Tag: antiracisme

  • Aung San Suu Kyi hoort niet thuis in museum van verzet tegen racisme en fascisme

    De tentoonstelling “Dit nooit meer” van Les Territoire de la Mémoire in Luik laat op een bevattelijke en toegankelijke kennis maken met de verschrikkingen van het fascisme. Het is een geëngageerde tentoonstelling die oproept tot verzet. Het is bijzonder positief dat een dergelijke tentoonstelling bestaat.

    Door Liesbeth en Geert (Antwerpen)

    Jammer genoeg wordt die oproep tot verzet op het einde van de tentoonstelling herleid tot instellingen van de gevestigde orde en gekende personaliteiten. Hoe zou de Europese Unie een antwoord kunnen zijn op hedendaagse fascistische organisaties als het Griekse Gouden Dageraad die net groot worden op de puinhopen veroorzaakt door het besparingsbeleid dat door de EU wordt opgelegd? Maar helemaal bont wordt het als enkele personaliteiten naar voor geschoven worden als voorbeelden van verzet. Er wordt ingezoomd op drie mensen: Martin Luther King, Nelson Mandela en Aung San Suu Kyi. Met de beeltenis van die laatste eindigt de tentoonstelling.

    Als politieke activisten waren wij aan de grond genageld. Dit was ronduit schokkend: een politieke leider die oogluikend toestaat dat racistische Boeddhistische extremisten een genocide aanrichten tegen de Rohingya-bevolking in Myanmar hoort niet thuis in dit museum! Wij waren reeds in 2015 betrokken bij het organiseren van de eerste betoging in ons land tegen de genocide op de Rohingya. We voerden actief campagne tegen die genocide en moeten nu in een museum van verzet tegen de verschrikkingen van fascisme, racisme en genocide net Aung San Suu Kyi als voorbeeld van verzet slikken?

    Is het de makers van de tentoonstelling dan niet opgevallen dat Aung San Suu Kyi zich niet alleen weigerde uit te spreken tegen die genocide, maar zelfs verder gaat en het geweld goedpraat? Zelfs de VN omschreef de Rohingya als de meest vervolgde minderheid ter wereld.

    In het beste geval is de afbeelding van Aung San Suu Kyi in deze tentoonstelling een blunder die jaren geleden begaan is (de tentoonstelling is vier jaar oud). Maar na de gebeurtenissen van de afgelopen drie jaar zou dit toch al lang moeten rechtgezet zijn.

    Wellicht is deze uitschuiver vooral het resultaat van een benadering die te sterk ingekapseld zit in de dominante liberale logica waarbij historische processen voorgesteld worden als het werk van individuen. Het viel ons al op in de verklaring in deze tentoonstelling van het aan de macht komen van Hitler. Daarbij werd terecht verwezen naar de periode van werkloosheid en crisis waar de nazi’s op inspeelden. Maar het bestaan van massabewegingen en revolutionaire uitbarstingen door de Duitse arbeidersbeweging waren het vermelden niet waard. Nochtans kan de impact van de contrarevolutionaire wanhoop van de fascisten niet begrepen worden zonder in te gaan op het falen van de revolutionaire hoop op een betere toekomst in een andere samenleving. Dat falen creëerde een breder gehoor voor een fascistische massabeweging, het potentieel van revolutie leidde bovendien tot actieve ondersteuning door elementen van het grootkapitaal. Mogelijk is dat wat veel informatie voor een laagdrempelige tentoonstelling, maar de afwezigheid ervan herleidt de opkomst van het fascisme grotendeels tot die ene figuur van Adolf Hitler.

    Als het centrale probleem vooral een kwestie van personaliteiten is, kan het verzet ertegen op dezelfde manier voorgesteld worden. De oproep tot verzet wordt niet voorgesteld als iets van ons allemaal – ook al start de tentoonstelling op scherpe wijze met een verwijzing naar het bekende gedicht van Niemöller (“Toen de nazi’s de communisten arresteerden”) – maar vooral ook niets als een georganiseerde beweging. Door er enkele prominente individuen uit te pikken, begeeft de tentoonstelling zich onvermijdelijk op glad ijs: onderdrukking, oorlog en genocide zitten in dit systeem ingebakken.

    Er is nood aan antifascistisch en antiracistisch verzet zodat wat onder het fascisme gebeurde nooit meer kan. Maar we zullen dit niet bekomen door onze hoop te vestigen op het kapitalistische establishment, al dan niet verhuld onder vage verwijzingen naar democratie en mensenrechten als alternatief op fascisme en extreemrechts (zonder een klasseninhoud te geven aan die alternatieven). Het fascisme ontstond uit de crisis van het kapitalisme en het falen van de arbeidersbeweging, de enige kracht die een alternatief kon bieden op kapitalistische crisis en fascisme, om een uitweg te bieden. Ook extreemrechts vandaag (van traditionele neofascisten tot nieuwrechtse populisten) vindt daar een ruimte, zelfs indien die veel beperkter is dan die van de nazi’s destijds.

    Dit maakt dat we in de antifascistische strijd nood hebben aan een programma en bijhorende beweging van sociale vooruitgang voor iedereen en wat ons betreft een breuk met het kapitalisme. Om tot een andere samenleving te komen, is elke vorm van verdeeldheid een obstakel. Bovendien kan je niet consequent tegen onderdrukking strijden, als je zwijgt over andere vormen van onderdrukking. Dat is waarom wij in juli 2015 als eersten in België een betoging organiseerden tegen de vervolging van de Rohingya in Birma of waarom we vorig jaar nog aan de VUB campagne voerden voor het intrekken van het eredoctoraat van Aung San Suu Kyi.

