Tag: ecologie

  • Door winst aangedreven globale opwarming

    Het was voorspelbaar. De VN-top over het klimaat in Warschau, de 19de klimaattop sinds die in Rio in 1992, eindigde met lege woorden. Ondanks het laatste IPCC-rapport dat vaststelt dat de bedreigingen groter zijn dan ooit aangenomen, werden geen concrete maatregelen genomen om de uitstootgassen die tot de globale opwarming leiden aan banden te leggen. Het kapitalistische systeem is niet in staat om met deze bedreiging om te gaan.

    Dossier door Manny Thain uit Socialism Today

    De tyfoon Haiyan richtte een spoor van vernieling en dood aan in de Filipijnen. Ongewoon krachtige tornado’s zorgden ook in het Mid-Westen van de VS voor enorme vernielingen en enkele doden. Er waren intense stormen in Sardinië waarbij op 90 minuten tijd 450mm regen viel. Het zijn maar drie voorbeelden van extreme weersomstandigheden op een week tijd. We moeten natuurlijk meteen zeggen dat geen enkele extreme weersomstandigheid direct kan toegeschreven worden aan globale opwarming. Maar het is wel voor zowat iedereen, met uitzondering van de koppigste klimaatsceptici, duidelijk dat het aantal extreme weersomstandigheden toeneemt, dat ze extremer worden en dat er een verband is met de globale opwarming.

    Het the Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) publiceerde op 27 september haar laatste verslag. Gevestigde politici reageerden zoals ze dat altijd doen. Iedereen lijkt het erover eens te zijn dat de mensheid en heel wat andere levensvormen verschrikkelijke gevolgen zullen ondergaan indien er niets gebeurt aan de uitstootgassen die de globale opwarming veroorzaken. Maar de wereldleiders zitten vast, ze zijn niet in staat om iets te ondernemen tegen deze existentiële bedreiging.

    De recente onderhandelingen in Warschau toonden (eens te meer) aan dat de leidinggevende vertegenwoordigers van het corrupte, vervuilende, olie en gas opslorpende, door winst aangedreven kapitalistische systeem het niet eens raken over zelfs maar de minste fundamentele maatregel. Ze weerspiegelen de beklemmende concurrentie tussen de grote bedrijven en de daarbij horende sterke nationale rivaliteiten. Dat is waarom de regeringsleiders vooral debatteerden over wie moet betalen voor het oplossen van de klimaatcrisis – de historische verantwoordelijken voor uitstoot, de VS en de EU, of de opkomende economieën India en China. Alsof het erom gedaan was om de machteloosheid van het systeem te benadrukken, hield de Poolse regering tijdens de klimaatonderhandelingen in het land ook een top over kool. Niet om het gebruik van fossiele brandstoffen te beperken, maar net om het meer aan te wenden.

    In het verleden stelden revolutionairen wel eens dat de heersende klasse met gesloten ogen afstevende op een ramp. Vandaag is de situatie eigenlijk nog erger. Het gewicht van het wetenschappelijk bewijs maakt dat ze hun ogen niet meer kunnen sluiten. Maar toch blijven ze onverdroten dezelfde koers uitgaan. De tijd om er iets aan te doen, raakt stilaan op.

    Catastrofaal rapport

    Het vijfde rapport van het IPCC bevat niets dat echt nieuw is, maar het was wel het meest volledige rapport tot nu toe met meer dan 2.000 pagina’s die voortbouwen op het werk van honderden wetenschappers. Niemand kan het rapport ervan beschuldigen een radicaal document te zijn. Integendeel, onder veel wetenschappers is er een consensus dat dit rapport erg conservatief is.

    Nochtans zijn er verregaande gevolgen verbonden aan de inhoud van het rapport. Er wordt gesteld dat er 95% zekerheid is dat er klimaatveranderingen plaatsvinden en dat dit vooral wordt veroorzaakt door uitstootgassen die vrijkomen door menselijke activiteiten – in het bijzonder door het gebruik van fossiele brandstoffen en door ontbossing. In het rapport van het IPCC in 2007 was er nog sprake van 90% zekerheid. Nu wordt gezegd dat het ‘bijzonder waarschijnlijk’ is dat menselijke activiteiten verantwoordelijk zijn voor meer dan de helft van de waargenomen temperatuurstijging tussen 1951 en 2010.

    Er was tussen 1750 en 2011 een toename van 40% in de concentratie van atmosferische koolstofdioxide, het ging van 278 deeltjes per miljoen tot 390. De atmosferische concentratie van koolstofdioxide, methaan en lachgas zijn toegenomen tot een niveau dat “ongezien was in de laatste 800.000 jaar.”

    De gemiddelde oppervlaktetemperatuur steeg met 0,89° Celsius sinds 1901 en met 0,60° sinds 1950. De experts van het IPCC verwachten tegen 2100 op zijn minst een stijging met 2 graden boven het voor-industriële niveau. Maar de stijging zou wel eens veel hoger kunnen zijn. Dat zou leiden tot het vrijkomen van methaan in de Arctische toendra. De ijskappen aan de polen, die de straling van de zon terug weerkaatsen, zouden verdwijnen. Dat zou de globale opwarming verder versnellen waardoor het volledig uit de hand loopt.

    Het rapport van het IPCC stelt dat er minstens 50% kans is om de globale opwarming onder de 2 graden te houden, maar dan mag er in de rest van de eeuw niet meer dan 820 tot 1.445 miljard ton aan uitstootgassen vrijkomen (in termen van CO2 equivalenten). Aan het actuele ritme van ongeveer 50 miljard ton per jaar, zou dit aantal binnen ongeveer 20 jaar kunnen bereikt worden.

    Het niveau van de zeespiegel is de afgelopen eeuw met ongeveer 19 centimeter gestegen. Het ritme van de stijging versnelt door het afsmeltende ijs en de toename van de hoeveelheid zeewater. Tegen 2100 kan er een stijging zijn met 26 tot 82 centimeter. Een stijging met 62 centimeter bedreigt ‘waarschijnlijk’ het leven van miljoenen mensen, vooral de armsten. De oceanen verzuren omdat ze ongeveer een derde van de uitgestoten koolstofdioxide opnemen.

    De interactie tussen menselijke en natuurlijke invloeden is echter complex. Het IPCC stelde vast dat het ritme van de opwarming van de oppervlakte de afgelopen 15 jaar zelfs vertraagd is, de toename daalde van 0,12 graden per decennium tussen 1951 en 2012 tot 0,05 graden tussen 1998 en 2012.

    Het rapport stelt dat dit mogelijk werd veroorzaakt door vulkaanuitbarstingen die as in de lucht spuwen (waardoor het zonlicht wordt afgeschermd en de temperatuur daalt), fluctuaties in radiatie van de zon en natuurlijke verschillen in de planetaire cyclus. Ondanks die factoren was er een lichte temperatuurstijging, wat volgens het IPCC net aantoont wat het belang van de menselijke activiteiten is. Het rapport stelt: “Elk van de afgelopen drie decennia kenden we telkens een hogere oppervlaktetemperatuur dan in gelijk welk voorgaand decennium sinds 1850. In de noordelijke hemisfeer was de periode van 1983 tot 2012 wellicht de warmste periode van 30 jaar in de afgelopen 1400 jaar.”

    Sceptisch over sceptici

    Het was voorspelbaar dat diegenen die ingaan tegen zowat 95% van de wetenschappelijke studies en meningen de vaststellingen van het IPCC over het tragere ritme van opwarming meteen aangrepen. Deze sceptici proberen niet om een complex geheel aan gegevens en vaststellingen begrijpelijk naar voor te brengen, ze houden het erop om enkele data eruit te pikken, de context ervan weg te halen, trends op lange en medium termijn te vermengen en weer met klimaat dooreen te halen.

    En er zijn vaak kapitalistische politici die met plezier een handje toesteken. Het rapport van het IPCC kwam enkele dagen voor de conferentie van de Britse conservatieve Torypartij uit. In het kader van die conferentie verklaarde Owen Paterson, de minister van leefmilieu, zowaar: “Mensen zijn heel emotioneel over dit onderwerp, maar ik denk dat we gewoon moeten aanvaarden dat het klimaat al eeuwenlang verandert. Ik denk dat dit laatste rapport geruststellend is omdat het aantoont dat er slechts een erg bescheiden toename is, waarvan de helft al gerealiseerd is. Ze hebben het over 1 tot 2,5 graden. En we weten dat voor mensen de grootste doodsoorzaak de koude in de winter is en niet zozeer de hitte in de zomer. Dit betekent dat het landbouwseizoen wat langer zou worden en dat het mogelijk zou worden om iets noordelijker in sommige koudere gebieden aan landbouw te doen.” (The Guardian 30 september)

    Het klimaat is uiteraard veranderd in het 4,5 miljard jaren durende bestaan van de planeet en natuurlijk gebeurde dat niet alleen gedurende een periode van enkele eeuwen. Maar waar we nu over spreken, is iets anders. Het gaat om de menselijke tussenkomst die een proces van globale opwarming is opgestart sinds het begin van de industriële revolutie. De globale opwarming betekent niet dat het steeds overal warmer zal zijn. Paterson is ofwel een bewuste ontkenner van de klimaatveranderingen ofwel een van de meest onwetende figuren op de planeet. Dat hij minister van leefmilieu onder conservatief bewind is, zal wel toeval zijn. David Cameron beloofde bij zijn aantreden in 2010 dat dit de “meest groene regering ooit” zou zijn.

    We moeten bijzonder sceptisch staan tegenover de overgrote meerderheid van de klimaatsceptici. Velen van hen hebben duidelijke en concrete belangen, in veel gevallen hebben ze banden met de door fossiele brandstof aangedreven industrie, ze krijgen steun van rechtse politici en een groot deel van de rechtse media.

    De vuilste 90

    Een recent verslag in het magazine ‘Climate Change’ stelde dat amper 90 grote bedrijven verantwoordelijk zijn voor 63% van de cumulatieve globale uitstoot van koolstofdioxide en methaan tussen 1751 en 2010. Bijna 30% van die uitstoot kwam van de 20 grootste bedrijven. De helft van de geschatte uitstoot vond in de afgelopen 25 jaar plaats. (Suzanne Goldenberg, Global Warming Down to ‘90 Big Firms’, The Guardian, 21 November)

    In deze lijst vinden we oliebedrijven als BP, Chevron, Exxon en Shell naast koolproducenten als British Coal Corp, Peabody Energy en BHP Billiton. Er staan 31 staatsbedrijven in, waaronder Saudi Aramco, Gazprom (Rusland) en Statoil (Noorwegen). Negen andere bedrijven worden door de regering beheerd, vooral koolbedrijven in Polen, China, de vroegere Sovjetunie en Noord-Korea. Het is dus niet echt de ‘menselijke activiteit’ die de stuwende kracht van de klimaatverandering is. Het is correcter om te stellen dat de winsthonger de globale opwarming aanstuwt met de meest vervuilende 90 bedrijven aan het stuur.

    Grote bedrijven betalen veel geld aan denktanks en andere organisaties om het werk van klimaatwetenschappers te ondermijnen. Myron Ebell van het Centre for Energy and Environment van de Amerikaanse rechtse denktank Competitive Entreprise Institute verklaarde: “We moeten bezorgd zijn over het feit dat het paniekerige establishment junk-wetenschap blijft gebruiken om een rampzalig beleid te voeren waardoor de wereld veel armer zal worden en de arme mensen in de arme landen tot blijvende armoede worden veroordeeld.” (The Guardian, 21 september)

    De laatste mensen waar het CEI om bekommerd is, zijn de arme mensen in arme landen. De denktank wordt immers gefinancierd door bedrijven als Exxon Mobil, American Petroleum Institute, Texaco, General Motors en stichtingen verbonden met rijke plutocraten als de familie Koch die een enorme rijkdom vergaarde op basis van fossiele brandstoffen.

    Het lobbywerk vanuit rijke reactionaire hoek heeft een zeker effect. Een week voor de bekendmaking van het IPCC-rapport kwam het Britse Energy Research Centre met een peiling waaruit bleek dat 19% van de Britten denkt dat het klimaat niet verandert. Een jaar eerder was dat slechts 11% en in 2005 was het 5%. (The Observer, 22 september)

    Afstappen van fossiel brandstoffen

    De mensheid wordt geconfronteerd met een enorm probleem en een reëel dilemma. Om de emissie van uitstootgassen te beperken, moeten we het gebruik van fossiele brandstoffen drastisch verminderen en ook stoppen met het kappen van de regenwouden. Betekenisvolle actie houdt dus een fundamentele verandering in wat betreft de manier waarop de economie en de samenleving functioneren.

    Dat kan niet bereikt worden door maatregelen in de marge, er zijn grote veranderingen nodig. Een deel daarvan zou bestaan uit enorme investeringen van menselijke en financiële middelen in het ontwikkelen en verbeteren van de efficiëntie van hernieuwbare energie: zon, wind en zeekracht. Het gebruikelijke argument tegen hernieuwbare energie is dat ze onvoldoende in staat zijn om het van de fossiele brandstoffen over te nemen. Dat is een zichzelf versterkend argument: als er geen investeringen zijn in hernieuwbare energie – omwille van de economische en politieke belangen van de kapitalisten – dan zullen ze uiteraard nooit voldoende ontwikkelen.

    Het is ook noodzakelijk om alle vormen van dubbel werk in het productieproces en onderzoek af te bouwen, ingebouwde vervuiling uit te schakelen net zoals de concurrentie tussen gelijkaardige bedrijven en naties of het vele geld dat nu verloren gaat aan publiciteit. De wijze waarop goederen worden verdeeld, met de voedselindustrie als voorbeeld, moet dringend gereorganiseerd worden. Er kan ongetwijfeld een forse toename zijn van het gebruik van het spoor voor goederentransport, naast de ontwikkeling van geïntegreerd openbaar vervoer.

    Dergelijke thema’s gaan steeds dieper naar het hart van het economisch systeem. Hoe is het mogelijk om een duurzaam gebruik van de grondstoffen, productie en distributie van goederen en diensten te plannen als ze eigendom zijn van een kleine minderheid, een elite die geen enkele verantwoording verschuldigd is? Hoe is het mogelijk om een plan op te maken als de overgrote meerderheid van de bevolking – diegenen die ook instaan voor alle productie, diensten en distributie – geen zeg hebben over hoe de economie wordt beheerd?

    Het systeem zit vast

    Jammer genoeg kijken de meeste commentatoren niet verder dan het kapitalistische systeem en de grenzen ervan. De bekende milieuactivist en columnist George Monbiot beschrijft de problemen op uitstekende wijze en hij haalt vaak de hypocrisie van de kapitalistische politici onderuit. Hij heeft de dubbelspraak van de Britse regering meermaals in het voetlicht geplaatst.

    Maar Monbiot is van een tegenstander van kernenergie een voorstander geworden omdat hij het ziet als een alternatief op fossiele brandstoffen. Het falen van TEPCO, het Japanse energiebedrijf dat de kerncentrale van Fukushime beheerde, toont aan hoe gevaarlijk dat standpunt is. Na een tsunami in 2011 was er een driedubbele ramp in Fukushima en de gevolgen ervan blijven voortduren. De gevolgen zijn niet onder controle, er wordt gezegd dat er nog steeds radioactief materiaal in de zee terecht komt. Hele delen van de omgeving zijn aangetast en kunnen voor een onbepaalde tijd niet meer bewoond worden.

    Er zit nochtans een logica achter de positiewijziging van Monbiot. Hij stelt zelf: “Klimaatverandering en globale opwarming zijn eigenlijk onvoldoende sterk als termen voor wat [uit het IPCC rapport] blijkt. Dat rapport brengt het verhaal van een klimaat ineenstorting… Het is een catastrofe en we zijn slecht uitgerust om het te vermijden” (The Guardian 28 september). Als er geen ernstig alternatief op het kapitalistische systeem wordt gezien, dan moet je je beperken tot de ‘oplossingen’ die nu voorhanden zijn. Als het om een toekomst van een onbewoonbare wereld gaat, zijn sommigen wanhopig genoeg om te denken dat we er nog goed van afkomen met af en toe een kernramp.

    Lord Stern, de voormalige hoofdeconoom van de Wereldbank die oproept tot acties rond globale opwarming, stelt het zo: “Wat we in de plaats moeten stellen, is het verhaal van een stijgende levensstandaard, sterkere gemeenschappen en een meer weerbare samenleving die de uitdaging van de strijd tegen armoede aangaat met blijvende voordelen. Onze kinderen zouden een koolstofarme economie erven die veiliger, schoner en meer efficiënt zou zijn op basis van investeringen in technologische vernieuwing.” (The Observer, 22 september)

    Hij denkt dat dit kan bereikt worden door samenwerking in de private sector en meer samenwerking tussen natiestaten. Dergelijke samenwerking is ongetwijfeld mogelijk en het gebeurt al tussen de belangrijkste vervuilende bedrijven en hun politieke marionetten. Het gebeurt om desinformatie te verspreiden, te lobbyen of om prijzen af te spreken. De motor van het kapitalistische systeem is de winst op korte termijn. Het kan niet veranderd worden in een systeem dat de zorg voor de planeet, de bevolking en de grondstoffen op langere termijn in rekenschap brengt.

    Recent bracht de Financial Times een editoriaal waarin de zakenkrant het probleem van de globale opwarming erkende. De krant stelde: “Sceptisch zijn tegenover de VN-onderhandelingen betekent niet dat de wetenschappelijke consensus over de realiteit van klimaatverandering en de dreiging ervan wordt verworpen. Maar het kan niet opgelost worden met lege woorden. Er is een nieuwe aanpak nodig na 20 jaar van mislukte onderhandelingen.” (Wasting Energy on a Successor to Kyoto, 20 november)

    We zijn het er volledig mee eens, maar de FT is natuurlijk niet in staat om een nieuwe aanpak naar voor te brengen. Om een koolstofneutrale economie te ontwikkelen, moeten we de economische en politieke macht uit de handen van de 90 meest vervuilende bedrijven halen, alsook van de andere grote bedrijven en de gevestigde partijen. Enkel een democratisch georganiseerde en geplande economie is daartoe in staat, op basis van een volledige betrokkenheid van de grote meerderheid van de bevolking, de werkenden, aanbieders van diensten en consumenten. De strijd om de door winsthonger aangedreven globale opwarming te stoppen, is de strijd om het kapitalisme te vervangen door een wereldwijd socialistisch systeem gebaseerd op menselijke solidariteit en met respect voor de planeet waar we op leven.

  • ARCHIEF. Kapitalisme en milieubehoud: niet te verzoenen

    Archiefteksten

    De ontwikkeling van het internet eind jaren 1990 zorgde ervoor dat tal van analyses en artikels online beschikbaar werden gesteld. Ook onze online-archieven bevatten tal van interessante artikels. Deze zomer halen we graag een aantal van die artikels opnieuw in de aandacht. Het gaat om teksten die we exact tien jaar geleden publiceerden en nu schaamteloos kopiëren – ook dat is een voordeel van het internet.


    Artikel door Kristof Bruyland uit onze zomerkrant in 2003

    De verschillende internationale milieuconferenties van de Verenigde Naties gaande van Rio, Kyoto tot Johannesburg hebben één zaak duidelijk gemaakt. De kapitalistische grootmachten komen niet veel verder dan ronkende verklaringen, papieren doelstellingen en veel lippendienst aan een proper leefmilieu. Bijna niemand, met uitzondering van de woordvoerder van de Amerikaanse oliemaatschappijen George W. Bush, betwist nog dat er zich een grootschalige milieucrisis aan het ontwikkelen is. Om er maar enkele te noemen: het broeikaseffect; radioactieve vervuiling; het gat in de ozonlaag; verzuring en de uitstoot van niet-nucleaire giffen (zware metalen, dioxines, zwaveldioxide…); het uitsterven van soorten; de ontbossing; bodemdegradatie; overbevissing en uitputting van niet-hernieuwbare grondstoffen zoals mineralen en fossiele brandstoffen.

    De aanpak van het broeikas-effect door de grootmachten spreekt het meest tot de verbeelding. Sinds het begin van de industriële revolutie (200 jaar geleden) is de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer met 25% gestegen, de concentratie van methaan is verdubbeld. Dit zijn de meest bekende broeikasgassen, die minder transparant zijn voor het weerkaatste zonlicht, waardoor er een serre-effect ontstaat en dus een globale temperatuurstijging.

    Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) schat dat deze eeuw nog het zeewaterpeil met één meter kan stijgen. Dit betekent de overstroming van massa’s aard-oppervlak, in het bijzonder in Bangladesh en Egypte. Een klimaatswijziging kan lange droogtes, wateroverlast, stormweer en zelfs extreme vrieskou veroorzaken. Het zijn vooral de armste lagen van de wereldbevolking die het slachtoffer zullen worden.

    Burgerlijke economen maken zelfs kosten-batenanalyses over het nut van broeikas-inperkende maatregelen, waarbij de ecologische en huma-nitaire catastrofes zuiver benaderd worden in termen van geld.

    Dit was ook de basisfilosofie van het Kyoto-protocol. De doelstelling was om tegen 2012 de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen naar het niveau van 1990. Elk land kreeg een bepaald aantal emissierechten toegewezen, met als achterpoortje de verhandelbaarheid van emissierechten. De groene ministers waren aanvankelijk tegen deze handel in schone lucht. Maar uiteindelijk was het België dat bij monde van Olivier Deleuze (Ecolo) als eerste Europees land aankondigde emissierechten te gaan kopen in Rusland.

    Rusland heeft een overschot omdat de industrie er grotendeels is ingestort vanaf 1990, na de val van de Muur. Op die manier kan ons land de Kyoto-normen (reductie van 34 miljoen ton CO2) omzeilen dankzij de economische ellende van de Russische bevolking. Ook hier een koele financiële redenering zonder de gevolgen voor mens en milieu in beschouwing te nemen.

    Voor Bush en zijn sponsers, de oliemagnaten en de wapenproducenten, zijn zelfs de doelstellingen van Kyoto al te hoog gegrepen. Volgens een aangedikte berekening zou Kyoto jaarlijks 400 miljard $ kosten aan de VS, wat een belastingverhoging voor de multinationals noodzakelijk zou maken. In tijden van economische crisis is zoiets niet meer bespreekbaar. Hier botsen we op een van de typische kenmerken van het kapitalisme. De winst is prioritair boven alle andere dingen. Milieubeschermende maatregelen verzwakken de concurrentiepositie van de binnenlandse ondernemingen.

    In eerste instantie wordt regelgeving vermeden via de klassieke lobbykanalen en de burgerlijke politieke lakeien (zoals Verhofstadt en Bush). Als onder druk van de bevolking en milieuactivisten dit geen 100% zekerheid meer biedt, volgt de chantage van de delokalisatie. Zoals DHL dat dreigde om Zaventem te verlaten als Durant de nachtvluchten zou verbieden.

    In het kapitalisme zijn de bezitters van de productiemiddelen zo machtig dat ze politiek domineren en hun eigen belangen steeds kunnen laten primeren op het belang van de bevolking en het leefmilieu. En zelfs indien men inziet dat er maatregelen nodig zijn, dan nog dwingt de concurrentie of een economische recessie hen de regels aan de kant te schuiven. Er moet namelijk in eerste instantie winst worden gemaakt. Een van de groene eisen is de CO2-taks, een belasting op energieverbruik.

    Los van het feit dat deze taks gewone gezinnen het meest treft, omdat zij proportioneel een groot deel van hun inkomen besteden aan verwarming en energie, blijkt in de praktijk dat in landen waar de taks is ingevoerd – zoals in Scandinavië – dat tal van bedrijven worden vrijgesteld, zodat de volledige last op de gezinnen terechtkomt.

    Een asocialere milieumaatregel dan de ecotaks bestaat er niet. Het wentelt de verantwoordelijkheid voor vervuilende productie- en distributie-methoden volledig af op de consument. En wie naar geen cent moet kijken kan gewoon verder vervuilen. Los daarvan blijkt dat in de VS de belastingen met 100% moeten verhogen om de doelstellingen van Kyoto te bereiken. Dit zou de winsten van de bedrijven zo aantasten dat het politiek bijzonder moeilijk wordt om het er door te krijgen. De milieuproblemen oplossen binnen het kapitalisme is niet mogelijk.

    De beperkingen van de strategie en het programma van de groene partijen komen dan ook vrij snel aan het licht. Neem nu de eis van de nulgroei. Een kapitalisme zonder groei betekent massale afdankingen, werkloosheid en sociale ellende. Tegelijk wil men de “rijkdom meer verdelen met de arme landen”, wat voor de groenen betekent dat de door crisis getroffen bevolking in de rijke landen nog minder zal mogen consumeren. Los van het feit dat we ons verzetten tegen deze verdeling van de armoede in plaats van de rijkdom, rijst de vraag of de overheden de wereldeconomie wel in die mate kunnen controleren. Het kapitalisme heeft zijn eigen logica gebaseerd op internationale concurrentie voor markten en winst: overheden kunnen slechts in beperkte mate invloed uitoefenen op de gebeurtenissen.

    Vandaar dat veel groenen pleiten voor kleinschaligheid, “small is beautiful”. De vraag of we de klok van de geschiedenis kunnen terugdraaien even buiten beschouwing gelaten: onder kapitalistische condities zou het proces van groei en concentratie opnieuw beginnen. Zo kunnen we elk voorstel van de ecologisten onderuithalen. De vraag is: welk alternatief hebben de marxisten?

    Socialisme: voorwaarde voor duurzame ontwikkeling

    Marxisten die de democratische tradities van de arbeidersbeweging verder willen ontwikkelen naar een democratische planning van de economie hebben uiteraard geen boodschap aan de stalinistische dictaturen in het voormalige Oostblok of China. Een democratische planning schept de mogelijkheid om de economie te richten op een rationele bevrediging van de behoeften van de volledige mensheid. De dwangmatige race naar groei en “winst om de winst” van het kapitalisme valt weg wanneer de productiemiddelen collectief bezit zijn.

    Voor het eerst sinds het ontstaan van de klassenmaatschappij kan er een economische groei gepland worden die rekening houdt met de ecologische draagkracht van de planeet, en met de eindigheid van bepaalde grondstoffen. Deze groene groei is noodzakelijk om de armoede uit de wereld te helpen en wereldvrede te creëren.

    Maar hoe kunnen we vermijden dat deze groei nog meer het milieu belast? Naast de energie die we uitsparen door de productie van goederen die langer meegaan en zuiniger zijn, kan een socialistisch systeem massaal gaan investeren in onderzoek naar alternatieve energiebronnen. De wetenschappelijke informatie en research naar alternatieve energie zoals kernfusie zal voor iedere onderzoeker ter beschikking staan. Nutteloze energieverspilling zoals reclame en parallelle ontwikkeling van producten, zoals quasi identieke waspoeders of medicijnen door elkaar beconcurrerende bedrijven, zal verdwijnen. De wapenindustrie wordt afgeschaft.

    Door een volledige tewerkstelling zullen meer reële menselijke noden aan bod komen en zal het kunstmatig opfokken van de menselijke behoeften door de reclame wegvallen. Misschien nog het meest verrassende is dat de creatieve krachten van de werkende klasse voluit bevrijd kunnen worden, waar ze nu door afstompende arbeid of ondergeschiktheid aan het winststreven van de patroons onderdrukt en vervreemd zijn. Elke revolutionaire periode in de geschiedenis waarbij een klasse zich bevrijdde van het juk van een andere klasse, betekende ook een revolutie van de creativiteit en inventiviteit in kunst, cultuur en wetenschap.

    Het is onmogelijk in te schatten welke vooruitgang het einde van de klassenmaatschappij de mensheid kan opleveren. Wat we wel weten is dat een door de burgerij gecontroleerde wetenschap en techniek ons binnen het huidige winstsysteem de dieperik in zal duwen. Enkel een socialistische maatschappij kan de voorwaarden creëren voor een onpartijdige wetenschap, in dienst van mens en milieu.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop