Your cart is currently empty!
Tag: Chili
-
Latijns-Amerika. Falen van linkse regeringen, geen steun voor rechts beleid
[Terugblik op 2016] De afgelopen jaren werd vaak naar Latijns-Amerika gekeken voor alternatieven. In Venezuela en Bolivia waren er linkse regimes die overgingen tot belangrijke hervormingen in het voordeel van de bevolking. In Brazilië was centrum-links aan de macht. Vandaag blijft daar niet veel van over. Dit betekent echter niet dat er steun is voor een rechts beleid. We publiceren een dossier door André Ferrari van onze Braziliaanse zusterorganisatie, tevens de tekst voor de bijeenkomst van het IEC (International Executive Committee) van onze organisatie eind november.

Protest tegen Temer in Brazilië [divider]
Na een periode van relatieve politieke stabiliteit en economische groei verbonden aan de hoge prijzen voor grondstoffen, kwam Latijns-Amerika opnieuw in een periode van erge economische crisis en grootschalige sociale en politieke turbulentie. De basis voor deze nieuwe periode is de impact van de internationale kapitalistische crisis op het subcontinent. Vooral de vertraging in China speelt een rol, maar het is ook een uitdrukking van de structurele beperkingen van het perifere en afhankelijke model van het kapitalisme in de regio.
Tegelijk is er een crisis van de politieke alternatieven die de afgelopen 15 jaar inspeelden op het breed gedragen verzet tegen het imperialisme. De ervaring van zogenaamd progressieve regeringen, van centrum-links en van Bolivariaanse varianten in verschillende landen, toont de beperkingen. Ze verschilden sterk van elkaar, maar voorbeelden als het Lulaïsme in Brazilië of het Chavisme in Venezuela hebben geen van allen gebroken met de dominantie van het kapitaal. Ze waren hierdoor niet in staat om de eigen tegenstellingen te overkomen, verder te gaan dan een economisch model op basis van de ontginning van grondstoffen of nog om de diepe internationale crisis te confronteren.
De crisis van deze regeringen kan de weg openen voor nieuwe linkse alternatieven die in staat zijn om lessen te trekken uit de fouten, beperkingen en het verraad van deze linkse krachten. Dat is een rol waar het CWI en haar Latijns-Amerikaanse afdelingen een rol in willen spelen. Het proces van reorganisatie van de linkerzijde staat echter nog in zijn kinderschoenen. Het belangrijkste kenmerk van de huidige periode in de regio is de groei van rechtse politieke krachten. Tegen die achtergrond is het een strijd om de krachten van het revolutionaire socialisme op te bouwen.
Crisis van centrum-links en bocht naar rechts
Dit is het scenario in de belangrijkste landen in de regio. In november 2015 was er de verkiezing van Macri als president van Argentinië. Enkele dagen later won de rechtse oppositie in Venezuela een grote meerderheid in de Nationale Raad wat leidde tot een politieke impasse in het land. In 2016 werd Temer, een voorstander van een hard neoliberaal programma, president van Brazilië met een parlementaire machtsgreep waarmee Dilma Rousseff van de PT na 13 jaar van de macht werd verdreven. Ook in de gemeenteraadsverkiezingen van dit jaar was er een groei van de rechtse partijen en een neergang van de PT.
Deze vooruitgang van de rechterzijde vond niet alleen plaats ten koste van regeringen die als ‘progressief’ beschouwd werden, maar het gebeurde ook binnen de bestaande regeringen die bijna allemaal een bocht naar rechts namen. Deze bocht van de ‘progressieve’ regeringen heeft hun crisissen enkel verdiept, geleid tot verwarring onder hun sociale basis en ruimte gecreëerd voor een meer expliciete en agressieve rechterzijde.
Zo steunde Christina Kirchner in Argentinië Daniel Scioli, een zakenman en voormalige gouverneur van Buenos Aires. Het was een symbool voor de conservatieve bocht van het Kirchnerisme. De nederlaag van de rechtse Macri werd er nog demoraliserend door.
De situatie in Brazilië is nog duidelijker. Dilma werd in 2014 verkozen met een retoriek waarin vooral nadruk werd gelegd op het gevaar van een overwinning van het harde neoliberalisme van haar tegenkandidaat Aécio Neves van de PSDB. Maar na haar herkiezing nam Dilma het neoliberale programma van haar tegenkandidaat gewoon over. Ze voerde een beleid van fiscale besparingen, privatiseringen en besparingen op de kap van de werkenden en sociale rechten. Het leidde tot breed gedragen ongenoegen tegenover Dilma en de PT. Dit opende de weg voor de ineenstorting van de regering en de manoeuvres van de rechterzijde om de macht over te nemen.
Falen van ‘Bolivariaanse’ regeringen in Bolivia en Ecuador
In Bolivia heeft dit proces al geleid tot de eerste verkiezingsnederlaag van Evo Morales sinds hij in 2006 aan de macht kwam. In februari verloor hij een referendum over de mogelijkheid om nog eens deel te nemen aan de verkiezingen. Na de extreme sociale en politieke polarisatie in de eerste tien jaar van deze eeuw, met de water- en gasoorlogen en de openlijke confrontatie met de reactionaire rechterzijde van de oostelijke ‘media luna’ regio, dacht Morales dat hij de rechtse oppositie kon bedaren door toegevingen te doen en rechtse elementen in zijn regeringspartij op te nemen.
Het heeft ertoe geleid dat Morales inging tegen het arbeidersverzet en de strijd van de inheemse bevolking, onder meer tegen de stijgende brandstofprijzen (2010) of de poging om een autoweg aan te leggen doorheen inheems gebied in het westen van het land in 2011. In 2013 voerden de werkenden een strijd tegen de nieuwe pensioenwet. Er was onder meer een algemene staking door de vakbondsfederatie COB. De regering haalde een overwinning en slaagde er meteen ook in om het project om via de COB te bouwen aan een nieuwe arbeiderspartij tot stilstand te brengen. Door mogelijke linkse tegenstromingen te stoppen, zorgde Morales ervoor dat enkel de rechterzijde inspeelde op het ongenoegen tegen zijn regering.
De nederlaag van Morales in het referendum leidt tot onzekerheid over de toekomst van de Boliviaanse MAS (Beweging naar socialisme). In het voordeel van de MAS speelt het feit dat de crisis in Bolivia nog niet dezelfde dimensies bereikt als in andere landen en het feit dat de rechtse oppositie nog zwak en verdeeld is. Maar deze factoren kunnen veranderen in de komende periode.
Er is een gelijkaardig proces in Ecuador. President Rafael Correa kwam na een grote massabeweging aan de macht. Die beweging had twee presidenten ten val gebracht. Maar nu verliest Correa de steun van delen van de georganiseerde arbeidersklasse en de inheemse bevolking. De inheemse bewegingen georganiseerd in CONAIE en andere sociale bewegingen braken een tijdje terug met de regering. Recent besliste de regering om de Nationale Vakbond van Ecuadorianen aan te vallen en in de praktijk te ontbinden door de vakbond te verbieden. Dit leidt tot protest door verschillende vakbonden. Correa kondigde aan dat hij geen deel zou nemen aan de verkiezingen van februari 2017. Na 10 jaar aan de macht geweest te zijn, is de toekomst van zijn heersende alliantie onzeker.
Pseudo-links in Nicaragua en Peru
Toen het prestige van het Venezolaanse Chavisme groeide, gingen anderen in de richting van het ‘Bolivariaanse’ model om zo toegang tot de politieke macht in hun land te verwerven. In sommige gevallen ontstonden deze politieke krachten op een verwrongen manier, waardoor de rechterzijde kon terugkeren. In andere gevallen gingen dergelijke bewegingen snel naar rechts, zoals in Nicaragua.
In Peru kwam de neoliberale reactionaire rechterzijde in 2016 opnieuw aan de macht na een ervaring met een regering die zich baseerde op een centrum-links nationalisme. Ollanta Humala, een voormalige legerofficier en lid van de Nationalistische Partij, werd in 2011 tot president verkozen met de verwachting dat hij een Peruviaanse Hugo Chavez zou worden. Eens aan de macht voerde hij een beleid dat dichter bij Lula dan bij Chavez stond. Hij verdedigde de belangen van de grote mijnbedrijven en het grootkapitaal. Humala verloor zijn steun onder de bevolking, wat ruimte gaf voor een rechts tegenoffensief. Uiteindelijk steunde Humala geen enkele kandidaat in de verkiezing van zijn opvolger. De kandidaat die enigszins met links verbonden was, eindigde op de derde plaats. De tweede ronde van de verkiezingen in juni ging tussen twee kandidaten van de neoliberale rechterzijde: de dochter van dictator Alberto Fujimori, Keiko Fujimori, en de voormalige bankier Pedro Pablo Kuczynski. De laatste haalde het.
In Nicaragua kwamen de Sandinisten in 2007 terug aan de macht. Het ging om een karikatuur van de oude FSLN die de revolutie van 1979 had geleid. Daniel Ortega won zijn derde presidentsverkiezingen op 6 november. Hij kreeg amper tegenstand in die verkiezingen. Zijn overwinning werd gekenmerkt door een autoritair machtsmisbruik. Ortega aarzelde niet om autoritaire methoden te gebruiken om de oppositie uit te schakelen, maar dit betekent niet dat hij maatregelen nam om de lokale burgerij en het imperialisme aan te pakken. Integendeel. Ondanks internationale steun aan de ‘Bolivariaanse’ regeringen en regelmatige uithalen naar de VS, wordt de regering-Ortega gekenmerkt door een conservatief bewind, een alliantie met de grote bedrijven en de oude oligarchen en het volledig opheffen van zelfs een beperkt links programma in woorden.
Chili: na Bachelet een terugkeer van de rechterzijde?
Chili deed tussen 2010 en 2014 al ervaring op met een rechtse regering van krachten die uit het tijdperk van Pinochet komen. In 2010 werd Piñera verkozen op basis van ongenoegen tegen de regering van Michelle Bachelet van de Socialistische Partij en de Concertacion die Chili bestuurde sinds het einde van het bewind van Pinochet. De Concertacion voerde een conservatief en neoliberaal beleid.
Bachelet moest een iets linkser profiel aannemen om de verkiezingen van 2014 te winnen. Ze kwam nu op als onderdeel van de ‘Nieuwe Meerderheid’, waarin ook de Communistische Partij actief was. Haar regering ging echter door met een beleid van ‘matiging’, er kwamen slechts symbolische veranderingen in het beleid die niet volstaat voor de bewegingen die opkomen voor het publiek onderwijs, openbare diensten, …
Een van de kenmerken vandaag in Chili is het enorme ongenoegen. Dit leidt tot massale acties en strijdbewegingen, zoals de beweging ‘No+AFP’ (tegen de private pensioenfondsen) waarin onze Chileense organisatie erg actief in tussenkomt, of de strijd van de jongeren voor het recht op publiek onderwijs.
In de gemeenteraadsverkiezingen van dit jaar deed Bachelet het erg slecht. Het ziet er niet goed voor haar uit voor de presidentsverkiezingen van 2017. Een terugkeer van de meest expliciete rechterzijde is niet uitgesloten.
Honduras en Paraguay: precedenten van institutionele machtsgrepen
De ervaring van de staatsgrepen in Honduras en Paraguay zijn belangrijk om te begrijpen wat de dynamiek van de lokale heersende klasse en het imperialisme kan zijn in de pogingen om regeringen aan de macht te krijgen die hun belangen dienen. Het gaat dan wel om geïsoleerde feiten in kleine landen, maar deze zijn wel veelzeggend.
In Honduras was er in 2009 een manoeuvre van het parlement en de gerechtelijke macht bij het uitroepen van de noodtoestand waarop de verkozen president, Manuel Zelaya, werd afgezet. Dit moest ervoor zorgen dat Zelaya geen volksraadpleging zou houden over het opzetten van een Grondwetgevende Vergadering naar het voorbeeld van Venezuela, Bolivia en Ecuador.
Het afzetten van Zelaya leidde tot sociale strijd, maar de neoliberale rechterzijde slaagde er in alliantie met het imperialisme in om zijn beleid op te leggen. Na verkiezingen werd een conservatieve regering onder leiding van Porfirio Lobo gevormd. De verkiezingen werden niet erkend door de meeste internationale organisaties en landen uit Latijns-Amerika en Europa, maar Lobo consolideerde zijn positie.
Het ander voorbeeld van een institutionele machtsgreep zagen we in Paraguay in 2012 toen Fernando Lugo, een centrum-linkse voormalige katholieke bisschop, ondanks zijn gematigde beleid aan de kant werd geschoven met een compleet willekeurig afzettingsproces. Het proces dat door het parlement werd opgestart, duurde slechts 48 uur. De officiële rechtvaardiging voor zijn afzetting was “zwakke uitvoering van zijn rol als president.”
Zowel in Honduras als in Paraguay leidden deze machtsgrepen tot repressieve maatregelen en een harder neoliberaal beleid. Maar tegelijk moesten de verantwoordelijken voor de staatsgrepen de schijn van normale democratie hooghouden. Voor de heersende klasse, de rechterzijde en het imperialisme waren het nuttige ervaringen die ook voor Brazilië van pas kwamen.
Het einde van de macht van Lula/PT in Brazilië
Dilma Rousseff werd op 12 mei 2016 tijdelijk afgezet nadat de Senaat het opstarten van een afzettingsprocedure goedkeurde. Deze procedure werd eerder al goedgekeurd in de Kamer. De definitieve afzetting van Dilma gebeurde in een plenaire zitting van de Senaat op 31 augustus. De val van Dilma betekent het einde van de PT-regeringen die begonnen onder Lula in 2002. Het betekent ook het einde van het project van sociale akkoorden en klassencollaboratie.
De optie om Rousseff af te zetten werd niet onmiddellijk gesteund door de heersende klasse en de rechtse partijen. Zij hadden liever druk gezet op de PT om het vuile werk op te knappen met harde besparingen die uiteindelijk de electorale basis van de partij zouden ondermijnen waardoor de partij op een minder spectaculaire wijze van de macht zou verdreven worden in de verkiezingen van 2018. Een jaar voor de afzetting van Dilma stelde de belangrijkste werkgeversfederatie van het land dat ze tegen een afzettingsprocedure gekant was. Maar het aanscherpen van de economische crisis bracht de werkgevers tot het eisen van meer extreme maatregelen.
Dilma gooide haar ‘antineoliberale’ retoriek meteen na haar verkiezing in 2014 overboord. Ze deed er alles aan om aan de heersende klasse te tonen dat ze bereid was om tegenhervormingen en fiscale besparingen door te voeren. De PT-regering zorgde in 2015 voor een verdieping van de recessie, hogere belastingen voor de bevolking, besparingen op uitgaven, doorgedreven privatiseringen en een reeks voorstellen van tegenhervormingen. De PT steunde het voorstel van de PSDB in het parlement om de olie-ontginning open te stellen voor private bedrijven. Maar het was niet genoeg.
Hoe meer Rousseff het programma van de rechtse oppositie overnam, hoe meer steun ze verloor onder de bevolking zonder dat daar steun van de heersende klasse of medewerking van de rechterzijde voor in de plaats kwam. Uiteindelijk stond Dilma te zwak om het besparingsbeleid dat de grote bedrijven zo hard wilden door te voeren. De kracht van het Lulaïsme lag in de capaciteit om maatregelen in dienst van de grote bedrijven te nemen terwijl tegelijk de armste lagen van de bevolking aan boord werden gehouden met toegevingen. De diepgang van de economische crisis maakte een verderzetting van dat beleid onmogelijk.
De corruptieschandalen rond onder meer Petrobras en de financiering van verkiezingscampagnes van zowat alle gevestigde partijen (inclusief de PMDB van Temer en de PSDB) werden door de rechters en de onderzoekers van de operatie ‘Lava Jato’ zorgvuldig gemanipuleerd om vooral de PT te viseren. Dilma afzetten was de enige manier geworden om het besparingsbeleid verder te zetten en om een nieuw politiek klimaat te creëren waarin het onderzoek naar corruptie de volledige politieke situatie en alle gevestigde partijen kan destabiliseren. Voor de burgerij was een machtsgreep op basis van de afzetting van Dilma interessant: zo moest ze haar programma niet aan de kiezer voorstellen en konden corrupte politici in andere partijen overeind gehouden worden.
Er was een georganiseerd en massaal verzet tegen de machtsgreep van Temer en de rechterzijde in het parlement. Er waren betogingen met honderdduizenden deelnemers. Een meerderheid van die betogers wilde de regering niet steunen, maar de machtsgreep wel afkeuren. De leiding van deze beweging was steeds in handen van de PT en bondgenoten van de PT die niet in staat waren om de beweging naar een overwinning te brengen. Sommigen benadrukten dat de regering en Dilma moesten gesteund worden. Anderen hadden al gecapituleerd en keken naar de verkiezingen van 2018 met de mogelijke terugkeer van Lula als enige oplossing.
De enige manier om de beweging tegen de machtsgreep aan een overwinning te helpen, is door een duidelijke politieke onafhankelijkheid ten aanzien van de regering aan te nemen en een scherp programma tegen het neoliberale besparingsbeleid met daarnaast de eis van nieuwe verkiezingen. Er was geen reden om Dilma aan de macht te laten, de echte keuze ging tussen het slechte toneel van een afzettingsprocedure en een massale bevraging van de bevolking om het doorvoeren van besparingen moeilijker te maken. De PT en zijn nieuwe bondgenoten zouden dit niet verdedigd hebben en de nieuwe ontwikkelende linkerzijde (PSOL en strijdbare sociale bewegingen) waren nog niet in staat (op heel wat vlakken hadden ze niet de nodige politieke duidelijkheid) om deze eisen voldoende sterk naar voor te schuiven.
Hetzelfde zien we in de strijd tegen de niet-legitieme regering van Temer. Het is een bijzonder onpopulaire regering, maar tegelijk is er een groot wantrouwen tegen het volledige politieke stelsel. Zelfs de slogan ‘Weg met Temer’, een slogan die gesteund wordt door een grote meerderheid van de bevolking, kan pas een effectieve strijdslogan worden als het verbonden wordt met de strijd tegen de aanvallen van de regering die hard aankomen bij de werkenden en jongeren. In die strijd verdedigt het CWI in Brazilië een zo breed mogelijke eenheid in actie tegen de aanvallen van de regering en de lokale besturen. Tegelijk moet een links alternatief op de PT worden opgebouwd. Het project van klassencollaboratie van de PT is verantwoordelijk voor de huidige stappen achteruit voor de werkende klasse. Enkel een nieuwe massale socialistische linkerzijde kan de strijd tot overwinningen brengen en een alternatief vanuit de arbeidersklasse op de agenda zetten.
Venezuela op een keerpunt
Jarenlang werd een onderscheid gemaakt tussen het model van Lula in Brazilië en dat van Chavez in Venezuela. Het Chavisme was geradicaliseerd, vooral omdat het op het verzet van het imperialisme en de lokale burgerij botste zoals bij de staatsgreep van 2002 die beantwoord werd door massale acties. Zelfs zonder een socialistisch programma en bijhorende strategie was het Chavisme een inspiratiebron voor een significant deel van de werkenden en armen. In het geval van Lula was er een andere oriëntatie: in de richting van klassensamenwerking en aanpassing aan het systeem. Ondanks hun verschillen, zijn beide modellen in een diepe crisis terechtgekomen. Het stelt de noodzaak van een revolutionair socialistisch politiek alternatief.
Venezuela kent de ergste economische crisis in haar geschiedenis. In 2016 zal het land voor het derde jaar op rij een negatieve groei van het BBP kennen, er wordt een inkrimping van 8% voorspeld. De tekorten aan goederen en diensten en de inflatie blijven maar toenemen. De kost van basisproduceten nam tussen september 2015 en 2016 met maar liefst 457,5% toe. Vandaag zijn er ongeveer 24 minimumlonen nodig om rond te komen. De levensvoorwaarden gaan erop achteruit en zijn vergelijkbaar met die in oorlogszones. De kindersterfte in het eerste jaar na de geboorte is gestegen tot 18,6 per duizend, in Syrië is dat 15,4.
Een fundamentele factor in dit scenario is de internationale crisis en het einde van de grondstoffenboom, zeker met de val van de olieprijzen. Na 17 jaar aan de macht geweest te zijn, slaagde het Chavisme erin om een meer gelijke verdeling van de olie-inkomsten door te voeren toen de prijzen hoog waren, maar niet om de afhankelijkheid van de export van grondstoffen te veranderen. De complete afhankelijkheid van olie, zelfs voor de import van voedsel en basisgoederen, is de fundamentele reden voor de crisis en de tekorten die leiden tot een algemeen ongenoegen onder de bevolking.
Daar bovenop is er de bewuste en opzettelijke positie van de burgerij om politieke verandering af te dwingen om de eigen belangen te dienen. De strategen van het imperialisme en de Venezolaanse burgerij schipperen steeds tussen een openlijke staatsgreep, zoals in 2002, en de strategie om tot verandering te komen via de instellingen zelfs. Ondanks die tweede optie heeft de burgerij nooit afstand gedaan van de mogelijkheid van een openlijke confrontatie als drukkingsmiddel.
Zoals in Brazilië heeft de Venezolaanse heersende klasse politieke verandering nodig om tot een oplossing te komen waarbij de gevolgen van de crisis volledig op de kap van de werkende klasse terechtkomen. De heersende klasse wil het einde van alle sociale verworvenheden van de afgelopen jaren. Ze zal daartoe alle mogelijke institutionele mogelijkheden benutten, maar desnoods wordt tot geweld overgegaan.
De vooruitgang van de rechterzijde zorgt ervoor dat de regering-Maduro, in tegenstelling tot Dilma in Brazilië, wel bereid is om tot een directe confrontatie over te gaan. Zo werd de campagne van de rechterzijde om handtekeningen op te halen voor een referendum over de afzetting van Maduro gestopt. Maar de overwegende positie van de regering op dit ogenblik is er één van toegevingen aan de burgerij en de rechterzijde. Er zijn onderhandelingen tussen de regering-Maduro en de rechtse oppositie van MUD – onderhandelingen mee opgezet door de paus – die vanuit het standpunt van de werkende klasse geen perspectief of oplossing kunnen bieden. Het kan de rechterzijde en het kapitaal enkel voordeel opleveren. Binnen het kapitalisme zal er uiteindelijk steeds overgegaan worden tot harde besparingen.
In het Venezuela van Maduro en de PSUV gaan bijna alle dollars die het land binnenkomen meteen naar de afbetaling van de buitenlandse schulden. Enkel de overblijvende kruimels gaan naar voedsel en medicijnen. Er is geen uitweg uit de economische crisis zonder een confrontatie met de belangen van het grootkapitaal. Het schorsen van de afbetaling van de schulden is een onmiddellijk noodzakelijke maatregel om het land herop te bouwen vanuit de belangen van de meerderheid van de bevolking, de werkende klasse. De nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie onder democratische arbeiderscontrole en –beheer van de werkenden is onvermijdelijk om tot een antikapitalistische en socialistische oplossing van de crisis te komen.
Maar Maduro maakt geen aanzet in die rrichting. De impasse kan leiden tot de voorwaarden van een regressieve institutionele breuk. Samenzweringen voor een staatsgreep zitten in de genen van de rechterzijde. Het kan de regering dwingen om maatregelen te nemen om haar positie te consolideren, maar deze zouden geen verdieping van het revolutionaire proces in antikapitalistische richting betekenen. Het zou integendeel de andere kant uitgaan. De centrale taak van consequente revolutionairen in Venezuela bestaat uit de opbouw van een alternatieve linkse pool tegenover de bureaucratie die de Chavisten domineert. Dit kan enkel door een strijd tegen de rechterzijde en door zich duidelijk aan de kant van de werkenden te zetten als ze de regering-Maduro confronteren.
Beperkingen van de ‘nieuwe rechterzijde’
Ondanks de vooruitgang van de rechterzijde heeft geen enkele van deze nieuwe regeringen, ook niet diegenen die met een institutionele staatsgreep aan de macht kwamen, pogingen ondernomen om een autoritair of dictatoriaal regime zoals in de jaren 1960 en 1970 te vestigen.
Er is geen sociale of politieke krachtsverhouding die dit zou toelaten, er is geen zware nederlaag geleden door de arbeidersklasse. Deze rechtse regeringen slaagden er zelfs nog niet in om een politieke en sociale basis uit te bouwen die vergelijkbaar is met die van de Latijns-Amerikaanse neoliberale partijen van de jaren 1990.
In de jaren 1990 gingen regeringen zoals die van Cardoso (Brazilië), Menem (Argentinië), Fuijimori (Peru), Gonzalo Sanchez de Lozada (Bolivia) en anderen over tot verregaande privatiseringen, dereguleringen en andere neoliberale tegenhervormingen. Daartoe werd beroep gedaan om harde repressie tegen de arbeidersbeweging en een redelijk effectieve ideologische campagne als onderdeel van het wereldwijde ideologische offensief na de val van de stalinistische regimes in de Sovjet-Unie en Oost-Europa. Dat leidde tot een tijdperk van illusies in de markt en wantrouwen in alternatieven op het kapitalisme die gelijkgesteld werden met stalinisme. Op deze basis genoten enkele van deze regeringen een zekere steun voor het economische beleid waarmee ook een einde werd gemaakt aan de hyperinflatie die de armsten erg hard trof. Ondanks hun karakter was er een tijdlang enige steun voor het ‘Real plan’ in Brazilië of het ‘Cavallo plan’ in Argentinië. Er was in zekere zin een sociale basis voor het neoliberale beleid.
Vandaag is dat anders. De wereldsituatie wordt niet gekenmerkt door triomfalisme van het kapitalisme, maar net het tegenovergestelde. De effecten van de crisis van 2008 blijven aanwezig in het reële leven van miljoenen werkenden. Er is enerzijds een massale verwerping van de politieke krachten die vooraan stonden in de centrumlinkse regeringen. Maar anderzijds betekent dit niet dat er nostalgische steun is voor de vroegere neoliberale regeringen. Er is geen sociale basis of steun voor een rechtse regering die openlijk opkomt voor privatiseringen, besparingen, repressie en tegenhervormingen. De impact van de crisis laat de rechterzijde niet toe om economische en sociale toegevingen te doen aan de bevolking. In de praktijk zien we het tegenovergestelde.
Het voorbeeld van Brazilië is veelzeggend. Het feit dat de niet-legitieme president Temer verklaarde dat hij in 2018 geen kandidaat zal zijn, maakt dat hij zich niet hoeft bezig te houden met zijn populariteit. Hij kan zich volledig concentreren op wat het grootkapitaal van hem vraagt. Het resultaat is een erg onpopulaire regering die zich daar bovendien weinig van aantrekt. Deze regering is al gestart met brutale aanvallen op de werkende bevolking. Er zijn elementen van een Bonapartistisch bewind met een repressief onderdeel. Het repressie-apparaat wordt nationaal gecoördineerd in Brazilië op basis van noodmaatregelen in het kader van de Wereldbeker en de Olympische Spelen. De antiterreurmaatregelen van toen worden nu ingezet tegen sociale bewegingen.
Het asociale beleid en de repressie leiden tot verzet onder de bevolking en tot strijd. Ondanks de aanvallen en ondanks de stappen achteruit was er geen grote historische nederlaag van de arbeidersklasse en gaat de strijd door. De regerende rechterzijde kan blijven beweren dat ze tegen corruptie strijden om zo de ‘linkerzijde’ aan te vallen en ze kan het idee naar voor brengen dat alles wat met ‘de staat’ te maken heeft corrupt is. Er is een zekere steun hiervoor onder de middenklasse en de kleinburgerij. Maar tegelijk is rechts niet in staat om de corruptie echt te bestrijden. De rechterzijde is er immers even hard in betrokken als de vorige ‘centrumlinkse’ regeringen.
De rechterzijde vreest dat het de controle over de onderzoeken naar corruptie kan verliezen waarop deze onderzoeken zich tegen haar keren. In Argentinië werden allerhande beschuldigingen van corruptie geuit tegen Kirchner, maar president Macri slaagde er niet in om zijn betrokkenheid bij frauduleuze praktijken in verschillende bedrijven te verklaren. In Brazilië is er geen garantie dat operatie ‘Lava Jato’ zich niet uitbreidt tot de leiding van de regering-Temer in het parlement die evenzeer betrokken is bij corruptie. Dat is waarom rechts in het parlement een nieuwe wet voorstelde tegen corruptie maar waarbij er tegelijk amnestie wordt gegeven aan wie vervolgd wordt wegens corruptie. Temer had dit nodig om zijn parlementaire steun te behouden, zeker op een ogenblik dat er groeiend ongenoegen is tegen zijn asociale beleid. Als Temer afgezet zou worden, moet het parlement indirect de nieuwe president verkiezen. Het zou een kans zijn voor de heersende klasse om een “technocratische” zogenaamd “niet-politieke” regering aan te stellen. Veel rechtse politici gebruiken vandaag het masker van technocratische managers. Onder meer Macri deed dit in Argentinië, maar ook Joa Doria, de verkozen burgemeester in de grootste stad van Brazilië, stelde zich op zo’n manier voor.
Neoliberale opvattingen kunnen een zekere steun vinden onder delen van de middenklasse en andere sociale lagen als reactie op het falen van de zogenaamde alternatieve modellen van de ‘progressieve regeringen.’ Maar dit betekent niet dat er een stevige sociale basis is voor de tegenhervormingen die doorgevoerd worden. Er is veel ruimte voor grootschalig verzet. De heersende klasse rekent daarbij op de indirecte medewerking van de vakbondsleiders en de politieke leiders van de werkenden.
Verzet tegen rechtse aanvallen
Doorheen Latijns-Amerika is er verzet en strijd tegen de besparingen van de regeringen als onderdeel van de erger wordende internationale crisis. In het eerste jaar van het presidentschap van Macri in Argentinië bijvoorbeeld was er een toename van sociale strijd die er tot op zekere hoogte voor zorgde dat de regering niet kon overgaan tot de uitvoering van het volledige besparingsprogramma. Er waren massale mobilisaties van personeel uit de publieke sector tegen de afdankingen, er waren heel wat stakingen van verschillende lagen van werkenden en in april was er een massale betoging tegen de belastingverhogingen en afdankingen. Er kwam geen algemene staking door de capitulatie van de vakbondsleiders die onderhandelingen voerden met de regering.
Michel Temer werd in Brazilië vanaf zijn eerste dag als president geconfronteerd met massale betogingen. Er waren ook tal van bezettingen van publieke gebouwen zoals het ministerie van cultuur en tal van scholen en universiteiten in het hele land. Er was een reeks van nationale eenheidsmobilisaties van de vakbondsfederaties. Een van de laatste mobilisaties was op 11 november toen een groot aantal sectoren volledig lamgelegd werd en tal van wegen geblokkeerd waren door betogingen. De actiedag van 25 november moet een opstap zijn naar een algemene staking doorheen het land.
Na jaren van demobilisatie onder de PT-regeringen zijn de voorheen meer strijdbare vakbondsfederaties als CUT een groot deel van hun mobilisatiekracht verloren en was er een opmars van een toplaag van bureaucraten. De belangrijkste en meest vastberaden bewegingen tegen Temer kwamen van buiten de officiële structuren. Dat was het geval met de scholierenbeweging en de studentenacties waarbij er telkens bezettingen waren. Meer dan 1.000 scholen en universiteiten werden bezet.
De diepte van de crisis heeft in sommige regio’s van het land geleid tot ‘Griekse’ situaties. In Rio de Janeiro wil de regionale regering massale besparingen doorvoeren met loonsverminderingen in de publieke sector. De werkenden reageerden met een meer radicale positie. Recent waren er zelfs mobilisaties onder delen van de politie en er zijn voorbeelden van de oproerpolitie die orders weigerde en niet repressief optrad tegen arbeidersprotest.
In Chili waren er belangrijke nationale acties tegen de pensioenfondsen en voor een publiek en sociaal pensioenstelsel. In Mexico was er een echte confrontatie tussen delen van de werkenden en de neoliberale regering van Pena Nieto. De strijd van de Mexicaanse leerkrachten heeft al geleid tot meer dan tien doden en tal van verdwijningen.
Er moet ook gewezen worden op de Latijns-Amerikaanse ‘feministische herfst.’ Werkende vrouwen dragen de zwaarste gevolgen van de besparingen en tegenhervormingen. Tegelijk wordt een rechtse conservatieve agenda opgelegd in verschillende landen. De vrouwenbeweging neemt een speciale rol in de frontlinie van de strijd. In Brazilië was dit heel duidelijk in de strijd tegen Temer en de corrupte parlementaire leiders, waaronder de oerconservatieve Eduardo Cunha. Vrouwen kwamen op straat en speelden een centrale rol in de strijd tegen de pogingen van Cunha om vrouwenrechten terug te dringen.
In Argentinië leidde de toename van het aantal vrouwen dat vermoord wordt tot massale acties. De moord op 16-jarige jonge vrouw was de directe aanleiding. Het protest verspreidde zich doorheen het land. De beweging ‘Geen enkele vrouw minder’ groeide sterk en organiseerde op 19 oktober een vrouwenstaking van één uur in tal van werkplaatsen.
Het vredesakkoord in Colombia
De overwinning van het neen-kamp in het het Colombiaanse referendum over het vredesakkoord tussen de regering van Juan Manuel Santos en de FARC is een stap achteruit. Het heeft geleid tot een versterking van het politieke gewicht van de voormalige rechterzijde rond ex-president Alvaro Uribe, de centrale leider van het neen-kamp. Santos was de leider van de ja-campagne, maar biedt geen echt alternatief op Uribe. Santos staat voor een gematigde vleugel die de belangen van de heersende klasse en het imperialisme dient. Hij weerspiegelt de belangen van het financiekapitaal dat een stabilisering van de politieke situatie in Colombia wil. Uribe daarentegen staat voor de grootgrondbezitters en de meest reactionaire delen van de heersende klasse.
Onder de meerderheid van de bevolking is er ongetwijfeld een steun voor het idee van een vredesakkoord waarmee een einde owrdt gemaakt aan decennia van geweld waarin duizenden doden vielen en miljoenen mensen moesten vluchten. Maar de prijs voor het vredesproces werd betaald door de bevolking. Het leidde tot weinig enthousiasme voor het referendum: amper 37% kwam stemmen. Het einde van de burgeroorlog zonder perspectief op een revolutionaire overwinning van de arbeidersklasse, zal de weg openen voor een effectieve strijd met de methoden van de arbeidersklasse. De regering-Santos zal het neoliberale beleid verderzetten en moet op straat en in strijd van antwoord gediend worden. De linkerzijde en de sociale bewegingen in Colombia moeten opkomen voor een alternatief op zowel Santos als Uribe.
Mexico: strijd en repressie
In 2012 kwam de PRI in Mexico terug aan de macht. Dat was de traditionele partij die meer dan 70 jaar aan de macht was en nu herkozen werd na een korte tussentijd van regeringen van de rechtse neoliberale PAN onder leiding van Fox en Calderon. De huidige president, Pena Nieto, regeert in een van de meest onrustige landen van het continent. Mexico werd hard geraakt door de internationale economische crisis, vooral door de vertraging van de Amerikaanse economie. Bovendien zorgt de huidige vertraging van de Chinese economie voor het einde van de grondstoffenboom. De rampzalige economische en sociale situatie in Mexico leidt tot sociale, syndicale en politieke strijd.
De oorlog tegen de drugskartels die onder Calderon werd opgestart en door zijn opvolgers doorgezet, is in de praktijk een oorlog tegen de armen met tal van inbreuken op de mensenrechten. Meer dan 150.000 mensen werden omgebracht in wat een nachtmerrie was voor duizenden Mexicaanse gezinnen. Desondanks slaagde de regering er niet in om de kartels te bestrijden. De organische banden tussen de drugsmaffia en de staat zijn daarvoor te sterk. De opkomst van volksmilities die zichzelf verdedigen tegen de kartels en corrupte agenten, werd repressief beantwoord door de regering die heel wat voortrekkers van de zelfverdedigingsgroepen arresteerde als politieke gevangenen. Het bloedbad in Ayotzinapa (in de staat Guerrero) in 2014, toen 43 studenten die een betoging hielden verdwenen, leidde tot nationaal protest. Het repressieve karakter van de Mexicaanse staat en de banden met de georganiseerde misdaad werden hiermee erg duidelijk. Een ander voorbeeld van de brutale repressie was de reactie op de lerarenstaking die maandenlang duurde. In juni van dit jaar ging de overheid van Nochixlan (in de staat Oaxaca) over tot de moord op 11 betogers. Er waren ook heel wat verdwijningen en arrestaties.
De degeneratie van de PRD, een vroegere linkse afsplitsing van de PRI, leidde ertoe dat de voormalige partijleider en presidentskandidaat Lopes Obrador (algemeen bekend als AMLO) een nieuwe partij heeft opgezet: de MORENA. Die partij heeft een links profiel en werd het enige nationale referentiepunt als uitdager van de neoliberale partijen en vertegenwoordigers van de oligarchen. De partij ging er fors op vooruit in de parlementsverkiezingen van 2015. MORENA was meer een electoraal instrument dan een orgaan van sociale strijd, de partij speelde geen rol in de belangrijkste strijdbewegingen van het land.
In oktober besliste het EZLN (Zapatisten) en het Nationaal Congres van Inheemse Volkeren (CNI) om een raadpleging van de eigen basis te organiseren over de mogelijkheid van een vrouwelijke inheemse Zapatistische kandidaat in de presidentsverkiezingen van 2018. Dat is een belangrijk en positief keerpunt voor het EZLN dat zich doorgaans van het politieke terrein onthield om alle aandacht te vestigen op het gebied dat het controleert in Chiapas. Van hieruit kan een nieuw politiek referentiepunt ontstaan voor grote delen van de meest onderdrukte lagen in Mexico.
Cuba herstelt banden met de VS
Het falen van het Chavisme is ongetwijfeld een van de factoren die een grote stap achteruit betekent voor de linkerzijde in Latijns-Amerika. Een andere factor daarin is de opmars van het kapitalistisch herstel in Cuba. We wezen er reeds op dat dit proces aan snelheid wint, maar dat er tegelijk heel wat tegenstellingen, beperkingen en bochten zijn in het beleid van het regime onder leiding van Raul Castro.
Het feit dat er banden met de VS worden aangeknoopt is enerzijds een stap vooruit voor de Cubaanse bevolking, maar anderzijds is het onderdeel van de strategie van het imperialisme dat de verworvenheden van de revolutie op indirecte wijze wil tenietdoen nadat alle vorige pogingen op directe wijze mislukten. De economische banden zijn nog niet volledig hersteld, maar Obama lijkt het einde van het embargo te willen gebruiken om kapitalistisch herstel in Cuba aan te moedigen. Tegelijk wil de VS de Chinese rivaal bekampen in de strijd over invloed op het eiland, net zoals dit elders in Latijns-Amerika gebeurt.
De verkiezing van Donald Trump als Amerikaanse president zal de strijd tussen de VS en China in Cuba sterker naar voor brengen. Trump zal gevoeliger zijn voor de reactionaire delen in de VS die tegen het herstel van de banden met Cuba waren. Hij maakte dit duidelijk op het einde van zijn campagne toen hij de anti-Castro kiezers in Miami aansprak. Maar de economische en politieke voordelen voor de VS zijn erg sterk en bekend bij de strategen van het imperialisme. Binnen de Republikeinse partij was Trump tegelijk de enige kandidaat die niet categorisch tegen de verderzetting van het beleid van Obama was en die niet pleitte voor het onmiddellijk verbreken van alle banden met het land. Hij verklaarde dat hij “op een weg in het midden” staat tussen Obama’s beleid en die delen van zijn partij die dit beleid verwerpen. Vanuit het standpunt van het Cubaanse regime is de situatie niet erg anders. De militaire manoeuvres die plaatsvonden en aangekondigd werden na de Amerikaanse presidentsverkiezingen kunnen niet misbegrepen worden. Raul Castro was wel een van de eersten die Trump feliciteerde na zijn overwinning. Het regime zal de mogelijkheid van het herstel van de banden met de VS verder proberen door te drukken. Binnen Cuba kan dit leiden tot angst en meer openlijke kritiek op de gevolgen van dit proces.
Binnen dit proces vol tegenstrijdigheden kan de verkiezing van Trump bijdragen tot een volledig kapitalistisch herstel in Cuba. De enige manier om dit en de bijhorende vreselijke sociale gevolgen te vermijden, is een strijd van de arbeidersklasse om de verworvenheden van de revolutie te verdedigen. De strijd van de Latijns-Amerikaanse arbeidersklasse tegen het neoliberalisme, kapitalisme en imperialisme is ook een beslissende factor voor de toekomst van Cuba.
Herorganisatie van de Latijns-Amerikaanse linkerzijde
De crisis van het Lulaïsme en het Chavisme en hun varianten in Latijns-Amerika opent nieuwe ruimte voor een links alternatief op deze modellen. De groei van de PSOL in Brazilië en de FIT (Links Arbeidersfront) in Argentinië zijn daar voorbeelden van. Er zijn ook andere mogelijke ontwikkelingen van een nieuwe alternatieve linkerzijde. De mogelijkheid van een inheemse Zapatistische kandidaat
Massale strijd, zoals de Chileense ervaring van de strijd tegen de pensioenfondsen, kan een rol spelen in het herorganiseren van de vakbonden en strijdbewegingen en kan grote gevolgen hebben op het politieke terrein. Er is ruimte voor een nieuw politiek alternatief in Chili, een aantal lokale verkiezingsresultaten wees al in die richting.
De herorganisatie van de socialistische linkerzijde in landen als Bolivia, Venezuela of Ecuador en Nicaragua zal de bureaucratische en autoritaire methoden van de regerende partijen en regeringen in die landen moeten overstijgen in de opbouw van een alternatieve linkerzijde. Dit proces van herorganisatie van de linkerzijde en de sociale bewegingen kan versnellen in strijd tegen het rechtse tegenoffensief.
In dit scenario hebben de krachten van het CWI in Latijns-Amerika twee centrale taken. Eerst en vooral bestaat onze rol uit het versterken van het verzet tegen de nieuwe aanvallen op sociale en democratische rechten waarbij we de beste strategie en tactieken voor deze strijdbewegingen proberen te ontwikkelen en te verdedigen. Voor duizenden werkenden, jongeren, vrouwen, zwarten, inheemse mensen en alle andere onderdrukten is dit een strijd op leven en dood. Tegelijk is het belangrijk om in dit proces van strijd te bouwen aan een socialistische linkerzijde die lessen trekt uit de beperkingen en het verraad van de politieke krachten die in verschillende landen van het continent aan de macht (geweest) zijn.
-
Het revolutionaire leven van Victor Jara, zijn poëzie en zijn politieke standpunten

Muurafbeelding van Victor Jara in Chili (Wikimedia) Een vriend overleed recent en ik werd aangemoedigd om enkele van zijn van vele politieke boeken over te nemen. Onder deze boeken ook “Victor Jara, een onvoltooid leven” door Joan Jara, uitgegeven in 1983. Het boek doet het verhaal van de jaren voor de staatsgreep van generaal Pinochet in Chili in 1973.
Door Pete McNally, uit weekblad ‘The Socialist’
Joan was een Britse balletdanseres die eerst met een andere Chileen getrouwd was, maar de songschrijver en dichter Victor Jara leerde kennen. Ze scheidde en huwde met Jara. In het Chili van de jaren 1960 en 1970 beleefden ze de politieke strijd om tot maatschappijverandering te komen.
Victor Jara was toen internationaal bekend. Hij trok ook doorheen Latijns-Amerika om oude melodietjes en muziekinstrumenten te verzamelen vooraleer ze verloren gingen. Tijdens deze reizen gaat hij vooral om met mensen van zijn eigen slag: de armsten, diegenen die het minste hebben.
Hij was een dichter, muzikant, acteur, theaterdirecteur en militant bij de Communistische Partij. Waar mogelijk steunden hij en Joan vakbondsstrijd. Hij ging naar de Sovjet-Unie en droeg een album op aan de bevolking van Vietnam die tegen het VS-imperialisme streed. Hij ontmoette Che Guevara in Cuba na de revolutie daar.
In september 1970 was Salvador Allende de presidentskandidaat van de linkse electorale alliantie Volkseenheid – Unidad Popular. Hij haalde 36,3% tegen 34,9% voor de rechtse kandidaat en 27,4% voor de christendemocratische kandidaat. Ondanks de pogingen van de rechterzijde om dit te vermijden, bevestigde het parlement dat Allende de nieuwe president werd.
In de daaropvolgende jaren voerde Allende belangrijke hervormingen in het belang van de arbeidersklasse door. Maar meer dan de helft van de economie bleef in handen van de kapitalistische klasse, met het VS-imperialisme onmiddellijk achter die kapitalisten. De staatsmachine – de onverkozen verantwoordelijken voor het gerecht of nog de gewapende mannen die het systeem verdedigden – bleef onaangeraakt.
Het was duidelijk dat er geen “co-habitatie” tussen links en rechts mogelijk was. De werkgevers organiseerden de informele sabotage van de economie. Er was een mislukte poging tot militaire staatsgreep, er werden wapens verzameld en het leger vroeg nieuwe bevoegdheden om werkplaatsen te kunnen betreden.
Drie jaar van linkse regering was teveel voor de kapitalisten. Joan geeft toe dat “iedereen begrijpt dat we vechten voor ons leven, maar we lijken niet te weten hoe we dat moeten doen, met welke wapens het kan.” Ze herinnert “het gevoel van vreselijke dreiging die boven ons hing en waar we helemaal niet op voorbereid waren omdat het nooit duidelijk leek welke vorm het gevaar zou aannemen.”
Ondanks brede steun begreep de Communistische Partij niet wat er zou gebeuren en was de partij dan ook niet voorbereid op de onvermijdelijke confrontatie. De staatsgreep van 11 september 1973 was tot in de puntjes voorbereid en hij werd zonder meededogen uitgevoerd. Er vielen duizenden doden. Victor Jara werd herkend, opgepakt, gemarteld en vermoord.
Haar Britse paspoort bood Joan een reddende uitweg. Duizenden andere linkse militanten vluchtten naar Europa. De Britse regering ging niet over tot een strijd “tegen het fascisme”, maar erkende de nieuwe militaire dictatuur zodra dit kon.
Voor hij omkwam, toen hij al zwaargewond in gevangenschap was, schreef Victor Jara een laatste gedicht, zijn onvoltooide lied. Als de werkenden in Chili en de rest van de wereld een einde maken aan armoede, honger en ongelijkheid, dan zullen ze dit lied voltooien.
-
[Interview] Nieuwe golf van strijd in Chili

Enrique. Foto door Natalia Op de zomerschool van het CWI spraken we met Enrique van onze Chileense afdeling. In Chili was er de afgelopen maanden een nieuwe opleving van strijd.
Hoe staat Chili er economisch voor?
“Eerst en vooral moet je goed begrijpen dat er economisch sterke banden zijn tussen Latijns-Amerika en China. China had de afgelopen jaren heel wat natuurlijke grondstoffen nodig. Het maakt dat Chili bijvoorbeeld 40% van de koper in het land uitvoert naar China. Het is dan ook logisch dat de stagnatie van de Chinese economie gevolgen heeft voor de situatie in Chili. De daling van de koperprijs speelt ook een rol. Het zorgt er allemaal voor dat de economie sterk vertraagt.”
Wat betekent dit voor het dagelijkse leven van de gewone bevolking?
“Er is een toenemende verarming. De lonen stijgen niet, maar de prijzen wel. 70% van de bevolking verdient minder dan wat overeenkomt met 600 euro per maand en 55% verdient zelfs minder dan 300 euro per maand. De levensduurte is nochtans erg hoog. Een bescheiden appartement kost al gauw meer dan 200 euro per maand. Er blijft dan niet veel over om van te leven. Er waren de afgelopen maanden heel wat stakingsacties, onder meer bij het openbaar vervoer of nog in de kopermijnen.
“Het lijkt erop dat Chili een nieuw tijdperk is ingetreden. Naast het begin van een toename van strijd van de arbeidersbeweging zijn ook de studenten opnieuw in actie gekomen nadat hun beweging eind 2011 een pauze kende. Er waren verschillende grote mobilisaties. Op 18 april bijvoorbeeld betoogden 150.000 jongeren om gratis onderwijs te eisen. Sindsdien waren er verschillende betogingen met meer dan 100.000 jongeren.”Ik dacht dat een van de belangrijkste slogans op die betoging de volgende was: ‘Dat de corrupte figuren niet langer beslissen over wat Chili nodig heeft’. Van waar komt die slogan?
“Die slogan heeft betrekking op zowat alle gevestigde politici in het land. Er waren recent heel wat gevallen van corruptie, zowel bij de oppositie als bij de coalitie die aan de macht is. Het gaat vooral om grote financiële bijdragen van bedrijven aan politici. Zelfs de zoon van president Bachelet wordt vervolgd wegens corruptie. Het leidt tot een afkeer tegen heel het politieke establishment. Bij de laatste verkiezingen ging slechts 41% van de bevolking stemmen. En de nieuwe corruptiezaken ondermijnen de autoriteit van de gevestigde partijen en het politieke stelsel verder.
“Bovendien is geen enkele van de beloofde grote hervormingen op vlak van arbiedswetgeving, fiscaliteit of onderwijs gerealiseerd. Meestal is er zelfs achteruitgang op deze vlakken. Het maakt dat de populariteit van Bachelet tot minder dan 20% is gezakt. Op het einde van haar eerste mandaat stond Bachelet nog op een populariteit van 84%.”
Bij een aantal recente betogingen raakten jongeren ernstig gewond en vielen er zelfs doden. Is er een toename van de repressie?
“Zeker en vast. De minister van binnenlandse zaken is overigens een voormalige kopstuk van Oficina, de geheime diensten die in de jaren 1990 nog ingezet werden tegen de gewapende linkse oppositie. Er zijn regelmatig infiltraties of provocaties tegen sociale bewegingen. Er wordt ook regelmatig beroep gedaan op methoden die nog stammen uit de dictatuur van Pinochet. Deze repressie neemt onwaarschijnlijke vormen aan tegen de Mapuches, een inheemse bevolking uit het zuiden van het land. Er is een echte militaire bezetting van hun regio. Verschillende Mapuche zijn verdwenen, er zijn in kaart gezette processen en meer dan tien politieke gevangenen. Voor de verkiezingen verklaarde Bachelet dat ze de beruchte ‘antiterreurwet’ niet meer zou gebruiken, maar meteen na de verkiezingen was ze blijkbaar van mening veranderd…”
-
Chili. Massaprotest voor gratis onderwijs
Patricio Guzman, Socialismo Revolucionario (CWI in Chili)
[dropcap]R[/dropcap]ecent trokken honderdduizenden demonstranten, waaronder vooral veel jongeren maar ook arbeiders en ouderen, de straten op van de grootste steden in Chili. Ze eisten gratis en degelijk onderwijs dat vrij is van corruptie en winstbejag.Het personeel sloot zich bij de acties aan en eist een degelijke loopbaan, een stopzetting van de privatisering van het onderwijs en een versterking van het openbare onderwijs.
De protesten werden spijtig genoeg verstoord door de vreselijke moord op twee jongeren tijdens een protestactie in Valparaiso. Het werd gevolgd door nieuwe protesten in andere steden.
De belofte van de regering-Bachelet om de marktwerking uit het onderwijs te halen, werd niet waargemaakt. Bachelet stelde Marcos Barraza, die direct betrokken is bij de privatisering van de universiteit van Arcis, aan als minister in de nieuwe regering. Wil Bachelet met de bevolking spotten?
Naast de eis voor gratis onderwijs, komen de betogers ook op tegen de corruptie van de politieke kaste en de grote bedrijven. Ze zijn boos omwille van de aanhoudende lage lonen en de slechte arbeidersvoorwaarden.
De massaprotesten zijn een eerste antwoord an de sociale beweging op het duidelijk neoliberale kabinet. De minister van Financiën, erg geliefd onder de werkgevers, werkte eerder voor het IMF en grote Amerikaanse banken.
De betogingen zijn een sterk antwoord op de regeringsvorming die vanaf de eerste dag op groot wantrouwen van de bevolking kon rekenen. Na een lange periode waarin de studentenbeweging plat lag (door de pogingen om de studentenleiders mee in het bad van de regering te trekken waarbij onderhandeld werd zonder iets te bekomen), komen de studenten opnieuw op straat en tonen ze eens te meer hun kracht.
Alleen protest is niet genoeg
De betogingen toonden een groot potentieel, maar ze zullen niet volstaan om tot verandering te komen. De CONFECH (Confederatie van Chileense studenten) en de studentenbeweging hebben een grote autoriteit opgebouwde en kunnen dat gebruiken om vooruit te gaan. We kunnen niet blijven betogen zonder iets af te dwingen.
We moeten de regering en de politieke kaste dwingen om de eisen van gratis onderwijs toe te kennen en een einde te stellen aan de marktwerking alsook aan alle instellingen die nog voortkomen uit de periode van de dictatuur. Deze instellingen werden geconsolideerd door de regeringen na de dictatuur, regeringen die het neoliberale model van concentratie van rijkdom overnamen.
Het is nodig om de sociale strijd doorheen het land een te maken, de studenten zullen niet winnen als ze alleen strijden. Als we onze krachten bundelen, kunnen we winnen. De studenten moeten samen met de vakbonden en sociale bewegingen die de strijd willen aangaan, een nationale vergadering van studenten en werkenden bijeen brengen. Van daaruit kunnen we de strijd voor sociale rechten, tegen politieke corruptie en tegen de grote bedrijven organiseren en dit met een nationale 24-urenstaking.
De protestacties vormen een nieuw hoofdstuk in de politieke en morele crisis van het land. De regering, maar ook het politieke establishment en de bedrijfswereld, worden al maandenlang door deze crisis geteisterd.
De afgelopen maanden waren er ook acties van een duizendtal stakende arbeiders van Brinks en Prosegur in Santiago. Zij komen op voor betere lonen en arbeidsvoorwaarden. Het was een voorproefje voor wat zou volgen met de massale acties van de studenten. De massa’s betreden het publieke toneel en dit leidt tot een nieuw hoofdstuk in de politieke crisis. We moeten ervoor zorgen dat deze crisis leidt tot een positief resultaat: een grondwetgevende vergadering die een einde maakt aan de erfenis van de dictatuur en de neoliberale regeringen. Het kan het begin vormen van een heropbouw van de revolutionaire linkerzijde.
De hervormingsplannen van de regering-Bachelet en de aanhoudende corruptieschandalen hebben de steun voor de regering ondermijnd. Het voordeel van de twijfel dat voorheen aanwezig was, smelt als sneeuw voor de zon. Op basis van de vernieuwde massastrijd, waarin jongeren het voortouw nemen, moeten we het volledige kapitalisme in vraag stellen en bouwen aan een socialistisch alternatief.
-
Zomerschool van het CWI. Latijns-Amerika begint gevolgen wereldcrisis te voelen
Verslag door Claire Laker-Mansfield (Socialist Party Engeland en Wales)
Op de zomerschool van het CWI was er dit jaar een commissie over de politieke ontwikkelingen in Latijns-Amerika en de rol die de marxistische krachten van het CWI op het continent spelen. De inleiding gebeurde door Dimitri uit Brazilië. Hij wees erop dat de economische crisis pas laat in Latijns-Amerika toesloeg, althans in vergelijking met Europa en de VS. Maar nu begint de crisis op volle toeren te draaien en worden de gevolgen op sociaal en politiek vlak duidelijk doorheen het continent.De discussie kwam er na een plenaire discussie over de protestbewegingen in Brazilië, die ook de achtergrond vormden voor deze commissie. De regering van Dilma Roussef in Brazilië of die van Bachelet in Chili verliezen snel aan steun. Beide landen exporteren vooral grondstoffen – een van de belangrijkste factoren achter de groei in Latijns-Amerika – en de consumptie op basis van krediet botste de afgelopen jaren op zijn grenzen. Dit heeft geleid tot crises en splitsingen in de grote kapitalistische partijen en tot politieke herschikkingen, zowel ter rechterzijde als ter linkerzijde.
In Brazilië is een begrip van de enorme beweging in juni 2013 essentieel om de huidige bewegingen te kunnen inschatten. Het CWI in Brazilië, LSR, nam deel aan die protesten in 2013 en riep de vakbonden op om er in tussen te komen – niet alleen door de beweging in woorden te steunen, maar door massale stakingsacties te organiseren. Er waren korte werkonderbrekingen die met het protest samenvielen, maar dit was ‘te weinig en te laat’. Het betekende dat de arbeidersbeweging er niet in slaagde om haar stempel op deze belangrijke massabeweging te drukken.
De PSOL, een brede linkse formatie waarin LSR actief is, kwam evenmin op een degelijke wijze tussen in de beweging. Wellicht vreesden sommigen de afkeer tegenover partijen onder de betogers, een begrijpelijke reactie van die betogers op het verraad van de PT. Het toenemende autoritaire en bureaucratische karakter van de leiding van PSOL moet bestreden worden om ervoor te zorgen dat de partij een rol kan spelen in de ontwikkeling van een massale arbeiderspartij in het land. Op dit ogenblik blijft de partij een aantrekkingskracht voor de politiek meest bewuste arbeiders. Wij komen binnen PSOL op voor een democratische organisatie en een radicaal socialistisch programma. We hebben kandidaten op de lijsten van PSOL voor de komende verkiezingen.
In Argentinië is de crisis bijzonder uitgesproken. Op het ogenblik van de zomerschool stond het land op de rand van een (inmiddels gerealiseerd) bankroet. Dit zal verregaande gevolgen hebben voor de regering-Kirchner, zeker omdat de dynastie-Kirchner algemeen werd gezien als diegenen die het land in 2002 uit de schuldencrisis hielpen. Het land staat op de rand van een economische ineenstorting. De inflatie loopt hoog op, ondanks de pogingen van Kirchner om het probleem alvast op papier op te lossen met frauduleuze cijfers. Een gemiddelde huurprijs ging het afgelopen jaar met 36% de hoogte in. Er is een sterke toename van armoede die leidt tot een sociale crisis. Dat is des te acuter omdat Argentinië op een bepaald ogenblik een levensstandaard had die vergelijkbaar was met de Europese.
Zoals Tony Saunois, de algemeen secretaris van het CWI, en Danny Byrne van het CWI in hun bijdragen uitlegden, heeft dit ertoe geleid dat steeds meer werkenden een politieke breuk met de regering maken. Dit blijkt erg duidelijk op syndicaal vlak, waarbij delen van de vakbonden die meer dan 40% van de leden organiseren ook formeel met de regering hebben gebroken. Bij de recente stakingen was er ook een van de politiediensten. De verschillende stakingsacties hebben het land plat gelegd.
Het is in deze context dat de radicale linkerzijde opmerkelijke vooruitgang kon realiseren. De alliantie FIT, een alliantie van trotskistische organisaties, haalde in de laatste verkiezingen een mooi resultaat van meer dan 1,2 miljoen stemmen. Hierdoor haalde de FIT drie nationale zetels en provinciale verkozenen in 7 regio’s. Het wijst op de enorme mogelijkheden om links van de regering steun uit te bouwen. Wij dringen erop aan dat de FIT een rol speelt in het opzetten van een nieuwe massale kracht met een breder karakter, waardoor dit kan ontwikkelen tot een organisatie van een echt massale omvang in de toekomst.
Er was ook discussie over de ontwikkelingen in Venezuela en Bolivia, twee landen die voorheen vaak naar voor werden geschoven als symbool van hoop doorheen het continent en de wereld. De regering-Morales is in Bolivia evenwel sterk naar rechts opgeschoven. Dit bleek onder meer in de nieuwe recente wet die kinderen vanaf 10 jaar toelaat om te werken. Er is nood aan nieuwe organisaties die met een linkse kritiek tegen de regering ingaan.
In Venezuela heeft de verkiezing van Maduro voor een nieuwe situatie gezorgd. De dood van Chavez heeft de rechterzijde zelfvertrouwen gegeven. Het land wordt geconfronteerd met grote economische problemen, waaronder kapitaalvlucht en inflatie. Het ‘Chavismo’ zonder Chavez is problematisch en leidt tot spanningen binnen zijn partij. De verworvenheden voor de arbeiders en armen onder het regime van Chavez zijn bedreigd. Enkel strijd kan ervoor zorgen dat deze vooruitgang wordt behouden. Het zal mogelijk ook nodig zijn om te strijden tegen de hervormingen en de contra-revolutie die onder de vlag van het ‘Chavismo’ wordt uitgevoerd. De meest dringende taak is de uitbouw van een revolutionair blok, een taak waar onze kleine afdeling in het land mee bezig is.
Zoals Danny opmerkte probeert de regering-Bachelet in Chili om de explosieve politieke situatie in het land onder controle te houden. Er was massale strijd, waaronder een grote studentenbeweging. Er is een algemene radicalisering in de Chileense samenleving. Dit wordt deels weerspiegeld in de beloften van alle grote partijen om de oude grondwet uit de tijd van Pinochet te herzien. Bachelet voerde ook een aantal beperkte belastinghervormingen door en een beperkte vorm van gratis onderwijs, maar de studenten eisten meer en willen een stopzetting van de vermarkting van het onderwijs.
Doorheen het continent werken we aan de opbouw van marxistische krachten die kunnen inspelen op de enorme kansen en mogelijkheden om een rol te spelen in de ontwikkeling van massastrijd. Zoals Tony Saunois opmerkte, toont Latijns-Amerika hoe snelle veranderingen in het ritme van de strijd mogelijk zijn. Zoals in 2000-2002 staat Latijns-Amerika opnieuw vooraan in de ontwikkeling van arbeidersstrijd. Het is een continent dat rijk is aan tradities van de arbeidersbeweging en dat rijp is voor socialistische verandering. Het CWI doet er alles aan om mee te bouwen aan een beweging die in staat is om dat te realiseren.
-
Dokwerkers halen overwinningen in Portugal en Chili
Door Danny Byrne, CWI
Militante methoden hebben geleid tot overwinningen voor dokwerkers in Portugal in Chili. Dit is een voorbeeld voor andere sectoren.Tegen de internationale achtergrond van harde besparingen en de ene asociale aanval die in snel tempo de andere opvolgt, is iedere overwinning van de arbeidersbeweging belangrijk. We moeten die overwinningen dan ook in de verf zetten. Dokwerkers behaalden de afgelopen weken zowel in Portugal als in Chili belangrijke overwinningen. Ze deden dit door terug te grijpen naar de militante methoden die eerder hun nut bewezen: vastberaden en ernstige strijd met solidariteitsstakingen en andere solidariteitsacties die de nationale grenzen overstegen.
Portugal: opvallende overwinning na twee jaar strijd
Deze voorbeelden geven aan dat de rechtse vakbondsleiding in de meeste landen wel een remmende factor kan vormen voor de ontwikkeling van strijd, maar dat de werkende bevolking uiteindelijk toch vooruitgaat. Op basis van militante methoden kan dat tot successen leiden. Het geeft ook aan dat na jaren van nadruk op sociaal overleg en passiviteit bij de leiding, de tradities van strijd aan de basis niet vergeten zijn.In Portugal worden de werkenden en jongeren geconfronteerd met harde besparingen van de trojka (EU, ECB en IMF). Er was een vastberaden strijd hiertegen met onder meer vier algemene stakingen. De nationale vakbondsleiders slaagden er niet in om een langdurig en militant actieplan naar voor te schuiven om de trojka en de regering een nederlaag toe te brengen. Het verzet bleef beperkt tot geïsoleerde mobilisaties van één dag gevolgd door lange periodes van demobilisatie.
De dokwerkers hebben die benadering doorbroken. Ze voerden twee jaar lang strijd en brengen een alternatief voor de volledige beweging. Met vastberaden en aanhoudende actie kunnen we resultaat afdwingen. Er was een verregaand plan om de dokken van Lissabon te herschapen tot een centrum van onzekere arbeid. Dat was een onderdeel van de privatiseringsagenda die de trojka oplegt en de regering trouw uitvoert. Het patronaat zette een parallel tewerkstellingsvehikel op waarmee personeel met tijdelijke contracten en een derde minder loon werd aangeworven. Het was een poging om de bestaande degelijke arbeidsvoorwaarden in de haven met de grond gelijk te maken.
Het antwoord van de dokwerkers was duidelijk: meer dan twee jaar van stakingen en strijd. Er werd heldhaftig tegen repressie ingegaan. Maar liefst 47 dokwerkers werden omwille van hun deelname aan de acties afgedankt. Maar de overwinning van de strijd is opvallend: de 47 afgedankte dokwerkers kunnen terug aan de slag en de onzekere contracten op basis van een nieuwe cao worden geschrapt, ook voor wie al onder die voorwaarden werd aangeworven. Deze overwinning gooit serieus wat roet in het eten van de kapitalisten die nog meer gelijkaardige aanvallen op de arbeidsvoorwaarden en lonen wilden doorvoeren.
Er was een voorbeeldige strijd op vlak van strijdbaarheid maar ook op vlak van betrokkenheid van de arbeiders bij de strijd. Belangrijke beslissingen werden telkens besproken en gestemd op algemene vergaderingen. Francisco Raposo, syndicalist bij de vakbond CGTP en actief bij Socialismo Revolucionario, verklaarde: “Deze strijd was een echte doorbraak voor de klassenstrijd in Portugal. De dokwerkersvakbond is geen lid van de belangrijkste vakbondsfederatie CGTP. Maar de methoden en de strijdbaarheid van de dokwerkers worden ook gevolgd door veel militanten van de CGTP.”
Chili: lokale dokwerkersstaking breidt zich uit en haalt nationale overwinning
Toen de dokwerkers van Mejillones in januari in staking gingen voor looneisen, tegen de niet-uitbetaling van hun lonen en tegen antivakbondsmaatregelen, wezen sommigen op het isolement van deze strijd en werd een mislukking voorspeld. Het was de tweede staking van deze dokwerkers op een jaar tijd. Toen de politie de stakers en ook hun vrouwen en kinderen aanviel, waarbij een gewonde viel, keerde het tij.Deze staking was belangrijk omdat het niet alleen inging tegen de havenbazen maar ook tegen de strikte antivakbondswetten die nog uit de tijd van de dictatuur van Pinochet dateren. De patroons maakten van die wetten gebruik om geen collectieve onderhandelingen met de arbeiders te voeren. Er werd een onderscheid gemaakt tussen diegenen met een vast contract en de tijdelijken, onder de Chileense dokwerkers vormen de tijdelijken ongeveer 80% van de arbeidskracht.
De dokwerkers weigerden deze ondemocratische maatregel en gingen in actie. In negen andere havens in Chili werd de stakingsbeweging vervoegd, soms met eigen eisen die meestal ook tegen antivakbondsmaatregelen en de niet-uitbetaling van lonen gericht waren. Dit is van groot belang, de Chileense wetten verbieden immers solidariteitsstakingen.
Na een maand van staking hebben de dokwerkers op nationaal vlak de meeste eisen effectief afgedwongen, daaronder ook het recht op collectieve onderhandelingen. De krant ‘Werken Rojo’, de nieuwe uitgave van Socialismo Revolucionario, stelde: “Dit conflict zal grote gevolgen hebben voor de volledige Chileense arbeidersklasse. Het toont aan dat vastberaden actie en solidariteit een einde kan stellen aan de beperkingen van de Arbeidswet en dat het mogelijk is om te winnen.”Hun overwinning toont net als die van hun Portugese collega’s aan dat dokwerkers een grote economische macht kunnen uitoefenen. In veel landen, zeker in het zuiden van Europa, ligt de nadruk momenteel op export. In Chili had de gevestigde media het over miljoenenverliezen voor de exportbedrijven als gevolg van de staking.
Deze overwinningen bevestigen ook het belang van internationale solidariteit. Er waren twee solidariteitsdagen voor de Portugese dokwerkers. In januari waren er solidariteitsacties met stakingen in onder meer Zweden, Frankrijk, de VS en elders. In Chili verspreidde de staking zich op nationaal vlak en kregen de dokwerkers belangrijke steun van dokwerkers doorheen Latijns-Amerika. In de Argentijnse havens weigerden dokwerkers om Chileense goederen te laden of te lossen. Gelijkaardige acties dreigden in Europese en Noord-Amerikaanse havens opgezet te worden.
Wij hebben altijd benadrukt dat het belangrijk is om ons internationaal te organiseren en acties over de grenzen heen te voeren. De internationale kracht van de werkende bevolking mobiliseren is noodzakelijk in een steeds meer verweven wereldeconomie. We moeten dit zeker in Europa bediscussiëren omdat de trojka en de kapitalistische regeringen overgaan tot gecoördineerd offensief op onze levensstandaard. Het verzet daartegen moet ook gecoördineerd worden, zeker in het zuiden van Europa. Het voorbeeld van de Portugese en Chileense dokwerkers toont aan dat we met deze methoden resultaten kunnen boeken.
-
‘De wereldsituatie en taken van het CWI’ – Deel 5 / Slot
Begin december vond een internationale bijeenkomst van het CWI plaats. Dit International Executive Committee (IEC) vormt de leiding die wordt verkozen op de vierjaarlijkse wereldcongressen. In het kader van de bijeenkomst werd een uitgebreide perspectieventekst opgemaakt en bediscussieerd. We publiceren een vertaling van de tekst zoals die werd aangepast en gestemd. Vandaag het derde deel.
Latijns Amerika – de dagen van economisch hoogtij zijn voorbij, een nieuwe fase in de klassenstrijd
De dagen dat de economie hoogtij vierde in Latijns Amerika zijn voorbij. De export van grondstoffen, vooral voor de Chinese markt, biedt niet meer de stimulansen die het eerder bood. Het IMF verlaagde de groeivoorspelling voor de regio voor 2013 reeds naar 2,7%, de slechtste prestatie sinds 2008. De voorbije 10 jaar hebben de hoge prijzen op de grondstoffenmarkt de wind in de zeilen gegeven aan de machthebbers op het continent. De hoge economische groei in Latijns Amerika heeft hen in staat gesteld meer uit te geven aan sociale programma’s, wat er in landen zoals Brazilië voor zorgde dat miljoenen uit de armoede verlost werden, en een “nieuwe middenklasse” gingen vormen. Op die basis konden de politieke leiders hun uitverkoren opvolgers laten verkiezen. De politieke en economische toekomst is echter onzeker.
Na de massabeweging in Brazilië, waarvan de gevolgen nog steeds voelbaar zijn, is het zelfs niet meer zeker dat president Dilma Rousseff nog zal herverkozen raken. Dit zou een ramp zijn voor de Arbeiderspartij (PT) die Brazilië de voorbije 11 jaar heeft bestuurd. Er bestaat grote woede over de regeringsbeslissing om olieconcessies buiten de Braziliaanse kust te verkopen, vooral de vakbonden liggen dwars. Aan de ene kant maakte Dilma de grap dat toen ze het Witte Huis wou informeren over het feit dat ze, uit protest tegen het afluisteren van haar telefoon, een gepland staatsbezoek niet zou laten doorgaan, ze dit deed via een email aan zichzelf. Aan de andere kant gaf ze wel toe aan de druk van imperialistische bedrijven die de grondstoffen in Brazilië willen blijven plunderen.
De Chileense verkiezingen zijn geëindigd met een voorspelbare overwinning voor Michelle Bachelet. Dit wil niet zeggen dat de zaken gewoon onveranderd verder zullen gaan. De periode voor de verkiezingscampagne werd gekenmerkt door massabetogingen en groot protest, vooral door jongeren. Honderdduizenden jongeren protesteerden ook door niet te stemmen, omdat er geen duidelijk verschil is tussen de programma’s van de grootste partijen. De bewegingen werden geconfronteerd met repressie door politie en de staat. Onze kameraden waren succesvol met hun tussenkomsten in deze beweging, waarmee beperkte maar belangrijke successen werden geboekt, na een lange periode van schijnbare sociale rust en een relatief isolement van onze krachten.
De opkomst van Marcel Claude en zijn campagne “Todas a La Moneda” tijdens de verkiezingen is zeer belangrijk. Het CWI speelde een correcte rol in deze campagne. Onze leden zijn tussengekomen om te argumenteren voor een socialistisch programma. Ze hebben samen met groepen zoals de vakbond van bankbedienden en anderen bijgedragen aan de opbouw van een arbeidersfront in deze beweging, dit front kan een embryo zijn van de eerste stappen naar de opbouw van een nieuwe arbeiderspartij.
De patstelling lijkt doorbroken te zijn nu de export van koper naar China sterk afgenomen is, wat betekent dat de burgerij Chili niet langer als een voorbeeld van economisch succes in Latijns-Amerika kan voorstellen. Chili is de belangrijkste producent van koper ter wereld en die sector vertegenwoordigt 15% van het BBP van het land, 20% van de overheidsinkomsten en 60% van de export. Een nieuw tijdperk dient zich aan, met nieuwe mogelijkheden voor onze organisatie.
In Venezuela, waar een kleine groep kameraden op moedige wijze voor lange tijd tegen de stroom heeft moeten ingaan, staan we voor nieuwe mogelijkheden nu Chavez’ vervanger Nicolás Maduro geconfronteerd wordt met de moeilijke economische situatie die hij van zijn voorganger geërfd heeft. De nieuwe president kreeg heel wat tegenstand bij zijn voorstel om een “economische oorlog” te voeren tegen corruptie, een oorlog die hij, naar eigen zeggen, enkel kan voeren wanneer hij als president een bijna onbeperkte macht zou krijgen. Deze machtsconcentratie wordt voorgesteld als een noodzakelijke maatregel om de samenzwering van de burgerij te bezweren, een samenzwering die ongetwijfeld effectief plaatsvindt. Maar een dergelijke maatregel kan enkel gerechtvaardigd zijn wanneer Maduro effectief de weg naar het socialisme zou willen opgaan, veel verder dus dan Chavez zelf. Er is weinig kans dat dit pad gekozen zal worden, gelet op de tegenstellingen binnen het regime. Er bestaat waarschijnlijk nog een heel ruime steun voor het regime, op basis van de erfenis van Chavez. Maar tegenover de hyperinflatie, chaos in de winkels door het gebrek aan basisbehoeften, verdeeldheid binnen de regerende partij, zal er enkel chaos achterblijven. Een dergelijke situatie is onvermijdelijk als er slechts halve maatregelen worden genomen, een politiek waaraan Chavez zich jammer genoeg schuldig maakte. Het is mogelijk dat rechts een comeback zal maken, maar het is ook niet uitgesloten dat Maduro door de situatie verder naar links zal worden gedreven, naar een programma van veel verdergaande nationalisatie van de industrieën.
Het regime van Chavez is een belangrijke steunbasis geweest voor het Cubaanse regime. In Cuba heeft het regime enkele belangrijke stappen gezet op de weg naar de herinvoering van het kapitalisme. Massa-ontslagen bij ambtenaren, arbeidsmarkthervormingen, het toestaan van kleine private ondernemingen in bepaalde sectoren, de “dollarisering” van de toeristische sector en het invoeren van een aantal “vrije economische zones” zijn allen stappen richting een kapitalistische hervorming. Echter, het proces is nog niet voltooid. Sommige van de zogenaamde “hervormingen” zijn uitgesteld, of soms zelfs volledig omgekeerd, en in de sleutelsectoren van de economie blijft de rol van staatscontrole fundamenteel. Het Amerikaanse beleid van ‘regimeverandering’ voor Cuba is qua vorm veranderd, maar niet qua inhoud. De economische blokkade sinds 1962 heeft de situatie verslechterd. De VS-regering blijft de rechtse pro-kapitalistische Cubaanse oppositiegroepen financieren, wat regelrecht ingaat tegen de soevereiniteit van Cuba en dat bovenop andere vijandige acties.
Bij de oudere generatie is er nog steeds een krachtige loyauteit tegenover de verworvenheden van de revolutie. Bij jongeren is er echter een verlangen naar meer openheid en verandering, vooral dan voor de toegang tot internet, reizen en andere democratische eisen. De dreiging van de terugkeer van de elites in ballingschap in Miami, die bij een terugkeer hun deel zouden opeisen van de genationaliseerde sectoren van de economie en de bureaucratie zouden willen verdrijven, is een belangrijk element in het vertragen en tot nog toe het verhinderen van een volledige herinvoering van het kapitalisme. Het is waarschijnlijk dat het regime in de komende periode verder zal gaan met zigzaggen tussen deze twee tegenstrijdige processen: enerzijds stappen naar de herinvoering van het kapitalisme, anderzijds pogingen om de gecentraliseerde planeconomie te behouden. Deze tegenstelling heeft haar weerslag in de maatschappij en zelfs binnen de Cubaanse communistische partij. Wij verzetten ons tegen een mogelijke kapitalistische omvorming van Cuba. De nieuwe maatregelen vormen een harde aanval en gaan in tegen de rechten van de werkenden. In de publieke sector gaat de werkzekerheid verloren. In de snel groeiende private sector is er een gebrek aan effectieve bescherming tegen uitbuiting. Er is discriminatie op basis van ras, geslacht en seksuele geaardheid. Er is geen recht op collectieve onderhandelingen en het ziet er naar uit dat het er niet beter op zal worden.
Het is onvoorstelbaar dat de centrale planning zo lang is blijven bestaan na de val de bondgenoten in de Sovjetunie. Het toont aan hoe diep de verworvenheden van de revolutie geworteld zitten in de maatschappij. Deze ontwikkelingen zorgden reeds voor heel wat discussie en debat in Cuba over welke weg voorwaarts, en het is belangrijk dat het CWI samen met de ontwikkelende socialistische oppositie in Cuba een programma ontwikkelt om hierin tussen te komen.
Buiten de sociale strijd in Brazilië is de belangrijkste ontwikkeling in Latijns-Amerika ongetwijfeld het resultaat van trotskistisch links in de recente verkiezingen in Argentinië. Terwijl deze organisatie geen brede linkse partij is zoals de Europese voorbeelden als SYRIZA in Griekenland, de PRC in Italië of Die Linke in Duitsland, gaat het toch om een alliantie tussen verschillende trotskistische groeperingen. Zo’n alliantie veronderstelde een akkoord rond een politiek programma dat een zeker politiek compromis omvatte tussen de partijen die betrokken zijn. Het verkiezingsresultaat was een pijnlijke slag voor de zieke Peronistische president Christina Kirchner. De radicale linkse coalitie kreeg 1,3 miljoen stemmen, waarvan 400.000 alleen al in de hoofdstad Buenos Aires. Belangrijk is dat deze situatie op een proces duidt dat ook elders zal plaatsvinden. De crisis waarin Argentinië aan het begin van deze eeuw werd ondergedompeld heeft geresulteerd in een erg vijandige houding tegenover partijen en georganiseerde groepen. Maar de ervaring die massa’s sindsdien opdeden, heeft hen de cruciale noodzaak van georganiseerde strijd tegen het failliete Argentijnse kapitalisme aangetoond.
Deze eeuw werd voorgesteld als de “Aziatische eeuw”. Dat beeld hangt natuurlijk samen met de opgang van China waarbij het de tweede grootste economische en industriële macht ter wereld werd, met het perspectief dat het qua omvang van het BBP in de komende tien jaar de VS zal voorbijsteken. We hebben recent heel wat artikels gewijd aan de ontwikkelingen in China. Daarom beperken we ons in deze verklaring tot enkele belangrijke elementen in de huidige situatie. Dit gigantisch grote land staat ontegensprekelijk op een scharniermoment, terwijl de heersende elite in het land intern verdeeld is over welke weg te nemen. De elite heeft een panische angst voor de economische, sociale en politieke gevolgen die een misstap zouden veroorzaken.
Het resultaat van het ‘Derde Plenum’ in november 2013 werd warm verwelkomd door het wereldkapitalisme. Dit plenum bracht niet enkel een ‘radicale’ agenda van economische hervormingen maar ook een machtsverschuiving binnen het regime in de richting van centralisatie. Dit omvat ook een meer gepersonaliseerde ‘Bonapartistische’ vorm van heerschappij onder president en CCP-leider Xi Jingping. Xi concentreert zowat alle hefbomen van de regering in zijn eigen handen en neemt afstand van het model van ‘dictatuur doorheen comités’ met enige controle- en evenwichtsoefeningen. Dat was hoe sinds het tijdperk van Deng Xiaoping werd gewerkt. Xi neemt een groot risico, wat op zich wijst op de diepte van de crisis binnen de staat en de enorme sociale spanningen in de samenleving in het algemeen.
Azië – Pakistan, Sri-Lanka, India, Maleisië en Australië
Er vindt duidelijk een geanimeerde discussie plaats binnen de rangen van de zogenaamde Chinese Communistische Partij over het behoud van het status quo met hier en daar enkele lichte aanpassingen, een tactiek die op zich enorme risico’s in zich draagt. De leiding van het land kwam tussen met een aantal stimulerende maatregelen die er voor zorgden dat nog meer middelen naar infrastructuurwerken gingen, met een verder oplopende overheidsschuld als gevolg. Het lijkt erop dat dit een economische groei van 7,5% dit jaar kan verzekeren. Xi Jinping gebruikt semi-maoïstische terminologie in een poging de éénpartijstaat te verdedigen tegenover vragen naar democratische hervormingen, en om meer discipline door te voeren tot bij de meest perifere lagen van het staatsapparaat. Tegelijkertijd heeft hij zijn volle gewicht gegooid achter een aantal economische hervormingen die er kwamen onder druk van de reeds belangrijke “private sector” in het land en van het imperialisme. Op die manier werd gekozen voor de weg van de liberalisering en selectieve privatisering van staatsbedrijven die nog steeds de economie domineren.
De contradicties stapelen zich echter op, en kunnen elk moment tot een uitbarsting leiden. Recente strijdbewegingen, inclusief stakingen, zijn een indicatie van de gespannen sociale situatie, evenals de “terroristische aanslag” op het Tiananmen Plein, dat leidde tot het ontslag van de generaal in de provincie Xinjiang. Een ander teken aan de wand is het voorstel dat Bo Xilai kreeg van één van zijn medestanders om zelf een partij op te richten met hemzelf als voorzitter. Het is onwaarschijnlijk dat dit zou gebeuren, maar het voorstel alleen is symptomatisch. We moeten onze krachten in Hong Kong en China verder blijven ondersteunen en ontwikkelen, zodat ze zich kunnen voorbereiden op de gebeurtenissen die zullen komen.
In Azië hebben we een belangrijke basis in Sri Lanka, een aanwezigheid in India, een omvangrijke organisatie in Pakistan, een groeiende organisatie in Maleisië, en een belangrijke invloed in Australië.
In Pakistan werden onze kameraden geconfronteerd met een extreem moeilijke situatie. De recente verkiezingen hebben de bestaande crisis in het land niet opgelost. Er is een toenemende “talibanisering” van de maatschappij en ook toenemend terrorisme door diverse groepen. De arbeidersklasse is in de huidige context niet in staat geweest een alternatief naar voren te brengen. Tegelijkertijd leven de Pakistanen in catastrofale economische omstandigheden, hetgeen een fundamenteel effect heeft op het dagelijks leven van de massa’s. Onze kameraden hebben de uitdaging onze krachten te consolideren, en voor te bereiden op een meer gunstige situatie in de toekomst.
In Australiëzijn we in staat geweest een indrukwekkende organisatie met een sterke electorale basis te behouden, ondanks 23 jaar van economische groei op de rug van de Chinese groeicijfers. Australië kon in deze “recessie-vrije” periode haar bijnaam van “geluksland” opnieuw alle eer aan doen. Vandaag lijkt dat geluk waarschijnlijk op haar einde te komen, nu we merken dat de grondstoffenhetze, veroorzaakt door de export naar China, op haar laatste voeten loopt. Dit wil zeggen dat we naar een periode van verhoogde klassenstrijd gaan. De overwinning van de rechtse Liberals in de voorbije verkiezingen was deels te wijten aan een breuk binnen de Labor Party: de persoonlijke populariteitsscore van de liberale leider Abbott stond op -22. Een tweede element is dat de programma’s van de beide grote partijen onmogelijk van elkaar te onderscheiden waren. Bovendien voerde Abbott een schaamteloze rechtse campagnekoers over migratie. Een confrontatie tussen de regering en de arbeidersklasse, vooral de vakbonden, lijkt onafwendbaar. Er zullen zich mogelijkheden aandienen voor onze organisatie die voordien niet bestonden.
Ook voor die andere Aziatische reus, India, is een nieuw tijdperk aangebroken door het sputteren van de economische motor. De economische groei is er gehalveerd van 10% naar 5%. De Indische munt heeft een serieus pak rammel gekregen, zoals ook in heel wat andere Aziatische landen gebeurde, omwille van de vrees van een volledig stilvallen van de economische groei door het stopzetten van de politiek van quantitative easing in de VS. Tegelijkertijd is geen enkel van de fundamentele problemen in India opgelost. Ondanks het image van het “Schitterende India” dat aan de rest van de wereld wordt verkocht, blijven de obscene tegenstellingen zich opstapelen. De helft van de Indiërs beschikt niet over een toilet. Sinds 1995 hebben meer dan 270.000 boeren die geen uitweg meer zagen uit hun schuldenberg zich van het leven beroofd, hetgeen de terreur toont die grootgrondbezitters en kredietverstrekkers op het platteland uitoefenen.
Desondanks heeft de Indische heersende klasse, in een poging om de illusie een wereldwijde supermacht te zijn op te houden, trots een ruimteschip naar Mars uitgestuurd. Dit is slechts één voorbeeld van de compleet waanzinnige verzuchtingen en ideeën van de verrotte kapitalistische klasse. Dit soort ideeën wordt in de rest van de wereld, maar wellicht ook door een meerderheid van de Indiërs, als compleet obsceen beschouwd. Meer dan 40% van de kinderen in het land is ondervoed. Het land telt één derde van ’s werelds armen. Met de opgang van de recessie in India en de rest van de wereld is een nieuwe periode voor de klassenstrijd aangebroken. Het lijkt er sterk op dat de huidige coalitieregering, geleid door de Congrespartij, bij de volgende verkiezingen in 2014 zal verslagen worden, en dat een rechts-nationalistische coalitie onder leiding van de BJP aan de macht zal komen. Dit zal hoogstwaarschijnlijk tot oppositie leiden, met de mogelijkheid van de ontwikkeling van een leefbare arbeiderspartij. Maar zelfs wanneer deze specifieke ontwikkeling nog langer op zich zal doen wachten, zullen andere opportuniteiten zich aandienen in India.
In Maleisië zal de frauduleuze verkiezingsoverwinning van de BNP slechts kort een effect hebben, op een moment dat het land naar een totaal verschillende economische situatie koers zet.
In Sri Lanka lijkt de regering van Rajapakse hoogtij te vieren. Maar dat imago wordt sterk aangetast door de campagne, waarin onze kameraden een prominente rol spelen, die het regime beschuldigt van oorlogsmisdaden tijdens de oorlog tegen de Tamils, maar ook de voortdurende schendingen van democratische rechten van arbeiders in het land. We moeten de mogelijkheden die zich zullen voordoen grijpen, mogelijkheden die onder meer voortkomen uit het uiteenvallen van vroegere grote krachten zoals de JVP. Het CWI moet zich, ook in het algemeen, bereid tonen samen te werken met krachten die niet noodzakelijkerwijs uit onze eigen traditie komen, maar die kunnen overtuigd worden met ons samen te werken, en misschien op termijn onze rangen te vervoegen.
Klimaatveranderingen
Klimaatveranderingen door de opwarming van de aarde vormen een existentiële bedreiging voor de mensheid. Het kan enkel opgelost worden door een wereldwijde socialistische planning. De recente tyfoon op de Filipijnen, met duizenden doden en onmeetbaar lijden voor mensen die reeds lang door zware armoede werden getroffen, heeft dit probleem nogmaals onderlijnd. Klimaatonderzoek toont aan dat een verhoogde temperatuur van het zeewater geen tyfoons uitlokt, maar ze wel krachtiger, meer frequent en vernietigender maakt. Er wordt geschat dat de gemiddelde temperatuur van de aarde dit jaar bij de top 10 uit de geschiedenis behoort. Experten geven aan dat dit feit op zich reeds voldoende is om de voorwaarden te creëren voor erg vernietigende stormen. De windsnelheid in deze tyfoon was naar schatting even hoog als die van de meest moderne hogesnelheidstreinen. De tyfoon heeft de reeds slechte sociale omstandigheden van veel Filipijnen nog verder verslechterd, hetgeen kan leiden tot politieke spanningen, gelet op de absolute onmacht van de regering om haar eigen bevolking ter hulp te snellen. Natuurrampen zoals aardbevingen hebben in het verleden reeds aangetoond enerzijds enorm menselijk lijden te veroorzaken, maar anderzijds ook de condities voor revolutie te schapen.
Het CWI begint een goede traditie op te bouwen van interventies rond milieukwesties. We moeten hier meer materiaal over produceren om in staat te zijn om tussen te komen in de debatten, discussies en acties rond deze thema’s.
Het bewustzijn van de arbeidersklasse op wereldvlak is nog steeds niet aangepast aan de objectieve situatie. Deze aanpassing zal niet in één keer gebeuren, maar via een lange reeks gevechten over langere tijd. Er zullen ups en downs zijn, periodes waarin de arbeidersklasse in het offensief gaat en andere waarin twijfels en aarzelingen de bovenhand nemen. In Europa zitten we nu reeds in zo’n situatie, maar het betekent absoluut niet dat er geen mogelijkheden zouden zijn. We moeten nu bouwen en recruteren zodat we de grote stormen van de toekomst aankunnen, stormen die zonder twijfel zullen plaatsvinden omdat het kapitalisme fundamenteel niet in staat is de vele problemen op te lossen die zich blijven opstapelen.
-
Tweede ronde Chileense presidentsverkiezingen. Meerderheid gaat niet stemmen…
Chili bevindt zich in een nieuw politiek stadium. Een groeiend deel van de bevolking heeft niet langer vertrouwen in de democratische instellingen van de burgerij. In feite zijn zowel de rechtse ‘Alianza’ en de centrumlinkse ‘Concertación’ de grote verliezers van de tweede ronde van de presidentsverkiezingen. Slechts 5,6 miljoen van de 13 miljoen kiesgerechtigden kwam opdagen om te stemmen, maar liefst 57% ging niet stemmen.
Op de dag van de verkiezingen, 15 december, toonden alle media de lege stembureau’s met hier en daar zelfs verantwoordelijken van de bureau’s die in slaap gedommeld waren bij gebrek aan kiezers.
Als enkele mensen niet opdagen, zegt dat niet zoveel. Maar als een meerderheid van de bevolking het niet de moeite vindt om te stemmen in een land dat enkele decennia geleden nog een dictatuur kende, wijst erop dat er geen echte democratie is in het land. De mensen geloven niet meer dat ze iets kunnen veranderen door te stemmen. Dat is een uitdrukking van een breed gedragen ongenoegen onder de Chileense bevolking, een ongenoegen dat nog tot uiting kwam in de grote mobilisaties in 2011 en 2012 toen miljoenen jongeren en werkenden betoogden in alle grote steden van het land.
Een ander belangrijk element is het feit dat vooral oudere generaties wel gingen stemmen. Van de mensen jonger dan 40 jaar ging bijna niemand stemmen. Diegenen die nu thuis bleven, zijn dezelfde lagen die de afgelopen jaren op straat kwamen om te betogen en het wantrouwen in de gevestigde politiek te laten zien. Er wordt duidelijk niet geloofd dat de traditionele partijen iets zullen ondernemen rond de bekommernissen van de bevolking.
Er is een algemeen ongenoegen dat zeker onder de jongeren sterk aanwezig is. De jongeren hebben de dictatuur niet meer meegemaakt en vrezen niet voor repressie of een terugkeer naar dictatuur indien het protest “te ver” gaat. De studenten en jonge werkenden kenden alleen maar regeringen van de Concertación en de rechterzijde.
We moeten ook nog opmerken dat de reële steun voor Bachelet erg beperkt is. Relatief gezien haalde ze 62% van de stemmen, maar met een opkomst van 43% betekent dit dat er amper een kwart van de Chilenen voor de nieuwe president heeft gestemd. Dat is een pak minder dan bij de presidentsverkiezingen van 2005 toen Bachelet voor het eerst als president werd verkozen.
De studentenbeweging heeft geen enkel vertrouwen in Michelle Bachelet. De repressieve antecedenten onder de vorige regering hebben dat mee in de hand gewerkt. De beweging heeft al aangekondigd dat de nieuwe regering op mobilisaties en acties zal stoten. De jongeren willen concrete maatregelen zien om een einde te maken aan de privatisering van het onderwijs en aan de winstlogica die het onderwijs overspoelt.
Alles lijkt erop te wijzen dat de wittebroodsweken van de nieuwe regering van erg korte duur zullen zijn. Waar er nog verwachtingen en hoop in Bachelet leven, zullen die snel doorprikt worden. En dat zal zorgen voor nieuwe olie op het vuur van het sociale protest dat we de afgelopen jaren al zagen.
Lees ook:
- Chileense presidentsverkiezingen wijzen op nieuw tijdperk (14 november)
- Chileense verkiezingen tonen verzet tegen rechterzijde (10 december)
-
Chileense verkiezingen tonen verzet tegen rechterzijde
Met 51,4% waren de kiezers die niet kwamen opdagen de grote winnaar van de eerste ronde van de presidentsverkiezingen in Chili op 17 november. Het is een uitdrukking van de desinteresse van de kiezers in het huidige politieke systeem. Het overschaduwt de overwinning van Michelle Bachelet, de kandidaat van de officiële linkerzijde die het haalde.
De terugkeer van Bachelet
Bachelet slaagde er niet in om zoals gehoopt meteen in de eerste ronde verkozen te raken. Bovendien zijn haar 3.070.012 stemmen (46,67%) slechts goed voor 22,7% van de kiesgerechtigden. De kandidaat van de rechterzijde en van extreemrechts, Evelyn Matthei, haalde 1.645.271 stemmen (25,01%) of slechts 12,1% van de kiesgerechtigden. Dat is de traditionele basis voor de rechterzijde.
Het maakt meteen duidelijk dat rechts de vorige verkiezingen in 2010 enkel kon winnen op basis van de diepe afkeer van de bevolking tegenover de Concertación, de centrumlinkse alliantie die aan de macht was sinds begin jaren 1990 en nu is omgedoopt tot ‘Nieuwe Meerderheid’. De regering van de Concertación onder Bachelet botste op grote mobilisaties, onder meer vanwege de scholieren. De repressie tegen werkenden die in actie kwamen of tegen de inheemse Mapuchebevolking leidde tot verschillende doden. Deze ‘linkse’ regering aarzelde niet om de erg repressieve zogenaamde ‘antiterrorismewetten’ van onder de dictatuur van Pinochet opnieuw boven te halen.
De afstraffing van de Concertación in 2010 leek te leiden tot een ontbinding van de alliantie. Maar dit werd gekeerd door een imagocampagne van Bachelet en de steun van de Chileense Communistische Partij.
Potentieel voor radicaal-links
Links van de gevestigde partijen vormde de kandidatuur van Marcel Claude de beste uitdrukking van de hoop op een alternatief. Ondanks de jongerenbewegingen van de afgelopen jaren en de discussies onder het traditioneel linkse kiespubliek werd geen schokkend resultaat neergezet. Claude haalde 184.906 stemmen (2,81%).
De beweging ‘Todos a la Moneda’ (Allen naar het presidentieel paleis) toonde met honderden vrijwilligers nochtans een enorm potentieel. Deze beweging genoot de steun van de Chileense Humanistische Partij en verschillende andere linkse groeperingen waaronder Socialismo Revolucionario, onze Chileense zusterorganisatie.
Deze campagne kwam naar voor met het meest radicale linkse programma sinds de val van de dictatuur. Zo werd gepleit voor het samenroepen van een Grondwetgevende vergadering, de nationalisatie van de kopersector en de grondstoffen in het algemeen, het einde van het private pensioenstelsel, toegang tot onderwijs en gratis gezondheidszorg of nog voor de opbouw van een staat waarin rekening wordt gehouden met de verschillende nationaliteiten (zoals de inheemse bevolkingsgroepen). Dat is de basis waarop de campagne een steun vond onder jongeren die doorgaans niet stemmen. Er kwam ook steun van tientallen organisaties en er waren grote bijeenkomsten doorheen het hele land.
Mogelijkheden niet volledig benut
Het resultaat van Marcel Claude stemt niet overeen met het potentieel. Dat is ook deels toe te schrijven aan de verdeeldheid onder de antikapitalistische krachten in het land. Bovendien werd de campagne heel sterk gericht op de presidentsverkiezingen en niet zozeer op de campagnes voor de parlementsverkiezingen of de regionale raden. De electorale moeilijkheden van radicaal-links zijn niet alleen hieraan toe te schrijven. Er is ook een vertraging in het bewustzijn die mee versterkt wordt door het monopolie van de grote partijen in de gevestigde media.
Maar de comités die voor de campagne ‘Todos a la Moneda’ werden opgezet, vormden een kans om met militanten van diverse achtergronden samen te komen en een stap te zetten om de verdeeldheid te overkomen. Er was een voorstel om een Arbeidersfront op te zetten om ook na de verkiezingscampagne door te gaan. Dat is slechts een eerste stap in de eenmaking en de opbouw van een sterker klassenbewustzijn onder de werkenden en de jongeren, maar het is wel een belangrijke verwezenlijking van de campagne dat deze stap is gezet.
Ten slotte kan nog vermeld worden dat een deel van de studentenbeweging rond de Izquierda Autónoma Universitaria (Autonome Linkerzijde aan de Universiteiten) erin slaagde om een kandidaat in het parlement verkozen te krijgen. De afwezigheid van de meest dynamische jongeren, de afkeer tegenover het establishment, de enorme sociale ongelijkheid, de toenemende particuliere schulden en het stilvallen van de economische groei zullen de marge voor de nieuwe centrumlinkse regering beperken. De regering zal over weinig vertrouwen beschikken en kan snel op sterke sociale mobilisaties botsen. Dat biedt de komende jaren ongetwijfeld een enorme ruimte voor democratisch socialistische ideeën.
Onze kandidaten
Celso Calfullan van Socialismo Revolucionario was kandidaat voor de regionale raad van Santiago. Hij haalde 16.500 stemmen in het tweede kiesdistrict, een van de beste resultaten van de beweging ‘Todos a la Moneda’. Patricio Guzmán, eveneens lid van Socialismo Revolucionario, haalde 13.000 stemmen in de senaatsverkiezingen in Santiago Oriente.
-
Chileense presidentsverkiezingen wijzen op nieuw tijdperk
Linkse socialisten nemen deel aan campagne rond Marcel Claude
De 40ste verjaardag van de bloedige door de VS ondersteunde staatsgreep in Chili werd dit jaar gevierd met strijd door arbeiders en jongeren. Dit heeft ook gevolgen voor de verkiezingen van 17 november. Het ziet ernaar uit dat centrumlinks onder leiding van Bachelet terug aan de macht kan komen. Maar de sterke campagne rond de linkse kandidaat Marcel Claude, een campagne die wij actief steunen, toont het potentieel voor een nieuwe kracht van arbeiders en jongeren.
Er werd al veel gezegd en geschreven over de 40ste verjaardag van de staatsgreep die een einde maakte aan de regering van de Unidad Popular van Allende. Maar de parlements- en presidentsverkiezingen van 17 november geven een nieuwe invulling aan die verjaardag. Er is een nieuwe periode van crisis, onrust, strijd en onstabiliteit. De tegenstellingen die na de staatsgreep en de overgang naar ‘democratie’ werden opeengestapeld, beginnen zich allemaal tegelijk op te werpen.
In de huidige presidentscampagne zien we hoe Chili in een nieuwe periode terecht komt, ook al wordt een grote meerderheid voorspeld voor de voormalige Concertacion (centrumlinkse coalitie die meer dan 20 jaar na het einde van de dictatuur van Pinochet aan de macht was) onder leiding van Michelle Bachelet.
Tegenstellingen uit het post-Pinochet tijdperk komen naar voor
Na de staatsgreep van Pinochet werd Chili een laboratorium voor neoliberaal beleid. De dictatuur ging over tot het breken van de arbeidersbeweging om een reeks brutale aanvallen in te zetten. De strijd tegen de dictatuur was dan ook nauw verbonden met de strijd van de arbeidersklasse voor rechten en degelijke omstandigheden, en dus tegen het Chileense kapitalisme: de dictatuur van de bazen en het imperialisme. De massale betogingen en stakingen tijdens de laatste jaren van de dictatuur werden door veel arbeiders gezien als een manier om terug aan te sluiten bij de strijd voor een socialistische samenleving die begin jaren 1970 begon. Dit proces werd echter in de kiem gesmoord. De leiders van de arbeidersorganisaties en de grote linkse partijen slaagden erin om de strijd op het zijspoor van ‘vreedzame onderhandelingen’ te zetten. Dat leidde tot de vestiging van een kapitalistische democratie zonder een einde te maken aan de dictatuur van de grote bedrijven en het imperialisme. De werkenden en de armen kregen te horen dat deze periode van verandering zou leiden tot de verkiezing van linkse regeringen en dat dit tot echte verandering zou leiden.
Op 17 november zullen we effectief de zesde presidentsverkiezingen in Chili kennen sinds het einde van de dictatuur. Daarvan werden er vier gewonnen door de kandidaten van de Concertacion. De 20 jaar van regeringen van de Concertacion betekenden 20 jaar van verraad. Het neoliberalisme van onder Pinochet werd niet alleen behouden, het werd vaak nog versterkt. De grondwet van Pinochet werd behouden en de voormalige dictator werd zelfs aangesteld tot senator voor het leven.
De laatste regering van Bachelet vormde geen uitzondering. Bachelet probeert haar rol in het verzet tegen dictatuur centraal te stellen – haar vader was een militaire leider onder Allende die zich tegen de staatsgreep verzette en zelf was ze actief tegen de dictatuur van Pinochet en werd hiervoor gemarteld. Maar eens ze zelf aan de macht was, vergat ze dit snel. Ze veranderde niets aan de grondwet van Pinochet of aan de antivakbondswetten. Haar regime zette antiterrorismewetten in tegen de strijd van de Mapuchebevolking, het ging om wetten waar Pinochet enkel van kon dromen. Onder Bachelet werden meer Mapuche (een onderdrukte inheemse bevolkingsgroep) vermoord door de overheid dan onder de huidige rechtse regering van Pinera.
Politieke establishment en systeem gediscrediteerd
Zoals te verwachten was, begon het geduld met de Concertacion op te geraken. Na 20 jaar leidde dit op een verwrongen manier tot de eerste nederlaag van de Concertacion bij de presidentsverkiezingen. De rechterzijde won met Pinera. De Concertacion had zo’n verraderlijke rol gespeeld in de strijd voor verandering na de val van de dictatuur dat het ondenkbare gebeurde: een democratische verkiezingsoverwinning voor een aanhanger van de staatsgreep.
De steun voor de rechterzijde was echter van korte duur. Pinera is de minst populaire aftredende president sinds Allende werd vermoord, minder populair dus dan de bloedige dictator zelf. De belangrijkste factor hiervoor is de terugkeer van de klassenstrijd. Maar dat heeft niet geleid tot een hernieuwd vertrouwen in de Concertacion.
De belangrijkste ontwikkeling was er een van massale ontgoocheling in het volledige politieke establishment. Bij de laatste verkiezingen, lokale verkiezingen in november vorig jaar, kwam 60% gewoon niet opdagen. Dit fenomeen is vooral sterk verspreid onder jongeren. Bij de verkiezing van Pinera had 75% van de jongeren niet eens de moeite gedaan om zich te registreren voor de verkiezingen. Het is niet verrassend dat de jongeren de afgelopen jaren vooraan stonden in de strijd met een grote en heroïsche studentenbeweging.
Deze explosieve strijd werd gekenmerkt door een massale verwerping van het systeem. Er werden verregaande eisen gesteld, zoals de afschaffing van de grondwet van onder Pinochet en de vorming van een Grondwetgevende vergadering. De verkiezingscampagne vormt daar een weerspiegeling van, zelfs de rechtse partijen moeten er rekening mee houden. Er worden veel vragen gesteld en er is een breed verzet tegen het falende systeem dat na de dictatuur volgde.
De rechtse campagne is verdeeld, deels een uitdrukking van de kopzorgen die de dictatuur de rechterzijde nog bezorgen. Naast Evelyn Mettei, de kandidaat van de Alianza, is er nog een tweede rechtse kandidaat. Het gaat om de econoom en televisiepersonaliteit Franco Parisi. Hij is kandidaat met een rechts programma, maar hij probeerde dat wat op te frissen met de stelling dat er een breuk is van expliciete steun aan de dictatuur (ook al zijn er foto’s van Parisi naast Pinochet). De campagne van Parisi kreeg meer steun dan verwacht en hij ligt in een aantal peilingen nek aan nek met de officiële kandidaat van Alianza. Ook dat is een uitdrukking van de crisis van het regime.
Bachelet – naar een nieuwe crisisregering
De populariteit van Bachelet lijkt in tegenspraak met dit beeld, maar dat is het niet. De “hoge populariteit” verbergt dat de grote meerderheid niet de bedoeling heeft om voor haar te stemmen. Een belangrijke factor om de stabiliteit in het post-Pinochet tijdperk was de economische groei die Chili vrij consistent kende, zeker in het afgelopen decennium.
Bij de wereldwijde economische crisis leek Chili aanvankelijk niet geraakt te worden. De economie kon meesurfen op de Chinese golf. Maar China is niet in staat om de Latijns-Amerikaanse of Chileense economie van de gevolgen van de crisis te vrijwaren. Dat blijkt uit de snelle neergang die momenteel optreedt. Velen kijken nu met enige nostalgie naar het bewind van Bachelet omwille van de economische ‘sucessen’ onder haar regering. Dat vormde de basis voor de erg beperkte sociale hervormingen die toen werden doorgevoerd. Een regering onder Bachelet zou in 2013 echter niet hetzelfde zijn. Dit regime zal tot steeds hardere conflicten met de werkende bevolking gedwongen worden. Voor de arbeidersbeweging en de linkerzijde is dat een belangrijk perspectief en het kan tot vooruitgang leiden. Het is schandalig dat de leiding van de Chileense Communistische Partij net op zo’n ogenblik het slechtst mogelijke standpunt inneemt. De partij gooit zich volledig in de Concertacion. Dat heeft geleid tot een significante crisis en polarisatie binnen de partij, een aantal militanten heeft de partij verlaten en steunt de campagne van Marcel Claude.
Bachelet en de Concertacion bereidden zich voor op meer van hetzelfde asociale beleid. De beloftes bij de verkiezingen moeten rekening houden met een radicalisering in de samenleving en de druk van de klassenstrijd. Zo wordt opgekomen voor gratis onderwijs of een nieuwe grondwet. Maar het doel hiervan is enkel om kiezers te verleiden, niet om het ook effectief door te voeren. Bachelet wordt bijgestaan door de antidemocratische kieswetgeving in het land. Om een belangrijke maatregel door te voeren, heeft een regering een meerderheid van ofwel twee derden, drie vijfden of vier zevenden nodig. Zo ver zal Bachelet niet geraken in het parlement. Verkiezingsbeloften rond gratis onderwijs, abortusrechten, homohuwelijk,… kunnen met dat ‘argument’ worden opgeborgen na de verkiezingen. Een oprecht socialistische regering zou zich niet in het keurslijf van de wetten van onder Pinochet laten dwingen, zo’n regering zou op basis van mobilisatie en de kracht van de arbeidersklasse ingaan tegen de kapitalistische wetten om de samenleving te verandering.
Sommigen speculeren dat Bachelet zelfs geen meerderheid wil die groot genoeg is, omdat ze anders zou ontmaskerd worden als iemand die niet echt tot verandering wil komen. In de media waren er berichten over een geheime ontmoeting tussen de voorzitter van de socialistische partij PS (deel van de Concertacion) en een senator van de Alianza om tot een ‘akkoord’ te komen waarbij een overwinning van Bachelet in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen niet zou leiden tot een tweede ronde om een vernederende nederlaag van de rechtse kandidaat te voorkomen (indien de officiële Alianza-kandidaat naar de tweede ronde gaat natuurlijk…). De rotte leiding van de Concertacion heeft nood aan een ‘betrouwbare’ oppositie om te vermijden dat er een echte oppositiekracht ontwikkelt tegenover het asociale beleid.
In de eerste explosie van de studentenbeweging bleek de enorme haat tegenover het politieke establishment. Dit werd vaak vertaald een ruwe ‘anti-partijsfeer’, elementen daarvan zien we in tal van landen in Europa of Latijns-Amerika. We begrijpen deze sfeer en de progressieve oorsprong ervan in een verwerping van de rotte partijen uit het verleden, maar revolutionaire socialisten proberen deze sfeer toch te overkomen omdat het een obstakel is in de opbouw en ontwikkeling van de nodige politieke uitdrukking van de opkomende klassenstrijd.
Opkomst van strijd
De afwezigheid van een massaal politiek alternatief heeft de Chileense arbeiders, onderdrukten en jongeren niet tegen gehouden om hun eigen oppositie op straat en op de werkvloer op te bouwen. De studentenbeweging bracht grote aantallen betogers op straat, dat hadden we sinds meer dan 20 jaar niet meer gezien. De beweging genoot de steun van alle delen van de arbeidersbeweging. Een nieuwe generatie van activisten werd gestaald in de strijd, vaak was er sprake van brutale repressie door de beruchte ordediensten.
De studenten stonden niet alleen. In het zuiden van het land was er een massale rebellie waarbij de autoriteiten de controle over volledige regio’s verloren toen de bevolking zich verenigde in stakingen en blokkades tegen speculatie op prijzen en de gebrekkige openbare diensten. Het aantal belangrijke syndicale bewegingen van de afgelopen jaren is erg groot. Er waren acties van precaire werkenden in de distributiesector tot acties van de zwaarste bataljons van de Chileense arbeidersklasse, de koperarbeiders.
Deze strijd vond telkens plaats zonder enige leiding van de top van de belangrijkste vakbonden. Leiders van de ooit machtige CUT (de centrale vakbondsfederatie) worden nu vaak evenzeer gehaat als de kapitalistische politici. Nog maar drie maanden geleden voerden de havenarbeiders een inspirerende strijd tegen de aanvallen op hun lonen en arbeidsvoorwaarden. De staking verspreidde zich als een lopend vuurtje van de ene haven naar de andere, op een paar dagen tijd lag de volledige sector plat en dit terwijl de havenarbeiders niet eens een nationale vakbondsstructuur hebben! Zoals vaak vinden de arbeiders en jongeren in hun strijd manieren om de obstakels van de rechtse vakbondsleiders en de afwezigheid van een massale politieke stem te overkomen.
Marcel Claude en de campagne ‘Todos a la Moneda’
Socialismo Revolucionario, het CWI in Chili, steunt de presidentscampagne van Marcel Claude en ‘Todos a la Moneda’ (vrije vertaling: ‘allemaal naar het presidentieel paleis La Moneda’). We hebben kandidaten voor deze campagne voor zowel de senaat als de lokale raden. De campagne biedt een mogelijkheid om de afwezigheid van een politieke stem voor de strijd van de werkenden en de jongeren te overkomen. De campagne lijkt uit het niets te zijn ontstaan, maar geniet een momentum. Er waren massale bijeenkomsten doorheen het land met een grote deelname van jongeren en studentenactivisten en organisaties. Het wijst erop dat het bewustzijn verder gaat dan een ruwe ‘anti-partij’ positie en dat er een groeiend begrip is dat we de strijd ook op het politieke terrein moeten voeren. Onder jongeren (onder de 24 jaar) geniet Claude momenteel een gelijkaardige steun als Bachelet . De campagne kreeg steun van alle sectoren die in strijd gingen, van de tienduizenden die in actie gingen tegen het onrechtvaardige private AFP pensioenstelsel tot de gemeenschappen die in actie komen tegen het gebrek aan diensten, zoals in Aysen het geval was.
Het programma van Claude omvat heel wat van de centrale eisen van deze strijdbewegingen, onder meer eisen voor gratis en degelijk onderwijs en gezondheidszorg, betaald door een progressieve belasting en de hernationalisatie van de kopersector en andere grondstoffen. De campagne eist de vorming van een nieuwe grondwetgevende vergadering gebaseerd op een proces waarbij organisaties van werkenden en jongeren alsook sociale bewegingen een nieuwe grondwet opmaken om die uit het tijdperk van Pinochet te vervangen. Claude omschrijft zichzelf als een antikapitalist en verwerpt terecht een electoraal akkoord met Bachelet. Hij stelt dat er in een tweede ronde tussen Bachelet en de traditionele rechterzijde geen sprake kan zijn van steun aan Bachelet.
Dit programma is een enorme stap in de goede richting en het biedt de mogelijkheid voor een politieke strijd die uitgaat van de eisen en behoeften van de werkenden en de sociale bewegingen, maar er blijven een aantal tegenstrijdigheden en gebreken. Claude verdedigt een antikapitalistische standpunt, maar blijft haperen als het gaat om de nood aan een socialistische samenleving. Dat is een belangrijke zwakte waar we volgens Socialisme Revolucionario een antwoord op moeten bieden.
Om de centrale voorstellen van de campagne van Claude door te voeren, is een strijd voor een ander systeem noodzakelijk. De nationalisatie van de kopersector om gratis onderwijs en gezondheidszorg mogelijk te maken, zou bijvoorbeeld de nationalisatie van de banken onder democratische controle vereisen om een plan voor de economie te kunnen ontwikkelen en de nodige middelen te kunnen investeren om de levensstandaard en de openbare diensten op te krikken. Als Marcel Claude zich beperkt tot “controle en regulatie” van de banken, dan gaat dit niet ver genoeg. Een revolutionaire grondwetgevende vergadering op basis van arbeidersdemocratie op de werkvloer, in de scholen en de gemeenschappen, zou een nieuwe ‘overgang’ kunnen inluiden, deze keer een revolutionaire overgang die een einde maakt aan kapitalisme en de decennialange strijd van de Chileense arbeidersklasse voor socialisme na de bloedige nederlaag van 1973 uiteindelijk tot een overwinning brengt.
Daartoe is een revolutionaire benadering nodig voor de linkerzijde en de sociale bewegingen. Zoals Patricio Guzman van Socialismo Revolucionario (en kandidaat voor de senaat) stelde tijdens een debat op TVN, de grootste televisiezender: “we moeten komaf maken aan het kapitalisme en strijden voor een nieuwe socialistische samenleving”. Enkel zo’n perspectief kan op blijvende basis tegemoet komen aan de eisen en bekommernissen van de werkenden en jongeren. Het is onderdeel van de internationale strijd voor socialisme doorheen Latijns-Amerika en de wereld.
Een aantal peilingen plaatsten de campagne van Claude op 7%. Het is belangrijk dat dit project na de verkiezingen niet gewoon terug in de koelkast verdwijnt. Socialismo Revolucionario en anderen in de campagne – vooral rond het ‘Arbeidersfront voor Marcel Claude’ – stellen dat de campagne ‘Todos a la Moneda’ maar een eerste stap mag zijn. Er is een initiatief om met het ‘arbeidersfront’ een brede steun te verzamelen onder syndicalisten en linkse activisten. Het doel is om te mobiliseren en de steun te organiseren rond een klassenstandpunt en een socialistisch programma. Het ‘arbeidersfront’ werd op een bijeenkomst met een duizendtal aanwezigen opgezet en verdedigt de noodzaak om de huidige campagne ook na de verkiezingen verder te zetten. Zo kan het een springplank worden naar een nieuwe politieke kracht die de Chileense samenleving kan veranderen. Een massale politieke kracht, een nieuwe partij van de werkenden, jongeren en onderdrukten, met een strijdbaar socialistisch programma vormt de orde van de dag. De campagne van Claude zal de Chileense samenleving pas echt veranderen als het zo’n richting uitgaat.