Your cart is currently empty!
Tag: CD&V
-
Confederalisme: hoe verdelen om te heersen?
Artikel door Anja Deschoemacker uit de februari-editie van ‘De Linkse Socialist’
Confederalisme, je ontsnapt niet meer aan de term. Door de ene verguist als “opstap naar het separatisme”, door de andere net aangeprezen als “democratisch”. Het sterk technische en academische karakter van de discussie maakt dat de meeste mensen dergelijke artikels gewoon overslaan. Geen probleem voor de Belgische elite die wel van wat publieke onverschilligheid houdt om haar beslissingen te kunnen nemen door wat oude mannen samen te brengen in oude kastelen.
Confederalisme kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. De CD&V wil een belangrijker pakket bevoegdheden nationaal houden, terwijl de N-VA op vlak van financiering bijna enkel nog de BTW nationaal laat, die bovendien enkel mag dienen om de staatsschuld af te bouwen. Bijna enkel defensie blijft nog federaal, gefinancierd via dotaties vanuit de deelstaten. De CD&V heeft ondertussen al een aantal Europese collega’s ingeschakeld om duidelijk te maken dat de N-VA-ideeën door de EU niet aanvaard zouden worden.
Beide partijen willen met hun ‘confederalisme’ de Vlaamse en Waalse arbeidersklasse uit elkaar drijven om zo een harder besparingsprogramma te kunnen doorvoeren. Het verschil tussen hen beide is voornamelijk dat CD&V daarbij geen terugkeer wil naar de onstabiliteit van de jaren 1970-’80 die volgde op het harde besparingsbeleid. De rust kwam toen pas terug in ’87-’88 met een rooms-rode regering die haar banden met de vakbondsleidingen gebruikte om een enorme structurele beparingsoperatie (Globaal Plan, 1993) door te voeren. De N-VA denkt zich te kunnen permitteren daarmee geen rekening te houden, de burgerlijke partijen weten door scha en schande beter.
En dan is er Open Vld die zich opnieuw bekeerd heeft tot het ‘federalisme’, waarbij ze confederale elementen uit de staatsstructuur wil verwijderen. Het is onwaarschijnlijk dat dit de discussie met de Franstalige partijen zal vergemakkelijken. Een aantal van de ‘confederale’ elementen (pariteit in de federale regering, belangenconflict, dubbele meerderheden, …) zijn er net gekomen onder druk van de Waalse regionalisten om de Franstalige minderheid te beschermen tegen opgelegde dictaten van Vlaanderen.
De Franstalige partijen verdedigen min of meer het status quo, hoewel o.a. bij de PS ook regionalistische stemmen opgaan. Het gekrakeel tussen de Franstalige instellingen, tussen Brussel en Wallonië, tussen regionalisten (die meer bevoegdheden of ronduit autonomie willen voor het Waalse en het Brusselse Gewest) en communautaristen (die vooral gericht zijn op de Franstalige Gemeenschap, enige tijd terug hernoemd tot Federatie Wallonië-Brussel, waarbij het bestaan van Vlamingen in Brussel feitelijk wordt ontkend), komt niet zo vaak aan bod in de Vlaamse pers, maar in de Franstalige pers is het schering en inslag.
Om de verwarring compleet te maken, worden al deze termen in België oneigenlijk gebruikt. Aparte regio’s beginnen samen te werken en besluiten tot de vorming van een confederatie, waarbij beslist wordt een aantal centrale beleidsterreinen gezamenlijk te bepalen. Als dit lukt, wordt dan verder gegaan met de vorming van een federale staat (waarin een centrale staat wordt gecreëerd, met behoud van een aantal bevoegdheden voor de deelstaten). De uiteindelijke uitkomst in een periode van kapitalistische opgang is de unitaire natiestaat waarbij het hoogste niveau voorrang heeft op de lagere. Wat we in België zien, is de ontrafeling van de unitaire staat, samen met bitterheid tussen de verschillende regio’s, zeker niet een positief proces van eenmaking.
En dan moet nog beslist worden uit welke eenheden dat toekomstige België moet bestaan. De Vlaamse en Franstalige Gemeenschap (dominante visie in Vlaanderen)? De drie gewesten Vlaanderen, Wallonië en Brussel (dominant in Franstalig België)? Of vier eenheden gezien de minister-president van de Duitse Gemeenschap heeft laten verstaan dat zij de gewestbevoegdheden (nu bij Wallonië) zelf willen beheren. Vier verschillende opties (federalisme, confederalisme, unitaire staat of splitsing) voor twee, drie of vier eenheden – je zou voor minder de discussie aan de ‘experts’ overlaten…
De arbeidersbeweging heeft zich in het verleden al vaak laten meeslepen door de nationale programma’s van de burgerlijke partijen. De zoektocht naar institutionele oplossingen die het kapitalisme intact houden loopt echter steevast uit op nederlagen voor de arbeidersklasse. De leiding van de arbeidersbeweging moet de klassenstrijd op de eerste plaats stellen. Daarvoor moet de nationale kwestie niet worden ontkend – de arbeidersklasse moet om eenheid te bereiken juist strijd voeren voor essentieel democratische eisen die soms schuilgaan achter het communautaire geroezemoes – maar moet worden begrepen dat de burgerij de nationale kwestie misbruikt voor haar eigen belangen en dat de arbeidersbeweging nood heeft aan haar eigen programma en haar eigen nationale partij die aansluiting zoekt bij de internationale arbeidersbeweging.
Enkel op basis van het vooropstellen van de belangen van de meerderheid van de bevolking en het breken van de kapitalistische systeem zal een vreedzame en voor alle nationale bevolkingsgroepen bevredigende oplossing mogelijk zijn door het creëren van de mogelijkheid tot totaal vrije samenwerking tussen vrijwillige en evenwaardige groepen.
-
Krijgsheer uit Aalter vervolgt vredesactivisten
Wellicht kijkt Pieter De Crem, Crembo voor de vrienden, met enige jaloersheid naar zijn Russische collega Poetin. Die weet immers hoe hij tegenstanders kan aanpakken: door ze te criminaliseren en te vervolgen. De Crem wilde hetzelfde doen tegen militanten van Vredesactie die protesteerden tegen de oorlogsdrang van de minister van Defensie.
Op 14 november 2008 was er een protest van Vredesactie aan het ministerie van Defensie. Militanten ketenden zich vast terwijl anderen kleutervingerverf hanteerden om duidelijk te maken dat het ministerie bloed aan de handen heeft. De actie was gericht tegen de Belgische deelname aan de oorlog in Afghanistan. Die deelname gaat overigens nog steeds door. Terwijl België militairen naar Afghanistan stuurt omdat de situatie er niet veilig is, worden vluchtelingen eveneens teruggestuurd maar dan met het argument dat het er wel veilig zou zijn. Er is wel wat werk aan de winkel om de logica van de staatssecretaris van uitwijzingen en deportaties Maggie De Block op eenzelfde lijn te krijgen als de logica van de minister van oorlogsvoering en andere heldhaftigheden Pieter De Crem.
De actie van november 2008 schoot bij De Crem in het verkeerde keelgat. Hij diende een klacht in omdat de Belgische overheid schade had geleden. Twee militairen waren 4,5 uur bezig om het nepbloed te verwijderen, ze gebruikten voor 1,36 euro aan benzine alsook 0,6 euro voor het onderhoud aan de auto en de hogedrukreiniger verbruikte 10,3 liter per minuut. Slotsom: de minister eist 233,86 euro. Of ongeveer evenveel als zijn advocaat per uur vraagt. En hoeveel uren heeft die geklopt om deze rechtszaak voor te bereiden en het proces te voeren?
Natuurlijk gaat het er bij De Crem niet om dat de ‘schade’ wordt vergoed. Het is een poging om een precedent te scheppen en om het recht op actievoeren verder aan banden te leggen. De repressieve GAS-wetgeving volstaat blijkbaar niet. Het criminaliseren van protest en het monddood maken van al wie het niet met het gevoerde beleid eens is, daar gaat het om. Als De Crem in deze verkiezingscampagne zijn autoritaire neigingen in de verf wilde zetten, is deze rechtszaak alvast een meesterzet.

Op 18 september 2010 betoogden de Actief Linkse Studenten in Aalter. Ze trokken naar het ‘Cremlin’ (het gemeentehuis) om de oorlogspolitiek van De Crem aan te klagen Onder druk van de publieke opinie, mee versterkt door de campagne die Vredesactie voerde, was er op de procesdag een verrassende ontwikkeling toen het parket de vrijspraak van Vredesactie vroeg. De advocaat van De Crem bracht hierna alsnog zijn argumenten. Een van de argumenten daarbij was dat behoorlijk bestuur verspilling verbiedt… En dat in een rechtszaak over het opkuisen van nepbloed, een ‘operatie’ die met een spons op een half uurtje geklaard kan worden. Een rechtszaak die een veelvoud van het opgeëiste bedrag van 233,86 euro zal gekost hebben aan de gemeenschap. En dan durft die minister spreken over verspilling?
Na de pleidooien van gisteren volgt op 13 maart een uitspraak. Mogelijk zal het in deze zaak niet tot een veroordeling komen, maar eens te meer is het baken opgeschoven. Het recht op actievoeren wordt onder vuur genomen, het recht op vrije meningsuiting wordt aan banden gelegd om protest tegen te gaan. Het establishment voelt aan dat het over steeds minder vertrouwen en autoriteit beschikt en het bereidt zich daarop voor door de repressie-instrumenten aan te scherpen. De GAS-boetes zijn daar een voorbeeld van, maar ook deze vervolging van vredesactivisten is er een van.
-
Belachelijk!
290.000 euro jaarloon voor een topmanager? CD&V’er Jean-Luc Dehaene vindt dat “belachelijk”. Als mandataris van wie een band met het ACW werd vermeld, bedoelde hij niet dat een weekloon van 5.500 euro belachelijk veel was. Neen, voor managers is dat belachelijk weinig. Op een ogenblik dat het inkomen van gewone werkenden in de diepvries wordt gestopt en iedere cent loonsverhoging hard betwist wordt, gelden er aan de top andere regels.
Het schouwtoneel rond de vertrekpremies voor parlementsleden vorig week was al opvallend. Terwijl regering en patronaat een eenheidsstatuut voor werkenden in elkaar flansten waarbij de ontslagpremie voor bedienden naar beneden wordt getrokken, kregen parlementsleden zelfs bij vrijwillig vertrek een riante vertrekpremie. In het geval van Stefaan Declerck ging het om 270.000 euro. Voormalig PS-kopstuk Happart vertrok in 2009 met een rugzakje van 480.000 euro. Belastinggeld dat gegeven wordt bij vrijwillig vertrek! En het is niet dat deze vrijwillige vertrekkers hierna 4 uur per dag huisarrest krijgen voor eventuele controle. Neen, ze kunnen zich nadien ongehinderd wentelen in de fiscale hangmatten die zo in trek zijn in hun middens.
De vertrekpremie werd verklaard door de stelling dat parlementsleden toch niet in de onzekerheid mogen terecht komen. Voor gewone werkenden wordt de logica omgedraaid, daar heet het dat flexicurity inhoudt dat er een grotere arbeidsmobiliteit moet zijn. Lees: werkenden krijgen een oprotaalmoes en moeten vervolgens maar hun plan trekken. Een veralgemening van de regeling die parlementsleden voor zichzelf uitwerkten, zou tot een aanvaardbaar compromis voor het eenheidsstatuut kunnen leiden.
Onder druk werd de premie bij vrijwillig vertrek snel ingetrokken. CD&V’er Jean-Luc Dehaene is het daar niet mee eens. “Dat zijn typische gevallen waarbij men onder externe druk iets doet bewegen. Dan neemt men pijlsnel geïmproviseerde beslissingen, die men achteraf weer moet herzien.” Kortom, we moeten even toegeven aan wat leeft onder de bevolking maar we zullen zo snel mogelijk proberen om dat terug recht te zetten. Zelf heeft Dehaene overigens geen vertrekpremie nodig, als bestuurder klust hij voldoende bij en als Europees Parlementslid is hij inactief, tenzij als het erom gaat om zijn riante parlementswedde op te strijken. De man die een bierbonus kreeg omdat hij bij Inbev in het bestuur zetelde en daar voor sociale afbraak stemde, neemt het op voor zijn collega’s aan de top. Zelf raakte hij aan die top door besparingen op de kap van de meerderheid van de bevolking door te voeren. We zijn het Globaal Plan nog niet vergeten.
De collega toplui bij de overheidsbedrijven zijn voor Dehaene hun grote loon meer dan waard. Hij vervoegt zijn collega Luc Van Den Bossche die stelde dat topmanagers toch niet aan een missionarisloon moeten leven. Beide politici zouden banden met de arbeidersbeweging hebben. Als ze zich daar met hun partij zelf niets van aantrekken, waarom blijven de vakbondsleiders er dan aan vasthouden? Zullen ze zoals in Groot-Brittannië wachten tot de sociaaldemocratische leiders zelf de banden via gerechtelijke weg doorknippen?
Dehaene nam het dus op voor de toplonen van de topmanagers. In Le Soir verklaarde hij: “Ik vind het niet goed om een limiet op te leggen voor de publieke sector, wanneer die in concurrentie treedt met de privésector. Als men terug wil keren naar een soort ambtenarenapparaat voor overheidsbedrijven, dan moet men dat doen. Maar ik vind dat geen goed idee. Als limiet het salaris van de premier kiezen, is ridicuul.” Een limiet voor lonen vinden Dehaene en zijn collega’s niet goed als het om topmanagers gaat, de loonstop die evenzeer een limiet is voor gewone werkenden daarentegen vinden ze een economische noodzaak. De regels die ze voor zichzelf opleggen, gelden duidelijk niet voor de anderen.
De kleine toplaag die het vandaag voor het zeggen heeft, leeft in een andere wereld dan de onze. Het verschil tussen het inkomen van de kleine toplaag en de meerderheid van de bevolking is fors toegenomen. De publieke sector vormt daar geen uitzondering op en de politici aarzelen niet om mee in de carrousel van gouden parachutes en bonussen te stappen. Wie daar kritiek op heeft, verwijten ze afgunst.
Wij willen gerust aanvaarden dat wie hard en veel werkt daarvoor beloond mag worden. Een topverpleegkundige die vier handen en twee paar benen nodig heeft om steeds opnieuw flexibele shifts gedaan te krijgen, mag daar zeker voor beloond worden. Een toploodgieter-in-opleiding mag gerust iets meer krijgen dan een enkele reis Afghanistan. Verschillen in loon moeten mogelijk zijn. Als de verhouding tussen de hoogste en de laagste lonen beperkt wordt tot één op vier, zou dat toch moeten volstaan? Als een doorsnee gezin met een inkomen rondkomt, dan moet vier keer dat inkomen toch genoeg zijn om extra luxe te veroorloven?
Een dergelijk voorstel horen we onder de gevestigde politici uiteraard niet. Dat zouden ze “contra-intuïtief” noemen – zoals minister Geens (CD&V) een verlaging van de BTW op elektriciteit omschreef. Hun intuïties zijn gericht op die kleine toplaag die zich zelfs in tijden van crisis enorm weet te verrijken en dit op de kap van een steeds verder oprukkende armoede, honger op school, uit de pan swingende jongerenwerkloosheid en onzekerheid tout court. Daar vragen bij stellen, is helemaal niet belachelijk. Het is noodzakelijk om aan hun belachelijke systeem een halt toe te roepen door de strijd voor onze belangen op syndicaal en politiek vlak te organiseren.
-
Alles goed in scène gezet voor langste verkiezingscampagne ooit
Deze zomer, terwijl velen van ons een welverdiende vakantie genoten, hebben de diverse regeringen in dit land niet stilgezeten. We waren getuige van een opmerkelijke mise en scène – door de traditionele partijen en met de hulp van de burgerlijke media – om de langste verkiezingscampagne ooit in de beste omstandigheden te beginnen.
Artikel door Anja Deschoemacker uit de oktobereditie van ‘De Linkse Socialist’
Rustige vastigheid in aanloop naar verkiezingen
Straks moeten begrotingen op alle niveaus (federaal, gewesten en gemeenschappen, gemeenten) worden voorgelegd die het begrotingstekort van België onder de Europese normen duwen (voor België een tekort van maximaal 2,15%). De enormiteit van deze nieuwe besparingsoperatie (opnieuw meer dan 4 miljard euro) zal dit najaar echter aan velen voorbijgaan. Besparingen laten zich altijd pas later aan de lijve ondervinden, maar het aankondigingeffect leidt in veel gevallen tot ongenoegen en strijd.
Dit najaar hebben de traditionele partijen echter zelfs het aankondigingeffect van de tafel geveegd: voor de federale regering – de regering die het meest in vraag wordt gesteld – zal het nu slechts gaan over een kleine 200 miljoen euro gezien deze zomer reeds over 2,4 miljard euro besparingen werd beslist. Ook het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap hebben dit voorbeeld gevolgd en sneden deze zomer reeds de helft van de inspanningen voor 2014 weg, een goede 300 miljoen euro.
Bovendien werd een nieuwe koning geïnstalleerd en werkten de media reeds hard aan het opdrijven van de populariteit van Filip en Mathilde. Maar bovenal werd – in de zomerse luwte – over het eenheidsstatuut beslist, een beslissing die vrij eenzijdig ten goede kwam aan het patronaat en waarbij honderdduizenden bedienden en arbeiders aan de kant van de verliezers staan. Dat regering en patronaat hierin zijn geslaagd, is ook te wijten aan de houding van de leiding van de vakbonden die dit hebben toegelaten zonder enige vorm van strijd.
Wat met de N-VA?
De motivatie voor dit alles: voorkomen dat de verkiezingen volgend jaar in chaos en stilstand eindigen of, met andere woorden, voorkomen dat we naar een nieuw 2010 gaan. Volgens de gevestigde mediakanalen en alle traditionele partijen gaan de verkiezingen van 2014 dus vooral over het tegenhouden van de N-VA, die opnieuw heeft bevestigd dat ze zonder confederalisme niet in een federale regering stapt.
Gezien het confederalisme à la N-VA (met splitsing van de sociale zekerheid en het doorknippen van alle vormen van solidariteit over de taalgrens heen) voor de Franstalige partijen onaanvaardbaar is en geen enkele Vlaamse partij zich achter het voornemen van de N-VA wil scharen, is dit scenario echter zo goed als uitgesloten.
En zo hebben de media ons deze zomer dan ook getrakteerd op een hele waslijst van negatieve berichten over de lokale N-VA-mandatarissen: een Dilbeeks gemeenteraadslid die zijn broek afsteekt, de Turnhoutse N-VA die uiteenspat en de stad onbestuurbaar achterlaat, de beslissing in Sint-Niklaas om de privatiseringen van de huisvuilophaling toch door te voeren ondanks een referendum waarin een grote meerderheid zich daartegen uitsprak, de ‘antifraudecel’ in Aalst waar een onderzoek naar volgt of ze wel grondwettelijk is, of ook nog de pogingen van N-VA-Antwerpen om een ongrondwettelijke vreemdelingentaks op te leggen. Interne onenigheid kwam naar buiten met gegrom bij enige nationale N-VA-figuren over Geert Bourgeois die zich in de media voorstelde als kandidaat-minister-president en vooral na de uitspraken van Bracke over de mogelijkheid van een federale regering zonder confederalisme omdat het sociaaleconomische vlak (nog hardere besparingen) belangrijker is.
Onze stem komt niet aan bod
De toon is gezet, maar met de juiste instrumenten zou de arbeidersklasse niet naar de pijpen van de burgerlijke media en de burgerlijke traditionele partijen moeten dansen. Met een eigen partij die de belangen van de meerderheid van de bevolking verdedigt tegen het valse ‘algemeen belang’ dat in een kapitalistische samenleving altijd het belang van de kapitalisten blijkt te zijn, en met vakbonden die democratisch functioneren en met een leiding die de banden breekt met de burgerlijke en verburgerlijkte partijen die hen steeds meer hebben betrokken in het beheer van de crisis en in het doorschuiven van de factuur naar de grote meerderheid van de bevolking, zou de georganiseerde arbeidersklasse de vorige en komende aanvallen kunnen afslaan. De numerieke sterkte is er, evenals de organisatiegraad, om hierin te slagen. Maar er is geen arbeiderspartij en de leiding van de vakbonden is nauw verbonden met partijen (vooral PS en ook CD&V) die centraal staan in het uitwerken en uitvoeren van het programma van de burgerij.
Dat een nieuwe partij en een reorganisatie van de vakbonden tot democratische, van onderuit gecontroleerde en bestuurde strijdorganisaties nog voor 2014 uit de lucht zullen vallen, is hoogst onwaarschijnlijk. Er zijn echter geen omwegen, zonder die instrumenten blijven we veroordeeld tot vechten terwijl onze handen op onze rug zijn gebonden. Het is daarom dat strijdbare syndicalisten van zowel ABVV als ACV, jongeren die willen vechten voor verandering van dit systeem dat hun toekomst de nek omdraait, activisten uit de diverse sociale bewegingen,… zich in die langste verkiezingscampagne ooit moeten concentreren op het propageren en uitbouwen van het initiatief van het ABVV van Charleroi, dat samen met het CNE oproept tot het opzetten van een eigen politieke vertegenwoordiging.
Dit is bij verre de belangrijkste verandering in de laatste decennia binnen de vakbonden, een kans om na het verlies van een eigen partij (door de verburgerlijking van SP.a en PS) eindelijk terug stappen in de richting van een arbeiderspartij te zetten. Een arbeiderspartij die zelfs de best verpakte leugens van de burgerlijke partijen kan doorprikken en met succes strijd kan voeren tegen hun pogingen om de levensstandaard van de werkenden terug te brengen naar vooroorlogse omstandigheden. Een partij die maakt dat patroons als Mittal al niet bij voorbaat gewonnen hebben. En die ook maakt dat de werkende bevolking in dit land niet moet kiezen tussen de pest van de N-VA-strategie en de cholera van die van de andere gevestigde partijen.
Zoals je elders op deze website kunt lezen, zullen militanten van LSP zich de komende maanden op die taak concentreren: het propageren en mee verbreden van het initiatief van Charleroi. Ook indien dit initiatief er niet meer in slaagt om voor de verkiezingen van 2014 een eengemaakte linkse lijst in elkaar te boksen, zullen onze militanten er op de plaatsen waar we aanwezig zijn alles doen wat in hun mogelijkheid ligt om in die verkiezingen tot een eengemaakte linkse oproep te komen. Informeer je over het initiatief van Charleroi en doe mee!