees Parlement. Opiniepeilingen wijzen op het einde van de “grote coalitie” tussen de EVP (Europese Volkspartij) en de sociaaldemocratische S&D. Vooral deze laatsten maken zich zorgen over de verkiezingen, die kunnen leiden tot het verlies van heel wat zetels en een historisch laag stemmenpercentage. Dit kan leiden tot crisissen in regeringspartijen en/of regeringen in verschillende Europese landen.

    Analyse door Sonja Grusch, SLP Oostenrijk

    Ook de waarschijnlijke verdere opkomst van extreemrechtse en rechtse populistische partijen beangstigt velen, vooral jongeren. Hun versterking is ook een probleem voor de Europese heersende klasse. Niet omdat zij een fundamenteel probleem hebben met racistische, seksistische en antidemocratische standpunten. Maar omdat het einde van de “grote coalitie” en de opkomst van extreemrechts de invloed van Rusland kan vergroten en, samen met het verdiepende conflict tussen de EU en de VS, de centrifugale tendensen binnen hun “project Europa” kan versnellen.

    De economische achtergrond van de crisis

    De achtergrond van de crisis in de EU is de economische situatie en de aanhoudende crisis van de politieke instellingen. De gevolgen van de economische crisis van 2007 zijn nog niet overwonnen en het veelgeprezen herstel is niet tot bredere lagen van de samenleving doorgedrongen. En nu komt er al een einde aan het zwakke herstel, waardoor de heersende klasse zich in een moeilijke positie bevindt.

    De economische groeiprognose is verre van rooskleurig, vooral vanwege de zwakke prestaties van grote economieën zoals Duitsland, waarvoor de OESO de groeiprognose halveerde, Frankrijk en zelfs nog meer Italië, dat waarschijnlijk in 2019 al in een recessie terechtkomt. De onzekerheid met betrekking tot Groot-Brittannië en Brexit, die verstrekkende gevolgen kan hebben voor de EU en de euro, is een andere zorgwekkende factor voor de heersende klassen in Europa.

    Ernstige vertegenwoordigers van het kapitalisme weten dat ze niet het geld hebben om hogere overheidsuitgaven te beloven om stemmen te winnen. Ze zijn zich bewust van de groeiende woede en zijn bang voor het komende protest en klassenstrijd. Achter de schermen zijn er hevige debatten over hoe en of een recessie kan worden uitgesteld door middel van interventies. Tegelijkertijd zijn ze zich er echter van bewust dat de uitgangspositie nog moeilijker is dan in 2007, aangezien de schuldsituatie is verslechterd.

    De terugkeer van nationalisme weerspiegelt de economische behoeften, het verzet tegen de EU en de afwezigheid van links dat een echt socialistisch alternatief biedt.

    De kapitalisten zitten gevangen in hun eigen tegenstrijdige behoeften. De EU had altijd al verschillende functies voor het Europese kapitalisme. Het heeft tot doel het bundelen van middelen om de collectieve impact van de lidstaten van de EU te versterken bij omgang met andere economische blokken, met name de VS en oorspronkelijk Japan. Later is dit verschoven naar China en om meer geopolitieke redenen naar Rusland. Dit komt tot uiting in de debatten over een Europees leger en de toegenomen spanningen met de VS. Hoewel het voorgesteld wordt als een conflict met de “gekke” Trump, is hier een meer solide, economische achtergrond aan verbonden, geworteld in de protectionistische maatregelen die zijn genomen en de concurrerende imperialistische belangen.

    Een andere functie van de EU was om de Oost-Europese en Balkanlanden onder Europese controle te houden. Last but not least kan de EU worden gebruikt als wapen tegen de Europese arbeidersklasse om de “noodzakelijke” maatregelen te nemen om elke staat, evenals het Europese kapitalisme, concurrerend te houden. In een periode van economische groei kan de concurrentiedruk tussen de nationale belangen binnen de EU naar de achtergrond worden gedrongen. Maar minstens sinds het begin van de economische crisis van 2007 zijn deze weer teruggekeerd.

    De EU was altijd een compromis tussen nationale belangen dat in zijn huidige vorm zou aflopen als de prijs van deze compromissen groter wordt dan de voordelen. De vraag wanneer dit punt is bereikt, hangt af van de verschillende economische belangen van de verschillende kapitalisten. De groei van het nationalisme onder de heersende klassen is slechts een weerspiegeling van het feit dat het kapitaal, hoewel het internationaal actief is, in het algemeen nog steeds is met zijn eigen natiestaat. Het feit dat verschillende partijen in een aantal EU-lidstaten min of meer op weg zijn naar nationalistische bescherming vertegenwoordigt geen ideologische verschillen, maar concurrerende economische belangen.

    Partijen van de EVP en zeker van het S&D-blok maken zich zorgen dat de versterking van extreemrechts en populistische krachten de centrifugale krachten binnen de EU kan versnellen. Rusland vergroot zijn invloed door politieke en economische banden met extreemrechtse partijen, waaronder regeringspartijen zoals de Oostenrijkse FPÖ, die in 2016 een vijfjarig vriendschapsverdrag met de partij ‘Verenigde Rusland’ van Poetin ondertekende. De Italiaanse Lega zou profiteren van een zeer winstgevende oliedeal met Rosneft. Hongarije wordt de nieuwe thuisbasis voor het hoofdkantoor van de Russische Internationale Investeringsbank (IBB), die in ruil daarvoor enkele projecten van premier Orban zal financieren. Het is belangrijk dat de Russische heersende klasse haar invloed in Europa versterkt, niet alleen om de sancties in verband met het Oekraïne/Krim-conflict op te heffen, maar ook om bredere politieke en economische redenen. Gezien de toegenomen invloed die China probeert te krijgen in Europa, deels via de Balkan en het initiatief rond de ‘nieuwe zijderoute’, is dit zorgwekkend voor de Europese heersende klassen.