    Het is ook waarom we langs deze weg aan Les Territoires de la Mémoire vragen om uit respect voor de Rohingya slachtoffers de beeltenis van Aung San Suu Kyi uit de tentoonstelling te halen.

  • Extreemrechtse studenten verdeeld over haatmars. Voor een sterke antifascistische betoging op 22 maart

    Foto: Jente

    Elk jaar organiseert de extreemrechtse NSV (Nationalistische Studentenvereniging) een haatmars door één van de Vlaamse studentensteden. Steeds nemen de Actief Linkse Studenten en Blokbuster het initiatief voor een tegenbetoging in solidariteit met de geviseerde bevolkingsgroepen. Even leek er dit jaar geen betoging te komen, maar nu heeft een deel van NSV toch beslist om op 22 maart in Gent op straat te komen. Ook nu willen we een veelvoud aan tegenbetogers mobiliseren.

    door Franz en Koerian (Gent)

    Er werden de afgelopen jaren miljarden bespaard op publieke voorzieningen, de werkdruk nam toe en de sociale zekerheid werd uitgehold. In 2017 moest een recordaantal van 157.510 mensen beroep doen op voedselbanken. In Gent wacht een gemiddelde kandidaat-huurder zes jaar op een sociale woning. Overal zijn er tekorten, wachtrijen, burn-outs, …

    Dit neoliberale afbraakbeleid heeft de sociale basis van de traditionele partijen uitgehold. Dit proces is sinds de grote recessie van tien jaar geleden nog versterkt. In een aantal landen leidde dat tot de opkomst van linksere partijen, maar ook rechtse populisten spelen hierop in. Ze doen dit door de verantwoordelijkheid niet bij de winsthonger van de superrijken te leggen, maar bij vluchtelingen, holebi’s, vrouwen, transgenders en andere minderheidsgroepen.

    Het waren vooral nieuwe rechtse populisten, zoals Trump en eerder ook Wilders in Nederland, die een steile opgang kenden. Oudere extreemrechtse partijen, zoals Vlaams Belang, Front National (Frankrijk) of FPÖ (Oostenrijk), probeerden zich met wisselend succes aan die nieuwe rechtse populisten aan te passen. Het Vlaams Belang botst daarbij op het bestaan van N-VA, een partij waarin het rechtse populisme een grote impact heeft.

    De druk op de bestaande extreemrechtse formaties betekent niet dat het gevaar van straatgeweld geweken is. Dat zagen we in de VS waar Alt-Right op basis van een groeiend zelfvertrouwen overging tot een betoging in Charlottesville in de zomer van 2017. Het leidde meteen tot dodelijk geweld en grote tegenmobilisaties, onder meer met 40.000 antifascistische betogers in Boston. Alt-Right moest binnen de 24 uur maar liefst 67 bijeenkomsten en acties annuleren. Massale mobilisaties tegen extreemrechts kunnen hun ruimte en vertrouwen tijdelijk breken.

    Mobilisatie tegen verdeeldheid

    De antifascistische campagne Blokbuster baseert zich op mobilisatie rond een programma voor sociale verandering. De afgelopen 25 jaar hebben we stelselmatig tegenbetogingen gehouden als de extreemrechtse studenten van NSV op straat kwamen. Er betoogden telkens een veelvoud van antifascisten waardoor de haatmars zich nooit kon normaliseren.

    Extreemrechts werd hierdoor afgeremd. De afgelopen jaren had NSV het erg moeilijk om nog mensen op de been te krijgen. Vorig jaar zakte hun aantal naar een dieptepunt: er waren maximaal 80 tot 90 betogers. Het leidde in hun kringen tot vragen of het nog de moeite was om een betoging te organiseren.

    De huidige generatie NSV’ers was niet enthousiast om dit jaar een betoging te organiseren en zich opnieuw te laten vernederen. Onder druk van de oudere generatie komt er echter toch een NSV-betoging in Gent op 22 maart. Het is belangrijk dat we onze campagnes van de afgelopen 25 jaar verderzetten en er door een sterke tegenbetoging voor zorgen dat dit mogelijk de allerlaatste NSV-betoging wordt. De zwakte van NSV mag geen reden zijn om geen sterke mobilisatie te organiseren. Als de zeepbel van rechtse populisten als Theo Francken en Bart De Wever uiteenspat, dreigen het Vlaams Belang en aanverwante groepen als NSV terug meer ruimte te hebben.

    De NSV is momenteel verzwakt, maar het is niet langer de enige kracht op het extreemrechtse terrein. De concurrentie is groot met een erg reactionaire rechtse koers bij het KVHV en de nieuwe groep ‘Schild en Vrienden’. Zij gingen over tot intimidatiecampagnes met stickers als ‘Liever dood dan rood’ of ‘Maak komaf met Comac.’ Er waren ook provocaties aan stakersposten bij de NMBS aan Gent-Sint-Pieters tijdens de staking voor openbare diensten op 10 oktober vorig jaar. Antifascistisch verzet blijft meer dan nodig!

    We moeten een alternatief bieden op het beleid van sociale tekorten, dat eigen is aan het kapitalisme. Mobilisaties vormen een uitstekende gelegenheid om de discussie daarover aan te gaan. We koppelen ons verzet tegen extreemrechts, racisme, seksisme en homofobie aan eisen die de voedingsbodem voor verdeeldheid bestrijden. We komen op voor massale investeringen in openbare diensten, pensioenen, voor een verkorting van de werkweek zonder loonverlies en met evenredige aanwervingen, …

    In de strijd voor deze eisen blijkt dat onze belangen lijnrecht tegenover die van de superrijken en hun politieke vertegenwoordigers staan. De besparingen waren niet bedoeld als tijdelijke maatregel om de crisis op te lossen, maar om een versnelling hoger te schakelen in de aanvallen op de werkenden en jongeren om de winsten van de superrijken nog sneller te laten stijgen. Verzet tegen extreemrechts kan niet los gezien worden van de strijd tegen een kapitalistisch systeem dat enkel opereert in naam van de winst, en daartoe verdeeldheid stimuleert. Enkel solidariteit op basis van een socialistisch programma kan breken met elke vorm van verdeeldheid.

    Mobiliseer met ons mee naar de betoging tegen de haatmars van NSV op 22 maart in Gent!

  • Lessen uit de geschiedenis van de Black Panthers

    bpp_logo50 jaar geleden werd de Black Panther Party for Self Defense opgezet. Het was een hoogtepunt in de enorme rebellie tegen racisme en armoede in de VS in de jaren 1950 en 1960. Op het hoogtepunt van hun invloed, werden de Black Panthers door J Edgar Hoover, het hoofd van de FBI, omschreven als “de grootste bedreiging voor de interne veiligheid van het land.”

    Dossier dat in 2006 verscheen. Deze week was er in De Standaard ook wat discussie over Malcolm X, wie meer over deze voortrekker van de strijd tegen racisme wil lezen, raden we dit artikel uit onze archieven aan

    Veertig jaar later beschouwde de Californische gouverneur Arnold Scharwezenegger hen nog steeds als een bedreiging. Hij weigerde de doodstraf voor Stanley “Tookie” Williams te herzien omdat hij niet dacht dat Tookie veranderd was. Tookie was een oprichter van een bekende criminele bende, de Crips, tot hij besloot om het over een andere boeg te gooien en de jongeren af te raden om zich bij bendes aan te sluiten. Schwarzeneggers belangrijkste reden om aan te nemen dat Tookie niet veranderd was, bestond uit het feit dat Tookie zijn boek opdroeg aan George Jackson, een lid van Black Panthers en een revolutionair die werd neergeschoten door gevangenisbewakers in 1971. Terwijl de heersende klasse angstig terugkijkt naar de Black Panthers, zullen ze door een nieuwe generatie van jongeren gezien worden als helden.

    Het racisme en de armoede onder de Afrikaanse Amerikanen in de jaren 1950 en 1960 is niet fundamenteel verschillend van de huidige situatie. Het klopt dat er nu een uitgebreidere en invloedsrijkere zwarte middenklasse bestaat in vergelijking met toen. Een kleine laag is zelfs doorgedrongen tot de elite van de Amerikaanse samenleving, denk maar aan de positie van Condoleezza Rice als minister in de regering van Bush. De heersende klasse beantwoordde de revolte van de jaren 1950 en 1960 met een bewuste beslissing om een zwarte middenklasse te ontwikkelen om toekomstige bewegingen tegen te gaan en om een soort van “Amerikaanse droom” voor de zwarte bevolking te creëren.

    De Amerikaanse droom blijft echter een mythe voor zwarte arbeiders en jongeren, zelfs meer nog dan onder blanke arbeiders. Grote delen van de zwarte Amerikanen leven in armoede en worden slecht betaald.

    Volgens officiële statistieken waren in 2004 24,7% van de zwarten arm in vergelijking met 8,6% van de blanken. De zwarten maken twee keer zoveel kans om te sterven van ziektes, ongevallen of moord op ieder ogenblik van hun leven. De orkaan Katrina bracht de realiteit van de samenleving in de VS in de 21ste eeuw naar buiten: de armen werden achtergelaten terwijl het gebied overstroomde, en een meerderheid van die armen waren zwart.

    Zoals George Jackson stelde, werden zwarten in de jaren 1960 “die het geluk hadden om levend voorbij de kaap van 18 te raken, klaargemaakt om de onvermijdelijkheid van de gevangenis te aanvaarden.” Jacksom zelf kreeg een gevangenisstraf omwille van een overval op een tankstation. De actuele situatie is niet zo anders voor jonge zwarte mannen.

    In de jaren 1960, net zoals vandaag, werd het gevangenissysteem gebruikt om miljoenen jonge zwarte Amerikanen aan te pakken. In die periode was er echter een radicalisatie in de gevangenissen die dienst deden als een universiteit voor revolutionaire opvattingen. Jackson legde uit: “Ik kwam in contact met Marx, Lenin, Trotski, Engels en Mao toen ik in de gevangenis terecht kwam en ze maakten indruk op me.” De Panthers kwamen vaak in de gevangenis terecht omwille van hun activiteiten. Ze slaagden er in om in de gevangenissen heel wat steun te verwerven.

    De burgerrechtengeweging

    Het was geen toeval dat de burgerrechtenbeweging ontstond in de jaren 1950. De Tweede Wereldoorlog had een effect gehad. Niet alleen vochten er duizenden zwarte soldaten mee en kwamen zij vaak om, ze werden ook bewust van de hypocrisie van de oorlogspropaganda. Er was een kapitalistische klasse die beweerde dat het oorlog moest voeren tegen het racisme van de nazi’s, terwijl in eigen land een hard racistisch beleid werd gevoerd tegen de zwarten.

    Bovendien kwam het Amerikaans kapitalisme in een periode van economisch bloei. Dat leidde ertoe dat meer zwarte Amerikanen vanuit het landelijke zuiden naar de steden trokken, vooral in het noorden. In 1940 woonde de helft van de zwarten in de steden, in 1970 was dat drie vierden. Door een onderdeel te worden van de arbeidersklasse – door van geïsoleerde gemeenschappen op het platteland naar de steden te trekken – werd ook het zelfvertrouwen en de mogelijkheden tot strijd versterkt.

    De toename van de rijkdom en de hogere levensstandaard van de rijkere blanke middengroepen maakten de enorme armoede en achterstelling van de meerderheid van de zwarte Amerikanen nog scherper duidelijk dan voorheen. De vrijheidsstrijd van de massa’s in Afrika en Azië waar gestreden werd voor onafhankelijkheid van de vroegere koloniale overheersing, zorgde eveneens voor inspiratie.

    Martin Luther King en Malcolm XNaarmate de strijd ontwikkelde, veranderde dit ook het karakter van de deelnemers eraan. Het Burgerrechtenverdrag van 1965 was een wettelijke toegeving, maar het veranderde niets aan de werkelijkheid van armoede en politiebrutaliteiten. Zelfs Martin Luther King Jr, die aanvankelijk enkel uitkeek naar pacifistische methoden om druk te zetten op de Democraten om zo burgerrechten af te dwingen, veranderde zijn retoriek in de periode voor hij werd vermoord.

    Toen King in 1963 hardhandig werd aangepakt door de politie van Birmingham, Alabama, ontstonden er in heel het land rellen. King moest verklaren dat die rellen “een klasserevolte waren van de onderdrukten tegen de onderdrukkers.” In 1967 moest King tot de volgende conclusie komen: “We komen in een tijdperk dat een tijdperk van revolutie moet zijn… waartoe is het goed dat mensen een geïntegreerde maaltijdenteller kunnen hebben, als ze niet eens een hamburger kunnen kopen?”. Hij begon ook steeds meer oproepen te doen aan blanke arbeiders om zich samen te organiseren op een klassenbasis. Hij steunde het idee van een staking op het moment dat hij werd vermoord.

    Bij het begin van de beweging was er veel discussie over wat de meest efficiënte strijdmethoden zouden zijn. Het was in deze discussie dat de opvattingen van de Black Panthers werden ontwikkeld. Op veel vlakken was de beweging van de Panthers een stap vooruit. Er kwam een breuk met het pure pacifisme en van de oriëntatie naar de Democraten, een partij van het grootkapitaal. Tegelijk waren er ook beperkingen, zeker op het vlak van separatistische oproepen en een gebrek aan een duidelijk programma.

    Malcolm X deed steeds meer afstand van het zwarte nationalisme van de Black Power beweging naarmate hij anti-kapitalistische conclusies trok. Hij ging daarin verder dan andere leiders en stelde: “er is geen kapitalisme mogelijk zonder racisme”. Malcolm X werd in februari 1965 vermoord. De Black Panthers werden in 1966 opgericht en zagen zichzelf als een verlengstuk van wat door Malcolm X werd gestart.

    Oprichting van de Panthers

    De twee oprichters van de Black Panthers, Huey P Newton en Bobby Seale, raakten betrokken in de strijd op een ogenblik dat algemeen aangevoeld werd dat er geen duidelijke weg vooruit was. Newton en Seale begonnen een zoektocht, zoals de meeste anderen van hun generatie, en vertrokken van een “cultureel nationalisme” maar dat volstond al snel niet meer. Hun meningsverschillen met de “culturele nationalisten” waren gebaseerd op het feit dat ze vonden dat het nodig was om vanuit een klassenperspectief te vertrekken.

    Seale legt in zijn autobiografie “Seize the Time” uit dat Newton argumenten begon te ontwikkelen tegen het idee van het opzetten van zwarte handelszaken. “Hij zou steeds uitleggen dat een zwarte zakenman eenzelfde prijs of zelfs meer zal vragen dan blanke zakenmannen, waardoor hij zelf niets anders is dan een uitbuiter.”

    De Panthers verwierpen het separatisme van de culturele nationalisten en gebruikten een uitstekend uitgangspunt: “We kunnen racisme niet bestrijden met racisme. We bestrijden racisme met solidariteit. We kunnen de uitbuiting van het kapitalisme niet bestrijden met een zwart kapitalisme. We bestrijden het kapitalisme met socialisme. En we bestrijden het imperialisme niet met meer imperialisme. We bestrijden het imperialisme met een proletarisch internationalisme.”

    Bobby Seale legde uit: “Diegenen die de strijd willen verdoezelen achter etnische verschillen, zijn diegenen die bijdragen aan het in stand houden van de uitbuiting van de massa’s. Er is nood aan eenheid om de patronale klasse te verslaan, iedere staking toont dat aan.Iedere arbeidersorganisatie stelt: ‘eendracht maakt macht’”.

    Binnen de twee jaar waren de Panthers uitgebreid van een handvol activisten in Oakland, Californië, tot afdelingen in 45 steden in heel het land. Op haar hoogtepunt verkochten ze 250.000 exemplaren van hun weekblad. Ze kregen aanvankelijk enorm veel steun, maar al snel was er achteruitgang, wat versterkt werd door afsplitsingen.

    Er was een enorme politierepressie. De heersende klasse was enorm bang van de Panthers en wou hen vernietigen. Er werd geschat dat het “kader” of de kern van de Panthers nooit meer bedroeg dan een 1.000-tal activisten. Daarvan werden er op een ogenblik zo’n 300 bedreigd met gevangenisstraf. 39 Panthers werden door de politie neergeschoten op straat of in hun huizen. Bovendien was er een sterke infiltratie van de Panthers door de politie. Maar het was niet enkel de repressie die verantwoordelijk was voor de neergang van de Black Panther Party, er was ook een gebrek aan een uitgewerkte marxistische aanpak.

    De leiders van de Panthers stonden op een hoger niveau dan de organisaties die zichzelf eerder omschreven als “marxistisch-leninistisch”. De Panthers streefden er op een heroïsche manier naar om tot de bevrijding van de Afrikaanse Amerikanen te komen en ze begrepen dat dit verbonden is met de strijd voor socialisme.

    Ze werden echter met heel veel problemen geconfronteerd omdat hun beweging ontwikkelde vooraleer er een veralgemeende massastrijd van de Amerikaanse arbeidersklasse was. Ze waren niet in staat om gedurende hun korte periode van massa-invloed een programma uit te werken om hun doelen te bereiken.

    Het programma van de Panthers

    De Panthers werden opgericht rond een tien punten programma: “Wat we willen, waar we in geloven.” De eerste eis was: “We willen vrijheid. We willen macht om te beslissen over het lot van onze zwarte gemeenschap. We geloven dat de zwarte mensen niet vrij zullen zijn vooraleer ze kunnen beslissen over ons lot.”

    De tweede eis ging over de noodzaak van volledige tewerkstelling en een gegarandeerd inkomen van de regering. Ze stelden dat als het patronaat niet zorgt voor “volledige tewerkstelling, dan moeten de productiemiddelen van het patronaat worden afgenomen en onder de controle van de bevolking worden geplaatst zodat de bevolking het kan organiseren en al haar mensen werk kan geven en kan zorgen voor een hoge levensstandaard.”

    Andere eisen gingen over degelijke huisvesting, een einde aan politiegeweld en voor het stopzetten van de verplichte militaire dienst voor zwarte mannen.

    Bij het begin van de Panthers, warden campagnes rond de tien punten gecombineerd met het organiseren van de verdediging van hun lokale gemeenschap tegenover politiegeweld. In die periode hielden de Panthers zich vooral bezig met het opvolgen van de politie-activiteiten om te verzekeren dat de burgerrechten van de Afrikaanse Amerikanen werden gerespecteerd.

    Toen de Panthers de politie een zwarte chauffeur zagen aanpakken, stopten ze om het incident waar te nemen, meestal met wapens in de hand. Het was legaal in Californië om wapens te dragen, er waren slechts een aantal beperkingen. De Panthers maakten gebruik van hun rechten om wapens te dragen. Daarnaast waren de Panthers ook actief in het verspreiden van gratis voedsel, kledij en gezondheidszorg in de arme zwarte gemeenschappen.

    Ze benadrukten dat de zwarte gemeenschap haar eigen organisaties moet hebben en dat lidmaatschap van de Panthers enkel openstond voor zwarten. Maar ze stelden ook dat er moet samengewerkt worden met organisaties in andere gemeenschappen. Er waren zelfs een aantal organisaties in andere gemeenschappen naar het model van de Panthers. Zo was er een organisatie van Puerto Ricanen in New York of een organisatie van jonge blanken in Chicago. Maar het was vooral de massale beweging tegen de Vietnam-oorlog die aan de Panthers toonde dat er brede lagen van de blanken bereid waren om te strijden.

    De houding van de Panthers tegenover Vietnam was duidelijk. In een oproep aan de zwarte soldaten, verklaarden ze: “Het is correct dat de Vietnamezen zichzelf verdedigen en hun land verdedigen en opkomen voor zelfbeschikking, want ze hebben ons nooit onderdrukt. Ze hebben ons nooit ‘negers’ genoemd.”

    De opstand tegen de oorlog in Vietnam had een enorme impact op de zwarte Amerikaanse gemeenschap. De Panthers probeerden groepen op te zetten in het leger. Ze kregen er een enorm goede respons. Volgens een peiling was 45% van de zwarte Amerikaanse soldaten in Vietnam bereid om ook thuis de wapens op te nemen om op te komen voor rechtvaardigheid.

    De opstand rond Vietnam schokte de Amerikaanse heersende klasse. Vandaag doet de houding van de heersende klasse in de VS wat aan Vietnam denken: ondanks de nood aan meer troepen in Irak durven ze het niet aan om meer troepen te sturen.

    De Panthers verwelkomden de radicalisering van de blanke jongeren in de anti-oorlogsbeweging, maar het was niet evident om concrete bondgenoten te vinden waarmee kon worden samengewerkt. De Panthers namen deel aan de verkiezingen met de Peace and Freedom Party, dat vooral actief was tegen de oorlog in Vietnam en tegen racisme. Maar noch de PFP noch andere organisaties waarmee de Panthers samenwerkten, hadden een belangrijke basis onder de blanke arbeidersklasse. Newton gaf dit later toe. In 1971 schreef hij: “Onze samenwerking met blanke radicalen gaf ons geen toegang tot de blanke gemeenschap, omdat ze geen impact hadden op de blanke gemeenschap.”

    Weinig banden met de arbeiders

    De Panthers waren vooral gericht op de georganiseerde zwarte arbeidersklasse. Ze organiseerden groepen binnen de vakbonden. Zoals Bobby Seale stelde was dit gericht op het vormen van de andere leden van de vakbond zodat ze weten dat ze ook een beter leven kunnen hebben. “We willen dat de arbeiders begrijpen dat ze de productiemiddelen moeten controleren en dat ze hun macht moeten gebruiken om de productiemiddelen te beginnen controleren om zo de bevolking te dienen.”

    Dat was een correct uitgangspunt, maar vakbondswerking was slechts een beperkt onderdeel van de werking van de Panthers. Er was een bewuste oriëntatie op de meest uitgebuite en werkloze lagen van de zwarte Amerikaanse gemeenschap, wat ze met Marx woorden omschreven als het lompenproletariaat. Het is correct dat deze wanhopige delen van de samenleving in staat zijn om heel wat opofferingen te doen in strijdbewegingen en dat het belangrijk is om deze lagen te winnen voor een revolutionaire partij.

    Dat was in het bijzonder het geval omwille van de verschrikkelijke sociale voorwaarden waarmee de meeste zwarte Amerikanen werden geconfronteerd. In veel getto’s was er een meerderheid van werkloze zwarten. Maar de zwarte arbeiders vormden toch een belangrijk deel van de arbeidersklasse en, omwille van haar rol in het productieproces, heeft de arbeidersklasse een beslissende rol te spelen in de socialistische omvorming van de samenleving.

    Zwarte arbeiders stonden vooraan bij de beste tradities van de Amerikaanse arbeidersklasse. Heel wat zwarten waren beïnvloed door de grote vakbondsstrijden van de jaren 1930. Er waren massale campagnes onder fabrieksarbeiders en ongeschoolde arbeiders. Dat vormde de aanleiding voor de ontwikkeling van de vakbondsfederatie CIO (Congress of Industrial Organizations) vanaf 1935. De nieuwe vakbonden hadden onmiddellijk meer dan 500.000 zwarte leden, in tegenstelling tot de oude vakbondsfederaties.

    Die ervaring werd ook tijdens de oorlog gebruikt, onder meer tijdens de staking van zwart spoorpersoneel in 1941. Dat personeel was georganiseerd in de Brotherhood of Sleeping Car Porters. Hun acties dwongen de regering om een einde te maken aan rassendiscriminatie in bedrijven die instonden voor de oorlogsproductie.

    Met een correcte oriëntatie was er ongetwijfeld een enorm potentieel voor de Panthers om de steun te verkrijgen van belangrijke delen van de arbeidersklasse, waaronder ook een deel van de blanke arbeiders. Natuurlijk bestonden er racistische vooroordelen onder delen van de blanke arbeiders, en ook in de vakbonden. Maar het einde van de naoorlogse economische groei en de toename van de werkloosheid leidden tot een radicalisering van alle delen van de arbeidersklasse. De zwarte arbeidersklasse was het meest strijdbaar aangezien het de slechtse condities kende, maar ook onder de blanke arbeiders was er een radicalisering.

    Het gebrek aan een basis onder de georganiseerde arbeidersklasse was een element dat de tendens naar een autoritair regime in de Panthers versterkte. Het werd ook versterkt door de tendens om naar gemakkelijker oplossingen te zoeken, waarbij de organisatie zichzelf in de plaats van de massa’s stelde met moedige acties maar zonder betrokkenheid.

    Politieke verwarring

    De invloed van het stalinisme was in belangrijke mate verantwoordelijk voor het falen van de Panthers om een consistente oriëntatie op de arbeidersklasse te ontwikkelen. De leiding van de Panthers was geïnspireerd door de Chinese en Cubaanse revoluties die beiden werden geleid door een guerrilla vanop het platteland, met een passievere rol voor de arbeidersklasse.

    Bovendien kwamen de Panthers, net zoals de stalinisten, op basis van de brutaliteiten van de VS-regering tot de conclusie dat het fascisme voor de deur stond. Samen met de wanhopige omstandigheden waarin veel zwarten zich bevonden, zorgde dat element ervoor dat er een enorm ongeduld was en een poging om tot onmiddellijke oplossingen te komen. Dat maakte een geduldige strategie om bredere lagen van de arbeidersklasse over te winnen moeilijker.

    Het blijft tragisch dat er geen marxistische partij bestond die in staat was om de Panthers, en de honderdduizenden die naar de Panthers uitkeken, een weg vooruit aan te reiken. Het gebrek aan een marxistisch programma of een strategie zorgde voor de snelle afkalving van de Panthers, ondanks de goede bedoelingen.

    De problemen waarmee de Panthers werden geconfronteerd, leidden ertoe dat een aantal van hen (waaronder een groep rond Eldridge Cleaver) kozen voor terroristische methoden. Terwijl Cleaver en anderen dat doodlopende pad volgden, probeerden Newton en anderen om de koers van de Panthers aan te passen.

    Newton gaf later de fouten van de Panthers toe: “We kwamen snel tot de conclusie dat wapens en uniformen ons afsloten van de gemeenschap. We werden gezien als een tijdelijke militaire groep die buiten de gemeenschap optrad en te radicaal was om een deel te zijn van de gemeenschap. Misschien waren enkele gebruikte taktieken in die tijd extreem, misschien hebben we teveel nadruk gelegd op militaire acties. We zagen onszelf als een revolutionaire ‘voorhoede’ en we begrepen niet ten volle dat enkel de bevolking zelf een revolutie kan maken.”

    Het bestaan van de Black Panthers, ondanks hun beperkingen, toonde in de praktijk hoe bewustzijn kan ontwikkelen als resultaat van een strijd tegen de brutale realiteit van het kapitalisme. Zoals Newton en Seale het werk van Malcolm X verder gezet hebben, zullen toekomstige generaties van zwarte arbeiders en jongeren verder bouwen op de positieve elementen van de Panthers en op die basis in staat zijn om tot een partij te komen die een socialistische omvorming van de samenleving kan realiseren.

  • Consequent antiracisme: tegen alles wat ons verdeelt!

    antifa

    Racisme zit diep ingebakken in elke kapitalistische samenleving. Hoewel het soms lijkt alsof er vooruitgang wordt geboekt, blijft de bittere realiteit dat afkomst en nationaliteit erg bepalende factoren zijn in de kansen die je krijgt op – bijvoorbeeld – de arbeidsmarkt. In perioden van crisis, zoals vandaag, doen neoliberale politici er alles aan om door middel van vulgaire en ranzige uitspraken de verdeeldheid onder de bevolking te doen toenemen. Enkel een consequent antiracisme dat het probleem bij de wortels – het kapitalistische systeem dat bevolkingsgroepen tegen elkaar opzet – aanpakt, kan een oplossing bieden voor racistische problemen waar bevolkingsgroepen en de arbeidersklasse als geheel mee geconfronteerd worden.

    Artikel door Jarmo (Antwerpen) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Het antiracisme van N-VA is wel heel relatief

    Sinds de opkomst van de rechts-populistische N-VA merken we dat vanuit politieke kringen nieuwe pogingen worden gedaan om racisme aanvaardbaarder te maken. De ‘zachtere’ retoriek – vergeleken met het neofascistische Vlaams Belang – zou ronduit racistische standpunten in het publiek debat moeten krijgen. De uitspraak enkele jaren geleden van Liesbeth Homans dat racisme ‘relatief’ is en enkel gebruikt wordt als ‘excuus voor persoonlijk falen’ zette de trend. Sindsdien regent het elke dag vulgaire en ranzige opmerkingen vanuit rechts-nationalistische hoek in de massamedia. N-VA-voorzitter en burgemeester van Antwerpen (één van de meest multiculturele steden van het land) stelde zelfs boudweg dat het probleem bij één enkele bevolkingsgroep (‘Berbers’) ligt. Het Vlaams Belang zal het nog moeilijk krijgen om dit racisme langs rechts voorbij te steken…

    Een dergelijke toonaard in het politiek debat heeft verregaande gevolgen voor al wie niet zuiver autochtoon is. De beelden van gewapende politiemannen die, als gevolg van het befaamde boerkiniverbod, het strand optrokken om vrouwen te verplichten zich uit te kleden in naam van de westerse waarden en normen, gingen razend snel de sociale media rond. In Vlaanderen ontstond een kleine hetze nadat een jongen met Marokkaanse roots in Marokko omkwam in een ongeluk met een quad. De racistische vuilspuiterij die daarop volgde op sociale media werd door alle traditionele partijen met grote woorden veroordeeld. Nochtans is het niet verwonderlijk dat mensen zich gesterkt voelen in hun racistische vooroordelen en gevoelens op een moment dat het politieke debat racistische opmerkingen toelaat en zelfs aanmoedigt. Zeggen dat racisme relatief is of enkel ‘Berbers’ problematisch zijn, mag in bepaalde gevallen iets academischer en meer onderbouwd klinken; het blijft racisme van de laagste plank en sterkt anderen in hun overtuiging dat het toelaatbaar en zelfs noodzakelijk is. Het is een klimaat van racisme dat bewust gecreëerd wordt. N-VA-kopstukken doen daar ook niet flauw over. Siegfried Bracke verklaarde in Knack dat het de ambitie van N-VA is om zoveel mogelijk VB-kiezers aan te trekken. Fons Duchateau verklaarde in De Standaard iets gelijkaardigs. De strategie om dit doel te bereiken, is duidelijk: neem zoveel mogelijk programmapunten en retorische elementen van het VB over, dan volgen de kiezers vanzelf.

    Racisme beperkt zich niet tot symbolen

    Het racisme in onze samenleving is niet willekeurig. Je kan je er als migrant of Belg met een migratieachtergrond niet aan onttrekken. Het is systematisch. Als racisme vandaag als instrument gebruikt wordt door de politieke klasse, is dat met de duidelijke bedoeling om bevolkingsgroepen tegen elkaar op te zetten. Niet de politieke kaste en de aanhoudende besparingen zorgen ervoor dat jouw levensstandaard daalt, maar wel de vluchteling die have en goed inruilt voor een onzekere toekomst: dat is het idee. Die vluchteling is bovendien ook nog eens een bedreiging voor onze ‘manier van leven’ en onze ‘waarden en normen’. Wellicht wordt daarmee ook het bedreigen van kwetsbare vrouwen op het strand door gewapende mannen bedoeld.

    Hoewel het boerkiniverbod uiteraard een uiting van racisme is, vormt het niet de kern van het probleem. Racisme zit veel dieper in de samenleving geworteld dan de discussie over religieuze symbolen doet uitschijnen. Dat betekent dat het ook niet volstaat om dergelijke verboden terug te schroeven. Wouter Torfs, CEO van Schoenen Torfs, kwam eind augustus terug op zijn beslissing om geen werknemers met een hoofddoek aan te nemen. Niet omdat hij plots een principieel probleem heeft met racistische discriminatie bij aanwervingen, maar omwille van wat hijzelf ‘voortschrijdend inzicht’ noemde. Hij voegt er eerlijkheidshalve aan toe dat het aandeel consumenten die moslim zijn en schoenen koopt een belangrijke overweging was. Dat enkele moslima’s nu aan een job zullen geraken bij Schoenen Torfs, verandert echter niets aan het structurele racisme waarmee moslims dagelijks geconfronteerd worden. Ook Fernand Huts, de CEO van Katoennatie, verklaarde dat hij gerust vluchtelingen wil aannemen, weliswaar met de duidelijke intentie om de lonen en arbeidsvoorwaarden van alle havenarbeiders neer te halen. Dit antiracisme kunnen we missen als kiespijn; we worden er allemaal slechter van.

    Het enige antiracisme dat werkelijk oplossingen kan bieden, is een antiracisme dat de arbeidersklasse verenigt in plaats van verdeelt. Het is een antiracisme dat duidelijk maakt dat een aanval op één bevolkingsgroep, een aanval op de hele klasse betekent. Het is een antiracisme dat duidelijk de link legt met de besparingen die vandaag op ons afkomen en eerst de zwaksten in de samenleving, maar uiteindelijk iedereen in het hart treffen. Het is een antiracisme dat opkomt voor een samenleving waarin bevolkingsgroepen niet tegen elkaar opgezet worden, maar waar de productiviteit van de werkenden wordt ingezet om de levensstandaard van de werkenden te verhogen: een socialistische samenleving.

     

  • N-VA-racisme maakt Vlaams Belang terug groot. Stop elke vorm van racisme!

    Foto: PPICS
    Foto: PPICS

    Een parlementslid die een racistische opmerking maakt tegen een collega met een migratie-achtergrond. Het vat goed samen hoe elementen van racisme steeds openlijker gebracht worden. Het parlementslid in kwestie was geen verkozene van het extreemrechtse Vlaams Belang, maar Open Vld’er Luc Van Biesen. Het had evengoed een N-VA’er kunnen zijn. De reden voor de vele racistische uitspraken door N-VA’ers werd door Siegfried Bracke gegeven in Knack: “Mijn partij doet er alles aan om zoveel mogelijk Vlaams Belang-kiezers aan onze kant te krijgen.”

    Hoe zijn partij dat doet, bleek uit een interview van de Antwerpse N-VA-schepen Fons Duchateau in De Standaard. Duchateau heeft het over een “asielinvasie”, “dweilen met de kraan open” omdat er al zoveel allochtonen zijn, de “tamtam” die in vluchtelingengemeenschappen snel zou gaan en hij stelde dat ongelijkheid op school “cultuurgebonden” is: “Als je spijbelt, je niet gedraagt op school en zonder diploma uitvalt, moet je niet verwonderd zijn dat je nadien niet aan de bak komt.” Alle studies over ongelijkheid in het Belgische onderwijssysteem worden door Duchateau naar de prullenmand verwezen: het is niet het systeem, het zijn de migranten en dan vooral hun cultuur (lees: godsdienst). Duchateau vergist zich: het is wel degelijk het systeem.

    Ongetwijfeld is er ook onder werkenden angst voor de toekomst en de gevaren van sociale ellende, terrorisme en oorlog. Die gevaren nemen toe en als alle gevestigde partijen de verantwoordelijkheid ervoor bij vluchtelingen en migranten leggen, dan heeft dit een impact. Maar zijn het vluchtelingen die 2.200 arbeiders bij Caterpillar op straat zetten? Zijn het migranten die Irak en Syrië platbombarderen? Een systeem in crisis probeert de verantwoordelijkheid van zich af te schuiven: het is steeds iemand anders, liefst de zwakste groepen eerst: vluchtelingen, migranten, werklozen, jongeren, … Werkenden en jongeren mogen zich niet aan die verdeeldheid laten vangen. Als we erin meestappen, kunnen wij zelf de volgende zondebok zijn. Fons Duchateau richtte zich in het hoger aangehaalde interview ook tegen daklozen die een petitie tegen de vermarkting van het sociaal werk opstartten en tegen de sociaal werkers zelf.

    Om de bekende uitspraak van de Duitse predikant Martin Niemöller te parafraseren: “Toen ze de vluchtelingen aanpakten, zweeg ik. Ik was immers geen vluchteling. Toen ze de migranten discrimineerden, zweeg ik. Ik was immers geen migrant. Toen ze de werklozen tot nog meer ellende veroordeelden, zweeg ik. Ik was immers geen werkloze. Toen ze vakbondsmilitanten criminaliseerden, zweeg ik. Ik was immers geen militant. Toen ze mij als gewone werkende mijn toekomst wilden afnemen, was er niemand meer om het voor mij op te nemen.” De politiek van het zoeken en stigmatiseren van zondebokken heeft verschillende doelen: de aandacht afleiden van de fundamentele tegenstelling tussen de 1% rijksten en de rest van de bevolking, maar ook het verdelen van de gewone bevolking. De arrogante en racistische retoriek is een onderdeel van het asociale beleid.

    Bij gebrek aan een beleid dat gericht is op een degelijke toekomst voor iedereen in plaats van de winsten van een kleine minderheid superrijken, wordt de verantwoordelijkheid voor sociale problemen geïndividualiseerd. Tegelijk wordt met een aan het Vlaams Blok verwante retoriek groen licht gegeven voor al wie dezelfde racistische boodschap op een meer ranzige wijze brengt. Als Siegfried Bracke denkt dat het Vlaams Belang zo kan gestopt worden, vergist hij zich: in één van de peilingen stond het VB opnieuw op 13%.

    De Actief Linkse Studenten en Scholieren nemen de racistische provocaties niet en verzetten zich tegen de aanvallen op onze sociale zekerheid. We willen niet aan de zijkant staan terwijl dit economisch systeem van de rijken ons geen toekomst meer biedt. Willen we strijd tegen discriminatie voeren, dan moeten we opkomen voor het recht op een degelijk leven. In Gent en Antwerpen voerden we midden september scholierenacties tegen racisme, op 24 september trokken we naar een betoging tegen neonazigeweld in het Duitse Dortmund. Ook de komende weken en maanden willen we protesteren tegen de verdelende agenda en andere onderdelen van het asociale beleid van de rechtse regering. Werk hieraan mee, sluit je aan bij ALS!

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop