Tag: Chili

  • Chili: Grondwetgevende Vergadering keurt seksuele en reproductieve rechten goed

    De strijd is pas begonnen en ISA in Chili zal er een actieve rol in spelen.

    Op donderdag 10 maart besliste de Grondwetgevende Vergadering, een orgaan dat is verkozen om een nieuwe grondwet op te stellen, met 109 tegen 40 stemmen en 5 onthoudingen voor seksuele en reproductieve rechten. De goedkeuring van de artikelen 16 en 17 is geen geringe prestatie: van de 50 voorstellen die tot hiertoe behandeld werden, slaagden er slechts 14 in om een minimum quorum van twee derde te halen. Een algemene goedkeuring is echter nog geen garantie voor een definitieve overwinning. Er is nog een lange weg te gaan, waarin de georganiseerde strijd van vrouwen de beslissende factor zal zijn om het recht op lichamelijke autonomie te waarborgen.

    De algemene goedkeuring van de artikelen 16 en 17 geeft uiting van de kracht van de vrouwenbeweging in Chili en Latijns-Amerika de afgelopen jaren. De afgelopen jaren  dwong de strijd voor de legalisering van abortus al vooruitgang af in verschillende andere Latijns-Amerikaanse landen. Zonder die golf van feministische strijd was de legalisering van abortus in Argentinië, Colombia en Mexico niet mogelijk geweest.

    In Chili zijn de discussies over de legalisering van abortus door de regering-Bachelet in 2017 gekaderd geweest in termen van de decriminalisering ervan op drie gronden: gevaar voor het leven van de vrouw, niet-levensvatbaarheid van de foetus en in het geval van verkrachting. Nu, na de oprichting van een Grondwetgevende Vergadering, is het mogelijk om veel verder te gaan dan het beperkte voorstel dat de voormalige ‘Concertación’ (centrumcoalitie) heeft goedgekeurd.

    Het initiatief #SeraLey is het eerste voorstel van de massabeweging dat werd goedgekeurd door de Grondwetgevende Vergadering. Dit gebeurde dankzij de sterke feministische organisaties. Het is veelzeggend dat de goedkeuring van de artikelen 16 en 17 twee dagen na de massale 8M-betoging kwam, waarbij honderdduizenden vrouwen de straat op gingen in Santiago. Niets is echter gegarandeerd. In de komende dagen zal over elk onderdeel van de artikels afzonderlijk worden gestemd en dat betekent dat specifieke inhoud kan worden geschrapt of gewijzigd.

    Wat is er goedgekeurd?

    De stemming van 10 maart keurde het initiatief #SeraLey goed dat seksuele en reproductieve rechten opneemt als onderdeel van de grondrechten in de nieuwe grondwet.

    Artikel 16 bepaalt dat iedereen recht heeft op seksuele en reproductieve rechten. Dit betekent dat iedereen het recht heeft om vrije, autonome en geïnformeerde beslissingen te nemen over het eigen lichaam, seksualiteit, voortplanting, genot en contraceptie. Het artikel bepaalt ook dat de staat de uitoefening van de seksuele en reproductieve rechten, de toegang tot informatie, onderwijs en gezondheid moet waarborgen. Daarom is het de plicht van de staat om de juiste voorwaarden te scheppen om zwangerschap en bevalling, alsmede vrijwillige zwangerschapsonderbreking, te kunnen doormaken. Ten slotte benadrukt het artikel de noodzaak om culturele eigenheden te erkennen, alsmede de bestrijding van geweld tijdens zwangerschap, bevalling en moederschap.

    Artikel 17 garandeert het recht op een omvattende seksuele opvoeding. Onderwerpen als de vrije en volledige uitdrukking van seksualiteit, autonomie, zelfzorg, instemming, seksuele en emotionele verantwoordelijkheid, erkenning van meervoudige identiteiten en uitingen van gender en seksualiteit moeten deel uitmaken van het onderwijsproces met als doel genderstereotypen uit te bannen. Het artikel bevestigt ook het secularisme en de verantwoordelijkheid van de staat om het recht op een volledige seksuele opvoeding vanaf de vroege kinderjaren en gedurende het hele leven te waarborgen.

    De overwinning is nog niet definitief: volgende stappen in de strijd

    De artikelen zijn bij algemene stemming goedgekeurd. Dit betekent dat in de komende dagen over elk onderdeel van elk goedgekeurd artikel een specifieke stemming zal plaatsvinden. Tijdens dit proces kan de inhoud van elk artikel worden gewijzigd of zelfs geschrapt. Zo kan bijvoorbeeld artikel 16 worden goedgekeurd zonder de garantie van het recht op abortus.

    Na de specifieke stemming over de artikelen is er nog de uitdaging om de nieuwe grondwet door middel van een referendum goedgekeurd te krijgen. De activiteiten van de Grondwetgevende Vergadering vinden plaats in het kader van het Acuerdo Por la Paz Social y la Nueva Constitución (Akkoord voor sociale vrede en een nieuwe grondwet), dat op 15 november 2019 is goedgekeurd. Dit was een deal met de Chileense heersende klasse, een akkoord dat de massale opstand van 2019 moest stoppen. Het was een verraad aan de beweging door de politieke groepen rond Apruebo Dignidad (de coalitie onder leiding van Gabriel Boric). De vraag naar een soevereine grondwetgevende vergadering die tijdens de massale opstand van 2019 naar voren kwam, werd omgezet in een gewone vergadering zonder volledige autonomie en met ernstige beperkingen. Zo moet het uiteindelijke voorstel van grondwet dit jaar aan een referendum worden onderworpen. Rechts en extreemrechts voeren al campagne om de oude grondwet, nog van de tijd van dictator Pinochet, te verdedigen.

    ISA in Chili steunt de strijd voor het volledig opnemen van de artikelen 16 en 17 zoals ze zijn goedgekeurd, en verwerpen alle institutionele manoeuvres die er afbreuk aan zouden doen. De goedkeuring van artikelen 16 en 17 is onderdeel van de strijd voor fundamentele rechten van vrouwen en LBTQ+ personen.

    ISA in Chili strijdt voor de goedkeuring van de nieuwe grondwet in het referendum later dit jaar. Zelfs als de door de grondwetgevende vergadering goedgekeurde voorstellen onvoldoende zijn om het van de dictatuur van Pinochet geërfde systeem definitief omver te werpen, zou goedkeuring ervan een belangrijke stap vooruit zijn.

    Wij wijzen er echter ook op dat we verder moeten gaan. Het is niet voldoende om het recht op abortus goed te keuren zonder ook te voorzien in de nodige middelen voor openbare diensten die vrouwen uit de werkende klasse toegang geven tot uitgebreide gezondheidszorg. Alomvattende seksuele voorlichting in de scholen kan enkel realiteit worden als er openbaar, gratis en seculier onderwijs is voor iedereen. Als er geen dergelijke maatregelen komen, blijven de artikelen 16 en 17 dode letter.

    Dit zal uiteindelijk de opbouw van een massale feministische beweging vereisen die actie blijft voeren tijdens het proces van de grondwetgevende vergadering en verbonden is met de gemeenschappelijke bredere strijd van de arbeidersklasse en onderdrukten tegen het kapitalisme en de overblijfselen van het Pinochet-regime.

    De strijd is nog maar net begonnen en ISA in Chili zal er een actieve rol in spelen. Onderdeel hiervan is de opbouw van ROSA – International Socialist Feminists als instrument voor vrouwen die zich verzetten tegen seksistische onderdrukking, machismo en kapitalisme. Sluit aan en bouw mee aan een socialistisch alternatief.

  • Chili: nederlaag van extreemrechts opent weg naar nieuwe massastrijd

    Foto: https://flickr.com/photos/mediabanco/51630148931/in/photolist-2mEo1vz-2mEiMkA-2m5k4bR-2m5oGUV-2mEpa89%E2%80%932mc7GqH-2m5sBCh-2m

    Gabriel Boric, van de alliantie “Apruebo Dignidad” (Goedkeuren van Waardigheid) heeft de extreemrechtse kandidaat Jose Antonio Kast verslagen in de tweede ronde van de Chileense verkiezingen. Boric behaalde 55,8% van de stemmen, bijna een miljoen meer dan Kast.

    Door André Ferrari, Liberdade, Socialismo e Revolução (ISA en Brasil)

    Hiermee werd de situatie van de eerste ronde, waarin Kast de eerste plaats behaalde, omgekeerd. Toen verkoos een belangrijk deel van de jonge kiezers en de kiezers uit de arbeidersklasse, die teleurgesteld waren in het politieke systeem en niet enthousiast waren over de gematigde aanpak van Boric, om niet naar de stembus te gaan.

    Arbeiders en jongeren gaan stemmen om extreemrechts te verslaan

    Geconfronteerd met de dreiging van een Pinochet-achtige overwinning in de tweede ronde (Kast is openlijk aanhanger van de dictatuur van Pinochet) waren de opkomst en de participatie groter, wat leidde tot de nederlaag van Kast. De verkiezingsoverwinning van Boric betekent een tegenslag voor de plannen van de meest brutale vleugels van de heersende klasse die plannen hadden om de grote volksopstand die in oktober 2019 in Chili uitbrak met geweld een beslissende nederlaag toe te brengen.

    Een extreemrechtse regering, met aanzienlijke electorale steun, zou beter in staat zijn om de repressie en aanvallen op te voeren die de huidige president Sebastian Piñera al uitvoert – en die op krachtig verzet stuiten en elke legitimiteit onder de bevolking ontberen. Nu rekent de heersende klasse erop dat Boric een gematigde koers zal voeren en dat zijn regering arbeiders, jongeren, vrouwen en inheemse volkeren ervan overtuigt om hun strijd niet voort te zetten en te verdiepen. Tegelijkertijd zal de heersende klasse het terrein voorbereiden om de harde extreemrechtse krachten in te zetten bij een toekomstige ondergang van Boric.

    Boric’s politieke gematigdheid biedt geen uitweg

    De welverdiende viering van Boric’s overwinning door het volk mag ons niet doen vergeten dat de beslissende nederlaag van extreemrechts in Chili alleen bereikt kan worden door de hervatting van de massastrijd en de organisatie van het volk in de verschillende regio’s, op de werkvloer, op scholen en universiteiten. Dit alles ter verdediging van een radicale transformatie van de Chileense samenleving die het neoliberalisme, het autoritarisme, de ongelijkheid en het systeem dat daaraan ten grondslag ligt voor eens en voor altijd stopt.

    De politieke gematigdheid en verzoeningsgezindheid van Boric en een groot deel van Chileens links – of centrum-links – brengt bijna alles in gevaar in een context van politieke en sociale polarisatie en het verlangen naar echte verandering. De massale opstand van oktober 2019 had Piñera ten val kunnen brengen en de voorwaarden kunnen scheppen voor een legitieme en soevereine grondwetgevende vergadering. Maar door de ondertekening van het “Pacto por la Paz” (Het vredespact) en de aanvaarding van een grondwetgevende conventie met beperkte bevoegdheden kon Piñera overleven en werd de ruimte geopend voor extreemrechts om de kop op te steken.

    Geen tijd om te wachten: de strijd van de arbeidersklasse verdiepen

    De overwinning van Boric is een kans voor de Chileense massa’s om de dynamiek van de strijd van de afgelopen jaren weer op gang te brengen en een echt alternatief voor de arbeidersklasse en de onderdrukten op te bouwen. We kunnen geen enkel idee van een wapenstilstand of nationale verzoening accepteren. We kunnen geen afwachtende houding aannemen ten aanzien van de maatregelen die door de nieuwe regering zullen worden genomen.

    We moeten de eisen inzake volksgezondheid en onderwijs, het recht op pensioen, de nationalisatie van en controle door de arbeiders over de natuurlijke grondstoffen en belangrijkste sectoren van de economie, de verdediging van vrouwenrechten, de waarborging van de rechten van de Mapuche en alle andere inheemse volkeren, aan de orde stellen. We moeten de organisatie van de strijd van onderaf versterken, bewegingen verenigen en bouwen aan een algemene staking die nog krachtiger is dan die van november 2019. We moeten streven naar het perspectief van een regering van arbeiders en onderdrukten met een antikapitalistisch en socialistisch programma.

    Alleen op die manier zullen de Chileense massa’s hun overwinning op extreemrechts consolideren en een waardig leven winnen. Chili is eens te meer een referentie voor de strijd van de arbeiders, jongeren en onderdrukten in Latijns-Amerika en de rest van de wereld. Laten we van hun ervaringen leren, onze strijd bundelen en een socialistisch Latijns-Amerika en een socialistische wereld afdwingen.

  • Chili. Grondwet van Pinochet massaal afgewezen. Overwinning opent weg naar nieuwe strijd!

    Massaprotest in Chili in 2019 legde de basis voor de huidige overwinning.

    Het Chileense volk gaf op zondag 25 oktober opnieuw een voorbeeld van bewustzijn en kracht. De grondwet die van de dictatuur van Pinochet was geërfd, werd door 78% van de kiezers verworpen in een volksraadpleging die 7,5 miljoen mensen op de been bracht, de hoogste verkiezingsdeelname in de geschiedenis van het land.

    Artikel door Andre Ferrari, LSR (ISA in Brazilië)

    De kiezers verwierpen ook het huidige parlement door met een grote meerderheid (79% van de stemmen) ervoor te kiezen dat de nieuwe grondwet zal opgesteld worden door een grondwetgevende vergadering die voor 100% door de bevolking wordt gekozen. In het verworpen voorstel werd voorgesteld dat de helft van de grondwetgevende vergadering uit huidige parlementsleden zou bestaan.

    Het goedgekeurde voorstel houdt ook in dat er in deze grondwetgevende vergadering (die in april 2021 wordt verkozen) evenveel mannen als vrouwen moeten zitten. Dit is een belangrijke en nooit geziene stap.

    De volksraadpleging is een belangrijke stap voorwaarts in de strijd om de overblijfselen van de moorddadige dictatuur van Pinochet te begraven. Die dictatuur combineerde het neoliberalisme met staatsterrorisme. Sinds het einde van de militaire dictatuur in 1990 was er een beperkte en weinig populaire ‘democratie’ die heel wat elementen van de dictatuur behield.

    Dit resultaat is niet alleen een nederlaag voor de rechtervleugel en de aanhangers van het regime van Pinochet. Het is ook een klap in het gezicht van alle zogenaamde ‘democratische’ politici die, zelfs na het einde van de dictatuur, weigerden om effectieve veranderingen in het politieke, economische en sociale systeem in het land door te voeren.

    De enorme sociale ongelijkheid en het gebrek aan basisrechten, zoals toegang tot onderwijs, gezondheidszorg en pensioen, hebben uiteindelijk geleid tot een krachtige sociale explosie, die tot ontploffing is gekomen nadat de prijzen voor de metro in Santiago in 2019 werden verhoogd. Sindsdien is het Chileense volk moedig de straat op gegaan met een enorme vastberadenheid om te strijden.

    De overwinning van zondag was het resultaat van de massale, onvermoeibare, heldhaftige en radicale strijd van de jongeren, vrouwen, het Mapuche-volk en de hele Chileense arbeidersklasse.

    De massale opstand toonde de kracht van de arbeidersklasse en alle onderdrukten. Ze werd geconfronteerd met de wrede, laffe en moorddadige onderdrukking door de Carabineros (Chileense militaire politie) en de arrestatie van duizenden activisten. Zij slaagde erin de regering en de heersende klasse in Chili tot de terugtocht te dwingen.

    De strijd is nog maar begonnen

    De strijd is echter nog maar net begonnen. De stembus is geen vervanging voor strijd op straat, op de werkplaatsen en in de wijken. De massamobilisatie moet doorgaan rond eisen voor het einde van de staatsrepressie, voor de vrijlating van de meer dan tweeduizend politieke gevangenen en voor de bestraffing van degenen die verantwoordelijk zijn voor de doden, gewonden en andere gevolgen van de repressie.

    Als de persoon die rechtstreeks verantwoordelijk is voor de laffe repressie, moet president Piñera nu aftreden. Het is onaanvaardbaar dat er onder een dergelijke autoritaire en asociale regering een echt democratisch grondwetvormend proces plaatsvindt.

    De strijd moet ook worden voortgezet tegen de manoeuvres en de valkuilen die zijn gecreëerd om de wil van het volk in het grondwetvormend proces te muilkorven en te beteugelen. Dit is het geval met de tweederde vereiste voor de goedkeuring van maatregelen in het nieuwe grondwetgevende verdrag, dat de rechtse en conservatieve lagen een vetorecht kan bieden over de meest verregaande voorstellen.

    Op dit moment is het noodzakelijk om de basisorganisatie te versterken door middel van volksvergaderingen in buurten, scholen en werkplaatsen, om te discussiëren over het soort nieuwe grondwet dat nodig is en hoe een echte breuk met het huidige politieke en economische systeem in Chili kan gerealiseerd worden. Laat de vertegenwoordigers die in april worden gekozen het resultaat zijn van deze basisorganisaties, het debat en de mobilisatie.

    We kunnen niet minder aanvaarden dan een grondwet die openbaar onderwijs, gezondheidszorg en het recht op pensioen van alle Chilenen garandeert. Een grondwet die de rechten van vrouwen en inheemse volkeren garandeert. Een grondwet die het mogelijk maakt om het milieu te beschermen. Een grondwet die de natuurlijke grondstoffen en de belangrijkste sectoren van de economie onder controle van de werkenden brengt. Eén die de superrijken laat betalen voor de crisis en die jobs, lonen en democratie voor de werkenden garandeert.

    Het was met de strijd van de massa’s dat de opstart van dit grondwetgevend proces werd bereikt; het zal met strijd van de massa’s zijn dat het proces kan worden gebruikt om de samenleving radicaal te veranderen. Daarvoor is het nodig om een socialistisch en revolutionair alternatief op te bouwen.

  • Latijns-Amerika opnieuw in opstand tegen het neoliberalisme

    Latijns-Amerika is opnieuw een van de epicentra van de internationale klassenstrijd geworden. De situatie ontwikkelt er zich met elementen van revolutie en contrarevolutie die onmiskenbaar doen denken aan de grootse strijd van het begin van deze eeuw. Destijds leken de massa’s van Latijns-Amerika echter de enigen te zijn die in opstand kwamen, terwijl we op dit moment te maken hebben met een globalisering van het massale verzet.

    door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    De Latijns-Amerikaanse landen vormen geen uitzondering op de internationale trend. De meeste ervan kennen een economische vertraging of stagnatie, of zelfs een reëel risico op een acute financiële crisis. Deze situatie en de daaruit voortvloeiende dramatische sociale gevolgen spelen een rol in de volksopstanden en de verkiezingsnederlagen van neoliberaal rechts in verschillende landen. Zelfs waar er nog enige economische groei is, verslechteren de levensomstandigheden. Deze samenlevingen zijn als snelkookpannen die elk moment kunnen ontploffen. Bedenk maar dat de machtige massabeweging in Chili tot ontploffing kwam enkele dagen nadat president Sebastian Piñera zijn land beschreef als een “oase van stabiliteit” in Latijns-Amerika!

    De rechtse krachten in crisis

    Gedurende meer dan anderhalf decennium zijn er – na de vloedgolf van strijd rond de eeuwwisseling – verschillende regeringen gevormd die zichzelf als progressief en centrumlinks profileerden. Hoewel het moeilijk is om de regeringen van Lula en Dilma Roussef in Brazilië, Rafael Correa in Ecuador, Chavez en Maduro in Venezuela, Cristina Kirchner in Argentinië of Evo Morales in Bolivia in één adem te noemen, waren Colombia, Peru en Chili een tijd lang de enige bolwerken van het neoliberalisme in de regio.

    De andere regeringen, die allemaal aan de macht kwamen als gevolg van indrukwekkende massale mobilisaties, namen maatregelen die, in meer of mindere mate, gericht waren op een zekere herverdeling van de rijkdom, vooral door gebruik te maken van de sterke stijging van de grondstoffenprijzen in het begin van de 21e eeuw. Niet alle regeringen hadden in dezelfde mate te kampen met grootgrondbezitters en bedrijven, maar zelfs in landen waar de confrontatie het hevigst was, zoals in Bolivia en Venezuela, is het kapitalistische systeem, hoewel opgeschrikt, in stand gebleven.

    De gevolgen van de internationale economische crisis van 2007-2008 en de politieke woekerpraktijken van deze regeringen bleven onderhevig aan de logica van het kapitalisme en maakten vervolgens in een aantal landen de weg vrij voor een zekere terugkeer van rechtse politieke krachten, en zelfs van extreemrechts in een aantal landen.

    Dat gebeurde op electoraal vlak met de verkiezing van Macri in Argentinië in 2015, maar ook door middel van staatsgrepen in combinatie met verkiezingen, zoals in het geval van Honduras (2009), Paraguay (2012) en, met een veel grotere impact, Brazilië in 2016. In Venezuela leidde de verkiezingsnederlaag van de Maduro-regering bij de verkiezingen voor de Asamblea Nacional (Venezolaans parlement) van 2010 tot een rechtse en autoritaire regeringswisseling, terwijl reactionair rechts uitdrukkelijk probeerde om een staatsgreep te plegen die werd gesteund door het imperialisme.

    In die tijd hadden sommigen het over een veronderstelde rechtse wending in Latijns-Amerika. Wij hebben altijd verdedigd dat dit niet het geval was en dat de ontgoocheling ten gevolge van de zwaktes van de progressieve regeringen, die door de rechtse krachten werden uitgespeeld, op geen enkele manier betekende dat er steun en draagvlak was voor het politieke project van die rechtse krachten. We waren ervan overtuigd dat de materiële leefomstandigheden van de massa’s onder het kapitalisme tot nieuwe sociale explosies zouden leiden.

    Het feit dat de rechtse krachten er niet in geslaagd zijn om in verschillende Latijns-Amerikaanse landen stabiliteit te creëren, heeft bijgedragen tot het mislukken van de pogingen tot een staatsgreep in Venezuela. Ondanks Maduro’s verregaande bocht naar rechts, die gepaard ging met toenemend autoritarisme, beseft de meerderheid van de bevolking dat een traditioneel rechts alternatief nog slechter zou zijn.

    Het belangrijkste kenmerk van de huidige toestand is de crisis van de rechtse krachten die toen weer aan de macht kwamen door het vacuüm dat door de beperkingen van centrumlinkse of progressieve regeringen was ontstaan. Deze crisis vertaalt zich in verkiezingsnederlagen van rechts, maar ook in massabewegingen die het politieke systeem zelf op de proef stellen, zoals in Ecuador en Chili.

    In tegenstelling tot de politieke processen van het begin van de eeuw, vindt de massale strijd tegen neoliberaal rechts ditmaal plaats na een rijke ervaring waarmee de grenzen van verschillende centrum-linkse of hervormingsgezinde varianten aan het licht zijn gebracht. Dit leidt tot een situatie van intense polarisatie en de mogelijke ontwikkeling van linkse krachten die bereid zijn de massa’s te helpen in hun confrontatie met het kapitalistische systeem, totdat het volledig omvergeworpen is.

    De Boliviaanse waarschuwing

    De ontwikkeling van dergelijke krachten is van fundamenteel belang. Zonder dit alles kan de sfeer van crisis en polarisatie ook leiden tot impasses en nieuwe frustraties die de weg vrijmaken voor de reactionaire rechterzijde, zoals in Brazilië. Anderzijds heeft de staatsgreep van november jongstleden in Bolivia opnieuw aangetoond dat het militaire establishment, de grootgrondbezitters en de reactionaire burgerij elke gelegenheid zullen aangrijpen om hun bewind op de meest brute wijze op te leggen, met de actieve steun van het Amerikaanse imperialisme. Deze laatste heeft ook een embargo ingesteld tegen Venezuela, dat nu op hetzelfde niveau staat als Cuba, Iran of Noord-Korea.

    De staatsgreep in Bolivia is een alarmsignaal voor Venezuela en heel Latijns-Amerika. Bolivia heeft een gunstiger economische situatie dan de rest van de regio, maar zelfs dan nog hebben rechts en het Amerikaanse imperialisme de ontevredenheid van een deel van de bevolking over het toenemende autoritaire karakter van de Morales-regering en de verzwakking van de regering onder de eigen sociale basis – de inheemse bevolking, de boeren en de arbeidersklasse – misbruikt om een reactionaire staatsgreep te ontketenen.

    Jarenlang heeft de regering van Morales getracht de sociale bewegingen onder controle te houden, de onafhankelijke actie van de massa’s te beteugelen en elke linkse oppositie uit te schakelen. Zelfs toen hij besloot ontslag te nemen en het land te verlaten onder druk van het leger en extreemrechts, bleef Morales aandringen op verzoening en niet op het bestrijden van de staatsgreep. Werknemers en inheemse volkeren zijn daardoor met een verzwakte uitgangspositie en zonder serieus leiderschap in verzet gekomen. Dit niettemin heldhaftige verzet illustreerde duidelijk dat de staatsgreep niet automatisch een einde zou maken aan de klassenstrijd, maar eerder een stap is in een complex proces.

    De grote uitdaging in Bolivia en Venezuela bestaat erin een links politiek alternatief op te bouwen dat zich enerzijds duidelijk verzet tegen de manoeuvres van rechts en het imperialisme en anderzijds tegen het pro-kapitalistische beleid van Morales en Maduro.

    De terugkeer van de algemene staking

    In de huidige economische situatie hebben de zelfverklaarde progressieve regeringen niet meer de speelruimte die Chavez of Morales wel hadden. In Ecuador bijvoorbeeld is de regering van Lenín Moreno onlangs verkozen met dezelfde progressieve retoriek als die van Rafael Correa. Maar tegen de achtergrond van de economische crisis wendde Moreno zich al snel tot rechts, bereikte hij een akkoord met het IMF en begon hij een neoliberaal beleid te voeren. Dit leidde uiteindelijk tot een massale volksopstand die de regering verjaagde.

    Een van de cruciale factoren in de huidige golf van strijd is de terugkeer van het wapen van de algemene staking. Niet alleen in Ecuador, maar ook in Bolivia als reactie op de staatsgreep, in Brazilië, Argentinië en Chili. Argentinië kende maar liefst vijf algemene stakingen tegen het beleid van Macri. Die context van strijd heeft overigens bijgedragen aan de massale beweging van de “groene sjaals” voor het recht op abortus. Op dit moment verkeert Argentinië vanuit economisch en sociaal oogpunt in een situatie die zeer dicht aansluit bij de omstandigheden die leidden tot de volksopstand die bekend stond als de “Argentinazo” in december 2001, toen president Fernando de la Rua onder druk van straatprotest ontslag moest nemen en het presidentiële paleis met een helikopter moest verlaten om de woedende menigte te vermijden.

    In Chili waren de algemene staking van oktober en november een indrukwekkend machtsvertoon. Tegelijkertijd ontstonden op veel plaatsen in het land burgervergaderingen om de koers van de beweging te bespreken. Helaas is er ook daar nog geen revolutionaire partij met voldoende inplanting die weigert zich te verzoenen met het regime, die opkomt voor een revolutionaire grondwetgevende vergadering door de uitbreiding van de comités naar de werkplek en die een echte strategie verdedigt die gericht is op een machtsovername door arbeiders en onderdrukten, op de omverwerping van het kapitalisme en op in democratisch publiek bezit nemen van de belangrijke sectoren van de economie.

    De periode die voor ons ligt, maakt de ontwikkeling van dergelijke massale revolutionaire socialistische krachten mogelijk, doorheen het trekken van lessen uit de mislukte revolutionaire golf van het begin van de 20e eeuw en het falen van progressieve en centrumlinkse regeringen. De internationale organisatie waarvan de LSP lid is, zal haar uiterste best doen om betrokken te zijn bij de opbouw van zulke strijdinstrumenten die onontbeerlijk zijn om de massa’s een weg vooruit te bieden.

  • 500 op Brusselse solidariteitsactie met Chileens protest

    Afgelopen vrijdag waren er een miljoen betogers in de Chileense hoofdstad Santiago. Wereldwijd is er grote solidariteit met deze beweging tegen Pinera en het rechtse beleid in Chili. Dertig jaar na het einde van de dictatuur van Pinochet is er geen einde gemaakt aan de neoliberale fundamenten. Het resultaat is een grote ongelijkheid en ellende voor de meerderheid van de bevolking.

    In verschillende landen zijn er solidariteitsacties. Het feit dat er een grote Chileense diaspora is – ook een resultaat van de bloedige dictatuur onder Pinochet – draagt daaraan bij. In Brussel was er zaterdag een grote actie aan het Centraal Station. Een 500-tal mensen was daarop aanwezig. Er was een minuut stilte voor de dodelijke slachtoffers van het politiegeweld. Die repressie doet denken aan de donkerste dagen van de dictatuur. Op de actie in Brussel werden daarnaast slogans geroepen om de woede te onderstrepen en de massabeweging te steunen.

    Militanten van LSP waren aanwezig. Enkele leden waren betrokken bij het organiseren van de actie. Daarnaast kwamen we tussen met een pamflet en we verkochten 21 exemplaren van ons maandblad.

     

    Fotos : Boris 






    Fotos : Marina





  • “Chile despertó”! Chili staat op in massaprotest

    Foto: Wikicommons

    Terwijl de rechtse president van Chili, Piñera, in de media verklaarde dat het land een oase van rust in Latijns-Amerika is en het IMF het gevoerde beleid aanprees, kwamen duizenden scholieren in actie. Ze protesteerden tegen de verhoging van een ticket voor de metro met 30 peso (ongeveer 5 eurocent). De jongeren trokken de metrostations binnen om de poorten open te zetten. In een land waar de meerderheid van de werkenden minder dan 500 euro per maand verdient en een metrokaartje 1 euro kost, was deze prijsverhoging de druppel die de emmer deed overlopen. Vervoer is nu al goed voor gemiddeld 15% van de gezinsuitgaven.

    Door Pablo, Brussel

    De betogers merkten meteen op dat het protest niet enkel gericht was tegen deze 30 peso, maar ook tegen het beleid van de afgelopen 30 jaar, de periode sinds de terugkeer van de ‘democratie.’ Het waren dertig jaar van valse beloften van sociale en democratische hervormingen. De beloften kwamen van alle partijen, zowel links als rechts. De grondwet is nog steeds die van onder de dictatuur. Alle essentiële diensten aan de bevolking worden aan de markt overgedragen (water, transport, onderwijs, gezondheidszorg, pensioenen, …). Het resultaat is dat de 1% rijksten goed zijn voor een derde van alle inkomens.

    Foto: Wikicommons

    De harde repressie tegen de jongeren leidde tot massaprotest van studenten, armen en werkenden in de hoofdstad Santiago en vervolgens de rest van het land. Chili kende de afgelopen jaren verschillende grote bewegingen van studenten en scholieren, onder meer in 2006 en 2011 voor gratis onderwijs. Dit heeft een strijdbaar bewustzijn ontwikkeld onder jongeren. Oudere generaties, die zich de wantoestanden van de militaire dictatuur herinneren, waren enthousiast door het protest van nieuwe generaties en sloten er zich bij aan. Zoals een populaire slogan in het land stelt: “We zijn niet langer bang.”

    Aanvankelijk werd melding gemaakt van vernielingen en plunderingen. Doorgaans ging het om supermarkten, banken, metrostations of tolkantoren langs de snelwegen. Naarmate de betogingen groeiden, werden de plunderingen meer marginaal. De betogers veroordeelden deze en zagen ze vaak als een provocatie door politie en leger om de publieke opinie te keren. Geleidelijk aan werden barricades en blokkades opgezet, zeker in de regionale steden. Op vrijdag 18 oktober was er een staking van de belangrijkste vakbond van Chileense dokwerkers die meteen opriep tot een algemene staking.

    De regering van Sebastián Piñera verloor de controle over de situatie en kondigde meteen na de staking van de dokwerkers aan dat de prijsstijging voor de metrokaartjes werd ingetrokken. Tegelijk werd de noodtoestand in de hoofdstad uitgeroepen. Dat maakt het mogelijk om democratische basisrechten, zoals de vrijheid van vergadering, aan banden te leggen. Deze maatregel werd sinds het einde van de dictatuur nog nooit gebruikt! De regering legde een uitgaansverbod op tussen 19u en 6u. Het leger werd op straat ingezet met toestemming om gelijk wie te arresteren en om vuurwapens in te zetten. Volgens officiële cijfers vielen er al 18 doden, naast honderden gewonden en 2500 betogers werden opgepakt. Er zijn meldingen van martelingen en verkrachtingen.

    De aanwezigheid van het leger op straat en de avondklok tegen betogers kwam als een enorme schok. Er werd onmiddellijk een verband gelegd met de periode van de dictatuur. Deze maatregelen versterkten de mobilisatie die nog groter en meer vastberaden werd. De lerarenvakbond ging in staking, net als het personeel van de grootste private mijn ter wereld. De organisaties van de inheemse Mapuche-bevolking sloten zich bij de beweging aan. Een dertigtal sociale organisaties en vakbonden riepen op tot een 48-urenstaking op 23 en 24 oktober. Onder hen de organisatie tegen de privatisering van de pensioenen of nog de feministische coördinatie die de acties van 8 maart organiseert. Kortom, alle sectoren die de afgelopen jaren in actie kwamen stonden nu opnieuw centraal in de strijd.

    Sindsdien zagen we de grootste betogingen uit de Chileense geschiedenis. Zelfs in de rijkere wijken is de opstand voelbaar en weerklinken na het ingaan van de avondklok de liederen van de revolutionair Victor Jara, gedood onder de dictatuur. Zijn lied “El derecho de vivir en paz” (‘Het recht om in vrede te leven’) is één van de hymnen van deze beweging. Het is een reactie op de president die verklaarde dat hij in oorlog is.

    Deze massabeweging dwong de regering tot toegevingen. Piñera beloofde om het basispensioen met 20% te verhogen, het minimum maandinkomen op te trekken tot 350.000 peso, de prijs van medicijnen te verlagen, de stijging van de elektriciteitsprijzen ongedaan te maken en de lonen van de parlementairen te verlagen. Daarnaast probeert de regering ‘nationale eenheid’ op te bouwen met de oppositiepartijen.

    Maar dit komt te laat voor de Chilenen. Piñera is volledig gediscrediteerd en de eerste eisen van de beweging zijn het ontslag van Piñera en de terugtrekking van de soldaten van de straat. Een belangrijke eis van de beweging is het opzetten van een grondwetgevende vergadering om een einde te maken aan Pinochets neoliberale grondwet.

    De eis voor een vrije en soevereine grondwetgevende vergadering is erg belangrijk. Daarnaast moet de algemene stakingen worden voortgezet, uitgebreid en georganiseerd. Er zijn de eerste algemene vergaderingen en coördinatiebijeenkomsten. Dit moet de prioriteit zijn in alle scholen, werkplekken en buurten in de strijd om ervoor te zorgen dat de beweging zich van onderaf democratisch kan structureren en het verder verloop niet overlaat aan beslissingen van vakbondsleiders of gevestigde politici.

    De beweging moet gericht zijn op de val van de regering en het neoliberale beleid, en voor het opzetten van een grondwetgevende vergadering van werkenden en armen. Dit zal de basis vormen voor de heropbouw van Chili met een antikapitalistische en socialistische regering. Dat zou een inspiratie zijn voor de werkenden en armen in de rest van het continent als opstap naar een socialistische en democratische confederatie van Latijns-Amerika.

  • Solidariteitsacties met het Chileense protest

    De voorbije week waren er in ons land solidariteitsacties met de massabeweging in Chili. Die beweging begon met protest tegen een verhoging van de tickets voor de metro in Santiago, maar het groeide uit tot verzet tegen het volledige neoliberale beleid: dertig jaar na het einde van de rechtse dictatuur is er nog steeds onvoldoende verandering voor de werkenden en armen. Op woensdag en donderdag was er een algemene staking in Chili. De betogingen zijn massaal: er is sprake van de grootste betogingen uit de Chileense geschiedenis! Internationale solidariteit is belangrijk.

    Activisten van Chileense afkomst, doorgaans gevlucht voor de rechtse dictatuur van Pinochet (1973-1990), namen initiatief voor acties in Brussel, Antwerpen, Leuven, Gent, Namen, Luik. Vandaag is er om 17u een volgende actie aan het Centraal Station in Brussel (Facebook evenement).

     

    Antwerpen

     

    Brussel

    Gent

    Leuven.

    Namen.

  • Nae Pasaran: film over internationale arbeiderssolidariteit

    Deze film van Felipe Bustos Sierra is inspirerend en ongetwijfeld zullen veel kijkers een traantje laten. Het is het verhaal van internationale solidariteit van de werkende klasse en van het enorme effect van solidariteitsdaden.

    Recensie door Paul Heron uit weekblad ‘The Socialist’

    De militaire coup van 1973 in Chili was een beslissend ogenblik in de geschiedenis van de internationale arbeidersklasse. Het VS-imperialisme, het Chileense leger en de neo-monetaristische Chicago School of Economics werkte samen om de democratisch verkozen regering van de Volkseenheid en president Salvador Allende aan de kant te schuiven.

    De staatsgreep onder leiding van Pinochet vond plaats op 11 september 1973.  Generaal Pinochet had van bij het begin de volledige controle over het leger, de luchtmacht, de zeemacht en de politie. Er waren slechts enkele officiers en soldaten trouw aan Allende. De echte tragedie was dat Allende de werkende klasse weigerde te organiseren in gewapende verdedigingsliga’s, waardoor hij niet over een eigen leger beschikte.

    Het nieuws van de militaire staatsgreep ging de wereld rond. De internationale solidariteit groeide. Zo ook in het Schotse East Kilbride. Een groep mechaniekers had het vooruitzicht dat ze onderhoud zouden moeten doen aan verschillende machines voor vliegtuigen van de Chileense luchtmacht.

    Vakbondsafgevaardigde Bob Fulton wist wat deze machines zouden doen en nam de moedige beslissing om het onderhoud niet te doen. Hij stelde aan het personeel voor om niet aan deze motoren te werken. Deze oproep kreeg meteen brede steun.

    Een aantal van deze arbeiders, sommigen zijn ondertussen een eind in de 70, zijn samengebracht met de filmmaker om te vertellen wat er gebeurde. Het gesprek is een mengeling van trots en een duidelijk begrip van waar solidariteit over gaat. Ze zeggen klaar en duidelijk dat ze het direct opnieuw zouden doen.

    Als leden van een sterke vakbond hadden Bob Fulton, Stuart Barr, Robert Somerville en John Keenan de macht om de herstellingen te stoppen. Wat zij toen niet wisten, was dat deze kleine maar belangrijke beslissing een directe impact had in Chili, in het bijzonder voor een aantal gevangenen van de militaire dictatuur.

    De documentaire brengt heel wat historisch beeldmateriaal aangevuld met krachtige animaties. De filmmaker laat ons kennis maken met de toenmalige verantwoordelijke van de Chileense luchtmacht die vertelt dat piloten moeilijkheden kregen als hun vliegtuigen haperden en er geen manier was om deze motoren van Rolls Royce te herstellen.

    Er zijn interviews met toenmalige gevangenen die het overleefd hebben. Dit is een enorme versterking van de film. Het is hun dankbaarheid ten aanzien van de Schotse arbeiders die je doen beseffen wat het belang van collectieve internationale solidariteit is.

    De beslissing om geen herstellingen te doen in de vestiging van Rolls Royce in East Kilbridge zorgde ervoor dat een aantal motoren geen weken maar jaren vastzaten. In 1978 werden ’s nachts twee of drie motoren weggehaald. Het lijkt erop dat deze geruild werden voor politieke gevangenen, mogelijk op beslissing van de Labour-regering die toen aan de macht was.

    Een van de politieke gevangenen die geïnterviewd wordt, legt uit dat hij werd vrijgelaten omdat die motoren werden vrijgegeven aan het Chileense regime. Hij zegt dat hij daar zeker van is. Hij kwam naar Groot-Brittannië en gaf advies aan Amnesty International. Het viel me wel op dat de mensen uit de ‘mensenrechtenindustrie’ er niet aan dachten om de arbeiders van East Kilbride hierover in te lichten.

    Nae Pasaran is een film over solidariteit onder de werkende klasse. De oprechtheid, bescheidenheid en humor van de arbeiders die hun solidariteit betuigden met hun broeders en zusters in Chili tegen het gewelddadige militaire regime van Pinochet vormen de rode draad.

    Deze arbeiders riskeerden hun job. Ze toonden dat ze bereid waren om risico’s te nemen om in te gaan tegen de machtigen. En ze toonden wat onze kracht kan zijn als we onderdeel zijn van een vakbond. Nae Pasaran toont dat internationale solidariteit krachtig is en het de machtigen van deze wereld serieus lastig kan maken.

     

    Voor zover wij weten zijn er nog geen screenings in België gepland. Vakbondsmilitanten kunnen misschien in hun structuren suggereren om voorstellingen te organiseren. Meer info via de website https://naepasaran.com/ 

    Trailer:

  • 11 september 1973. De staatsgreep van Pinochet in Chili maakt einde aan revolutie

    [one_fourth]

    Aanval op het presidentieel paleis op 11 september 1973. Foto: Wikipedia

    45 jaar geleden pleegde de extreemrechtse militair Pinochet in Chili een staatsgreep. Het doel was om het revolutionair proces in het land brutaal af te blokken en om te keren. In de jaren voordien was Allende de democratisch verkozen president. Hij stond onder druk om socialistische maatregelen te nemen die een breuk met het kapitalisme zouden betekenen, maar aarzelde en bleef halfweg steken. Zo werden de werkenden niet voorbereid op een confrontatie en bleef het staatsapparaat in reactionaire handen, waaronder die van Pinochet. Op 11 september 1973 voelde rechts zich sterk genoeg om een staatsgreep te plegen, waarna Chili omgevormd werd tot een laboratorium van neoliberale contrahervormingen. Het regime van Pinochet ging over tot een vreselijke repressie en een bloedbad onder politieke tegenstanders. Dat geweld wordt vandaag nog steeds als voorbeeld gebruikt door de militanten van het extreemrechtse Schild & Vrienden. 45 jaar na de staatsgreep herpubliceren we een dossier over het revolutionaire proces in Chili en het contrarevolutionaire antwoord erop.

    [divider]

    In 1970 vierde de internationale arbeidersbeweging de verkiezing van Allende’s socialistische regering in Chili. Drie jaar later kwam dictator Pinochet met de steun van de CIA door een gewelddadige coup aan de macht. Tony Saunois, algemeen secretaris van het Committee for a Workers’ International, legt uit hoe deze tragedie zich ontwikkelde en welke lessen er vandaag uit getrokken kunnen worden. (eerst gepubliceerd in 1998)

    In september 1970 won Salvador Allende, kandidaat voor de Unidad Popular (UP), de presidentsverkiezingen met 36,3% van de stemmen. Hij versloeg daarbij Jorge Allessandri, de gehate leider van de rechtse Partido Nacional die 34,9% van de stemmen behaalde en Radomiro Tomic, kandidaat voor de populistische en pro-kapitalistische Christen-democratische partij, die 27,8% behaalde.

    Deze verkiezing was niet zomaar een “routineuze” verandering van presidentschap maar bracht een revolutionair proces op gang waarbij de arbeidersklasse in confrontatie ging met de Chileense heersende klasse en het Amerikaans imperialisme. Drie jaar later , op 11 september 1973, zegevierde de reactie toen het leger door middel van een bloedige militaire coup, die gedeeltelijk georganiseerd was door de CIA, de macht greep.

    Deze reactie was des te gewelddadiger door het feit dat de Chileense heersende klasse en het VS-imperialisme hevig opgeschrikt waren door de dynamiek van de revolutionaire beweging die veel verder ging dan de oorspronkelijke intenties van de UP. Het was de revolutionaire dynamiek van de massa’s en niet de acties van hun leiders, die een grote bedreiging vormden voor het kapitalistisch systeem.

    De tragedie van de zich ontwikkelende situatie was dat de cruciale subjectieve factor ontbrak, met name een oprechte revolutionaire partij die het revolutionaire proces tot een succesvol einde zou kunnen brengen. Deze tragedie ontstond niet omwille van zwakheid of onwil van de arbeidersklasse om te strijden. Ook was het niet zo dat de reactie zo sterk was dat de arbeiders haar niet hadden kunnen verslaan.

    De oprechtheid en het heroïsme van de arbeidersleiders mag niet in twijfel getrokken worden. Ultiem bewijs van deze oprechtheid was de dood van Allende, die in 1973 stierf toen hij het presidentieel paleis verdedigde. De zwakheid zat hem in het feit dat veel van deze leiders een verkeerd programma en de verkeerde standpunten verdedigden. Hierdoor was het onmogelijk geworden om het revolutionaire proces tot een succesvol einde te brengen en om het kapitalisme in Chili te vervangen door een echte arbeidersdemocratie.

    Allende’s verkiezingsoverwinning werd enthousiast onthaald door de Chileense arbeiders en de internationale arbeidersbeweging. De Chileense heersende klasse was de wanhoop nabij toen de onverwachte overwinning van Allende duidelijk was geworden.

    Allende, van de Partido Socialista Chilena (PSCh), was leider van een coalitie die bestond uit zes partijen en die gedomineerd werd door de PSCh en de machtige Communistische Partij van Chili (PCCh). Zowel Allende als zijn partij waren zelfverklaarde marxisten.

    Nooit voordien had in Latijns-Amerika een coalitie van vooral arbeiderspartijen – die zich formeel beriepen op het marxisme – een presidentiële of algemene verkiezing gewonnen. Indien de UP-leiding gebruik had gemaakt van de krachtsverhoudingen die overweldigend in het voordeel van de arbeidersklasse en de linkerzijde waren, om radicale maatregelen te nemen waarbij de arbeiders en delen van de middenklasse werden gemobiliseerd, dan was een relatief vreedzame socialistische transformatie mogelijk geweest.

    In plaats daarvan probeerden ze echter het revolutionaire proces dat zich van onderuit ontwikkelde te vertragen in een poging delen van de Chileense heersende klasse terwille te zijn en een overeenkomst met hen te bereiken. De leiding, vooral Allende zelf en de PSCh-leiding, had vertrouwen in de “constitutionele loyauteit” van het leger. Ze veegden het vooruitzicht van een omverwerping van de democratisch verkozen regering door de generaals gewoon van tafel.

    Anderen binnen de linkervleugel van de UP (de linkerzijde binnen de PSCh), geleid door Altamirano van de Movimiento Izquierda Revolucionario, MIR, opgericht in 1965 na een studentenbeweging in 1963) verzetten zich tegen dit vertrouwen in de gewapende macht. Maar terwijl ze het revolutionair proces oprecht wilden vooruit brengen tot succesvolle conclusies, boden ze geen duidelijk programma aan en namen ze niet de nodige maatregelen om met de kapitalistische staat – die uiteindelijk de arbeiders in de pan hakte – in confrontatie te gaan. Ze waren niet in staat de historische uitdaging die voor hen lag succesvol aan te gaan.

    Los van de cruciale kwestie van de subjectieve factor waren alle belangrijke voorwaarden voor een succesvolle revolutie onder leiding van de arbeidersklasse aanwezig. Deze voorwaarden werden rijp tussen 1970 en 1973: de heersende klasse was verdeeld, zeker vlak na de verkiezingsoverwinning van Allende; de arbeidersklasse was bereid het gevecht aan te gaan en tot het bittere einde te vechten ; er ontwikkelden zich nieuwe strijdorganisaties; de middenklasse was op zoek naar een alternatief en grote delen ervan steunden de arbeidersbeweging.

    Verschuivingen in de maatschappij

    De situatie tussen 1970 en 1973 was het gevolg van de evoluties in de jaren voor 1970. Er was de turbulente regeringsperiode van Eduardo Frei’s PDC van 1964 tot 1970. Deze kapitalistische regering was met 56% van de stemmen aan de macht gekomen door beloftes van “Revolutie in vrijheid”, staatsinterventie in de economie en een landhervorming. Ze kon echter geen enkele van de problemen van de arbeidersklasse of de middenklasse oplossen: de landhervorming kwam ten goede aan slechts minder dan 10% van de boeren en de beloofde staatstussenkomsten werden nooit gerealiseerd.

    Maar Frei’s verkiezing en de massamobilisaties – stakingen en landbezettingen – tijdens de laatste helft van zijn regeerperiode waren een uitdrukking van de sterke polarisatie en radicalisatie onder de arbeiders en andere onderdrukte lagen van de bevolking. En hoewel de PDC een burgerlijke partij was, koesterden belangrijke delen van de Chileense klasse een wantrouwen in haar “radicaal populisme”.

    Sommige van de bewegingen werden brutaal onderdrukt door de politie en het leger. De militaire steun van de VS aan Chili moest enkel onderdoen voor de steun aan Vietnam. Veel van de steun werd gebruikt voor de oproerpolitie en andere middelen om binnenlandse opstand de kop in te drukken. Tegen de verkiezingen van 1970 was het duidelijk dat “Revolutie in vrijheid” een gigantische leugen was en de stemmen voor de PDC zakten in elkaar van 56% in 1964 tot 27,8% in 1970.

    De radicalisatie en polarisatie in de Chileense maatschappij werd weerspiegeld in de manier waarop de PDC begon uiteen te vallen langs klasselijnen. De linkervleugel van de PDC, gedesillusioneerd door het gebrek aan vooruitgang in het proces van landhervorming, splitste af van de partij na het inzetten van harde repressie tegen actievoerders in de zuidelijke stad Puerto Monte. Die linkerzijde richtte de beweging MAPU op die later aansloot bij de UP-coalitie – een deel ervan belandde zelfs bij de linkervleugel van de UP. Zelfs Tomic, de PDC-kandidaat tegen Allende, steunde een resolutie voor “marxisme” die naar voor kwam op het PDC-congres. Het proces van fragmentarisering van de PDC zette zich voort onder de UP-regering. Uiteindelijk bleef enkel een openlijk rechtse partij over die haar volle steun betuigde aan de coup van Pinochet.

    Ondanks deze radicalisatie kwam de verkiezingsoverwinning van Allende als een verrassing voor de heersende klasse. In een eerste periode beschikte ze niet over een samenhangende strategie om de confrontatie met de UP aan te gaan. Een ernstig tegenoffensief vanwege de heersende klasse begon pas echt in oktober 1972. De UP slaagde er echter niet in deze tussenperiode te gebruiken om de revolutie vooruit te duwen. In plaats daarvan waren de UP-leiders – in navolging van Corvalan en andere leiders van de PCCh – op zoek naar middelen om de zogenaamde “progressieve vleugel” van het Chileense kapitalisme te vriend te houden. De UP was voor de stalinistische leiders van de PCCh een experiment dat model stond voor andere landen. Ze beweerden dat Chili een ‘democratisch, vreedzaam en parlementair’ alternatief vertegenwoordigde op de algemene staking van 10 miljoen arbeiders in Frankrijk in mei ’68.

    In samenwerking met zogenaamd progressieve kapitalistische krachten zou de maatschappij stap voor stap omgevormd worden tot socialisme – te beginnen met democratische en beperkte kapitalistische hervormingen die niet te ver gingen en ook niet te snel, om geen reactie te provoceren. Ze beweerden dat de arbeidersklasse niet sterk genoeg was om de socialistische revolutie tot een goed einde te brengen en dat het nodig was de steun van de middenklasse te winnen, hiervoor moest er heel voorzichtig te werk gegaan worden. Dat was de essentie van de politiek gevoerd door Allende en de leiding van de PCCh – in feite een herhaling van het stalinistische volksfront, zoals tijdens de burgeroorlog in Spanje in de jaren ’30. Dit volksfront leidde telkens tot een nederlaag van de arbeidersklasse.

    De arbeidersklasse kan, zelfs in landen waar ze een minderheid van de maatschappij is, steeds een beslissende en leidende rol spelen in de revolutie. Het is immers de enige klasse die, door haar collectief bewustzijn en haar mogelijkheid om als een klasse te strijden, de basis kan leggen om kapitalisme en feodalisme omver te werpen als het begin van de opbouw van een socialistische maatschappij. Door een duidelijk alternatief op het kapitalisme voor te stellen wordt het mogelijk om de steun te winnen van delen van de middenklasse, de arme boeren en andere delen van de maatschappij die door kapitalisme en feodalisme uitgebuit worden. Dit is de ervaring van de Russische revolutie in 1917 waar de arbeidersklasse de macht in handen kon nemen dankzij de steun van andere uitgebuite lagen van de maatschappij en de arme boeren. Dit ondanks het feit dat de arbeiders op dat ogenblik slechts 15% van de bevolking uitmaakten.

    Zoals Trotski zei, kan de arbeidersklasse als leiding van de revolutie de problemen oplossen van landhervormingen, ontwikkeling van de industrie, het bevrijden van de natie van imperialistische dominantie, en andere historische taken waarvan de te zwakke burgerij er niet in slaagde ze door te voeren. Vandaag zien we dat in de minder ontwikkelde landen de plaatselijke kapitalisten en grootgrondbezitters deze taken nog steeds niet doorgevoerd hebben omdat ze te zwak zijn en te afhankelijk van het imperialisme. De ontwikkeling van de economie, radicale landhervormingen, de herverdeling van de rijkdom en de ontwikkeling van de gezondheidszorg, de huisvesting en het onderwijs, voor de gehele bevolking, kan alleen bereikt worden als de arbeidersklasse de macht in handen neemt en de socialistische omvorming van de maatschappij doorvoert. Dit alles is alleen mogelijk met een internationaal perspectief.

    In tegenstelling tot het Rusland van 1917, had de arbeidersklasse in Chili een machtige positie: 46,3% van de bevolking waren loontrekkenden en slechts 22% waren landarbeiders. De Chileense arbeidersklasse was één van de sterkste van Latijns-Amerika. Een succesvolle revolutie in Chili zou de deuren open gezet hebben voor een socialistische revolutie op heel het continent.

    Het was niet alleen een kwestie van numerieke kracht van de arbeidersklasse, ook het politiek bewustzijn en het vertrouwen van het proletariaat groeide. Het duwde het revolutionaire proces verder en verder en won hierbij de steun van belangrijke delen van de middenklasse en de plattelandsbevolking voor haar strijd. Hier tegenover stond de “progressieve” burgerij die zelf in de tanks van het leger zou klimmen om de opstand met het bloed van de arbeiders te beëindigen.

    Plannen voor toekomstige strijd

    De heersende klasse gebruikte de drie jaar na de verkiezing van Allende om haar eigen krachten te verenigen en klaar te stomen voor de reactie. De UP-leiding probeerde in die periode de heersende klasse en haar vertegenwoordigers in de legerleiding enkel wat te bedaren.

    De UP had dan wel de presidentsverkiezingen gewonnen, maar het had geen meerderheid: niet in het congres en niet in de senaat. Tegelijk hadden de oppositiepartijen geen twee derde meerderheid om de president af te zetten. Allende ging akkoord met een constitutioneel pact met de PDC. Een beperkt deel van de heersende klasse dacht onmiddellijk aan een militaire coup om te verhinderen dat Allende president zou worden, maar dat plan ging niet door. De meerderheid van de heersende klasse vreesde dat een onmiddellijke staatsgreep een revolutionaire explosie met zich zou meebrengen en besliste om af te wachten.

    In plaats van een constitutioneel pact te sluiten, had de UP-leiding een beroep moeten doen op de massa’s om een mandaat af te dwingen over de hoofden van congres en senaat heen. Er zouden nieuwe verkiezingen moeten uitgeroepen zijn voor één parlement, zoals beloofd in het UP-programma. Dit moest gekoppeld worden aan een oproep aan de arbeiders om het UP-programma uit te voeren en de nodige stappen te zetten om het feodalisme en kapitalisme omver te werpen. Bij dit alles moesten arbeiders-, boeren- en soldatenraden opgericht worden over heel het land die dan de basis konden leggen voor een nieuwe arbeidersdemocratie die de economie kon nationaliseren en democratisch plannen. De massa’s moesten bewapend worden tegen de dreiging van reactie – de gewapende gansters van de extreem-rechtse Patricia y Liberdad hadden reeds aanvallen uitgevoerd op het secretariaat van de vakbond en op de kantoren van linkse partijen – om een relatief vreedzame overname van de macht mogelijk te maken en de verdedigers van het kapitalisme hulpeloos achter te laten.

    De revolutie zette enorme stappen vooruit, vooral dankzij initiatieven van de massa’s zelf. Tegen eind 1971 waren er reeds meer dan 2.000 landbezettingen. Een meerderheid van die bezettingen was in de provincie Cautin waar de inheemse Mapuche-bevolking van de gelegenheid gebruik maakte om haar land terug te eisen. Allende gebruikte zijn presidentiële macht om de sleutelsectoren van de economie te nationaliseren: kool-, ijzer- en nitraatmijnen, textielindustrie, de VS-multinational ITT en in juli 1971 ook de Chileense kopermijnen die tot dan eigendom waren van de VS-bedrijven Anaconda en Kennecott. Op dat ogenblik was koper verantwoordelijk voor 80% van de Chileense export. De nationalisatie van deze multinationals bracht het imperialisme enkele rake klappen toe en kreeg steun in Chili en de rest van Latijns-Amerika. Het maakte het monster in Washington, dat de klap had gevoeld, razend.

    Deze maatregelen gingen samen met een verhoging van de lonen en pensioenen, een massaal onderwijsprogramma en een bevriezing van de huurprijzen. Voor het eerst werd er gratis schoolmelk verdeeld. Deze maatregelen kregen massaal veel steun, niet alleen onder de arbeidersklasse, maar ook bij de steeds meer geradicaliseerde middenklasse. Het Symfonisch Orkest van Santiago toerde rond in de sloppenwijken, de ‘plobaciones’, en gaf gratis concerten voor de armen.

    Vijf maanden nadat Allende president werd, won de UP de algemene verkiezingen met 51% van de stemmen. De steun voor de UP nam dus toe. Intussen ging de fragmentatie van de PDC verder. In juni 1971 sloot de PDC-leiding in Valpariso een pact met de PN voor de plaatselijke verkiezingen en won die verkiezingen. Maar het resultaat was wel dat 20% van de PDC-jongeren en 13% van de leden opstapten en de Izquierda Christiana (Christelijk Links) oprichtten. Elke ‘populistische’ camouflage van de PDC was nu verdwenen en toch probeerde de UP-leiding een akkoord te vormen met de reactionaire PDC-leiding.

    De reactie begon naar voor te komen. Dit was gedeeltelijk een gevolg van de economische gevolgen van sabotage door de kapitalistische klasse en het imperialisme. Na de overwinning van Allende was er een vlucht van buitenlands kapitaal. Buitenlandse investeringen werden tegengehouden en bedrijven zoals ITT sloegen terug met embargo’s. Er kwamen tekorten aan zowel luxeproducten als basismiddelen. Ondanks de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie was er geen gecentraliseerd plan van productie en de kapitalistische economie overheerste nog steeds.

    De economische crisis, de inflatie en de algemene sociale instabiliteit maakten uiteindelijk dat delen van de middenklasse op zoek gingen naar een alternatief. De UP en links, die gebonden waren aan de kapitalistische economie, leken niet in staat om hun problemen op te lossen. Sommigen richtten zich tot de rechtse partijen en daarna tot het leger om een einde te maken aan de instabiliteit. Dit had alleen kunnen voorkomen worden als de revolutie tot een goed einde was gebracht en het kapitalisme omvergeworpen was.

    Reactie slaat toe, arbeiders vechten terug

    Tijdens de tweede helft van 1972 kwam het eerste grote offensief van de contra-revolutie. De burgerij roep in augustus een nationale handelsstaking uit, gevolgd door een boycot van truckersbazen.

    De UP reageerde met een oproep voor een betoging om de verjaardag van de overwinning van Allende te vieren. Het werd de grootste betoging ooit in Chili met meer dan een miljoen deelnemers. De slogans en liederen op de betoging vormden een weerspiegeling van het groeiende bewustzijn. Terwijl ze langs het presidentieel paleis La Moneda betoogden, riepen ze: “Allende, Allende, el pueblo te defiende” (Allende, Allende, het volk zal je verdedigen); “Allende, Allende, cierre el congresso” (Allende, Allende, sluit het congres); “Poder popular, poder popular” (het volk aan de macht).

    In dit stadium duwde elk reactionair offensief de arbeidersklasse meer in de revolutionaire richting. De arbeiders namen alle mogelijke stappen om tegen de reactie in te gaan. Fabrieken en kantoren werden bezet en de eigenaars en directeurs buiten gegooid. De arbeiders hielden de bedrijven zelf draaiende. Bovendien hadden de slogans op de betoging getoond dat de arbeiders bereid waren verder te gaan dan de grenzen van de parlementaire instellingen en de UP-leiding. “Poder Popular” kreeg een specifieke betekenis. Arbeiders en andere uitgebuitenen waren in 1972 begonnen met het opzetten van eigen organisaties: Los Cordones Industriales, verkozen arbeiderscomités, die het potentieel hadden om een alternatief te vormen op de instellingen van de kapitalistische staat. Het eerste comité dat opgezet werd, was in de industriële zone van Santiago Cerrilos waar 250 fabrieken en 46.000 arbeiders waren. Nabij het plattelandsdistrict Maipu werden 45 boerenleiders opgepakt omdat 150 boerderijen bezet hadden en het terugdraaien van de nationalisatie eisten. In Cerrilos werd gestaakt en werd een voedselbedrijf bezet door de arbeiders. Ze eisten de nationalisatie van het bedrijf.

    De politie werd ingezet om tegen een gezamenlijke betoging van arbeiders en boeren te provoceren. De betogers verwierpen het verderzetten van de ‘klassenjustitie en haar zogenaamde regering van het volk’. Het eerste Industriële Cordon was geboren. Afgevaardigden werden verkozen door de arbeiders van alle fabrieken in de buurt. Het Cordon was ontstaan uit de strijd van de arbeiders, maar nam al snel een programma aan dat veel verder ging dan de onmiddellijke strijd en veel revolutionairder was dan eender welk programma van de linkse partijen op dat ogenblik.

    Het verklaarde onder andere de steun aan de regering van Allende ‘in zoverre deze opkomt voor de strijd en mobilisatie van de arbeiders’. Het Cordon eiste de onteigening van alle bedrijven die meer dan 14 miljoen escudo’s in kapitaal hadden; arbeiderscontrole op de volledige productie en de industrie, mijnen en boerderijen door middel van raden van afgevaardigden; de permanente afzetbaarheid van alle afgevaardigden; het oprichten van een volksvergadering in plaats van een burgerlijk parlement.

    Er werden Cordons opgezet in de voornaamste industriële wijken rond Santiago om de boycot van de truckersbazen te breken en de productie draaiende te houden ondanks de sabotage door het patronaat. Er werden ook Cordons opgezet in belangrijke steden als Conception, Valpariso en Puerto Monte. In Santiago werden de district-cordons zelfs aan elkaar gekoppeld over de gehele stad om samen het “Provinciaal Coördinatie-bestuur van de Provincie Santiago” te vormen. In de sloppenwijken waren er reeds verschillende JAP’s opgericht (Comités voor de bevoorraading van de bevolking). Deze namen de voedseldistributie voor hun rekening en controleerden zelfs de prijzen. Ze zorgden ervoor dat het voedsel eerlijk verdeeld werd onder de armen.

    Zowel de Cordons als de JAP’s werden strijdcomités georganiseerd door de massa’s zelf, buiten de officiële structuren van de vakbond, en ze slaagden erin verder te ontwikkelen omdat de CUT (de belangrijkste vakbondsfederatie) de strijd niet vooruit hielp. De CUT, die ongeveer 800.000 van de 3 miljoen Chileense arbeiders organiseerde, stond onder controle van de PCCh, maar zowel de PDC als de PSCh hadden er een belangrijke invloed. De PCCh was oorspronkelijk tegen de vorming van strijdcomités omdat het inzag dat deze een concurrentie zouden kunnen bieden voor de CUT en zelfs voor de eigen partij.

    Leden van de PSCh en de MIR riepen op tot actieve deelname aan de Cordons. Maar geen enkele deelnemende politieke groepering had een strategie om de Cordons te versterken als alternatief op het steeds zwakkere beleid van de regering. De leiding van de MIR nam een sceptische houding aan over het potentieel van deze embryonale sovjets.

    Los cordones industriales en dubbelmacht

    De Cordons en de JAP’s vormden een belangrijk element in de dubbelmacht van het revolutionaire proces – een situatie waarin de arbeidersklasse geconfronteerd wordt met de heersende klasse en ertoe komt om de controle over de maatschappij over te nemen, maar waarbij de heersende klasse en haar staatsapparaat nog niet gebroken zijn. Zo’n situatie kan niet blijven standhouden: de ene klasse of de andere moet als overwinnaar naar voor komen. Hoe kon de situatie in het voordeel van de arbeiders kantelen? De cordons kwamen tot stand bij de eerste tekenen van het offensief van de reactie, maar dreigden te verdwijnen zodra de onmiddellijke dreiging wegviel. Ze moesten zich op een stevigere basis organiseren, zowel regionaal als nationaal en zichzelf naar voor brengen als alternatief op het burgerlijke parlement. Ze moesten bovendien een programma naar voor brengen dat de basis zou leggen voor de democratische planning van de productie door de arbeidersklasse en andere uitgebuite lagen van de bevolking. Het was ook nodig om zich te organiseren binnen de gewapende troepen door comités van soldaten, mariniers,… op te zetten met de bedoeling de kapitalistische machine op te splitsen volgens klassenlijnen.

    In Conception, de belangrijkste industriestad in het zuiden van Chili, werd een volksvergadering opgezet die het ordewoord lanceerde van het oprichten van ‘commandos comunales’ die de JAP’s, cordons en andere organisaties van de ‘Poder Popular’ zouden moeten samenbrengen. Dit initiatief werd fel bekampt door de leiding van de PCCh, Allende en het centraal comité van de PSCh. Die kritiek zorgde ervoor dat de oproep vanuit Conception niet overal aanvaard en overgenomen werd. Desondanks werden zo’n 100-tal volksvergaderingen opgezet, waarvan een 20-tal in Santiago.

    Hoe reageerde de regering op deze massabewegingen en het groeiende bewustzijn van de arbeidersklasse? In januari 1973 vaardigden de minister van economie, Orlando Millas van de PCCh, en de minister van binnenlandse zaken, generaal Prats (één van de drie generaals in de regering), een wet uit die 123 fabrieken die overgenomen waren door de arbeiders terug in handen bracht van de vorige eigenaars! De cordons reageerden hierop met een betoging van 30.000 arbeiders die “de macht aan de arbeiders” als centrale eis naar voor brachten. Dit verbijsterende initiatief en de energie waarmee de arbeiders naar buiten kwamen duwde de revolutie vooruit, maar er waren beperkingen. Er was nood aan een revolutionaire partij met een duidelijk programma en correcte taktieken om deze energie te kunnen richten en de revolutie tot een goed einde te brengen door komaf te maken met het kapitalisme en haar staatsapparaat. Maar zo’n partij bestond er niet in Chili.

    Moest er wel zo’n partij geweest zijn, zoude revolutie tot een goed einde kunnen gebracht zijn en zou dit mogelijks uitbreiding gevonden hebben in heel Latijns-Amerika en zelfs ver daarbuiten. Zelfs de verkiezing van de UP-regering en haar ‘marxistische’ president en het revolutionaire proces dat zich ontwikkelde onder de arbeidersklasse, hadden een enorm effect op de massa’s in Latijns-Amerika en Europa. Deze gebeurtenissen vielen bovendien samen met de groeiende strijd tegen de dictatuur van Franco in Spanje.

    Het uitbreiden van de revolutie naar één van de andere Latijns-Amerikaanse landen, gekoppeld aan een oproep tot steun aan de arbeiders in de VS, zou de mogelijkheid van een imperialistische interventie vanuit de VS erg moeilijk gemaakt hebben. Maar dit hield natuurlijk in dat er bewust zou gewerkt zijn aan een internationaal programma van revolutie. De PSCh had zich tot doel gesteld om een Socialistische Federatie van Zuid-Amerika uite bouwen. Maar de leiding gebruikte het voorbeeld van de stalinistische bureaucratische methoden van de Komintern in de tweede helft van de jaren ’20 en de jaren ’30 als excuus om geen revolutionaire wereldpartij uit te bouwen, iets wat nochtans noodzakelijk was om het doel van een socialistische federatie van Zuid-Amerika te bereiken.

    De staatsgreep van 1973 kwam voor de revolutionaire bewegingen die in de twee daaropvolgende jaren zouden ontwikkelen in Griekenland en Portugal. Een overwinning in Chili zou de deur geopend hebben voor een verandering in de internationale situatie ten voordele van de arbeidersklasse.

    Eén van de gevolgen van het ontbreken van een revolutionaire partij met een duidelijk programma en taktieken was dat de Cordons begonnen te stuntelen. Ze hadden geen inzicht op de rol die ze konden spelen. Dit leidde ertoe dat ze begonnen samen te vergaderen met lokale afdelingen van de CUT. De PCCh veranderde van koers en begon mee te werken met de Cordons, met als doel het wegnemen van de revolutionaire roel die de Cordons konden spelen en hen in te lijven bij het CUT-apparaat.

    De verkiezing van Allende had bij alle linkse partijen tot een scherpe toename van het lidmaatschap geleid. Tienduizenden sloten aan bij de PCCh, de PSCh en de MIR. Sommige van de meest linkse mensen waren terug te vinden bij de PSCh en de MIR. De PSCh had al bij haar oprichting in 1933 verklaard een marxistische partij te zijn en was gedeeltelijk ontstaan in de strijd tegen de stalinistische politiek en bureaucratische methoden van de PCCh en de Communistische Internationale. Tijdens het partijcongres van 1967 werd een scherpe bocht naar links genomen en werd volgende verklaring gestemd: “De Socialistische Partij, als marxistisch-leninistische organisatie, verklaart dat het het strategisch doel is van deze generatie om een revolutionaire staat op te richten die Chili zal bevrijden van de afhankelijkheid en culturele achterstand, om de uitbouw van het socialisme aan te vatten (…) Revolutionair geweld zal onvermijdelijk zijn wegens het repressieve en gewapende karakter van de staat. Het is de enige weg om de politieke en economische macht in handen te krijgen (…) Alleen door de vernietiging van het bureaucratische en militaire apparaat van de burgerlijke klasse kan de socialistische revolutie geconsolideerd worden.”

    Deze duidelijke verklaringen waren een weerspiegeling van de streefdoelen van de basismilitanten en sympathisaten die uitkeken naar een revolutionair marxistisch programma. Maar woorden zijn niet genoeg. Om die doelstellingen in de realiteit om te zetten is er nood aan een duidelijk programma en aan revolutionaire acties. De linkervleugel in de leiding van de PSCh gaf de basis wel mondelinge steun voor revolutioanire ideeën, maar zette die woorden niet om in een programma of in daden. Ze hadden alle kenmerken van ‘centrisme’: het gebruiken van revolutionaire en marxistische termen, maar naar buiten uit werken met een erg vaag programma. In de praktijk verschilden ze op beslissende ogenblikken in geen enkel opzicht van reformisten.