    Sociaaldemocratie vervangt de arbeidersklasse door de EU

    Met hun verburgerlijking vonden de sociaaldemocratische partijen een nieuw mantra in de EU als ideale vertegenwoordiging van de belangen van het kapitaal. Zowat alle sociaaldemocratische partijen verloren hun sociale basis en band met de werkende klasse. Het maakt dat de sociaaldemocratische leiders elke verwijzing naar strijd achterwege lieten en hun reformistische ideologie omvormden tot het idee dat een goed georganiseerd en functionerend kapitalisme het beste is voor iedereen.

    Ze stellen dat een grotere taart leidt tot een groter deel voor de armere lagen van de samenleving, zelfs als de verdeling op zich niet verandert. Voor sociaaldemocratische leiders werden de EU en de instrumenten waarover zij beschikte een gouden kalf. Aangezien de traditionele sociaaldemocratie in een aantal landen haar invloed op nationaal niveau heeft verloren, zijn de EU en het Europees Parlement voor haar leiders nog belangrijker geworden. Veel vakbondsleiders kijken naar de EU om hervormingen te bekomen. Een soortgelijke logica geldt voor andere “progressieve” partijen, zoals de Groenen, maar ook voor de openlijk neoliberale tendensen. Dit concept kan in gevaar komen als er na de verkiezingen geen meerderheid meer is voor de ‘grote coalitie’ van EVP en S&D.  Zelfs indien deze partijen in de campagne een meer linkse of sociale retoriek gebruiken, blijft de voornaamste drijfveer het bijeenhouden van de EU. De rol van het Europees Parlement wordt overdreven, terwijl dit niet het machtscentrum van Europa is maar wel een sterke propagandafunctie heeft. Als de status-quo niet kan worden gehandhaafd vanwege de groei van rechtse, nationalistische en populistische formaties, komt de toekomst van hun Europese project in gevaar. De groeiende steun voor verschillende populistische partijen weerspiegelt vooral de toenemende vervreemding van zowel de situatie in elk land als de EU als zodanig. De Europese verkiezingen zijn ook een test voor diverse nieuwe politieke formaties aan zowel de rechterkant als de linkerkant: formaties die in de afgelopen periode hebben geprofiteerd van de algemene vervreemding, maar deel zijn gaan uitmaken van de gevestigde orde en de politiek. Teleurstelling over de ontwikkeling van deze formaties, zoals in het geval van Syriza, maar ook van de partij van Macron, En Marche, zal de vervreemding met ‘dé politiek’ vergroten en een complicerende factor zijn voor linkse projecten in de toekomst.

    Europese waarden?

    De EU werd altijd verkocht met veel propaganda over de rol als vredesproject, een instrument voor sociale stabiliteit en democratie. Dat was het nooit! Maar met de nog agressievere aanvallen op democratische rechten door rechtse regeringen in Oost-Europa en de dreiging van verkiezingsoverwinningen voor antidemocratische extreemrechtse organisaties, keren delen van de heersende klassen in Europa voor propagandaredenen terug naar het argument van de “verdediging van de democratie” (ook al vallen ze zelf tegelijk democratische rechten aan).

    De belangrijkste thema’s van extreemrechts zijn ‘veiligheid’ en vluchtelingen. Bij gebrek aan linkse kritiek op het kapitalistische en ondemocratische karakter van de EU, zullen zowel extreemrechtse oppositie- als regeringspartijen, zoals Fidesz in Hongarije of de Lega in Italië, de racistische trom bovenhalen en kritiek op de EU combineren met nationalisme.

    Orban beweert dat “het tijdperk van de liberale democratie ten einde is gekomen” en is, in zekere zin, eerlijker dan wat de liberale ‘verdedigers van democratie’ beweren. Het autoritaire regime van Orban weerhoudt bedrijven als BMW, Daimler, Continental, Bosch, Thyssenkrupp, Schäffler en Siemens er niet van om miljarden te investeren in Hongarije. Het klopt dat rechtse regeringen zoals die in Polen en Hongarije stappen hebben ondernomen om hun greep op de media te vergroten en het staatsapparaat, met name het rechtssysteem, volledig onder hun controle te brengen. Maar we mogen niet vergeten dat ook Frankrijk twee jaar lang de noodtoestand heeft gehandhaafd.

    Betogers die onafhankelijkheid eisen, zoals in Catalonië, worden door de Spaanse staat aangevallen en voor de rechter gedaagd. EU-lidstaten en de EU zelf namen deel aan militaire conflicten. De EU financiert dictatoriale en corrupte heersers in het noorden van Afrika. ‘Fort Europa’ veroorzaakt elke dag de dood van vluchtelingen aan haar grenzen. Tegelijkertijd spreken EU-leiders over “onze waarden” die “verdedigd” moeten worden. De brutale besparingen die de EU en de Trojka (IMF, EU en Wereldbank) Griekenland hebben opgedrongen, net als het asociale en antivakbondsbeleid van de EU en de nationale regeringen die deel uitmaken van de EU, weerleggen de leugen achter de propaganda over een ‘sociaal Europa’. De EU, haar instellingen en zelfs aspecten van het kapitalistische systeem hebben veel gezag verloren. De steeds ongelijkere verdeling van de rijkdom en het feit dat de rijken rijker worden, terwijl de arbeidersklasse lijdt onder de besparingen, hielp om de ‘sociale unie’ te ontmaskeren. Dit komt tot uiting in een daling van de opkomst bij de EU-verkiezingen, van bijna elke 2 op de 3 kiesgerechtigde kiezers in 1979 tot net iets meer dan 40% in 2014. Het wordt ook weerspiegeld in een algemene stemming tegen ‘de elite’, ‘de rijken’ en ‘het systeem’ en de EU terecht de schuld geven voor de resultaten van haar beleid (hoewel ook de nationale regeringen verantwoordelijk zijn).

    De Europese heersende klassen zijn zich ervan bewust dat een hervorming zoals het verlagen van de roamingkosten voor mobiele telefoons in de hele EU niet voldoende is om bredere lagen van de samenleving te overtuigen van de voordelen van de EU, gezien de ervaringen met brute besparingen en aanvallen op democratische rechten binnen de EU. Daarom moeten zij nog meer de nadruk leggen op de kwestie van de ‘waarden’. Het is zeer waarschijnlijk dat de verkiezingscampagne wordt gepresenteerd als een strijd tussen populistisch nationalisme aan de ene kant en verdedigers van de democratie aan de andere kant.

    Om haar economisch Europees project te verdedigen, gebruiken de heersende klassen angst voor de groei van extreemrechts. Opiniepeilingen zetten de Duitse AfD op 10-16% en Rassemblement National (voormalig FN) in Frankrijk zelfs op kop. Onderzoek van de European Council of Foreign Relations (ECFR) verwacht dat de verschillende extreemrechtse populistische partijen in het volgende Europees Parlement tussen een kwart en een derde van de zetels zullen bereiken.

    Welke positie moeten socialisten innemen?

    De stemming met betrekking tot de EU is op zijn zachtst gezegd gemengd en verward. Dit bleek uit het Brexit-referendum, dat een sterk arbeidersklasse-element van sociale revolte tegen het besparingsbeleid en het Europa van het kapitaal had. De Socialist Party (CWI in Engeland en Wales) roept op tot een Brexit ten gunste van de werkenden, waarbij duidelijk wordt gemaakt dat de oplossing niet bestaat uit meer of minder Europees kapitalisme, maar uit strijd van de arbeidersklasse en de vakbonden tegen besparingen en kapitalisme. Als Corbyn zou gaan voor een duidelijke Brexit van de werkende klasse en voor strijdbare vakbonden die opkomen tegen alle besparingen, dan zou dit aantrekkelijk zijn voor de werkenden, ook degenen die voorheen voor rechtse partijen stemden. De rechtse besparingsagenda van de Tories schept de voorwaarden voor de groei van populistische rechtse partijen. Door een einde te maken aan de compromissen met de door Blairisten gedomineerde parlementaire fractie van Labour en door de werkenden en jongeren te mobiliseren met duidelijke slogans tegen besparingen en voor socialisme, kan Corbyn de grond onder de populistische rechtse populistische krachten wegnemen.

    Onder sommige progressieve campagnevoerders is er een anti-arbeidershouding. De werkenden die woedend zijn over de EU en overwegen om voor populistische en/of extreemrechtse partijen te stemmen, worden voorgesteld als ‘dom’ en ‘ongeschoold’. In plaats van op te komen voor strijdbare arbeidersorganisaties die de belangen van de werkende klasse echt verdedigen, beperken deze activisten zich tot een ‘verklaring’ die het negatieve effect negeert van zogenaamde linkse partijen die het kapitalisme beheren en van vakbondsleiders die niet tot strijd bereid zijn. De andere kant van deze medaille is de logica van het ‘mindere kwaad’, dat wil zeggen oproepen voor de sociaaldemocratie of de groenen (of vergelijkbare ‘progressieve’ pro-Europese partijen). Deze strategie betekent een oproep voor het verderzetten van het beleid dat de basis heeft gelegd voor de grotere steun voor extreemrechts.

    Maar we moeten er ook rekening mee houden dat de jonge generatie is opgegroeid in de EU en dat sommige van hen te jong zijn om zich bewust te zijn van de brutale besparingen van de trojka in Griekenland eerder dit decennium. Deze generatie heeft op scholen en universiteiten geleerd dat ‘Europa’ een project voor vrede en harmonie is. Zij zien de zwakheden van de EU, maar beschouwen het begrip “Europa” ook op een verwarrende manier als een progressief, internationalistisch idee. Honderdduizenden jongeren en werkers reizen, studeren en werken in andere Europese landen en profiteren dus van dit aspect van de EU. Zo krijgen ‘pro-Europese’ initiatieven enige weerklank onder een laag van jonge en goed opgeleide jongeren die sympathie hebben voor het idee van een verenigd Europa. Anderen, vooral jonge mensen, raken daarentegen steeds meer vervreemd van de EU door het brute anti-vluchtelingenbeleid. Heel wat jongeren zien bovendien dat de EU in plaats van actie te ondernemen rond klimaatverandering, de voorkeur geeft aan de belangen van het grootkapitaal, met name de auto-industrie.

    De stemmen van een gefrustreerd deel van de bevolking in heel Europa voor populistische, vaak extreemrechtse partijen en de stemmen voor ‘een minder kwaad’ van een jonger deel van de bevolking, in het bijzonder voor ‘progressieve’ partijen, zijn twee kanten van dezelfde medaille: ze zijn, deels, een resultaat van een gebrek aan strijdbare arbeidersorganisaties in de verschillende landen en op Europese schaal, organisaties met een duidelijk antikapitalistisch, antiracistisch beleid en een socialistisch programma.

    Een Europa van strijd

    We hebben geen hoop of illusies in het kapitalistische EU-project. Maar onze oplossing ligt niet binnen de natiestaat. We steunen de strijd voor zelfbeschikking in Schotland en Catalonië, als onderdeel van een strijd tegen besparingen. We koppelen dit aan de noodzaak om te breken met het kapitalisme en stellen de eis van socialistische federaties in die regio’s en in Europa als geheel. Sinds 2007 hebben in heel Europa protesten plaatsgevonden: betogingen, stakingen en zelfs algemene stakingen tegen het besparingsbeleid. De afgelopen jaren is het aantal protesten tegen racisme en seksisme toegenomen. Meer recentelijk is er een nieuwe generatie jongeren actief geworden rond de kwestie van de opwarming van de aarde. Dit resulteerde in grote protesten, waarbij de methode van ‘stakingen’ door scholieren en studenten op 15 maart werd overgenomen.

    De EU en haar instellingen worden terecht niet gezien als een instrument om deze problemen op te lossen. Socialisten mogen degenen die boos zijn op het Europa van de bazen en haar besparingsbeleid niet overlaten aan de opportunistische extreemrechtse partijen. En we mogen degenen die willen strijden tegen antidemocratische en racistische gevaren niet overlaten aan de liberale en kleinburgerlijke pro-EU-krachten. Wij verdedigen alle democratische rechten waarvoor de arbeidersklasse heeft gestreden, maar ons antwoord is niet de EU en haar ondemocratische structuren.

    Wij verdedigen de sociale en democratische rechten van de arbeidersklasse. Dat betekent dat we eisen dat er meer geld in gezondheid en onderwijs wordt geïnvesteerd. Wij eisen een verkorting van de werkweek en tegelijkertijd een verhoging van de lonen. Wij eisen dat de rijken meer bijdragen om deze middelen te gebruiken voor de behoeften van de arbeidersklasse en de jongeren. Maar daar houden we niet op: we vechten voor ‘de hele bakkerij’ (en niet alleen voor een groter deel van de taart). We eisen democratische rechten, niet beperkt tot verkiezingen om de paar jaar, maar met echte macht over de rijkdom in de samenleving door degenen die deze produceren.

    De EU, haar partijen en instellingen zijn geen instrument om racisme en de groei van extreemrechts een halt toe te roepen, aangezien de EU deel uitmaakt van het probleem en niet de oplossing. Wij strijden tegen het Europa van de bazen, tegen bezuinigingen, racisme en extreemrechts. Dat betekent dat er een einde komt aan deze EU, aan haar instellingen en aan haar beleid van besparingen en de transfer van rijkdom van armen naar rijken. Wij eisen gelijke rechten voor alle mensen die in Europa wonen, een einde aan fort Europa en dat de rijkdom van de superrijken wordt gebruikt voor een fatsoenlijk leven voor alle inwoners en migranten.

    Wij strijden voor een verenigd socialistisch Europa dat democratisch wordt bestuurd en op vrijwillige basis wordt opgebouwd. Dat betekent dat onze oplossing voor de problemen in Europa niet in de nationale staten ligt, maar in de macht van de arbeidersklasse om de economie en de samenleving te besturen en te controleren, op basis van behoeften en niet op basis van winst.

    We zijn ons ervan bewust dat dit voor velen utopisch klinkt. Maar is het idee van een werkelijk democratisch, vreedzaam en sociaal Europa onder het kapitalisme niet echt de utopische optie, gezien de aard en tegenstrijdigheden van het kapitalisme? Wij zijn ons er ook van bewust dat, gezien de opgang van extreemrechts in de opiniepeilingen, men zich kan afvragen hoe dit wordt bereikt. We mogen niet vergeten dat de eerste reactie van de werkenden en jongeren na de economische crisis van 2007 was om weerstand te bieden aan het kapitalistische besparingsbeleid. Er was een enorme openheid voor links, voor socialistische oplossingen. De capitulatie van verschillende linkse krachten, zoals Syriza, in Griekenland, voor de ‘logica’ van het kapitalisme en hun verraad aan de behoeften van de arbeidersklasse, heeft de basis gelegd voor de nieuwe groei van extreemrechts.

    Toen in 2016 honderdduizenden wanhopige vluchtelingen naar Europa kwamen, was de eerste reactie van de massa’s een verlangen om te helpen. Pas toen links en de vakbondskrachten geen antwoord gaven op de vraag hoe de behoeften van mensen die afhankelijk zijn van hulp gefinancierd worden (omdat ze zich beperkten tot morele oproepen), begonnen extreemrechtse krachten terrein te winnen. Het feit dat veel vakbondsleiders in Europa de EU verdedigen, en daarmee ook het beleid van privatisering, deregulering en besparingen op de verzorgingsstaat (of wat er nog van over is), geeft extreemrechts de kans om het vacuüm op te vullen.

    Een succesvolle strijd tegen extreemrechts heeft dus meer nodig dan oproepen over ‘Europese waarden’. Er is een fundamentele verandering nodig in de houding van de vakbonden ten opzichte van de EU, en een fundamentele verandering in de manier waarop zij vechten voor de belangen van de arbeidersklasse. Het vereist linkse, socialistische, arbeidersorganisaties en partijen die niet in de valkuil trappen om de EU te verdedigen als een ‘minder slecht’, maar een onafhankelijke positie op klassenbasis innemen. Deze organisaties hebben socialistische krachten nodig die de strijd tegen extreemrechts verbinden met de strijd tegen het kapitalisme, en voor de vrijwillige, democratische en verenigde socialistische staten van Europa.

  • Socialistisch standpunt over Europese top

    In het Ierse parlement heeft Ruth Coppinger, parlementslid van de Socialist Party, het Europese besparingsbeleid onder vuur genomen. Ze klaagde ook aan dat de Ierse premier, de Taoiseach, de kandidatuur van besparingspoliticus Juncker steunde. Terwijl doorheen Europa tegen de gevestigde partijen en hun beleid werd gestemd, wordt daar vandaag geen rekening mee gehouden. Integendeel, het besparingsbeleid wordt verplicht opgelegd doorheen de EU. Ook stelde Ruth dat de Ierse regering op de Europese top in het kader van de herdenkingen van 100 jaar Eerste Wereldoorlog de Britse regering in het bijzonder moet aanspreken over hun rol in de invasie in Irak tien jaar geleden, een invasie die mee heeft geleid tot het huidige sectaire conflict.

  • Water is een mensenrecht, geen handelswaar

    Artikel door Europarlementslid Paul Murphy

    Gisteren was er in het Milieucomité van het Europees Parlement een debat over het burgerinitiatief ‘Right2Water’. Het initiatief werd door bijna 1,9 miljoen mensen doorheen Europa ondertekend.

    Deze mensen eisen dat water wordt gezien als een publiek goed en niet als handelswaar. Dat gaat regelrecht in tegen het standpunt van de superrijken. Zo verklaarde Nestlé-topman Peter-Brabeck-Lethmathe dat “toegang tot water geen publiek recht” is.

    Het initiatief vraagt van de Europese Commissie dat er wetgeving komt om de lidstaten op te leggen dat alle inwoners van voldoende en drinkbaar water en sanitair worden voorzien. Ook wordt geëist dat deze diensten niet geprivatiseerd worden.

    Het burgerinitiatief maakt samen met recente gemeentelijke referenda doorheen Europa duidelijk dat mensen sterk gekant zijn tegen de privatisering van de waterdiensten. Ik denk dat de Ierse regering de bevolking ook een kans moet geven om in een referendum te stemmen over de toekomst van onze waterdienst.

    De Ierse regering wil van water een handelswaar maken en zet daartoe Irish Water. Dat is onderdeel van het proces om deze cruciale openbare dienst te kunnen privatiseren. Dat zou een ramp zijn waarbij waterrekeningen een grote financiële last worden voor gezinnen die al hard geraakt zijn door jaren van besparingsbeleid. De mensen moeten de kans krijgen om hun verzet tegen een waterbelasting te laten uiten en op te komen voor een publieke waterdienst die gefinancierd wordt met een progressief belastingstelsel.

    De Ierse regering is niet bereid om een dergelijk cruciaal thema aan een referendum te onderwerpen. Dat is een reden te meer om bij de lokale en Europese verkiezingen te stemmen voor kandidaten die tegen het establishment en de besparingen ingaan. De kandidaten van de Socialist Party en de bredere Anti-Austerity Alliance verzetten zich tegen de nieuwe watertaks en zullen de verkiezingen gebruiken om te bouwen aan een massale campagne ertegen.

    [divider]

    En bij ons?

    In 2012 werd bij ongeveer 5.000 Vlaamse gezinnen het drinkwater afgesloten omdat de factuur niet werd betaald. Drie jaar eerder, in 2009, ging het om 778 gevallen. Toen was er al sprake van een sterke stijging als gevolg van de hogere waterprijzen. Van de 2,5 miljoen Vlaamse gezinnen kregen er in 2012 200.000 een ingebrekestelling wegens achterstallige facturen. In 23.000 gevallen werd een aanvraag tot afsluiting ingediend, in 9.600 gevallen kwam het tot een dagvaarding en in ruim 5.000 gevallen was er effectief een afsluiting. Ook bij ons is de toegang tot water steeds meer bedreigd.

  • Europese Top botst op breed protest

    Het Europese besparingsbeleid richt onder diverse groepen van de bevolking sociale drama’s aan. Dat heeft geleid tot een opmerkelijke alliantie van syndicalisten, politieke militanten en melkveehouders. Vandaag voerden die samen actie in Brussel. Het werd geen traditionele wandeling, er werden enkele kruispunten bezet. Om de EU-top en het besparingsbeleid te stoppen, volstond dit niet. Maar het was wel een actie die naar meer smaakt.

    Op vijf plaatsen in Brussel werden blokkades opgeworpen. Overal waren er enkele tientallen tot enkele honderden aanwezigen uit diverse hoek. Er waren afspraken over wie welke blokkade in handen zou nemen, maar op de meeste blokkades was er een gevarieerd publiek met rode en groene syndicalisten, radicale jongeren, melkveeproducenten en leden van NGO’s en andere verenigingen.

    Met in totaal ongeveer 2.000 aanwezigen was de opkomst niet slecht, maar uiteraard volstaat dat niet om Brussel effectief volledig plat te leggen. Maar voor een donderdagochtend en met een syndicale aanwezigheid die grotendeels tot enkele centrales vooral uit Brussel beperkt bleef (ACOD LRB en CNE vielen op) is dat een goede aanwezigheid. Het feit dat er blokkades werden gehouden zorgde ongetwijfeld voor een grotere mobilisatie. En het versterkte ook de eenheid tussen syndicalisten, jongeren en melkveeproducenten.

    Met LSP hadden we enkele tientallen militanten op de blokkades en op de betoging die de verschillende acties uiteindelijk bijeen bracht. Wij zijn enthousiast over het feit dat wordt nagedacht over hoe we de EU-top en het Europese besparingsbeleid effectief kunnen blokkeren. Dat zal de uitbouw van een krachtsverhouding vereisen, waarbij er nood is aan een actieplan waarmee we onze strijd organiseren en uitbreiden. Daartoe is er nood aan strijdbare vakbonden. Tegelijk moeten we werken aan een politiek programma, een alternatief op het neoliberale besparingsbeleid dat door alle gevestigde politici wordt verdedigd. Wij zien dat alternatief als een democratisch socialistische samenleving.

    Met deze boodschap kwamen wij tussen op de betoging. We verdeelden honderden exemplaren vanons pamflet en verkochten ook onze krant waarin dieper wordt ingegaan op de economische, sociale en politieke crisis in Europa (zie dit artikel).

    De acties vandaag hebben de EU-top niet kunnen stoppen. In hun goed beschermde bunkers kwam de Europese top samen om te bespreken hoe ze ons verder laten betalen voor de crisis van hun systeem. De afkeer tegen dat beleid neemt toe, het zal erop aankomen om het effectief te organiseren. We hopen dat de acties van vandaag navolging zullen krijgen in de komende maanden zodat het enorme ongenoegen tegenover de gevolgen van het besparingsbeleid een uitdrukking vindt in efficiënte acties en discussies over een alternatief en hoe dat kan bereikt worden.

    Nog een laatste element: op het einde van de actie werden enkele tientallen jongeren opgepakt door de politie. We veroordelen dit optreden van de ordediensten en de repressie waarmee op sociaal protest wordt geantwoord.


    Verslagen

    • Foto’s van de blokkade aan de Botanique
    • Foto’s van de blokkade aan de Oudergemselaan
    • Foto’s van enkele blokkades en de betoging
    • Fotoreportage van Collectif Krasnyi
    • Foto’s van de blokkade aan de Belliardstraat en van de betoging
    • Foto’s van Mediactivista (op flickr.com)

    Meer info

  • Europese Top botst op breed protest. Foto’s van de blokkade aan de Botanique

    Het Europese besparingsbeleid richt onder diverse groepen van de bevolking sociale drama’s aan. Dat heeft geleid tot een opmerkelijke alliantie van syndicalisten, politieke militanten en melkveeproducenten. Vandaag voerden die samen actie in Brussel. Het werd geen traditionele wandeling, er werden enkele kruispunten bezet. Om de EU-top en het besparingsbeleid te stoppen, volstond dit niet. Maar het was wel een actie die naar meer smaakt.

    Foto’s van de blokkade aan de Botanique door Els

  • Naar acties om de Europese Top in Brussel te blokkeren

    Economische, sociale en politieke crisis in Europa

    Europa is bijzonder hard getroffen door de wereldwijde crisis van het kapitalisme. Er is het perspectief van een langdurige algemene crisis. De kapitalisten en hun politici hebben er geen enkele oplossing voor. Het barbaarse besparingsbeleid vergroot de problemen en maakt iedere groei onmogelijk. De bedrijfssluitingen en herstructureringsplannen stapelen zich op. Van de actieve bevolking in de eurozone zit inmiddels 12,2% zonder werk, op een jaar tijd kwamen er een miljoen werklozen bij! De hardst geraakte landen blijven Spanje en Griekenland met een kwart van de bevolking en meer dan de helft van de jongeren dat werkloos is.

    Artikel door Boris Malarme uit de december/januari-editie van De Linkse Socialist

     

    Een Japans scenario voor de eurozone?

    In oktober bedroeg de gemiddelde inflatie in de 17 landen van de eurozone nog slechts 0,7% tegenover 1,1% een maand eerder. De inflatie op jaarbasis viel terug tot 0% in Spanje en Portugal, in Griekenland was er een negatieve groei van -1,9%. De dominante positie van het Duitse kapitalisme heeft in Europa geleid tot een groter onevenwicht. Dat gaat gepaard met een sterkere positie van de euro tegenover andere munten, waardoor de export van Frankrijk, Italië en Spanje onder druk staat.

    Het is in die context dat de Europese Centrale Bank besliste om tot een monetaire versoepeling over te gaan door de belangrijkste rentevoet te verlagen tot 0,25% en door de onbeperkte toekenning van liquiditeiten voor de banken te verlengen. Het doel is om de prijzen de hoogte in te duwen naar een inflatie die de doelstelling van 2% benadert. Anderzijds kondigde de Commissie aan dat het een onderzoek zal doen naar het grote Duitse handelsoverschot van 7%. Daarmee komt het op de positie van het IMF en de VS. (niet helemaal duidelijk wat hiermee bedoeld wordt. In welke zin?) Het is een illustratie van de groeiende spanningen tussen de verschillende kapitalistische landen waarbij in een periode van crisis de onderlinge rivaliteiten toenemen.

    Is de eurozone op weg naar een Japans scenario? Dat gevaar is reëel voor de eurozone. Het komt neer op een lange periode van crisis met een deflatoire spiraal die economische heropleving tegenhoudt met een verlaging van de prijzen, lonen, investeringen en consumptie. Het betekent ook dat de staten steeds meer middelen in de economie moeten pompen, net zoals Japan dit de afgelopen twintig jaar heeft gedaan. Het establishment is alvast bang van het idee van een Japans scenario met een lange periode van in het beste geval een minieme groei en tegelijk een massale werkloosheid.

    Een bocht naar rechts in Europa?

    Velen denken wellicht dat we op politiek vlak een bocht naar rechts zien. De sfeer van de algemene stakingen in het zuiden van Europa lijkt tijdelijk on hold te staan en een pallet aan populistische en extreemrechtse partijen maakt zich op voor goede scores bij de Europese verkiezingen van mei 2014.

    Het gebrek aan alternatief vanuit de arbeidersbeweging kan de diverse rechtse eurosceptische, populistische of neofascistische partijen tijdelijk extra ruimte bieden indien ze inspelen op het groeiende ongenoegen tegenover de besparingen en de Europese Unie. Een recente peiling plaatste Marine Le Pen van het Front National helemaal vooraan voor de Europese verkiezingen in Frankrijk. In Nederland ligt Geert Wilders van de PVV voorop. Hierdoor gesteund kondigden ze midden november aan dat ze een alliantie willen vormen om in het Europees Parlement een “eurokritische” groep te vormen. In Groot-Brittannië kan UKIP scoren, deze partij wil echter niet bij de nieuwe alliantie aansluiten. Marine Le Pen en Geert Wilders kijken wel naar het FPÖ dat bij de recente verkiezingen in Oostenrijk meer dan 20% haalde, de Italiaanse Lega Nord, de Zweedse Democraten, het Vlaams Belang bij ons of nog de Deense Volkspartij. Het gevaar van een versterking van extreemrechts is reëel. Maar daaruit afleiden dat de arbeidersbeweging verslagen is, zou een gevaarlijke inschattingsfout zijn.

    De arbeidersbeweging op de terugtocht?

    Op 14 november 2012 nam het verzet tegen het besparingsbeleid een nieuwe stap met een eerste gecoördineerde actiedag met betogingen en stakingen doorheen Europa, waaronder algemene stakingen in Spanje en Portugal. Vooral in Griekenland zagen we een fenomenaal verzet met op drie jaar tijd 31 algemene stakingen waaronder vier van 48 uur.

    De arbeiders werden geconfronteerd met de beperkingen en het falen van hun vakbondsleidingen die de beweging niet tot overwinningen brengen. Maar strijd ontwikkelt zich nooit in een rechte lijn, er zijn hoogte- en dieptepunten. Maar algemeen blijft de enorme potentiële kracht van de arbeidersbeweging en de actiecapaciteit ervan intact voor de sociale explosies die ons te wachten staan. Algemene strijd kan de extreme rechterzijde in het defensief terugdringen. De recente stakingen van de afvalophalers in Madrid of van de buschauffeurs in Genua uit protest tegen de dreigende privatiseringen, zijn indicaties van de strijdbaarheid aan de basis van brede lagen van arbeiders.

    Het diskrediet van de gevestigde partijen is bijzonder groot. Sinds 2010 werd zowat iedere zittende regering uit het zadel gelicht bij verkiezingen. De overwinning van Merkel in Duitsland leek de uitzondering hierop. Het ziet ernaar uit dat Merkel tot een akkoord kan komen met de sociaaldemocratische SPD op basis van de invoering van een minimumloon, een voorwaarde die zich opdrong na het rampzalige resultaat van de SPD en door de druk van de arbeidersbeweging. Het ene na het andere land wordt geconfronteerd met onstabiliteit en politieke crisis.

    De regering van Letta is niet in staat om tot een echt offensief tegen de Italiaanse arbeiders over te gaan. De Franse regering van François Hollande, de president die het record inzake onpopulariteit verbrak, is bang van de reactie van de Franse arbeiders zodra hardere aanvallen worden ingezet. In Portugal staat de rechtse coalitie al langer op de rand van de afgrond. Het ontbrak na de algemene staking van 27 juni enkel nog aan een laatste duwtje om de regering ten val te brengen. Dat was wellicht mogelijk geweest indien de vakbondsfederatie CGPT meteen tot een nieuwe algemene 48-urenstaking voor de val van de regering had besloten.

    Maar een regering ten val brengen, is verbonden met de kwestie van een regering van de werkende bevolking. De zwakte van de nieuwe linkse formaties laat zich daarbij voelen. Er is overal in Europa nood aan massale arbeiderspartijen die gewapend zijn met een socialistisch programma dat weigert om de schulden te betalen en dat opkomt voor de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie.


    D19-20, nooit eerder vertoonde alliantie van melkboeren en syndicalisten om de Europese Top te blokkeren

    Velen herinneren zich de spectaculaire beelden van de melkproducenten die protesteerden tegen de lage prijzen die ze van de multinationals in de distributiesector kregen. De boeren trokken in november 2012 naar Brussel en goten 15.000 liter melk uit voor het Europees Parlement. Ze beloofden terug te keren indien er niets veranderde.

    Dat is waarom ze op 24 juni aanwezig waren op de stakingsdag en de nationale betoging van de publieke sector. Toen werd samen met een Brusselse betoging tegen het Europees Besparingsverdrag betoogd door zowat 5.000 werkenden. De melkboeren hielden er een pleidooi voor gemeenschappelijke acties van boeren en syndicalisten tegen de besparingen en tegen het neoliberale beleid in Europa.

    Er waren drie bijeenkomsten om de alliantie D19-20 te concretiseren. Naast de melkboeren wordt de alliantie mee getrokken door ACOD-LRB Brussel, de CNE (Franstalige tegenhanger van LBC) en de Europese Actiecomités. LSP ondersteunt de alliantie en neemt eraan deel. Er zijn ook andere organisaties bij betrokken, zoals de MOC (tegenhanger van ACW) uit Brussel en Charleroi, de JOC (tegenhanger van KAJ), de studenten van het ABVV, de CADTM en Oxfam.

    Op de eerste bijeenkomst legden de melkboeren uit dat zij slachtoffer van de crisis en de besparingen zijn, net zoals de werkenden. Jaarlijks moeten meer dan duizend boeren de boeken neerleggen als gevolg van de liberalisering van de landbouwsector. Ze stelden dat de werkenden in de bedrijven hetzelfde meemaken en dat we best niet elk alleen strijden.

    Ze werden vervoegd door vakbondssecretarissen van ACOD-LRB, CNE en ACV-Brussel. Er waren ook militanten en delegees uit diverse sectoren. Het Europees besparingsverdrag, de besparingen op diverse niveaus, de privatiseringen, afdankingen in de publieke sector, het rotte compromis rond het eenheidsstatuut, … Er zijn redenen genoeg om op 19 december op straat te komen. Het idee is dat een betoging als ‘wandeling’ zonder vervolg niet volstaat en dat het tijd is voor meer strijdbare acties.

    Op 19 december beginnen de acties vanaf 7u ’s ochtends. Er worden blokkades van toegangswegen naar het rondpunt Schuman voorzien. Neem met ons deel aan deze acties:

    • Hoek Keizerinlaan – Arenbergstraat (dichtbij Centraal Station)
    • Kruidtuinlaan – Koningstraat (dichtbij Kruidtuin)
    • Belliardstraat – Kunststraat (dichtbij halte Troon of Kunst-Wet)
    • Oudergemselaan – Belliardstraat (dichtbij Schuman)

  • Stop het Europa van de besparingen

    “Europa kent de ergste humanitaire crisis sinds 60 jaar”, stelde Bekele Geleta, de algemeen-secretaris van het Rode Kruis, onlangs op een voorstelling van een rapport van zijn organisatie over Europa. Het besparingsbeleid houdt al lelijk huis: 43 miljoen Europeanen hebben regelmatig honger en 120 miljoen mensen leven op of onder de armoedegrens. Het aantal mensen dat op voedselhulp van het Rode Kruis beroep doet nam de afgelopen drie jaar met 75% toe tot inmiddels 3,5 miljoen mensen!

    Artikel door Boris Malarme uit de december/januari-editie van ‘De Linkse Socialist’

    In Spanje moet het Rode Kruis 2,4 miljoen mensen helpen, dat zijn er twee keer zoveel als drie jaar geleden. De landen in het zuiden van Europa worden hard geraakt, maar geen enkel land op het continent blijft van het fenomeen gespaard. In België worden er jaarlijks meer dan 50.000 voedselpakketten verdeeld en dat enkel nog maar langs Franstalige kant. De enige banken die een gouden toekomst tegemoet gaan, zijn de voedselbanken.

    Armoede blijft niet beperkt tot wie volledig uit de boot is gevallen. Er zijn ook de ‘nieuwe armen’, gewone werkenden die op het einde van hun loon nog een fors stuk maand over hebben. In Duitsland is het aantal werkende armen de afgelopen jaren sterk toegenomen, er zijn inmiddels ongeveer 5,5 miljoen Duitsers die in deze categorie vallen. Bij ons willen sommige politici het ‘Duitse model’ van lage lonen versneld doorvoeren, de voorbije jaren werden al flinke stappen in die richting gezet. Het Rode Kruis moet de volgende conclusie trekken: “Europa glijdt af naar een lange periode van toenemende armoede, massale werkloosheid, sociale uitsluiting, extreme ongelijkheid en collectieve wanhoop. Dit alles is het resultaat van de gestrenge besparingspolitiek.”

    De vaststelling is correct, de vraag is wat we ermee aanvangen. Wij denken dat het nodig is om het Europese besparingsbeleid te verwerpen door in verzet te gaan. Gecoördineerde acties van alle slachtoffers van de EU-dictatuur van besparingen en miserie zijn noodzakelijk om een krachtsverhouding op te bouwen waarmee we een einde kunnen stellen aan dit beleid.

    Een nuttige stap daartoe is het voorziene protest tegen de Europese top van december in Brussel. D19-20, een nooit eerder vertoonde alliantie tegen het besparingsbeleid met zowel melkboeren als syndicalisten zal een blokkade organiseren. Het doel is om de Europese Top op 19 december te stoppen. Wij ondersteunen dit initiatief en nemen eraan deel. De actie is een uitdrukking van een radicalisering en actiebereidheid onder heel wat syndicale basismilitanten.

    De ideeën van strijdbare acties en een offensieve opstelling komen hierbij naar voor. Er wordt nog gezocht naar een uitdrukking ervan. Om het besparingsbeleid te blokkeren, moeten de werkenden collectief bouwen aan een oplopend actieplan waarbij het wapen van algemene staking(en) op Belgisch en Europees niveau wordt gehanteerd. Tegelijk moet ook gebouwd worden aan een eigen brede politieke vertaling van deze strijd.

  • Iers parlementslid Joe Higgins over het rampzalige EU-beleid

    In het Ierse parlement was Joe Higgins bijzonder scherp in zijn kritiek op de regering. Hij vroeg de premier (Taoiseach): “Begrijp je dat je een integraal onderdeel bent van het beleid dat miljoenen in Europa tot voedselbedelingen veroordeelt? (…) Er is een revolutionaire verandering in het economisch beleid nodig om de macht te breken van diegenen die Europa in deze greep houden die leidt tot deze verschrikkelijke situatie.”

  • Opgelet! Daar komt het Europees besparingsverdrag

    Het Europees Verdrag inzake Stabiliteit, Coördinatie en Bestuur, beter bekend als het Europees Begrotingspact, is een verdrag dat klaargestoomd wordt om de Europese besparingsmachine te versterken en de neoliberale logica wettelijk verplicht te maken. Het Verdrag is al door de meeste parlementen in ons land goedgekeurd, maar nog niet door allemaal.

    Artikel door Simon (Luik)


    Foto: op 25 september kwamen een honderdtal mensen bijeen voor een publieke bijeenkomst van het Luikse platform tegen het Europese besparingsverdrag. Deze groep zal op 21 oktober een actie voeren voor het stadhuis van Luik. Daarmee zal geprotesteerd worden tegen het Europese verdrag en het lokale besparingsbeleid.


    Concreet wordt er voorgesteld om de lidstaten te verbieden dat hun begrotingstekort meer dan 0,5% van het BBP bedraagt. Hierdoor wordt het onmogelijk om zelfs maar een poging tot economisch herstel te ondernemen via investeringen in de publieke sector. Het verdrag gaat nog een stap verder en zet de begrotingspolitiek onder toezicht van de Europese Commissie. Voor alle duidelijkheid: dat is nog steeds een niet-verkozen instantie. Zoals elk Europees verdrag moet ook dit Begrotingspact goedgekeurd worden door het federale en de regionale parlementen. De gevestigde partijen steunen allemaal de inhoud van het verdrag. Ook Ecolo doet dit. Er werd in het federale parlement vanuit de oppositie wel tegen gestemd, maar in het Waalse Parlement zijn de groenen van plan om als meerderheidspartij voor te stemmen. Na de stemmingen in het federale en het Vlaamse Parlement, volgt een stemming in het Waalse Parlement.

    De gevestigde politici weten dat dit soort verdragen weinig populair is. Toen in 2004 in Frankrijk, Ierland en Nederland referenda werden gehouden over het voorstel van Europese Grondwet, leidde dit tot een sterke tegenstem. Daarom wordt de goedkeuring nu eerder in achterkamertjes geregeld. De gevestigde media volgen de politici en besteden amper enige aandacht aan een kwestie die toch van groot belang is voor alle werkenden in Europa.

    Een tegenstem in het Waalse Parlement zou de goedkeuring van het verdrag in ons land stoppen. Dat zou natuurlijk van groot symbolisch belang zijn en de strijd tegen het besparingsbeleid versterken. Maar de gevestigde partijen zijn niet van plan om het zo ver te laten komen. Vandaag komen de nationale politici er nog al te makkelijk mee weg om de verantwoordelijkheid voor hun eigen besparingsbeleid naar Europa door te schuiven. Voor de goedkeuring van het Europese verdrag en de bijhorende besparingen zijn ze nochtans zelf verantwoordelijkheid.

    Om alsnog de aandacht op het asociale Europese beleid en de medeplichtigheid van de nationale en regionale politici te vestigen, is er langs Franstalige kant een platform opgezet. Het initiatief ging uit van de Luikse politieke beweging Véga. Met LSP gaven we er meteen steun aan. Het platform kreeg al gauw een brede steun in syndicale kringen alsook onder linkse politieke organisaties. Het doel is om minstens een publiek debat te voeren vooraleer een standpunt over het verdrag wordt ingenomen in het parlement. Opvallend genoeg nam ook de PS-afdeling van Luik-binnenstad (dus niet de federatie van Luik) standpunt in tegen het Begrotingspact. Daarmee gaat de lokale afdeling in tegen de regionale en nationale leiding.

    Om het Europese besparingsbeleid te stoppen, moeten we bouwen aan een krachtsverhouding die door strijdbewegingen kan versterkt worden en die een alternatief op de dictatuur van de markten kan vestigen. Er is nood aan een actieplan om diegenen die zich tegen de besparingen verzetten te verenigen in een actieve mobilisatie en strijd.


    Lees ook:

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop