Tag: wetenschap

  • Kapitalisme: een obstakel in het stoppen van de pandemie

    Sinds het begin van de gezondheidscrisis hebben we in verschillende artikelen de nadruk gelegd op de mate waarin pandemieën worden bevorderd door tegenstrijdigheden in het productiesysteem. De Covid-19 pandemie zelf komt voort uit deze tegenstrijdigheden, maar het is ook een factor die de tegenstellingen van het kapitalistische systeem aanscherpt. De instrumenten die nodig zijn om de gezondheidscrisis op te lossen, botsen op een concurrentielogica die de doeltreffendheid ervan ernstig aantast.

    Artikel door een delegee uit de farmaceutische sector

    De gezagscrisis in de wetenschap

    We hebben een niveau van wetenschappelijke en technische kennis bereikt dat ongeëvenaard is in de geschiedenis van de mensheid. Dit stelt ons in staat om de wereld om ons heen nauwkeuriger te beschrijven, maar ook om voorspellingen te doen op een hele reeks natuurwetenschappelijke gebieden. Verschillende wetenschappers waarschuwden ten tijde van het ontstaan van SARS dat er andere virussen van de coronaviridae-familie zouden opduiken. Ondanks deze waarschuwingen heeft de logica van besparingen geleid tot een vermindering van de onderzoeksbudgetten voor deze kwesties. In België was er zelfs de vernietiging van de strategische voorraden van maskers die bij het begin van de crisis nochtans hard nodig waren.

    In zijn opgaande fase steunde het kapitalisme op de ontwikkeling van wetenschap en technologie in zijn strijd tegen het oude regime, het feodalisme. De burgerlijke klasse wilde alles onderwerpen aan de heerschappij van de rede. Filosofieën zoals het positivisme in de 19e eeuw waren gebaseerd op een totale en idealistische afhankelijkheid van de wetenschap en haar ontwikkeling om alle problemen van de mensheid op te lossen. Vandaag zijn we ver verwijderd van die periode. De wetenschappelijke waarheid wordt door een deel van de burgerij beschouwd als een obstakel voor de accumulatie van kapitaal. Dat is hoe we het klimaatnegationisme en sommige andere standpunten van populisten als Trump moeten begrijpen.

    De gezagscrisis die alle burgerlijke instellingen treft – partijen, media, gerecht, parlementaire democratie … – heeft ook impact op de wetenschap en al wie haar vertegenwoordigt. Zo waren er in verschillende landen betogingen tegen mondmaskers. Op sociale media hebben reeds bestaande anti-vaccinatiegroepen een tweede adem gevonden rond het idee dat een toekomstig vaccin tegen Covid-19 een chip zou bevatten die met 5G zou reageren om mensen op te sporen. Dit soort irrationeel discours is uiteraard een probleem in een ernstige gezondheidscrisis. Het is een resultaat van het feit dat de burgerij niet geloofwaardig is en zichzelf bovendien ondermijnt, onder meer door bepaalde lagen binnen de burgerij die naar het voorbeeld van alt-right in de VS zaken als ‘post-waarheid’ of ‘alternatieve feiten’ verdedigen.

    Vaccin: concurrentiestrijd in plaats van samenwerking

    Op 31 juli 2020 volgde de Wereldgezondheidsorganisatie 165 onderzoeksprojecten voor een mogelijk vaccin tegen het coronavirus op. Daarvan waren er 26 in een klinische fase, dat betekent dat ze op mensen getest worden. Vijf waren in de laatste fase van de testen voor een aanvraag tot vergunning voor het verhandelen ervan wordt ingediend (Le Soir 7 augustus). Deze wedloop naar een vaccin is duidelijk een bron van speculatie.

    Eén van de bedrijven die voorop loopt, is het biotechbedrijf Moderna. Dat bedrijf heeft nu een waarde van 30 miljard dollar, terwijl het in 2019 een omzet had van nog geen 60 miljoen dollar. Voor sommige kapitalisten is de crisis een kans om hun investering te laten renderen. Het maakt dat vaccins louter gezien worden als handelswaar en niet als een noodzakelijk instrument voor de volksgezondheid. Dit wekt wantrouwen op bij de patiënten en het zorgt tegelijk voor een verspilling van middelen en tijd die beter benut kunnen worden door samenwerking. De wetenschap gaat immers vooral vooruit door transparante, collectieve en open discussie over inzichten en resultaten.

    Parallel aan en afhankelijk van de economische concurrentie tussen bedrijven in de farmaceutische sector is er concurrentie tussen economische blokken. Sinds het begin van de crisis heeft elke staat geprobeerd zichzelf naar voren te schuiven als degene die de crisis het beste heeft weten te beheersen. Discussies over telmethoden en toegestane vakantiezones zijn hieraan gekoppeld.

    Aan het begin van de pandemie probeerden sommige staten de volledige verantwoordelijkheid op China af te schuiven, dat van zijn kant probeerde het aantal gevallen te minimaliseren om niet nog meer gezag onder de bevolking te verliezen. Trump trok de Amerikaanse subsidies aan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in met het argument dat de Ethiopische voorzitter van de instelling te dicht bij het Chinese regime stond.

    De handelsspanningen in de wereldeconomie hebben ook gewogen op het antwoord op de crisis. In de zoektocht naar een vaccin doet elk economisch blok een poging. Rusland kondigde aan dat het dit najaar een vaccin zal verspreiden: Spoetnik V. Elk economisch blok stimuleert zijn eigen farmaceutische industrie om zo snel mogelijk met een vaccin te komen, maar ook om de bevoorrading van de eigen bevolking veilig te stellen.

    In deze wedloop zijn de enigen die zullen winnen de aandeelhouders die juist gegokt hebben. Het is ironisch dat zij winnen, want zij hoeven geen meter te lopen. De werkdruk in de onderzoeksteams is intens en zodra er een vaccin is, zal de werklast in de productiefaciliteiten fors opgevoerd worden om tegen zo laag mogelijke kosten te produceren. Het personeel in de sector moet zich nu al organiseren om niet geconfronteerd te worden met crisiswetgeving, die de arbeidsvoorwaarden drastisch slechter maakt. Om de productie te maximaliseren is er het gevaar van een forse toename van de flexibiliteit en het inzetten van tijdelijke collega’s.

    Het antwoord zal alleen effectief zijn als het democratisch gepland is…

    We hebben alle middelen om deze pandemie aan te pakken. Het komt erop aan om alles af te stemmen op de sociale noden. De hele dag horen of lezen we op televisie, sociale netwerken of in kranten hoe deze crisis ons leven beïnvloedt. Op school, op het werk, in onze vrije tijd, in ons gezins- en privéleven is alles op zijn kop gezet door de crisis. Daarom hadden we de nodige maatregelen moeten nemen. Een dergelijke pandemie vereist de mobilisatie van alle middelen die nodig zijn voor de bestrijding ervan. Het was mogelijk om een drastische lockdown te vermijden of te beperken. Met massale tests op risicogroepen en in publieke ruimtes had dit gewaarborgd kunnen worden.

    We weten niet wanneer er een doeltreffend vaccin komt, maar we kunnen nu wel bepaalde dingen plannen. Hoe kunnen we vaccins in voldoende hoeveelheden produceren? Hebben we de nodige infrastructuur? Moeten we die bouwen? In de wetenschap dat een pandemie wordt bestreden op wereldschaal, moeten we nadenken over hoe we voldoende vaccins op wereldschaal kunnen produceren. Vandaag kan alleen de nationalisatie van de multinationale farmaceutische bedrijven ons in staat stellen om in deze behoefte te voorzien.

    Deze bedrijven beschikken al over wereldwijde toeleverings- en distributieketens en opgeleid personeel. Met de extra werkdruk zal het nodig zijn om mensen in dienst te nemen maar dan wel op basis van stabiele contracten en onder goede voorwaarden. De invoering van productieautomatisering kan zorgen voor een duurzaam menselijk werkritme.

    Dergelijke noodzakelijke maatregelen kunnen natuurlijk alleen gerealiseerd worden op basis van een sociale beweging die de controle op de productie en de verdeling van de rijkdom opeist voor de meerderheid van de bevolking. Een beweging waarin de meerderheid van de bevolking betrokken is, vormt meteen ook het beste wapen tegen diegenen die allerhande irrationele theorieën verspreiden voor hun eigen persoonlijke glorie.

    Dit is waar LSP-leden die in de farmaceutische sector werken voor opkomen. Sluit je bij ons aan!

  • Haal wetenschappelijk onderzoek uit de greep van de winstlogica

    Stukje uit het socialistisch programma van LSP rond de coronacrisis. Lees hier het volledige programma

    De Amerikaanse bioloog Jonas Edward Salk heeft het eerste poliovaccin uitgevonden. Salk heeft zijn vaccin nooit gepatenteerd om het breder beschikbaar te maken. Toen hem in een interview werd gevraagd wie het patent had, antwoordde hij: “Wel, de mensen zou ik zeggen. Er is geen octrooi. Zouden we de zon kunnen patenteren?”

    Deze overwegingen zijn het tegengestelde van de aanpak van de multinationale farmaceutische bedrijven die zich in de race voor een vaccin tegen het coronavirus hebben geworpen. Ze hopen elk om de kip met de gouden eieren te vinden voor de concurrentie dit doet. Tussen 2000 en 2018 hebben 35 farmaceutische reuzen samen wereldwijd een nettowinst van 1.900 miljard dollar gemaakt! De Amerikaanse farmaceutische groep Gilead Sciences zag zijn aandelen in de beginfase van de wereldwijde coronaviruscris met 22% (het equivalent van 12 miljard dollar) stijgen omdat het erop lijkt dat een van zijn producten, aanvankelijk ontwikkeld tegen Ebola, de symptomen van Covid-19 kon behandelen. De beweegredenen van de farmaceutische groep zijn geen mysterie: de groep aarzelt niet om tot 2000 dollar te vragen voor een maand behandeling tegen HIV in de Verenigde Staten. Ook in tijden van pandemie stoppen de bedrijven hun zoektocht naar winsten niet.

    Vandaag staat het wetenschappelijk onderzoek op farmaceutisch gebied op een kruispunt. Het is opgedeeld in een publiek en een privaat deel en wordt in de tang genomen door de logica van besparingen en winst.

    De gevolgen van onderfinanciering in de publieke sector en de verplichting om resultaten te behalen die in de private sector kunnen worden benut, vormen een ernstige belemmering voor het bestaande potentieel. De logica van concurrentie op alle niveaus maakt het nog moeilijker. Als we sprongen in de fundamentele en toegepaste farmaceutische kennis willen zien, moeten we het wetenschappelijk onderzoek bevrijden van deze beperkingen. De sequentiebepaling van het volledige menselijke genoom aan het begin van de jaren 2000 heeft de verwachtingen op het gebied van innovatieve moleculen niet ingelost. Vandaag kan alleen de samenwerking en de bundeling van het werk van verschillende onderzoeksteams de wetenschap vooruithelpen.

    In België is het schandalig dat een van de grootste farmaceutische bedrijven van het land, GSK, in het begin van het jaar een herstructurering aankondigde die meer dan duizend jobs kan kosten! Dit illustreert hoe problematisch het is om deze vitale sector ten prooi te laten vallen aan de hebzucht van de grote aandeelhouders. Onze gezondheid is voor hen van minder belang dan hun dividenden.

    De hele sector moet in publieke handen komen, zodat de werkenden en de bevolking als geheel op democratische wijze kunnen beslissen wat en hoe er wordt geproduceerd. Dit zal de prijzen verlagen, de tekorten aan geneesmiddelen wegnemen en de inspanningen bundelen om nieuwe vaccins te ontwikkelen. Bovendien is het noodzakelijk omdat COVID-19 niet de laatste pandemie zal zijn: in een context van ecologische afbraak en bij gebrek aan planning, is er nu reeds een toename van het aantal pandemieën.

    Wij eisen:

    • Massale publieke financiering van wetenschappelijk onderzoek.
    • De intrekking van octrooien en patenten.
    • Steun voor initiatieven om informatie te delen en wetenschappelijke samenwerking te organiseren.
    • Onderzoek en ontwikkeling mogen niet los worden gezien van de productie en distributie van gezondheidsinstrumenten zoals medische apparatuur, geneesmiddelen en vaccins.
    • De nationalisatie onder controle en beheer van de werkenden en de gemeenschap van de farmaceutische en biomedische sector.
  • Hoe microben de klassentegenstellingen blootleggen

    Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay

    Corona-regering, coronakrach, recessie-corona, expansief monetair beleid als gevolg van het coronavirus, staking tegen ‘”corona’”, grenssluitingen, overbelasting in de gezondheidszorg, speculatie over hydro-alcoholische maskers en gels, problemen met kinderopvang, … Het nieuws staat vol met allerlei voorbeelden die de diepte van de crisis illustreren. Maar de traditionele media zullen niet vermelden dat de huidige Covid-19 pandemie alle tegenstrijdigheden van het kapitalistische systeem aan de oppervlakte doet bovendrijven. Het is niet de eerste keer dat microben de tegenstrijdigheden van een samenleving blootleggen.

    Door Alain (Namen)

    De gevolgen van de neolithische revolutie

    De neolithische revolutie leidde tot de permanente vestiging van nomadische of semi-nomadische populaties in landbouwgebieden. De proto-landbouw en de proto-teelt maakten het mogelijk om, door middel van productie en opslag, de bevolking te laten groeien. Tegelijkertijd leidde dit tot de eerste epidemieën door de concentratie van een groter aantal mensen op dezelfde plaats, maar ook door langdurig contact met dieren (zoönosen).

    De strijd van de mensheid tegen de grillen van de natuur veranderde met de sedentaire levensstijl. Met de ontwikkeling van technieken en cultuur hebben de eerste beschavingen hun controle over de natuur vergroot. Maar zoals Friedrich Engels zei: “We moeten echter niet overdrijven als we het hebben over de menselijke overwinningen op de natuur. Voor elke overwinning neemt de natuur wraak. Iedere overwinning, en dat klopt, leidt aanvankelijk tot de resultaten die we verwacht hadden, maar daarna heeft het soms erg verschillende onvoorziene gevolgen die maar al te vaak het eerste resultaat teniet doen. (…) Bij iedere stap worden we eraan herinnerd dat de natuur zich niet laat veroveren zoals een vreemd volk dat doet, maar dat wij, als vlees, bloed en hersenen, deel uitmaken van de natuur en midden in de natuur leven waarbij onze heerschappij enkel bestaat uit het feit dat we op andere wezens het voordeel hebben dat we de lessen van de natuur kunnen leren en correct kunnen toepassen.” (Friedrich Engels: ‘De rol van de arbeid in de overgang van aap naar mens’).

    De opkomst van Covid-19 in een samenleving op weg naar recessie

    De Covid-19 pandemie wekt ambivalente gevoelens op. Maar afgezien van deze gevoelens moeten we erkennen dat het ontstaan van deze gezondheidscrisis ons heeft verrast. Dit is niet alleen te wijten aan het feit dat het virus snel muteert door zijn aard: het is een virus dat bestaat uit een lange keten van RNA (Ribonucleïnezuur). Het is ook te wijten aan de manier waarop de kapitalistische klasse, die de samenleving bestuurt, zich niet bekommert om problemen die haar winsten niet direct bedreigen. Na de opkomst van SARS in het begin van de jaren 2000 had men maatregelen kunnen voorzien om de nodige producten in voorraad te nemen en te investeren in een eerstelijnsreactie.

    Er had ook toekomstgericht moeten worden geïnvesteerd in fundamenteel en toegepast onderzoek om te begrijpen hoe deze virale familie zich ontwikkelt en functioneert. Temeer daar de mensheid veel tijd heeft verloren in het begrijpen van microben. We mogen niet vergeten dat de structuur van het DNA in het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw werd beschreven. Het eerste virologietijdschrift werd in 1955 gepubliceerd en het eerste wetenschappelijke congres over virologie werd in 1968 in Helsinki gehouden. Deze vertraging in ontdekkingen in de virologie is niet toevallig, maar is deels te wijten aan de tegenstrijdigheden van de klassenmaatschappij.

    Van de miasmatheorie tot de microben

    Microben (een algemene naam voor verschillende biologische vormen: bacteriën, virussen, prionen) bestaan al sinds het leven op aarde is ontstaan. Ze zijn aanwezig in alle omgevingen en zijn betrokken bij verschillende natuurlijke cycli (stikstofcyclus) en leven in verschillende relaties (van mutualisme tot parasitisme) met andere onderdelen van het leven. Het menselijk lichaam heeft bijvoorbeeld 10 keer meer bacteriële cellen van 300 tot 500 verschillende soorten dan menselijke cellen.

    Ondanks deze alomtegenwoordigheid en het belang van microben, kostte het de mensheid tijd om zich te realiseren hoe belangrijk het is om deze organismen te bestuderen. De filosoof Hesiod, geboren in een stad die in cultureel contact stond met het Ionische wonder, benadrukte al in de Griekse oudheid de besmettelijke aard van bepaalde ziekten, terwijl Hippocrates van Cos het feit verdedigde dat epidemieën alleen uit vervuilde lucht konden komen. In het kader van een ideeënstrijd die de klassenmaatschappij weerspiegelde, was het de hypothese van Hippocrates die zich opdrong. De feodale maatschappij en haar 3 ordes (zij die bidden, oratores; zij die vechten, bellatores; zij die werken, laboratores) namen de ideeën van de post-Socratische filosofen over om de handhaving ervan te rechtvaardigen. Zo werden de ideeën van Hippocrates in de middeleeuwse geneeskunde dominant. De theorieën van stemmingen, miasma’s (slechte lucht) en spontane opwekking waren de hoekstenen van de medische benadering van microben. Het in twijfel trekken van deze theorieën kwam neer op het in twijfel trekken van de macht in de samenleving. Zo werden alle theorieën die met de officiële theorieën wedijverden door de kerk en de machthebbers bestreden.

    Pas met de opkomst van de vrije zones van de steden en de commerciële ontwikkeling werd deze orde van zaken in de geneeskunde geleidelijk aan bestreden. De Nederlander Antoni Van Leeuwenhoek, afkomstig uit een manufactuurfamilie, maakte lenzen om de kwaliteit van stoffen te onderzoeken. Door het perfectioneren van de assemblage- en polijsttechniek kon hij veel betere optiek krijgen en een blik werpen op de micro-organismen die hij animalculen noemde. Hij stuurde de beschrijving van deze ontdekkingen naar de Royal Society in Londen, maar vanwege het geheim van zijn lensproductie kon geen enkele wetenschapper zijn waarnemingen repliceren en bleef de theorie van de spontane generatie de wetenschappelijke gemeenschap domineren. Pas in de 19e eeuw maakte de technische vooruitgang vanuit de industrie dat deze theorie onderuit werd gehaald. Dat gebeurde door figuren als Pasteur in Frankrijk en Koch in Duitsland. Er moet overigens worden opgemerkt dat de Frans-Pruisische oorlog van 1870 een patriottische golf heeft veroorzaakt die een obstakel was voor de vooruitgang van de wetenschappelijke kennis op dit gebied.

    Kapitalisme in de problemen

    Ondanks interne tegenstrijdigheden heeft het kapitalisme gedurende een hele periode de productiekrachten kunnen ontwikkelen. Deze productieve krachten hebben ons in staat gesteld de wetenschappelijke kennis te vergroten en ons te wapenen tegen schadelijke gevolgen van natuurrampen. Deze periode is nu voorbij.

    Dit betekent niet dat er geen grote wetenschappelijke doorbraken of technologische ontdekkingen meer zullen plaatsvinden. Het betekent alleen dat deze vooruitgang niet meer in staat zal zijn om de productieve krachten van de mensheid vooruit te helpen. De tegenstrijdigheden zijn zodanig dat we, ondanks het feit dat we een niveau van wetenschappelijke kennis hebben dat nooit eerder is bereikt in de geschiedenis van de mensheid, niet in staat zijn om de gevolgen van de klimaatverandering het hoofd te bieden of om op mondiaal niveau collectief te reageren op de covid-19 pandemie.

    Wanneer kapitalisten een wetenschappelijk doel willen bereiken, plannen ze hun inspanningen rationeel en geven ze zichzelf de middelen om dat doel op lange termijn te bereiken. Zo konden ze naar de maan gaan of de LHC (deeltjesversneller) in Zwitserland opzetten en de kwantumeigenschappen van de materie bevestigen. In het kapitalisme wordt dit evenwel beperkt tot domeinen waar winstmogelijkheden worden gezien of hangt vooruitgang af van toevallige ontdekkingen. Waar er mogelijkheden voor extra winsten worden gezien, is een rationele planning onder het kapitalisme mogelijk. Waarom dit tot die gevallen beperken en de rationele planning niet veralgemenen tot wat sociaal nuttig is?

    In de volksgezondheid is het niet anders. Als we willen slagen in de strijd tegen deze pandemie en haar gevolgen of enige andere doelstelling op het gebied van de wetenschap, is het absoluut noodzakelijk om de neoliberale logica te verwerpen. Dit betekent dat onderzoek en ontwikkeling worden bevorderd door samenwerking op basis van openbaar, open en goed gefinancierd onderzoek, met onderzoekers die een stabiele status hebben en niet door het systeem worden verplicht om te publiceren ten nadele van hun collega’s en van de kwaliteit.

  • Patenten op technologie: winstbejag gaat in tegen belangen van mens en planeet

    “De wetenschap behoort toe aan iedereen. De planeet ook.”

    1989: wetenschapper Stanford Ovshinsky ontwikkelt een verbeterde versie van de op nikkel gebaseerde herlaadbare batterij. Hij verkoopt het patent aan General Motors. De multinational gebruikt de batterij in het ontwerp voor haar eerste elektrische wagen: de EV1. Een eerder testontwerp had Californië in de VS ertoe aangezet om de grote autoproducenten te verplichten elektrische wagens in productie te nemen. GM leasede de wagen aan een tweeduizendtal Calfiforniërs. Enkele jaren later besliste GM dat de elektrische wagen te weinig geld opbracht. De productie, die al op een laag pitje stond, werd volledig gestopt. Wie nog een van de auto’s had, moest deze inleveren. De meesten werden vernietigd. Vandaag is een werkende GM EV1 één van de zeldzaamste wagens in de wereld.

    Door Stef (Antwerpen)

    Na het stopzetten van de productie verkocht GM het patent voor de batterij. De koper? Texaco, een oliebedrijf dat even later opgaat in alweer een oliebedrijf: Chevron. Datzelfde Chevron prijkt op de twaalfde plaats in de lijst van de 100 bedrijven die verantwoordelijk zijn voor 71% van de globale uitstoot. Vandaag wordt het gebruik van de batterijen in zowel hybride als elektrische wagens bemoeilijkt. Chevron heeft er op korte termijn immers alle belang bij om de verkoop van ‘groene’ wagens te bemoeilijken.

    Heel wat bedrijven kopen groene patenten om ze daarna nooit te gebruiken. Het kan soms een nuttige strategie zijn om technologieën te monopoliseren die voor het bedrijf geen winstgevende vooruitzichten hebben. Ze worden zo immers uit de handen van concurrenten gehouden. Concurrentie kun je hier ruim interpreteren. Niet alleen willen bedrijven de concurrentieslag binnen de eigen markten winnen, ze willen ook nieuwe alternatieven op hun producten tegenhouden als die niet in het belang van het bedrijf zijn.

    Voor de grote bedrijven is het interessant om klimaatactivisten naar de mond te praten en hun imago op te poetsen. Groene patenten naar de markt brengen is dat vaak veel minder. Met name de oliebedrijven zien dat traditionele fossiele brandstoffen hen nog steeds veel meer geld opbrengen dan klimaatvriendelijke alternatieven. Beursgenoteerde bedrijven zijn bovengemiddeld onderhevig aan deze logica. Het doel is immers vaak om op korte termijn zoveel mogelijk dividenden uit te keren. Het loon en de carrière van de CEO zijn immers vaak onrechtstreeks of zelfs direct via aandelenopties gekoppeld aan hoe goed ze de ‘shareholders’ dienen.

    Het patenteren van technologie is inherent aan het moderne kapitalisme. Verdedigers van de vrije markt stellen dat patenten broodnodig zijn. Zonder een garantie op het exclusieve recht om een technologie te exploiteren, zou er voor bedrijven geen impuls zijn om die technologieën effectief te ontwikkelen. Het winstbejag wordt dus vooropgesteld op menselijke noden. Het is echter ook een ronduit hypocriet argument. We krijgen vaak te horen dat kapitalisme voor innovatie zorgt. Heel wat van het wetenschappelijk onderzoek vandaag gebeurt echter niet dankzij maar ondanks de markt. De KU Leuven, nog steeds de meest toonaangevende universiteit in België, is een miljardenbedrijf. Het grootste deel van haar werkingsmiddelen voor onderzoek haalt ze echter van de overheid. De KU Leuven pocht op haar website dat ze beheerder is van tal van patenten. We moeten ons de vraag stellen of het beheer van die patenten wel in ons belang gebeurt. Wanneer we betalen voor producten gebaseerd op deze patenten, betalen we immers twee keer.

    In China, een land waar de verkoop van auto’s nog sterk groeit, weigeren heel wat bedrijven te investeren in bijvoorbeeld hybride technologie. Deze technologie is namelijk afhankelijk van allerlei onderdelen die gepatenteerd zijn in de VS. 60% van het wetenschappelijk onderzoek in de VS wordt betaald met belastingen. Door de gewone Amerikaan dus. Heel wat patenten zijn in handen van universiteiten. Zo bezit MIT zo’n 30 groene patenten en verleent Cleveland State University het exclusieve recht op het gebruik van een nieuwe windturbine aan slechts 1 bedrijf. De universiteiten die deze patenten in handen hebben, zetten zelf geen productiemiddelen en arbeid om deze te verwezenlijken. Daarom verkopen ze licenties aan bedrijven die deze dan voor een periode kunnen exploiteren. De negatieve effecten zijn legio. Ook is groene technologie het slachtoffer van zogenaamd patent trolling. Bedrijven kopen patenten op en verkopen licenties. Dit is hun hoofdactiviteit. Ze vormen een schakel in het systeem die compleet overbodig is en zijn in feite een obstakel voor de verdere verspreiding van de gepatenteerde wetenschap die ze verkopen.

    Een enorme schat aan wetenschappelijke rijkdom wordt op dagelijkse verhandeld, opgepot en verkwist. De winstlogica van het kapitalisme, waar de patentenhandel uit vertrekt, botst op de concrete uitdagingen waar we vandaag mee geconfronteerd worden. Het rapport dat vorig jaar door het IPCC gepubliceerd werd, geeft ons twaalf jaar om doortastende maatregelen te nemen om de klimaatverandering te bestrijden. Hierin is een belangrijke rol weggelegd voor wetenschappelijk onderzoek. Heel wat broodnodige technologieën staan immers nog maar in hun kinderschoenen.

    Wat we produceren, ook op wetenschappelijk gebied, moeten we ook kunnen controleren. Kennis moet iedereen toebehoren, niet enkelingen die er winst uit willen slaan. De beste oplossing tegen de winstlogica en daarmee het oppotten en misbruiken van patenten is het onder democratisch beheer brengen van de wetenschap en haar gaan gebruiken in het algemeen belang. Wat gaat ons dat dan nog opbrengen? Een leefbare planeet.

  • De politieke wetenschapper: Richard Levins (1930-2016)

    Richard Levins
    Richard Levins

    Richard Levins was een wetenschapper en een activist. Voor hem ging dit samen: hij begreep hoe belangrijk het is om wetenschap en politiek met elkaar te verbinden en hoe dit leidt tot de nood aan een democratische socialistische planning van economie en milieu. Een dossier door George Martin Fell Brown.

    De ecologist Richard Levins overleed op 19 januari. Hij was op verschillende vlakken een revolutionair. Hij zorgde voor talrijke wetenschappelijke bijdragen op vlak van genetica, wiskundige biologie en ecologie. Hij was voorzitter van het programma ‘menselijke ecologie’ aan de Harvard School of Public Health. In de jaren 1950 stond Levins op de zwarte lijst ten tijde van McCarthy, in de jaren 1960 werd hij door de FBI lastiggevallen wegens zijn betrokkenheid bij de linkerzijde in Puerto Rico. Voor Levins waren wetenschap en politiek onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zijn grootvader leerde hem dat elke socialistische arbeider minstens op de hoogte moet zijn van kosmologie, evolutie en geschiedenis. De strijd om de wereld te veranderen, is onderdeel van de strijd om de wereld te begrijpen.

    Voor Levins was wetenschap gericht op de bevolking. Zijn eerste boek, ‘Evolution in Changing Environments’ (1968) stond vol wiskundige formules die complexe ecologische fenomenen in modellen goten. Maar Levins zag wiskunde niet als een vorm van absolute waarheid die enkel door experts begrepen wordt. Hij gebruikte wiskunde daarentegen als instrument om de complexiteit van de natuur te begrijpen. Hij streefde ernaar om de beperkingen van zijn eigen modellen te verduidelijken en hij kon de lessen van zijn onderzoek steeds vertalen voor een breder publiek.

    Hij verwierp de positie van het ‘gezond verstand’ waarin wetenschap als iets objectief en los van politieke overwegingen wordt gezien. Hij verwierp ook de postmoderne visie die elke vorm van wetenschappelijke objectiviteit verwerpt. Levins zag een dialectische synthese van de twee onder het motto: “Dingen zijn gelijkaardig, dit maakt wetenschap mogelijk. Dingen zijn verschillend, dit maakt wetenschap noodzakelijk.” (‘The Dialectical Biologist, 1985)

    Wetenschappelijke ‘neutraliteit’ werd steeds meer gebruikt om dubieuze politieke standpunten te rechtvaardigen. Levins verdedigde de legitieme waarde van de wetenschappelijke methode, maar waarschuwde voor het gevaar van misbruik. “De ontwikkeling van de wetenschappelijke methode is gericht op het vermijden van de fouten waarvan we ons bewust zijn. En  wetenschap was in staat om te antwoorden op slordigheden, onduidelijkheden, delen door nul, wishful thinking en individuele eigenzinnige vooroordelen van wetenschappers of hun economisch belang in de bevindingen. Het was minder succesvol in het erkennen van de gedeelde vooroordelen van de volledige wetenschappelijke gemeenschap, de overtuigingen die zozeer deel uitmaken van het gezond verstand van de gemeenschap dat ze zelfs niet als vooroordeel erkend worden.” (Talking About Trees, 2008)

    De dialectische bioloog

    Levins was het meest bekend voor het herinvoeren van een marxistische dialectische benadering in de wetenschap, waarbij hij verder bouwde op de traditie van wat Friedrich Engels over de natuur schreef. Dit was een serieuze uitdaging tegenover de dominante positivistische en reductionistische ideologie binnen de wetenschappelijke gemeenschap die de natuur vaak ziet als een vaststaande entiteit die door objectieve waarnemers wordt bestudeerd. Met een positivistische benadering van de natuur worden complexe fenomenen in het beste geval begrepen door hun onderdelen elk afzonderlijk te bestuderen. Wetenschap zou politiek neutraal zijn en wie de politieke vooroordelen van wetenschappers betwist, wordt ervan beschuldigd een ideologische visie binnen te smokkelen.

    Er waren politieke gevolgen aan deze ideologie verbonden en Levins stelde die in vraag. Het biologisch determinisme werd gebruikt om alle ziektes van het kapitalisme te rechtvaardigen met de stelling dat oorlog, ongelijkheid, onderdrukking op basis van afkomst of gender, … allemaal in ons DNA zouden zitten. De positivistische benadering van wetenschap beweert dan weer dat alle wetenschappelijke en technologische stappen inherent goed zijn, los van de ecologische kost ervan.

    Het marxisme vertrekt van een andere benadering, van het dialectisch materialisme. Vanuit een materialistisch standpunt erkent het dat de samenleving en de natuur moeten begrepen worden als een materiële realiteit, los van externe geesten of abstracte ideeën. Vanuit een dialectische benadering wordt erkend dat we op gelijk welk ogenblik slechts een gedeeltelijke weergave zien van een complex universum dat constant verandert. Een vastgepind beeld van de natuur of de samenleving kan nuttige inzichten opleveren, maar het gaat voorbij aan tegenstellingen die later kunnen openbarsten. Het kapitalisme behandelen als een een eeuwige sociale orde gaat voorbij aan de klassenstrijd die er inherent mee verbonden is. De natuur beschouwen als een vaststaande entiteit bevolkt door perfect aangepaste organismen gaat voorbij aan het aanhoudende evolutionaire proces en de mogelijkheid van een ecologische crisis.

    De fruitvlieg, of Drosophila, werd lange tijd als archetype voor laboratoriumonderzoek naar genetica gebruikt omdat het DNA ervan eenvoudig kan aangepast worden en de korte levensduur met snelle reproductie onderzoek over verschillende generaties mogelijk maakt. Levins erkent de waarde van dit onderzoek. Maar op aangeven van Rosario Morales, de Puerto Ricaanse schrijfster en activiste waar hij mee huwde, onderzocht Levins de fruitvlieg in de natuur en stelde hij vast hoe verschillende fenotypes (waarneembare karakteristieken) voorkwamen in verschillende microhabitats doorheen Puerto Rico.

    In plaats van zich perfect aan te passen aan een specifieke omgeving, merkte Levins op dat de Drosophila constant geselecteerd werd op basis van verschillende kenmerken en zich constant aanpaste aan de eveneens constant veranderende omgeving. Als de omgeving fluctueerde tussen extremen, zoals warm en koud, gingen de resultaten in tegen de bestaande wetenschappelijke kennis over evolutionaire aanpassing: “Het gezond verstand van het ‘volksliberalisme’ suggereert een middenweg, een tussenmaat tussen die omvang onder de extremen van hitte en koude. Maar… dit is slechts soms het geval. In andere omstandigheden kan een soort zich volledig aanpassen aan een van de extreme omgevingen, zelfs indien dit gepaard gaat met een bijna doodstrijd onder de andere omgeving.” (Evolution in Changing Environments).

    Veel van de werken van Levins kwamen tot stand in samenwerking met de evolutionaire geneticus Richard Lewontin. Het resultaat was een infusie van evolutionaire ideeën in het ecologische onderzoek van Levins, naast ecologische ideeën die hun ingang vonden in het evolutionaire onderzoek van Lewontin. De twee gingen in tegen populaire verkeerde interpretaties van het Darwinisme, zoals het idee dat soorten slechts passief reageren op milieuveranderingen. Levins en Lewontin onthulden dat organismen actief zijn en deelnemen aan hun evolutie. Zelfs indien organismen zich aanpassen aan hun omgeving door middel van natuurlijke selectie, veranderen ze zelf constant hun omgeving: van de bevers die dammen opwerpen over dennebomen die de zon weghouden van hun vruchten tot de vroege fotosynthetische organismes die het dodelijk gif zuurstof voor het eerst in de atmosfeer brachten.

    Levins’ dialectisch materialistische benadering van wetenschap ging niet alleen in tegen de officiële wetenschap, maar ook tegen het officiële ‘marxisme’. Onder het stalinisme was de dialectiek omgezet in een versteend levensloos dogma. Zeker op het vlak van biologie was de stalinistische karikatuur van dialectiek gediscrediteerd door de ervaring van het Lysenkoïsme dat zelfs het bestaan van genen ontkende.

    Levins was deel van een nieuwe generatie wetenschappers waaronder Richard Lewontin, Stephen Jay Gould en Stephen Rose die bewust de marxistische methode van het dialectisch materialisme toepasten op ernstig wetenschappelijk onderzoek. In 1985 schreven Levins en Lewontin ‘The Dialectical Biologist’ waarin ze een dialectische benadering naar voor brachten inzake evolutie, genetica, ecologie en enkele andere domeinen. De twee werkten nadien verder samen, wat onder meer leidde tot het boek ‘Biology Under the Influence’ (2007).

    Ecologische wetenschap en strijd

    Het werk van Levins over ecologische wetenschap kwam tot stand op het ogenblik dat een nieuwe politieke beweging rond ecologische ideeën tot stand kwam. Enkele jaren voor Levins ‘Evolution in Changing Environments’ schreef, publiceerde Rachael Carson ‘Silent Spring’, een werk over de vernietiging van ons leefmilieu door de chemische industrie. Er ontstond een massale ecologische beweging in het verzet tegen vervuiling, zeker onder de armste en meest onderdrukte gemeenschappen. Later werd duidelijk dat de door de mens veroorzaakte klimaatverandering het milieu omvormde tot een kwestie die het lot van de mensheid zal bepalen.

    De activiteiten van Levins als zowel wetenschapper als revolutionair maken het begrijpelijk dat hij geïnteresseerd was in de verhouding tussen de ecologische wetenschap die hij bestudeerde en de milieustrijd waaraan hij deelnam. Dit was het onderwerp van zijn boek ‘Humanity and Nature’ uit 1992, een boek dat mee geschreven werd door de Finse ecologist Yrjö Haila. Het is de meest coherente synthese van Levins’ dialectische filosofie, zijn revolutionaire politiek en zijn wetenschappelijk onderzoek. Het boek begint met een onderzoek naar kikkers in de toendra van Lapland en eindigt met de socialistische verandering van samenleving. Onderweg is er discussie over de wetenschappelijke methode, beschrijvingen van ecologisch veldonderzoek en een veroordeling van de wijze waarop het kapitalisme ons ecosysteem vernietigt.

    ‘Humanity and Nature’ ging in tegen de wijze waarop de kapitalisten de plundering van het milieu rechtvaardigen. Het leidde ook tot debat binnen de ecologische beweging. Levins betwistte immers de stelling dat de mensheid als kracht van buitenaf fragiele natuurlijke evenwichten verstoort. In het stuk over de toendrabossen van Lapland wijst Levins op milieurampen veroorzaakt door de nachtvlinder Novemberspanner (Epirrita autumnata) en dit los van menselijke activiteit. Elders wijst hij op de creatie van nieuwe ecosystemen in menselijke nederzettingen.

    Dit betekent niet dat er geen ecologische crisis is. Het betekent evenmin dat de huidige ecologische crisis zomaar een verderzetting is van natuurlijke processen. Maar het probleem is niet louter menselijk. De kapitalistische winsthonger bedreigt de leefbaarheid van menselijke ecosystemen. “Landbouwwetenschappers die de Groene Revolutie voorstelden zonder rekening te houden met de evolutie van pesticiden en insecten en dus verwachtten dat pesticiden de insecten zouden controleren, waren verbaasd dat de problemen net toenamen met het verspreiden van pesticiden. Op gelijkaardige wijze creëren antibiotica nieuwe pathogenen, economische ontwikkeling creëert honger en bescherming tegen overstromingen leidt tot nieuwe overstromingen.” (Biology Under the Influence).

    Twee specifieke thema’s waar Levins zich veel mee bezighield, waren landbouw en de ecologie van de menselijke gezondheid. De ondialectische methode van wetenschap onder het kapitalisme wordt op deze domeinen bijzonder gevaarlijk. Een ondialectische reductionistische wetenschap bekijkt de zaken als volgt: ziektes zijn veroorzaakt door kiemen en hongersnood door parasieten. Medicijnen doden ziektekiemen en chemische pesticiden doden parasieten. Medicijnen zullen bijgevolg een einde maken aan ziekte en pesticiden aan honger.

    Op vlak van menselijke gezondheid leidde dit ertoe dat wetenschappers dachten dat infectieziekten heel snel konden uitgeroeid worden aangezien er uiteindelijk wel voor elke ziekte een geneesmiddel zou ontdekt worden. Dit ging voorbij aan het feit dat pathogenen in ecosystemen ontwikkelen of nog dat aan het feit dat er in de studie van ziektekiemen niet gekeken werd naar de muggen, slakken of vleermuizen die de kiemen verspreiden. Door aan elke ziekte één enkel pathogeen te verbinden, wordt bovendien voorbijgegaan aan de rol van de sociale stress van een leven onder het kapitalisme waardoor mensen gemakkelijker ziek worden.

    De afhankelijkheid van chemische pesticiden in de landbouw levert gelijkaardige problemen op. Samen met de wijze waarop het kapitalisme grote monoculturen promoot, zijn de gevaren nog groter. De pesticiden die parasieten doden, kunnen ook hun natuurlijke vijanden doden waardoor er net een toename is van parasieten die bovendien immuniteit tegen de pesticiden kunnen ontwikkelen. De milieuschade is echter niet gewoon het resultaat van de slechtheid van de mens. “Een geïntegreerde controle is inherent niet moeilijker, maar de geschiedenis van onderzoek gebaseerd op economische belangen en bijhorende theoretische vooroordelen, heeft geleid tot een patroon van kennis en onwetendheid waardoor er steeds meer aandacht is voor de zoektocht naar ‘magische oplossingen’.” (The Dialectical Biologist)

    Levins denkt niet dat de mens niet kan samengaan met de natuur, hij stelt dat beiden van elkaar afhankelijk zijn. “De slogan ‘in harmonie met de natuur leven’ kan misschien betekenen dat we zo handelen dat onze daden onze doelstellingen ondersteunen. Als we graan willen blijven produceren in een regio, moeten we er de bodem beschermen. Als we een stad willen behouden, moeten er bronnen met water zijn.” (Humanity and Nature)

    Organismen, waaronder mensen, veranderen hun omgeving constant. Dit geeft ons de mogelijkheid om onze bodem, waterbronnen en overlevingsmiddelen te vernietigen. Maar we kunnen ook bewust zijn van hoe we onze omgeving veranderen, waarbij we leren van de wetenschap en deze kennis toepassen zodat we met de natuur omgaan op een wijze die de mensheid en de natuur ten goede komen. Er zijn sociale krachten die dit tegenhouden. Dat is waarom Levins het kapitalisme in vraag stelde.

    Strijden voor socialisme

    Doorheen zijn hele leven bleef Levins een actieve socialist. Hij was actief in de Communistische Partij van de VS en die van Puerto Rico. Hij schreef het landbouwprogramma van de Puerto Ricaanse CP. Maar de stalinistische regimes die door deze partijen verdedigd werden, waren niet alleen brutale dictaturen, het waren ook erg onecologische regimes. De ervaring van de Sovjet-Unie wordt nog vaak gebruikt door tegenstanders van het marxisme om aan te tonen dat het niet mogelijk is om tegelijk de productiekrachten en het milieu te ontwikkelen. Levins verzette zich daar terecht tegen. Maar in zijn strijd voor socialisme kwam hij vaak in conflict met zijn eigen stalinistische achtergrond.

    De sterktes en zwaktes van Levins’ politieke standpunten bleken ook uit zijn houding tegenover Cuba. Zoals vele andere radicale activisten, keek Levins vol bewondering naar de Cubaanse revolutie van 1959. Na een bezoek aan Cuba in 1964 werd hij wetenschappelijk adviseur van de Cubaanse regering. Hij stelde een alternatieve ecologische planningsmethode voor die inging tegen wat door de stalinistische beweging werd aanvaard. Na de val van de Sovjet-Unie ging Cuba door een ‘speciale periode’ waarin het niet langer kon rekenen op de hoogtechnologische import vanuit Rusland terwijl er tegelijk nog een embargo door de VS was. In deze crisis werden heel wat voorstellen van Levins uitgevoerd. Dit leidde tot een grootschalige ecologische herstructurering van de Cubaanse landbouw.

    De monocultuur die de Cubaanse landbouw lang had gedomineerd, werd vervangen door een mozaïek van kleinere percelen, elk aangepast aan hun lokale ecologische niches. Boerderijen werden geïntegreerd met bosgebieden die roofdieren aantrekken die op hun beurt parasieten vernietigen. Economische planning op nationaal vlak werd geïntegreerd met het werk van lokale instanties zodat de noden van een lokale regio niet in conflict zouden treden met de noden van de volledige bevolking. Het is deels aan Levins te danken dat Cuba niet dezelfde ecologische catastrofe kende als andere gedeformeerde arbeidersstaten.

    De Cubaanse ervaring toont hoe een geplande economie, zelfs een bureaucratisch geplande, niet alleen de ecologische rampen van de Sovjet-Unie kan vermijden, maar ook het kapitalisme het nakijken kan geven. Maar Cuba blijft een repressieve, bureaucratische eenpartijstaat terwijl democratie nodig is om de geplande economie zuurstof te geven. Dezelfde speciale periode die leidde tot een hervorming van de Cubaanse landbouw gaf ook aanleiding tot een parallelle dollareconomie en een opmars van het kapitalisme in de Cubaanse samenleving. De normalisering van de relaties tussen Cuba en VS zorgen ervoor dat een kapitalistisch herstel een ernstige bedreiging is. Dit kan ook veel ecologische verwezenlijkingen op de helling zetten.

    De kijk van Levins op wetenschap, politiek en de onderlinge banden ertussen, zijn voor groot belang voor activisten. We leven in een tijdperk waarin het kapitalisme het milieu vernietigt en de bevolking tot armoede veroordeelt. Een wereld waarin de werkenden moeten kiezen tussen levensmiddelen en bestaansmiddelen. Richard Levins begreep dat dit dilemma een kenmerk is van het kapitalisme, niet van de mensheid of de moderne beschaving in het algemeen. In ‘Talking About Trees’ antwoordde hij op het valse dilemma op een typisch dialectische wijze: “Als twee even rechtvaardige doelstellingen met elkaar in conflict gaan, dan stellen we ons te weinig vragen en aanvaarden we beperkingen die we niet moeten aanvaarden.”

  • Welke wetenschap? Een kritische blik op geneeskunde en systeem

    Reactie vanop de blog van Jonas Van Vossole

    In zijn opiniestuk in Knack op maandag dient Louis Ide (N-VA) een aantal mede-artsen van antwoord. Hij vindt dat Jeff Hoeyberghs, Ann Van den Beul en Luc Bonneux hun boekje te buiten gaan door bepaalde methodes en medische behandelingen in vraag te stellen.

    Ze zouden door hun publieke uitlatingen de geloofwaardigheid van de wetenschap aantasten. Bovendien verwijt hij hen dat ze het publieke welzijn schade berokkenen door angst te zaaien en door mensen levensreddende ingrepen af te raden. Hoewel dokter Ide het debat liefst intern wil voeren, lijkt dit net een goede aanleiding voor een publieke discussie over wetenschap en de medische wetenschap in het bijzonder.

    Als niet-arts kan ik weinig zinnigs zeggen over de technische kant van de zaken. Toch lijkt een kritisch sociaalwetenschappelijk perspectief relevant. In zijn pleidooi voor een evidence-based benadering vergeet Louis Ide immers een belangrijk punt: wetenschap – én zeker de medische wetenschap – kan niet buiten de politieke economie geplaatst worden.

    Wetenschap is een specifiek perspectief dat de mens gebruikt om zijn materiële omgeving zin te geven. In die zin werkt wetenschap als ideologie en speelt het de rol die religie had in middeleeuws Europa. Elke ideologie is verbonden aan een bepaald discours, een bepaalde praktijk en een bepaalde historische en sociaaleconomische context. Sinds de verlichting, is de moderne wetenschap onlosmakelijk verbonden met de opkomst van de kapitalistische samenleving en haar liberale burgerlijke ideologie.

    De moderne wetenschap wordt gekenmerkt door een rationeel ideaal mensbeeld en een focus op het individu. Het ideaal mensbeeld veronderstelt een normatieve doeltoestand die op het individu geprojecteerd wordt. Dit is vergelijkbaar met de bekende homo economicus-hypothese uit de economie. In de geneeskunde is dat de gezonde mens, het “probleem” is de “ziekte”. De behandelmethodes worden gekenmerkt door individuele symptoombestrijding, disciplinering en individuele verantwoording: het is “de patiënt” als individu die wordt ge-abnormaliseerd en behandeld. Vanuit de wetenschap lijkt het moeilijk om te focussen op de maatschappelijke oorzaken van een pathologie.

    Dit is deels het gevolg van de inherente tendens van wetenschap om te categoriseren en te specialiseren. Het gevolg daarvan is een sterke technocratisering, wat leidt tot een tekort aan interdisciplinair denken en tot depolitisering. Nochtans is dergelijk perspectief cruciaal wanneer het de praktijk betreft.

    De maatschappelijk toepassing van de wetenschap – zowel op vlak van onderzoek als de behandeling – wordt vormgegeven door de huidige neoliberale kapitalistische samenleving. Onderzoek gebeurt steeds vaker marktgericht, met private investeringen. Maatschappelijke kennis wordt geprivatiseerd via patenten. Ook in de behandelingen zien we een grote en toenemende invloed van farma-bedrijven, pensioenfondsen, zelfstandige specialisten, private verzekeringen en private hospitalen. Dientengevolge verdwijnt wetenschap als doel op zich, en staat het ten dienste van de private winst van de investeerders.

    Dit werkt onderzoeksfraude in de hand. Het verschuift de prioriteit naar “rijke” consumenten en dure winstgevende behandelingen met vaak beperkte efficiëntie. In andere behandelingen wordt anderzijds nagenoeg niet geïnvesteerd. Dat hierdoor vragen rijzen over de medische wetenschap is evident.

    Uiteraard is dit géén pleidooi tégen wetenschap, maar wel voor een interdisciplinaire en kritische benadering, een wetenschap die zichzelf kritisch bekijkt en politiseert. Wanneer Louis Ide dus een “evidence-based approach” verdedigt, dienen we in eerste plaats te vragen: “evidence” voor wie? Door wie? Met wiens centen? Waarom? En in welke historische en maatschappelijke context? Wie dat niet doet is even onkritisch en populistisch bezig als heel wat esoterische “alternatieve” goeroes en complottheoretici…

    [divider]

    Marijn Dekkers, topman van chemieconcern Bayer, was opmerkelijk eerlijk over het doelpubliek van de medicijnen die het bedrijf produceert. Dat een Indische producent een medicijn tegen lever- en nierkanker 97% goedkoper aan de man brengt dan het gelijkaardige product van Bayer, is voor hem geen probleem. “Laten we eerlijk zijn, we hebben dit product niet ontwikkeld voor de Indische markt. We hebben dit product ontwikkeld voor westerse patiënten die het zich kunnen veroorloven.” Toch werd beroep aangetekend bij de Indische overheid omdat het medicijn nog onder patent staat.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop