Your cart is currently empty!
Tag: Wereldoorlog 2
-
Helden van het verzet. Het verhaal van de ‘valse Le Soir’ in stripvorm
In 1943 was dit één van de meest opmerkelijke operaties van het Onafhankelijkheidsfront. De verzetsorganisatie slaagde erin om tienduizenden exemplaren van een ‘valse’ Le Soir, eigenlijk gewoon een bevrijde versie ervan, verspreid te krijgen. In die editie werd de draak gestoken met de nazi’s, de collaborateurs en ook de collaborerende redactie die bij dagblad Le Soir was geïnstalleerd na de Duitse invasie. De typisch Brusselse zwans werd afgewisseld met een oproep om het verzet te steunen.Door Geert Cool
De Franse uitgeverij Futuropolis bracht een graphic novel uit waarin het verhaal van deze verzetsdaad uit de doeken wordt gedaan. Dat gebeurt via een ontdekkingstocht door huidige redacteurs van Le Soir die stap per stap ontdekken hoe de operatie ‘valse Le Soir’ tot stand kwam en uiteindelijk gerealiseerd. Evident was dat niet: een krant drukken op 50.000 exemplaren terwijl papier niet gemakkelijk te verkrijgen was en er controle was op drukkerijen. En dan moest die editie nog eens in het distributiekanaal van de krant geraken.
Militanten van het Onafhankelijkheidsfront vonden bereidwillige medewerkers om deze gedurfde operatie uit te voeren. Bijna onder de ogen van de nazi’s werd er gedrukt. Tal van schrijvers werkten mee aan de teksten, die een combinatie vormden van bijtende satire en politieke propaganda. De krant, één groot blad recto verso, bevatte alle normale rubrieken, hoofding en opmaak van een reguliere editie van Le Soir. De inhoud daarentegen was natuurlijk aangepast.
Zo vind je tussen de contactadvertenties een oproep in naam van Hendrik De Man die, “eenzaam en vergeten”, iemand zoekt “om plannen te maken.” Of nog van Leon Degrelle, elders omschreven als “Obersturmbahngefreitersonderhauptmannführer” onderscheiden met het kruis van “Stoeffer eerste klas”. Het overzicht van verzonnen filmtitels voor die dag is eveneens hilarisch: “Adolf in de loopgraven”, een “gedurfde achterhoedefilm waarin de vedette niet voorkomt.”
De krant werd verdeeld op 9 november 1943 met een oproep om van 11 november, de dag van de Wapenstilstand en ondanks de Duitse bezetting nog steeds een feestdag in ons land, zoveel mogelijk verzetsdaden te plegen. Het nieuws van de krant ging natuurlijk snel rond, waardoor het Onafhankelijkheidsfront tienduizenden exemplaren aan steunprijs kon verkopen. De nazi’s daarentegen konden niet lachen met deze operatie. Het nieuws ging tot de hoogste nazileiders, inclusief Hitler zelf. De Gestapo voerde een grondig onderzoek en kon, door een fout bij het drukken van enkele exemplaren, uiteindelijk achterhalen waar de krant werd gemaakt. Heel wat medewerkers werden opgepakt en overleefden de kampen niet.
Uiteraard was het niet mogelijk om de fascistische dictatuur te breken met een propagandastunt als deze. Anderzijds toonde de stunt de kracht van het georganiseerde verzet. Niet alleen waren er tientallen verzetskranten en waren er meermaals stakingen en andere georganiseerde protesten door de werkende klasse, het verzet was zelfs in staat om bijna onder de neus van de nazi’s 50.000 exemplaren van een verzetskrant verspreid te krijgen.
Na de oorlog werden bijkomende exemplaren van de ‘valse Le Soir’ verkocht voor het sociaal fonds van het Onafhankelijkheidsfront, waarmee slachtoffers van de naziterreur en hun familieleden ondersteund werden. Het Onafhankelijkheidsfront zette een ‘Museum van de weerstand’ op in Anderlecht, op de plaats waar de druk van de valse Le Soir werd voorbereid. Het museum, waar er enkele originele edities tentoongesteld werden, is al enige tijd dicht voor renovatie. Hopelijk komt daar snel verandering in en blijft het militante karakter van het museum overeind.
Zelf leerde ik het verhaal van de ‘valse Le Soir’ kennen toen ik enkele jaren geleden op een rommelmarkt in het Antwerpse samen met enkele boeken een exemplaar van de na de oorlog geproduceerde editie op de kop kon tikken. Wellicht de kinderen of kleinkinderen van een oude KP’er die opgeruimd hadden. Het exemplaar hangt in een kader in de living als eerbetoon.
Deze nieuwe uitgave door Futuropolis zorgt ervoor dat de verzetsoperatie een ruimer publiek kan bereiken. Mooi aan deze uitgave is dat er een reproductie van de ‘valse Le Soir’ is bijgevoegd. Nu nog wachten op een Nederlandse vertaling zodat dit toch wel fantastische verhaal ook hier breder verspreid geraakt.
-
Sophia Poznanska: het verhaal van een moedige heldin van het verzet
Het antifascistisch verzet tegen het nazisme bracht heel wat helden voort. Een nieuw boek van Anne Vanesse brengt het verhaal van Sophia Poznanska, een jonge vrouw van Joodse afkomst die in Palestina communiste werd en een belangrijke rol speelde in het Rode Orkest. Dat was een verzetsbeweging die onder het nazisme spioneerde voor de Sovjet-Unie. Ze seinden informatie door naar Moskou, de nazi’s deden er alles aan om dit te stoppen. Sophia Poznanska werd uiteindelijk opgepakt en maakte in de gevangenis van Sint-Gillis een einde aan haar leven zodat ze zeker niet zou begeven onder de martelingen van de Gestapo.door Geert Cool
Het brede publiek in ons land kent minstens enkele nazicollaborateurs bij naam, terwijl verzetsstrijders veel onbekender zijn. Daar verandering in brengen, zal enkel gebeuren als antifascisten en de arbeidersbeweging het verhaal brengen van hun eigen helden en voorbeelden. Dit boek over Sophie Poznanska moet in dat kader gezien worden. Het verwijst uitdrukkelijk naar pioniers als Gilles Perrault die in de jaren 1960 het opmerkelijke verhaal van Leopold Trepper en het Rode Orkest voor een breed publiek bekend maakte. Op het einde van dit nieuwe boek staat een interessant interview met Perrault. Zelf werd ik gevraagd om het voorwoord te schrijven over hoe marxisten terugkijken op het Rode Orkest, over de rol van enkele andere leden van het Rode Orkest, zoals de Antwerpse Vera Akkerman, en om de link met antifascistische strijd vandaag te maken.
Poznanska had een moeilijke jeugd in Polen, waar ze al op jonge leeftijd actief werd in de Hachomer Hatzaïr. Die jeugdbeweging was links-zionistisch, een stroming die ook onder Joodse migranten in Palestina sterk stond. Het zionisme was een reactie op het anti-Joodse racisme in Europa. In Palestina keerde Poznanska zich, net als onder meer Leopold Trepper, af van het zionisme. Ze stelde vast dat het ‘beloofde land’ niet het einde van de klassenstrijd betekende en was geschokt door de onderdrukking van de Arabische bevolking. Poznanska werd communiste omdat ze besefte dat het stoppen van elke vorm van onderdrukking maatschappijverandering vereist. Heel wat voortrekkers van de Palestijnse Communistische Partij moesten in de jaren 1930 uitwijken wegens repressie door de Britse kolonisten. Sophia kwam in Parijs en nadien in Brussel terecht. Daar zette ze haar activiteiten verder, onder meer in het Rode Orkest. Die verzetsgroep seinde informatie door naar Moskou, onder meer de plannen voor de nazi-invasie in de Sovjet-Unie. Sophia Poznanska speelde een centrale rol in de Brusselse afdeling van deze verzetsgroep. In 1941 werd ze opgepakt en gemarteld door de Gestapo. Ze gaf niet toe. Om zeker te zijn dat ze geen enkele info aan de nazi’s zou lossen, pleegde ze in 1942 zelfmoord in de gevangenis van Sint-Gillis.
Dit boek brengt niet alleen het verhaal van Sophia Poznanska, maar ook interessante informatie over het ontstaan van de Palestijnse Communistische Partij en over de debatten binnen de linkerzijde destijds over de strijd tegen elke vorm van onderdrukking. Er is nood aan meer boeken die de rol van helden van het antifascistisch verzet belichten en die als inspiratie kunnen dienen voor wie vandaag opkomt tegen extreemrechts, tegen onderdrukking en voor een socialistische samenleving.
- Anne Vanesse, Sophia Poznanska. Du Parti Communiste Palestinien à l’Orchestre Rouge, Editions Cimarron, 2021, 250 pagina’s. Te koop via onze Franstalige webwinkel
- Boekvoorstelling op vrijdag 5 november om 17u in ‘De Markten’ (Oude Graanmarkt 5, Brussel). Sprekers: Anne Vanesse en Geert Cool.
-
75 jaar geleden: hoe de Tweede Wereldoorlog eindigde met de Sovjet-vlag boven de Duitse Rijksdag

Vrijdag 8 mei was het 75 jaar geleden dat de Tweede Wereldoorlog in Europa eindigde. In het midden van de Covid-19 lockdown doet het establishment een beroep op de ‘Blitzgeest’ en het gevoel dat we er allemaal samen in zitten tegen een gemeenschappelijke vijand. Deze oproepen zijn nu net zo leeg als ze waren te midden van de verschrikkingen van het fascisme en de oorlog.
Artikel door Paddy Meehan, Socialist Party (ISA in Noord-Ierland)
Meer dan 70 miljoen mensen zouden in de Tweede Wereldoorlog het leven verliezen – waaronder 6 miljoen joden, 4,7 miljoen Polen en 4 miljoen socialisten, homoseksuelen, zigeuners en andere ‘ongewensten’ die hun einde vonden in de nazi-uitroeiingskampen.
Namen als Auschwitz-Birkenau, Belsen en het getto van Warschau zouden in het volksbewustzijn worden ingeprent als de verschrikkingen van het fascisme die nooit meer mogen gebeuren. Toch zullen velen zich afvragen waarom zo’n conflict zo kort na de afslachting van de Eerste Wereldoorlog kon plaatsvinden.
De Eerste Wereldoorlog eindigde met een revolutionaire golf
De Eerste Wereldoorlog was het eerste militaire conflict op industriële schaal, met bloedige slachtpartijen op het westelijke en oostelijke front. Het was ook het eerste grote conflict van imperialistische, kapitalistische machten over de controle van de wereldmarkten. De oorlog kwam tot een patstelling toen arbeiders, soldaten en zeelieden in opstand kwamen, eerst in de Russische revoluties en later in Duitsland. Deze revoluties maakten een einde aan de oorlog, maar behalve in Rusland bleef het kapitalisme bestaan.
Het Duitse kapitalisme werd verslagen en onderworpen aan aanzienlijke herstelbetalingen en annexaties. Groot-Brittannië en Frankrijk hielden hun imperia intact, maar zaten zwaar in de schulden bij de opkomende macht van de VS, dan nog niet de dominante kapitalistische macht in de wereld die ze zou worden. Het precedent van de Oktoberrevolutie en de oprichting van de eerste arbeidersstaat ter wereld in Rusland betekende dat de zogenaamde wapenstilstand slechts een verschuiving was van het conflict van West-Europa naar de Russische burgeroorlog, de onderdrukking van revolutionaire bewegingen in eigen land en het brutale behoud van koloniën over de hele wereld.
Alle kwesties van het imperialistische conflict, de strijd om de controle en de toegang tot markten en koloniën ten behoeve van de nationale kapitalistische klassen, zouden ongetwijfeld weer op de voorgrond treden. Met de wereldwijde dreiging van een groeiend verzet tegen het kapitalistische systeem in de vorm van aanzienlijke stakingen en opstanden – van Minneapolis tot Glasgow, Berlijn en Sjanghai – kreeg het kapitalisme te maken met zijn eigen concurrerende nationale elites en een zeer reële dreiging van een steeds meer georganiseerde en geradicaliseerde arbeidersklasse.
Elk vermogen van het kapitalisme om een uitweg te bieden werd op het hoogtepunt van de jaren dertig van de vorige eeuw, toen de wereldeconomie na de crash van 1929 in een depressie dook, volledig vernietigd. De strijd van de kapitalisten om hun winsten en de controle over de grondstoffen en werkplekken te behouden, leidde tot een toename van de armoede en de ellende van de arbeiders. De laatste reddingsboei voor het systeem was een toevlucht nemen tot de fascistische dictatuur in Duitsland en Italië, met het verpletteren van het georganiseerde verzet van de arbeidersklasse tegen hun beleid.
De opkomst van het fascisme en het antwoord van het kapitalisme
De herdenkingen in Groot-Brittannië hebben de oorlogsinspanning voorgesteld als een nationale campagne waarin alle klassen betrokken waren om Hitler en het fascisme te verslaan. De reactie van de Britse heersende klasse op het fascisme was echter in het beste geval een beperkte oppositie met het oog op de verdediging van de eigen keizerlijke bezittingen en in het slechtste geval een actieve sympathie voor de doelstellingen van het fascisme om de oppositie te breken en de weg vrij te maken voor het kapitalisme om enorme winsten te maken. Koning Edward VIII had na de bezetting van Frankrijk in 1940 zo’n nauwe band met de nazi’s dat hij de bezettingsmacht kon vragen om bewakers voor zijn Franse huizen te plaatsen.
Het antwoord van de Britse heersende klasse op het fascisme in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw was er één van aanvaarding. Ze stond positief tegenover de opkomst van Mussolini in Italië. Tijdens een bezoek aan het land in 1927 zei Churchill: “Als ik een Italiaan was geweest, had ik vast en zeker vanaf het begin bij u moeten zijn om deel te nemen aan de triomfantelijke strijd tegen de beestachtige lusten en hartstochten van het Leninisme.”
Ditzelfde sentiment verklaart waarom de Britse heersende klasse tijdens de Spaanse Burgeroorlog werkeloos toekeken. Toen de oorlog ten einde liep, liet Churchill plannen maken om het nazi-regime eenvoudigweg te onthoofden, maar grotendeels intact te houden, en een nieuw offensief te beginnen tegen de Sovjet-Unie, omwille van het alternatieve economische en sociale systeem, zelfs indien het sterk ontaard was.
Deze plannen waren echter niet haalbaar, niet alleen om militaire redenen, maar ook vanwege het verzet dat zou volgen onder arbeiders in de hele wereld.
Omarming van het fascisme
De logica van de aanvaarding kwam voort uit het idee dat het belangrijkste gevaar voor de Britse kapitalistische belangen niet het fascisme was, maar de dreiging van revolutie en de potentiële rol die de Sovjet-Unie zou kunnen spelen in een alternatief voor het kapitalisme. Het verval van het Britse imperium betekende dat elk conflict in Europa het vermogen om die heerschappij te controleren zou verzwakken en de positie van het Amerikaanse kapitalisme op internationaal niveau zou versterken. Toen er een harde antisocialistische sterke man kwam met de ambitie om de Duitse macht in Midden-Europa en de Balkan te verspreiden, zag het Britse kapitalisme een kans om als bemiddelaar op te treden in de discussie rond de Duitse herbewapening en annexaties. De nazi-bezetting van Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije werd toegestaan in ruil voor een toezegging om de Britse imperialistische belangen niet te verstoren.
De Duitse kapitalisten waren al in het reine gekomen met de noodzaak van een dictator. In de jaren twintig van de vorige eeuw waren er in Duitsland niet één, maar vele revolutionaire omwentelingen en in de jaren dertig van de vorige eeuw bleef er ondanks de capitulatie van de leiders van de reformistische SPD een sterke arbeidersbeweging bestaan. De groei van een belangrijke Duitse Communistische Partij – zij het gebonden aan de zelfzuchtige zigzaggen van de Sovjet-bureaucratie – zorgde ervoor dat het Duitse kapitalisme de steun zocht van een groeiende beweging van de geruïneerde middenklasse, die zich steeds meer consolideerde rond de nazi-partij en Hitler zelf. Een minderheid van de Duitse zakenwereld – zoals Thyssen, Bosch en Thiele – steunde de nazi’s al vroeg actief en financieel. Door de crisis als gevolg van de kapitalistische crash en de groeiende strijdlust van de Duitse arbeiders begonnen deze eerste aanhangers Hitler en het nazi-leiderschap als een potentieel alternatief te introduceren bij bredere delen van het Duitse kapitalisme en de staat.
Duitse arbeiders hadden Hitler kunnen tegenhouden
Het was in dit stadium dat Hitler en de nazi’s gestopt hadden kunnen worden. De Duitse arbeidersklasse behield nog steeds enorme organisaties en macht, ondanks de politieke zwakte van hun leiders. Een eensgezinde aanpak die de werkelijke gevaren van het fascisme erkende, zoals Trotski stelde, had het systeem ten val kunnen brengen en kunnen voorkomen dat het bedreigde Duitse kapitalisme zich tot het fascisme zou wenden om deze arbeidersorganisaties te verpletteren.
Uiteindelijk heeft het gefaalde beleid van de SPD-leiding die op de Duitse staat vertrouwde, en het sectaire standpunt van de door Stalin geïnspireerde lijn van de Duitse Communistische Partij, het fascistisch gevaar onderschat. Door dit falen van het leiderschap werd de enige kracht die de gruwel kon stoppen, met name de georganiseerde en actieve arbeidersklasse, verpletterd in de nazistische machtsconsolidatie.
Spaanse burgeroorlog
In plaats van het fascisme te stoppen, is de drang naar een nieuw wereldwijd conflict in de jaren dertig van de vorige eeuw in een stroomversnelling geraakt. De Spaanse Burgeroorlog, die als een verre voorloper van de wereldoorlog fungeerde, maakte dat Duitsland en Italië opnieuw bewapend werden en hun moorddadige beleid konden uittesten terwijl ze Franco ondersteunden. Er was de passieve opstelling van de Britse, Franse en Amerikaanse overheden die – bang voor de ontwikkeling van de socialistische krachten in West-Europa – officieel niet ingrepen om het fascisme tegen te houden, maar het in werkelijkheid passief accepteerden. De interventie van Stalin was opzettelijk ontoereikend om zijn terughoudende toekomstige bondgenoten in Groot-Brittannië en de VS niet voor de borst te stoten. En zo werden de Spaanse revolutie en de Spaanse arbeidersklasse en boeren opgeofferd.
Deze gebeurtenissen zouden ook een andere kant van de komende wereldoorlog laten zien. Tienduizenden mannen en vrouwen uit de hele wereld trokken naar de Spaanse Republiek om deze te verdedigen. Hun acties zouden weerklank vinden in de verzetsbewegingen die zich ontwikkelden in het bezette Frankrijk, Italië, Polen, Griekenland, de Balkan, Vietnam en China, waarbij socialistische en communistische arbeiders en jongeren een prominente rol speelden. Miljoenen arbeiders over de hele wereld zagen de noodzaak om het fascisme te verslaan door te vechten en bij te dragen aan de oorlogsinspanning, ondanks verwoestende offers.
Dit offer was heel anders dan dat van de heersende elites. In Groot-Brittannië zou Churchill de verdediging van West-Europa op zich nemen en een oorlog voeren die gericht is op de verdediging van het Britse Rijk. Als voorstander van het uitstellen van de geallieerde invasie van West-Europa zou hij de voorkeur geven aan een rampzalige zware bombardementencampagne die steeds willekeuriger werd. Stalin drong aanvankelijk aan op westerse allianties tegen Hitler, maar vond daar geen steun voor. Hij gooide het roer om en sloot een akkoord met Hitler in het Molotov-Ribbentrop-pact. Dit werd niet gebruikt om tijd te winnen om zich voor te bereiden op de onvermijdelijke invasie. Stalin geloofde Hitlers garanties en nam deel aan de brutale overname van Polen, terwijl hij de basis van het Rode Leger en de arbeiders verzwakte door zuiveringen en een gebrek aan voorbereiding.
Hitler’s opmars en het Sovjetverzet
Hitler en de Asmogendheden zouden een bliksemoorlog beginnen waarbij Mantsjoerije, België, Nederland, Frankrijk en belangrijke delen van de Balkan werden veroverd. Hitler richtte vervolgens zijn aandacht op de Sovjet-Unie en in juni 1941 zette hij de grootste invasie in de geschiedenis van de mensheid in. De wreedheid van de nazi-invasie in Oost-Europa en de Sovjet-Unie zou de hele Sovjet-bevolking duidelijk maken dat dit een vernietigingsoorlog zou worden.
De stalinistische bureaucratie was geschokt en onvoorbereid. Ze zag de noodzaak in van een versoepeling van de controle om zichzelf te redden. Aspecten van de zuiveringen zouden worden versoepeld en met name in het Rode Leger zou een vrijere hand worden gegeven om de verdediging van de Sovjet-Unie voor te bereiden. Dit ging gepaard met een poging om het conflict te de-politiseren: het conflict werd voorgesteld als een “Grote Patriottische Oorlog”, zonder oproepen te doen aan de Duitse arbeiders en dienstplichtigen, en er was de herinvoering van militaire rangen in de top van het leger. Na de eerste verpletterende nederlagen van het eerste deel van de invasie, zouden de heldhaftige offers (meer dan 27 miljoen Sovjetsoldaten en burgers kwamen om) en ongeëvenaarde oorlogsinspanningen (de T-34-tank was de meest geproduceerde tank van de oorlog) de nazi’s terug naar Berlijn duwen en leiden tot de bezetting van Oost-Europa en Oost-Duitsland door het Rode Leger.
Blitzgeest?
Een mythe die bewust werd gebruikt, is dat iedereen ‘in hetzelfde schuitje’ zat inzake de oorlogsinspanning. Net als vandaag was de realiteit heel anders. In het Londense East End moesten de arbeidersgemeenschappen vechten voor ondergrondse schuilkelders. Ondanks de wensen van de vakbondsleiders en zelfs van de verlamde communistische partij, konden ze de arbeiders niet tegenhouden om hun belangen te verdedigen.
In 1944 gingen in Belfast arbeiders in de machinebouw in staking rond de eis van een hoger loon. Toen de ene fabriek na de andere plat ging, ontwikkelde dit zich tot een algemene staking van de machinebouwindustrie. Eind maart waren meer dan 20.000 arbeiders in actie. Ook in 1942 ontstond in Shorts een staking tegen pogingen om twee delegees te ontslaan. Bij beide gelegenheden kwam het initiatief van de vakbond, waarbij zowel de organisatie als de coördinatie van de actie werd uitgevoerd door sterke vakbondsdelegaties.
Naoorlogse opdeling van de wereld
Op de conferenties van Jalta en Potsdam kwamen de grote imperialistische mogendheden – Amerika, Groot-Brittannië – samen met de stalinistische Sovjet-Unie om de wereld in ‘invloedssferen’ te hakken. Dit was belangrijk om de verzetsbeweging tegen de nazi-bezetting te doorbreken, die de vraag stelde of de arbeiders de leiding van de samenleving op zich moesten nemen. Met name in Griekenland, Frankrijk en Italië braken bewegingen uit. De conferenties consolideerden de dominante positie van Amerika als de grote macht in de kapitalistische wereld ten koste van de oude mogendheden, Groot-Brittannië in het bijzonder. De kapitalisten konden hun systeem alleen handhaven op basis van massale toegevingen aan de arbeiders, ook in Groot-Brittannië, waar de arbeiders de oprichting van de gezondheidsdienst NHS en de nationalisering van de economische sectoren bekwamen.
Lessen voor vandaag
De periode zit vol met lessen voor vandaag, uiteraard onder meer over het gevaar dat zich stelt als de arbeidersbeweging pogingen van fascisten om zich te organiseren niet beantwoordt. De periode na de oorlog was een periode waarin de arbeiders massale overwinningen wisten te behalen, die we vandaag nog steeds moeten verdedigen tegen degenen die deze overwinningen proberen te vernietigen.
Cruciaal voor socialisten was dat niet Churchill of Stalin de sleutel vormden tot het verslaan van het fascisme, maar de heldhaftige inspanningen van de gewone arbeidersklasse. Noch toen, noch nu zitten we ‘allemaal in hetzelfde schuitje’. Er waren sterke verschillen tussen de belangen en de houding van de kapitalistische elite en die van de arbeiders.
De nederlaag van het fascisme was gebaseerd op opofferingen en solidariteit van de werkende klasse. De arbeiders hebben de mensheid gered van enkele van de meest wrede dictaturen ooit. Ze hebben de loop van de geschiedenis veranderd, en dat kunnen ze weer doen.
-
8 mei 1945: het einde van Wereldoorlog Twee
Vandaag is het exact 75 jaar geleden dat de Tweede Wereldoorlog ten einde kwam. De verwoestingen van de oorlog en de verschrikkingen van het nazisme waren voorbij. Er ging een golf van opluchting door de wereld. 75 jaar later volstaat het niet om te herdenken dat de oorlog gedaan was, we moeten ook kijken naar wat die oorlog veroorzaakte. Hieronder een dossier uit onze archieven in de vorm van een recensie van het boek van Anthony Beevor over de Tweede Wereldoorlog.
80 jaar geleden stonden het Europese continent en grote delen van Azië en Afrika in brand. De Tweede Wereldoorlog richtte onmenselijk lijden van de ergste soort aan in een onverzoenbare strijd om de wereldmacht. Antony Beevor brengt met zijn boek een waardevol beeld van hoe diep het imperialisme en het kapitalisme kunnen zinken, ook in Europa.Recensie door Per-Ake Westerlund
De politici, kapitalisten en generaals begonnen in 1939 opnieuw aan een wereldwijde oorlog nadat de vorige was gestopt door de revoluties in Rusland (1917) en Duitsland (1918). De onderliggende oorzaak voor de oorlog, de concurrentie tussen verschillende nationale kapitalistische klassen, was in de jaren 1920 en 1930 niet verdwenen, maar integendeel scherper geworden. Met de langdurige economische crisis vandaag, zien we hoe de tegenstellingen ook vandaag in de ‘vreedzame’ EU toenemen. Het verschil met de jaren 1930 is natuurlijk wel dat de arbeidersklasse niet is verbrijzeld door het fascisme. Gezien de rampzalige ervaring van de Tweede Wereldoorlog, konden de kapitalisten het achteraf beschouwd enkel betreuren dat ze de macht aan de nazi’s hadden gegeven.
Vandaag is een wereldoorlog tussen de grote machten uitgesloten. Niet omdat er ‘vredestichtende instellingen’ zijn, maar wel omdat het tot een totale vernietiging zou leiden, onder meer door het bestaan van kernwapens. Regionale oorlogen waarin de grote machten tussenkomen, zijn evenwel niet uitgesloten. De brutale oorlogen in het voormalige Joegoslavië twintig jaar geleden toonden dit aan. Bovendien nemen de Europese machten deel aan de wereldwijde wapenwedloop en is er een actieve betrokkenheid bij oorlogen in onder meer Afghanistan en Mali.
Het boek van Beevor beschrijft hoe Adolf Hitler en de nazi’s door de Duitse kapitalistische autocratie werden aanvaard. “De openbare instellingen – de rechtbanken, universiteiten, de generale staf en de media – knielden allen voor het nieuwe regime.” Aanvankelijk hadden heel wat Franse en Britse kapitalistische leiders sympathie voor het fascisme als manier om de revolutionaire strijd van de arbeidersklasse te stoppen en ze beseften dat het centrale doel van Hitler was om de Sovjetunie aan te pakken. Hitler was geobsedeerd door het breken van wat hij het ‘Joodse Bolsjewisme’ noemde. Tegelijk waren de Japanse soldaten geobsedeerd door het gevaar van de Bolsjewieken, stelt Beevor als hij de Japanse aspiraties voor Aziatische dominantie beschrijft.
De autoriteiten in Londen en Parijs gebruikten dictatoriaal geweld in de kolonies en hadden geen morele bezwaren tegen onderdrukking op zich. Democratische rechten waren een relatief nieuwe uitvinding, een toegeving die de heersende klasse moest doen als antwoord op massastrijd van onderuit. ‘Burgerlijke democratie’ werd hierdoor een meer aangepaste werkwijze voor het kapitalisme in relatief welstellende landen.
Moorddadige bedoelingen
Het doel van oorlog is om de vijanden te verslaan, ofwel door hen politiek te vernietigen ofwel door hun volledige verdediging uit te schakelen. Dat is hoe de militaire theoreticus Carl van Clausewitz het op het begin van de negentiende eeuw stelde. De bekendste uitspraken van Clausewitz – dat oorlog de voortzetting van het beleid met andere middelen is en dat oorlog niet als een donderslag bij heldere hemel ontstaat – gaan zowel voor de jaren 1930 als voor de actuele situatie op. Dat geldt ook voor zijn conclusie: “De tendens om de vijand te vernietigen, het centrale idee van oorlog, is niet veranderd of beperkt door het toegenomen niveau van ontwikkeling.”
In de Tweede Wereldoorlog werd geen menselijke tol gespaard. Beevor heeft het over hoe Duitse soldaten bij een vrieskou van -40 graden de benen van dode soldaten van het Rode Leger afzaagden om hun laarzen in te pikken. Hij beschrijft het kannibalisme onder de Japanse troepen of in het belegerde Leningrad. Er waren verschrikkelijke massaverkrachtingen – in Boedapest, Berlijn, Japan of de Filippijnen – en er waren bordelen vol slaven. Beevor toont aan hoe tijdens de oorlog de massale executies uitliepen op een holocaust onder de Joodse bevolking. De vernietiging nam industriële proporties aan in de dodenkampen van Auschwitz en Treblinka. In Europa en Azië sloegen miljoenen mensen op de vlucht. Ze dwaalden hongerig rond en waren kwetsbaar voor ziektes en epidemieën.
Nooit voorheen werd zo’n aandeel van de wereldwijde middelen besteed aan massavernietigingswapens. De Duitse generaal Erwin Rommel trok met 10.000 voertuigen door de woestijn voor een aanval op het door de Britten gecontroleerde Egypte. Sovjet-schepen vuurden 220.000 artilleriegranaten af op een uur en veertig minuten bij de bevrijding van Leningrad. De geallieerden gebruikten 5.000 schepen en 8.000 vliegtuigen om 130.000 soldaten over het Kanaal naar Normandië te brengen voor Operatie Overlord op D-Day, 6 juni 1944.
De oorlog werd op een nooit geziene schaal gevoerd. In de gevechten rond Kharkov, in de Oekraïne, kwamen er bij de opmars van het Rode Leger in 1943 maar liefst 950.000 Sovjet-soldaten om het leven. Er kwamen in totaal meer burgers om dan soldaten. Meer dan 40.000 mensen kwamen om bij de Duitse blitz (bombardementen) op Londen. Er vielen vele doden toen de geallieerde luchttroepen Hamburg met de grond gelijk maakten of toen het Japanse leger luchtbombardementen op Chongqing in het centrum van China uitvoerde. In Tokyo kwamen 80.000 mensen om en werden 250.000 huizen plat gebrand bij Amerikaanse luchtaanvallen. Er kwamen honderdduizend mensen om als gevolg van de eerste atoombom op Hiroshima op 8 augustus 1945.
Beevor becijfert dat er in totaal 60 tot 70 miljoen doden vielen als gevolg van de oorlog. Dat aantal kan zelfs hoger liggen, een aantal Chinese historici hebben het over een dodentol van 20 tot 50 miljoen mensen in China alleen. Alleszins is er bewijsmateriaal dat aantoont dat meer dan 50 miljoen Chinezen hun huis moesten verlaten tijdens de Japanse bezetting. In de Sovjetunie kwamen 18 miljoen burgers om naast zeven miljoen soldaten en officiers van het Rode Leger.
De oorlog werd op alle oceanen en in grote delen van de wereld gevoerd. Iran en Syrië werden binnen gevallen, net als Tunesië en Libië. De koloniale troepen die een belangrijke rol in de oorlog speelden, zouden later het proces van koloniale bevrijding versnellen, zeker in India was dat het geval.
Startschoten
De aanloop naar de oorlog gebeurde in de jaren 1930 op hetzelfde ogenblik dat Stalin zijn dictatuur in de Sovjetunie consolideerde. Eerst onderschatte het stalinisme het gevaar van het nazisme en bleek het niet in staat om de machtsovername door de nazi’s te stoppen. Hierna werd gekozen voor samenwerking en allianties met Groot-Brittannië en Frankrijk. Naarmate de oorlog dichterbij kwam, deed Stalin er alles aan om een akkoord met Hitler te sluiten. Hij dacht dat het pact dat in de zomer van 1939 werd gesloten een Duitse aanval zou vermijden. Beevor beschrijft hoe Stalin met Hitler het glas hief op een “vriendschap die in bloed gedrenkt was”.
In een geheim deel van het pact werd Polen opgedeeld in Duitse en Russische gebieden. Tot aan de Duitse aanval in juni 1941 (Operatie Barbarossa) exporteerde de Sovjetunie graan, olie, mangaan, rubber en mineralen naar nazi-Duitsland. In april 1941 werd een gelijkaardig vijf jaar durend ‘neutraliteitsakkoord’ gesloten tussen Moskou en Tokyo. Met dat akkoord erkende de Sovjetunie de Japanse bezettingsregering in Mantsjoerije.
Na de brutale opdeling van Polen, het begin van de Tweede Wereldoorlog, trok de Duitse Wehrmacht naar het westen. Beevor toont aan hoe de Blitzkrieg in België, Nederland en Frankrijk geen plan volgde maar geïmproviseerd verliep. De daarop volgende bezetting van Denemarken en Noorwegen was ingegeven door het idee dat dit toegang kon verlenen tot ijzererts uit het noorden van Zweden en er werd tevens uitgekeken naar extra havens voor de Atlantische oorlog.
De generaals van Hitler vonden weinig collaborateurs in Polen, maar in Frankrijk was er daar geen gebrek aan. Voor de Franse officiers was “het vooruitzicht van een nederlaag minder angstaanjagend dan het risico van revolutie en het verval van het Franse leger.” Maarschalk Philippe Pétain nam de macht over en vestigde een collaborerend regime, het Vichy-regime, in het zuiden van Frankrijk. Het doel daarvan was om voldoende troepen te controleren om “revolutionaire onrust de kop in te drukken.”
Invasie van Rusland
Eind 1941 kwam de onvermijdelijke Duitse aanval op de Sovjetunie. Ondanks verslagen van een Duitse militaire voorbereiding – er werden 140 divisies met drie miljoen soldaten klaar gestoomd – bleef Stalin ontkennen dat er een aanval zou komen en hij haalde uit naar verslaggevers die ‘geruchten’ daarover verspreidden. Hierna verdween Stalin uit het publieke leven gedurende zowat de rest van het jaar, hij werd amper vernoemd in de media die door het regime werden gecontroleerd.
Het Rode Leger was in de ‘grote zuiveringen’ vanaf 1937 het grootste deel van haar leiding verloren. Het leger was dan ook niet voorbereid op de aanval. In de eerste maanden zag het ernaar uit dat Duitsland even gemakkelijk zou kunnen oprukken als in westelijk Europa. De Oekraïne en Wit-Rusland vielen al snel in handen van de bezetters. Leningrad werd omsingeld en in de herfst van 1941 stonden de Duitse troepen op amper 40 kilometer van Moskou. Hitler en de nazi’s stelden dat ze het ‘Joodse bolsjewisme’ zouden uitroeien en de voedselproductie en natuurlijke grondstoffen van de Sovjetunie zouden overnemen. Volgens een ‘hongerplan’ van de nazi’s zou de bevolking uitgehongerd worden. Er werd gerekend op 20 tot 30 miljoen doden onder de Slavische ‘ondermensen’.
Maar de Sovjetunie was Frankrijk niet. Het werd een oorlog tussen twee sociale systemen. Het kapitalisme was aan de kant geschoven in de Sovjetunie en de geplande economie toonde haar potentieel, ondanks de brutale dictatuur van Stalin en het bureaucratische wanbeheer. Het kapitalisme had forse klappen gekregen door de depressie van de jaren 1930. Het Duitsland van Hitler had de crisis achter zich gelaten maar werd geleid door wrede fanatici.
In Rusland was er een sterke vrijwillige bereidheid om de nieuwe samenleving van na de revolutie te verdedigen. Weinigen wilden een terugkeer naar het tsarisme en het kapitalisme. De Duitse troepen ontdekten al gauw dat de soldaten van het Rode Leger zich niet zomaar gewonnen gaven. Er waren telkens nieuwe haarden van verzet achter het front. De Duitse linies hadden moeite om stand te houden en het materieel was niet op de harde winter voorzien. De geplande economie in de Sovjetunie werd dan wel op bureaucratische wijze georganiseerd, maar was wel in staat om de fabrieken te ontmantelen en te verhuizen. Er werden maar liefst 2500 fabrieken overgebracht naar het Oeralgebied waar de productie eind 1942 al vier keer zo groot was als de Duitse productie.
Hitler verplaatste de aandacht en het militaire offensief van Moskou naar Stalingrad in het zuiden. Een doorbraak in het zuiden zou toegang verlenen tot de olie van de Kaukasus. Op 23 augustus 1942 werden 1200 Duitse bommenwerpers ingezet om Stalingrad te vernietigen. Er vielen 40.000 doden. Maar toch kon het Duitse leger de stad nog niet innemen.
De slag bij Stalingrad was het belangrijkste keerpunt in de oorlog. Het werd duidelijk dat de troepen van het Rode Leger veel gemotiveerder waren dan de Duitse soldaten en dat ze tegen dan ook voordelen hadden op het vlak van hun aantal en hun uitrusting. Op 22 november 1942 werd de Duitse generaal Friedrich Paulus met zijn 290.000 soldaten volledig omsingeld.
Beevor beschrijft hoe de Sovjettroepen tijdens hun opmars naar het westen met vreugdetranen onthaald werden door de bevolking. Beide kanten verloren ongeveer een half miljoen soldaten in Stalingrad, maar het Rode Leger kon meer manschappen op de been brengen: 5,8 miljoen soldaten tegenover de 2,7 miljoen Duitse soldaten aan het oostelijk front. De Duitse nederlaag werd nog versterkt toen de troepen onder leiding van Rommel in de woestijn van Noord-Afrika op ongeveer hetzelfde ogenblik werden verslagen. De brutale logica van de oorlog zorgde er evenwel voor dat de oorlog nog 2,5 jaar zou duren, tot het Rode Leger Berlijn bereikte.
Holocaust
Het antisemitisme van de nazi’s werd aanvaard door de Duitse kapitalistische klasse als onderdeel van het regime dat nodig was om de arbeidersbeweging te breken en Duitsland opnieuw op de kaart te zetten. Van bij het begin was de nazistrategie gericht op vervolging om de Joden tot emigratie aan te zetten. Arbeidersleiders, communisten en socialisten waren bij de eersten die naar de concentratiekampen gingen.
Tijdens de oorlog werd het idee van ‘Arische superioriteit’ nog verder ontwikkeld. De holocaust van de Joodse bevolking begon met massale executies. In de dodenkampen kwamen er ook Roma’s, homo’s en lesbiennes, mensen met een beperking, socialisten, syndicalisten,… Als de gele Joodse ster op het uniform van een gevangene half rood was, betekende dit dat de betrokkene zowel Jood als socialist of communist was. Op het begin van de oorlog werden mannelijke Joden met officiële posities neergeschoten. De moorden breidden snel uit tot alle Joden, ook vrouwen en kinderen. In een van de notoire executieplaatsen, de Babi Yar ravijn buiten Kiev, werden 33.771 Joden neergeschoten tijdens de eerste massale executie.
De zogenaamde ‘eindoplossing’ werd beslist op een bijeenkomst van nazileiders en ‘wetenschappers’ in een grote villa in Wannsee, Berlijn. Het dodelijke gas Zyklon B werd ontwikkeld door IG Farben dat een fabriek bouwde in de buurt van het toen nog nieuwe concentratiekamp in Auschwitz in Polen. Miljoenen Joden werden naar de dodenkampen overgebracht om er vergast te worden. Beevor brengt enkele verschrikkelijke omschrijvingen van wat er gebeurde. Zo wijst hij erop dat soldaten die Auschwitz bevrijdden maar liefst zeven ton menselijk haar vonden en 1,2 kledingstukken. In de Sovjetunie werd de holocaust verzwegen, Stalin gaf bevel om de slachtoffers niet in ‘categorieën’ op te delen.
Beevor heeft het ook over de opstand in het Joodse getto van Warschau in de lente van 1943. De Duitse SS-eenheden hadden twee maanden nodig om de opstand te breken. Er waren ook opstanden onder gevangenen in Treblinka en Auschwitz in 1943 en 1944. Zeventig van de 700 Joden die in Treblinka in opstand kwamen, slaagden erin om zich te verschuilen in de bossen en te overleven.
Verzet en verraad
De verzetsbeweging van gewapende partizanen die de strijd tegen de Duitse bezetters aangingen, was belangrijk voor het verloop van de oorlog. Het grootste ondergrondse leger was er in Polen waar er midden 1940 al 100.000 gewapende verzetsstrijders waren. In de Oekraïne raakte het verzetsleger snel georganiseerd, enkele maanden na de Duitse inval waren er 5.000 gewapende soldaten. De aanvallen en sabotagedaden van de partizanen raakten steeds beter georganiseerd en gecoördineerd. Beevor merkt op dat de bossen ten zuiden van Leningrad en in het grootste deel van Wit-Rusland tegen de zomer van 1943 bijna volledig door de partizanen werden gecontroleerd.
De eerste opstand tegen de Duitse troepen vond in Servië plaats. De Joegoslavische Communistische Partij mobiliseerde een efficiënt partizanenleger waarin Joegoslaven over etnische en religieuze grenzen heen verenigd werden. Het legde de basis voor de machtsovername door Josip Tito na de oorlog. Er waren ook sterke en invloedrijke communistische verzetsgroepen in Italië, Frankrijk, België, Nederland en elders. De stalinistische ‘Communistische’ partijen hadden het moeilijk tijdens het Hitler-Stalin pact, maar vanaf 1941 liepen hun eigen belangen samen met die van het stalinistische regime in Rusland. Het verzet begon in verschillende landen ondergrondse kranten te ontwikkelen en er werden zelfs stakingen georganiseerd.
Stalin was echter enkel in zijn eigen macht geïnteresseerd en wilde absoluut de alliantie met Groot-Brittannië en Frankrijk in stand houden. Dat was waarom hij de communistische partijen na de oorlog oplegde om zich aan burgerlijke partijen en leiders zoals generaal De Gaulle in Frankrijk te onderwerpen. Toen de Franse partijleider Maurice Thorez eind 1944 naar Frankrijk terugkeerde, riep hij meteen op om alle stakingen te stoppen.
Het grootste verraad van Stalin vond plaats in Griekenland. In een privégesprek verdeelden de Britse premier Winston Churchill en Stalin Europa in invloedssferen. Griekenland werd aan de Britten toegekend. Er werden 80.000 Britse troepen ingezet om de door communisten geleide bevrijdingsbeweging EAM/ELAS de kop in te drukken. Er volgde een verschrikkelijke burgeroorlog die tot in 1949 duurde en leidde tot een nederlaag voor de arbeidersklasse.
In Italië stortte het regime van Mussolini als een kaartenhuisje in elkaar toen de ene militaire nederlaag de andere opvolgde. De geallieerden landden in het zuiden en zagen er hongeropstanden van de bevolking terwijl de arbeiders in het noorden in staking gingen en betoogden. Hitler gaf bevel aan Duitse troepen om de confrontatie met de geallieerden aan te gaan. Mussolini werd uit zijn huisarrest gehaald, maar maakte zelf een einde aan zijn leven door zich op te hangen tijdens een massale opstand.
Waar Stalin de sociale verandering tegenhield in het westen, was dit anders in de landen waar het Rode Leger was binnen getrokken. De militaire macht was cruciaal voor de staatsmacht. De politieke partijen – zowel ‘communistische’ als burgerlijke partijen – werden aan die macht onderworpen. Stalin wilde geen volksopstanden en liet de nazi’s dan maar toe om in 1944 in Warschau een opstand neer te slaan. Het Rode Leger kwam niet tussen. Na de oorlog vestigde Stalin een aantal marionettenregimes. Churchill suggereerde nog dat Britse troepen zouden tussenkomen in Polen na de oorlog, maar dat was niet realistisch omdat de soldaten er niet toe bereid zouden zijn.
De oorlog in Azië
Er zijn natuurlijk veel werken over de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Maar dit bijna 900 pagina’s tellende boek valt wel op omdat het een globaal beeld biedt. Dat komt onder meer omdat ook de Japanse bezetting en oorlog in China, vanaf 193, als onderdeel van de oorlog worden beschreven.
Japan ging over tot de bezetting van Mantsjoerije in het noordoosten van China na het zogenaamde Mukden-incident in 1931. De heersende krijgsheren in China onder leiding van Tsjang-Kai-Tsjek hadden de arbeidersrevolutie van 1925-27 bloedig neergedrukt. De Communistische Partij (CCP) onder leiding van Mao Zedong werd afhankelijk van de boeren en vormde een eigen Volksbevrijdingsleger op het platteland. De ‘volksfrontpolitiek’ van Stalin – de samenwerking tussen ‘communistische’ partijen en burgerlijke nationalistische krachten – leidde ertoe dat de CCP werd opgedragen om samen te werken met de Kwo Ming Tan van Tsjang-Kai-Tsjek en zijn troepen in de oorlog tegen Japan. Mao stemde daar mee in, maar besefte dat de dreiging van Tsjang-Kai-Tsjek niet voorbij was en het Volksbevrijdingsleger bleef afzonderlijk opereren.
De Japanse heersende klasse en het leger voerden hetzelfde soort propaganda als de nazi’s. Ze hadden het over de Chinezen als ‘erger dan varkens’. De slag om Shanghai in 1937 was de meest omvangrijke van de oorlog in China. Zowat 200.000 Japanse troepen vielen Shanghai en daarna de voormalige hoofdstad Nanjing aan. Japan verloor 40.000 soldaten, maar langs Chinese kant was de dodentol veel hoger met 180.000 soldaten en tot 300.000 burgers die het leven lieten. De Japanse troepen hadden bevel gekregen om geen gevangenen te maken.
Het Japanse zelfvertrouwen kreeg twee jaar later een forse klap met het Nomonhan-incident in het noordoosten van China, van mei tot de zomer van 1939. Daar slaagde het Rode Leger er in om de Japanse troepen een nederlaag toe te brengen en kwamen 61.000 Japanse soldaten om. Dit versterkte het Chinese verzet tegen Japan. De Japanse operatie in China bleef de grootste van Japan tijdens de hele oorlog, er waren 680.000 Japanse soldaten bij betrokken. Dat was evenveel als in de rest van de bezette Aziatische landen samen: Filippijnen, Indonesië, Indochina, Birma, Thailand, Singapore en Maleisië.
Tussen 50 en 90 miljoen Chinezen trokken op de vlucht voor de oorlogsbrutaliteiten van de Japanners. Er vielen volgens Beevor tussen 20 en 50 miljoen doden. Het Japanse leger gebruikte biologische wapens, waarbij de pest en cholera werden verspreid. Amerikaanse officiers die in China waren gebaseerd en de westerse media zagen dat de nationalisten van Tsjang-Kai-Tsjek geen partij waren voor de Japanse overmacht. De Amerikaanse media hadden het over Tsjang als ‘corrupt, incompetent en dictatoriaal’ waarbij het Chinese leger niet tegen Japan werd ingezet om het te sparen voor de gevechten tegen de troepen van Mao. De Amerikaanse generaal Joseph Stilwell stelde dat de CCP en het Volksbevrijdingsleger harder vochten dan de nationalisten.
Toen het nationalistische leger zich terugtrok, werd het platteland geplunderd. Dat leidde tot hongersnood en rebellie. De CCP had een totaal andere politiek en tactiek. De grond werd verdeeld en bewerkt, wat de steun voor de partij deed toenemen. Het legde de basis voor de Chinese revolutie van 1949.
Japan had het zuidoosten van Azië snel veroverd, maar werd geleidelijk terug gedrongen. De militaire tactieken waren erg conservatief en de economie en productie konden niet tippen aan die van de VS, dat na de aanval op Pearl Harbour in december 1941 bij de oorlog was betrokken geraakt.
De Amerikaanse generaal Douglas MacArthur was verdreven uit zijn basis op de Filippijnen maar werd na de oorlog in de praktijk de heerser van Japan en Korea, waar bij immuniteit verleende aan de verantwoordelijken voor de biologische oorlogsvoering en het onderzoek. De oorlog in Azië eindigde met de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki met 135.000 directe doden en vele duizenden indirecte doden. Dit militaire machtsvertoon had vooral te maken met het feit dat de VS haar macht wou tonen aan de Sovjetunie. Washington wilde een nieuwe wereldorde vestigen: de pax Americana.
Aanhoudende machtsstrijden
Het grote aantal burgerslachtoffers in de Tweede Wereldoorlog was mee het gevolg van het feit dat de kapitalistische leiders afhankelijk waren van artillerie en luchtbombardementen om te vermijden dat ze zelf grote verliezen leden. De Britse maarschalk Arthur Harris ontwikkelde een methode van vuurbommen die aan explosies vooraf gingen. Hij was trots dat 63 Duitse steden op die manier vernietigd werden. Deze tactiek werd ook nadien toegepast in de Amerikaanse oorlogen waarbij het belang van luchtbombardementen toenam, onder meer in Vietnam en Cambodja was dat het geval maar nadien ook in Irak of vandaag met de aanvallen met drones – onbemande bommenwerpers – in Afghanistan, Pakistan en de hoorn van Afrika.
Het resultaat van de oorlog in Europa was vooral een overwinning van het verzet en het stalinistische Rusland op het kapitalistische nazi-Duitsland. Hitler liet een verwoest land na met acht miljoen daklozen en vijf miljoen slavenarbeiders ui andere landen.
In de Sovjetunie was er steun voor de roep naar verandering, maar de geheime politie, de NKVD, begon een nieuwe golf van arrestaties en vervolgingen waarbij 135.000 soldaten en officiers werden opgepakt wegens ‘contrarevolutionaire misdaden’. Volledige gemeenschappen zoals de Tsjetsjenen werden verplaatst. In 1943 was de Communistische Internationale, de Comintern, ontbonden om te benadrukken dat het de taak van alle communistische partijen was om de Sovjetunie (lees: Stalin) te steunen en niet om zich bezig te houden met revolutionaire strijd en wereldrevolutie.
Het uiteindelijke resultaat van de oorlog met een uitbreiding van het stalinisme in oostelijk Europa en delen van centraal Europa samen met het VS-imperialisme dat de supermacht van het westen werd, vormde de basis voor een periode van koude oorlog met een ‘evenwicht van (kern-)wapens’. De bloedige oorlog maakte plaats voor een ‘koude’ oorlog in Europa. Elders waren er nieuwe oorlogen in Korea, het Midden-Oosten, Vietnam en nadien in Joegoslavië, Afghanistan,… In het westen en in de stalinistische staten was er een periode van 20-25 jaar van economische groei op basis van de enorme vernietiging van productiemiddelen in de oorlog. De massa’s in de kolonies vochten voor vrijheid terwijl de economische uitbuiting verder werd opgedreven.
De tegenstellingen die leidden tot de Tweede Wereldoorlog bestaan vandaag nog steeds binnen het kapitalisme. Er is een intensieve concurrentiestrijd tussen de verschillende natiestaten om economisch voordeel te behalen en strategische machtsposities te veroveren. Zelfs binnen de EU is er een strijd tussen de belangen van de verschillende nationale kapitalistische klassen. De dominante macht, Duitsland, probeert haar beleid op te leggen aan de zwakkere perifere landen. Een wereldoorlog is vandaag uitgesloten, onder meer door het bestaan van kernwapens, maar kleinere regionale oorlogen kunnen wel blijven duren.
Kapitalistische machten, waaronder ook diegene die tot de ‘vredestichtende’ EU behoren, blijven wereldwijd enorme technologische middelen besteden aan onderzoek naar oorlogswapens. Als deze middelen zouden ingezet worden voor de verbetering van de levensstandaard van iedereen, het uitroeien van ziektes en het beschermen van het milieu, dan zouden we al een pak verder staan. Het kapitalisme wordt gekenmerkt door een concurrentiestrijd gericht op winsten en invloedssfeer. Op die basis zal er steeds militaire concurrentie zijn en dus ook een dreiging van oorlog. Dat is waarom er nood is aan een wereldwijde massale democratische beweging van de arbeidersklasse en haar bondgenoten om tot een socialistische maatschappijverandering te komen.
-
Boek. Van rood tot de driekleur: de Communistische Partij en het verzet
Het boek ‘Du Rouge au Tricolore’ van José Gotovich, doctor in de geschiedenis aan de ULB en compagnon de route van de PCB (Parti Communiste Belge), verscheen in 1992 maar is nu terug uitgegeven door CarCob, de archieven van de communistische beweging. Het boek verdient de aandacht van wie geïnteresseerd is in de geschiedenis van de Communistische Partij van België. Het boek handelt vooral over de periode 1939-1944. De oprichting van de PCB in 1921, de uitsluiting van de aanhangers van Trotski in 1928 en de ultralinkse periode van 1928-1934 komen slechts kort aan bod in het eerste hoofdstuk.Recensie door Guy Van Sinoy
Over de periode voor 1939 is er toch een woordje uitleg nodig. De ultralinkse bocht van de Communistische Internationale (Comintern) had de communistische partijen in Europa geïsoleerd. Dit was het resultaat van een verkeerde inschatting: de Comintern-leiding dacht dat het kapitalisme op elk ogenblik kon instorten. Deze inschatting werd nog versterkt door de crash van Wall Street in 1929. De communistische partijen kwamen met ultralinkse ordewoorden zoals de oproep om overal sovjets op te zetten (zelfs zonder stakingsbewegingen!). De socialisten werden omschreven als ‘sociaalfascisten’. Deze verdeeldheid onder de werkenden opende in Duitsland de weg voor Hitler.
In de zomer van 1935 probeerde het zevende congres van de Comintern de situatie recht te trekken met een bruuske bocht naar rechts. De nieuwe politieke lijn werd uitgezet door Dimitrov en pleitte voor een “democratisch” front tegen het fascisme met de sociaaldemocratie en de burgerij, het ‘Volksfront.’ Deze bocht maakte dat de Europese communistische partijen hun antimilitaristische opstelling, strijd tegen het kolonialisme en meer algemeen de antikapitalistische eisen achterwege lieten. In Spanje liet dit ‘Volksfront’ Stalin toe om de revolutie in mei 1937 te verstikken.
Vanaf midden jaren 1930 werd de PCB van dichtbij opgevolgd door Andor Berei, een clandestiene vertegenwoordiger van de Comintern die vanuit Brussel de partij richting moest geven. In augustus 1939 werd het Stalin-Hitlerpact ondertekend, wat amper tot protest leidde in de PCB. De partij sprak zich uit tegen zowel het Duitse als het Britse imperialisme.
In juli 1941, kort nadat de Sovjet-Unie door Hitler is binnengevallen, beslist de clandestiene leiding tot een radicale politieke bocht: “De strijd van de Sovjet-Unie is een nationale verdedigingsoorlog tegen de fascistische barbarij en geen strijd tussen twee systemen, het socialisme en het kapitalisme.” Deze bocht houdt in dat de PCB de rode vlag inwisselt voor de Belgische driekleur voor de “verdediging van het vaderland.” Dit zou de PCB meteen na de oorlog tot deelname aan burgerlijke regeringen van nationale eenheid brengen.
Nog een opmerking: de ontbinding van de Communistische Internationale door Stalin in 1943 was erop gericht om Roosevelt en Churchill de garantie te geven dat de communistische partijen na een nederlaag van Hitler niet zouden aansturen op een machtsovername in West-Europa. Deze beslissing botst net zoals het Stalin-Hitlerpact enkele jaren voordien amper op protest in de PCB.
Dankzij de heldhaftige inzet van haar militanten was de PCB ondanks de bruuske bochten in staat om een partij-apparaat en massapartij te vormen (10.000 leden in 1943!) en dit in een politieke context die allesbehalve voorzien was (clandestiniteit, gewapende strijd, harde repressie door de nazi’s, politieke bochten van 180 graden bureaucratisch opgelegd door Stalin).
Het boek ‘Du Rouge au Tricolore’ kost 30 euro (verzending inbegrepen). Je kan het bestellen door te storten op BE53 0011 6085 2853 van CarCob, Kazernestraat 33, 1000 Brussel met vermelding van de titel van het boek en je gegevens.
-
Leningrad, stad van helden. Over de 900 dagen belegering tijdens Wereldoorlog Twee
Begin januari toonde de BBC een documentaire onder de titel “Leningrad and the Orchestra that defied Hitler”. Het ging in op een opmerkelijke gebeurtenis tijdens de blokkade van de stad tijdens de Tweede Wereldoorlog – wellicht de duurste en meest tragische belegering in de geschiedenis.
Artikel door Clare Doyle
De documentaire bracht ooggetuigenverslagen en historisch beeldmateriaal. De inhoud was krachtig, ondanks de soms wel erg subjectieve aanpak van de presentatoren. Tom Service en Amanda Vickery maken duidelijk dat ze geen sympathie hebben voor de historische revolutionaire massa-opstanden in de noordelijke Russische hoofdstad bijna 100 jaar geleden, gebeurtenissen die voor socialisten nog steeds een bron van inspiratie zijn.
Het was hier – in Petersburg – dat het tsarisme en het grootgrondbezit in februari 1917 werden omvergeworpen door de heldhaftige acties van arbeiders en soldaten. In oktober van hetzelfde jaar werd, onder leiding van Lenin en Trotski, het kapitalisme weggeveegd in wat nog steeds kan omschreven worden als de grootste gebeurtenis uit de menselijke geschiedenis. Maar Vickery doet dit af als een ‘staatsgreep’. Service staat voor een monument van Lenin aan het Finland station terwijl hij vol afschuw spreekt over de horror van de miljoenen doden onder Stalin, waarbij hij laat uitschijnen dat Lenin daarvoor verantwoordelijk was. Nochtans voerde Stalin een bloedige politieke contrarevolutie uit, waarbij de geplande economie in overheidsbezit behouden bleef, maar elk element van arbeidersdemocratie uitgeroeid werd.
De documentaire gaat over de inspanningen van de radio van Leningrad om in 1942 een live voorstelling te organiseren van de zevende symfonie van Dmitri Shostakovitsj, dit op een ogenblik dat de stad omsingeld was door een massale Duitse troepenmacht. Shostakovitsj begon aan deze symfonie te schrijven in zijn thuisstad Leningrad vooraleer hij geëvacueerd werd naar Kuibishev. Op 9 augustus werd de voorstelling uiteindelijk gehouden. Dat was meer dan een jaar nadat Hitler begon met het sturen van meer dan 4 miljoen soldaten die door de Baltische staten naar Leningrad trokken om de historische stad te omsingelen. Hitler had niet gerekend op het massale verzet van de arbeiders en andere ‘vrijwilligers’ die met duizenden naar de stad trokken om deze te verdedigen tegen de vijand.
Muziekcriticus Tom Service en de BBC organiseerden een nieuwe speciale voorstelling van de zevende symfonie (‘Leningrad’) van Shostakovitsj voor een handvol overlevenden van de vreselijke belegering. De voorstelling werd geleid door de zoon van de componist, Maxim. Het gebeurde in dezelfde Filharmonische zaal waar de voorstelling in 1942 doorging.
Deze herneming van de symfonie was opmerkelijk, net als de hartverscheurende herinneringen van de ‘blokadniks’ – Olga Kvade, Tamara Korolkevich, Iosef Raiskin, Ksenia Matus. Voor hem was in leven blijven een bovenmenselijke strijd die ze nooit zouden vergeten.
Tegen augustus 1942 waren er eindelijk voldoende muzikanten gevonden voor wat bijna letterlijk een orkest van skeletten was. Een van de ooggetuigen in het programma stelde dat de jurken van de vrouwen en de jasjes van de mannen eruit zagen alsof ze nog aan de kapstok hingen. Dirigent Karl Eliasberg had de belangrijkste trommelaar, Dzaudhat Aydarov, letterlijk terug tot leven gebracht. Hij bezocht hem in het mortuarium maar ontdekte dat hij nog ademde. Het was onmogelijk om de symfonie te brengen zonder het aanhoudende tromgeroffel dat overeenkwam met de genadeloze opmars van het Duitse leger.
Koude en honger
De winter van 1941-42 was een nachtmerrie voor de bevolking van Leningrad. De buitentemperatuur daalde tot nooit geziene laagtes, tot min 30 en zelfs min 40 graden. In de huizen, fabrieken, kantoren en zelfs in de ziekenhuizen was het een strijd om zelfs een beetje verwarming te hebben om in leven te blijven. Brandstof was bijzonder schaars. Alle beschikbare hout werd opgestookt, meubels werden opgebroken en boeken werden opgeofferd om het vuur in de kachels gaande te houden.
Anna Reid schreef het boek ‘Leningrad’ (Bloomsbury, 2012) waarin ze onder meer verwijst naar de dagboeken van mensen die de blokkade meemaakten en bewijstmateriaal uit de recent vrijgekomen archieven. Ze legt uit dat de rantsoenen aanvankelijk een beetje vlees, suiker, vet en brood omvatten. Maar de toevoer van vlees nam af. De porties suiker en vet werden opgedreven, maar hierdoor raakten de mensen sneller uitgeput. In de ergste dagen van 1942 werden de rantsoenen beperkt tot 250 gram brood voor handenarbeiders en 125 gram voor anderen. Wie geen papieren had, kreeg niets.
De cirkel is rond
Kolya Preobrazhensky, een vriend van me toen ik in de jaren 1990 in Leningrad woonde, vertelde me over de ervaringen van zijn moeder tijdens de blokkade. Het nieuws van de Duitse invasie kwam op het ogenblik dat ze bijna afgestudeerd was. Niemand was verrast, ondanks het niet-aanvalspact dat Stalin met Hitler had gesloten.
In de jaren 1930 had Stalin met de Comintern het verzet tegen de opmars van Hitler gesaboteerd, de nazi’s werden omschreven als een minder kwaad tegenover de ‘sociaalfascisten’ van de Sociaaldemocratische Partij. De verbannen revolutionaire leider Leon Trotski pleitte op dat ogenblik voor een eenheidsfront van beide massale arbeiderspartijen om samen te strijden tegen het fascisme.
Toen hij het nieuws van de Duitse inval in 1941 vernam, weigerde Stalin dit eerst te geloven. Het feit dat niet meteen gereageerd werd, zorgde voor het verlies van kostbare tijd en kostbare mensenlevens. Bovendien waren de meest bekwame legerleiders verdwenen tijdens de beruchte zuiveringen tussen 1937 en 1939. Er werden maar liefst 40.000 legerleiders weg ‘gezuiverd’ in die periode. Net zoals het kruim van de revolutionaire krachten van 1917 werden ze ofwel willekeurig geëxecuteerd of naar goelags gestuurd om er harde arbeid uit te oefenen en vaak de hongerdood te vinden.
Toen de troepen van Hitler later Moskou dreigden in te nemen, was Stalin naar verluidt bereid om Leningrad ‘op te offeren’ en alle industriële middelen te concentreren op militaire productie voor de verdediging van de hoofdstad.
Er vielen duizenden doden aan het noordelijke front vooraleer Schlisselburg op 8 september 1941 in Duitse handen viel, waardoor de omsingeling van Leningrad compleet was. Een dag voordien had Kolya’s grootmoeder nog snel haar dochter uit Schlisselburg weggehaald. Ze verliet de textielfabriek waar ze werkte, wat niet mocht. Het maakte dat ze zonder werk en zonder rantsoenen viel. Het waren “de ergste vier weken van haar leven”, maar ze overleefde.
Kolya’s moeder was een van de vele vrouwen waar Anna Reid over sprak, ze werd opgeroepen om loopgraven in het zuiden en westen van Leningrad te graven. Tot in hun middel in de modder terwijl oorlogsvliegtuigen van de nazi’s overvlogen, kregen ze pamfletten in het Russische vanuit de vliegtuigen toegeworpen. In de pamfletten werd opgeroepen om zich over te geven aan de Duitsers om te overleven.
Leven en dood in de stad
In de stad moesten de rantsoenen elke dag opgehaald worden. Hongerige burgers moesten hun weinige energie gebruiken om distributiepunten te bereiken en terug naar huis te keren. Er was steeds een gevaar om aangevallen te worden om coupons of rantsoenen te stelen. Velen stierven onderweg en bevroren in de sneeuw.
Anna Reid en Amanda Vickery baseren zich op dagboeken van inwoners van Leningrad die aangeven hoe gezinsleden zich tegen elkaar keren, soms op gewelddadige wijze. Zelfs de meest gevoelige en heldhaftige mensen – waaronder kinderen, leraars of dichters – werden omgevormd tot dieren die enkel op overleven uit waren. Persoonlijke, waaronder ook seksuele, relaties tussen de meest liefhebbende partners hadden te lijden onder de situatie. De honger en ontbering zorgde ervoor dat vrouwen niet meer menstrueerden, beschrijft Reid. Kolya zegt het eenvoudig: “En toen waren er geen nieuwe babies meer in de stad.”
Alles wat ook maar enige vitaminen of iets zoet kon opleveren, werd meteen verorberd. Zoals in de belegerde dorpen van Syrië vandaag, was er soms niets anders dan gekookt water dat een beetje op smaak gebracht wordt met gedroogde kruiden, twijgen of dennenaalden. ‘Soep’ werd gemaakt door leder van riemen of schoenen mee te koken. Stukken van katten, honden, ratten, duiven, … werden luxeproducten. En toen waren er ‘geruchten’, eerst ten stelligste ontkend en daarna onderdrukt, van ‘kannibalisme’, waarbij menselijk vlees gekookt en gegeten werd. Anna Reid had toegang tot documenten die dit bevestigen. Kolya’s familieleden controleerden vlees altijd op haren van dieren om zeker te zijn dat het geen mensenvlees was.
Repressie
Reid merkt op dat weinig mensen die een dagboek bijhielden, melding maken van het symfonieconcert in het belegerde Leningrad. De meesten waren te druk bezig met de overlevingsstrijd om hier aandacht aan te schenken. Alleszins was het tot kort voordien gevaarlijk om Shostakovitsj toe te juichen. In 1936 werd zijn opera “Lady Macbeth uit het district Mtsensk” plots afgekeurd door de Pravda. Enkele jaren na de bekende voorstelling van zijn Leningrad Symfonie stond hij opnieuw op de zwarte lijst. In 1948 werd zijn werk verboden en werd hij veroordeeld als een “antivolkse formalist”.
In ‘Testament’ van Solomon Volkov wordt geschreven dat Shostakovitsj bij het componeren van zijn bekende mars in de zevende symfonie “niet alleen de nazi’s” voor ogen had, maar “ook andere vijanden van de mensheid. Ik voel eeuwige pijn voor diegenen die door Hitler vermoord werden, maar niet minder pijn voor diegenen die op bevel van Stalin vermoord werden. Ik lijd onder elke mens die gemarteld, neergeschoten of uitgehongerd werd. Er waren miljoenen dergelijke slachtoffers in ons land nog voor de oorlog met Hitler begon.”
De houding van Stalin tegenover de stad Leningrad was er een van wantrouwen en terughoudendheid om het imago van de lokale administratie niet teveel te versterken. De vertraging in het organiseren van de verdediging van de stad en de traagheid in het leveren van voldoende voedsel en kledij waren wellicht geen toevallige ongelukken. Dit was de stad van de revolutie waar er opnieuw vonken konden ontstaan. Het is de stad waar belangrijke delen van Trotski’s Linkse Oppositie tegen Stalin actief waren geweest. Het was ook de stad waar Kirov, die dan wel niet tegen het beleid van Stalin inging maar lokaal een populariteit had opgebouwd en daardoor uit de gratie van Stalin viel, wellicht het ‘zwijgen’ werd opgelegd door een georganiseerde moord.
Tijdens de belegering werden duizenden onschuldige inwoners van Leningrad op beschuldiging van kleine criminaliteit – vooral diefstal en doorgaans zonder bewijzen – voor de gehate geheime politie NKVD gebracht. Velen keerden nooit terug. Vreemd genoeg, merkt Anna Reid op, kon de schrijver Vera Inber, een neef van Trotski, wel overleven en ook de dichteres Anna Akhmatova, die nochtans kritisch stond tegenover het regime, verdween evenmin.
De archieven van de partij en de geheime diensten zijn nog niet volledig geopend, maar toch zijn er weinig indicaties van openlijke protestacties tegen de regering. De indicaties die er zijn, komen vaak van dubieuze bronnen (pro-Duitse of pro-Amerikaanse). Anna Reid haalt twee voorbeelden uit 1941 aan. Arbeiders in de fabriek Kirovsky, die een volledig regiment collega’s verloren waren aan het Finse front, legden het werk neer om vrede te eisen. Velen zouden doodgeschoten zijn door de NKVD en de leiders verdwenen.
In hetzelfde stadsdeel zouden scholieren pamfletten verspreid hebben met als boodschap: “24 jaar geleden hebben jullie het tsarisme vernietigd! Doe hetzelfde met de gehate executeurs van het Kremlin en het Smolny!” Er waren ongetwijfeld pamfletten die opriepen tot rebellie, maar het nieuws hierover werd doorgaans snel onderdrukt.
Naarmate de belegering bleef duren, verloren collectieven in de fabrieken hun cohesie en potentiële macht. Honderden arbeiders werden immers naar het front gestuurd, anderen verhongerden en kwamen om het leven. Veel anderen werden geëvacueerd. In een immense operatie, die in een economie van privaat bezit van de productiemiddelen onwaarschijnlijk zou zijn, werden volledige fabrieken of toch grote delen ervan met machines en al verplaatst om honderden kilometers verder in de veilige Oeral opnieuw geassembleerd te worden.
Beter en slechter
Na de ergste periode van 1941-42 zorgden sommige elementen voor wat verbetering in de situatie. Er waren meer evacuaties, meer rantsoenen en het weer werd zachter. Maar het falen en de inefficiëntie van de stalinistische bureaucratie zorgden voor honderdduizenden onnodige doden. De organisatie van de toevoerroutes en de luchtbevoorrading haperde meermaals (luxeproducten raakten wel steeds tot op de tafels van de toplui van regering en politie!). De autoriteiten maakten enkele criminele blunders in de zogenaamde “levensroute” uit de stad over het Ladoga-meer. Honderden mensen die in stations aan het wachten waren, werden door de Luftwaffe neergehaald. Duizenden mannen, vrouwen en kinderen verdronken toen hun overladen boten zonken. In de winter verdwenen duizenden anderen onder het ijs bij bombardementen of toen het ijs het begaf onder het gewicht van de voertuigen waarmee ze vervoerd werden.
Gezinnen die in Leningrad bleven verloren het ene na het andere gezinslid aan honger en ziekte. Kolya’s grootmoeder was een lerares in een basisschool. (Bijna dertig jaar voordien, toen de revolutie zich nog klaarstoomde, was ze een collega van Alexandra Kollontai en viel ze vaak voor Kollontai in toen zij met ondergrondse activiteiten bezig was). Nu werden volledige scholen uit de stad weg gehaald. Kinderen werden vaak als wezen geëvacueerd, of ze werden spoedig wees. Velen hadden gezondheidsproblemen en zouden nooit naar hun geboortestad terugkeren.
Bij gebrek aan leerlingen werd Kolya’s grootmoeder ingezet voor een andere taak, als klerk die moest noteren wanneer mensen om het leven kwamen. Ze zag soms met korte tussenpozen leden van dezelfde familie die door uitputting amper nog emotie vertoonden toen ze melding maakten van de dood van een grootouder, een kind, een broer, een vader, een tante, een dochter, een moeder, … tot er niemand meer overbleef. Anna Reid schrijft dat veel doden zolang mogelijk niet geregistreerd werden om de rantsoenbonnen langer te kunnen gebruiken.
Conclusies
De documentaire van de BBC over de belegering was vaak hartverscheurend. Ook het uitgebreide materiaal van Anna Reid is dat. De uitgebreide productie van Tolstoi’s ‘Oorlog en vrede’ op de BBC brengt de horror van de oorlog pakkend in beeld. Napoleon had net als Hitler het doel om St Petersburg in te nemen en daarna door te trekken tot Moskou. (In Leningrad in 1942, betekende de omvang van het boek ‘Oorlog en Vrede’ dat het vaak een van de eerste was om te sneuvelen als vervanger van brandhout. En zoals sommige mensen in hun dagboek noteerden, was er sowieso weinig animo om veel over dood en bloed te lezen!)
Ook in de jaren 1940 werd een filmversie van ‘Oorlog en Vrede’ getoond op de BBC. Het was onderdeel van de obligate pro-Russische berichtgeving zodra Stalin aan de ‘juiste’ kant van de oorlog stond en een deel van Hitlers aanvallen te verwerken kreeg waardoor dit geweld niet tegen de Britse troepen werd ingezet. De BBC moest ook andere negentiende eeuwse Russische klassiekers brengen alsook Russische muziek. Op inhoudelijk vlak werd alles beperkt tot historische thema’s van lang geleden. “De massale hongersnood in Leningrad werd helemaal niet vermeld.”
De woorden van de blokadniks in de nieuwe documentaire van de BBC beschrijven op eenvoudige wijze, met een occasionele traan, het lijden en de heldhaftigheid van miljoenen werkenden doorheen de Sovjet-Unie tijdens de oorlog. Ze beschrijven ook de koppige overleving van een ander bewustzijn over het leven dan wat ons zo sterk ingeprent wordt door het kapitalisme. Voor hen was eenvoud, gerechtigheid, mooiheid nog steeds belangrijker dan rijkdom, bezit, directe bevrediging en rivaliteit.
De echte geschiedenis van de stad “die ooit bekend stond als Leningrad” moet nog geschreven worden. Dit zal gebeuren nadat het kapitalisme van het toneel verdwenen is. Dan zullen de dramatische onderdelen van de klassenstrijd op podia en beeldschermen aan bod komen. Ze zullen hulde brengen aan de werkenden, matrozen en soldaten die samen met Lenin en Trotski de revolutie in deze stad maakten en nadien ingingen tegen het moorddadige regime van Stalin.
- ‘Leningrad and the Orchestra that defied Hitler’, BBC 2, 2 januari 2016
- ‘Leningrad: Tragedy of a City under Siege, 1941-44’ door Anna Reid (Bloomsbury 2012)
-
70 jaar geleden: het einde van Wereldoorlog Twee
Op 8 mei herdenken we elk jaar het einde van de Tweede Wereldoorlog. Dit jaar is dat einde exact 70 jaar geleden. Redenen genoeg om terug te blikken op die oorlog om globale macht. We doen dat aan de hand van een eerder gepubliceerd dossier in de vorm van een recensie van het boek van Antony Beevor over de Tweede Wereldoorlog. [divider]
Vorig jaar werd de Nobelprijs voor de vrede aan de Europese Unie toegekend wegens haar rol in het “omvormen van het grootste deel van Europa van een continent van oorlog tot een continent van vrede”. Europees president Van Rompuy beweerde zonder enige bescheidenheid dat de EU de “grootste vredestichter ooit” is. Oorlog en vrede worden evenwel niet bepaald door het succes van ‘vredesinstellingen’, maar door de dieper liggende sociale krachten binnen het kapitalisme. De geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog toont dat aan.
Zeventig jaar geleden stonden het Europese continent en grote delen van Azië en Afrika in brand. De Tweede Wereldoorlog richtte onmenselijk lijden van de ergste soort aan in een onverzoenbare strijd om de wereldmacht. Antony Beevor brengt met zijn boek een waardevol beeld van hoe diep het imperialisme en het kapitalisme kunnen zinken, ook in Europa.De politici, kapitalisten en generaals begonnen in 1939 opnieuw aan een wereldwijde oorlog nadat de vorige was gestopt door de revoluties in Rusland (1917) en Duitsland (1918). De onderliggende oorzaak voor de oorlog, de concurrentie tussen verschillende nationale kapitalistische klassen, was in de jaren 1920 en 1930 niet verdwenen, maar integendeel scherper geworden. Met de langdurige economische crisis vandaag, zien we hoe de tegenstellingen ook vandaag in de ‘vreedzame’ EU toenemen. Het verschil met de jaren 1930 is natuurlijk wel dat de arbeidersklasse niet is verbrijzeld door het fascisme. Gezien de rampzalige ervaring van de Tweede Wereldoorlog, konden de kapitalisten het achteraf beschouwd enkel betreuren dat ze de macht aan de nazi’s hadden gegeven.
Vandaag is een wereldoorlog tussen de grote machten uitgesloten. Niet omdat er ‘vredestichtende instellingen’ zijn, maar wel omdat het tot een totale vernietiging zou leiden, onder meer door het bestaan van kernwapens. Regionale oorlogen waarin de grote machten tussenkomen, zijn evenwel niet uitgesloten. De brutale oorlogen in het voormalige Joegoslavië twintig jaar geleden toonden dit aan. Bovendien nemen de Europese machten deel aan de wereldwijde wapenwedloop en is er een actieve betrokkenheid bij oorlogen in onder meer Afghanistan en Mali.
Het boek van Beevor beschrijft hoe Adolf Hitler en de nazi’s door de Duitse kapitalistische autocratie werden aanvaard. “De openbare instellingen – de rechtbanken, universiteiten, de generale staf en de media – knielden allen voor het nieuwe regime.” Aanvankelijk hadden heel wat Franse en Britse kapitalistische leiders sympathie voor het fascisme als manier om de revolutionaire strijd van de arbeidersklasse te stoppen en ze beseften dat het centrale doel van Hitler was om de Sovjetunie aan te pakken. Hitler was geobsedeerd door het breken van wat hij het ‘Joodse Bolsjewisme’ noemde. Tegelijk waren de Japanse soldaten geobsedeerd door het gevaar van de Bolsjewieken, stelt Beevor als hij de Japanse aspiraties voor Aziatische dominantie beschrijft.
De autoriteiten in Londen en Parijs gebruikten dictatoriaal geweld in de kolonies en hadden geen morele bezwaren tegen onderdrukking op zich. Democratische rechten waren een relatief nieuwe uitvinding, een toegeving die de heersende klasse moest doen als antwoord op massastrijd van onderuit. ‘Burgerlijke democratie’ werd hierdoor een meer aangepaste werkwijze voor het kapitalisme in relatief welstellende landen.
Moorddadige bedoelingen
Het doel van oorlog is om de vijanden te verslaan, ofwel door hen politiek te vernietigen ofwel door hun volledige verdediging uit te schakelen. Dat is hoe de militaire theoreticus Carl van Clausewitz het op het begin van de negentiende eeuw stelde. De bekendste uitspraken van Clausewitz – dat oorlog de voortzetting van het beleid met andere middelen is en dat oorlog niet als een donderslag bij heldere hemel ontstaat – gaan zowel voor de jaren 1930 als voor de actuele situatie op. Dat geldt ook voor zijn conclusie: “De tendens om de vijand te vernietigen, het centrale idee van oorlog, is niet veranderd of beperkt door het toegenomen niveau van ontwikkeling.”
In de Tweede Wereldoorlog werd geen menselijke tol gespaard. Beevor heeft het over hoe Duitse soldaten bij een vrieskou van -40 graden de benen van dode soldaten van het Rode Leger afzaagden om hun laarzen in te pikken. Hij beschrijft het kannibalisme onder de Japanse troepen of in het belegerde Leningrad. Er waren verschrikkelijke massaverkrachtingen – in Boedapest, Berlijn, Japan of de Filippijnen – en er waren bordelen vol slaven. Beevor toont aan hoe tijdens de oorlog de massale executies uitliepen op een holocaust onder de Joodse bevolking. De vernietiging nam industriële proporties aan in de dodenkampen van Auschwitz en Treblinka. In Europa en Azië sloegen miljoenen mensen op de vlucht. Ze dwaalden hongerig rond en waren kwetsbaar voor ziektes en epidemieën.
Nooit voorheen werd zo’n aandeel van de wereldwijde middelen besteed aan massavernietigingswapens. De Duitse generaal Erwin Rommel trok met 10.000 voertuigen door de woestijn voor een aanval op het door de Britten gecontroleerde Egypte. Sovjet-schepen vuurden 220.000 artilleriegranaten af op een uur en veertig minuten bij de bevrijding van Leningrad. De geallieerden gebruikten 5.000 schepen en 8.000 vliegtuigen om 130.000 soldaten over het Kanaal naar Normandië te brengen voor Operatie Overlord op D-Day, 6 juni 1944.
De oorlog werd op een nooit geziene schaal gevoerd. In de gevechten rond Kharkov, in de Oekraïne, kwamen er bij de opmars van het Rode Leger in 1943 maar liefst 950.000 Sovjet-soldaten om het leven. Er kwamen in totaal meer burgers om dan soldaten. Meer dan 40.000 mensen kwamen om bij de Duitse blitz (bombardementen) op Londen. Er vielen vele doden toen de geallieerde luchttroepen Hamburg met de grond gelijk maakten of toen het Japanse leger luchtbombardementen op Chongqing in het centrum van China uitvoerde. In Tokyo kwamen 80.000 mensen om en werden 250.000 huizen plat gebrand bij Amerikaanse luchtaanvallen. Er kwamen honderdduizend mensen om als gevolg van de eerste atoombom op Hiroshima op 8 augustus 1945.
Beevor becijfert dat er in totaal 60 tot 70 miljoen doden vielen als gevolg van de oorlog. Dat aantal kan zelfs hoger liggen, een aantal Chinese historici hebben het over een dodentol van 20 tot 50 miljoen mensen in China alleen. Alleszins is er bewijsmateriaal dat aantoont dat meer dan 50 miljoen Chinezen hun huis moesten verlaten tijdens de Japanse bezetting. In de Sovjetunie kwamen 18 miljoen burgers om naast zeven miljoen soldaten en officiers van het Rode Leger.
De oorlog werd op alle oceanen en in grote delen van de wereld gevoerd. Iran en Syrië werden binnen gevallen, net als Tunesië en Libië. De koloniale troepen die een belangrijke rol in de oorlog speelden, zouden later het proces van koloniale bevrijding versnellen, zeker in India was dat het geval.
Startschoten
De aanloop naar de oorlog gebeurde in de jaren 1930 op hetzelfde ogenblik dat Stalin zijn dictatuur in de Sovjetunie consolideerde. Eerst onderschatte het stalinisme het gevaar van het nazisme en bleek het niet in staat om de machtsovername door de nazi’s te stoppen. Hierna werd gekozen voor samenwerking en allianties met Groot-Brittannië en Frankrijk. Naarmate de oorlog dichterbij kwam, deed Stalin er alles aan om een akkoord met Hitler te sluiten. Hij dacht dat het pact dat in de zomer van 1939 werd gesloten een Duitse aanval zou vermijden. Beevor beschrijft hoe Stalin met Hitler het glas hief op een “vriendschap die in bloed gedrenkt was”.
In een geheim deel van het pact werd Polen opgedeeld in Duitse en Russische gebieden. Tot aan de Duitse aanval in juni 1941 (Operatie Barbarossa) exporteerde de Sovjetunie graan, olie, mangaan, rubber en mineralen naar nazi-Duitsland. In april 1941 werd een gelijkaardig vijf jaar durend ‘neutraliteitsakkoord’ gesloten tussen Moskou en Tokyo. Met dat akkoord erkende de Sovjetunie de Japanse bezettingsregering in Mantsjoerije.
Na de brutale opdeling van Polen, het begin van de Tweede Wereldoorlog, trok de Duitse Wehrmacht naar het westen. Beevor toont aan hoe de Blitzkrieg in België, Nederland en Frankrijk geen plan volgde maar geïmproviseerd verliep. De daarop volgende bezetting van Denemarken en Noorwegen was ingegeven door het idee dat dit toegang kon verlenen tot ijzererts uit het noorden van Zweden en er werd tevens uitgekeken naar extra havens voor de Atlantische oorlog.
De generaals van Hitler vonden weinig collaborateurs in Polen, maar in Frankrijk was er daar geen gebrek aan. Voor de Franse officiers was “het vooruitzicht van een nederlaag minder angstaanjagend dan het risico van revolutie en het verval van het Franse leger.” Maarschalk Philippe Pétain nam de macht over en vestigde een collaborerend regime, het Vichy-regime, in het zuiden van Frankrijk. Het doel daarvan was om voldoende troepen te controleren om “revolutionaire onrust de kop in te drukken.”
Invasie van Rusland
Eind 1941 kwam de onvermijdelijke Duitse aanval op de Sovjetunie. Ondanks verslagen van een Duitse militaire voorbereiding – er werden 140 divisies met drie miljoen soldaten klaar gestoomd – bleef Stalin ontkennen dat er een aanval zou komen en hij haalde uit naar verslaggevers die ‘geruchten’ daarover verspreidden. Hierna verdween Stalin uit het publieke leven gedurende zowat de rest van het jaar, hij werd amper vernoemd in de media die door het regime werden gecontroleerd.
Het Rode Leger was in de ‘grote zuiveringen’ vanaf 1937 het grootste deel van haar leiding verloren. Het leger was dan ook niet voorbereid op de aanval. In de eerste maanden zag het ernaar uit dat Duitsland even gemakkelijk zou kunnen oprukken als in westelijk Europa. De Oekraïne en Wit-Rusland vielen al snel in handen van de bezetters. Leningrad werd omsingeld en in de herfst van 1941 stonden de Duitse troepen op amper 40 kilometer van Moskou. Hitler en de nazi’s stelden dat ze het ‘Joodse bolsjewisme’ zouden uitroeien en de voedselproductie en natuurlijke grondstoffen van de Sovjetunie zouden overnemen. Volgens een ‘hongerplan’ van de nazi’s zou de bevolking uitgehongerd worden. Er werd gerekend op 20 tot 30 miljoen doden onder de Slavische ‘ondermensen’.
Maar de Sovjetunie was Frankrijk niet. Het werd een oorlog tussen twee sociale systemen. Het kapitalisme was aan de kant geschoven in de Sovjetunie en de geplande economie toonde haar potentieel, ondanks de brutale dictatuur van Stalin en het bureaucratische wanbeheer. Het kapitalisme had forse klappen gekregen door de depressie van de jaren 1930. Het Duitsland van Hitler had de crisis achter zich gelaten maar werd geleid door wrede fanatici.
In Rusland was er een sterke vrijwillige bereidheid om de nieuwe samenleving van na de revolutie te verdedigen. Weinigen wilden een terugkeer naar het tsarisme en het kapitalisme. De Duitse troepen ontdekten al gauw dat de soldaten van het Rode Leger zich niet zomaar gewonnen gaven. Er waren telkens nieuwe haarden van verzet achter het front. De Duitse linies hadden moeite om stand te houden en het materieel was niet op de harde winter voorzien. De geplande economie in de Sovjetunie werd dan wel op bureaucratische wijze georganiseerd, maar was wel in staat om de fabrieken te ontmantelen en te verhuizen. Er werden maar liefst 2500 fabrieken overgebracht naar het Oeralgebied waar de productie eind 1942 al vier keer zo groot was als de Duitse productie.
Hitler verplaatste de aandacht en het militaire offensief van Moskou naar Stalingrad in het zuiden. Een doorbraak in het zuiden zou toegang verlenen tot de olie van de Kaukasus. Op 23 augustus 1942 werden 1200 Duitse bommenwerpers ingezet om Stalingrad te vernietigen. Er vielen 40.000 doden. Maar toch kon het Duitse leger de stad nog niet innemen.
De slag bij Stalingrad was het belangrijkste keerpunt in de oorlog. Het werd duidelijk dat de troepen van het Rode Leger veel gemotiveerder waren dan de Duitse soldaten en dat ze tegen dan ook voordelen hadden op het vlak van hun aantal en hun uitrusting. Op 22 november 1942 werd de Duitse generaal Friedrich Paulus met zijn 290.000 soldaten volledig omsingeld.
Beevor beschrijft hoe de Sovjettroepen tijdens hun opmars naar het westen met vreugdetranen onthaald werden door de bevolking. Beide kanten verloren ongeveer een half miljoen soldaten in Stalingrad, maar het Rode Leger kon meer manschappen op de been brengen: 5,8 miljoen soldaten tegenover de 2,7 miljoen Duitse soldaten aan het oostelijk front. De Duitse nederlaag werd nog versterkt toen de troepen onder leiding van Rommel in de woestijn van Noord-Afrika op ongeveer hetzelfde ogenblik werden verslagen. De brutale logica van de oorlog zorgde er evenwel voor dat de oorlog nog 2,5 jaar zou duren, tot het Rode Leger Berlijn bereikte.
Holocaust
Het antisemitisme van de nazi’s werd aanvaard door de Duitse kapitalistische klasse als onderdeel van het regime dat nodig was om de arbeidersbeweging te breken en Duitsland opnieuw op de kaart te zetten. Van bij het begin was de nazistrategie gericht op vervolging om de Joden tot emigratie aan te zetten. Arbeidersleiders, communisten en socialisten waren bij de eersten die naar de concentratiekampen gingen.
Tijdens de oorlog werd het idee van ‘Arische superioriteit’ nog verder ontwikkeld. De holocaust van de Joodse bevolking begon met massale executies. In de dodenkampen kwamen er ook Roma’s, homo’s en lesbiennes, mensen met een beperking, socialisten, syndicalisten,… Als de gele Joodse ster op het uniform van een gevangene half rood was, betekende dit dat de betrokkene zowel Jood als socialist of communist was. Op het begin van de oorlog werden mannelijke Joden met officiële posities neergeschoten. De moorden breidden snel uit tot alle Joden, ook vrouwen en kinderen. In een van de notoire executieplaatsen, de Babi Yar ravijn buiten Kiev, werden 33.771 Joden neergeschoten tijdens de eerste massale executie.
De zogenaamde ‘eindoplossing’ werd beslist op een bijeenkomst van nazileiders en ‘wetenschappers’ in een grote villa in Wannsee, Berlijn. Het dodelijke gas Zyklon B werd ontwikkeld door IG Farben dat een fabriek bouwde in de buurt van het toen nog nieuwe concentratiekamp in Auschwitz in Polen. Miljoenen Joden werden naar de dodenkampen overgebracht om er vergast te worden. Beevor brengt enkele verschrikkelijke omschrijvingen van wat er gebeurde. Zo wijst hij erop dat soldaten die Auschwitz bevrijdden maar liefst zeven ton menselijk haar vonden en 1,2 kledingstukken. In de Sovjetunie werd de holocaust verzwegen, Stalin gaf bevel om de slachtoffers niet in ‘categorieën’ op te delen.
Beevor heeft het ook over de opstand in het Joodse getto van Warschau in de lente van 1943. De Duitse SS-eenheden hadden twee maanden nodig om de opstand te breken. Er waren ook opstanden onder gevangenen in Treblinka en Auschwitz in 1943 en 1944. Zeventig van de 700 Joden die in Treblinka in opstand kwamen, slaagden erin om zich te verschuilen in de bossen en te overleven.
Verzet en verraad
De verzetsbeweging van gewapende partizanen die de strijd tegen de Duitse bezetters aangingen, was belangrijk voor het verloop van de oorlog. Het grootste ondergrondse leger was er in Polen waar er midden 1940 al 100.000 gewapende verzetsstrijders waren. In de Oekraïne raakte het verzetsleger snel georganiseerd, enkele maanden na de Duitse inval waren er 5.000 gewapende soldaten. De aanvallen en sabotagedaden van de partizanen raakten steeds beter georganiseerd en gecoördineerd. Beevor merkt op dat de bossen ten zuiden van Leningrad en in het grootste deel van Wit-Rusland tegen de zomer van 1943 bijna volledig door de partizanen werden gecontroleerd.
De eerste opstand tegen de Duitse troepen vond in Servië plaats. De Joegoslavische Communistische Partij mobiliseerde een efficiënt partizanenleger waarin Joegoslaven over etnische en religieuze grenzen heen verenigd werden. Het legde de basis voor de machtsovername door Josip Tito na de oorlog. Er waren ook sterke en invloedrijke communistische verzetsgroepen in Italië, Frankrijk, België, Nederland en elders. De stalinistische ‘Communistische’ partijen hadden het moeilijk tijdens het Hitler-Stalin pact, maar vanaf 1941 liepen hun eigen belangen samen met die van het stalinistische regime in Rusland. Het verzet begon in verschillende landen ondergrondse kranten te ontwikkelen en er werden zelfs stakingen georganiseerd.
Stalin was echter enkel in zijn eigen macht geïnteresseerd en wilde absoluut de alliantie met Groot-Brittannië en Frankrijk in stand houden. Dat was waarom hij de communistische partijen na de oorlog oplegde om zich aan burgerlijke partijen en leiders zoals generaal De Gaulle in Frankrijk te onderwerpen. Toen de Franse partijleider Maurice Thorez eind 1944 naar Frankrijk terugkeerde, riep hij meteen op om alle stakingen te stoppen.
Het grootste verraad van Stalin vond plaats in Griekenland. In een privégesprek verdeelden de Britse premier Winston Churchill en Stalin Europa in invloedssferen. Griekenland werd aan de Britten toegekend. Er werden 80.000 Britse troepen ingezet om de door communisten geleide bevrijdingsbeweging EAM/ELAS de kop in te drukken. Er volgde een verschrikkelijke burgeroorlog die tot in 1949 duurde en leidde tot een nederlaag voor de arbeidersklasse.
In Italië stortte het regime van Mussolini als een kaartenhuisje in elkaar toen de ene militaire nederlaag de andere opvolgde. De geallieerden landden in het zuiden en zagen er hongeropstanden van de bevolking terwijl de arbeiders in het noorden in staking gingen en betoogden. Hitler gaf bevel aan Duitse troepen om de confrontatie met de geallieerden aan te gaan. Mussolini werd uit zijn huisarrest gehaald, maar maakte zelf een einde aan zijn leven door zich op te hangen tijdens een massale opstand.
Waar Stalin de sociale verandering tegenhield in het westen, was dit anders in de landen waar het Rode Leger was binnen getrokken. De militaire macht was cruciaal voor de staatsmacht. De politieke partijen – zowel ‘communistische’ als burgerlijke partijen – werden aan die macht onderworpen. Stalin wilde geen volksopstanden en liet de nazi’s dan maar toe om in 1944 in Warschau een opstand neer te slaan. Het Rode Leger kwam niet tussen. Na de oorlog vestigde Stalin een aantal marionettenregimes. Churchill suggereerde nog dat Britse troepen zouden tussenkomen in Polen na de oorlog, maar dat was niet realistisch omdat de soldaten er niet toe bereid zouden zijn.
De oorlog in Azië
Er zijn natuurlijk veel werken over de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Maar dit bijna 900 pagina’s tellende boek valt wel op omdat het een globaal beeld biedt. Dat komt onder meer omdat ook de Japanse bezetting en oorlog in China, vanaf 193, als onderdeel van de oorlog worden beschreven.
Japan ging over tot de bezetting van Mantsjoerije in het noordoosten van China na het zogenaamde Mukden-incident in 1931. De heersende krijgsheren in China onder leiding van Tsjang-Kai-Tsjek hadden de arbeidersrevolutie van 1925-27 bloedig neergedrukt. De Communistische Partij (CCP) onder leiding van Mao Zedong werd afhankelijk van de boeren en vormde een eigen Volksbevrijdingsleger op het platteland. De ‘volksfrontpolitiek’ van Stalin – de samenwerking tussen ‘communistische’ partijen en burgerlijke nationalistische krachten – leidde ertoe dat de CCP werd opgedragen om samen te werken met de Kwo Ming Tan van Tsjang-Kai-Tsjek en zijn troepen in de oorlog tegen Japan. Mao stemde daar mee in, maar besefte dat de dreiging van Tsjang-Kai-Tsjek niet voorbij was en het Volksbevrijdingsleger bleef afzonderlijk opereren.
De Japanse heersende klasse en het leger voerden hetzelfde soort propaganda als de nazi’s. Ze hadden het over de Chinezen als ‘erger dan varkens’. De slag om Shanghai in 1937 was de meest omvangrijke van de oorlog in China. Zowat 200.000 Japanse troepen vielen Shanghai en daarna de voormalige hoofdstad Nanjing aan. Japan verloor 40.000 soldaten, maar langs Chinese kant was de dodentol veel hoger met 180.000 soldaten en tot 300.000 burgers die het leven lieten. De Japanse troepen hadden bevel gekregen om geen gevangenen te maken.
Het Japanse zelfvertrouwen kreeg twee jaar later een forse klap met het Nomonhan-incident in het noordoosten van China, van mei tot de zomer van 1939. Daar slaagde het Rode Leger er in om de Japanse troepen een nederlaag toe te brengen en kwamen 61.000 Japanse soldaten om. Dit versterkte het Chinese verzet tegen Japan. De Japanse operatie in China bleef de grootste van Japan tijdens de hele oorlog, er waren 680.000 Japanse soldaten bij betrokken. Dat was evenveel als in de rest van de bezette Aziatische landen samen: Filippijnen, Indonesië, Indochina, Birma, Thailand, Singapore en Maleisië.
Tussen 50 en 90 miljoen Chinezen trokken op de vlucht voor de oorlogsbrutaliteiten van de Japanners. Er vielen volgens Beevor tussen 20 en 50 miljoen doden. Het Japanse leger gebruikte biologische wapens, waarbij de pest en cholera werden verspreid. Amerikaanse officiers die in China waren gebaseerd en de westerse media zagen dat de nationalisten van Tsjang-Kai-Tsjek geen partij waren voor de Japanse overmacht. De Amerikaanse media hadden het over Tsjang als ‘corrupt, incompetent en dictatoriaal’ waarbij het Chinese leger niet tegen Japan werd ingezet om het te sparen voor de gevechten tegen de troepen van Mao. De Amerikaanse generaal Joseph Stilwell stelde dat de CCP en het Volksbevrijdingsleger harder vochten dan de nationalisten.
Toen het nationalistische leger zich terugtrok, werd het platteland geplunderd. Dat leidde tot hongersnood en rebellie. De CCP had een totaal andere politiek en tactiek. De grond werd verdeeld en bewerkt, wat de steun voor de partij deed toenemen. Het legde de basis voor de Chinese revolutie van 1949.
Japan had het zuidoosten van Azië snel veroverd, maar werd geleidelijk terug gedrongen. De militaire tactieken waren erg conservatief en de economie en productie konden niet tippen aan die van de VS, dat na de aanval op Pearl Harbour in december 1941 bij de oorlog was betrokken geraakt.
De Amerikaanse generaal Douglas MacArthur was verdreven uit zijn basis op de Filippijnen maar werd na de oorlog in de praktijk de heerser van Japan en Korea, waar bij immuniteit verleende aan de verantwoordelijken voor de biologische oorlogsvoering en het onderzoek. De oorlog in Azië eindigde met de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki met 135.000 directe doden en vele duizenden indirecte doden. Dit militaire machtsvertoon had vooral te maken met het feit dat de VS haar macht wou tonen aan de Sovjetunie. Washington wilde een nieuwe wereldorde vestigen: de pax Americana.
Aanhoudende machtsstrijden
Het grote aantal burgerslachtoffers in de Tweede Wereldoorlog was mee het gevolg van het feit dat de kapitalistische leiders afhankelijk waren van artillerie en luchtbombardementen om te vermijden dat ze zelf grote verliezen leden. De Britse maarschalk Arthur Harris ontwikkelde een methode van vuurbommen die aan explosies vooraf gingen. Hij was trots dat 63 Duitse steden op die manier vernietigd werden. Deze tactiek werd ook nadien toegepast in de Amerikaanse oorlogen waarbij het belang van luchtbombardementen toenam, onder meer in Vietnam en Cambodja was dat het geval maar nadien ook in Irak of vandaag met de aanvallen met drones – onbemande bommenwerpers – in Afghanistan, Pakistan en de hoorn van Afrika.
Het resultaat van de oorlog in Europa was vooral een overwinning van het verzet en het stalinistische Rusland op het kapitalistische nazi-Duitsland. Hitler liet een verwoest land na met acht miljoen daklozen en vijf miljoen slavenarbeiders ui andere landen.
In de Sovjetunie was er steun voor de roep naar verandering, maar de geheime politie, de NKVD, begon een nieuwe golf van arrestaties en vervolgingen waarbij 135.000 soldaten en officiers werden opgepakt wegens ‘contrarevolutionaire misdaden’. Volledige gemeenschappen zoals de Tsjetsjenen werden verplaatst. In 1943 was de Communistische Internationale, de Comintern, ontbonden om te benadrukken dat het de taak van alle communistische partijen was om de Sovjetunie (lees: Stalin) te steunen en niet om zich bezig te houden met revolutionaire strijd en wereldrevolutie.
Het uiteindelijke resultaat van de oorlog met een uitbreiding van het stalinisme in oostelijk Europa en delen van centraal Europa samen met het VS-imperialisme dat de supermacht van het westen werd, vormde de basis voor een periode van koude oorlog met een ‘evenwicht van (kern-)wapens’. De bloedige oorlog maakte plaats voor een ‘koude’ oorlog in Europa. Elders waren er nieuwe oorlogen in Korea, het Midden-Oosten, Vietnam en nadien in Joegoslavië, Afghanistan,… In het westen en in de stalinistische staten was er een periode van 20-25 jaar van economische groei op basis van de enorme vernietiging van productiemiddelen in de oorlog. De massa’s in de kolonies vochten voor vrijheid terwijl de economische uitbuiting verder werd opgedreven.
De tegenstellingen die leidden tot de Tweede Wereldoorlog bestaan vandaag nog steeds binnen het kapitalisme. Er is een intensieve concurrentiestrijd tussen de verschillende natiestaten om economisch voordeel te behalen en strategische machtsposities te veroveren. Zelfs binnen de EU is er een strijd tussen de belangen van de verschillende nationale kapitalistische klassen. De dominante macht, Duitsland, probeert haar beleid op te leggen aan de zwakkere perifere landen. Een wereldoorlog is vandaag uitgesloten, onder meer door het bestaan van kernwapens, maar kleinere regionale oorlogen kunnen wel blijven duren.
Kapitalistische machten, waaronder ook diegene die tot de ‘vredestichtende’ EU behoren, blijven wereldwijd enorme technologische middelen besteden aan onderzoek naar oorlogswapens. Als deze middelen zouden ingezet worden voor de verbetering van de levensstandaard van iedereen, het uitroeien van ziektes en het beschermen van het milieu, dan zouden we al een pak verder staan. Het kapitalisme wordt gekenmerkt door een concurrentiestrijd gericht op winsten en invloedssfeer. Op die basis zal er steeds militaire concurrentie zijn en dus ook een dreiging van oorlog. Dat is waarom er nood is aan een wereldwijde massale democratische beweging van de arbeidersklasse en haar bondgenoten om tot een socialistische maatschappijverandering te komen.
-
75 jaar geleden: begin Tweede Wereldoorlog
Dit jaar wordt vooral de 100ste verjaardag van de Eerste Wereldoorlog herdacht. Vandaag is er echter nog een symbolische herdenking: exact 75 jaar geleden, amper 25 jaar na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, viel Duitsland Polen binnen. Dit was het begin van de Tweede Wereldoorlog.Een archieftekst van vorig jaar: De Tweede Wereldoorlog om globale macht
-
Geschiedenis. De Tweede Wereldoorlog om globale macht
Vorig jaar werd de Nobelprijs voor de vrede aan de Europese Unie toegekend wegens haar rol in het “omvormen van het grootste deel van Europa van een continent van oorlog tot een continent van vrede”. Europees president Van Rompuy beweerde zonder enige bescheidenheid dat de EU de “grootste vredestichter ooit” is. Oorlog en vrede worden evenwel niet bepaald door het succes van ‘vredesinstellingen’, maar door de dieper liggende sociale krachten binnen het kapitalisme. De geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog toont dat aan.
Zeventig jaar geleden stonden het Europese continent en grote delen van Azië en Afrika in brand. De Tweede Wereldoorlog richtte onmenselijk lijden van de ergste soort aan in een onverzoenbare strijd om de wereldmacht. Antony Beevor brengt met zijn boek een waardevol beeld van hoe diep het imperialisme en het kapitalisme kunnen zinken, ook in Europa.
De politici, kapitalisten en generaals begonnen in 1939 opnieuw aan een wereldwijde oorlog nadat de vorige was gestopt door de revoluties in Rusland (1917) en Duitsland (1918). De onderliggende oorzaak voor de oorlog, de concurrentie tussen verschillende nationale kapitalistische klassen, was in de jaren 1920 en 1930 niet verdwenen, maar integendeel scherper geworden. Met de langdurige economische crisis vandaag, zien we hoe de tegenstellingen ook vandaag in de ‘vreedzame’ EU toenemen. Het verschil met de jaren 1930 is natuurlijk wel dat de arbeidersklasse niet is verbrijzeld door het fascisme. Gezien de rampzalige ervaring van de Tweede Wereldoorlog, konden de kapitalisten het achteraf beschouwd enkel betreuren dat ze de macht aan de nazi’s hadden gegeven.
Vandaag is een wereldoorlog tussen de grote machten uitgesloten. Niet omdat er ‘vredestichtende instellingen’ zijn, maar wel omdat het tot een totale vernietiging zou leiden, onder meer door het bestaan van kernwapens. Regionale oorlogen waarin de grote machten tussenkomen, zijn evenwel niet uitgesloten. De brutale oorlogen in het voormalige Joegoslavië twintig jaar geleden toonden dit aan. Bovendien nemen de Europese machten deel aan de wereldwijde wapenwedloop en is er een actieve betrokkenheid bij oorlogen in onder meer Afghanistan en Mali.
Het boek van Beevor beschrijft hoe Adolf Hitler en de nazi’s door de Duitse kapitalistische autocratie werden aanvaard. “De openbare instellingen – de rechtbanken, universiteiten, de generale staf en de media – knielden allen voor het nieuwe regime.” Aanvankelijk hadden heel wat Franse en Britse kapitalistische leiders sympathie voor het fascisme als manier om de revolutionaire strijd van de arbeidersklasse te stoppen en ze beseften dat het centrale doel van Hitler was om de Sovjetunie aan te pakken. Hitler was geobsedeerd door het breken van wat hij het ‘Joodse Bolsjewisme’ noemde. Tegelijk waren de Japanse soldaten geobsedeerd door het gevaar van de Bolsjewieken, stelt Beevor als hij de Japanse aspiraties voor Aziatische dominantie beschrijft.
De autoriteiten in Londen en Parijs gebruikten dictatoriaal geweld in de kolonies en hadden geen morele bezwaren tegen onderdrukking op zich. Democratische rechten waren een relatief nieuwe uitvinding, een toegeving die de heersende klasse moest doen als antwoord op massastrijd van onderuit. ‘Burgerlijke democratie’ werd hierdoor een meer aangepaste werkwijze voor het kapitalisme in relatief welstellende landen.
Moorddadige bedoelingen
Het doel van oorlog is om de vijanden te verslaan, ofwel door hen politiek te vernietigen ofwel door hun volledige verdediging uit te schakelen. Dat is hoe de militaire theoreticus Carl van Clausewitz het op het begin van de negentiende eeuw stelde. De bekendste uitspraken van Clausewitz – dat oorlog de voortzetting van het beleid met andere middelen is en dat oorlog niet als een donderslag bij heldere hemel ontstaat – gaan zowel voor de jaren 1930 als voor de actuele situatie op. Dat geldt ook voor zijn conclusie: “De tendens om de vijand te vernietigen, het centrale idee van oorlog, is niet veranderd of beperkt door het toegenomen niveau van ontwikkeling.”
In de Tweede Wereldoorlog werd geen menselijke tol gespaard. Beevor heeft het over hoe Duitse soldaten bij een vrieskou van -40 graden de benen van dode soldaten van het Rode Leger afzaagden om hun laarzen in te pikken. Hij beschrijft het kannibalisme onder de Japanse troepen of in het belegerde Leningrad. Er waren verschrikkelijke massaverkrachtingen – in Boedapest, Berlijn, Japan of de Filippijnen – en er waren bordelen vol slaven. Beevor toont aan hoe tijdens de oorlog de massale executies uitliepen op een holocaust onder de Joodse bevolking. De vernietiging nam industriële proporties aan in de dodenkampen van Auschwitz en Treblinka. In Europa en Azië sloegen miljoenen mensen op de vlucht. Ze dwaalden hongerig rond en waren kwetsbaar voor ziektes en epidemieën.
Nooit voorheen werd zo’n aandeel van de wereldwijde middelen besteed aan massavernietigingswapens. De Duitse generaal Erwin Rommel trok met 10.000 voertuigen door de woestijn voor een aanval op het door de Britten gecontroleerde Egypte. Sovjet-schepen vuurden 220.000 artilleriegranaten af op een uur en veertig minuten bij de bevrijding van Leningrad. De geallieerden gebruikten 5.000 schepen en 8.000 vliegtuigen om 130.000 soldaten over het Kanaal naar Normandië te brengen voor Operatie Overlord op D-Day, 6 juni 1944.
De oorlog werd op een nooit geziene schaal gevoerd. In de gevechten rond Kharkov, in de Oekraïne, kwamen er bij de opmars van het Rode Leger in 1943 maar liefst 950.000 Sovjet-soldaten om het leven. Er kwamen in totaal meer burgers om dan soldaten. Meer dan 40.000 mensen kwamen om bij de Duitse blitz (bombardementen) op Londen. Er vielen vele doden toen de geallieerde luchttroepen Hamburg met de grond gelijk maakten of toen het Japanse leger luchtbombardementen op Chongqing in het centrum van China uitvoerde. In Tokyo kwamen 80.000 mensen om en werden 250.000 huizen plat gebrand bij Amerikaanse luchtaanvallen. Er kwamen honderdduizend mensen om als gevolg van de eerste atoombom op Hiroshima op 8 augustus 1945.
Beevor becijfert dat er in totaal 60 tot 70 miljoen doden vielen als gevolg van de oorlog. Dat aantal kan zelfs hoger liggen, een aantal Chinese historici hebben het over een dodentol van 20 tot 50 miljoen mensen in China alleen. Alleszins is er bewijsmateriaal dat aantoont dat meer dan 50 miljoen Chinezen hun huis moesten verlaten tijdens de Japanse bezetting. In de Sovjetunie kwamen 18 miljoen burgers om naast zeven miljoen soldaten en officiers van het Rode Leger.
De oorlog werd op alle oceanen en in grote delen van de wereld gevoerd. Iran en Syrië werden binnen gevallen, net als Tunesië en Libië. De koloniale troepen die een belangrijke rol in de oorlog speelden, zouden later het proces van koloniale bevrijding versnellen, zeker in India was dat het geval.
Startschoten
De aanloop naar de oorlog gebeurde in de jaren 1930 op hetzelfde ogenblik dat Stalin zijn dictatuur in de Sovjetunie consolideerde. Eerst onderschatte het stalinisme het gevaar van het nazisme en bleek het niet in staat om de machtsovername door de nazi’s te stoppen. Hierna werd gekozen voor samenwerking en allianties met Groot-Brittannië en Frankrijk. Naarmate de oorlog dichterbij kwam, deed Stalin er alles aan om een akkoord met Hitler te sluiten. Hij dacht dat het pact dat in de zomer van 1939 werd gesloten een Duitse aanval zou vermijden. Beevor beschrijft hoe Stalin met Hitler het glas hief op een “vriendschap die in bloed gedrenkt was”.
In een geheim deel van het pact werd Polen opgedeeld in Duitse en Russische gebieden. Tot aan de Duitse aanval in juni 1941 (Operatie Barbarossa) exporteerde de Sovjetunie graan, olie, mangaan, rubber en mineralen naar nazi-Duitsland. In april 1941 werd een gelijkaardig vijf jaar durend ‘neutraliteitsakkoord’ gesloten tussen Moskou en Tokyo. Met dat akkoord erkende de Sovjetunie de Japanse bezettingsregering in Mantsjoerije.
Na de brutale opdeling van Polen, het begin van de Tweede Wereldoorlog, trok de Duitse Wehrmacht naar het westen. Beevor toont aan hoe de Blitzkrieg in België, Nederland en Frankrijk geen plan volgde maar geïmproviseerd verliep. De daarop volgende bezetting van Denemarken en Noorwegen was ingegeven door het idee dat dit toegang kon verlenen tot ijzererts uit het noorden van Zweden en er werd tevens uitgekeken naar extra havens voor de Atlantische oorlog.
De generaals van Hitler vonden weinig collaborateurs in Polen, maar in Frankrijk was er daar geen gebrek aan. Voor de Franse officiers was “het vooruitzicht van een nederlaag minder angstaanjagend dan het risico van revolutie en het verval van het Franse leger.” Maarschalk Philippe Pétain nam de macht over en vestigde een collaborerend regime, het Vichy-regime, in het zuiden van Frankrijk. Het doel daarvan was om voldoende troepen te controleren om “revolutionaire onrust de kop in te drukken.”
Invasie van Rusland
Eind 1941 kwam de onvermijdelijke Duitse aanval op de Sovjetunie. Ondanks verslagen van een Duitse militaire voorbereiding – er werden 140 divisies met drie miljoen soldaten klaar gestoomd – bleef Stalin ontkennen dat er een aanval zou komen en hij haalde uit naar verslaggevers die ‘geruchten’ daarover verspreidden. Hierna verdween Stalin uit het publieke leven gedurende zowat de rest van het jaar, hij werd amper vernoemd in de media die door het regime werden gecontroleerd.
Het Rode Leger was in de ‘grote zuiveringen’ vanaf 1937 het grootste deel van haar leiding verloren. Het leger was dan ook niet voorbereid op de aanval. In de eerste maanden zag het ernaar uit dat Duitsland even gemakkelijk zou kunnen oprukken als in westelijk Europa. De Oekraïne en Wit-Rusland vielen al snel in handen van de bezetters. Leningrad werd omsingeld en in de herfst van 1941 stonden de Duitse troepen op amper 40 kilometer van Moskou. Hitler en de nazi’s stelden dat ze het ‘Joodse bolsjewisme’ zouden uitroeien en de voedselproductie en natuurlijke grondstoffen van de Sovjetunie zouden overnemen. Volgens een ‘hongerplan’ van de nazi’s zou de bevolking uitgehongerd worden. Er werd gerekend op 20 tot 30 miljoen doden onder de Slavische ‘ondermensen’.
Maar de Sovjetunie was Frankrijk niet. Het werd een oorlog tussen twee sociale systemen. Het kapitalisme was aan de kant geschoven in de Sovjetunie en de geplande economie toonde haar potentieel, ondanks de brutale dictatuur van Stalin en het bureaucratische wanbeheer. Het kapitalisme had forse klappen gekregen door de depressie van de jaren 1930. Het Duitsland van Hitler had de crisis achter zich gelaten maar werd geleid door wrede fanatici.
In Rusland was er een sterke vrijwillige bereidheid om de nieuwe samenleving van na de revolutie te verdedigen. Weinigen wilden een terugkeer naar het tsarisme en het kapitalisme. De Duitse troepen ontdekten al gauw dat de soldaten van het Rode Leger zich niet zomaar gewonnen gaven. Er waren telkens nieuwe haarden van verzet achter het front. De Duitse linies hadden moeite om stand te houden en het materieel was niet op de harde winter voorzien. De geplande economie in de Sovjetunie werd dan wel op bureaucratische wijze georganiseerd, maar was wel in staat om de fabrieken te ontmantelen en te verhuizen. Er werden maar liefst 2500 fabrieken overgebracht naar het Oeralgebied waar de productie eind 1942 al vier keer zo groot was als de Duitse productie.
Hitler verplaatste de aandacht en het militaire offensief van Moskou naar Stalingrad in het zuiden. Een doorbraak in het zuiden zou toegang verlenen tot de olie van de Kaukasus. Op 23 augustus 1942 werden 1200 Duitse bommenwerpers ingezet om Stalingrad te vernietigen. Er vielen 40.000 doden. Maar toch kon het Duitse leger de stad nog niet innemen.
De slag bij Stalingrad was het belangrijkste keerpunt in de oorlog. Het werd duidelijk dat de troepen van het Rode Leger veel gemotiveerder waren dan de Duitse soldaten en dat ze tegen dan ook voordelen hadden op het vlak van hun aantal en hun uitrusting. Op 22 november 1942 werd de Duitse generaal Friedrich Paulus met zijn 290.000 soldaten volledig omsingeld.
Beevor beschrijft hoe de Sovjettroepen tijdens hun opmars naar het westen met vreugdetranen onthaald werden door de bevolking. Beide kanten verloren ongeveer een half miljoen soldaten in Stalingrad, maar het Rode Leger kon meer manschappen op de been brengen: 5,8 miljoen soldaten tegenover de 2,7 miljoen Duitse soldaten aan het oostelijk front. De Duitse nederlaag werd nog versterkt toen de troepen onder leiding van Rommel in de woestijn van Noord-Afrika op ongeveer hetzelfde ogenblik werden verslagen. De brutale logica van de oorlog zorgde er evenwel voor dat de oorlog nog 2,5 jaar zou duren, tot het Rode Leger Berlijn bereikte.
Holocaust
Het antisemitisme van de nazi’s werd aanvaard door de Duitse kapitalistische klasse als onderdeel van het regime dat nodig was om de arbeidersbeweging te breken en Duitsland opnieuw op de kaart te zetten. Van bij het begin was de nazistrategie gericht op vervolging om de Joden tot emigratie aan te zetten. Arbeidersleiders, communisten en socialisten waren bij de eersten die naar de concentratiekampen gingen.
Tijdens de oorlog werd het idee van ‘Arische superioriteit’ nog verder ontwikkeld. De holocaust van de Joodse bevolking begon met massale executies. In de dodenkampen kwamen er ook Roma’s, homo’s en lesbiennes, mensen met een beperking, socialisten, syndicalisten,… Als de gele Joodse ster op het uniform van een gevangene half rood was, betekende dit dat de betrokkene zowel Jood als socialist of communist was. Op het begin van de oorlog werden mannelijke Joden met officiële posities neergeschoten. De moorden breidden snel uit tot alle Joden, ook vrouwen en kinderen. In een van de notoire executieplaatsen, de Babi Yar ravijn buiten Kiev, werden 33.771 Joden neergeschoten tijdens de eerste massale executie.
De zogenaamde ‘eindoplossing’ werd beslist op een bijeenkomst van nazileiders en ‘wetenschappers’ in een grote villa in Wannsee, Berlijn. Het dodelijke gas Zyklon B werd ontwikkeld door IG Farben dat een fabriek bouwde in de buurt van het toen nog nieuwe concentratiekamp in Auschwitz in Polen. Miljoenen Joden werden naar de dodenkampen overgebracht om er vergast te worden. Beevor brengt enkele verschrikkelijke omschrijvingen van wat er gebeurde. Zo wijst hij erop dat soldaten die Auschwitz bevrijdden maar liefst zeven ton menselijk haar vonden en 1,2 kledingstukken. In de Sovjetunie werd de holocaust verzwegen, Stalin gaf bevel om de slachtoffers niet in ‘categorieën’ op te delen.
Beevor heeft het ook over de opstand in het Joodse getto van Warschau in de lente van 1943. De Duitse SS-eenheden hadden twee maanden nodig om de opstand te breken. Er waren ook opstanden onder gevangenen in Treblinka en Auschwitz in 1943 en 1944. Zeventig van de 700 Joden die in Treblinka in opstand kwamen, slaagden erin om zich te verschuilen in de bossen en te overleven.
Verzet en verraad
De verzetsbeweging van gewapende partizanen die de strijd tegen de Duitse bezetters aangingen, was belangrijk voor het verloop van de oorlog. Het grootste ondergrondse leger was er in Polen waar er midden 1940 al 100.000 gewapende verzetsstrijders waren. In de Oekraïne raakte het verzetsleger snel georganiseerd, enkele maanden na de Duitse inval waren er 5.000 gewapende soldaten. De aanvallen en sabotagedaden van de partizanen raakten steeds beter georganiseerd en gecoördineerd. Beevor merkt op dat de bossen ten zuiden van Leningrad en in het grootste deel van Wit-Rusland tegen de zomer van 1943 bijna volledig door de partizanen werden gecontroleerd.
De eerste opstand tegen de Duitse troepen vond in Servië plaats. De Joegoslavische Communistische Partij mobiliseerde een efficiënt partizanenleger waarin Joegoslaven over etnische en religieuze grenzen heen verenigd werden. Het legde de basis voor de machtsovername door Josip Tito na de oorlog. Er waren ook sterke en invloedrijke communistische verzetsgroepen in Italië, Frankrijk, België, Nederland en elders. De stalinistische ‘Communistische’ partijen hadden het moeilijk tijdens het Hitler-Stalin pact, maar vanaf 1941 liepen hun eigen belangen samen met die van het stalinistische regime in Rusland. Het verzet begon in verschillende landen ondergrondse kranten te ontwikkelen en er werden zelfs stakingen georganiseerd.
Stalin was echter enkel in zijn eigen macht geïnteresseerd en wilde absoluut de alliantie met Groot-Brittannië en Frankrijk in stand houden. Dat was waarom hij de communistische partijen na de oorlog oplegde om zich aan burgerlijke partijen en leiders zoals generaal De Gaulle in Frankrijk te onderwerpen. Toen de Franse partijleider Maurice Thorez eind 1944 naar Frankrijk terugkeerde, riep hij meteen op om alle stakingen te stoppen.
Het grootste verraad van Stalin vond plaats in Griekenland. In een privégesprek verdeelden de Britse premier Winston Churchill en Stalin Europa in invloedssferen. Griekenland werd aan de Britten toegekend. Er werden 80.000 Britse troepen ingezet om de door communisten geleide bevrijdingsbeweging EAM/ELAS de kop in te drukken. Er volgde een verschrikkelijke burgeroorlog die tot in 1949 duurde en leidde tot een nederlaag voor de arbeidersklasse.
In Italië stortte het regime van Mussolini als een kaartenhuisje in elkaar toen de ene militaire nederlaag de andere opvolgde. De geallieerden landden in het zuiden en zagen er hongeropstanden van de bevolking terwijl de arbeiders in het noorden in staking gingen en betoogden. Hitler gaf bevel aan Duitse troepen om de confrontatie met de geallieerden aan te gaan. Mussolini werd uit zijn huisarrest gehaald, maar maakte zelf een einde aan zijn leven door zich op te hangen tijdens een massale opstand.
Waar Stalin de sociale verandering tegenhield in het westen, was dit anders in de landen waar het Rode Leger was binnen getrokken. De militaire macht was cruciaal voor de staatsmacht. De politieke partijen – zowel ‘communistische’ als burgerlijke partijen – werden aan die macht onderworpen. Stalin wilde geen volksopstanden en liet de nazi’s dan maar toe om in 1944 in Warschau een opstand neer te slaan. Het Rode Leger kwam niet tussen. Na de oorlog vestigde Stalin een aantal marionettenregimes. Churchill suggereerde nog dat Britse troepen zouden tussenkomen in Polen na de oorlog, maar dat was niet realistisch omdat de soldaten er niet toe bereid zouden zijn.
De oorlog in Azië
Er zijn natuurlijk veel werken over de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Maar dit bijna 900 pagina’s tellende boek valt wel op omdat het een globaal beeld biedt. Dat komt onder meer omdat ook de Japanse bezetting en oorlog in China, vanaf 193, als onderdeel van de oorlog worden beschreven.
Japan ging over tot de bezetting van Mantsjoerije in het noordoosten van China na het zogenaamde Mukden-incident in 1931. De heersende krijgsheren in China onder leiding van Tsjang-Kai-Tsjek hadden de arbeidersrevolutie van 1925-27 bloedig neergedrukt. De Communistische Partij (CCP) onder leiding van Mao Zedong werd afhankelijk van de boeren en vormde een eigen Volksbevrijdingsleger op het platteland. De ‘volksfrontpolitiek’ van Stalin – de samenwerking tussen ‘communistische’ partijen en burgerlijke nationalistische krachten – leidde ertoe dat de CCP werd opgedragen om samen te werken met de Kwo Ming Tan van Tsjang-Kai-Tsjek en zijn troepen in de oorlog tegen Japan. Mao stemde daar mee in, maar besefte dat de dreiging van Tsjang-Kai-Tsjek niet voorbij was en het Volksbevrijdingsleger bleef afzonderlijk opereren.
De Japanse heersende klasse en het leger voerden hetzelfde soort propaganda als de nazi’s. Ze hadden het over de Chinezen als ‘erger dan varkens’. De slag om Shanghai in 1937 was de meest omvangrijke van de oorlog in China. Zowat 200.000 Japanse troepen vielen Shanghai en daarna de voormalige hoofdstad Nanjing aan. Japan verloor 40.000 soldaten, maar langs Chinese kant was de dodentol veel hoger met 180.000 soldaten en tot 300.000 burgers die het leven lieten. De Japanse troepen hadden bevel gekregen om geen gevangenen te maken.
Het Japanse zelfvertrouwen kreeg twee jaar later een forse klap met het Nomonhan-incident in het noordoosten van China, van mei tot de zomer van 1939. Daar slaagde het Rode Leger er in om de Japanse troepen een nederlaag toe te brengen en kwamen 61.000 Japanse soldaten om. Dit versterkte het Chinese verzet tegen Japan. De Japanse operatie in China bleef de grootste van Japan tijdens de hele oorlog, er waren 680.000 Japanse soldaten bij betrokken. Dat was evenveel als in de rest van de bezette Aziatische landen samen: Filippijnen, Indonesië, Indochina, Birma, Thailand, Singapore en Maleisië.
Tussen 50 en 90 miljoen Chinezen trokken op de vlucht voor de oorlogsbrutaliteiten van de Japanners. Er vielen volgens Beevor tussen 20 en 50 miljoen doden. Het Japanse leger gebruikte biologische wapens, waarbij de pest en cholera werden verspreid. Amerikaanse officiers die in China waren gebaseerd en de westerse media zagen dat de nationalisten van Tsjang-Kai-Tsjek geen partij waren voor de Japanse overmacht. De Amerikaanse media hadden het over Tsjang als ‘corrupt, incompetent en dictatoriaal’ waarbij het Chinese leger niet tegen Japan werd ingezet om het te sparen voor de gevechten tegen de troepen van Mao. De Amerikaanse generaal Joseph Stilwell stelde dat de CCP en het Volksbevrijdingsleger harder vochten dan de nationalisten.
Toen het nationalistische leger zich terugtrok, werd het platteland geplunderd. Dat leidde tot hongersnood en rebellie. De CCP had een totaal andere politiek en tactiek. De grond werd verdeeld en bewerkt, wat de steun voor de partij deed toenemen. Het legde de basis voor de Chinese revolutie van 1949.
Japan had het zuidoosten van Azië snel veroverd, maar werd geleidelijk terug gedrongen. De militaire tactieken waren erg conservatief en de economie en productie konden niet tippen aan die van de VS, dat na de aanval op Pearl Harbour in december 1941 bij de oorlog was betrokken geraakt.
De Amerikaanse generaal Douglas MacArthur was verdreven uit zijn basis op de Filippijnen maar werd na de oorlog in de praktijk de heerser van Japan en Korea, waar bij immuniteit verleende aan de verantwoordelijken voor de biologische oorlogsvoering en het onderzoek. De oorlog in Azië eindigde met de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki met 135.000 directe doden en vele duizenden indirecte doden. Dit militaire machtsvertoon had vooral te maken met het feit dat de VS haar macht wou tonen aan de Sovjetunie. Washington wilde een nieuwe wereldorde vestigen: de pax Americana.
Aanhoudende machtsstrijden
Het grote aantal burgerslachtoffers in de Tweede Wereldoorlog was mee het gevolg van het feit dat de kapitalistische leiders afhankelijk waren van artillerie en luchtbombardementen om te vermijden dat ze zelf grote verliezen leden. De Britse maarschalk Arthur Harris ontwikkelde een methode van vuurbommen die aan explosies vooraf gingen. Hij was trots dat 63 Duitse steden op die manier vernietigd werden. Deze tactiek werd ook nadien toegepast in de Amerikaanse oorlogen waarbij het belang van luchtbombardementen toenam, onder meer in Vietnam en Cambodja was dat het geval maar nadien ook in Irak of vandaag met de aanvallen met drones – onbemande bommenwerpers – in Afghanistan, Pakistan en de hoorn van Afrika.
Het resultaat van de oorlog in Europa was vooral een overwinning van het verzet en het stalinistische Rusland op het kapitalistische nazi-Duitsland. Hitler liet een verwoest land na met acht miljoen daklozen en vijf miljoen slavenarbeiders ui andere landen.
In de Sovjetunie was er steun voor de roep naar verandering, maar de geheime politie, de NKVD, begon een nieuwe golf van arrestaties en vervolgingen waarbij 135.000 soldaten en officiers werden opgepakt wegens ‘contrarevolutionaire misdaden’. Volledige gemeenschappen zoals de Tsjetsjenen werden verplaatst. In 1943 was de Communistische Internationale, de Comintern, ontbonden om te benadrukken dat het de taak van alle communistische partijen was om de Sovjetunie (lees: Stalin) te steunen en niet om zich bezig te houden met revolutionaire strijd en wereldrevolutie.
Het uiteindelijke resultaat van de oorlog met een uitbreiding van het stalinisme in oostelijk Europa en delen van centraal Europa samen met het VS-imperialisme dat de supermacht van het westen werd, vormde de basis voor een periode van koude oorlog met een ‘evenwicht van (kern-)wapens’. De bloedige oorlog maakte plaats voor een ‘koude’ oorlog in Europa. Elders waren er nieuwe oorlogen in Korea, het Midden-Oosten, Vietnam en nadien in Joegoslavië, Afghanistan,… In het westen en in de stalinistische staten was er een periode van 20-25 jaar van economische groei op basis van de enorme vernietiging van productiemiddelen in de oorlog. De massa’s in de kolonies vochten voor vrijheid terwijl de economische uitbuiting verder werd opgedreven.
De tegenstellingen die leidden tot de Tweede Wereldoorlog bestaan vandaag nog steeds binnen het kapitalisme. Er is een intensieve concurrentiestrijd tussen de verschillende natiestaten om economisch voordeel te behalen en strategische machtsposities te veroveren. Zelfs binnen de EU is er een strijd tussen de belangen van de verschillende nationale kapitalistische klassen. De dominante macht, Duitsland, probeert haar beleid op te leggen aan de zwakkere perifere landen. Een wereldoorlog is vandaag uitgesloten, onder meer door het bestaan van kernwapens, maar kleinere regionale oorlogen kunnen wel blijven duren.
Kapitalistische machten, waaronder ook diegene die tot de ‘vredestichtende’ EU behoren, blijven wereldwijd enorme technologische middelen besteden aan onderzoek naar oorlogswapens. Als deze middelen zouden ingezet worden voor de verbetering van de levensstandaard van iedereen, het uitroeien van ziektes en het beschermen van het milieu, dan zouden we al een pak verder staan. Het kapitalisme wordt gekenmerkt door een concurrentiestrijd gericht op winsten en invloedssfeer. Op die basis zal er steeds militaire concurrentie zijn en dus ook een dreiging van oorlog. Dat is waarom er nood is aan een wereldwijde massale democratische beweging van de arbeidersklasse en haar bondgenoten om tot een socialistische maatschappijverandering te komen.
Eerdere RECENSIES op SOCIALISME.be
- Winsthonger. “The Secret Financial Life of Food”
- Magnum Revolution: 65 years of fighting for freedom
- Het Midden-Oosten. The times they are a-changin’
- Zero Dark Thirty. Propagandafilm over de jacht op Bin Laden
- Recensie. Leven rondom Tahrir
- Macht, beeld en vrijheid in het Midden-Oosten en Noord-Afrika
- Film. ‘No’, een oefening in het herschrijven van de geschiedenis
- Nieuwe film van Steven Spielberg: ‘Lincoln’
- ‘Rusland in de 21ste eeuw. Verhalen uit een ontketend land’
- Wiens straten?
- Vijftig tinten onzin?
- “Stop deze depressie nu”. Welke uitweg uit de economische depressie?
- Heeft de wereldbevolking haar grenzen bereikt?
- De Keizer van Oostende. Hoe de koningin der badsteden werd uitverkocht
- “Paria’s van de stad” door Loïc Wacquant