    De fundamentele zwakte van de PSCh werd reeds aangetoond vóór de verkiezing van Allende in 1970. Allende was binnen de PSCh een centrum-rechtse figuur. Hij werd voorgesteld als presidentskandidaat van de PSCh met 12 stemmen voor en 13 onthoudingen op het Centraal Comité. De linkervleugel bracht geen alternatieve kandidaat naar voor. Toen de volksvergadering van Conception oproep tot het vormen van lokale ‘commandos comunales’, werd dit ook door de centristische vleugel en haar leiders, zoals Altimirano, afgekeurd. In feite werd zo de politieke lijn van Allende en de PCCh versterkt, een politieke lijn die het afremmen van het revolutionaire proces betekende.

    Allende bewapent de arbeiders niet

    Toen de UP aan de macht kwam circuleerden er al vlug geruchten van een staatsgreep. Maar met uitzondering van een aantal arbeiders en jongeren die wapens hadden kunnen bemachtigen, waren er geen concrete plannen of voorbereidingen om arbeidersmilities op te zetten. Dit alles ondanks het feit dat de PSCh over een gewapende vleugel beschikte. Het was nochtans noodzakelijk dat er zouden milities opgericht worden, bvb vanuit de Cordons. Een aantal arbeiders en jongerne hadden wapens gehad, maar raakten deze kwijt toen de regering instemde met huiszoekingen en razzia’s door het leger en de politie in de fabrieken en wijken. Allende had een enorme wapenvoorraad, maar de wapens werden nooit verdeeld onder de arbeiders.

    De leiding slaagde er niet in om afdelingen op te zetten van revolutioanire soldaten, mariniers en luchtmachtpersoneel. En dat ondanks het feit dat veel lagere militairen openstonden voor revolutionaire ideeën. De PSCh en de MIR begonnen met een campagne naar deze lagen in 1973, enkele maanden voor de staatsgreep, maar dit kwam te laat en was te beperkt. De MIR organiseerde de meeste radicale jongeren in Chili. Maar onder invloed van de ideeën van Che Guevara, ontwikkelde de MIR het idee van stadsguerilla. De MIR organiseerde naast studenten vooral de verarmde lagen van de sloppenwijken en niet zozeer de arbeiders. Hun sceptische houding tegenover de Cordons weerspiegelde het gebrek aan vertrouwen en begrip van de rol van de arbeiders en massabewegingen in een revolutionair proces. Dit vond een uitdrukking in de beslissing om ondergronds te werken na de tweede mislukte staatsgreep op 29 juni 1973. Het is inderdaad nodig voor een revolutionaire partij om in zo’n omstandigheden maatregelen te nemen om de leiding en de leden te beschermen, maar de beslissing van de MIR om ondergronds te werken, was vooraal een onderdeel van de voorbereiding om een stadsguerilla te organiseren na een staatsgreep.

    Allende, aangemoedigd door de PCCh, bleef vertrouwen op de loyauteit van de legerleiding. In 1972 en 1973 bracht hij drie legerleiders in de regering. Onder hen ook generaal Augusto Pinochet. Allende dacht verkeerdelijk dat hij op deze wijze de kapitalistische staatsmachine onder controle zou kunnen houden. Terwijl er openlijk gesproken werd over een staatsgreep, beperkte de reactie van de PCCh zich tot een petitie met de slogan ‘Neen aan een burgeroorlog’.

    De kapitalistische klasse was de verschillende opties aan het onderzoeken om de regering ten val te brengen. Sommigen keken uit naar een ‘golpe blanco’ (witte staatsgreep). In maart 1973 waren er verkiezingen voor het Congres en de oppositie hoopte een meerderheid te verkrijgen om Allende vervolgens te laten arresteren of hem af te zetten via een referendum. De verkiezingen vonden plaats tegen een achtergrond van economische chaos en de hele staat, media en gerecht voerden openlijke campagne voor de rechtse partijen. Die hadden 67% van de stemmen nodig om twee derden van de zetels te halen om Allende te kunnen afzetten. Ondanks alle inspanningen kwamen ze uit op 54% terwijl de UP 43,4% haalde – een beter resultaat dan dat van Allende toen die verkozen werd als president.

    De burgerij was er nu volledig van overtuigd dat ze geen andere keuze had dan het doorvoeren van een militaire staatsgreep. De dreiging hiervan was reeds duidelijk na de mislukte staatgreep in juni 1973. Die werd gestopt toen delen van het leger het te vroeg vonden om de macht te grijpen. Honderdduizenden mensen betoogden om de UP te steunen. Na een oproep van de CUT werden in heel het land opnieuw fabrieken en kantoren bezet. De arbeiders betoogden en riepen slogans als: “Allende, Allende, El Pueblo te defiende’, maar ook ‘El pueblo armado, jamas seras aplastado’ (de gewapende bevolking zal nooit verslagen worden).

    De militairen wachtten enkele maanden af alvorens hun uiteindelijke slag te slaan. De generaals wilden zeker zijn dat er geen verdeeldheid zou bestaan in het leger. Daarom maakten ze gebruik van de periode na juni om systematisch aanhangers van het regime te verwijderen uit het leger. De samenzweerders waren zich aan het voorbereiden om in Valpariso de staatsgreep te lanceren met de marinebasis als uitvalsbasis. Het plan werd ontdekt door enkele matrozen, die een gedetailleerd plan uitwerkten om ervoor te zorgen dat die plannen zouden gedwarsboomd worden. Allende bestrafte hen om de hogere militaire leiders niet te provoceren! Meer dan 100 mariniers werden opgepakt omwille van subersieve activiteiten! In Conception werd een hele militaire school uitgeschakeld omdat de leerlingen verdacht werden van sympathie voor de MIR.

    Op 11 september 1973 sloegen de militairen toe met een genadeloze efficiëntie. Allende kon nog net een laatste toespraak houden voor hij heldhaftig stierf in het presidentieel paleis. Veel arbeiders kwamen om bij de verdediging van de fabrieken tegen militaire aanvallen.

    De gevechten in Santiago duurden ongeveer een week en duizenden arbeiders werden afgevoerd naar het nationale voetbalstadion en daarna naar concentratiekampen. Onder hen ook de populaire zanger Victor Jara die tot in het stadion bleef oproepen om verzetsliederen te zingen. Hij werd het zwijgen opgelegd toen eerst zijn vingers en zijn rug gebroken werden en hij daarna geëxecuteerd werd. De ijzeren hiel van de Junta ging genadeloos verder met het breken van het verzet van de massa’s, die tot op vandaag nog niet hersteld zijn van deze enorme nederlaag. De nederlaag van de Chileense massa’s in 1973 leidde tot massaal protest en stakingen in heel de wereld. Dokwerkers in Europa en Australië weigerden Chileense producten te lossen, Britse zeelui boycotten Chileense havens,…

    De erfenis van deze nederlaag is vandaag nog steeds aanwezig. Maar de nederlaag zal niet zinloos geweest zijn indien de revolutionairen leren uit de fouten van de arbeidersleiding tussen 1970 en 1973. Dezelfde taken en uitdagingen zullen zich opnieuw stellen voor de Chileense arbeiders en de internationale arbeidersbeweging.

  • Chili: nooit geziene beweging na onbestraft seksueel geweld

    Foto: MediActivista

    Sinds midden april zijn er bezettingsacties aan een twintigtal universiteiten, waaronder de erg conservatieve Katholieke Universiteit van Santiago. Er waren betogingen met 150.000 studenten en werkenden op 16 mei en meer dan 100.000 op 6 juni. De studentenbeweging werd versterkt door linkse en feministische organisaties. Chili kent niet alleen een nieuwe studentenbeweging: er is een nieuwe feministische golf.

    Artikel door Célia (Brussel) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    In december 2017 werd Sebastian Piñera voor de tweede keer als president verkozen. Hij is één van de rijksten Chilenen met een vermogen dat op 2 miljard euro geschat wordt. Hij staat voor een hard rechts beleid en beloofde enkele sociale maatregelen van de vorige sociaaldemocratische regering onder Bachelet in te trekken, onder meer de decriminalisering van abortus. Abortus werd in augustus 2017 gedepenaliseerd voor vrouwen wier leven in gevaar is, die verkracht zijn of van wie de foetus niet levensvatbaar is. Het recht op abortus was eerder al afgedwongen in 1931, maar dictator Pinochet liet het in 1989 intrekken. De Chilenen kijken uit naar de overwinning van hun Argentijnse buren waar abortus straks legaal wordt.

    Op 17 april werd een professor van de universiteit van Valdivia, in het zuiden van het land, niet veroordeeld maar gewoon overgeplaatst na beschuldigingen van seksueel misbruik van een vrouwelijk personeelslid. De faculteit wetenschappen van de universiteit werd spontaan bezet. Dit was het startschot voor een algemene beweging tegen seksisme.

    De beweging klaagde de straffeloosheid van geweld en seksuele pesterijen aan. Sinds 2011 waren er verschillende studentenacties voor gratis, openbaar en degelijk onderwijs. Daar komt nu de eis van niet-seksistisch onderwijs bij. Dat omvat het einde van de straffeloosheid voor seksuele misdrijven tegen vrouwen, de vorming van leraars en studenten rond genderkwesties, toelating voor transgenders om de voornaam te gebruiken die ze verkiezen en maatregelen om de loopbaan van vrouwelijke leraars en onderzoekers te bevorderen. De feministische beweging eist ook het ontslag van onderwijsminister Gerardo Varela, die verklaarde dat vrouwen in Chili slechts te maken krijgen met “kleine vernederingen en beperkte discriminatie.”

    Piñera herinnert zich ongetwijfeld nog de massabeweging van 2011 en de veralgemening van strijdbewegingen tegen zijn toenmalig bewind. Hij probeerde nu de situatie te kalmeren door naar buiten te komen met een “Vrouwenagenda.” Het omvat een 12-puntenprogramma waarin onder meer staat dat de gelijkheid tussen mannen en vrouwen in de grondwet zal ingeschreven worden. De conservatieve president heeft de studenten en onderwijsvakbonden daarmee niet kunnen overtuigen. Zij klagen dat ze niet gehoord werden in de uitwerking van het voorstel en eisen dat niet-seksistisch onderwijs wordt opgenomen. Een wettelijke gelijkheid tussen mannen en vrouwen zou een belangrijke symbolische stap vooruit zijn, maar het maakt geen einde aan de basis waarop seksisme kan ontwikkelen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop